Procedurestappen MER-trajecten
1. Procedurestappen besluitMER-traject 2. Procedurestappen planMER-traject 3. Procedurestappen combi plan- en besluitMER
p.2 p.4 p.6
1. Procedurestappen BesluitMER-traject Versie: 12 november 2008 T.b.v. afdeling Water Meer Informatie: Jan Luinstra, Yvonne Kingma
Fase 1: Opstellen startnotitie door initiatiefnemer Degene die de m.e.r.-plichtige activiteit wil gaan ondernemen stelt de startnotitie op met de basisgegevens van de te ondernemen activiteit (artikel 7.12 Wet milieubeheer, Wm)
Fase 2: Inspraakperiode startnotitie MER, advisering Kennisgeving: Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het bevoegd gezag hiervan kennis in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. Een ieder kan schriftelijk of mondeling zienswijzen naar voren brengen over het geven van de richtlijnen omtrent de inhoud van het MER-rapport (artikel 7.14 Wm) Van hetgeen mondeling naar voren is gebracht wordt een verslag gemaakt. De inspraakperiode is 6 weken op grond van afd. 3: 4 van de Algemene wet bestuursrecht Oordeel wettelijk adviseurs en commissie m.e.r. over startnotitie Voor de wettelijke adviseurs geldt ook de inspraakperiode van 6 weken (afdeling 3:4 Algemene wet bestuursrecht, artikel 3.16). De commissie m.e.r. heeft op grond van artikel 7.14 lid 2 Wet milieubeheer in totaal maximaal 9 weken (vanaf het moment van bekendmaking) de tijd om een advies over richtlijnen uit te brengen.
Fase 3: Vaststellen richtlijnen door bevoegd gezag Uiterlijk 13 weken na de bekendmaking van de startnotitie stelt het bevoegd gezag (met inachtneming van de ontvangen inspraakreacties en de adviezen van de wettelijke adviseurs en de commissie m.e.r.) de richtlijnen inzake de inhoud van het MER vast (artikel 7.15 Wm)
Fase 4: Opstellen MER door initiatiefnemer De initiatiefnemer stelt het MER op. Het opstellen van het MER is niet aan een termijn gebonden. In het MER worden alle (mogelijke) gevolgen die de activiteit voor het milieu kan hebben integraal beschreven.
Fase 5: Aanvaardbaarheidsbeoordeling door het bevoegd gezag Na indiening van het MER door de initiatiefnemer beoordeelt het bevoegd gezag (op grond van artikel 7.18 Wm) of het MER voldoet aan: 1. aan de wettelijke vereisten (artikel 7.10, 7.11 ) 2. aan de door het bevoegd gezag vastgestelde richtlijnen (artikel 7.15 Wm) 3. of het geen onjuistheden bevat. Het bevoegd gezag heeft na de datum van ontvangst van het MER 6 weken de tijd om te beoordelen of het MER aanvaardbaar is. Indien het bevoegd gezag niet binnen 6 weken aan de initiatiefnemer mede deelt dat het MER onaanvaardbaar is, wordt het MER van rechtswege geacht te zijn aanvaard
Fase 6 Publicatie MER en ontwerp-plan of aanvraag of ontwerpbesluit Het bevoegd gezag publiceert het MER binnen 8 weken na indiening (artikel 7.20 Wm) Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het bevoegd gezag hiervan kennis in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze.
Fase 7 Inspraak, advisering en/of openbare zitting De inspraakperiode is 6 weken op grond van afd. 3: 4 van de Algemene wet bestuursrecht Zienswijzen kunnen door een ieder mondeling of schriftelijk naar voren worden gebracht (artikel 7.20 Wm). De zienswijzen kunnen slechts betrekking hebben op de inhoud van het MER, dat het MER niet voldoet aan de gestelde richtlijnen, de wettelijke vereisten of dat het MER onjuistheden bevat.
Fase 8: Oordeel wettelijk adviseurs en commissie m.e.r. over MER Voor de wettelijke adviseurs geldt de 6-weekse inspraakperiode. De commissie m.e.r. heeft op grond van artikel 7.26 lid 1 Wet milieubeheer na afloop van de inspraakperiode maximaal 5 weken de tijd om een toetsingsadvies over het MER op te stellen.
Fase 9: Het besluit Het bevoegd gezag neemt het besluit over de te ondernemen activiteit en houdt daarbij rekening met: - alle milieugevolgen die de activiteit waarop het besluit betrekking heeft kan hebben (voor zover de onderwerpen niet al in andere besluiten, bijv. vergunningen worden geregeld) (artikel 7.35 Wm), - met de ontvangen opmerkingen/zienswijzen en adviezen (afdeling 3:4 Awb) In het besluit wordt gemotiveerd wat er met de resultaten van het MER is gedaan. Alle mogelijke milieugevolgen die in het MER in beeld zijn gebracht moeten worden gemotiveerd. Tevens wordt vastgesteld wat en wanneer er geëvalueerd moet worden
Fase 10: evaluatie van de milieugevolgen Het bevoegd gezag evalueert, met medewerking van de initiatiefnemer, de werkelijk opgetreden milieugevolgen van de activiteit, wanneer zij wordt ondernomen of nadat zij is ondernomen (7.39 Wm) Het evaluatieonderzoek zal o.m. gericht moeten worden op de in het MER voorspelde milieueffecten, de aangegeven leemten in kennis, nieuwe ontwikkelingen na het nemen van het m.e.r.-plichtige besluit en punten die bij het nemen van het besluit ter discussie stonden. Er is geen termijn bepaald voor het evalueren. Indien uit het door het bevoegd gezag uitgevoerde evaluatieonderzoek blijkt dat de milieugevolgen in belangrijke mate nadeliger zijn dan verwacht, neemt het bevoegd gezag zo nodig aanvullende maatregelen (bijv. aanscherpen van de vergunningvoorschriften) om de gevolgen voor het milieu te beperken (art. 7.42 Wm).
2. Procedurestappen planMER-traject (zie Handreiking milieueffectrapportage van plannen)
Planmer staat niet op zich zelf, maar is een hulpmiddel bij de besluitvorming van de overheid over het betreffende plan. De planmer-procedure is daarom steeds gekoppeld aan de planvoorbereiding en de procedure die daarvoor moet worden doorlopen. De planmer-procedure bestaat uit zeven stappen. (Tussen haakjes zijn de betreffende artikelen uit de Wet milieubeheer genoemd):
Stap 1. Openbare kennisgeving (art. 7.11c Wm). Het voornemen om een plan te gaan opstellen en hiervoor een planmer-procedure te doorlopen moet openbaar worden aangekondigd middels een openbare kennisgeving. Hierbij dient expliciet te worden aangegeven of er sprake is van een verplichte inzet van de Commissie m.e.r.
Stap 2. Raadplegen bestuursorganen over reikwijdte en detailniveau (art. 7.11b Wm) Na de bekendmaking dient eerst de reikwijdte en het detailniveau van het planMER te worden bepaald. Bestuursorganen die met de uitvoering van het plan te maken kunnen krijgen moeten hierover worden geraadpleegd. Deze tweede stap in de procedure mag volgens de wet overigens ook worden gecombineerd met de eerste stap, de openbare kennisgeving.
Stap 3. Opstellen milieueffectrapport (planMER; artikel 7.11a). Het planMER wordt opgesteld conform de bepaalde reikwijdte en het bepaalde detailniveau. Het planMER kan een afzonderlijk rapport worden, maar kan ook als een herkenbaar onderdeel in het betreffende ontwerpplan worden opgenomen.
Stap 4. PlanMER en ontwerpplan Het planMER en het ontwerpplan dienen gezamenlijk ter inzage te worden gelegd ten behoeve van inspraak (artikel 7.26a). Buurlanden dienen te worden geraadpleegd in het geval van grensoverschrijdende effecten (artikel 7.38). Zonodig dient de commissie m.e.r. in de gelegenheid te worden gesteld om het planMER te toetsen. Onafhankelijke toetsing van het planMER door Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) is alleen verplicht voor de natuuraspecten van het planMER indien (artikel 7.26b).: • het plan een kader schept voor projectmer(beoordelings)plichtige activiteiten in de ecologische hoofdstructuur (EHS) en/of • voor het plan een passende beoordeling nodig is. Doel van de inzet van de Commissie m.e.r. is advisering over een juiste toepassing van de strenge beschermingsregimes die in deze gevallen van toepassing zijn en de volledigheid van de informatie die hiervoor is benodigd. Door de advisering van de Commissie m.e.r. te laten samenvallen met de ter inzage legging is geen extra proceduretijd benodigd. Indien gewenst kan er vrijwillig voor worden gekozen de Commissie m.e.r. ook al op een eerder moment in de planmer-procedure om advies te vragen of om advies te vragen over het gehele planMER in plaats van alleen over de natuuraspecten.
Stap 5. Motiveren gevolgen planmer in definitief plan (artikel 7.26d). De betreffende overheidsinstantie is verplicht om in het uiteindelijke plan te motiveren hoe met de resultaten van het planMER, de inspraak en eventueel de zienswijzen van één of meerdere buurlanden en het advies van de Commissie m.e.r. is omgegaan.
Stap 6. Bekendmaking en mededeling van het plan (artikel 7.26e). Conform de betreffende planprocedure wordt het plan bekend gemaakt. De planmer-procedure voegt hier niks aan toe.
Stap 7. Evaluatie van de effecten na realisatie (artikel 7.39). Het is verplicht om de daadwerkelijk optredende milieugevolgen van de uitvoering van het plan in kaart te brengen (monitoren) en te evalueren. In de Wet is deze verplichting niet opgenomen als procedurestap, maar omdat deze verplichting altijd volgt (ruim) na de bekendmaking van het plan kan dit als laatste stap van de planmer-procedure worden gezien. In het planMER moet al worden aangegeven welke aspecten van het plan voor evaluatie in aanmerking komen. De evaluatie kan worden gezien als de ‘spiegel’ van het planMER. Daar waar in het planMER voorspellingen worden gedaan over de mogelijke milieugevolgen, worden deze bij de evaluatie empirisch gemeten. Het kan ertoe leiden dat de planuitvoering bijstelling behoeft, nadat de werkelijke effecten in beeld zijn gebracht. De verantwoordelijkheid voor evaluatie ligt bij de overheidsinstantie die het betreffende plan heeft vastgesteld. Indien het eventueel op het plan volgende projectmer-plichtige besluit door een andere overheidsinstantie wordt genomen, gaat de planmerevaluatieverplichting echter over op deze overheidsinstantie en wordt gecombineerd met de evaluatieplicht die is gekoppeld aan de vergunningverlening.
3. Procedurestappen gecombineerd planMER- en besluitMERtraject (zie Handreiking milieueffectrapportage van plannen)
Gecombineerde procedure: overzicht procedurestappen Stappen & kenmerken 1. Start procedure
PlanMER-procedure Openbare kennisgeving
BesluitMER-procedure Startnotitie
2. Inzage/inspraak: begin
Nee
Inspraak op de startnotitie
3. (Onafhankelijk) advies: begin
Raadpleging bestuursorganen Advies Commissie m.e.r. over Advies Wettelijke Adviseurs Richtlijnen bevoegd gezag reikwijdte en detailniveau van het planMER PlanMER ProjectMER
4. Het rapport Redelijke alternatieven?
7. Motivering in besluit
Ja. Meest milieuvriendelijk alternatief niet verplicht Inspraak op planMER en ontwerpplan Advies van Commissie m.e.r., alleen voor natuur Ja
Ja. Meest milieuvriendelijk alternatief verplicht. Inspraak op projectMER en ontwerpbesluit Advies van Wettelijk adviseurs Advies van Commissie m.e.r. Ja
8. Evaluatie
Ja
Ja
5. Inzage/inspraak: eind 6. (Onafhankelijk) advies: eind
De beide procedures lijken sterk op elkaar. De besluitMER-procedure kent echter meer verplichte procedurele stappen. Door bij een gecombineerd traject uit te gaan van de stappen van de besluitMER-procedure wordt automatisch ook voldaan aan de stappen van de planMER-procedure. Wel moeten we ons bij iedere stap realiseren dat het om zowel planMER als besluitMER gaat.