www.jeugdrodekruis.be
Prikpakket
INLEIDING Kunnen kinderen ook bloed geven? Als je met dit pakket aan de slag gaat, dan weet je uiteraard nu al het juiste antwoord op deze vraag! Toch willen we je even meenemen op een zijspoor en je laten kennis maken met het wonderlijke feit dat ook kinderen - uitzonderlijk - bloed kunnen geven! :) Een kind is van nature leergierig. Leren hoe een schaafwonde wordt verzorgd, hoe een dynamo van een fiets werkt... Kinderen vinden dit fantastisch. Denk maar aan het succes van HoeZo! Uitgebreide informatie over bloed staat kinderen nog te wachten in het secundair onderwijs. Wat we hen bij Jeugd Rode Kruis nu al willen duidelijk maken is dat bloed geven belangrijk is: ‘bloed voor een leven!’ Een boodschap die klinkt en waar wij allen aan kunnen meewerken. Zonder bloedafname is er geen bloed. En bloed blijft maar 42 dagen goed. Dus de voorraad moet regelmatig aangevuld worden. Voor kinderen van donors is de stap om later zelf bloed te geven kleiner. Om hen nog meer vertrouwd te maken met het donor zijn, willen we hen de kans geven een simultaan parcours te doorlopen, helemaal op kindermaat. Het hele gezin kan dan gezellig samen naar de afname komen. In deze brochure ontdek je wat je kan doen en hoe je dit realiseert. Deze ‘kinder-bloedinzameling’ is ook ideale mond-aan-mond-reclame. Het zou mooi zijn als de ouders van vriendjes ook eens langskomen en zo de stap naar het bloed geven zetten! Aan jou om met de afdeling eens origineel uit de hoek te komen en er iets leuks van te maken! En dan nu de weg van het bloed... lees en ontdek!
GEVEN IS EVEN ZWEVEN Net zoals bij het bloedcafé steunt deze activiteit op de samenwerking met enkele collega’s: • JRK-afdeling: afdelingsverantwoordelijke jeugd coördinator activiteit • afdelingsverantwoordelijke Bloed en Plasma • de donorwerver van het bloedtransfusiecentrum • secretariaat Jeugd Rode Kruis
Afdelingsverantwoordelijke jeugd Hij is de contactpersoon tussen de JRK-afdeling en de verantwoordelijke Bloed en Plasma. Ook neemt hij contact op met de donorwerver van het bloedtransfusiecentrum. Als afdelingsverantwoordelijke behoud je het overzicht over de planning en leid je alles in goede banen. Noteer zijn gegevens alvast hieronder: Naam:.................................................................................................................................. Telefoon:.............................................................................................................................. Email:..................................................................................................................................
Coördinator activiteit Vaak zal de afdelingsverantwoordelijke jeugd de leiding nemen in het voorbereiden van een activiteit. Ook een jeugdleider kan de eindverantwoordelijkheid dragen. In dit geval spreken we over de coördinator. Noteer zijn gegevens alvast hieronder: Naam:.................................................................................................................................. Telefoon:.............................................................................................................................. Email:..................................................................................................................................
Afdelingsverantwoordelijke Bloed en Plasma Bij hem moet je zijn voor extra promotiemateriaal: vermeldingen op affiches en brochures. Hij kan de activiteit extra aandacht geven en de afdelingsverantwoordelijke Public Relations aanspreken. Ook is hij de verantwoordelijke voor de opvang van donoren tijdens de bloedinzameling. Noteer zijn gegevens alvast hieronder: Naam:.................................................................................................................................. Telefoon:.............................................................................................................................. Email:..................................................................................................................................
Donorwerver van het bloedtransfusiecentrum Wil je extra promotiemateriaal dan kan je bij hen terecht. Verwittig hen zeker als je deze activiteit organiseert. Zo kunnen ze op jouw aanvraag enkele extra bedden voorzien die je met de kinderen gebruikt. LET OP: deze activiteit zorgt (hopelijk!) voor wat extra donoren. Het Bloedtransfusiecentrum moet bij deze activiteit dan ook extra werkkrachten voorzien. Het is dus zeer belangrijk de donorwervers minstens een maand op voorhand te verwittigen!!! In iedere provincie vind je een bloedtransfusiecentrum (BTC) Vlaams-Brabant - Limburg
Herestraat 49/BTC 3000 Leuven tel. 016 31 61 61 donorwerver: Leen Smets
[email protected] Oost-Vlaanderen
Ottergemsesteenweg 413 9000 Gent tel. 09 244 56 56 donorwerver: Sandrijn Laureys
[email protected] West-Vlaanderen
Lieven Bauwensstraat 16 8200 Brugge tel. 050 32 07 27 donorwerver: Sandrijn Laureys
[email protected] Antwerpen
Wilrijkstraat 8 2650 Edegem tel. 03 829 00 00 donorwerver: Leen Smets
[email protected]
Secretariaat Jeugd Rode Kruis Voor een goede evaluatie van dit project is het belangrijk dat je ons laat weten wanneer de activiteit doorgaat. Katleen Van der Straeten tel. 015 44 35 71 fax 015 44 33 01
[email protected]
DOE NIET OF JE NEUS BLOEDT...! Elke bloedinzameling heeft een vaste structuur waarbij elke donor hetzelfde parcours volgt: 1 Administratieve fase De donor schuift aan bij het onthaal en vult naast enkele persoonlijke gegevens zoals naam, adres, geboortedatum en huisarts een medische vragenlijst in. Je vult ook een bloedbestemmingsformulier in. Hierop kan je volledig anoniem invullen of je al dan niet aids-risicogedrag vertoont. Je kan het bloedbestemmingsformulier posten in de daartoe bestemde gesloten brievenbus. 2 Medisch onderzoek De dokter overloopt samen met de donor de medische vragenlijst en beslist na een kort medisch onderzoek of de persoon in aanmerking komt om bloed te geven. 3 Bloedafname Als je bloed mag geven, neem je plaats op een afnamebed. Een arts of verpleegkundige legt een knelband aan rond je arm en ontsmet de plaats waar geprikt zal worden. Vervolgens geeft hij of zij je een prikje met een steriele naald. Eerst worden enkele bloedstaaltjes genomen voor laboratoriumonderzoeken. Bloed wordt afgenomen door speciaal daartoe opgeleid personeel. Zij gebruiken steriel materiaal dat alleen voor jou bestemd is en dat na gebruik weggegooid wordt. Het duurt een tiental minuten om een plastieken bloedafnamezakje te vullen. Nadien wordt een drukverband rond de arm aangelegd om de kleine prikwonde te stelpen. 4 Rustfase Na de bloedafname kun je iets drinken en even bijpraten met andere donoren. Je voelt je niet moe: je kunt gewoon verder doen met wat je bezig was na 10 minuutjes rust. Dit vast parcours hebben we aangepast voor kinderen tussen 6 en 12 jaar met enkele activiteiten. Per fase van de bloedinzameling heb je een jeugdleider nodig. Ben je met z’n vieren in de afdeling dan kan je deze activiteit al gerust organiseren!
Prikpakket 1
Administratieve fase De kinderen schuiven samen met hun ouders aan en krijgen aan het onthaal een vragenlijst en een geheime vraag (zoals op het bloedbestemmingsformulier). Als bijlage vind je de vragenlijst en enkele mogelijke geheime vragen. Maak je keuze of verzin zelf een leuke vraag.
TIP • Kopieer de vragenlijst en geheime vraag op een gekleurd papier of voeg een extra logo toe. Zo is er een onderscheid tussen het blad voor donoren en de kinderen en kunnen deze niet door elkaar geraken. • Als je met weinig jeugdleiders bent, dan kan je iemand van de onthaalverantwoordelijken de kinderen laten aanspreken en bespaar je zo een extra kracht.
2
Medisch onderzoek De kinderen vullen hun medische vragenlijst en geheime vraag in. Deze geheime vraag posten ze in een brievenbus. Bij de dokter worden wat extra testjes gedaan. Afhankelijk van het beschikbare materiaal kan je uit onderstaande lijstje enkele leuke onderzoekjes kiezen: • Hoeveelheid bloed in het lichaam bepalen Bij de medische vragenlijst wordt een berekening gemaakt van het aantal liters bloed in je lichaam: gewicht delen door 13. Voorzie een weegschaal. Laat een kind eerst raden hoeveel hij weegt, nadien laat je ze op de weegschaal staan. Vaak zijn ze verwonderd dat ze ineens enkele kilo’s meer wegen dan enkele maanden ervoor -> kinderen groeien snel ;-) • Bloeddruk meten Vind je ergens een automatische bloeddrukmeter? Neem deze dan zeker mee! Kinderen vinden het interessant om te ontdekken dat je daarmee weet hoe groot de druk is die het bloed uitoefent in het slagadersysteem. • Polsslagmeter Ook een polsslagmeter kan je gebruiken. Of doe het op de oude methode: leg een vinger aan de pols en tel het aantal hartslagen per minuut. Laat een kind 50 keer snel achter elkaar op-en-neer springen. Meet opnieuw de polsslag. Die zal een stuk hoger zijn. Het hart stuwt het bloed door het lichaam. In de slagaders geeft dit een klopping die je via de pols kan meten. Het aantal voortstuwingen die in schokken gebeurt, is afhankelijk van de inspanning die je uitoefent. Hoe groter de inspanning, hoe sterker het bloed stroomt en hoe meer voortstuwingen je voelt. Deze voortstuwingen gebeuren in regelmaat en geven een idee met welke kracht het hart het bloed rondpompt in het lichaam.
• Longinhoud bepalen Neem een ballon en bevestig een plastieken buisje aan de mondopening. Laat een kind met één enkele ademteug de ballon zo groot mogelijk opblazen. Laat hen nadien 50 keer op-en-neer springen tot ze wat moe zijn. Vraag opnieuw de ballon met één ademteug op te blazen. Normaal gezien zou de ballon nu groter moeten zijn: bij een inspanning vraagt je lichaam meer zuurstof en zetten de longen zich meer open.
TIP • Maak een leuke brievenbus van een schoendoos. Bekleed ze met een mooi papiertje, plak er een tekening op... • Afhankelijk van het aantal aanwezige kinderen kan je meer/minder testjes uitvoeren. Probeer er toch zeker een 3-tal te organiseren. • De polsslag meten en de longinhoud bepalen kan je gelijktijdig doen. • De proef om de hoeveelheid bloed te bepalen kan je leuker maken door de hoeveelheid visueel voor te stellen aan de hand van enkele plastieken flessen water (eventueel kan je gekleurd water gebruiken). Voorzie voldoende flessen want dit kan oplopen tot 6 liter.
3
Bloedafname Na de doktersvisite is het nu tijd voor de bloedafname. Begeleid de kinderen naar de afnameruimte waar je een hoek inkleedt met 2 afnamebedden (vergeet niet tijdig door te geven dat deze moeten voorzien worden!). Plaats deze bedden iets meer verwijderd van de overige afnamebedden. Zo worden de echte verplegers en verpleegsters niet gestoord in hun werk en kan jij vrij met de kinderen omgaan. Vraag aan de werkkrachten van het bloedtransfusiecentrum welk hoekje je mag gebruiken. Eens de kinderen op bed liggen, stel je je voor als de verple(e)g(st)er. De kinderen moeten ook een bloedzakje vullen met ‘bloed’. Dit kan door enkele vragen te beantwoorden - zie bijlage. Bij elke juist beantwoorde vraag krijgen de kinderen een bloedvlekje (bierviltje). Eens ze de verschillende vlekjes hebben verzameld, is hun bloedzakje gevuld en kunnen ze doorgaan naar de bar.
TIP • Om het echt te laten lijken kan je plastieken diepvrieszakjes aan de afnamebedden hangen met rode waterverf. • Aan het einde van de bloedquiz, als het bloedzakje vol is, kan je hen ook een windeltje rond de arm geven.
4
Rustfase Net zoals de ouders kunnen de kinderen eventjes bekomen met een drankje. Kinderen maken een non-alcoholische cocktail voor zichzelf en ééntje voor hun ouder(s). Voor de recepten van de non-alcoholische cocktails kan je terecht in het draaiboek van het Bloedcafé. Na het maken van de non-alcoholische drank, kunnen de kinderen een tekening maken terwijl ze moeten wachten op hun ouders. In bijlage vind je enkele kleurplaten die je kan kopiëren.
TIP • Voorzie minstens 2 verschillende non-alcoholische cocktails. Zo kunnen kinderen kiezen. Oudere kinderen experimenteren graag. Hen kan je enkele ingrediënten geven en hen hieruit zelf laten kiezen. • Jongere kinderen moet je begeleiden. Met een alcoholstift kan je op een glas enkele maatlijnen aanduiden. Let op: doe dit niet dicht bij de rand van het glas. Het is niet prettig om stift te smaken of een afdruk ervan op je lip te hebben. • Naast kleurplaten kan je ook enkele gezelschapspelletjes voorzien.
OOK VAMPIEREN MOETEN LEVEN Voor deze activiteit heb je materiaal nodig. Maak een lijstje met een overzicht wie voor welk materiaal zorgt. Deze activiteit kan je extra inkleden naar de tijd van het jaar. Rond de periode van Halloween bijvoorbeeld kies je voor een vampier die achter de bar staat, tijdens de kerstperiode is de kerstman aanwezig, in de zomer bedient een echte Tom Cruise de tapkraan... Ook de zaal kan je opfleuren met een rood tintje (gekleurde doeken, bierviltjes, tafellakens...).
Materiaal: • 2 afnamebedden - vooraf te vragen aan het BTC zodat zij 2 of meer extra bedden kunnen voorzien • bloedvlekjes - ongeveer 1 maand vooraf gratis aan te vragen bij het BTC • verbandje en schaar voor rond de arm - kan je ook aanvragen bij het BTC • diepvrieszakjes + plastieken buisje (of baxters) gevuld met rood water • ballonnen + plastieken buisje • verkleedgerief voor de onthaalmedewerker, dokter, verpleegster en barman • weegschaal • eventueel bloeddrukmeter/polsslagmeter • fotokopieën: medische vragenlijst, geheime vraag, kleurplaten, bloedquiz • brievenbus voor geheime vraag
IK PRIK VOOR DE KICK Deze activiteit steunt op vier jeugdleiders: • onthaalmedewerk(st)er • dokter • verple(e)g(st)er • barman Leef je zoveel mogelijk in in jouw rol! Trek verkleedkledij aan, dat helpt. Wees je er wel van bewust dat je geen echte dokter of verpleger bent. Bij een vraag die je niet kan beantwoorden, kan je altijd iemand van de verplegers aanspreken. Zij kunnen ongetwijfeld het juiste antwoord geven. Elke leeftijd vraagt een specifieke omgang. Bij jonge kinderen tot 6 jaar kleed je de uitleg zo goed mogelijk in. Denk hierbij aan hun leefwereld. Een activiteit moet kort zijn met voldoende vrijheid en ruimte voor ongedwongen spel. Kleuters houden van voorlezen en vertellen. Betrek hen bij het verhaal, stel af en toe wat vragen. Voorbeeld: de ‘verpleegster’ praat met een kleuter van 4 jaar aan het afnamebedje Verpleegster: Hallo ik ben... Wat is jouw naam? Kleuter:... V: Dat is een mooie naam. Ben jij hier vandaag samen met je mama of je papa of met je mama én papa? K: mijn mama is mee. V: Ben je vandaag naar school gegaan? Wat heb je daar allemaal gedaan? K: ja.... V: Dat is leuk. Je hebt een fijne dag gehad. En nu ben je hier met je mama. K: Ja, mijn mama ligt daar V: weet je wat je mama aan het doen is nu? K: ze geeft bloed. V: Niet iedereen mag bloed geven. Mag jij dat doen... mag ik jou een prikje geven en wat bloed van je nemen? K: neen V: en weet je waarom ik dat niet mag? Hoe oud ben jij? K: toont het aantal vingers. V: en weet je hoe oud je mama is? K: nee, maar zij is wel veel groter en ouder V: Ja zij is al wat ouder als jij. Je mag bloed geven vanaf je 18 jaar. Toon nog eens je vingers. Toon eens 8 vingers. En toon nu eens 10 vingers. Blijf je handjes zo houden. Kijk eens naar mijn vingers hoeveel toon ik er? (ik toon er 8) K: acht V: jouw 10 vingers en mijn 8 vingers zijn er samen 18. Zo oud moet je zijn om bloed te mogen geven. En hou oud was jij weer? K: toont opnieuw zijn... vingers. V: 18 is een beetje meer hé :) En zeg eens, heb jij een huisdier? K: ja
V: Welk huisdier heb je? K: we hebben een poes - Pinkie V: en mag jouw poes ook bloed geven? K: ja... ik weet het niet V: zie jij hier vandaag een poes of een hond of een koe hier op één van de bedden liggen? (de kleuter kijkt eens rond) K: neen, hier zijn geen dieren V: Je ziet hier geen dieren. Kan het dan dat dieren bloed geven? K: neen V: inderdaad, dieren kunnen geen bloed geven, enkel mensen mogen dat. Ben jij al eens gevallen? K: Ja, op school en thuis.... V: en heb je dan gebloed? K: Ja, een beetje. Kijk, ik heb hier nog een klein wondje. V: en welke kleur heeft bloed? (als de kleuter geen antwoord geeft, kan je verder vragen - Is je bloed wit? Neen, is het dan blauw? Neen, is het dan rood? De kleuter antwoord nu JA :)) K: dat is rood... V: mooi zo! Als je mama straks wat bloed heeft gegeven dan krijgt zij een verbandje. Jij hebt al heel wat vragen juist beantwoord en je hebt nu al... bloedvlekjes. Ik ga je nog één vraag stellen en dan kan je er nog een bij krijgen. Krijgt je mama straks centjes van ons? K: neen, maar wel iets om te drinken. V: Maar jij weet veel. Hier heb je nog een bloedvlekje. En hoeveel heb je er nu al? K: 4,... V: Je hebt dat heel goed gedaan. En net zoals je mama krijg jij nu ook een drankje maar eerst een verbandje... Gaan we nu een drankje maken voor jou en ook eentje voor je mama? K: ja...
Een kind tussen 6 en 9 jaar verstaat al heel wat meer. Vaak zijn ze leergierig en heel nieuwsgierig. Ze nemen graag initiatief en zullen misschien zelf vragen stellen. Toch horen zij ook nog graag verhaaltjes: kleed je quizvragen dus in.
Een kind tussen 9 en 12 jaar willen erbij horen en maken niet graag een fout wanneer andere kinderen het kunnen horen. Competitie vinden ze belangrijk. Ze denken graag na. Durf gerust wat moeilijkere vragen stellen!
10
BINNEN EN BUITEN ZONDER BETALEN Kopies maken, fruitsapjes voorzien, extra brieven opsturen naar donoren... het kost allemaal geld! Vele Vlaamse gemeenten hebben een subsidiepot waaruit ze geld putten voor activiteiten met een meerwaarde. Informeer bij je jeugddienst of bij de provincie of zij je extra werkingssubsidie kunnen uitrijken. Voor het invullen van een dossier kan je bij je provinciaal team of bij de hoofdzetel terecht.
11
EEN PLAKKERTJE INBEGREPEN Aangezien het gaat over een nieuw concept en met een link naar het jaarthema 2006-2007 kan je dit zeker in de kijker zetten bij de lokale media. Maak een lijstje van de verschillende mediakanalen (lokale radiostations, regionale TV-zenders, streekkrant, lokale infobrochures, nationale kranten met een katern voor regionaal nieuws...) in je dorp. Elke jeugddienst heeft een overzicht van contactpersonen, vaak te vinden in de infobrochure voor het jeugdwerk. Vraag ernaar! Contacteer je de media, vergeet dan niet duidelijk te vermelden waarom en waarover je hen contacteert. Maak zelf een perstekst met een beknopte maar toch omvattende inhoud. Je mag deze altijd even doorsturen naar het JRK-secretariaat om hem te laten nalezen. Voeg alle publicaties die ter promotie werden verspreid toe aan je persmap. En vooral: motiveer de lokale pers met een ludieke boodschap die in het oog springt. Een plakkertje is inbegrepen. :)
TIP Maak een lijstje met geschreven pers (streekkrant, lokale infobrochures, regionale bladzijden van nationale kranten zoals Het Nieuwsblad en het Laatste Nieuws) en audiovisuele pers (de regiozender en de lokale radiostations).
Een voorbeeld-perstekst: Kunnen kinderen ook bloed geven? Bij Jeugd Rode Kruis wordt deze vraag zeer ernstig genomen. Een bloedinzameling hoeft niet alleen toegankelijk te zijn voor volwassenen tussen 18 en 65 jaar. Kinderen moeten ook welkom zijn bij een bloedinzameling! Vaak voorzien ouders die bloed geven thuisopvang. Jeugd Rode Kruis biedt een alternatief en organiseert op een originele wijze kinderopvang tijdens de bloedinzameling. Kinderen kunnen net als hun ouders het hele parcours volgen: een doktersvisite, langsgaan bij een verple(e)g(st)er die het bloed afneemt en na alle inspanningen zichzelf belonen met een zelfgemaakt drankje in het bloedcafé. Kinderen geven niet echt bloed maar komen tijdens het parcours heel wat te weten over de samenstelling van het bloed, de weg die het bloed in het lichaam aflegt en hoe het er bij een bloedafname aan toegaat. Zo maken kinderen op heel jonge leeftijd kennis met een bloedinzameling en kan de hele familie samen op bloeduitstap. Mogelijke aanvulling van deze perstekst: Jeugd Rode Kruis (naam van de JRK-afdeling) organiseert voor het eerst dit initiatief. Op regelmatige basis wordt dit herhaald. Informeer bij een volgende inzameling of er een kinderparcours wordt voorzien.
12
Bijlagen
13
VRAGENLIJST 1 Wat is jouw naam? .................................................................................................................... 2 Wat is jouw voornaam? .................................................................................................................... 3 Wat is jouw adres? .................................................................................................................... 4 Doe je aan sport? .............................. Wat doe je?............................................................................................. 5 Voel je je goed? .............................. 6 Er zijn verschillende bloedgroepen. Weet je ook welke? Volg de lijntjes en vul het juiste antwoord in.
Schrijf hieronder de juiste bloedgroepen op. ....................................................................................................................
14
7 Weet je vanaf wanneer je mag bloed geven? Je kan het juiste antwoord hier makkelijk raden. 2 + 8 + 4 + 6 + 8 + 6 + 2 = ............... : 2 = ............... 8 Als je wil weten hoeveel bloed in je lichaam zit, moet je jouw lichaamsgewicht door 13 delen. Hoeveel liter bloed denk je dat je hebt? ............... We gaan dit straks bij de dokter controleren. 9 Neem je geneesmiddelen? .............................. 10 Zoek de 4 verschillen
GA NU NAAR DE DOKTER 15
16
17
18
19
20
21
BLOEDQUIZ voor kinderen 6 - 12 jaar Heel gemakkelijke vragen: Welke kleur bloed bestaat er? a rood b rood en blauw c rood en roos Wie mag er bloed geven? a mensen b dieren c mensen en dieren Naar wat smaakt bloed? a snoepjes b citroen c iets anders Wat zorgt ervoor dat het bloed door je lichaam stroomt? a longen b hart c nieren Waar in je lichaam stroomt bloed? a je borst en buik b armen en benen c overal Welk dier zuigt bloed? a konijn b mug c paard Wat drinken vampieren? a melk b bloed c rode wijn Kunnen ook koeien bloeden? a ja b neen
Makkelijke vragen: Je mag bloed geven vanaf: a 16 jaar b 18 jaar c 20 jaar
22
Hoeveel bloedgroepen bestaan er? a 4 b 6 c 8 Hoe vaak mag je bloed geven? a elke maand, dus 12 keer per jaar b 4 keer per jaar c 1 keer per jaar Het verzamelde bloed wordt gecontroleerd op ziektes: a bij elke afname b af en toe c nooit Als je een eerste keer bloed hebt gegeven, dan moet je nadien: a naar élke inzameling verplicht komen EN dus 4 keer per jaar b dan mag je zo vaak komen als je zelf wilt, dus niet verplicht MAAR ook niet meer dan 4 keer per jaar Ben je verplicht om bloed te geven? a ja b neen Word je betaald om bloed te geven? a ja b neen Zit er ijzer in je bloed? a ja b neen Heb je hetzelfde bloed vanaf dat je geboren bent tot als je sterft? a ja b neen, het wordt voortdurend opnieuw aangemaakt. Mag iedereen aan iedereen bloed geven? a ja b neen Wat zijn bloedverwanten? Jonge kinderen a je beste vriendjes b je familie (mama, papa, broer/zus) c je huisdieren Oudere kinderen a Je broers, zussen en je ouders b De vrouw/man met wie je gaat trouwen c De man van de zus van je mama. (aangetrouwde familie) Wat moet je doen als je een bloedneus hebt? a Je hoofd naar achter houden en je neus dichtknijpen b Je hoofd licht voorover buigen en je neus dichtknijpen c Snuiten
23
Bij een blauwe plek, heb je dan ook gebloed? a ja, maar het bloed blijft onder je huid zitten b neen
Moeilijke vragen: Bloedgroepen hebben de naam: a A, B, AB en O b A, B, AB en C c A, C, AC en O Bloed bestaat uit: a bloedcellen en een waterachtige stof (plasma) b bloedcellen, een waterachtige stof en lucht c bloedcellen en lucht Als je valt dan krijg je een korstje op de wonde. Dit korstje wordt gemaakt door: a stoffen in de waterachtige stof uit het bloed (deze bevat fibrinogeen een eiwit dat instaat voor de stolling en samen met de bloedcellen een roofje vormt) b de bloedcellen Wat is de belangrijkste functie van bloed? a het afvoeren van afvalstoffen, vervoeren van voedingstoffen en zuurstoftransport b om beter te kunnen zien, horen, voelen c om mooi bruin te worden in de zomer In welk liedje komt bloed voor? a Manic Monday b Yesterday c Sunday, bloody Sunday Op welke temperaturen wordt bloed, hier na afname, bewaard? a diepvriezer, -15° C b frigo, 2° - 6° C c Op kamertemperatuur +/- 18° C Als je lang in dezelfde houding zit, begint je voet soms te tintelen. Hoe komt dit? a Omdat je bloed eerst niet goed door kon, maar nu weer door je voet stroomt. Dat doet in het begin even pijn. b Omdat je voet moe is geworden c Omdat je voet aan het groeien is Weet je hoe je ‘bloed’ zegt in een andere taal? (sang - Frans, blood - Engels, blut - Duits, sangre - Spaans, sangue - Portugees, sangue - Italiaans...)
24
25
26