DOC-125-versie02 24/06/2014
MILIEU/PREVENTIEFLITS UPDATE MILIEU/PREVENTIE WETGEVING 2DE KWARTAAL 2014* Hieronder volgt een update van de meest relevante wijzigingen van de milieu/preventie wetgeving en dit telkens met de link naar de wetgeving. *Het betreft de wijzigingen vanaf 11/03/2014 t.e.m. 15/06/2014.
MILIEU AFVAL Ø De afdeling LNE Milieu-Inspectie en de OVAM verzorgen in Vlaanderen de opvolging van terugzendingen die onder artikel 22 van de Verordening 1013/2006 (EVOA) vallen. Dit zijn afvaltransporten die met een kennisgeving plaatsvinden maar die niet volgens de kennisgevingsdocumenten, de vervoersdocumenten of het contract kunnen voltooid worden. Verwerkers die dergelijke transporten weigeren, dienen de bevoegde autoriteiten hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen. Deze meldingen kunnen vanaf nu gestuurd worden naar
[email protected]. Ø
Bron: Nieuwsbrief OVAM april 2014.
AFVAL + ALGEMEEN + GRONDWATER + OPPERVLAKTEWATER Ø Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur van 28 februari 2014, B.S. 25 maart 2014 + erratum B.S. 11 april 2014. Ø
Ø
Ø
Ø
Ø
Dit Verzameldecreet milieu omvat diverse wijzigingen. Een aantal van deze wijzigingen zijn hier weergegeven. Dit decreet wijzigt het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet) met o.a.: De invoeging van een algemene bepaling namelijk dat de Vlaamse Regering nadere regels kan vaststellen betreffende het beheer, de verwerking en het gebruik van materialen afkomstig van bouw- en infrastructuurwerken en van sloop-, ontmantelings-, en renovatiewerken bij bouw- en infrastructuurwerken. De Vlaamse Regering kan sloopbeheerorganisaties erkennen. De erkenningsvoorwaarden zullen nog in een uitvoeringsbesluit worden vastgelegd. Dit decreet wijzigt het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) met o.a.: wijziging van de termijnen waarop een beslissing, kennisgeving of aanvraag ingaat na een betekening (vanaf nu is dit de derde werkdag na de dag van verzending in plaats van de datum van de poststempel) of afgifte tegen ontvangstbewijs (de dag na de datum van het ontvangstbewijs). Ook werd er rekening mee gehouden om verschillende procedurestappen elektronisch te laten verlopen vb. ontvangstbewijs is de schriftelijke of elektronische bevestiging van ontvangst van een zending. Dit decreet wijzigt het decreet houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer. Er wordt o.a. aangegeven welke sancties van toepassing bij overtredingen m.b.t. grondwater, dat een hydrologisch attest i.k.v. bronbemaling met worden opgesteld door een MER-deskundige, die erkend werd in de discipline water, deeldomein geohydrologie en dat een grondwaterheffing kan opgemaakt worden op naam van een derde die zelf gevraagd heeft om het aanslagbiljet toegestuurd te krijgen. Dit decreet wijzigt de wet op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. De wijzigingen omvatten o.a.: correcties op de berekeningswijze van de afvalwaterheffing voor rioollozers. Om NV (= de vuilvracht die gerelateerd is aan de verwerkbaarheid van het geloosde afvalwater) te bepalen, wordt o.a. rekening gehouden met Qdv (= het gemiddeld volume afvalwater, uitgedrukt in liter, geloosd in een etmaal in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar). Voor de parameter Qdv wordt bij complementair afvalwater de verwijzing naar de maand van grootste bedrijvigheid geschrapt, gezien er hier ook geen rekening mee wordt gehouden bij goed verwerkbaar afvalwater. Nv werd nog steeds berekend o.b.v. de beschikbare meet- en bemonsteringsresultaten. Dit ging echter in tegen de 30%-regel die gebruikt wordt voor heffingsplichtigen die hun vuilvracht laag inschatten. De verhoging o.b.v. de 30%-regel geldt nu ook voor Nv en niet enkel voor N1, N2 en N3. Een afvalwaterheffing kan opgemaakt worden op naam van een derde die zelf gevraagd heeft om het aanslagbiljet toegestuurd te krijgen. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/03/25_2.pdf#Page33
ENERGIE Ø Decreet van 14 maart 2014 houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de omzetting van de Richtlijn van de Europese Unie 2012/27/EU van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie en de toekenning van groenestroomcertificaten (GSC’s), warmtekrachtcertificaten (WKC’s) en garanties van oorsprong (GVO’s), B.S. 28 maart 2014. Besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de instanties bevoegd voor de behandeling van de dossiers inzake de toekenning van groenestroomcertificaten, warmte-krachtcertificaten en garanties van oorsprong, B.S. 3 juni 2014. Ø Dit decreet en uitvoeringsbesluit wijzigen de bevoegdheden van de Vlaamse Regulator voor de Elektriciteit en het
Ø Ø
Gas (Vreg) ten voordele van het Vlaams Energieagentschap (VEA). Hierdoor dienen o.a. sinds 1 april 2014 de eigenaars van productie-installaties voor het opwekken van groene stroom of warmte, hun GCS’s, WKC’s en GVO’s aan te vragen bij het VEA. De GCS’s voor zonne-energie worden aangevraagd bij de netbeheerders. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/03/28_2.pdf#Page152 Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/06/03_1.pdf#Page112
Ø
Ø Ø
Op 4 april 2014 keurde de Vlaamse Regering de energiebeleidsovereenkomsten voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie (niet VERbedrijven & VER-bedrijven) definitief goed. De energiebeleidsovereenkomsten zijn de belangrijkste beleidsinstrumenten om de energie-efficiëntie van de energie-intensieve industrie te verbeteren in Vlaanderen, zonder de groeikansen ervan te ondermijnen. De nieuwe energiebeleidsovereenkomsten lopen over de periode 2015-2020 en volgen het audit- en het benchmarkingconvenant op. Link: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/beleid/EBOnietVER.pdf Link: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/beleid/EBOVER.pdf
GEVAARLIJKE STOF Ø Verordening nr. 301/2014 van de commissie van 25 maart 2014 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat chroom (VI)-verbindingen betreft, E.P. 26 maart 2014. Ø De Europese Commissie verbiedt het in de handel brengen van lederwaren of voorwerpen met leren onderdelen
Ø
die in contact komen met de huid en een chroom(VI)-gehalte hebben van 3mg/kg of meer van het totale drooggewicht van het leer. Dit verbod wordt toegevoegd aan bijlage XVII van de REACH-Verordening en geldt vanaf 15 april 2014. Het is niet van toepassing op het in de handel brengen van tweedehandsvoorwerpen die voor 1 mei 2015 in eindgebruik waren in de EU. Link wetgeving: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32014R0301&rid=1
Ø
Verordening nr. 317/2014 van de Commissie van 27 maart 2014 tot wijziging van Verordening nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), wat betreft bijlage XVII (CMR-stoffen), E.P. 28 maart 2014.
Ø
Er worden 11 CMR (carcinogene, mutagene of reproductietoxische)-stoffen ondergebracht in de aanhangsels bij bijlage XVII van de REACH-Verordening. Die aanhangsels lijsten alle stoffen op waarvoor restricties gelden. De groep “pek, koolteer, hoge temperatuur” wordt uit aanhangsel 2 gehaald en toegevoegd aan de aanhangsels 1, 4 en 6. Die groep wordt dus voortaan beschouwd wordt als kankerverwekkend van categorie 1A of 1, mutageen van categorie 1B of 2 en reproductietoxisch van categorie 1B of 2. Link wetgeving: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32014R0317&rid=1
Ø
Ø
Verordening nr. 474/2014 van de Commissie van 8 mei 2014 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat betreft 1,4-dichloorbenzeen, E.P. 9 mei 2014.
Ø
DCB of 1,4-dichloorbenzeen mag niet meer gebruikt worden of in de handel worden gebracht als luchtverfrisser of reukverdrijver in toiletten, huizen, kantoren of andere openbare ruimtes. Het verbod is van toepassing op alle producten die DCB bevatten in een concentratie van minstens 1 gewichtsprocent. Deze bepaling wordt toegevoegd in de REACH-Verordening bijlage XVII. Link wetgeving: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32014R0474&rid=1
Ø
OMGEVINGSVERGUNNING Ø Het decreet betreffende de omgevingsvergunning en het decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning werden op 25 april 2014 bekrachtigd en afgekondigd door de Vlaamse Regering. Ø Ø
Link dossier Vlaams Parlement: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2013-2014/g2334-10.pdf Link dossier Vlaams Parlement: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2013-2014/g2419-4.pdf
Ø
De Vlaamse Regering heeft op 6 juni 2014 haar principiële goedkeuring gegeven aan het na technisch nazicht aangepaste ontwerpbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het verslag. Het ontwerp wordt voor advies aan de strategische adviesraden voorgelegd.
Ø Ø
Ø Ø
Ø
Link ontwerpbesluit: http://www.lne.be/themas/vergunningen/bestand/omgevingsvergunning/VR%202014%200606%20MED.02842BIS%20Omgevingsvergunningbesluit%20technisch%20nazicht%20-%20BVR.pdf Link verslag: http://www.lne.be/themas/vergunningen/bestand/omgevingsvergunning/VR%202014%200606%20MED.02843%20Technisch%20nazicht%20omgevingsvergunningenbesluit%20-%20bijlage.pdf
Besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 houdende de digitalisering van het ruimtelijke vergunningenbeleid, B.S. 15 mei 2014.
Dit besluit vormt een juridisch kader voor het omgevingsloket voor het digitaal indienen van bouw- en andere vergunningen. De volgende procedures kunnen via het omgevingsloket verlopen: de administratieve procedure in eerste aanleg voor stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingsvergunningen of -wijzigingen; de administratieve beroepsprocedure tegen beslissingen over de vergunningen; de procedure voor de toekenning van stedenbouwkundige attesten; de procedure voor de toekenning van planologische attesten; de administratieve beroepsprocedure tegen beslissingen over planologische attesten; de meldingen en de procedure voor behandeling van aanvragen tot opname van een constructie als vergund geacht in het vergunningenregister. Het is de bedoeling om op termijn alle omgevingsvergunningen (dus ook de milieuvergunningsaanvragen en meldingen) te laten verlopen via het omgevingsloket. Het omgevingsloket is toegankelijk via www.omgevingsloket.be. Sinds 01/06/2014 is een testfase lopende bij een aantal gemeenten. Wanneer deze testen succesvol worden doorlopen, zal het loket voor de burgers van de betrokken gemeenten in de loop van de zomer 2014 worden opengezet. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/05/15_2.pdf#Page107
OPPERVLAKTEWATER + VLAREM II Ø Besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 houdende vaststelling van de regels inzake het lozen van bedrijfsafvalwater op een openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie, B.S. 9 april 2014. Ø Dit besluit verduidelijkt wanneer er een saneringscontract moet worden gesloten met Aquafin en wat er in dit
Ø
contract moet staan. Tot voor kort kon elke exploitant met een eigen waterwinning vrijwillig een contract sluiten met Aquafin. De verwerking van bedrijfsafvalwater vereist in sommige gevallen bijkomende investeringen of extra exploitatiekosten van de RWZI. Over deze extra investerings- en exploitatiekosten worden er afspraken gemaakt in het saneringscontract. Dat is voortaan verplicht voor alle bedrijven waarvan de verwerking van het afvalwater op een RWZI extra kosten met zich meebrengt. Een saneringscontract met kostenverrekening is vereist bij permanente lozing en ook bij tijdelijke lozingen, noodlozingen en bronbemalingen. Voor de beoordeling van de lozing van bedrijfsafvalwater op een RWZI dat afkomstig is van een permanente lozing, een tijdelijke lozing en bronbemaling is een grondige evaluatie vereist van de aansluitbaarheid op de RWZI (voor noodlozing een beperktere evaluatie). Als uit die evaluatie blijkt dat de verwerking van het bedrijfsafvalwater specifieke investerings- of exploitatiemaatregelen vereist bij de RWZI, wordt in de vergunning van de exploitant als bijzondere voorwaarde opgelegd dat een saneringscontract moet gesloten worden. De mogelijkheid om een noodaansluiting op riool te gebruiken in geval van een calamiteit, wordt beoordeeld tijdens de vergunningsaanvraag en is eveneens gekoppeld aan het afsluiten van een saneringscontract (= vergunde noodlozing). Een niet-vergunde noodlozing kan éénmalig, onder specifieke voorwaarden, aangevraagd worden. Daarom kan het saneringscontract nog tot 90 dagen na het beëindigen van de noodlozing gesloten worden. De saneringscontracten gelden zowel voor eigen waterwinners en voor leidingwatergebruikers. Deze nieuwe regeling voor saneringscontracten geldt sinds 19 april 2014 en vervangt het oude besluit op de saneringscontracten en de bijhorende omzendbrief. In VLAREM II wordt nu gerefereerd naar dit nieuwe besluit om het lozen van bedrijfsafvalwater op een RWZI te beoordelen. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/04/09_2.pdf#Page70
PREVENTIE ARAB Ø
Ø Ø
Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen, B.S. 23 april 2014 – Opheffen van ministerieel besluit van 6 maart 1978 tot afwijking van de voorschriften van de artikelen 52.5.11 en 652 van het ARAB Door dit koninklijk besluit van 28 maart 2014 wordt het ministerieel besluit van 6 maart 1978 tot afwijking van de voorschriften van de artikelen 52.5.11 en 652 van het ARAB opgeheven. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/04/23_1.pdf#page=78
Ø
Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk – Opheffen van artikel 135bis van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, B.S. 23 mei 2014.
Ø
Door dit koninklijk besluit van 24 april 2014 wordt artikel 135bis van het ARAB inzake medisch onderzoek opgeheven vanaf 01/01/2016. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/05/23_1.pdf#page=42
Ø
ARBEIDSONGEVALLEN Ø Koninklijk besluit van 19 maart 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 tot vaststelling van de wijze en van de termijn van aangifte van een arbeidsongeval, B.S. 10 april 2014. Ø
Ø Ø
Toevoeging nieuwe definitie 'licht ongeval': het ongeval dat noch tot een loonverlies, noch tot een arbeidsongeschiktheid heeft geleid voor het slachtoffer, maar enkel zorgen heeft vereist waarvoor de tussenkomst van een geneesheer niet nodig was en die pas na het ongeval werden toegediend enkel op de plaats van uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Lichte ongevallen op te nemen in EHBO register, maar niet langer aan te geven aan de verzekeringsonderneming tenzij op ogenblik van verergering. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/04/10_1.pdf#page=22
Ø
Koninklijk besluit van 9 maart 2014 tot wijziging van het Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk, B.S. 10 april 2014.
Ø
Dit KB zorgt voor de aanpassing van het jaarverslag IDPBW (bijlage III) wordt titel II punt 2 'Aantal ongevallen' aangevuld met "lichte ongevallen: ander ongeval dat uitsluitend medische of andere kosten in het kader van de wetgeving inzake arbeidsongevallen heeft meegebracht Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/04/10_1.pdf#page=19
Ø
Ø
Wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid - Wijziging Arbeidsongevallenwet, B.S. 6 juni 2014.
Ø
Artikel 32bis wordt ingevoegd: De verzekeringsonderneming betaalt in een aantal gevallen de kosten van professionele revalidatie en herscholing wanneer deze noodzakelijk wordt geacht als gevolg van het arbeidsongeval. Zij neemt de kosten op zich als de erkenning gebeurt vóór de datum van genezenverklaring in geval van geen blijvende arbeidsongeschiktheid of op datum waarop de ongeschiktheid een bestendig karakter vertoont. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/06/06_1.pdf#page=20
Ø
BEELDSCHERMAPPARATUUR Ø Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk – Wijziging van het Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur, B.S. 23 mei 2014. Ø
Ø
Voorafgaande en vijfjaarlijkse gezondheidsbeoordeling wordt vervangen door volgende: Vijfjaarlijkse RA met bevraging moet verplicht uitgevoerd worden. Als uit resultaten blijkt dat er gezondheidsproblemen zijn, moet de PA-AG een aangepaste gezondheidsbeoordeling uitvoeren. Treedt in werking vanaf 01/01/2016 Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/05/23_1.pdf#page=42
BIOLOGISCHE AGENTIA Ø Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk – Wijziging van het Koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk, B.S. 23 mei 2014. Ø
Ø
Limitatieve lijst van werkzaamheden die vallen onder mogelijk risico’s inzake biologische agentia’s wordt opgeheven. Nieuwe afdeling V/II wordt opgenomen ‘Werknemers in contact met voedingswaren’ Treedt in werking vanaf 01/01/2016 Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/05/23_1.pdf#page=42
BRANDPREVENTIE Ø Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen, B.S. 23 april 2014 Ø
Ø Ø
Ø
Het welgekende artikel 52 van het ARAB wordt deels opgeheven door het KB 28/03/2014 betreffende brandpreventie op de arbeidsplaats. Dit KB is opgenomen in de Welzijnscodex onder titel III ' Arbeidsplaatsen’, hoofdstuk III-'Brandpreventie op de arbeidsplaatsen’. Ook het ministerieel besluit van 6 maart 1978 tot afwijking van de voorschriften van de artikelen 52.5.11 en 652 van het ARAB wordt opgeheven. Met dit KB wordt de werkgever verplichting om een risicoanalyse uit te voeren rekening houdend met een reeks risicofactoren, zoals de aard van de activiteiten, de grootte van de onderneming of inrichting, de specifieke risico's eigen aan bepaalde groepen van personen, de ligging en de bestemming van de lokalen. Op basis daarvan worden preventiemaatregelen genomen. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/04/23_1.pdf#page=78
IONISERENDE STRALING Ø Europese Richtlijn 2013/59/EURATOM van de raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom, E.P. 17 januari 2014. Ø
Ø Ø
Ø
Ø
Ø
Deze kaderrichtlijn komt in de plaats van 5 bestaande richtlijnen (Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom) die ingetrokken worden. De bestaande teksten worden herschikt tot één geheel. De lidstaten krijgen tot 6 februari 2018 de tijd om aan deze richtlijn te voldoen. Link wetgeving: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2014:013:0001:0073:NL:PDF
Wet van 19 maart 2014 houdende wijzigingen van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, B.S. 6 juni 2014. Met deze wetswijziging krijgen de inspecteurs van het Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle (FANC) meer bevoegdheid om de naleving op de wetgeving te controleren. Zo kunnen de inspecteurs voortaan computerbestanden en beeldmateriaal opeisen, kunnen ze gebouwen, voertuigen, toestellen en andere voorwerpen verzegelen, de aanplakking van documenten bevelen, en bestuurlijke en veiligheidsmaatregelen opleggen. Hiermee wordt het koninklijk besluit van 20 juli 2001 opgeheven, betreffende de bevoegdheden en de aanduiding van de leden van de controledienst van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle belast met het toezicht op de naleving van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/06/06_1.pdf#page=8
MEDISCH TOEZICHT Ø Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk wat betreft de tarifering, B.S. 23 mei 2014. Ø
Dit koninklijk besluit voorziet in een aanpassing van de financiering van de externe diensten tegen 2016. De toekomstige financiering gebeurt op basis van de hoofdactiviteit en de grootte van de onderneming, en is niet langer gebaseerd op “onderworpen” en “niet-onderworpen” werknemers aan het periodiek medisch toezicht. Men
maakt een onderscheid tussen een standaardtarief en een verlaagd tarief, afhankelijk van de hoofdactiviteit van de werkgever. Het bevat een nieuwe berekeningsbasis voor de bijdragen aan de externe diensten. Er wordt ook vastgelegd welke prestaties de externe dienst moet leveren in ruil voor die bijdrage. Met een betere spreiding van het takenpakket over de verschillende welzijnsdomeinen. Ø Ø
Erratum (BS 05/06/2014) – inhoudelijke verduidelijking inzake standaardtarief en verlaagd tarief Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/05/23_1.pdf#page=47
Ø
Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk – Wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers, B.S. 23 mei 2014.
Ø
Activiteiten verbonden met voedingswaren wordt overal in het besluit geschrapt (opgenomen in KB biologische agentia). De werkgever krijgt de mogelijkheid (is verplicht) om de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer te verwittigen indien hij vaststelt dat de lichamelijke of geestelijke toestand van een werknemer de risico’s verbonden aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt. De werkgever mag niet langer een voorafgaande gezondheidsbeoordeling op de werknemer te laten uitvoeren binnen de maand van proefbeding. Dit onderzoek mag enkel voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst, zonder uitsluitsel van de arbeidsovereenkomst. De gezondheidsbeoordeling bij werkhervatting is nu ook mogelijk op elk verzoek van de werknemer bij kortere duur van afwezigheid (dan de verplichte 4 weken ononderbroken afwezigheid). De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer kan overleg plegen met de behandelende arts en/of de adviserend geneesheer naar aanleiding van een onderzoek bij werkhervatting of van een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting. De werknemer moet hiervoor wel toestemming geven. Indien de werknemer een spontane raadpleging of een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting wenst (ook nu
Ø
Ø
Ø Ø
Ø
Ø
mogelijk voor een periode korter dan 4 weken afwezigheid), kan hij zich rechtstreeks wenden tot de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Hij moet hiervoor niet langer eerst een verzoek richten tot zijn werkgever. Het is de PA-AG die de werkgever verwittigd van het verzoek tot bezoek voorafgaand aan werkhervatting door de werknemer (en niet langer omgekeerd) tenzij de werknemer hiermee niet akkoord gaat Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/05/23_1.pdf#page=42
PSYCHOSOCIALE BELASTING Ø Wet van 28 februari 2014 tot aanvulling van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de preventie van psychosociale risico's op het werk betreft, waaronder inzonderheid geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, B.S. 28 april 2014. Ø De wetgever zet in preventie van psychosociale risico’s op het werk. De welzijnswet voor werknemers wordt Ø Ø Ø Ø
Ø Ø
Ø
Ø
Ø Ø
hierdoor grondig bijgewerkt. Deze nieuw regelgeving treedt in werking vanaf 1 september 2014 Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/04/28_1.pdf#page=7
Koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk, B.S. 28 april 2014.
Nieuw koninklijk besluit dat het koninklijk besluit van 17 mei 2007 opheft vanaf 1 september 2014 betreffende de voorkoming van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Dit koninklijk besluit treedt in werking op 1 september 2014. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/04/28_1.pdf#page=18
De wet van 28 maart 2014 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft, B.S. 28 april 2014. Deze wet behandelt de gerechtelijke procedure bij verzoek tot psychosociale interventie. Deze nieuw regelgeving treedt in werking vanaf 1 september 2014 Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/04/28_1.pdf#page=16
WELZIJN OP HET WERK Ø Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk – Wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, B.S. 23 mei 2014. Ø
Ø
De werkgever moet zijn werknemers informeren over de opdrachten en taken van zijn interne en externe dienst, evenals van de preventieadviseurs die in deze diensten werken. Hij moet namen en contactgegevens van de verschillende preventieadviseurs (interne preventiedienst, preventieadviseur psychosociale belasting, preventieadviseur arbeidsgeneesheer, vertrouwenspersoon ed.) bekend maken zodat elke werknemer op elk ogenblik kan weten wie deze personen zijn en waar ze zich bevinden. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/05/23_1.pdf#page=42
Ø
Koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk – Wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk, B.S. 23 mei 2014.
Ø
Aanvulling van de groepindeling van bedrijven voor de vormingsvereisten voor het hoofde van de interne preventiedienst, met bijkomende sectoren: onder groep A, vanaf 200 werknemers voor de sectoren: Vleesverwerkende nijverheid, Menselijke gezondheidszorg, Vervoer en opslag. Dit betekent dat voor deze sectoren vanaf 200 werknemers een preventieadviseur niveau 1 nodig is, waar voorheen een preventieadviseur niveau 1 pas van toepassing was vanaf 500 werknemers. Link wetgeving: http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2014/05/23_1.pdf#page=42
Ø
Extra info – contacteer : Griet Buyck - Pascal Herman – Peggy Clerick – John Valcke – Katrien Decruyenaere - Hannele Duyck Evy Vanoutrive – Fien Decaluwe – Nele Vanpraet. Onze coördinaten zie www.consultes.be Om uit te schrijven, graag email naar
[email protected] –
[email protected]