Inhoudsopgave Persbericht: Venetian and Flemish Masters....................................................................................... 3 Zaalteksten ............................................................................................................................................. 5 Inleiding: Venetië en Antwerpen. Twee steden vertellen het verhaal van Europa ............................. 5 Hoofdstuk 1: De oorsprong van de westerse kunst ............................................................................ 5 Hoofdstuk 2: De uitvinding van de emoties......................................................................................... 6 Hoofdstuk 3: Tussen traditie en vernieuwing ...................................................................................... 7 Hoofdstuk 4 : De eerste erfenis........................................................................................................... 7 Hoofdstuk 5: De onzekerheid van een nieuwe wereld........................................................................ 8 Hoofdstuk 6: De verhevenheid van het portret ................................................................................... 8 Hoofdstuk 7: Tussen de retabels: gewijde en profane verhalen......................................................... 9 Hoofdstuk 8: Een nieuwe perceptie van de werkelijkheid................................................................... 9 Hoofdstuk 9: De gemeenschappelijke traditie..................................................................................... 9 Hoofdstuk 10: Vreemdelingen in Venetië.......................................................................................... 10 Hoofdstuk 11: Stillevens.................................................................................................................... 10 Hoofdstuk 12: Het herfsttij van de Dogenstad .................................................................................. 11 Activiteiten in het kader van de tentoonstelling............................................................................... 12 Audiokids........................................................................................................................................... 12 Ontdekkingstocht Venetian and Flemish Masters............................................................................. 12 Verjaardagstochten Venetian and Flemish Masters ......................................................................... 12 Dagstages ......................................................................................................................................... 12 BOZARSUNDAYS ............................................................................................................................ 13 Museum Night Fever ......................................................................................................................... 13 BOZAR NIGHT.................................................................................................................................. 13 Feest in het Paleis............................................................................................................................. 13 Roberto Calasso in gesprek met Stefan Hertmans........................................................................... 14 Praktische informatie .......................................................................................................................... 15 Contactgegevens persdienst ............................................................................................................. 16
2
Persbericht: Venetian and Flemish Masters Bellini, Tiziano, Canaletto – Van Eyck, Bouts, Jordaens 11.02.2011 – 08.05.2011 Van 11 februari tot 8 mei 2011 zijn een vijftigtal werken uit de Accademia Carrara di Bergamo te zien in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, waar ze in dialoog treden met een vijftiental meesterwerken uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA). Deze ambitieuze tentoonstelling met meesterwerken uit de Accademia Carrara di Bergamo en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA), maakt duidelijk dat de Vlaamse en de Venetiaanse scholen niet los van elkaar kunnen worden gezien. Venetian and Flemish Masters illustreert vier eeuwen van contact en wederzijdse beïnvloeding tussen Lombardije en Vlaanderen. Deze wisselwerking oefende een belangrijke invloed uit op de evolutie van de Westerse kunst en de ontwikkeling van een Europese identiteit. Giovanni Bellini kwam in contact met de werken van Rogier van der Weyden en vice versa, net zoals Peter Paul Rubens ooit de werken bewonderde van Titiaan en Veronese. Dat verkeer van werken en collecties kon maar tot stand komen dankzij de vruchtbare maritieme, commerciële en politieke uitwisseling tussen noord en zuid. Van alle Italiaanse gebieden die in de loop van deze eeuwen een grote invloed hebben uitgeoefend op de schilderkunst in de Nederlanden, onderhield geen enkel op een zo regelmatige basis en over een zo lange periode gespreid contacten met de Zuidelijke Nederlanden als Veneto. Na een intense wisselwerking in de vijftiende eeuw keek Vlaanderen weliswaar meer naar Rome en zijn picturale traditie, maar in de zeventiende eeuw richtte niemand minder dan Rubens de blik weer op Veneto.
De vier grote hoofdstukken in de tentoonstelling De tentoonstelling Venetian and Flemish Masters is onderverdeeld in vier afdelingen en doorloopt vier eeuwen die bepalend waren voor de Europese schilderkunst (van de vijftiende tot de achttiende eeuw). Ze illustreert de vele vormen van contact en wederzijdse beïnvloeding tussen Brussel, Brugge, Antwerpen en Venetië, waarbij de nadruk ligt op de dynamiek van voorbeeld en navolging: -
het quattrocento en het ontstaan van het portret en de devotieschilderkunst: Pisanello en Giovanni Bellini naast meesters als Rogier van der Weyden
-
het cinquecento met zijn aandacht voor landschappen en devotie: werk van Titiaan, Palma il Vecchio en Veronese in confrontatie met werk van Vlaamse collega’s
-
het seicento (eeuw van het sacrale en het profane): zinnenprikkelend werk van Rubens, Padovanino en Tiepolo met religieuze én wereldse insteek
-
de genrestukjes en veduti van het settecento: Canaletto, Francesco Guardi en Pietro Longhi in dialoog met de meesters uit het noorden die hen beïnvloedden.
Interventie van Berlinde De Bruyckere Berlinde De Bruyckere (Gent, 1964) is een internationaal bekende Belgische kunstenares die werkt rond het menselijk lichaam. Voor haar kunst, die inspeelt op grote thema’s als geschiedenis en mensheid, zoekt ze inspiratie bij oude en moderne schilderkunst, waarbij ze zich voornamelijk richt op Duitse en Italiaanse schilderkunst. In Venetian and Flemish Masters intervenieert ze met twee kunstwerken en gaat ze de dialoog aan met de Vlaamse en Italiaanse meesters.
3
Bergamo en Antwerpen, twee uitzonderlijke musea De Accademia Carrara, genoemd naar Giacomo Carrara die ze in 1796 oprichtte, bevat de op vier na belangrijkste kunstverzameling van Italië. Net vóór deze collectie komt de Galleria dell’Accademia di Venezia. Een groot deel van de tweeduizend werken in de collectie behoort tot de absolute top van de Italiaanse schilderkunst, van renaissance tot achttiende eeuw. Omdat het Lombardische Bergamo lange tijd de continentale hoofdstad was van de Serenissima Repubblica di Venezia herbergt het museum veel belangrijke werken van de beroemde Venetiaanse school. De dromerige Maria met Kind van Giovanni Bellini, de ontroerende Madonna van Titiaan in een rustig en harmonieus landschap en de beroemde Heilige Sebastianus van Rafaël vormen slechts een greep uit de uitzonderlijke collectie meesterwerken van het museum in Bergamo. Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, gelegen in het hart van de stad, is het belangrijkste museum van de Vlaamse overheid. Het beschikt over een indrukwekkende verzameling topwerken die een overzicht vormen van de kunstgeschiedenis in de Zuidelijke Nederlanden en België. Behalve een uitgebreide collectie Vlaamse primitieven en barokwerken van Rubens en tijdgenoten richt het museum zich ook op wereldse kunstenaars uit de negentiende eeuw en modernisten als James Ensor en Rik Wouters. Zijn Ensorcollectie is de belangrijkste ter wereld en die van Rik Wouters de grootste. Kunst van bij ons is er te zien naast werken van buitenlandse kunstenaars als Jean Fouquet, Titiaan, Frans Hals, Auguste Rodin en Amedeo Modigliani. Momenteel is de permanente collectie niet toegankelijk wegens renovatiewerken. Curator: Giovanni Federico Villa Coproductie: BOZAR EXPO, Comune di Bergamo – Accademia Carrara, COBE Direzionale S.p.A. In samenwerking met: Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Met de steun van: Regione Lombardia, Comune di Bergamo, Vlaamse gemeenschap Hoofdpartner: eni Steun: Banco Popolare, Fondazione Credito Bergamasco
4
Zaalteksten Inleiding: Venetië en Antwerpen. Twee steden vertellen het verhaal van Europa Jacopo de’ Barbari en Lodovico Giucciardini, een schilder en een schrijver, allebei Italianen. De eerste beschreef met beelden de commerciële hoofdstad van het Middellandse Zeegebied, de tweede schilderde met woorden de commerciële hoofdstad van boven de Alpen. De Venetiaan De’ Barbari werkte op tal van plaatsen in Europa, vaak voor een of ander hof. Zo was hij onder meer actief in Nürnberg en Augsburg en in Brussel, Antwerpen en Mechelen. We zijn hem een gezicht van Venetië in vogelvlucht verschuldigd dat terecht doorgaat voor een topwerk van stedelijke cartografie. Deze houtdruk (op zes blokken perelaar, samen ca. 134,5 bij 282 cm) heeft drie jaar werk gevergd. De prent van Venetië spoort perfect met het beeld dat Philippe de Commynes van de stad had opgehangen. Venetië, zo schreef deze Franse gezant in 1494, ‘is de mooiste en de meest triomfantelijk stad die ik ooit heb gezien; nergens anders worden buitenlandse gezanten met zo veel eer ontvangen.’ Op de houtdruk zijn de pleinen, straten en kanalen te zien die bijna vijf eeuwen lang getuige waren van de culturele en economische uitwisseling tussen twee van de grootste artistieke centra van Europa: Veneto en Vlaanderen, Venetië en Antwerpen. Het tweetal steden was van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van de Europese politiek en economie evenals voor de opkomst en bloei van de renaissancecultuur. Niet toevallig ging het om twee handelshavens met een enorm hinterland: enerzijds een territorium dat overeenkomt met het huidige Lombardisch-Venetische gebied, met Bergamo als steunpunt, anderzijds de Lage Landen, met Antwerpen als het financiële hart van Europa. Dankzij zijn bevoorrechte contacten met de Arabische wereld was Venetië in de vijftiende eeuw de poort op het Oosten en een verdeelcentrum van kruiden, stoffen en kunstwerken. In de haven van Antwerpen werden waren uit alle delen van de wereld gelost: wol uit Engeland, rietsuiker uit India, zout uit Portugal, wijn uit Spanje en Frankrijk, leder, kruiden, hout uit Zweden en aluin uit Italië. Toen ook goud en zilver via Spanje naar Antwerpen kwamen werd de Scheldestad een knooppunt van internationale handel en meer specifiek een draaischijf in de contacten tussen het Middellandse Zeebekken en het Balticum. Er werden ook kunstwerken – voornamelijk schilderijen – verhandeld en verscheept. Ze waren bestemd voor de collecties van rijke Italiaanse en Vlaamse handelaars en bankiers. Hun aanwezigheid in die verzamelingen was bijzonder bevorderlijk voor de dialoog tussen verschillende culturen en artistieke tradities. De tentoonstelling brengt een deel van dit grote verhaal. Ze belicht de opbouw van een Europa dat van een geografische entiteit aan het uitgroeien is tot een eersterangs geopolitieke werkelijkheid waarbinnen allerlei vormen van artistieke, economische en politieke uitwisseling tot bloei komen. Daarvoor werd een keuze gemaakt uit twee belangrijke kunstcollecties: de Pinacoteca dell’Accademia Carrara di Bergamo en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Beide zijn als openbare verzameling opgebouwd vanuit legaten en collecties van kunsthistorici van wereldformaat. Beide bevatten meer dan voldoende meesterwerken om een beeld te schetsen van de kruisbestuiving tussen de Venetiaanse en de Vlaamse schilderkunst. De twee picturale tradities zijn zo nauw met elkaar verweven dat Giovanni Bellini en Antonello da Messina ondenkbaar zijn zonder Jan van Eyck en Rogier van der Weyden, en dat er zonder Titiaan en Veronese geen sprake zou zijn van een Rubens of een Van Dyck. De interactie tussen beide picturale idiomen heeft trouwens ook het ontstaan gegeven aan de grote artistieke thema’s die de leidraad van deze tentoonstelling vormen: het portret, het landschap, gewijde en profane schilderkunst, stillevens en gezichten die bekend bleven als “vedute”.
De XVde eeuw Hoofdstuk 1: De oorsprong van de westerse kunst Pisanello’s Portret van Lionello d’Este is het eerste werk van de moderne portretkunst. Het ligt aan de basis van een artistieke dialoog die voor de Europese schilderkunst van uitzonderlijk belang is gebleken. Als penningsnijder herontdekte Pisanello al vroeg de kunst van de oudheid. Hij was ook een
5
goed waarnemer. De composities waarin hij de werkelijkheid vat, betekenden een verrijking van de late gotiek. Samen met Gentile da Fabriano bracht hij de Venetiaanse schilderkunst eerst in het vaarwater van de internationale stijl en daarna in dat van de renaissance. Beide kunstenaars openden de weg voor het atelier van de Vivarini’s in Murano en dat van de Bellini’s in Venetië. Jacopo Bellini had een grote verering voor zijn leermeester Gentile en volgde hem zelfs naar Florence. Zijn lange loopbaan biedt een goed beeld van het complexe spel van invloeden dat bepalend is geweest voor de ontwikkeling van de Venetiaanse schilderkunst. Gelukkig bestaan er nog twee schetsboeken van zijn hand, één in het Louvre en één in het British Museum. Met hun grote verscheidenheid aan tekeningen vormen zij een sprekende samenvatting van het iconografische en stilistische universum van Bellini: ze bevatten niet alleen alle elementen van de internationale gotiek van de Po-vlakte, maar getuigen ook van Bellini’s streven naar eenheid in de ruimte waarin hij het verhaal situeert. De beweging die door Jacopo begonnen was werd voortgezet door zijn zonen: Gentile en Giovanni maakten, elk op zijn manier, de overstap naar de renaissance. Bepalend daarvoor was de receptie van de verheven kunst van Jan van Eyck en Rogier van der Weyden. Beate bewondering is wellicht de beste term om te omschrijven wat de Venetiaanse schilders voelden bij het zien van Van Eycks meesterwerken die naar de lagunestad kwamen. Ze vielen voor hun waarheidsgetrouwheid, hun vormelijke perfectie, de aandacht voor het detail en de weergave van de oppervlaktetexturen. De behandeling van licht en ruimte, de hiëratische opvatting en de onbeweeglijkheid van de figuren stonden heel dicht bij hun eigen ideaal. In het werk van de stadsschilder van Brussel, Rogier van der Weyden, trof hen het feit dat religieuze gestrengheid geen hinderpaal vormt voor het uitdrukken van gevoelens en emoties evenals van de tragiek van individuele levens, maar integendeel de zielenroerselen benadrukt van actoren die door hun blikken en gebaren met elkaar verbonden zijn en hoe dan ook belangrijker zijn dan de omgeving. Daarnaast vormden Van der Weydens portretten van edellieden, met hun evenwicht tussen morele verhevenheid en zin voor proportie, voor Giovanni Bellini de aanleiding om af te stappen van het profielportret à la Pisanello en de Vlaamse voorstelling in driekwart over te nemen. De trend was gezet, al liet Carpaccio de oude opvatting niet onmiddellijk los.
Hoofdstuk 2: De uitvinding van de emoties Giovanni Bellini was meer dan zestig jaar lang een spilfiguur in de vernieuwing die leidde tot het ontstaan van een eigen Venetiaanse schildertaal. Hij is als het ware verpersoonlijking van de openheid van geest die de lagunestad kenmerkt tijdens de grote periode van het picturale humanisme. Bellini was constant in gesprek met andere kunstenaars, eerst met Andrea Mantegna (zijn zwager), Antonello da Messina en de Vlaamse schilderkunst, later met Cima da Conegliano en Giorgione. Via de diepgang van die uitwisseling loodste hij de Venetiaanse schilderkunst de moderne tijd binnen. De beschrijvende sjablonen van de late gotiek hadden afgedaan. Beïnvloed door wat hij had gezien op Van der Weydens schilderijen die naar Venetië waren gekomen, ondernam de jonge Bellini met zijn Piëta een poging om emoties weer te geven. Net zoals bij de grote Brusselse meester wordt de kijker deelgenoot van de ingehouden gevoelens van de protagonisten. De figuren worden alle drie weergegeven met een rijke schakering van psychologische nuances, Maria en Johannes laten hun tranen de vrije loop, de carnaties zijn doortrokken van emotie en het geheel houdt het midden tussen monumentale pathos en beheerste waardigheid. De lijst van het schilderij schermt de Piëta af van de ‘echte’ wereld en omsluit de piëteit in het duister van een irreële tijd. In de sculptuur van De Bruyckere scheidt een nis, een zwarthouten kapel, een monsterlijke vleesknoop van de ruimte van de waarnemer. Op het schilderij is er het medeleven van tranen en ondersteunen handen en armen het lijkbleke lijf. In de sculptuur ontfermt geen gezicht noch uitdrukking zich over het gemartelde lijf dat geen andere steun heeft dan de riemen waaraan het is opgehangen; er zijn alleen maar vlezige ledematen, er is geen hoofd, als om te zeggen dat de mens niet gemaakt is voor dood en verschrikking. De tegenstelling tussen de twee werken wordt overbrugd door de zachtroze schijnen en de paarsblauwe schemeringen die verwijzen naar de schending van wat zuiver is als een parel, dat subtiele symbool van de kracht die kan uitgaan van menselijk lijden.
6
Hoofdstuk 3: Tussen traditie en vernieuwing De Vivarini’s staan voor traditie. In hun atelier in Murano produceerden vader Antonio, broer Bartolomeo en zoon Alvise werken in een conservatieve stijl gebruikelijk voor godvruchtige opdrachtgevers met een archaïserende smaak. Het is geen toeval dat hun schilderijen vooral aftrek vonden aan de kusten van de Adriatische Zee en daaromtrent, want daar vroeg men alleen maar traditionele altaarstukken met de vertrouwde iconografie. Toch verwerkten ook de Vivarini’s vernieuwingen van boven de Alpen in de erfenis van de lagune. Antonio werkte samen met zijn zwager, Giovanni d’Alemagna, die een laatgotisch getint, sprookjesachtig realisme combineerde met de nieuwe Toscaanse ruimtelijkheid. Deze zin voor het nieuwe is best vergelijkbaar met de kunst van Gerard David, wiens krachtige, originele coloriet bij alle droogheid en gestrengheid die zijn werk uitstraalt, veel weg heeft van dat van de lagune. Ook de strakke opbouw van zijn werken, de openheid voor het landschap waarmee hij vooruitloopt op Joachim Patinir, de innerlijke lyriek en de lichamelijkheid van zijn figuren hebben parallellen in de eigentijdse Venetiaanse schilderkunst. ‘Stokoud maar nog steeds de beste schilder’, schreef Albrecht Dürer op 7 februari 1506. Hij had het over Giovanni Bellini, die met zijn Maria met Kind een werk had afgeleverd dat getuigt van de handigheid waarmee hij Vlaamse invloeden transponeerde in een Italiaans idioom en waarop de mogelijkheden van licht en kleur en van natuurgetrouwheid zo worden afgetast, dat hele generaties na hem er niet aan voorbij konden. Het grijsgroene eredoek richt de aandacht van de kijker op de twee figuren, die door de schitterende regie van een beperkt aantal kleuren en het gulden licht dat neerdaalt uit een onzichtbaar venster linksboven uiterst monumentaal overkomen. Het licht weerkaatst op het moiré van het marmer en verleent een grote helderheid aan de figuur van Maria, gekleed in typisch Venetiaans lazuurblauw dat met minuscule goudblonde streepjes is doorweven. Eén uiteinde van haar mantel is op zijn Byzantijns over haar schouder geslagen. De richting van de plooien versterkt de diagonale lijn tussen Maria en Jezus, die samen met het rood-wit dooraderde graf- of altaarmarmer een voorteken is van de Passie. Aan de ene kant een rustige, in gepeins verzonken Maria met zacht lichtende ogen, een blos op haar wangen en een gezicht waarvan de in elkaar overgaande ambertinten en de vereenvoudigde vormen een nieuw soort zachtheid en een morele schoonheid oproepen. Zij lijkt te voorvoelen wat haar zoon te wachten staat. Aan de andere kant is Jezus afgebeeld als een mollig maar levendig kereltje – Christus is waarlijk mens – dat zich probeert los te rukken uit de armen van zijn moeder. Zijn wit hemdje steekt helder af tegen het blauw van de mantel. Zijn haar, dat hij in een middenscheiding draagt, komt los door zijn heftigheid – en precies die onstuimigheid verleent het beeld zijn dynamische perspectief. Naast deze Bellini een De Bruyckere: een verminkt, broos, uitgeteerd lichaam, piëteitsvol neergelegd op zachte dons, als om warm te houden wat alle warmte en leven verloren heeft. Geen gezicht, geen identiteit. Iedereen en niemand. Onweerstaanbaar bekruipt ons een gevoel van schuld. Misschien is het precies dit laatste wat beide zo verschillende werken met elkaar verbindt. Grote kunst raakt altijd aan het heilige en resoneert met de stilte, de rust, de oneindigheid, het zuchten, de opstandigheid, de weemoed en de angst die wij diep in ons dragen. Daarover gaat zowel dit werk van Berlinde De Bruyckere als dat van Giovanni Bellini, elk op zijn manier.
Hoofdstuk 4 : De eerste erfenis Eind vijftiende eeuw ontdekte men in Venetië het landschap als de plaats waar mens en natuur als nergens anders met elkaar in harmonie zijn. Dat is duidelijk merkbaar bij Giovanni Bellini, de belangrijkste Venetiaanse schilder van deze periode. Alle kunstenaars van de volgende generaties sloten zich bij zijn zienswijze aan, tot en met Giorgione en Titiaan. Bellini schilderde open landschappen, eerst met een kristallijne atmosfeer, later met meer schaduw. Voor de schilders uit de lagunestad was dit even aanlokkelijk als fascinerend. Ze vonden hier iets nieuws, maar dit was precies wat ze zochten: een manier om mens en natuur zo met elkaar in contact te brengen, dat het gevoel een grote rol gaat spelen. Beduidend voor de doorbraak van de nieuwe visie was ook dat de Siciliaan Antonello da Messina in 1474 naar Venetië kwam. Een meer nauwkeurige observatie van de natuur en een nieuw soort plasticiteit waren daarvan het gevolg. Van groot belang was eveneens dat werken
7
van de Vlaming Dieric Bouts en zijn school naar Venetië kwamen. De Venetianen keken hun ogen uit op de rustige, peinzende figuren en de bijna kubistisch geabstraheerde plooival van hun gewaden. Het samengaan van deze invloeden leidt tot enkele zeer mooie Maria’s met Kind waarop het statische van vroeger moet wijken voor de zin voor individualiteit en expressiviteit. De vernieuwende invloed van Antonello da Messina is ook merkbaar in de manier waarop de heilige Hiëronymus wordt voorgesteld: niet meer als de wijze heilige van de Vlaamse traditie, maar als een man die boete doet te midden van de natuur.
Van de XVde tot de XVIde eeuw Hoofdstuk 5: De onzekerheid van een nieuwe wereld Eind vijftiende eeuw ontwikkelden de Venetiaanse kunstenaars een ander soort narratieve schilderkunst dan hun collega’s elders in Italië. Ze traden immers explicieter dan anderen in dialoog met de Vlaamse kunst. Daardoor konden ze de vele beschrijvende en decoratieve elementen van het behandelde thema beter afstemmen op de instellingen waarvoor deze kunst bedoeld was: de broederschappen (‘scuole’ in het Italiaans). Zo kan het niet anders of Vittore Carpaccio moet Vlaamse voorbeelden voor ogen hebben gehad toen hij voor de Scuola degli Albanesi een Geboorte van Maria schilderde; daarvan getuigen de nauwkeurig beschrijvende stijl en de doorkijk door een reeks achter elkaar liggende vertrekken die uitkomen op een binnenhof. Een volks aandoende ‘icoon’ als Zegenende Christus te halven lijve van Jacopo da Valenza is een schakel in een dialoog die begon bij Van Eyck, werd voortgezet door Antonello da Messina en opnieuw werd opgenomen door Hans Memling en Quinten Metsijs. En op Vittore Belliniano’s Portret van een godvruchtige man voor een kruisbeeld is het centrale gegeven niet de gekruisigde en al evenmin de vrome man, maar wel het landschap.
De XVIde eeuw Hoofdstuk 6: De verhevenheid van het portret De echte vernieuwing van de Venetiaanse schilderkunst voltrok zich in de portretkunst. Begin zestiende eeuw trad een generatie schilders aan die autonoom en creatief inspeelde op de aandacht voor kleur van de vijftiende-eeuwse meesters. Dat streven naar autonomie en aandacht voor de traditie mooi kunnen samengaan blijkt uit het werk van kunstenaars als Vincenzo Catena en Marco Basaiti: zij onderschrijven de poëtica van Giorgione en Titiaan, maar verwerken ook de zachte atmosferische tinten van de Bellini van de jaren 1500-1510. Bovendien houden zij rekening met de nieuwe psychologische invalshoek van Palma il Vecchio. In zekere zin waren zij wegbereiders voor de wending die bij Lorenzo Lotto te bespeuren valt. Diens portretten stralen niet de warme intimiteit uit van de werken van de late Bellini, ze zijn zelfs eerder koel, maar het zijn wel de eerste ‘psychologische’ portretten. Lotto geeft de geportretteerden weer zoals ze zich tijdens het poseren aan hem blootgeven. Die intense band met de afgebeelde personages is ook te voelen op een sterk emotioneel geladen werk als de Bewening van Christus. Dat de verf vrij sterk is aangetast, doet het schilderij nog aangrijpender overkomen. Lotto heeft voor dit werk geëxperimenteerd met tempera op doek. Vanaf circa 1500 speelden kunstenaars als hij inderdaad in op de specifieke technieken waarmee in ‘het Noorden’, zoals men in Italië zei, devotiethema’s werden aangepakt. Lotto doet hier geen enkele toegeving aan het zoeken naar schoonheid en bevalligheid: het is hem uitsluitend te doen om een intimistisch-poëtisch en tegelijk concreet-retorisch spel van met diepe gevoelens geladen blikken en gebaren. De invloed van Titiaan op zijn tijdgenoten kan moeilijk worden overschat. Sommigen namen de houdingen van zijn figuren letterlijk over, anderen probeerden via variaties de status van de geportretteerde beter te doen uitkomen. Zo zijn de zowel lijfelijk als emotioneel sterk aanwezige figuren van Giovanni Cariani de vrucht van een combinatie van deze invloed met die van Lotto. Ze zijn geheel het tegendeel van de met een protestantse geest bezwangerde portretkunst die in Vlaanderen begon op te komen – zie Pieter Pourbus.
8
Hoofdstuk 7: Tussen de retabels: gewijde en profane verhalen Van ‘erfelijke belasting’ door de Venetiaanse schilderkunst van de vijftiende eeuw is bij Titiaan nooit sprake geweest. Het is alsof hij alles opnieuw uitvindt zonder blind te zijn voor wat zijn voorgangers hebben gedaan. Met zijn onbevangen en gedurfde kleurgebruik komt hij tot verrassend monumentale vormen en zingende open landschappen. Via zijn geheel eigen weg kwam hij tot iets wat ook was ontdekt door Joachim Patinir, de uitvinder van het landschap, dat van achtergrond is gepromoveerd tot zelfstandig genre, met minuscule figuurtjes als elementen van een boeiende microkosmos. Zo gaan Orpheus en Eurydice hun ondergang tegemoet in een landschap dat door clair-obscurs en goed gekozen kleurtoetsen een sterke dramatische lading krijgt; terwijl de brand op de achtergrond doet denken aan de visionaire werken van Bosch, heeft het zachte licht van de zonsondergang aan de einder iets van een Patinir.
Hoofdstuk 8: Een nieuwe perceptie van de werkelijkheid Terwijl Maria en haar Kind op Patinirs schilderijtje in de vorige zaal haast in het landschap verdrinken, doet Titiaan hen er hier mee versmelten. Palma il Vecchio, de specialist van de horizontale sacre conversazioni, gaat nog anders te werk. Op zijn Maria met Kind tussen de heilige Johannes de Doper en de heilige Magdalena vormt de natuur een prachtige achtergrond voor de ten halven lijve afgebeelde figuren. De krachtige kleuren in het landschap herinneren aan de Titiaan van de jaren 1500-1510. En dan zijn er de erfgenamen van deze traditie: na de dood van Titiaan (1576) tonen Paolo Veronese en Jacopo Bassano dat ze zijn boodschap van terugkeer naar de kleur als basis van de Venetiaanse schilderkunst begrepen hebben. Deze generatie kiest voor de suggestieve kracht van het levendige coloriet van nachtelijk licht en voor landschappen waarin de natuur het lot van de mens weerspiegelt. De Bassano’s brengen graag eenvoudige, volkse thema’s. Jacopo, de stamvader, staat open voor allerhande invloeden. Op zijn Maria met Kind gaat hij nieuwe wegen op door invloeden van Raphael en Michelangelo te vermengen met de beeldende kracht van Pordenone en het naturalisme van Savoldo. De latere strekkingen die Venetië bereiken krijgen ook een plaats in zijn kunst, met name het maniërisme van Francesco Salviati en de bevalligheid die kenmerkend is voor de kunst van Il Parmeginiano en van Emilia Romagna in het algemeen. De Bassano’s hebben vooral fortuin gemaakt met genrestukken als markten en keukens. Dat hebben ze gemeen met Joachim Beuckelaer, die de theatraliteit van monumentale voorgrondfiguren combineert met een kleiner uitgewerkte zedenles op de achtergrond.
De XVIIde eeuw Hoofdstuk 9: De gemeenschappelijke traditie In de eerste helft van de zeventiende eeuw kwam een aantal topkunstenaars zich een tijdlang in Venetië vestigen. Anders dan in de zestiende eeuw was dit geen uiting van het verlangen om deel uit te maken van eenzelfde artistieke cultuur. Een van de redenen van hun komst was wellicht dat er in Venetië geen officiële instelling bestond die als een soort ijkpunt kon dienen, terwijl Florence en Rome dat met hun kunstacademie wel hadden. In de decennia waarin de Titiaanse schilderkunst van Palma il Giovane langzaam veel van haar reputatie inboette, kwam er een vernieuwing op gang waarin niet-Venetiaanse elementen een belangrijke rol speelden. Alessandro Varotari bijvoorbeeld, beter bekend als Il Padovanino, bracht een herinterpretatie van de Titiaan van de jaren 1520 waarin de grafische gestrengheid en de koude kleuren symptomatisch zijn voor het soort moderniteit dat in Italië veld won. De grote Peter Paul Rubens verwerkte dit soort vernieuwingen toen hij in mei 1600 de reis naar Venetië aanvatte om er Titiaan, Veronese en Tintoretto te bestuderen. Hij kwam er in de ban van de triomf van de kleur, de snelle schildertechniek en de grootsheid van de ruimten die op doek werden gebracht. Rubens werd dé erfgenaam van de Venetiaanse schilderkunst, op alle gebied: door zijn allegorische thema’s en
9
constructies, door de diversiteit van zijn inventies, door zijn structurele syntaxis en door zijn kleurenlexicon. En hoewel Jacob Jordaens, Rubens’ stads- en tijdgenoot, het altijd heeft betreurd dat hij nooit de begeerde reis naar Italië heeft kunnen ondernemen, is ook zijn werk sterk beïnvloed door Italiaanse kunstenaars: Veronese en Titiaan, maar vooral Jacopo Bassano.
Hoofdstuk 10: Vreemdelingen in Venetië Omstreeks 1600 zat de Venetiaanse schilderkunst in zekere zin in het slop. Dat was voor een niet onbelangrijk deel te wijten aan het feit dat de kerk van Rome na een twist over bisschopsbenoemingen de Republiek Venetië in een politiek isolement had gemanoeuvreerd. Venetië werd gewantrouwd en trok zich – voor het eerst sinds eeuwen – op zichzelf terug. De stad kon niet haar voordeel doen met de vernieuwde belangstelling voor het glorieuze verleden van haar schilderkunst die ze elders in Italië en Europa zag opkomen. De zestiende-eeuwse picturale traditie kon in Venetië alleen maar overleven dankzij de rijkdom aan expressiemogelijkheden waarover de stad zelf beschikte. Er had een reflectie op gang moeten komen over de redenen voor die relatieve stilstand, maar dat kon alleen als men openstond voor de prikkels van de eigen tijd. En dat zou pas gebeuren toen er weer grote ‘buitenlandse’ kunstenaars naar Venetië kwamen. Symptomatisch voor de plaatselijke schilderkunst is het werk van Palma il Giovane, een van de ‘schilders van de zeven stijlen’, om met Boschini te spreken. Het was zijn bedoeling een genormaliseerde versie van de schilderwijze van Titiaan te verspreiden als een soort onmiddellijk herkenbare nationale stijl. Dit leidde welteverstaan tot een traag maar onverbiddelijk teloorgang van de traditie. Via het sterk Vlaams aandoende werk (scherpe observatie, zin voor het groteske) van heterodoxe schilders als Giulio Carpioni en Pietro della Vecchia ging het dan naar een nieuw hoogtepunt: het oeuvre van Giovanni Battista Tiepolo, synthese van de Venetiaanse schilderkunst van de achttiende eeuw. Tiepolo had tijdens zijn opleiding bij Gregorio Lazzarini met open ogen naar de groten van de Venetiaanse renaissance leren kijken: Titiaan, Tintoretto, Veronese. Hij deed echter veel meer dan hun ideeën over te nemen: als een soort opstapje hij sneed opnieuw het fundamentele probleem aan van de verhouding tussen schilderkunst en bouwkunst en tussen kunst en natuur – en vond daarvoor een reeks oplossingen die ondanks hun complexiteit relatief duurzaam bleken.
Hoofdstuk 11: Stillevens In de zeventiende eeuw gingen Venetië en de Lage Landen op cultureel vlak deels hun eigen weg. In Vlaanderen kende het nieuwe genre van het stilleven een groot succes. De mengeling van naturalisme, exotisme en kunstmatigheid paste perfect bij de sfeer van de kunstkabinetten die erg in trek waren bij de Vlaamse adel. Omstreeks het midden van de eeuw waren jacht stillevens sterk gegeerd. Joannes Fijt gooide hoge ogen met zijn composities omdat zijn schilderijen beantwoordden aan de nieuwe, fijner geworden smaak van zijn adellijke opdrachtgevers. Fijt werkte ook voor Venetiaanse families als de Sagredo’s en de Contarini’s. Frans Snijders, zijn vroegere leermeester met wie hij geregeld samenwerkte, was in 1608 in Rome en in 1609 in Milaan geweest. Snijders was een van de belangrijkste Vlaamse stilleven- en dierenschilders van zijn tijd. Wat bij zestiende-eeuwse schilders als Pieter Aertsen en Joachim Beuckelaer nog descriptieve markten keukenstukken waren, wordt bij hem op een hoger niveau getild: hij is een van de uitvinders van het stilleven als zelfstandig genre. Door de grote vraag naar stillevens ontstond er ook een vorm van samenwerking waarbij één kunstenaar de figuren voor zijn rekening nam en een andere de bloemen, het fruit en het wild. Op het Portret van een man in een bloemenkrans is het portret het werk van Gonzales Coques terwijl Daniël Seghers het rolwerk en de bloemen schilderde. Naast kleine genrestukken zijn van Coques inderdaad vooral portretten bekend, terwijl Seghers, die het schilderij signeerde, de geschiedenis inging als de belangrijkste Antwerpse bloemenschilder na Jan Brueghel de Oude. Vaak werden met bloemfestoenen omgeven cartouches en medaillons van Seghers door Antwerpse collega’s ingevuld met portretten of religieuze onderwerpen.
10
De XVIIIde eeuw Hoofdstuk 12: Het herfsttij van de Dogenstad Giovanni Battista Tiepolo moest op een bepaald moment vaststellen dat de tijden veranderd waren en dat hij uit de gratie aan het vallen was. De evolutie die aan de gang was, leidde recht naar het vedutisme. Dat was in Venetië het tegendeel van een voorbijgaande mode: met namen als Luca Carlevarijs, Antonio Canal (Canaletto), Pietro Longhi, Giuseppe Zais en Francesco Guardi is het een heuse school. De vedutisten probeerden de eigenheid te vatten van Venetië en van het leven in een lagunestad. Het vasteland komt inderdaad minder aan bod: het is hen te doen om de kanalen, de schepen en het licht dat over het water hangt. Aandacht voor het atmosferische licht vormt ook de basis van de kunst van Cornelis Huysmans, van zijn landschappen met hun klassiek evenwicht dat invloeden verraadt uit Italië en van Nicolas Poussin. Dit zoeken naar evenwicht had hij te danken aan zijn leermeester, Gaspar de Witte, die ook erg werd gewaardeerd door Carlevarijs, de schilder die aan het begin staat van de omwenteling die vedutisme heet. Een van de banden met de traditie was echter geknapt. Het internationale aanzien van de Venetiaanse schilderkunst stond nu in tegenspraak met de politieke, sociale en economische toestand van de Republiek. Het mecenaat van de staat stelde niet veel meer voor. De grote opdrachten kwamen van de kerk, die graag haar rijkdom tentoonspreidde, en van buitenlanders. Dit laatste was nieuw. De lagunestad was nu via een complex netwerk van relaties verbonden met het vasteland en de rest van Europa. Veel kunstenaars trokken naar het buitenland, maar behielden na hun terugkeer naar Venetië de klanten die ze daar gemaakt hadden. De Dogenstad kreunde onder de druk van de aanstormende democratie in Europa. De lege maskers op De speelzaal van Pietro Longhi mogen dan ook begrepen worden als een allegorie van een samenleving die onweerstaanbaar haar ondergang tegemoet gaat en niet meer de kracht heeft om voor zichzelf een nieuwe toekomst te bedenken.
11
Activiteiten in het kader van de tentoonstelling Kinderen
Audiokids Audiogids voor kinderen (> 6 jaar – NL & FR) – NEW! Nieuw in het seizoen 2010-2011 is dat ook kinderen voortaan door de tentoonstellingen kunnen wandelen met een audiogids op kindermaat. Ze blijven stilstaan bij een tiental kunstwerken en kunnen zo de kunstenaar in de juiste context, stijl en periode plaatsen. Aan de hand van anekdotes en verborgen verhalen dringen ze binnen in een nieuwe, onbekende maar boeiende wereld! Prijs: € 2,00
Ontdekkingstocht Venetian and Flemish Masters (6 > 12 jaar, NL& FR) Een mobiele en ludieke ‘caddie’, vol met creatief materiaal, begeleidt de kinderen op hun ontdekkingstocht doorheen de tentoonstelling. Ze ontdekken de personages die geschilderd zijn door de Venetiaanse kunstenaars uit de 15e tot 18e eeuw en vergelijken ze met het werk van hun tegenhangers van de Vlaamse school. Alles is voorhanden om de verbeelding en de creativiteit van de kinderen te stimuleren en al hun zintuigen te prikkelen. 1:30, max. 15 kinderen Prijs voor basisscholen of verenigingen: € 50 Prijs voor privé-groepen: € 65 (week) – € 85 (weekend)
Verjaardagstochten Venetian and Flemish Masters (6 > 12 jaar, NL & FR) Elke zaterdag, 11.02.2011 > 08.05.2011 – 10:30 > 13:00 of 14:00 > 16:30 Kinderen kunnen hun verjaardagsfeestje vieren in het Paleis voor Schone Kunsten. Een deskundige, enthousiaste kunstenaar loodst de kinderen door de tentoonstelling. Samen gaan ze op zoek naar een of ander kunstwerk, alvorens een creatieve workshop binnen te stappen. Om de dag af te sluiten volgt een gezond, biologisch vieruurtje! Laat het feest beginnen! Prijs: € 165,00 alles inbegrepen (rondleiding, materiaal, taart, uitnodigingskaartjes en animatie) max. 15 kinderen per animator
Dagstages (6 > 12 jaar, NL en FR) Ontdekkingstocht in de tentoonstelling en workshop 10.03.2011 (NL), 11.03.2011 (FR) | 21.04.2011 (NL), 22.04.2011 (FR) – 9:30 > 16:00 Tijdens de Krokus- en Paasvakanties, dompelt BOZAR STUDIOS uw kinderen een hele dag lang onder te dompelen in de een van de rijkste collecties van Italiaanse schilderkunst. Kinderopvang 08:30 > 9:30 & 16:00 > 17:00 Prijs: €12,00 Info & tickets: + 32 (0)70 344 577 –
[email protected]
12
Families
BOZARSUNDAYS Venetian and Flemish Masters Elke zondag, 11.02.2011 > 08.05.2011 Ontbijt, geleid bezoek in de tentoonstellingen (volwassenen), multidisciplinaire workshop (kinderen). Elke zondag presenteert BOZARSUNDAYS vanaf 10u een ontbijt voor de hele familie, waarna de ouders en kinderen afzonderlijk aan diverse activiteiten kunnen deelnemen. Om 11 uur kunnen de volwassenen de tentoonstelling bezoeken met een gids of een concert bijwonen (met uitzondering van een paar zondagen wanneer er een film voor het hele gezin wordt getoond). Kinderen van 3 tot 12 jaar nemen dan deel aan een tweetalige creatieve workshop onder begeleiding van een animator die zelf ook kunstenaar is. Prijs: Volwassenen met ontbijt € 11,00 – zonder ontbijt € 8,00 | Kinderen < 12 jaar met ontbijt € 5,00 – zonder ontbijt € 4,00 Gezinsbond -25% op de formule zonder ontbijt Infos & tickets: + 32 (0)2 507 82 00 – www.bozar.be
Voor alle leeftijden
Museum Night Fever 26.02.2011 - 19:00 > 03:00 (laatste toegang tot de tentoonstellingen om 00:30) Op 26 februari doet het Paleis voor Schone Kunsten mee aan de 4e editie van Museum Night Fever. Een twintigtal Brusselse musea blijven open voor feestneuzen en kunstliefhebbers! De tentoonstellingen openen hun deuren van 19 tot 1 uur ’s ochtends. Als proevertje zijn er maffe korte films (20 tot 22 uur) en concerten van Willow en Jammin Troopers (22u20 tot 24 uur), en als hoofdschotel twee performances (19 tot 23 uur): de interactieve installatie Staalhemel van Christoph De Boeck en Voluptus Stiltitiae! Non-sens. Voor de volhouders volgt om 23 uur de Red Bull Elektropedia Afterparty! Prijs: Normaal tarief: € 12 | Voorverkoop: € 8 | BOZARSTART: € 6 (-26 jaar, alleen in voorverkoop) Info & tickets: + 32 (0)2 507 82 00 – www.bozar.be
BOZAR NIGHT 26.03.2011 - 20:00 > 04:00 BOZAR draagt de elektronische muziek een warm hart toe en daarvan is onder meer de BOZAR NIGHT een uitstekend bewijs. In afwachting van een nieuwe editie van een meerdaags festival eind oktober 2011, kunnen liefhebbers van de elektronische muziek op 26 maart al hun honger stillen. Een boordevol programma tot in de vroege uurtjes, met tentoonstellingen (Venetian and Flemish Masters en Luc Tuymans. Retrospective), concerten, performances en top-dj’s, waaronder T. Raumschmiere en Shackleton! Prijs: Kassa: €10 | Voorverkoop (tot 25.03): €7 | BOZARSTART: € 6 (-26 jaar, alleen in voorverkoop) Info & tickets: + 32 (0)2 507 82 00 – www.bozar.be
Feest in het Paleis 03.04.2011 - 10:00 > 18:00 Het Paleis voor Schone Kunsten van Victor Horta is het kunstenhuis bij uitstek. Het is sinds de opening in 1928 een plaats waar kunsten uit verleden, heden en toekomst elkaar kruisen. Het Feest in het Paleis is een kans om te ontdekken wat er op artistiek vlak zoal te beleven valt: concerten, tentoonstellingen, films, voorstellingen alsook kinderactiviteiten en kunst workshops. Info & tickets: + 32 (0)2 507 82 00 – www.bozar.be
13
Literatuur
Roberto Calasso in gesprek met Stefan Hertmans 07.04.2011 – 20:00 De Italiaanse schrijver Roberto Calasso (1941) heeft de afgelopen decennia één uiterst inspirerend oeuvre opgebouwd. Zijn essays behoren tot het meest erudiete, maar tegelijk ook het mooiste van wat er in Europa geschreven wordt over kunst, literatuur en haar mythische inspiraties. Calasso verwierf internationale faam met De bruiloft van Cadmus en Harmonia, waarin hij de Griekse mythen opnieuw tot leven wekt. In zijn werk analyseert hij vaak waarom de goden steeds weer terugkeren in de literatuur en ons denken, en waarom die eeuwige terugkeer noodzakelijk is. In 2010 publiceerde Calasso een prachtig boek over de achttiende-eeuwse Venetiaanse schilder Tiepolo. Reden voor BOZAR LITERATURE om hem uit te nodigen in het kader van de tentoonstelling Flemish and Venetian masters Calasso komt voor een uniek optreden naar het Paleis voor schone kunsten en zal er praten over Tiepolo, literatuur en de goden. Gastheer van dienst is de Vlaamse schrijver Stefan Hertmans. Hertmans is een literaire zielsverwant van Calasso, die onlangs nog deze mooie woorden noteerde over zijn Italiaanse collega: “Er bestaan essayboeken waarvoor men graag een hele kast romans weggeeft, en essayisten die het uiteenzetten van ideeën vele malen spannender kunnen maken dan het vertellen van eender welk verhaal. Van dit soort schrijvers is Roberto Calasso me het liefst.” Prijs: €5 - €4 Met de steun van het Istituto Italiano
14
Praktische informatie Venetian and Flemish Masters Bellini, Tiziano, Canaletto – Van Eyck, Bouts, Jordaens Adres Paleis voor Schone Kunsten Koningsstraat 10 1000 Brussel Datum 11.02.2011 > 08.05.2011 Openingsuren Dinsdag > zondag, 10.00 > 18.00 Donderdag, 10.00 > 21.00 Toegangsprijs € 10,00: normaal tarief (kortingen op www.bozar.be) Rondleidingen Voor individuele bezoekers Elke zondag – 13:30 EN | 15:00 NL | 15:30 FR Prijs: € 4,00 – € 3,00 + ticketprijs tentoonstelling Voor groepen Rondleiding in groep op aanvraag +32 (0)70 344 577 –
[email protected] Catalogus “Venetiaanse en Vlaamse meesters. Meesterwerken van de Accademia Carrara van Bergamo en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen” Uitgeverij: Silvana Editoriale & BOZAR BOOKS 220 blz, 23 x 28 cm, softcover met flappen Taalversies: Nederlands en Frans Prijs: € 35,00
15
Contactgegevens persdienst Paleis voor Schone Kunsten Ravensteinstraat 23 1000 Brussel
Leen Daems Press Officer BOZAR EXPO & SHOP T +32 (0)2 507 83 89 T +32 (0)479 98 66 07
[email protected] Muriel Hasson Press Officer BOZAR THEATRE/ DANCE / LITERATURE/ CINEMA & STUDIOS T +32 (0)2 507 83 91 T +32 (0)473 86 03 14
[email protected] Annelien Mallems Press Officer BOZAR MUSIC (Wereldmuziek, jazz, electro, …) & ARCHITECTURE T +32 (0)2 507 84 48 T +32 (0)479 98 66 04
[email protected] Eve-Marie Vaes Senior Press Officer BOZAR MUSIC (Klassiek) & CORPORATE T +32 (0)2 507 84 27 T +32 (0)475 75 38 72
[email protected]
U vindt het beeldmateriaal op onze perswebsite www.bozar.be/pers
16