Installatie- en bedieningsinstructies
Pelletto 417.08 / 432.08
Pallazza 517.08
B
Art. no. 0541708009031 V11 G25
NL
Pelletto / Pallazza kachel 417.08 / 432.08 / 517.08
Installatie- en bedieningsinstructies
! Belangrijke fabrieksinstructies ! Gelieve de volgende instructies in acht te nemen: Kwaliteit van de houtpellets: Afhankelijk van de producent zijn er lichte, donkere, korte en lange pellets. Ook kan de kwaliteit verschillen van levering tot levering, zelfs al gaat het om dezelfde leverancier. De standaards voor houtpellets worden alsmaar strenger, maar hout blijft hout en heeft zijn eigen kenmerken betreffende assen en slak. Uw HAAS+SOHN-kachel
Reinigingsvereisten: Van zodra u as- of slakafzetting in de koude verbrandingspot waarneemt, moet deze gereinigd worden. Zie bedieningsinstructies! Wanneer dit niet wordt gedaan, zal de slak alleen maar toenemen. In dat geval zal het toestel niet goed meer kunnen ontsteken. Pellets kunnen zich dan opstapelen in de verbrandingspot. In extreme gevallen kan dit helemaal tot aan de pelletvalschacht gaan. Terugbrand in het pelletreservoir en smeuling in het pelletreservoir kunnen een mogelijk resultaat zijn. Dit zal uw toestel beschadigen en wordt niet gedekt door de garantie. Voor een maximale levensduur: • •
•
Zorg voor een inbedrijfstelling door een geschoold kachelleverancier. Neem de dagelijkse controle zoals beschreven in acht, eventueel frequenter als u een nieuwe levering pellets ontvangen heeft of wanneer het toestel weer in gebruik genomen wordt na de zomer. Neem zorgvuldig de volledige bedieningshandleiding door en houd eraan vast.
Ruimte voor type- en fabricagenummer: Typenummer: Fabricagenummer:
1
Inhoudsopgave 1. 2. 3.
Beschrijving Algemene en veiligheidsinstructies Installatie van de pelletkachel en verbinding op de schouw 4. Functionele kenmerken van de kachel 5. De werkingsstatussen van de kachel 5.1. Ontstekingsfase 5.2. Verwarmingsmodus (“Heating mode”) 5.3. Brandertest (“Burner test”) 5.4. Afkoeling (“Cooling down”) 5.5. Standby 5.6. Veiligheidsuitschakeling (“Safety shutdown”) 5.7. Fouten (“Faults”) 5.8. Uitschakelen – werkingsstatus OFF 5.9. Stroomonderbreking 5.10. Oververhitting 5.11. Lage-temperatuursuitschakeling 6. Beschrijving van de bedieningspaneeltoetsen 6.1. Bedieningspaneel 6.2. Informatieschermen 6.2.1. Infoscherm 1 (standaardscherm) 6.2.2. Hoofdmenu 6.2.3. De werkingsmodus instellen 6.2.4. Datum en tijd instellen 6.2.5. De uren en doelkamertemperaturen in automatische modus instellen 6.2.6. De doelkamertemperatuur in de verwarmingsmodus instellen 6.2.7. Foutscherm 6.3. De taal instellen 6.4. Beschrijving – verwarmingsprofiel 6.5. Beschrijving – toetsenblokkering 6.6. Beschrijving –helderheid display - contrast 7. De pelletkachel bedienen 7.1. Brandstof 7.2. Inbedrijfstelling van uw pelletkachel 7.3. De werkingsmodus selecteren 7.3.1. Werkingsmodus “Heating” 7.3.2. De doelkamertemperatuur in de werkingsmodus “Heating” instellen 7.3.3. Werkingsmodus “Auto” (wekelijks programma) 7.3.3.1. Datum en tijd instellen 7.3.3.2. Werkingsmodus “Auto” (wekelijks programma) 7.3.3.3. De doelkamertemperatuur in werkingsmodus “Auto” instellen (wekelijks programma) 7.3.3.4. Voorbeeld van programmatie voor maandag (“Monday”) 8. Reiniging en onderhoud 8.1. Het oppervlak reinigen
2
3 3 4 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 9 9 9 9 9 9 9 10 10 10 10 10 10 10 11 11 12 12 12 12 12
12 13 13 13
8.2. Het glaspaneel reinigen 8.3. De branderpot reinigen 8.4. De as uit de verbrandingskamer verwijderen 8.5. Het pelletreservoir reinigen 8.6. De rookgaskanalen en -buizen reinigen 8.7. Reiniging van de rookgaskamer en -ventilator 9. Beschrijving van de onderdelen 9.1. Opslagcontainer (pelletreservoir) 9.2. Vijzelmotor en aanvoervijzel 9.3. Verbrandingspot met vlammenbreker: 9.4. Elektrische ontsteking 9.5. Besturingseenheid 9.6. Bedieningspaneel 9.6.1. Achtergrondverlichting 9.6.2. Achtergrondverlichting activeren 9.7. Rookgasventilator met toerentalfeedback 9.8. Vlam- of verbrandingskamertemperatuursensor 9.9. Rookgasthermosensor 9.10. Kamertemperatuursensor 9.11. STB - Veiligheidstemperatuurbegrenzer 9.12. Bekleding verbrandingskamer 9.13. Schouwbuisaansluiting 9.14. Voedingskabel en hoofdschakelaar 10. Technische gegevens 11. Fouten, oorzaken, oplossingen 12. Typeplaat: voorbeelden 13. Lijst vervangonderdelen 14. Elektrisch plan 15. Garantie
13 13 14 14 14 15 16 16 16 16 16 17 17 18 18 18 18 18 18 19 19 19 19 20 22 26 29 31 33
Proficiat! U bent de eigenaar van een HAAS+SOHNpelletkachel, een kwaliteitsproduct. Gelieve zorgvuldig deze instructies te lezen. Ze zullen alles over de functies en werking van deze kachel verduidelijken, wat de efficiëntie van het toestel zal verhogen de levensduur zal verlengen. Bovendien kunt u met de juiste manier van verwarmen brandstof uitsparen en het milieu beschermen.
2. Algemene en veiligheidsinstructies •
Alvorens de kachel in gebruik te nemen, lees grondig de hele handleiding door.
•
Enkel toegestane transporthulpmiddelen met voldoende draagkracht mogen worden gebruikt om uw toestel te verplaatsen.
•
Uw kachel is niet bestemd om te worden gebruikt als ladder of opstap.
•
Voor de installatie van uw kachel moeten de brandveiligheidsvoorschriften en de lokale bouwvoorschriften in acht genomen worden. Ook moet dit worden besproken met uw schouwveger. Hij zal ook controleren of de aansluiting van het toestel op de schouw correct is uitgevoerd.
•
Alle door de wet verplichte controles zijn uitgevoerd op uw kachel. De verplichte kernwaarden betreffende technisch verbrandingsrendement en rookgasuitstoten worden in acht genomen.
•
Pelletkachels zijn in het bijzonder geschikt voor constante verwarming van residentiële of kantoorruimtes. De Haas+Sohn-pelletkachel is opgezet om te werken in een volledig automatische modus, met een keuze tussen twee werkingsmodi (“Heating” en “Auto” met een wekelijks programma).
De pelletkachel mag worden aangesloten op een schouw voor meerdere doeleinden, op voorwaarde dat de schouwcondities voldoen aan de normen DIN EN 13384-1 of DIN EN 13384-2. De schouwtrek moet minstens 6 Pa zijn en mag niet hoger zijn dan 15 Pa.
•
Afhankelijk van de kamertemperatuur en het model kan een brandstofvolume voor maximaal 50 uur constante werking opgeslagen worden in het ingebouwde pelletreservoir. De brandstof wordt automatisch aangevoerd van het reservoir naar het verbrandingsrooster via een vijzel, terwijl de brandstofhoeveelheid automatisch wordt aangepast aan de betreffende warmteafgifte.
De verbrandingskamerdeur mag enkel worden geopend voor reiniging en onderhoud bij werkingsstatus “Off”. Anders moet ze gesloten blijven – zelfs wanneer de kachel niet werkt, om beïnvloeding van andere verwarmingstoestellen en de daaraan verbonden risico’s te vermijden.
•
Een voldoende toevoer van frisse lucht in de ruimte ware de kachel is geïnstalleerd moet worden gegarandeerd. Echter, de pelletkachel biedt u de mogelijkheid van een directe verbinding met de buitenlucht via een geschikt luchtkanaal.
•
Let
•
De schouw moet gemaakt zijn van roestvast staal of keramiek (binnenin geglazuurd) en bestand zijn tegen vochtigheid.
•
De pelletkachel kan niet worden aangesloten op het stroomnet alvorens hij correct is aangesloten op de schouw. De pelletkachel mag niet in open lucht worden geïnstalleerd! Let op! De hoofdstroomstekker moet toegankelijk blijven na de installatie.
Wij kunnen enkel garantie verlenen op onze producten als u de volgende instructies in deze handleiding in acht neemt. Daarenboven moet de kachel correct worden geïnstalleerd om mogelijke ongevallen te vermijden. Schenk voldoende aandacht aan deze instructies, om vertrouwd te raken aan de juiste werking van uw kachel bij het begin van elke verwarmingsperiode. Noot: De installatie- en bedieningsinstructies in deze handleiding kunnen volledig of gedeeltelijk verschillen van lokale-overheidsinstructies. In dat geval zijn de lokale-overheidsinstructies altijd van toepassing! De tekeningen in deze handleiding zijn niet geschaald en dienen enkel ter illustratie.
1. Beschrijving
De interne besturingseenheid regelt de ontstekingsfase, de verwarmingsfase en de afkoelingsfase, de veilige werking van de pelletkachel garanderend. Het bedieningspaneel, dat bestaat uit een display en vier functietoetsen, is ingebouwd in het pelletreservoirdeksel. Op het informatiescherm van het display kan de huidige werkingsstatus van de kachel gelezen worden, weergegeven als tekst. Foutmeldingen worden getoond op het display als tekst, volledig met datum en uur. Het verwarmen van de lucht in de ruimte en de creatie van comfortabele leefomstandigheden wordt voornamelijk bereikt door convectie. Dit maakt het mogelijk zelfs koude ruimtes die een lange tijd niet zijn verwarmd snel op te warmen. De koude lucht uit de ruimte komt de kachel binnen langs de onderzijde, wordt opgewarmd en terug uitgeblazen aan de bovenzijde. Het aandeel stralingswarmte doet zich voor als warmteafgifte nabij het venster van de verbrandingskamerdeur en nabij de metalen oppervlakten van de kachel.
• • • •
op! De pelletkachel mag niet tegelijkertijd met andere installaties zoals air conditioning en ventilatiesystemen gebruikt worden.
De pelletkachel mag enkel gebruikt worden met standaard houtpellets (6mm diameter). (Zie paragr. 7.1 “Brandstof”). Het beschermingsrooster in het pelletreservoir mag niet worden verwijderd. 3
Let op!
•
De Pelletto-kachel mag enkel worden gebruikt met een gesloten reservoirdeksel.
•
Niet-warmtebestendige materialen of objecten op de kachel of binnen de gespecificeerde afstand ervan plaatsen, is verboden. Houd er in het bijzonder rekening mee dat in de werkingsstatus “Standby” de kachel onverwacht en onbedoeld kan beginnen verwarmen wanneer de kamertemperatuur onder de gewenste temperatuur zakt.
•
•
Gebruik nooit vloeibare brandstoffen om de pelletkachel te ontsteken of om bestaande sintels opnieuw te doen branden. Met het verbranden van brandstoffen wordt warmteenergie vrijgegeven, wat voor een aanzienlijke opwarming van de kacheloppervlakten (zoals deuren, deur- en bedieningshendels, vensters, zijwanden, voorwand, rookbuizen) zorgt. Deze oppervlakten aanraken zonder geschikte beschermingshandschoenen of een gereedschap moet worden vermeden!
•
Het toestel ontsteekt vanzelf in de “Standby”-modus. Omwille van de geproduceerde warmte aan het paneel, wees er zeker van dat niemand die niet vertrouwd is met de werking van de pelletkachel zich zonder toezicht in de ruimte waar ze geïnstalleerd is bevindt.
•
Maak uw kinderen en gasten bewust van deze risico’s!
•
In het bijzonder schoonmaakpersoneel zou op de hoogte moeten worden gebracht van de mogelijke onverwachte opwarming van de kachel.
•
Niet-warmtebestendige objecten op of nabij het toestel plaatsen (zelfs wanneer het koud is, gezien het vanzelf kan ontsteken) is verboden!
•
Leg geen was op de kachel om te drogen!
•
Droogrekjes om was te laten drogen e.d. moeten op voldoende afstand van de kachel worden gezet – risico op brand!
•
Wanneer u uw kachel gebruikt, is het verboden te werken met zeer ontvlambare of explosieve substanties in dezelfde of een aanpalende ruimte!
4
3. Installatie van de pelletkachel en aansluiting op de schouw De verpakking van uw nieuwe pelletkachel zorgt voor optimale bescherming. Desalniettemin kan er schade zijn toegebracht aan de kachel of accessoires bij het transport. Gelieve hierop toe te zien na het uitpakken van uw kachel! Rapporteer zonder uitstel eender welke schade of ontbrekende onderdelen aan uw verdeler! Opmerking: Bekleding van de verbrandingskamer die niet goed vast zit of los is gekomen van zijn hechtingspunten worden niet beschouwd als schade (zie paragraaf 7.2. “Ingebruikname pelletkachel”). Het verpakkingsmateriaal van uw kachel is grotendeels volstrekt onschadelijk voor het milieu. De houten verpakking is onbehandeld. Het hout, karton en de folies kunnen zonder enig probleem naar uw lokaal containerpark worden gebracht. Voor de goede werking van uw pelletkachel is het belangrijk dat ze horizontaal staat. De kamertemperatuursensor die zich bevindt aan de achterwand heeft een lengte van ongeveer 1,5m en zou zich los aan de achterkant moeten bevinden.
Figuur 1: Aansluitingen achteraan 1 = Netaansluiting 2 = Hoofdschakelaar 3 = STB Veiligheidstemperatuurbegrenzer 4 = Rookgaselleboog 80 mm 5 = Buitenluchtverbinding 50 mm 6 = Kamertemperatuursensor 7 = Ondergedeelte van achterwand
Vloerbescherming De vloer moet beschermd worden tegen stralingswarmte van de omgeving rond het kijkvenster (verbrandingskamer). Daarenboven is het om praktische redenen bij het schoonmaken aangeraden dat u uw pelletkachel op een brandveilige bodemplaat zet die aan de achterkant en zijkanten minstens 5 cm en aan de voorkant minstens 50 cm uitsteekt voorbij de kachel. Wij beschikken over vloerbeschermingsplaten (onderlegplaten of U-platen) in ons gamma accessoires. Indien nodig, kunt u deze bestellen via uw verdeler. Als alternatief is een tegel- of stenen vloer natuurlijk erg geschikt.
Gezien overdruk kan toenemen aan de rookgasuitgang omwille van de werkwijze van de pelletkachel met rookgasventilator, moeten alle rookgasuitgangbuizen tot aan de kachelaansluiting volledig gasdicht zijn. Het is ook essentieel dat erop gelet wordt dat de schouwbuis niet in het open verticale gedeelte van de schouw uitsteekt. Het gebruik van muurisolatie is aangeraden voor de verbinding met de schouw (zie figuur 3). Met langere rookgasbuizen moeten horizontale gedeeltes en vernauwingen vermeden worden, en speciaal geïsoleerde schouwbuizen gebruikt worden. Een stijgend rookgaskanaal in de richting van de schouw is aanbevolen.
Veiligheidsafstanden (minimumafstanden): Tijdens de installatie van de kachel is het absoluut essentieel de officiële brandveiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Vraag hiernaar bij uw schouwveger. De volgende afstanden moeten worden gerespecteerd als minimumafstanden van ontvlambare of temperatuurgevoelige materialen (bv. meubels, behangpapier, houten bekleding) en van draagmuren (zie tekening): A 5 cm van de achterwand B 10 cm van de zijwanden en C 80 cm in de richting van de warmtestraling.
Figuur 3: Schouwaansluiting 1 = Muurisolatie 2 = Gasdichte buizen 3 = Bodemplaat
Externe-luchtaanvoer:
Figuur 2: Veiligheidsafstanden
De schouw moet gemaakt zijn van roestvast staal of keramiek (binnenin geglazuurd) en bestand zijn tegen vochtigheid. Dit is noodzakelijk omwille van de lage temperatuur van de rookgassen van uw pelletkachel. Standaard schouwbuizen mogen gebruikt worden voor de aansluiting op de schouw. Goedgekeurde getubeerde inoxflexibels zijn ook geschikt.
In luchtdichte gebouwen kan een vermindering van het zuurstofgehalte in de ruimte waar de kachel is geïnstalleerd optreden terwijl de kachel werkt, dus gepaste ventilatie moet verzekerd zijn. Hiervoor biedt de pelletkachel de mogelijkheid onafhankelijk van de lucht in de ruimte te werken. Om dit mogelijk te maken, sluit de luchttoevoerelleboog die zich achteraan bevindt (diam. 50mm) aan op een slang of een gelijkaardig geschikt luchtkanaal. Het uiteinde van het luchtkanaal moet zich in open lucht of in een goed geventileerde ruimte binnen het gebouw bevinden. Wanneer de pelletkachel wordt geïnstalleerd in combinatie met mechanische woonkamerventilatie, mag het uiteinde van het luchttoevoerkanaal zich niet in een ruimte bevinden die aangesloten is op het ventilatiesysteem.
5
Om een voldoende hoeveelheid luchttoevoer te garanderen, mag de buis niet langer zijn dan ongeveer 3m en niet te veel bochten hebben. Deze buis moet een minimumdiameter van 5 cm hebben. (Hoe groter, hoe beter). Wanneer de buis eindigt in openlucht, moet er op het eind een bocht van 90° met een windkap zitten ( zie figuur 4).
van de kamer waarin ze is geïnstalleerd, zonder dat u voortdurend handmatig moet bijsturen.
5. De werkingsstatussen van de kachel De werking van de kachel wordt gekenmerkt door 8 werkingsstatussen: De ontstekingsfase begint wanneer de huidige kamertemperatuur 1°C zakt onder de ingestelde doeltemperatuur en de kachel afgekoeld is tot een temperatuur onder 70°C.
5.1. Ontstekingsfase (“Ignition phase”) In de ontstekingsfase wordt het verbrandingsrooster gevuld met een precies bepaalde hoeveelheid brandstof en deze hoeveelheid wordt ontstoken met een gloeiontsteker. De ontstekingsfase, die verdeeld is in 10 zones, eindigt nadat een precies bepaalde temperatuur aan de vlamtemperatuursensor werd bereikt en de besturingseenheid overschakelt op de verwarmingsmodus. Figuur 4: Windbescherming van de luchttoevoerbuis
De volgende tabel geeft de toepasselijke afmetingen van het luchttoevoerbuiswerk aan: Diameter luchttoevoerbuis *
Maximumlengte *
De duur van de ontstekingsfase kan variëren, maar is beperkt tot een maximale lengte van ongeveer 20 minuten. Wanneer tijdens deze 20 minuten geen vlam wordt gevormd of de vereiste temperatuur wordt niet bereikt aan de vlamtemperatuursensor – rookgas, dan wordt een veiligheidsuitschakeling ingezet.
Max. aantal 90°bochten
50 mm
0.5 m
1
70 mm
1m
1
100 mm
3m
3
*Met een platte buis of soortgelijke moet een geschikte diameter gekozen worden. Wanneer de buizen smaller zijn dan deze afmetingen, kan het zijn dat het volume verbrandingslucht onvoldoende is. Dit zal resulteren in een grotere ophoping van slak in het verbrandingsrooster en dus in veiligheidsuitschakelingen.
Aansluiting op het elektriciteitsnet: Sluit de kachel aan op het elektriciteitsnet met de bijgeleverde voedingskabel (zie figuur 1).
4. Functionele eigenschappen van de kachel Uw pelletkachel is ontworpen om zodanig te werken dat ze een constante comfortabele kamertemperatuur kan aanhouden. De productie van warmte in de kachel wordt zodoende automatisch aangepast aan de gewenste kamertemperatuur (doeltemperatuur), ingesteld door de gebruiker. Afhankelijk van het verschil tussen de doeltemperatuur en de huidige kamertemperatuur (huidige temperatuur) selecteert de besturingseenheid modulair het vermogen of de “Standby”-modus. De pelletkachel verzekert op deze manier de best mogelijke aanpassing van het verbrandingsgedrag aan de situatie 6
5.2. Verwarmingsmodus (“Heating mode”) Na een succesvolle vervolmaking van de ontstekingsfase schakelt de kachel automatisch over op de verwarmingsmodus. In de verwarmingsmodus wordt de warmteafgifte van de kachel modulair aangepast op basis van de kamertemperatuur of het verschil tussen de huidige kamertemperatuur en de doelkamertemperatuur. Als er een groot verschil is tussen de doelkamertemperatuur en de huidige kamertemperatuur, dan zal de kachel met een hoger vermogen werken (max. 8 kW). Hoe dichter de huidige kamertemperatuur komt bij de doelkamertemperatuur, hoe meer het vermogen van de kachel verlaagd zal worden (min. 2,5 kW). Afhankelijk van de vereiste warmteafgifte zal een toepasselijke hoeveelheid brandstof aan een regelmatig tempo worden voorzien via de pelletvalschacht naar het verbrandingsrooster d.m.v. de aanvoervijzel. Tijdens de verwarmingsmodus wordt de vlam- of verbrandingskamertemperatuur gemeten juist boven de vlam m.b.v. een speciale thermosensor, waarvan de signalen worden verwerkt in de besturingseenheid en de basis vormen voor de relatie tussen het energieniveau in het verbrandingsrooster en het opgenomen volume verbrandingslucht, wat een ideale verbranding en een hoog rendement verzekert. Tijdens de verwarmingsmodus wordt de draaisnelheid van de rookgasventilator gecontroleerd d.m.v.
toerentalterugkoppeling en een constante vergelijking van de ingestelde en de huidige draaisnelheid. In het geval van een groot verschil tussen de huidige en de ingestelde draaisnelheid, zal een veiligheidsuitschakeling worden ingezet en een foutmelding worden weergegeven op het display van het bedieningspaneel. Tijdens de verwarmingsmodus worden de maximum en minimum warmteafgifte gecontroleerd door veiligheidslimieten (maximum en minimum rookgastemperatuur). Bv. wanneer tijdens de verwarmingsmodus de maximum rookgastemperatuur wordt overschreden of hij zakt onder zijn minimumwaarde, dan zal een veiligheidsuitschakeling worden ingezet.
Let op! Het toestel start vanzelf in “Standby”-modus. Omwille van de warmte die aan de kachelwanden geproduceerd wordt, moet u er zeker van zijn dat er niemand die niet vertrouwd is met de kachel, zich zonder toezicht in de ruimte van de kachel bevindt. Niet-warmtebestendige materialen of objecten op de kachel of binnen de minimumafstanden ervan plaatsen, is verboden.
5.6. Veiligheidsuitschakeling (“Safety shutdown”) Wanneer er zich een fout voordoet, ongeacht de werkingsstatus of -modus, wordt een veiligheidsuitschakeling ingezet. Het proces van de veiligheidsuitschakeling is precies gedefinieerd.
5.3. Brandertest (“Burner test”) Elke 30 minuten tijdens de verwarmingsmodus wordt een brandertest uitgevoerd. De brandertest wordt uitgevoerd ongeacht het huidige door de kachel geleverde vermogen. Dit proces duurt zo’n 2 minuten.
Tijdens de veiligheidsuitschakeling worden onderdelen aan- of uitgeschakeld als volgt:
de
Rookgasventilator – AAN Aanvoervijzel – UIT Ontsteking – UIT
5.4. Afkoelen (“Cooling down”) Wanneer de ingestelde kamertemperatuur wordt bereikt, wanneer de huidige kamertemperatuur en de doelkamertemperatuur overeen komen, dan schakelt de besturingseenheid over op werkingsfase afkoelen.
Het einde van de veiligheidsuitschakeling is temperatuursafhankelijk, m.a.w., de veiligheidsuitschakeling wordt aangehouden tot de kachel is afgekoeld met een rookgastemperatuur van minder dan 70°C.
De brandstofbevoorrading wordt gestopt; m.a.w., de aanvoervijzel, die zich in de vijzelbuis bevindt, stopt, de draaisnelheid van de rookgasventilator wordt tot op een precies bepaalde snelheid geregeld en de brandstof die nog op het verbrandingsrooster ligt wordt opgebrand.
Eenmaal de veiligheidsuitschakeling afgelopen is, schakelt de besturingseenheid over op de werkingsstatus fout (“Fault”).
De afkoelingsfase wordt beperkt tot ongeveer 15 minuten.
5.7. Fouten (“Faults”)
Na de afkoelingsfase schakelt het toestel over op de “Standby”-modus.
De gebruiker kan de fout zien op het display.
De kachel kan niet meer automatisch worden opgestart.
Eenmaal de fout is opgelost zoals het hoort en de foutmelding op het bedieningspaneel is verdwenen, kan de kachel terug worden opgestart.
5.5. Standby Er vindt geen verbrandingsproces plaats in deze werkingsstatus, alle onderdelen, de rookgasventilator and de aanvoervijzel liggen stil, de ontsteking is uitgeschakeld en het toestel staat in wachtpositie. Alvorens de kachel terug kan overschakelen van “Standby” naar de ontstekingsfase, moet aan twee ontstekingsvoorwaarden worden voldaan: 1. De kamertemperatuur moet minstens 1°C onder de ingestelde doelkamertemperatuur liggen. 2. De rookgastemperatuur, gemeten met thermosensor, moet lager liggen dan 70°C.
de
Enkel wanneer aan beide van deze ontstekingsvoorwaarden is voldaan, kan het toestel overschakelen van “Standby”-modus naar ontstekingsmodus.
5.8. Uitschakelen – werkingsstatus OFF Procedure: Druk op de linker toets op het bedieningspaneel tot het informatiescherm verschijnt. Druk op de rechter toets (Menu), verschuif de cursor dan naar “Operating mode” met de twee middelste toetsen – druk de rechter toets (Select) – verschuif de cursor naar “OFF” met de twee middelste toetsen – druk de rechter toets (Save). De kachel zet de afkoelwerkingsstatus op gang en kan niet langer vanzelf op de verwarmingsmodus overschakelen, zelfs wanneer de kamer temperatuur tot onder de ingestelde kamertemperatuur zakt. Tijdens de OFF-status blijven het gebruikerspaneel en delen van het besturingssysteem van stroom voorzien (zo’n 9W per uur). 7
5.9. Stroomonderbreking De besturingseenheid heeft een reservebatterij, zodat de gegevens bewaard blijven tijdens een stroomonderbreking. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een korte en een lange stroomonderbreking. Korte stroomonderbreking – duurt minder dan 30 seconden:
Schermtitel
Schermnr. 1
Operating mode Heating 2 Operating status Standby 3 Target/actual room temp. 20/20°C 4 5 Time Date
Eenmaal de stroomvoorziening terug hersteld is, werkt de kachel verder vanaf het punt waar hij gestopt was door de stroomonderbreking. Lange stroomonderbreking – duurt langer dan 30 seconden: Eenmaal de stroomvoorziening hersteld is, schakelt de kachel over op veiligheidsuitschakeling.
Beschrijving linker toets
2
1
1 3
Wanneer de maximum toegelaten rookgastemperatuur wordt overschreden, dan wordt een veiligheidsuitschakeling ingezet en verschijnt de volgende boodschap op het display: “Shutdown flue gas temperature in Heating mode too high”. De kachel kan de verwarmingsmodus niet herstarten tot de foutmelding is verwijderd van het bedieningspaneel en de gewenste werkingsmodus gereset is.
5.11. Lage-temperatuursuitschakeling Wanneer tijdens de verwarmingsmodus de kachel afkoelt tot onder een minimumtemperatuur, dan zal een veiligheidsuitschakeling worden ingezet en de volgende boodschap verschijnt op het scherm: “Shutdown flue gas temperature is too low”. De kachel kan de verwarmingsmodus niet herstarten tot de foutmelding is verwijderd van het bedieningspaneel en de gewenste werkingsmodus gereset is.
6. Beschrijving van de bedieningspaneeltoetsen 6.1. Bedieningspaneel Zoals u kunt zien in de illustratie, is het display verdeeld in 5 zones.
8
Beschrijving rechter toets
4
3
Een kleine hoeveelheid rookgas kan ontsnappen tijdens een stroomonderbreking.
5.10. Oververhitting
Beschrijving middelste toetsen
Werkingsmodus, 2 Werkingsstatus, Doel-/huidige kamertemperatuur, 4Uur, 5Datum
De schermtitel bevat de naam van het betreffende scherm waarin de gebruiker zich bevindt. Op dezelfde regel, rechts, wordt het schermnummer weergegeven. De Menu/Info-zone bevat 4 lijnen met elk 21 karakters voor tekstweergave. De gebruiker kan door de verschillende informatieschermen bladeren met behulp van de toetsen 2 en 3. Wanneer de gebruiker zich in het selectiemenu bevindt, krijgt hij 4 menu-items per keer te zien. Hij kan hiertussen kiezen met de toetsen 2 en 3 (het geselecteerde menu heeft een zwarte achtergrond). Wanneer toets 3 opnieuw wordt ingedrukt na het selecteren van het vierde menu-item, dan verschijnen de volgende menu-items op het scherm (scrolldownmenu). Met toets 4 selecteert de gebruiker een menu-item en komt dan uit in het betreffende submenu of, wanneer een parameter werd geselecteerd, in het geschikte venster voor aanpassing van de parameter. Inactieve menu-items en informatie: Inactieve menu-items worden niet getoond in het selectiemenu. Ook worden inactieve meetwaarden niet getoond op de informatieschermen of in schermen met waardeninfo.
6.2 Informatieschermen 6.2.1 Infoscherm 1 (standaardscherm) Dit scherm is altijd weergegeven na het opstarten.
Information
Functies van de toetsen: Links: Weergave hoofdmenu Midden boven: Selectiepijl naar boven Midden onder: Selectiepijl naar beneden Rechts: Sla de geselecteerde werkingsstatus op
1
Operating state: Auto Mode: Ign. Phase Temp. set/act.: 21/28°C 15:00 We,23.01.2004
6.2.4 Datum en tijd instellen
Time / Date Mo
24.01.2005 15:43:38
Menu Functies van de toetsen: Links: Start onmiddellijk het verwarmingsproces op. Midden boven: Geeft het foutvenster weer in geval van een fout; anders is de toets inactief. Midden onder: Instelling van het wekelijks programma of de doelkamertemperatuur afhankelijk van de werkingsmodus. Rechts: Geeft het hoofdmenu weer.
6.2.2 Hoofdmenu Dit menu wordt weergegeven als scrolldown menu. Main menu
1
Operating mode Auto Date / Time Language English Heating curve 600 Back
Select
Het bevat de volgende opties: • Operating mode (werkingsmodus) (de werkingsmodus kan hier worden veranderd: Off (uit), Heating (verwarmen), Automatic (automatisch)) • Date/Time (datum/tijd) (de datum en tijd van het bedieningspaneel worden hier ingesteld) • Language (taal) (fabrieksinstelling = altijd “German” (Duits)) • Heating curve (verwarmingscurve) Functies van de toetsen: Links: Weergave infoscherm 1 Midden boven: Selectiepijl naar boven Midden onder: Selectiepijl naar beneden Rechts: Ga het geselecteerde menu binnen
6.2.3 De werkingsmodus instellen Operating mode Off >Heating Auto Back
b001
Back
+-
Change
Functies van de toetsen: Links: Weergave hoofdmenu Midden boven: Selectiepijl naar boven Midden onder: Selectiepijl naar beneden Rechts: Sla de geselecteerde tijd op
6.2.5 De uren en doelkamertemperatuur in automatische modus instellen Wkly Programme Mo Tu We Th Fr Sa 1 E:12:00 A:24:00 2 E:13:00 A:24:00 3 E:14:00 A:24:00 Back
<->
Su 25° 26° 27°
Change
Functies van de toetsen: Links: Weergave infoscherm 1 Midden boven: Stel de dag van de week of de tijd in Midden onder: Stel de dag van de week of de tijd in Rechts: Spring tussen de tijden
6.2.6 De doelkamertemperatuur in de verwarmingsmodus instellen Temp. set
r001
Target room temperature (21) Back
21 +-
[°C] Save
Functies van de toetsen: Links: Weergave infoscherm 1 Midden boven: Verhoog de doelkamertemperatuur Midden onder: Verlaag de doelkamertemperatuur Rechts: Sla de geselecteerde doelkamertemperatuur op
< Save
9
6.2.7 Foutscherm Fault screen
Plaats in het hoofdmenu de cursor op “Heating curve”. Druk de rechter toets “Select”. Pas de waarde aan met de twee middelste toetsen en druk op de rechter toets “Save” om op te slaan. Als u het venster wilt verlaten zonder opslaan, druk dan op de linker toets “Back”.
Thermosensor flue gas Interruption 15:00
24.01.2004
6.5 Beschrijving – Toetsenblokkering Quit
Functies van de toetsen: Links: Toets inactief Midden boven: Toets inactief Midden onder: Weergave infoscherm 1 Rechts: Verwijder de fout van het display
Information
1
Operating state:
Auto Standby Temp. set/act.: 0/28°C 15:00 We, 23.01.2004
Mod e:
Menu
6.3 De taal instellen Main menu
1
Operating mode Auto Date / Time >Language English< Back
Select
Bij alle toestellen is de fabrieksinstelling voor de taal “German” (Duits). Als u een andere taal wilt instellen, ga dan als volgt te werk: Plaats de cursor in het hoofdmenu op “Language”. Druk op de rechter toets “Select”. Selecteer de gewenste taal met de twee middelste toetsen en druk op de rechter toets “Save” om op te slaan. Als u het scherm wilt verlaten zonder opslaan, druk op de linker toets “Back”. Zet na het opslaan de hoofdschakelaar uit en terug aan. Enkel dan wordt de tekst weergegeven in de ingestelde taal.
6.4 Beschrijving – verwarmingscurve (“Heating curve”) Main menu
1
Date / Time Language English >Heating curve <
In infoscherm 1 kunt u de toetsenblokkering activeren. Toetsenblokkering activeren: • Houd de toets Menu ingedrukt gedurende ongeveer 10 seconden tot “Key lock activated” verschijnt op het display. Toetsenblokkering deactiveren: • Houd de toets Menu ingedrukt gedurende ongeveer 10 seconden tot “Key lock activated” niet meer wordt weergegeven op het display.
6.6 Beschrijving – helderheid display (“Display brightness”) - contrastinstelling Linker toets: houd de toets gedurende ongeveer 10 seconden ingedrukt tot “Contrast mode” op het display verschijnt. Laat nu de linker toets los en stel de gewenste helderheid of het contrast in met de twee middelste toetsen.
7. De pelletkachel bedienen De pelletkachel mag enkel worden bediend door volwassenen. Zorg ervoor dat kinderen nooit alleen worden gelaten bij de kachel. (Laat de pelletkachel niet voor een langer periode onbewaakt achter). De pelletkachel mag enkel worden gebruikt zoals beschreven in deze bedieningsinstructies. Gelieve de veiligheidsinstructies uit hoofdstuk 2 in acht te nemen.
7.1. Brandstof Back
Select
Instelbereik van 80 tot 600 Fabrieksinstelling: 80 De in te stellen waarde hangt af van de grootte van de ruimte die moet worden opgewarmd. Richtwaarden: • Kameroppervlakte 20m² - waarde 80 • Kamer 25m² - waarde 200 • Kamer 30m² - waarde 400 • Kamer groter dan 30m² - waarde 600 Bij oudere kachels moet een hogere waarde worden ingesteld (boven 400) om overmatige condensatie in de schouw te vermijden. 10
De pelletkachel mag enkel gebruikt worden met pelletbrandstof. Met deze brandstof kiest u voor een CO2-neutrale verwarming van uw woning. Pellets zijn gemaakt van houtafval van zagerijen en van hout uit de bosbouwhandel. Deze ruwe materialen zijn zodoende 100% natuurlijk en zijn gemalen, gedroogd en geperst tot pellets zonder toevoeging van bindmiddelen. Deze brandstof is gestandaardiseerd volgens de normen DINplus, ÖNorm M 7135, ENplus-A1. Belangrijk: Uw Haas+Sohn Pelletto-pelletkachel mag enkel gebruikt worden met gestandaardiseerde houtpellets met een diameter van 6 mm.
U kunt goede-kwaliteitspellets op zicht herkennen: glad, glanzend oppervlak, gelijke lengte, weinig stof. Houtpellets van mindere kwaliteit zijn herkenbaar aan: barsten, een hoog stofgehalte, verschillende lengtes. Precieze kwaliteitskenmerken kunnen echter enkel worden bepaald m.b.v. technisch analysegereedschap. Een eenvoudige kwaliteitstest: steek enkele houtpellets in een glas water: Goede kwaliteit: pellets zinken Slechte kwaliteit: pellets drijven. Het gebruik van slechte-kwaliteitspellets of niet toegelaten brandstof heeft een negatief effect op de werking van uw pelletkachel en kan bovendien leiden tot het vervallen van de garantie en de bijhorende productaansprakelijkheid. Niet toegelaten brandstoffen zijn o.a. houtsnippers, stro en maïs. Het verbranden van slechte-kwaliteitspellets leidt tot verkorte reinigingsintervals en tot een verhoogd brandstofverbruik, waardoor het pelletreservoir vaker moet worden bijgevuld. Houtpellets zijn verpakt in plastieken of papieren zakken. Om een zo goed mogelijke verbranding van de pellets te garanderen, is het noodzakelijk de brandstof zo goed mogelijk te laten drogen en het vrij van vuil te transporteren en te stockeren. Bij contact met vocht zullen de pellets aanzienlijk uitzetten. Wanneer u het pelletreservoir vult met pellets, zorg er dan voor dat de zakken niet in contact komen met de oppervlakten van de kachel. Twee kilogram houtpellets hebben ongeveer dezelfde energiewaarde als een liter “extra lichte stookolie”. In volumetermen betekent dit dat 3m³ houtpellets gelijk zijn aan 1000 liter stookolie. Variaties in vermogen van de kachel worden niet enkel veroorzaakt door de kwaliteit van de pellets, maar ook door het ruwe materiaal van het hout (houttype).
7.2. Ingebruikname van uw pelletkachel Alle materialen onderdeel van de kachel moeten zich geleidelijk aanpassen aan de warmteontwikkeling. Door voorzichtig op te warmen, vermijdt u barstjes in de wanden van de verbrandingskamer, schade aan de verfbekleding en kromtrekken van materialen. Zet de doeltemperatuur dus niet te hoog op het bedieningspaneel (zo’n 1,5 tot 2°C hoger dan de hui dige kamertemperatuur). •
•
• • • • •
• •
Eenmaal de hoofdschakelaar op ON is gezet, begint de bedieningseenheid met de opstart. Dit kan enkele seconden duren. Na de opstart verschijnt het informatiescherm – druk de rechter toets (Menu) – beweeg de cursor naar “Operating mode” (werkingsmodus) – druk de rechter toets (Select) – selecteer de gewenste werkingsmodus met de cursor – druk de rechter toets (Save). Tip!! Enkel bij ingebruikname: leg zo’n 30 pellets in de brander; dit zal het opstartproces versnellen.
Algemeen: Als de ontstekingsfase niet met succes kon worden uitgevoerd, m.a.w. wanneer geen vlam ontstaat en de vereiste temperatuur aan de rookgasthermosensor niet wordt gehaald, dan wordt een veiligheidsuitschakeling ingezet en verschijnt een foutmelding (“Ignition phase target temp. flue gas not reached – check burner – date and time”). De fout verhelpen: Eenmaal de kachel is afgekoeld, leeg de brander en, indien nodig, reinig hem. Let op! Er kan nog gloeiende as overgebleven zijn! Druk vervolgens herhaaldelijk op de linker toets op het bedieningspaneel tot de foutmelding verschijnt – druk dan op de rechter toets (Clear) – nu verschijnt het infoscherm – druk op de rechter toets (Menu) – beweeg de cursor naar “Operating mode” (werkingsmodus) en druk de rechter toets (Select) – het scherm waarin de werkingsmodus kan worden ingesteld verschijnt – selecteer de gewenste werkingsmodus met de cursor en druk de rechter toets (Save). De kachel begint de ontstekingsfase. Opmerking: Geurvorming veroorzaakt door het verder uitdrogen van de verf stopt na een korte tijd. Gelieve de kamer waarin de kachel staat goed te ventileren. Niettemin bevat de verf geen giftige dampen.
7.3. De werkingsmodus selecteren De bedieningseenheid maakt een gemakkelijke selectie van de werkingsmodi “Heating” en “Auto” mogelijk (weekprogramma’s).
Verwijder voor de ingebruikname alle stickers en alle accessoires in de aslade en de verbrandingskamer. Dit geldt ook voor alle bevestigingselementen voor transport. Controleer of de bekleding van de verbrandingskamer goed bevestigd zit (deze kan uit zijn positie geraakt zijn door transport of installatie van de kachel). Controleer of de branderpot goed in zijn houder zit. Sluit de deur van de verbrandingskamer. Vul het reservoir met standaard houtpellets (Ø 6 mm). Steek de voedingskabel in. Zet de hoofdschakelaar op “1”. 11
7.3.1 Werkingsmodus “Heating” De toetsen van het bedieningspaneel zijn uitgelegd in hoofdstuk 6. In deze werkingsmodus kan de gebruiker de gewenste doelkamertemperatuur instellen (tussen 10°C en 30°C ) door gebruik te maken van de 4 toetsen op het bedieningspaneel. De kachel warmt de kamer op tot aan de gewenste doelkamertemperatuur en gaat hierna over tot het afkoelingsprogramma en de “Standby”-status. Terwijl de kachel zich in deze werkingsmodus bevindt, wordt de kamertemperatuur herhaaldelijk opgewarmd tot de ingestelde kamertemperatuur zowel overdag als ’s nachts, m.a.w. tijdens deze werkingsmodus wordt geen onderscheid gemaakt tussen dag en nacht of andere periodes.
7.3.2
De doelkamertemperatuur in de werkingsmodus “Heating” instellen Druk de linker toets herhaaldelijk tot het infoscherm verschijnt. Druk vervolgens op de onderste middelste toets. Het programmatievenster waarin de gewenste doelkamertemperatuur wordt ingesteld, is nu geopend. De functie van de toetsen wordt onderaan dit scherm weergegeven. Met de bovenste middelste toets kan de gewenste kamertemperatuur verhoogd worden in stappen van 1°C. Met de onderste middelste toets kan de doeltemperatuur verlaagd worden in stappen van 1°C. Met de linker toets kan het programmatievenster gesloten worden zonder de nieuwe doelkamertemperatuur op te slaan. Met de rechter toets wordt het programmatievenster gesloten en de juist ingestelde doelkamertemperatuur opgeslagen.
7.3.3
Werkingsmodus “Auto” (wekelijks programma) In deze werkingsmodus kan de gebruiker vrij drie in- en uitschakeltijden instellen per dag (24 uur) voor alle zeven dagen van de week, met telkens een gewenste doelkamertemperatuur eraan toegekend (tussen 10°C en 30°C).
7.3.3.1 Datum en tijd instellen Alvorens te werken met een wekelijks programma, is het noodzakelijk de datum en tijd in te geven: Druk de linker toets op het bedieningspaneel herhaaldelijk tot het infoscherm verschijnt. Druk in het infoscherm op de rechter toets (Menu). Het hoofdmenu verschijnt nu. Plaats de cursor in het hoofdmenu op “Date/Time” m.b.v. de twee middelste toetsen. Druk de rechter toets (Select). Het programmatievenster voor de datum en tijd verschijnt nu. 12
Druk de rechter toets in het programmatievenster (Edit). Er kan nu ingesteld worden – selecteer het veld dat met aangepast worden met de rechter toets (pijl) Voer de wijziging uit met de twee middelste toetsen (+/-). Scroll met de rechter toets (pijl) door het programmatievenster tot de functie “Save” verschijnt in de onderste tekstregel. Druk op de rechter toets (Save) – de wijziging is opgeslagen. Druk de linker toets (Back) – het hoofdmenu verschijnt.
7.3.3.2 Werkingsmodus “Auto” (wekelijks programma) In deze werkingsmodus moet voor elke dag van de week een programmatie gedaan worden. De kachel warmt de kamer op tot aan de gewenste doelkamertemperatuur en gaat hierna over tot het afkoelingsprogramma en de “Standby”-status Deze werkingsmodus maakt een aanpassing van de doelkamertemperatuur mogelijk naargelang de persoonlijke behoeften.
7.3.3.3 De doelkamertemepratuur in werkingsmodus “Auto” instellen (wekelijks programma) Druk de linker toets herhaaldelijk tot het infoscherm verschijnt. Druk vervolgens op de onderste middelste toets. Het programmatievenster waarin de dagen van de week kunnen worden geselecteerd is nu geopend. Met de twee middelste toetsen kan de dag van de week worden geselecteerd met de cursor in de tweede regel (de geselecteerde dag is deze die door de cursor is opgelicht) Druk na het selecteren met de cursor op de rechter toets (Edit). Het programmatievenster van de geselecteerde dag verschijnt nu. De eerste kolom bevat positienummers 1, 2 en 3. In de tweede kolom worden de inschakeltijden (gemarkeerd door de letter E) met de middelste toetsen ingesteld in stappen van 15 minuten. Met de rechter toets (pijl) kan u van de linker naar de rechter kolom verspringen. In de derde kolom worden de uitschakeltijden (gemarkeerd door de letter A) met de middelste toetsen ingesteld in stappen van 15 minuten. In de vierde kolom kan de gewenste doelkamertemperatuur worden toegewezen aan elke periode die valt tussen de betreffende inen uitschakeltijden. Na het voltooien van het programmeren van de weekdag, kan het programmatievenster voor deze dag van de week opgeslagen en verlaten worden door op de linker toets (Back) te drukken.
De andere dagen van de week moeten op dezelfde manier geprogrammeerd worden.
7.3.3.4 Voorbeeld van programmatie voor maandag (“Monday”) Druk de linker toets herhaaldelijk tot het infoscherm verschijnt. Druk vervolgens op de onderste middelste toets. Het scherm waarin de dagen van de week kunnen worden geselecteerd verschijnt nu. Verplaats de cursor m.b.v. de twee middelste toetsen totdat het veld “MO” (=”Monday) opgelicht is door de cursor. Druk vervolgens op de rechter toets (Edit). Het programmatievenster voor maandag verschijnt nu. De eerste kolom bevat positienummers 1, 2 en 3. In de tweede kolom worden de inschakeltijden (gemarkeerd door de letter E) met de middelste toetsen ingesteld in stappen van 15 minuten. o Met de rechter toets (pijl) kan u van de linker naar de rechter kolom verspringen. In de derde kolom worden de uitschakeltijden (gemarkeerd door de letter A) met de middelste toetsen ingesteld in stappen van 15 minuten. In de vierde kolom kan de gewenste doelkamertemperatuur worden toegewezen aan elke periode die valt tussen de betreffende inen uitschakeltijden. Na het voltooien van het programmeren van de weekdag, kan het programmatievenster voor deze dag van de week opgeslagen en verlaten worden door op de linker toets (Back) te drukken.
8. Reiniging en onderhoud De werking van uw toestel is in sterke mate afhankelijk van een regelmatig deskundig onderhoud. Omwille van de asophoping als gevolg van de verbranding van houtpellets, is frequent reinigings- en onderhoudswerk noodzakelijk. Dit zal de werking zo probleemloos als mogelijk maken. De frequentie van het onderhoud hangt op zijn beurt af van de pelletskwaliteit (asgehalte). Kwaliteitspellets hebben een laag asgehalte van ongeveer 0,2-0,3%. Wanneer het asgehalte hoger is (0,5% of meer) verkort het onderhoudsinterval en de asophoping vergroot met 2 of 3 keer. Dit resulteert in een lagere warmteafgifte en een verhoogde ventilatorsnelheid.
Wij raden hiervoor aan de rookgaskanalen minstens na elke 1.000 kg pellets te controleren en/of te reinigen (zie figuur 8a+d).
Let op!
Wanneer dit niet wordt gedaan, zal de slak verder toenemen, waardoor het toestel op den duur niet meer zal kunnen ontsteken. Pellets kunnen ophopen in de branderpot. In extreme gevallen kan dit helemaal tot aan de pelletvalschacht reiken. Dit kan mogelijk resulteren in een terugbrand en smeulende pellets in het pelletreservoir. Dit zal uw toestel beschadigen en wordt niet gedekt door de garantie!
Let op! Alvorens te reinigen moet de kachel afgekoeld zijn, de hoofdschakelaar moet op de positie “0” staan en de hoofdstroomschakelaar moet uitgetrokken zijn! Eenmaal het reinigen is voltooid, moet de kachel terug in zijn normale werkingsstatus worden gezet: plaats de branderpot correct terug en sluit de verbrandingskamerdeur.
8.1 Het oppervlak reinigen Vuil op het buitenoppervlak van de kachel kan gereinigd worden met een vochtige doek of indien nodig met zacht water met zeep. Het wordt afgeraden bijtende reinigingsmiddelen te gebruiken, daar deze het oppervlak kunnen beschadigen.
8.2 Het glaspaneel reinigen Om het kijkvenster te reinigen, moet eerst de kacheldeur worden geopend. Vuil op het glaspaneel kan worden verwijderd met een glasreiniger of met een vochtige spons waarop u wat van het aanwezige houtas gestrooid hebt (milieuvriendelijk). Het glaspaneel reinigen mag enkel gebeuren met een afgekoelde kachel in de werkingsmodus OFF.
8.3 De branderpot reinigen Tijdens de werking kunnen er zich afzettingen vormen in de branderpot. Hoe snel de branderpot vuil wordt, hangt enkel af van de brandstofkwaliteit. De afzettingen of aankoekingen moeten regelmatig verwijderd worden. De branderpot reinigen mag enkel gebeuren wanneer de kachel is afgekoeld en in werkingsmodus OFF staat. Anders is er een risico op brandwonden! De branderpot moet uit de kachel worden gehaald. Eenmaal dit is gebeurd moeten achtergebleven asresten in de kachel onder de branderpot ook verwijderd worden. Na het reinigen moet de branderpot terug op zijn juiste plaats worden gestoken in de branderhouder. Controleer nogmaals of de branderpot goed zit, om slechte afdichting te vermijden.
Toestellen die niet worden onderhouden volgens onze instructies mogen niet worden gebruikt. Hier niet aan voldoen zal alle aanspraak op garantie doen vervallen. Vanaf u as- en slakresten in de koude branderpot ontdekt, moet deze gereinigd worden (zie figuur 5+6). 13
Een visuele controle van de verbrandingsresten in de brander en de verbrandingskamer moet door de gebruiker regelmatig gedaan worden!!!
Begin niet te reinigen tot de kachel volledig afgekoeld is! “Risico op brandwonden!” De frequentie van het verwijderen van de as hangt af van de kwaliteit van de gebruikte pellets. Wij raden aan de as uit de verbrandingskamer te verwijderen met een stofzuiger.
8.5 Het pelletreservoir reinigen Laat de pelletkachel branden tot het reservoir volledig leeg is. Daarna kan het beschermingsrooster (2) in het pelletreservoir verwijderd worden. Reinig dan het reservoir en de ingang naar het vijzelhuis met een stofzuiger. Na het reinigen is het essentieel om het beschermingsrooster terug te plaatsen. Let erop dat hierbij geen schroeven in het pelletreservoir vallen, om schade aan de vijzel te vermijden. Figuur 5: Vuile brander
Figuur 6: Propere brander De reinigingsintervals voor de branderpot en het glaspaneel hangen af van de kwaliteit van de pellets (hoog asgehalte) en kunnen variëren tussen enkele uren van branden en verschillende dagen.
8.4 De as uit de verbrandingskamer verwijderen Om de as grondig uit de branderpot en de verbrandingskamer te reinigen, moet de pelletkachel afgekoeld en in werkingsmodus OFF zijn. Procedure: Druk herhaaldelijk op de linker toets op het bedieningspaneel tot het infoscherm verschijnt – druk dan de rechter toets (Menu) – verplaats met de twee middelste toetsen de cursor naar “Operating modes” – druk de rechter toets (Select) – verplaats met de middelste toetsen de cursor naar OFF – druk de rechter toets (Save) – de kachel begint af te koelen. Eenmaal de kachel volledig afgekoeld is, kan het reinigingswerk aangevangen worden. Let op!! Het afkoelingsprogramma van de kachel wordt beëindigd na ongeveer 15 minuten. De kachel kan nog steeds heet zijn na het beëindigen van de afkoelingsfase. 14
Figuur 7: Pelletreservoir 1 = Deksel pelletreservoir 2 = Beschermingsrooster 3 = Dichting reservoirdeksel
8.6 De rookgaskanalen en –buizen reinigen Normaal is het voldoende de rookgaskanalen en – buizen eenmaal per jaar te reinigen. Haal de kachel eerst wat weg van de muur, om voldoende ruimte te creëren om te werken.
Om de rookgaskanalen te reinigen, ga als volgt te werk: Maak het voorschot van de rookkanalen (1) los van de geleider door het op te heffen. Trek de rechter bekleding (2) naar beneden uit de geleider en zet hem beneden in de asruimte. Nu kan het voorschot worden verwijderd en het bovengedeelte van de verbrandingska mer worden gereinigd (zie figuur 8a)
Figuur 8c: Reinigingsdeksels
Figuur 8a: Het voorschot van de rookkanalen verwijderen Verwijder dan de rechter zijwand. Bij de Pelletto is deze vastgemaakt met schroeven (1) aan de achterzijde en met 3 klemmen aan de voorzijde. Verwijder de schroeven achteraan en trek zijwand er zijdelings af (zie figuur 8b).
Figuur 8b: De zijwand verwijderen
Figuur 8d: Reinigingsdeksels open
8.7 Reiniging van de rookgaskamer en -ventilator De rookgaskamer is toegankelijk voor reiniging door de 4 moeren (zie pijlen in fig. 9) los te maken. Verwijder de ventilatormotor door ze eruit te trekken. Reinig nu de rookgasdoorgangen, de ventilator en de rookgasbuizen met een borstel en een asstofzuiger. Steek de onderdelen in omgekeerde volgorde terug in elkaar. Let er opnieuw op dat de dichtingen goed in positie zitten. Het is essentieel dichtingen die kapot zijn te vervangen. Controleer of de elektrische aansluitingen van de ventilatormotor nog goed zitten.
Bij de Pallazza dienen de 4 bouten bovenaan de kachel onder de toprand losgeschroefd te worden. Daarna kan de toprand naar voor geschoven worden, waarna de hoekpanelen losgemaakt kunnen worden. Bij problemen of vragen bij het losmaken van de panelen, neem contact op met een technicus. Maak de schroeven los en verwijder beide deksels van de openingen. Nu kunt u de blootgestelde binnenkanten van de rookgaskanalen reinigen (zie figuren 8c+d). Na het voltooien van de reiniging moet erop gelet worden dat de dichtingen goed op hun plaats zitten wanneer de deksels worden teruggeplaatst. Het is essentieel om dichtingen die kapot zijn te vervangen.
Figuur 9: Rookgasventilator 15
9. Beschrijving van de onderdelen 9.1 Opslagcontainer (pelletreservoir)
9.3 Branderpot met vlammenbreker:
17 of 32* kg houtpellets kan worden opgeslagen in het pelletreservoir. Deze hoeveelheid laat toe de kachel respectievelijk tot 30 of 50 uur te laten branden.
De branderpot is gemaakt van roestvast edelstaal. Het special ontwerp van de branderpot verzekert een propere en zeer efficiënte verbranding van de pellets.
(* Pelletto 432.08)
9.2 Aanvoervijzelmotor / aanvoervijzel De aanvoervijzelmotor drijft de aanvoervijzel aan. Deze transporteert de pellets van het reservoir naar de verbrandingskamer (branderpot). Het toerental van de motor wordt geregeld en past hiermee de benodigde pellethoeveelheid aan volgens het modulair vermogen (2,5 tot 8 kW).
Figuur 11: Branderpot correct geïnstalleerd
9.4 Elektrische ontsteking
Figuur 10: Aanvoervijzelmotor 1 = Aanvoervijzelmotor 2 = Condensator 3 = Thermosensor, rookgas 4 = Rookgasventilator 5 = Oververhittingsbeveiliging 6 = Hoofdschakelaar 7 = Netaansluiting 8 = Warmtewisselaar 9 = Buitenluchtverbinding
16
De ingebouwde elektrische ontsteking is gemaakt van roestvast staal (zie figuren 13+14) en produceert de vereiste ontstekingstemperatuur om de houtpellets te ontbranden. De periode gedurende dewelke de ontsteking geactiveerd is, hangt af van hoe snel de vereiste vlamtemperatuur bereikt wordt opdat het systeem kan overschakelen van de ontstekingsfase naar de verwarmingsfase. De gemiddelde ontstekingsgloedtijd is 10 tot 12 minuten (afhankelijk van de pelletkwaliteit). De ontstekingsfase is beperkt tot maximaal 20 minuten en zodoende ook de ontstekingsgloedtijd. Afhankelijk van de brandstofkwaliteit moet de vlam gevormd worden binnen 3 tot 7 minuten.
Figuur 12: Elektrische onderdelen 1 = Pelletreservoir 2 = Vlamtemperatuursensor 3 = Aanvoervijzelmotor 4 = Bodemtemperatuursensor 5 = Ontsteking 6 = Besturingseenheid 7 = Reservebatterij
Figuur 14: 1. Aanvoervijzelmotor 2. Besturingseenheid 3. Zekeringen T 3,15A 4. Zekering T 0,315A 5. Reservebatterij 6. Condensator, aanvoervijzelmotor
9.6 Bedieningspaneel
Figuur 13: Ontsteking in roestvast staal
9.5 Besturingseenheid De microprocessor-besturingseenheid verzekert een veilige automatische werking van de pelletkachel. De besturingseenheid regelt de interactie tussen de onderdelen, bv. de rookgasventilator, aanvoervijzelmotor, vlamtemperatuursensor, kamertemperatuursensor etc... De elektrische zekeringen van de kachel zijn ingebouwd in de besturingseenheid. Om deze zekeringen te vervangen, moet u het linker zijpaneel verwijderen.
Het bedieningspaneel is ingebouwd in het pelletreservoir op zo’n manier dat het display met zijn 4 toetsen gemakkelijk bereikbaar is. Alle noodzakelijke parameters voor de werking van de kachel kunnen ingesteld worden via dit bedieningspaneel. De toegang tot deze parameters is verdeeld in twee niveaus. Het eerste niveau is bedoeld voor de gebruiker van de kachel. Het tweede niveau is bedoeld voor technici en is enkel toegankelijk met een speciale toegangscode. Omschrijving van het eerste niveau – voor de gebruiker: De gebruiker kan de volgende aanpassingen doen met of de volgende informatie lezen op het display van het bedieningspaneel: • Het toestel starten of stoppen. • De gewenste doelkamertemperatuur instellen (in werkingsmodus “Heating”). • Selecteer werkingsmodus “Heating” of “Auto”. • Een wekelijks programma instellen met de gewenste doelkamertemperatuur en de bijhorende inen uitschakeltijden in werkingsmodus “Auto”. • De huidige werkingsmodus en de betreffende werkingsstatus waarin de kachel zich dan bevindt en de datum en tijd aflezen. 17
• •
Gelijk welke foutmelding, weergegeven als tekst met nummer, aflezen. Kies een taal voor het menu van het bedieningspaneel.
Hier wordt de HUIDIGE vlamtemperatuur vergeleken met de DOELtemperatuur in combinatie met de processorgestuurde besturingseenheid, en wordt de geschikte hoeveelheid verbrandingslucht vereist voor verbranding van het energiegehalte in het rooster voorzien door de rookgasventilator.
9.9 Rookgasthermosensor De rookgastemperatuursensor bevindt zich op de behuizing van de rookgasventilator en steekt uit in het rookgaskanaal loodrecht op de richting van de rookgas. De sensor wordt volledig omgeven door de rookgassen en meet zodoende de temperatuur en temperatuurschommelingen ervan (zie figuur 10). De door de thermosensor direct gemeten temperatuurwaarden en haar schommelingen (precies tot op ca. 2°C) worden overgebracht naar de besturingseenheid voor de regeling.
9.10 Kamertemperatuursensor
Figuur 15: Bedieningspaneel
De kamertemperatuursensor meet de HUIDIGE kamertemperatuur in de ruimte van de kachel. De kamertemperatuursensor is een instrument voor de vergelijking tussen de DOELkamertemperatuur en de HUIDIGE kamertemperatuur en is daarmee de basis voor de vereiste warmteafgifte door de kachel.
9.6.1 Achtergrondverlichting De achtergrondverlichting van het display gaat uit 5 minuten nadat het paneel voor het laatst is gebruikt. 9.6.2 Achtergrondverlichting activeren De achtergrondverlichting wordt geactiveerd door op een toets te drukken. Enkel wanneer de achtergrondverlichting brandt, zijn de functietoetsen actief. De achtergrondverlichting brandt eveneens bij een foutmelding.
9.7 Rookgasventilator met toerentalfeedback De rookgasventilator zorgt voor onderdruk in de verbrandingskamer en voorziet zo het vereiste volume lucht voor verbranding in de verbrandingskamer of doorheen de branderpot. De rookgasventilator is uitgerust met toerentalfeedback. Dit laat toe elk verschil tussen de gewenste en de huidige werkingsstatus te detecteren en de nodige maatregelen te nemen of, in geval van grotere verschillen, de kachel uit te schakelen (veiligheidsuitschakeling).
Figuur 16: 1 = Netaansluiting 2 = Hoofdschakelaar 3 = STB Veiligheidstemperatuurbegrenzer 4 = Rookgaselleboog 80 mm 5 = Buitenluchtverbinding 50 mm 6 = Kamertemperatuursensor 7 = Onderzijde achterwand
9.11 STB – Veiligheidstemperatuurbegrenzer 9.8 Vlam- of verbrandingskamertemperatuursensor (-thermosensor) De vlamtemperatuur wordt gemeten in de “Heating”modus. De gemeten vlamtemperatuur is een indicator van het energiegehalte in het verbrandingsrooster en zodoende de basis voor het vereiste luchtvolume voor de verbranding van het energiegehalte in het rooster. 18
De veiligheidstemperatuurbegrenzer bevindt zich op de aanvoervijzelbuis. Wanneer een bepaalde temperatuur wordt bereikt, treedt de STB zelfstandig in werking, onafhankelijk van de besturingseenheid, en stopt de stroomvoorziening naar de kachel (Thermobescherming).
9.12 Bekleding verbrandingskamer
9.13 Schouwbuisaansluiting
De verbrandingskamer is aan haar drie zijden, de linker, rechter- en achterzijde, bekleed met vermiculiet.
De diameter van de rookgaselleboog is 80 mm. De schouwbuis moet aangesloten worden op de schouw in overeenstemming met de officiële reglementeringen. Bij vragen in verband hiermee, neem contact op met uw lokale schouwveger. Omwille van de manier waarop de pelletkachel werkt met een verbrandingsluchtventilator, wordt hoge druk geproduceerd aan de rookgasuitlaat en mogelijk in de schouw. Dit betekent dat de schouwbuizen gasdicht ontworpen moeten zijn tot aan de ingang van de schouw.
9.14 Voedingskabel en hoofdschakelaar Belangrijk! De stroomvoorziening naar de pelletkachel moet altijd voorhanden zijn! Er mogen geen timer- of andere schakelaars geplaatst worden in of voor de voedingskabel van de kachel. Ander kan uw kachel schade oplopen. De hoofdschakelaar van uw pelletkachel bevindt zich naast de netaansluiting van de voedingskabel.
Figuur 17: Verbrandingskamer 1 = Verbrandingskamerbekleding, links 2 = Verbrandingskamerbekleding, achter 3 = Verbrandingskamerbekleding, rechts 4 = Vlamtemperatuursensor 5 = Bodemtemperatuursensor 6 = Branderpot 7 = Vlammenbreker 8 = Pelletvalschacht 9 = Deurcontactschakelaar
Figuur 18: 1. Hoofdschakelaar 2. STB (veiligheidstemperatuurbegrenzer) 3. Netaansluiting 4. Kamertemperatuursensor (output)
19
10. Technische gegevens
Vermogensbereik Nominaal vermogen Hoogte Breedte Diepte Gewicht Diameter rookgasuitgang Rookgastemperatuur Minimale schouwtrek Rookgasdebiet in g/s CO-gehalte in rookgas (%) (min./max.) Rendement CO-gehalte in rookgas NOx-gehalte in rookgas OGC-gehalte in rookgas Hoeveelheid stof in rookgas Inhoud van pelletreservoir Brandtijd met één lading (min./max.) Toegelaten brandstof: stofarme houtpellets volgens Ö-Norm (Eco-standard) M 7135, DIN 51731, EN 14961-2 Ruimteverwarmingscapaciteit volgens Ö-Norm M 7521 Ruimteverwarmingscapaciteit volgens DIN 18893, constante verwarming Ruimteverwarmingscapaciteit volgens DIN 18893, getimede verwarming Stroomvoorziening Stroomvoorziening input (min./max.) bij normale werking: Elektrische ontsteking (voor max. 15 min. ontsteking): Elektrische zekeringen (F3) Zekeringen voor de ontsteking, aanvoervijzelmotor, rookgasventilator, (F1,) (F2 reserve)
Pelletto 417.08 1.8 – 8.1 kW 8.0 kW 986 mm 525 mm 498 mm 86kg 80 mm 160°C 6 Pa -/6.0 0.1/0.007 90.4/97.2% 87.5/125 mg/m³ - /146 mg/m³ 5.8/3.1 mg/m³ -/5 mg/ m³ Ca. 17 kg Ca. 10u / 30u
Pelletto 432.08 1.8 – 8.1 kW 8.0 kW 1177 mm 525 mm 498 mm 100kg 80 mm 160°C 6 Pa -/6.0 0.1/0.007 90.4/97.2% 87.5/125 mg/m³ - /146 mg/m³ 5.8/3.1 mg/m³ -/5 mg/ m³ Ca. 32 kg Ca. 25u / 50u
Diameter: 6 mm, Lengte: max. 30 mm
Diameter: 6 mm, Lengte: max. 30 mm
max. 230 m
3
3
max. 230 m 3
250m /145m /98m 3
3
165m /95m /65m 230 V (50 Hz)
3
3
3
3
3
Diameter: 6 mm, Lengte: max. 30 mm max. 230 m
3
250m /145m /98m 3
165m /95m /65m 230 V (50 Hz)
3
3
3
3
3
250m /145m /98m 3
3
165m /95m /65m 230 V (50 Hz)
30 to 50 W 400 W T 0.315 A, 250 V
30 to 50 W 400 W T 0.315 A, 250 V
30 to 50 W 400 W T 0.315 A, 250 V
T 3,12 A, 250 V
T 3,12 A, 250 V
T 3,12 A, 250 V
Figuur 19: Afmetingen van Pelletto 417.08
20
Pallazza 517.08 1.8 – 8.1 kW 8.0 kW 1001 mm 560 mm 495 mm 86kg 80 mm 160°C 6 Pa -/6.0 0.1/0.007 90.4/97.2% 87.5/125 mg/m³ - /146 mg/m³ 5.8/3.1 mg/m³ -/5 mg/ m³ Ca. 17 kg Ca. 10u / 30u
3
3
Figuur 20: Afmetingen van Pelletto 432.08
Figuur 21: Afmetingen van Pallazza 517.08
21
11. Fouten, oorzaken, oplossingen U kunt zelf kleine fouten verhelpen m.b.v. volgende richtlijnen. Voor verdere informatie, gelieve contact op te nemen met uw verdeler.
Let op! Alle toestellen zijn uitgerust met een groot aantal veiligheidsvoorzieningen. Wanneer zich een fout voordoet, krijgt u dit te zien op het display. In het geval van een fout, laat de stekker dan in het stopcontact zodat de interne veiligheidsfuncties verder kunnen blijven werken. Trek de stekker nooit uit, tenzij u aan het toestel wil werken wanneer hij koud staat (bv. reiniging).
11.1 Foutmeldingen op het display A.
STB in werking getreden – Controleer brander • •
(Fout nummer 1) Oorzaak: • STB in werking getreden omwille van oververhitting. • Of zekering (F 1) in de centrale eenheid defect.
• • •
Oplossing: Zekering vervangen (F 1). Wanneer de STB in werking trad, moet u een technicus contacteren. B.
C.
Veiligheidsuitschakeling (3) – Controleer brander Oorzaak: • De automatische brandstofreductie heeft een veiligheidsuitschakeling ingezet. Oplossing: Contacteer een technicus.
D.
Oplossing: Controleer de pelletvoorraad. Controleer of de valschacht tussen het reservoir en de brander vrij is. Reinig de brander. Controleer of er een werkende dampkap in de buurt is. Zorg ervoor dat een ruit op een kier geopend is om verse-luchttoevoer te verzekeren. Contacteer een technicus.
Doeltemperatuur rookgas ontstekingsfase niet bereikt (Fout 2) – Controleer brander Oorzaak: • De overgangstemperatuur van de ontstekingsfase naar de “Heating”-modus werd niet bereikt. Oplossing: Controleer de pelletvoorraad (zie instructies 7.2). Controleer of de valschacht tussen de brander en de vijzel vrij is. Contacteer een technicus.
Uitschakeling door rookgastemperatuur in “Heating”-modus (5) Oorzaak: • Rookgastemperatuur begint snel te zakken ondanks maximale warmteafgifte gedurende een lange periode.
De volgende omstandigheden kunnen hiertoe leiden: • Geen pellets aanwezig. • De aanvoervijzel draait niet, is geblokkeerd, de vijzelmotor is defect of de valschacht is niet vrij. • De vereiste verbrandingslucht kan niet worden voorzien aan de kachel, bv. omdat er 22
zich in de buurt van de kachel een ingeschakelde dampkap bevindt. Brander vuil. Ruimte te luchtdicht – vereiste verbrandingslucht in de ruimte kan niet worden ververst. Slechte dichtingen aan de kacheldeur. Vlamtemperatuursensor defect. Rookgastemperatuursensor defect.
E.
Uitschakeling door te lage rookgastemperatuur in “Heating”-modus (21) Oorzaak: • Temperatuur zakt onder de minimumtemperatuur in de “Heating”-modus. De volgende omstandigheden kunnen hiertoe leiden: • Geen pellets aanwezig. • De aanvoervijzel draait niet, is geblokkeerd, de vijzelmotor is defect of de valschacht is niet vrij. • De vereiste verbrandingslucht kan niet worden voorzien aan de kachel, bv. omdat er zich in de buurt van de kachel een ingeschakelde dampkap bevindt. • Ruimte te luchtdicht – vereiste verbrandingslucht in de ruimte kan niet worden ververst. • Brander vuil. • Slechte dichtingen aan de kacheldeur. • Vlamtemperatuursensor defect. • Rookgastemperatuursensor defect. Oplossing: Controleer de pelletvoorraad. Controleer of de valschacht tussen het reservoir en de brander vrij is. Reinig de brander. Controleer of er een werkende dampkap in de buurt is.
F.
Zorg ervoor dat een ruit op een kier geopend is om verse-luchttoevoer te verzekeren. Contacteer een technicus.
K.
Uitschakeling door te hoge rookgastemperatuur in “Heating”-modus (22) Oorzaak: • De hoogst toegelaten rookgastemperatuur werd overschreden.
Oplossing: Contacteer een technicus. L.
De volgende omstandigheden kunnen hiertoe leiden: • Er werd te veel brandstof aangevoerd in de brander. • Rookgastemperatuursensor defect.
Uitschakeling, deur verbrandingskamer open (6) of (9) Oorzaak: • De deur is langer dan 1 minuut open tijdens werking. • De demper onderaan de deur zit niet op zijn juiste plaats. • Kabel van de elektrische bekabeling naar deurcontactschakelaar gebroken. • Stekker van deurcontactschakelaar is los. Oplossing: Sluit de deur. Plaats de demper onderaan de deur op zijn juiste plaats, zodat de deurschakelaar kan werken. Controleer de deurcontactschakelaar, kabel en verbindingsklem.
H.
M.
Oplossing: Contacteer een technicus. N.
Onderbreking rookgassensor (7) Oorzaak: • Rookgastemperatuursensor defect of niet aangesloten.
J.
Onderbreking kamertemperatuursensor (11) Oorzaak: • Kamertemperatuursensor defect of niet aangesloten.
Geen verbinding met printplaat – Controleer kabel (17) Oorzaak: • De verbinding tussen de centrale eenheid en het bedieningspaneel is onderbroken. De volgende omstandigheden kunnen hiertoe leiden: • Verbindingskabel tussen bedieningspaneel en centrale eenheid is niet aangesloten. • Verbindingskabel is beschadigd. Oplossing: Controleer of de verbindingskabel aangesloten is op beide eenheden, de centrale eenheid en het bedieningspaneel. Contacteer een technicus.
Kortsluiting rookgassensor (8) Oorzaak: • Rookgastemperatuursensor defect. Oplossing: Contacteer een technicus.
Rookgasventilator kan doeltoerental niet bereiken (15) Oorzaak: • De rookgasventilator draait niet aan het juiste toerental De volgende omstandigheden kunnen hiertoe leiden: Rookgasventilator defect. Verbindingskabel van de toerentalsensor (Hallsensor) is gebroken of slecht contact aan de aansluitklem van deze kabel. Stroomvoorziening naar de ventilatormotor onderbroken.
Oplossing: Contacteer een technicus. I.
Onderbreking vlamtemperatuursensor (23) Oorzaak: • Vlamtemperatuursensor defect of niet aangesloten. Oplossing: Contacteer een technicus.
Oplossing: Contacteer een technicus. G.
Kortsluiting kamertemperatuursensor (12) Oorzaak: • Kamertemperatuursensor defect of niet aangesloten.
O.
Uitschakeling na stroomonderbreking (18) Oorzaak: • Een veiligheidsuitschakeling is in werking getreden na een stroomonderbreking. Oplossing: Doe de foutmelding op het bedieningspaneel weg en herstart het toestel.
Oplossing: • Contacteer een technicus.
23
P.
Onderbreking bodemvlamtemperatuursensor 2 ( 24 )
Wanneer de deur langer dan 60 sec. open is in de “Off”-status, dan wordt de werkingsurenteller, die verantwoordelijk is voor de instructie “Clean combustion chamber”, automatisch terug op nul gezet. Het resetten van de werkingsurenteller gebeurt ook wanneer de reiniging vóór 50 uren werkingstijd heeft plaatsgevonden, op voorwaarde dat de kachel in “Off”-status is en de deur langer dan 60 sec. is open geweest tijdens de reiniging.
Oorzaak: • Bodemvlamtemperatuursensor defect of niet aangesloten. Oplossing: Contacteer een technicus. Q.
Veiligheidsuitschakeling tolerantievariatie, vlamtemperatuur ( 26 ) Oorzaak: • Brander vuil, pellets hebben lage calorische waarde.
T.
Oplossing: Reinig brander, verander indien nodig pellettype. R.
Bodemvlamtemperatuur TFL max. overschreden ( 27 ) Oorzaak: • Brander vuil.
Oplossing: Contacteer een technicus. U.
Oplossing: Reinig brander S.
“Clean combustion chamber”-instructie Het display op het bedieningspaneel begint te flikkeren (de achtergrondverlichting gaat aan en uit en de instructie “Clean combustion chamber” verschijnt). Deze instructie, om de verbrandingskamer te reinigen, wijst er niet alleen op dat de brander met een stofzuiger moet gereinigd worden, maar ook de hele verbrandingskamer. Het proces van de “Clean combustion chamber”functie ziet er als volgt uit: De volledige verbrandingskamer moet met een asstofzuiger gereinigd worden na telkens maximaal 50 werkingsuren. Het aantal werkingsuren wordt gemeten in de besturingseenheid tijdens de “Heating”-modus. Na 50 werkingsuren begint het display op het bedieningspaneel te flikkeren. Deze indicatie wijst erop dat de reiniging van de verbrandingskamer niet veel langer mag worden uitgesteld. Niettemin betekent deze instructie geen foutmelding tijdens de “Heating”-modus. Echter, nadat het display is beginnen flikkeren en de kachel overschakelt op de “Standby”-modus, kan de kachel niet langer automatisch worden ontstoken alvorens de verbrandingskamer is gereinigd. Om de verbrandingskamer te reinigen, moet de kachel in werkingsstatus “OFF” staan. Wanneer de verbrandingskamer gereinigd is, zal de boodschap “Clean combustion chamber” automatisch verdwijnen. Een voorwaarde voor het automatisch verdwijnen ervan is dat de deur langer dan 60 seconden open is geweest in werkingsstatus “Off”. Deze tijd is minstens nodig om de verbrandingskamer incl. brander grondig te reinigen met een stofzuiger. 24
Fout in parameters Fabrieksinstellingen worden geladen – Fout is verholpen (60) Oorzaak: • Programmafout. • Defect onderdeel in het bedieningspaneel.
Reservebatterij leeg Oorzaak: • Reservebatterij van de centrale eenheid is leeg. • Reservebatterij niet aangesloten. Oplossing: Controleer aansluiting. Vervang reservebatterij. Contacteer een technicus.
V.
Fout – gegevensoverdracht IO19 ( D3 ) – Controleer kabel (6000) Oorzaak: • Geen verbinding tussen bedieningspaneel en centrale eenheid. • Fout in onderdeel in centrale eenheid. Oplossing: Controleer de kabel tussen het bedieningspaneel en de centrale eenheid. Contacteer een technicus.
W.
Fout – gegevensoverdracht IO19 ( D5 ) – Controleer kabel (6001) Oorzaak: • Geen verbinding tussen bedieningspaneel en centrale eenheid. • Fout in onderdeel in centrale eenheid. Oplossing: Controleer de kabel tussen het bedieningspaneel en de centrale eenheid. Contacteer een technicus.
X.
Fout – gegevensoverdracht IO19 ( D6 ) – Controleer kabel (6002) Oorzaak: • Geen verbinding tussen bedieningspaneel en centrale eenheid. • Fout in onderdeel in centrale eenheid.
Oplossing: Controleer de kabel tussen het bedieningspaneel en de centrale eenheid. Contacteer een technicus. Y.
Fout, Amtel version ( D3 ) (6100) Oorzaak: • Fout in onderdeel in centrale eenheid.
Z.
Fout, Amtel versie ( D5 ) (6101) Oorzaak: • Fout in onderdeel in centrale eenheid. Oplossing: Contacteer een technicus.
AA.
Oplossing: Contacteer een technicus.
Fout, Amtel versie ( D6 ) (6102) Oorzaak: • Fout in onderdeel in centrale eenheid. Oplossing: Contacteer een technicus.
11.2 Algemene fouten Fout:
Oorzaak:
Oplossing:
Kachel ontsteekt niet.
1.De doelkamertemperatuur is lager dan de huidige kamertemperatuur; Het symbool “STANDBY” verschijnt op het display. 2. Opslagcontainer is leeg 3. Overdruk in het schouwsysteem.
Verhoogd de doeltemperatuur.
4. Elektrische ontsteking defect. 5. Stroomvoorziening onderbroken.
Niets op display.
6. Foutmelding “OC triggered, check burner” 1. Zekering defect.
2. Losse of defecte verbindingskabel tussen bedieningspaneel en besturingseenheid. Vuur brandt met een hoge 1. De verbrandingsluchttoevoer naar gele vlam; houtpellets de branderpot is geblokkeerd door stapelen op in de asrestanten. branderpot en/of het kijkvenster hangt vol roet. 2. Branderpot zit niet goed op zijn plaats. 3. Brandstof van slechte kwaliteit.
Vuur gaat uit.
4. Dichtingen aan de verbrandingskamerdeur of aan de reinigingsdeksels zijn kapot. 5. Rookgaskanalen of –buizen gedeeltelijk geblokkeerd door vliegas. 1. Opslagcontainer is leeg. 2. De verbrandingsluchttoevoer naar de branderpot is geblokkeerd door asrestanten. 3. Pelletreservoir bevat te veel stof.
Hervul opslagcontainer. Open eventuele schouwkleppen en verwijder vuil uit de schouw of het rookkanaal. Vervang ontstekingszekering (in de besturingseenheid) of contacteer een technicus. Steek de voedingskabel in, controleer de zekering (in besturingseenheid, zie figuur 14), controleer zekering in de verdeeldoos. Vervang zekering F1 in de besturingseenheid (T3, 15A) Vervang zekering F3 in de besturingseenheid (T0, 315 A) Controleer stekkers en aansluitingen, of neem contact op met een technicus. Zet de kachel uit en laat ze afkoelen. Verwijder de branderpot uit zijn houder en maak de gaten erin vrij.
Kijk na of de branderpot goed op zijn plaats zit. Gebruik enkel standaard houtpellets. Zorg ervoor dat de brandstof droog is en geen vocht kan opnemen waar ze opgeslagen ligt. Contacteer een technicus.
Reinig de rookgaskanalen of –buizen. Hervul opslagcontainer. Reinig brander.
Leeg het pelletreservoir en reinig het vijzelkanaal met een stofzuiger.
25
Fout:
Pelletkachel schakelt uit na ongeveer 30 minuten.
Rookgas ontsnapt.
Oorzaak:
Oplossing:
4. Vijzel geblokkeerd.
1. Trek de voedingskabel uit en beweeg de vijzelmotor voor- en achteruit, of: 2. Leeg het pelletreservoir en reinig het vijzelkanaal met een stofzuiger, of: 3. Contacteer een technicus. Contacteer een technicus. Controleer of er genoeg houtpellets in de branderpot zitten. Druk de ontstekingstoets opnieuw. Reinig brander. Verlucht de ruimte. Reinig de rookgasbuizen of schouw.
5. Rookgasventilator defect. 1. Rookgassen hebben de werkingstemperatuur niet bereikt. 2. Brander niet op goede plaats. 1. Stroomonderbreking. 2. Rookgasbuizen of schouw erg vuil.
12. Typeplaat: voorbeelden HAAS + SOHN OFENTECHNIK GMBH Urstein Nord 67, A-5412 Puch Pellet-Kaminofen Pelletto 417.08 Typenbezeichnung: 2,0 - 8,0 kW W ärmeleistungsbereich: 8,0 kW Nennwärmeleistung Zugelassener Brennstoff: Holzpellets Ø 6mm (DIN 51731, ÖNorm M 7135, EN14961-2), Bauart: EN 14785 Registrier Nr. RRF-85 10 2533 Prüfstellenkennziffer: 1625 CO NWL CO Teillast Staub bez.auf 13% O 2: 5 mg/Nm3 0,007% 0,01% W irkungsgrad: 90,40 % 97,20% Mindestabstände zu brennbaren Bauteilen: seitlich: 10 cm 10 cm hinten: 80 cm vorne im Strahlungsbereich: 230 V (50 Hz) Versorgungsspannung: Elektrische Leistungsaufnahme: 30-50 W Heizphase: 400 W Zündphase: Bedienungsanleitung beachten! Herstellnummer:
26
9101141700101
HAAS + SOHN OFENTECHNIK GMBH Urstein Nord 67, A-5412 Puch Pellet-Kaminofen Pallazza 517.08
Typenbezeichnung:
2,0 - 8,0 kW Wärmeleistungsbereich: 8,0 kW Nennwärmeleistung Holzpellets Ø 6mm (DIN 51731, ÖNorm M 7135, EN14961-2), Zugelassener Brennstoff: Bauart: EN 14785 Registrier Nr. RRF-85 10 2533 Prüfstellenkennziffer: 1625 CO NWL CO Teillast Staub bez.auf 13% O2: 5 mg/Nm3 0,007% 0,01% Wirkungsgrad: 90,40 % 97,20% 10 cm Mindestabstände zu brennbaren Bauteilen: seitlich: 10 cm hinten: vorne im Strahlungsbereich: 80 cm 230 V (50 Hz) Versorgungsspannung: Elektrische Leistungsaufnahme: 30-50 W Heizphase: 400 W Zündphase: Bedienungsanleitung beachten! Herstellnummer:
9101151700101
HAAS + SOHN OFENTECHNIK GMBH Urstein Nord 67, A-5412 Puch Pellet-Kaminofen Typenbezeichnung:
Pelletto 432.08
2,0 - 8,0 kW Wärmeleistungsbereich: 8,0 kW Nennwärmeleistung Zugelassener Brennstoff: Holzpellets Ø 6mm (DIN 51731, ÖNorm M 7135, EN14961-2), Bauart: EN 14785 Registrier Nr. RRF-85 10 2533 Prüfstellenkennziffer: 1625 CO NWL CO Teillast Staub bez.auf 13% O2: 5 mg/Nm3 0,007% 0,01% Wirkungsgrad: 90,40 % 97,20% 10 cm Mindestabstände zu brennbaren Bauteilen: seitlich: 10 cm hinten: 80 cm vorne im Strahlungsbereich: 230 V (50 Hz) Versorgungsspannung: Elektrische Leistungsaufnahme: 30-50 W Heizphase: 400 W Zündphase: Bedienungsanleitung beachten! Herstellnummer:
9101143200101
27
Figuur 22: Vervangonderdelen 417.08/432.08
Figuur 23: Vervangonderdelen 517.08 28
13. Lijst vervangonderdelen
Frontplaat gietijzer-grijs Frontplaat antraciet Volledige verbrandingskamerdeur gietijzer-grijs Volledige verbrandingskamerdeur antraciet Volledige verbrandingskamerdeur zwart Deurscharnier Glaspaneel Dichtingsstrip, glaspaneel 10x4 Dichtingsstrip, verbrandingskamerdeur Reservoirdeksel gietijzer-grijs Reservoirdeksel antraciet Dekselscharnierpinnen Dichting, reservoirdeksel 1.2 m Zijwand links gietijzer-grijs Zijwand rechts gietijzer-grijs Zijwand links antraciet Zijwand rechts antraciet Zijwand front antraciet li+re Zijwand midden zwart li+re Zijwand achter antraciet li+re Zijwand keramiek gebroken wit Zijwand keramiek koffieboon Afdekpaneel onder zwart Sluitingskader antraciet Branderpot roestvast staal (inox) Bekleding verbrandingskamer L. Bekleding verbrandingskamer R. Bekleding verbrandingskamer achter Pelletvalschacht Trekkeerschot Stiftsleutel 6 mm Voetje Voedingskabel Netaansluiting met hoofdschakelaar Voedingskabelset Kabelset, vijzelmotor Ontsteking 350 W STB Rookgasventilator Condensator, vijzelmotor Vijzelmotor Vijzel Vijzelsteun onderaan Motorplaat Bodemtemperatuursensor Vlamtemperatuursensor Rookgasthermosensor Kamertemperatuursensor Deurcontactschakelaar Stekkerset Verbindingskabel centrale eenheid/bedieningspaneel Volledige besturingseenheid Bedieningspaneel Reservebatterij Zekering T 0,315 A Zekering T 3,15 A
4 4 10
417.08 0561008046120 0561008006120 0561008045300
417.08- C 0561008046120 0561008006120 0561008045300
432.08 0543208006120 0561008045300
517.08 0551708016200 -
10
0561008005300
0561008005300
0561008005300
-
10
-
-
-
0551708005300
11 12
0561008005400 0561008005301 0040210040005 0040014140005
0561008005400 0561008005301 0040210040005 0040014140005
0561008005400 0561008005301 0040210040005 0040014140005
0561008005400 0561008005301 0040210040005 0040014140005
1 1 9 3 5 6 5 6 5+6 5+6 5+6
0561008046190 0561008006190 0030110500181 0089000410005 0561008006150 0561008006145 0561008046150 0561008046145
0561008046190 0561008006190 0030110500181 0089000410005 0541708016240 0541708016140 0541708006240 0541708006140
0561008046190 0561008006190 0030110500181 0089000410005 0543208006150 0543208006140 -
0561008006733 0561008005040 0561008005039 0561008005041
0541708006185 0541708026185 0561008006733 0561008005040 0561008005039 0561008005041
0561008006733 0561008005040 0561008005039 0561008005041
0551708006190 0030110500181 0089000410005 0551708016300 0551708016400 0551708016500 0551708016205 0551708016160 0561008006733 0561008005040 0561008005039 0561008005041
0561008007401 0561008005701 9001700060005 0561008006941 0089500380005 0089500110005
0561008007401 0561008005701 9001700060005 0561008006941 0089500380005 0089500110005
0561008007401 0561008005701 9001700060005 0561008006941 0089500380005 0089500110005
0561008007401 0561008005701 9001700060005 0561008006941 0089500380005 0089500110005
0089500620006
0089500620006
0089500620006
0089500620006
25 24 26
0561008005202 0089500080005 0561008005807
0561008005202 0089500080005 0561008005807
0561008005202 0089500080005 0561008005807
0561008005202 0089500080005 0561008005807
27 28 30 29 31 32 33 34 35
0089500000006 0561008007090 0561008007047 0561008007081 0561008005543 0561008005541 0561008005540 0089500390005 0561008006510
0089500000006 0561008007090 0561008007047 0561008007081 0561008005543 0561008005541 0561008005540 0089500390005 0561008006510
0089500000006 0561008007090 0561008007047 0561008007081 0561008005543 0561008005541 0561008005540 0089500390005 0561008006510
0089500000006 0561008007090 0561008007047 0561008007081 0561008005543 0561008005541 0561008005540 0089500390005 0561008006510
36 8 37
0561008005560 0561008005510
0561008005560 0561008005510
0561008005560 0561008005510
0561008005560 0561008005510
40 41 15 17 19 18 20 21 22 23
29
Volledige dichtingsset Dichtingsset voor reinigingsopeningen Warmtewisselaar Achterwand
30
38 39
0561008006030 0561008006041
0561008006030 0561008006041
0561008006030 0561008006041
0561008006030 0561008006041
0561008007072 0561008006109
0561008007072 0561008006109
0561008007072 0543208006109
0561008007072 0551708006109
14. Elektrisch plan
31
32
Nr.:
Omschrijving bekabeling
3 5 6 7 8/9 35/36 37/38 39/40 41/42 43/44 48-50 F1 F2 F3
Netaansluiting / netfilter Elektrische ontsteking Vijzelmotor Rookgasventilator STB Rookgastemperatuursensor Vlamtemperatuursensor Kamertemperatuursensor Bodemvlamtemperatuursensor Deurcontactschakelaar Toerental rookgasventilator Zekering T 3,15A ontsteking, rookgasventilator, vijzelmotor Zekering T 3,15A reserve Zekering T 0,315A bedieningspaneel
15. Garantie
Algemeen Haas+Sohn voorziet de koper van een garantie binnen de wettelijke context. De garantie van twee jaar begint op de dag van de eigenlijke overdracht. De factuur wordt gebruikt als bewijs. Garantierichtlijnen Wanneer er zich een defect voordoet aan uw kachel binnen de garantieperiode van twee jaar, zal Haas+Sohn dit defect verhelpen binnen een zo kort mogelijke termijn, eventueel door het defecte onderdeel te vervangen. Opzegging van de contractuele prijsverlaging is uitgesloten, voor zover deze uitsluiting niet in strijd is met wetgeving. Enkel vervangonderdelen die uitdrukkelijk toegestaan of geleverd zijn door de producent mogen gebruikt worden. We willen er graag op wijzen dat onze klantendiensten ook beschikbaar zijn na het verlopen van de garantieperiode. Wij behouden ons het recht voor om technische wijzigingen aan te brengen.
Haas+Sohn verleent geen garantie voor schade of defecten aan toestellen of onderdelen ervan die veroorzaakt zijn door: - Veranderingen aan het aangekochte goed die te wijten zijn aan normale slijtage (vuurvaste steen, vermiculiet, verbrandingsrooster, glaskeramiek en dichtingen etc.), onheus gebruik (bv. oververhitting), overbelasting, verwaarlozing en wijzigingen zonder de toestemming van Haas+Sohn vallen niet onder de garantie.
- Fouten in de installatie en aansluiting van het toestel, onvoldoende of te veel schouwtrek, verkeerd uitgevoerd herstellingswerk of
dergelijke, veranderingen aan het verwarmingsapparaat, of het rookgasbuizenwerk (kachelbuis en schouw), gebruik van ongeschikte brandstoffen, onheus gebruik; overbelasting van het toestel (zie fabriekshandleiding), slijtage aan de onderdelen van ijzer of vuurvaste steen die direct aan het vuur zijn blootgesteld, in zoverre dat ze niet worden gedekt door de garantie, onheuse behandeling, onvoldoende zorg, het gebruik van ongeschikte reinigingsmiddelen. Klachten Met klachten kunt u terecht bij uw specialistverdeler. Daar moet u het type- en fabricagenummer van uw kachel opgeven. U vindt deze informatie op het typeplaatje van uw kachel (op de achterzijde van de kachel). Richtlijnen om vervangonderdelen te bestellen Wanneer u vervangonderdelen bestelt, vragen wij u het volledige type- en fabricagenummer van uw kachel op te geven. U vindt deze informatie op het typeplaatje van de kachel (achteraan) en op de eerste pagina van deze handleiding. Wanneer daar geen type- of fabricagenummer staat, geef ze daar dan op, dan heeft u deze belangrijke informatie altijd bij de hand. Gelieve ook op de tekeningen en tabellen in deze handleiding te letten. Daar vindt u de juiste omschrijvingen van de vereiste vervangonderdelen. Let op! Het verwarmingsapparaat mag niet worden gewijzigd! Enkel vervangonderdelen die uitdrukkelijk door de producent zijn toegelaten of geleverd mogen worden gebruikt. Indien nodig, neem contact op met uw specialistverdeler.
33
Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor wijzigingen die zijn aangebracht na het ter perse gaan van deze instructies. Wij behouden ons het recht voor om wijzigingen aan te brengen.
HAAS+SOHN OFENTECHNIK GMBH Urstein Nord 67 A-5412 Puch Tel.: 0043 (0) 662 44955-0 Fax: 0043 (0) 662 44955 210 Email:
[email protected] http://www.haassohn.com
34
ARDEA nv Eernegemsestraat 34 8211 Aartrijke Tel.: 0032 (0) 50 82 04 80 F 0032 (0) 50 20 18 03 Email:
[email protected] www.ardea.eu | www.haassohn.be