ôtBLtoTHEEt( tcDEtr.ANOS füuTruuÎ VOOh PFAEVENNEVE ôEZONDHEÍbSZORO TNO PO$TBUS t24,2OOo AC tEtDEN
I
B 1g
STA ftNBOEKFII' M [4 FR
qorÐ loou
Nederlands Instituut voor Praeventieve Gezondheídszorg llassenaarseweg 56 Leiden
TNO
Postadres: Postbus 124 23OO
AC
LEIDEN
Telefoon 071 -
178888
@ 1986 Nederlands Instituut voor Praeventieve Gezondheídszorg
TNO
Publikatienummer 88045
Voor de rechten en verpllchtingen van de opdrachtgever met betrekking tot de inhoud van dit rapport wordt verr¡/ezen. naar de Algemene Voorwaarden van TNO. Nj-ets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, openbaar gemaakt er,/of verspreid door middel van druk, fotocopie, microfilm of op r¡e1ke wijze ook zonder voorafgaande sehrlftelijke toestemmíng van
het
NIPG-TNO.
TEN AANZTEN VAN HET OPNEMEN VAN EEN ANAMNESE UITVOERTNG VAN EEN GEHOORBESCHERMTNGS
VTI
1
BEWERKTNGSMETHODE VAN DE AUDIO¡{ETRTSCHE
ANALYSE VAN DE GEGEVENS
Otologische Anamnese Otologische status Infektieziekten, toxische geneesmiddelen. Verstaan van spraak .
6 6 9
74
18 l-9
2I NADERE BESCHOUWTNGEN TEN AANZIEN VAN DE
VERDELING DER TNDIVIDUELE GEMIDDELDE LAGE
EN HOGE TONEN GEHOORVERLIEZEN
26
DISCUSSIE EN ENIGE CONCLUSIES .
31
5.1- Beoordeling van een individueel audiogram . .
Beoordeling van een groepsaudiogram Enige conclusies . Algemene conclusies ten aanzíen van het opnemên van een anamnese
.
31 33 35 37
bl-z. LITERÀTUUR R.APPORTEN
40
EN PUBLTCAÎIES
]N
HET KÀDER VAN HET PRO-
JECT
47
TABELLEN FIGUREN
45 51
BIJLAGE BIJI,AGE
1 2
64 65
VOORWOORD
ZoaLs bekend vindt blootstelling
aan lawaai in de arbeidssituatie op grote schaal plaats. Ondanks de bekendheid van dit probleem worden nog onvoldoende maatregeJ-en getroffen, gericht op preventie van gezondheidsschade al-s gevolg hiervan. Dit geldt zowel voor maatregelen gericht op lawaaibestrijding a1s voor maatregelen gericht op bescherming en bewaking van de gezondheid van de werkende mens. Het NIPG/TNO houdt zich vanuit de invalshoek van preventie bezig met de relatie lawaai en gezondheid. Hierbij wordt getracht door middel van wetenschappelijk onderzoek en het beproeven en helpen toepassen van de resultaten hiervan in de bedrijfsgezondheidszorg een bijdrage te leveren aan de oplossing van dit probleem. In het kader van het ProjecÈ Preventie Gehoorschade wordt gewerkt aan de ontwikkeling van in de praktijk toepasbare integrale gehoorbeschermingsprogrammars. Dit project wordt uitgevoerd in het kader van het onderzoekprogralnma Lawaai op de Arbeidsplaats van de Interdepartementale Commissie Geluidhinder, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In het kader van het project zijn in de periode 1982 tot 1987 een 3O-tat Nederlandstalige publicaties en rapporten uitgebracht, waarvan dit rapport er éên is. Een overzicht van de publicaties treft u aan het eind van dit rapport aan. Tevens is, op basis van de rapporten, een handleiding over integrale gehoorbeschermingsprogra¡nma's, bestemd voor de bedrijfsgezondheidszorg, opgesteld. Deze handleiding is vooral van belang voor diegenen die in de praktijk betrokken zijn bij de preventj-e van gehoorschade door lawaai.
Dr. C.L. Ekkers onderdirecteur NTPG-TNO
SAMENVATTING
Door de Commissie voor Arbeidsgeneeskundig Onderzoek TNO is in 1981 als onderdeel bij het boekje "Aanbevelingen voor audj-ometrisch onderzoek bij een gehoorbeschermingsprograruna" een anamnese vragenoverzicht (figuur 0) opgenomen dat aangeeft welke gegevens van belang kunnen zijn bij het vaststellen van de gehoorscherpte van werknemers. Daarbij gaat het speciaal om informatie welke een verslechtering van het gehoor of een groot gehoorverlies enigszins kan verklaren. Om nader inzicht te verkrijgen in de faktoren in de gehoor- en lawaaianamnese welke van invloed zíjn op de gehoorscherpte zijn tijdens de uitvoering van gehoorbeschermingsprograrnma's in het kader van het project Preventie Gehoorschade anamnese vragenlijsten toegepast wetke nagenoeg overeenkwamen met de in de aanbeveIingen genoemde vragenlijsten. Op 2076 íngevulde vragenlijsten afgenomen tijdens gehooronderzoek in 20 verschillende bedrijven is een analyse uitgevoerd. In het navolgende worden de meest relevante resultaten uit het rapport samengevat.
Figuur 0: ÀnanneseliJst (rnodel I
CARGO 1981)
N¿am,voort I n.
g[-fl-T-]-'l
8GO nr
Pèrs@n5
3E Geb@rlodatum
Bedfijfs ôr
ro[-T-l-T-f-]
Ondcr¿oek volg nr
r1[-T-TrTl
Aldelrng
eerst.
srñds
ondor¿oek datum
I2
vemlg
!
t
3E
r¿FI-T-f-Tl
Werl¿aamneden
Versllan v¿n spraai lwe€gespre¡ rn rustrg milrou
Otol !n¡mnas!
tweegagprek rn lewåarg mrlrsu
oorpln kerk,lonscl vergðd€rrn9 læp@ rådro, televrsro
æronltlehng øwrlû€
telal@ngcsprlt
R
telal@ñg.spr€k
L
ærongd6l a
Vorltlen
naLr!
nrctg@d 69Cf gocd 7OE Grh@bclchahrng
Làw¡ar ¡n¡mncso
schadclraum¡
Oroloerlch€.n.mñ6so
"r't
Za
scnæn 29
I
!
oDlard¡ngan
peíodo lawaar
con3aquañta
w¿rl¿eamhodon v@rhea¡
sæd
toepnstnq
lnlallrt ¿r€ktan/ forrshc Aêna€!mrddalaô lnl.klr.¡rrkr.ñ
30 !
loxr3ch6
geñæ!ñrddet.n 3l n
lnl ¿r.tr.n/lo¡ gen
vu¡t 32
E
scnøn 33
fl
OYcil9a brt¡oñdârhdan
slæhtho..ñdhdd rn
fåmrlr.
34
D
35
O
dur.lryh.rd
36
O
drur¿.n
37
law!6r
h@ldprtn dær
ÚR 388 39D
¡nd..¡
L
urú
hobtv'r
.tc,
9€h 9añ9
pórldaua
ærk.prñ
I
@dogp.n
t
toGp[¡rn0
t 2a
E
E !ch@n
126
E
t27!
schutm.ubbor
D 3OE 29
l3t ¡ consæucn,
^@Ð *
B.l.ngr4krt. l.w¡.rbrorfo.nl
Omæharlvr,rg
lawa¡tbalxtng
ðnd... ta 135 !
t
37l1 38
I 39,/ I
G.lurdñ..19.9d.n! dBlAl t¡¡t,/l ¡f9
:"-oJ"l::E
.oll.n
coñbrnlle
Ldwaarb.l!!!ng than3
:::::::::
23E schæñ
¡a
rnratkñg
cdurun
II
t
I 25
Gah@abú3charñrn9 than!
ffi.nGn lrnatañ
u(t9qtrrn
vurt vurt
næ t28!
sq 9ahøba$harmar!
læ@. lr vl
wdl vwhM
L.m.r
g.h.b.3chdñrñgwordtg.d..gcn
Olol trarus mrsv
L¡wær
40
I
32
E
t
33
E
r
Sa
!
næ r 36 !
In tabel 1 is een overzicht gegeven van het aantal personen met een afwijkende otologische status, zoals bepaald met behulp van een otoscoop, en/of een afwijkende otologische anamnese. rn tabel 2 is het resuftaat van de lawaaianamnese opgenomen, en zí1n de gegevens met betrekking tot lawaaiige hobby's verder uitgesplitst naar type hobby. Tabel
1: Aantal en percentage
personen uit een aan lawaai geëxponeerde populatie van 2076 werknemers met een gehooraaarnnestische afwijking
Aantal personen
Onschrijvlng
Otologische ana¡nnese Oorpijn
Percentage personen 28,8
597
L4,2 5,4
295
IT2 27t
Loopoor
0oronlsteking
13r1
Ooroperatie
o')
4r4
0orongeval Hersenschudding
48
213
179
816
Infektiez iekten Gebrulk ototoxlsche geneesmlddelen
Otologische status Misv.ultw. geh.gang
173
8r3
98
4r7
Loopoor Tr. vl.perforatle
Litteken Intrekking Cerunen aanwezig
Ttonmelvlles door nlet zlchtbaar
Problenen neÈ spraakverstaan
t.a.v.
3
32
1r5
L6
0r8
35
rr7
89
413
I8
8r7
525
25
246
11,8
96
416
r3
cerumen
Bljzonderheden
BlJzonderheden
3I,
650
534
25
r7
gehoor en
belevlng van lawaal Slechthorenclhelcl in fanllle Hoofdpljn door lawaal
377
Drizellgheld
r52
713
Oorsuiz en
42r
20,3
Vermoeidheidsklachten
111
5'4
45
212
Aggresslef enlof gelrrlteerd
108
5r2 18
t2
IIT
Tabel
2: Aantal en percentage
personen u1t een aan lawaai geëxponeerde populatie
van 2076 werknemers met een afwijking Onschrljving
in de lawaaianarnnese
Aantal personen
Percentage personen
Vroeger in lawaai geiverkl op andere afdeling/ in ander bedrijf geëxponeerd aan lawaai tijdens
975
47
mllitaire dienst
235
l1r
explosie
(s
,0
3
L77
Qtr
vuurwerk
160
uilvoeren hobby motor crossen/racen metaal/steenbewerkenveel gebrulk gereedschapfI__ nodelvliegtulg,/boot,/autodlscjockey
138
7r7 6r7
)
o16
9
or4
---
3r
muzlek beoefenen
schietsport dlversen
1'0
- -2O __13
- ---26 - -
5
1
1r3 or2
Met betrekking tot alle in de tabellen in i- en 2 omschreven kenmerken is nagegaan of er statistisch significante verschillen in het gemiddelde gehoorverlies bestaan tussen de groep r,{erknemers
die met betrekking tot het kenmerk een schone anannese heeft en de groep werknemers met een niet-schone anannese ten aanzien van het betreffende kenmerk. Het gemiddelde gehoorverlies van een groep werknemers is berekend uit de gemiddelde individuele lage tonen gehoorverliezen (gemiddelde der verliezen bij 5OO, l_0OO en 2OOO Hz) en de gemidderde individuele hoge tonen gehoorverliezen (gemiddelde der verliezen bij 3000, 4000 en 6000 Hz). Daarbij zíjn vooraf de individuele gehoorverliezen per frequentie gecorrigeerd voor zowel de leeftijd alswel het aantal in lawaai gewerkte jaren, waarbij uitgegaan is van een expositie aan rawaaj- met een niveau van 87,5 dB(A) . voor een aantal van de in de taberlen 1 en 2 genoemde kenmerken is een statistisch significant groter gemidderd gehoorverries vastgesteld voor zor,t¡el het lage als het hoge tonen gehoorverlies. IV
In tabel 3 worden de betreffende kenmerken, welke staÈistisch significante verschill-en opleverden, genoemd. Tevens is daarbij aangegeven om welk percentage van de onderzochte oren het gaat en hoeveel dB het verschil in het gemiddelde gehoorverlies van zoweL de lage al-s de hoge tonen bedraagt ten opzichte van oren met een voor dat kenmerk schone ana¡nnese. Tabel
3:
Kenmerken met een
statistlsch sigmifÍcante vergrotlng van de gemiddelcle als de hoge tonen en het percentage
gehoorverliezen voor zowel de lage oren.
gemlddeld groter gehoorverlles
lage tonen
t In
oren
x
I
ln
tlB
bij:
hogetonen x
h
ana¡nnese 10r 4
5rg
5r7
Ooroperatle
ao
15, 5
14,6
Hersenschuddlng
9,0
rr4
!r4
0orontsteking
In status l'llsvormlng ultw. geh. gang
1r0
6r9
8r5
Perforatle tronrnelvlies Litteken Intrekking tronmelvlles
o19
18r 4
15r3
2r4 or4
14t4 t7
14r4
13
Cerunen
20r0
1ô
1E
a
Lt5
Uit de tabel 3 blijkt tevens dat de verschillen voor zowel de lage als de hoge tonen per kenmerk dezelfde grootte orde hebben. Verder j-s ten aanzien van de in tabel 3 genoemde kenmerken nagegaan hoeveel dB het gemiddelde gehoorverlies verschilt bij ten hoogste 1Ot van de onderzochte oren. In tabel- 4 ziln de gevonden verschillen afgerond op 5 dB weergegeven. De in deze tabel \^/eergegeven verschitlen kunnen beschouwd l^/orden a1s de maximaal aangetroffen verschillen ten opzichte van een schone anannese of status voor het betreffende kenmerk voor lage en/of hoge tonen.
Tabel
4:
rrMaxl¡nale'r
vergrotlng van het lage en/of hoge tonen gehoorverlles bij
bepaalde ken¡nerken.
0orontsteking 0oroperatle Hersenschuddlng
Status Misvorming
Perforatie Litteken Intrekking Cerumen
VI
CONCLUSIES
lEN AANZIEN VAN HET OPNEMEN VAN EEN ANAMNESE TIJDENS DE
UTTVOERING VAN EEN GEHOORBESCHERMINGSPROGRAMMA
Individuele beoordelíng gehoordrempel Met name hierbij is het van belang te onderzoeken of er ten aanzien van de otologische anamnese en/of otologische status problemen zijn. Het gaat daarbij met name om de kenmerken: - oorontsteking; - ooroperatie; - misvorming, perforatie of intrekking van het trommelvlies of litteken op trommelvlies;
-
cerumen.
Het bovenstaande impliceert dat otoscopisch onderzoek nodig is. ook dient bij de individuele beoordeling van het gehoor de lawaaianamnese betrokken te worden. Het gaat bij de lawaaianamnese om de volgende kenmerken: - lawaaiblootstelling en gehoorbescherming in huidig beroep; - lawaaiblootstelling en gehoorbescherming in vorig(e) beroep (en)
.
Bij gehoorverliezen kan aan de hand van de lawaaianamnese nagegaan worden of blootstetling aan fawaai al-s mogelijke oorzaak aange\^¡ezen kan worden. Eventueel te nemen maatregelen ten aanzien van de werkomstandigheden van de betreffende werknemer kunnen dan sneller genomen worden.
Anamnestische vragen stelke betrekking hebben op andere kenmerken dan hiervoor gegeven' zoals genoemd in de Cargo vragenlijst' bleken ten aanzien van een individuele beoordeling van de gehoordrern-
pel geen informatie aan te dragen.
VII
Beoordeling van een groepsaudiogram
Bij de beoordeling van een groepsaudiogram bleken de vragen ten aanzien van de gehooranamnese en status weinig relevant. Men dient bij het beoorderen van bepaaÌde categorieën werknemers weL alert te zijn op gevallen \Á/aar men kan verwachten dat er ten aanzien van de diverse kenmerken in de anannese meer gevallen gemeld zullen worden waardoor de vergelijkbaarheid met een ongescreende groep in het gedrang komt. voorbeerden van deze categorieên werknemers kunnen werknemers betreffen in sociale werkplaatsen. voor wat betreft de lawaaianamnese is het van belang te weten hoe lang en hoe hoog de expositie aan geluid in de huidige en vorige werkkring is geweest. Ook het gebruj-k van gehoorbeschermers dient geregistreerd te worden zodat op langere termijn een beeld omtrent de effectiviteit verkregen kan worden. Regj-stratie van lawaaiige hobbies is als zodanig niet relevant, er is weinig effect gevonden in het gehoorverlies van de werknemers. In gevallen \¡¡aar het gaat om groepen werknemers met relatief veel_ jongeren kan informatie omtrent lawaaiîge hobbies van belang zijn
bij een groepsrapportage naar directies van bedrijven. Het is dan een meer politiek instrument om personen met een dergelijke hobby bij het opstellen van een groepsaudiogram uit de groep te verwijderen met afs resultaat een deelgroep personen die uitsluj_tend tijdens de uitoefening van het beroep aan lawaai is blootgesteld.
VIII
Opmerking
bij het ]ezen van dit rapport
De tabel-len met al-s voorvoegsel trTrr zíjn achter in dit rapport opgenomen.
IX
1.
INLETDTNG
te kunnen nagaan op welke wilze bedrijfsgezondheidsdiensten een verantwoord gehoorbeschermingsprogra[una kunnen uitvoeren in de bedrijven heeft het ministerie van Sociale Zaken en In/erkgelegenheid het Nederlands Instituut voor Praeventieve Gezondheidszorg (NIPG-TNO) opdracht gegeven tot het uitvoeren van het project Preventie Gehoorschade. Dit project zal resulteren in een aantal "handboeken" waarin de opzet maar ook de wetenschappelijke achtergronden van een gehoorbeschermingsprograrnma beschreven zullen worden. Ter ondersteuning van deze zaken zijn in 38 bedrijven door het NIPG-TNO in samenr^¡erking met vier regional-e bedrijfsgezondheidsdiensten gehoorbeschernr-ingsprogranma' s uitgevoerd. Het tijdens de gehoorbeschermingsprograrìma's uitgevoerde gehooronderzoek bij de werknemers werd ter plaatse in een audiomobiel uitgevoerd door een audiometrist (e) . De gehoorscherpte van de indiviOm
duele werknemers werd bepaald met behulp van een automatisch werkende drempelaudiometer. Alvorens deze test werd uitgevoerd werd middels een otoscoop het oor bekeken op oorsmeer en eventuele andere afwijkingen. Daarnaast werd een uitgebreide gehoor- en lav¡aai anamnese afgenomen.
De anamnestische vragen r^terden met behulp van een computer syste-
matisch doorgelopen. De beantwoording van de anamnestische vragen werden evenals de resultaten van het gehooronderzoek systematisch opgeslagen in het geheugen van de computer. De anamnestische vragen kwamen grotendeels overeen met de destijds in het boekje "Aanbevelingen voor audj-ometrisch onderzoek bij een gehoorbeschermingsprograÍuna" beschreven anannesekaart (bijlage 1) . Dit boekje is in 1981 opgesteld door de Commissj-e voor Arbeidsge-
neeskundige Onderzoek TNO (afgekort
CARGO-TNO) .
Dit rapport bespreekt de response op de verschillende anamnestische vragen aan de hand van 2O76 gehooronderzoeken.
Er wordt aangegeven hoe vaak bij een bepaalde vraag klachten en,/of afwijkingen werden gesignaleerd. ook wordt het verband tussen bepaalde anamnestische vragen en het gehoorverJ_ies nader bekeken. Met behulp van deze analyse zal meer inzicht worden verkregen in de rel-evantie van anarnnestische vragen ten aanzj_en van mogelijke oorzaken van gehoorverlies.
2.
BEWERKINGS¡4ETHODE VAN DE AUDTOMETRTSCHE GEGEVENS
Alle individuele gegevens welke verzameld werden met behutp van een personal compuLer zijn opgenomen in een databank in een minicomputersysteem.
Verdere gegevensbewerking vond plaats met behulp van dit computersysteem.
All-ereerst zijn per anamnestische vraag rechte tellinqen uitgevoerd. Deze bewerking geeft direct een kwantitatief overzicht van de vragen die nogal eens "positief" beantwoord worden. Bij een volgende bewerking zijn de individuele gehoorverliezen gegroepeerd voor zowel de positief a1s de negaÈief beantwoorde vragen. De audiometrische gegevens zijn als volgt bewerkt: 1. Reductie individuel-e gegevens uit audiogram door: Ieeftijdscorrectie; de per individu vastgestelde gehoorverliezen bij de frequenties 500, 1000, 2000, 3000, 4000 en 6000 Hz zijn voor zowel het linker- al-s het rechter oor verminderd met de bij de individuele leeftijd behorende mediane gehoorverliezen. De correctiewaarden zijn afgeleid volgens de methoden zoals gegeven is in ISO 7029. lawaaibelastingscorrectie; de na de leeftijdscorrectie verkregen waarden zijn vervolgens verminderd met een te verwachten effect op het gehoorverlies als gevolg van het gedurende een bepaald aantal arbeidjaren werken in lawaai. Daarbij is het aantal arbeidsjaren berekend uit het verschil tussen de leeftijd en een geschatte start van de loopbaan op L8 jarige leeftijd en een gemiddelde lawaaibelasting van 87,5 dB(A). De benodigde correctiewaarden zíjn afgeleid uit de in het NIPG-TNO rapport "Groepsaudiogram en Lawaaiexpositieniveau (nr. 8226)" (Passchier-Vermeer et al., 1984) beschreven gegevens. In bijlage 2 zijn de betreffende formules opgenomen.
De hierboven genoemde mediane leeftijdscorrectie en lawaaibelastingscorrectie houden geen rekening met de spreidingen in het voor de leeftijd geldende gehoorverl-ies en de lawaai-
belasting.
- bepaling gemiddeld individueel lage- en hoge tonen gehoorverlies: de gehoorverliezen die na leeftijd- en lawaabelastingscorrectie resteren zijn per individueel oor omgerekend naar een lage- en hoge tonen gehoorverlies. Daarbij is het lage tonen gehoorverlies berekend uit het gemiddelde der gehoorverl-iezen behorend bij de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz en een hoge tonen gehoorverlies berekend uit de waarden behorend bij 3000, 4000 en 6000 HZ. In de verdere berekeningen worden telkens per oor twee waarden aangegeven namelijk het hoge tonen gehoorverl_ies en het lage tonen gehoorverlies. Hoewel in feite gesproken zou moeten worden van een voor leeftijd en lawaaibelasting gecorrigeerd gehoorverl-ies wordt deze nadere aanduiding in het vervolg van de tekst achtervrege gelaten om zeer ingewikkelde formuleringen te vermijden. 2. Groepering van de waarden naar beantwoording van anamnestische en/ of otoscopische variabelen. na te gaan of bepaalde anamnestische en/of otoscopische variabelen van invl-oed zijn op heÈ gehoorverlies zijn de lage- en hoge tonen gehoorverliezen gegroepeerd naar het antvroord van diverse anannesevragen. Per aldus ontstane groep zijn de gemiddeld.en en standaarddeviaties van respectievelijk de lage- en de hoge tonen gehoorverliezen berekend. Afhankelijk van het selectiecriterium zijn de waarden afkomstig van beide oren of alleen Om
het linker of rechter oor bij de bewerking betrokken. 3. Vergelijking van de uit 2 ontstane (deel) groepen. na te kunnen gaan of er tussen de geselecteerde groepen significante verschillen aangetoond kunnen worden is gebruik gemaakt van de Student-t-toets. Bij een dergelijke toets dient men uit te gaan van normaal- verdeelde waarden. Om de verdelingen van de gehoorverliezen van de in dit rapport getoetste groepen te kunnen nagaan zijn deze uitgeplot op normaalverdeel-d papier. Dit laatste maakt het mogelijk naast de significantieberekeningen met behulp van de Student-t-toets nog eens na te gaan welke verschillen er in de verdeling van de diverse groepen onderling zí1n. Om
In paragraaf 3 worden de resultaten van de verrichte bewerkingen zoals hierboven besproken nader toegelicht. fn paragraaf, 4 r¡¡orden de geselecteerde groepen nog eens voor l^/at betreft hun verdeling van de gehoorverliezen met elkaar vergeleken. Eveneens wordt daarbij nog eens voor de gehele groep gekeken naar een mogelijk optredend extra gehoorverlies al-s gevolg van een, zoals later zal blijken, te laag gekozen individuele leeftijdscorrectie. Inmers er is gekozen voor een individuele leeftijdscorrectie gebaseerd op een in fSO 7029 gegeven mediaan gehoorverlies en afwijkingen in het gehoorverlies ten opzichte van de mediane waarden zijn niet verdisconteerd in de analyse.
3
ANALYSE VAN DE GEGEVENS
3.1
Algemeen
In bijlage 1 is een voorbeeld opgenomen van de gehanteerde vragen1ijst. De kaart is onderverdeeld in verschillende delen welke corresponderen met de volgende hoofdgroepen van vragen:
- otologische anamnesei vragen omtrent ziektegevallen in het verleden ten aanzien van het gehoor. - otologische statusi vragen omtrent eventuele d.efecten aan het oor welke door een audiometrist middels otoscopie vastgesteld kunnen worden.
- infectieziekten, ototoxische geneesmiddelen; vragen omtrent infectieziekten en/of het gebruik van toxísche geneesmiddelen welke van invloed kunnen zijn op het gehoor. - bijzonderhedeni vragen a1s slechthorendheid in de familie en klachten bij het horen. - verstaani vragen omtrent het verstaan van spraak in een rustige of een lawaaÍge omgeving. - lawaaianannese; vragen omtrent de belasting door lawaai in vorig en huidig beroep, tijdens militaire d.ienst en bij een hobby. Daaronder valt eveneens het gebruik van gehoorbeschermers in lawaai.
3.2
Otologische
anamnese
In tabel 1 is weergegeven welke vragen en antwoordmogelijkheden ten aanzien van dit onderwerp toegepast zijn. Tevens is in de tabe1 het aantal en het percentage positief scorende personen opgenomen.
Bij de vragen 1 tot en met 5 wordt een positief antwoord gevormd door de mogelijkheden: rechts, lJ-nks of beide oren afwijkend en een negatief antwoord door: geen afwijking aan beide oren. Bij vraag 6 respectievelijk: ja en nee. Het aantal personen dat één of meer positieve antwoorden scoorde was in totaal 597 hetgeen neerkomt op 28,8\ van het totaal aantal. label 1: Otologlsche
anannesei vraagstelling
I t/m 6 en score Score:
Vragen:
Ll
Re
jaar
Aantal
In ? van het totaal
(2076)
personen*
1 oorpljn 2 loopoor 3 oorontsteklng 4 ooroperatle 5 oorongeval 6
hersenschuddlng
otologische
*) aantal
ana.mnese
personen
Jalnee
nlet
schoon
bfj 1....5
waaryan 1
of
295 LL2 27r 92 48
L4t2
187
9r0
597
2818
5,4 1311
4r4 2,3
belcle oren genoemd kenmerk vertoont.
rtrtì
In tabel T1 ' zí1n de geniddelde gehoorverliezen voor zo\¡¡el de lage als de hoge tonen voor de groep personen met één of meer positieve antwoorden op de vragen 1 tot en met 6 weergegeven met als aanduiding'rsamenvatting; otologische anamnese is schoon". In tabel T1 zijn eveneens de resultaten van de Student-t-toets \.¡eergeqeven.
**)o"
a*.rlen
met
als voorvoegsel "T" zljn achter
1n
dtt rapport opgenornen.
Uit tabel T1 blijkt een statistisch significant groter gehoorverlies bij zowel de lage- als de hoge tonen van 3,8 dB, indien er sprake is van een otologisch niet schone anamnese ten opzichte van een schone anamnese. Uit tabel T1 bfijkt verder dat met name ooroperaties een statistisch significant groter gehoorverlies bij zowel de lage a1s de hoge tonen van respectievelijk gemiddeld 15,5 en L4,6 dB te zien geven. Voorts blijkt uit de tabel een gering statistisch significant verschil in het gemiddelde lage tonen gehoorverlies bij het kenmerk ernstige hersenschudding. In figuur 1 is de verdeling van de gehoorverliezen voor zowel de groep met een schone (figuur 1a) als een niet schone (figuur 1b) otologische anamnese r¡/eergegeven. Uit de figuren is waar te nemen dat bij het 50ste percentiel (mediaan) een 2,5 dB groter gehoorverlies aanwezig is bij een niet schone otologische anamnese dan bij een schone otologische anamnese. Bij het 90ste percentiel loopt diÈ verschiJ- op tot 11 dB bij de lage tonen en 8 dB bij de hoge tonen. In figuur lc zíjn de verdelingen van de gehoorverliezen in een deelpopulatie met een van de afzonderlijke kenmerken weer9egeven.
verschillen tussen de percentielen van de waarden voor de groep met een schone anamnese en die met een niet schoon kenmerk uit de anannese zijn in tabel 2 weergegeven. De
Tabel
2: Verschillen in schoon kenmerk
otologische
dB tussen de overeenkonstige percentielen bij een niet in de otologi.sche anannese ten opzichte van een schone
anarnnese
verschll in lage tonen grehoorverlles bij de percentielen ot75 0r50 o,25
Kenrnerk
I oorontsteking 2 ooroperatie 3 hersenschudding
3 6,5 11,5 22t5 0 1,5
2
6 1
Eén of meerdere ken¡nerken 1,2,3
s/ns: In deze kolom wordt flcant verschlllen
4,5
0,10 19 39 5
verschll in hoge tonen gehoorverlies bij de percentielen Ot75 O,50 Ot25 O,lO I s/ns
2,5 3 6,5 9122626 0,5 1,5 2,5
11
0,5
ns
11
aangegeven welke kenmerken genicldelil
statfstlsch slgni-
(zle verder tabet Tl)
s: statistisch significant ns: nlet statlsch sigrificant 3.3
Otologische status
In tabel 3 zijn de vraag- en antwoordmogelijkheden ten aanzien van dit onderwerp weergegeven. Tevens j-s in de tabeÌ het aanÈal en het percentage positief scorende personen opgenomen. Eén positief antwoord betekent in dit geval dat een vraag uit de serie 1 tot en met 7 beantwoord werd met: rechts, links of beide oren en een negatief ant\^¡oord met: géén der oren. rn vraag 8 konden eventuel-e bijzonderheden opgenomen worden.
Tabel
3: Otologlsche status; vraagstellinq 1 t,/n I en score
Vragen:
otologische status
Li
Re
aantal *)
In
%
v. totaal
(2076)
personen
1 misv.uitw.geh.gang
32
1r5
2 loopoor 3 tr.vl.perforatle 4 litteken 5 intrekking 6 ceru¡nen 7 uitspuiten **)
16
0r8
35
r17
89
525
4r3 8t7 25 t3
246
11r8
I
bijzonderheden
t8
omschrljving
otologische status nj.et schoon
4r6 650
31r 3
*)
Aa¡ta1 personen bij 1...7 waarvan één of beide oren genoend kenmerk vertoont. **)cerunenprop zo omvangrijk dat tromnelvlies nlet zlchtbaar was. Het kerunerk
uitspuiten
is
opgenomen
als
onderdeel van het kennerk cerunen.
Het aantal personen dat één of meer positieve antwoorden scoorde was in totaal- 650 hetgeen neerkomt op 31.3t van het totale bestand.
In tabel T2 zi1n de gemiddelde gehoorverliezen al-smede de Student-t-toets variabelen weergegeven. Uit de tabel blijkt dat de aanwezigheid van cerumen (vraag 6) in één der of beide gehoorgangen leidt tot een gemiddeld groter lage tonen gehoorverlies van 2,9 dB en een gemiddeld groter hoge tonen gehoorverlies van 1r5 dB. Indien uit otoscopisch onderzoek vastgestel-d kon worden dat het trommel-vlies vanwege de aanwezigheid van cerumen niet zichtbaar was werd vraag 7 positief beantwoord. Van de in totaal 4J-52 (2076 personen onderzochte oren tr\rerden in totaal 390 oren (9,42) gevonden waarvan het trommefvlies niet zichtbaar was. In tabel T2 is het effect op het gemiddelde gehoorverlies weerge10
9even. Ten opzichte van personen met een schone otologische
status blijkt dat het gemiddelde gehoorverlies voor een niet schone populatie bij de lage tonen 1.6 dB groter is en voor de hoge tonen 0'7 dB. Daarbij kan dan vermeld worden dat de waarde bij het lage tonen gehoorverl-j-es als "statistisch significant groter" aangemerkt kan worden en bij het hoge tonen gehoorverlies als "niet statistisch significant groter" geldt. De gehoorverliezen behorende bij de vragen 1 tot en met 5 geven, indien zij positief beantwoord werden, aanmerkelijk grotere gemiddelden dan de gemiddelden behorend bij de gehoorverliezen van otologisch schone oren. Het gemiddelde verschil voor de vragen 1 tot en met 5 tezamen is voor de lage tonen I2,2 dB en voor de hoge tonen 12,5 dB. Deze verschil-len kunnen eveneens aangemerkt worden als statistisch
significant. In tabel T 2 zijn ook de gemiddelde vtaarden opgenomen voor de vragen 1 tot en met 5 afzonderlijk. Ten opzi-chte van de schone status zijn behalve bij het kenmerk "loopoor" aanzienlijk grotere statistisch signif icante gehoorverliezen r¡¡aar te ne¡nen voor zowel de lage als de hoge tonen. Uiteraard vindt men de grootste afwijkingen bij oren met een 9eperforeerd trommelvlies . Uit tabel 3 blijkt dat bij 96 personen (4,62) "bijzonderheden" gemeld werden.
Tabel 4 geeft nog eens een nadere specificatie van deze bijzonderheden. Bijzonderheden met betrekking tot het trommelvlies komen nog het meeste voor, namelijk in 56t van de gevallen.
l_1
Tabel
4: Overzlcht gevonden
bijzonderheden
in de otologische status
Trorunelvlies
. . . . . . . . . .
nlet
aanwezlg
2
van kunststof
4
donorvlies
4
gerepareerd
perforatle; gat erin; geprikt gevlekt, matwlt, spikkels bloeclerig
3
9
I2 3
verdikklng, nlsvorming, dunne plekken, klein, rafellg bulsje geplaatst staat bo1
I1 5 1
54
gehoorbeent j es,/hamers . niet aanwezig
.
nleuw
Gehoorgang
. nauvf . kron . beschadlgd . zwaar behaard . eczeen . lrrltatle . poliepen aanwezlg
4 4 1 2 2
3
3
19
Cerumen (a11een
bijzondere zaken)
. droge cerurnen . oorsneer (veel) Algemeen
doof
2
gehandlcapt
1
gehoorapparaat verkouden
gevoellg operatle water in oor
? (nlet te
achterhalen)
3
) 1 1 1
4
16
1-2
rn figuur 2 is de verdeling van de gehoorverliezen behorend bij een groep personen met een schone otologische status (figuur 2a) en de verdeling van een groep personen met afwijkingen, in de vorm van één of meerdere der kenmerken 1 tot en met 5, in de otologische status (figuur 2b) weergegeven. uit de figuren blijkt dat bij een niet schone status het 5oste percentiel (de mediaan) een 2 dB groter gehoorverlies aangeeft dan bij een schone status terwijl dit bij het 90ste percentiel oploopt tot 13 dB voor zowel de l_age tonen als de hoge tonen. rn figuur 2c zijn de verdeÌingen van de afzonderlijke kenmerken \^/eergegeven.
Hierna zijn in tabel 5 de verschillen tussen de percentieren van een schone otologische status en die van een niet schoon kenmerk in de otoJ-ogische status weergegeven. Afwijkingen van meer dan 30 dB zijn te vinden bij heÈ 10de percentiel (in de tabel aangegeven met: 0,10) en wel in het lage tonen gebied bij de kenmerken: perforatie, litteken en intrekking. Voor r,{at betreft het kenmerk cerumen bfijkt dat in de lage tonen de maximale afwijking 10 dB bedraagt. Een verdere uiÈsplitsing naar het kenmerk uitspuiten resulteert niet in grotere afwijkingen in de maxima. Ta-bel
5: Verschillen in schoon kenmerk
bij een niet de otologische status ten opzichte van een schone
dB tussen de overeenkomstige percentlelen
in
otologische status
kenmerk
misvorming
loopoor
perforatle Iltteken intrekklng cerunen
uitspulten
verschil in lage tonen gehoorverlies bij de percentlelen o,75 0r50 0,25 0r10
32 11 915 4,5 4,5 0r5 0
11r5 10r 0 1110
1r5
0,5
1015 0r5 27 t5 2l_,5 22,5 3,0 1r5
20 2
36 35 31 10 6
s/ns: In deze kolom wordt aangegeven welke significant verschillen. (zLe verder tabel s: statistlsch slgnificant ns: nlet statistj-sch signlficant
verschil in hoge tonen gehoorverlles bij de percentlelen O,75 0,50 O,25 0,10 | s,/ns
6,5 9 11 6rO 2r5 0r5 11,5 13,5 2O,O 8r5 L2,5 27,5 7,5 1810 2O,5 0r5 133 0 I Ir5 kenmerken T2)
16
s
12
ns
19
s
28 20
s s
3
ns
s
gemlililelcl statlstfsch
13
Infektieziekten, toxische geneesmiddelen
3.4
Tabel 6 geeft de vraag- en antwoordmogelijkheden ten aanzien van deze kenmerken. Indien er sprake was of is geweest van één of meer infektieziekten of het gebruik van toxische geneesmid,delen \^raarvan bekend is dat er als gevolg van deze ziekten of geneesmiddelen een verslechtering van het horen kan optreden, is de betreffende vraag met "ja" ingevuld en is een korte omschrijving gegeven met bijzonderheden. In tabel 6a is een overzicht opgenomen van midd,elen c.q. ziekten v¡aarnaar tijdens het onderzoek geinformeerd werd. Zoals uit tabel 6 blijkt is bij 8,3t van het aantal onderzochte personen in de anannese een relevante infektieziekte gemeld en is bij 4,7t het gebmik van ototoxische geneesmiddelen gemeld. Tabel
6: Infektlezlekten, gebnrlk toxtsche geneesnlddelen
Vragen:
Indien ja, onschrijvlng:
aantal
In t v. totaal
(2076)
personen
infektlezlekten
L73
Tabel 7 geeft inzicht in welke infectieziekten genoteerd werden. Ziekten als mazelen en longontsteking komen relatief veel voor en maken dan ook respectievelijk 38 en 12t uit van het aantal gemelde geva1len.
Een aantal personen heeft meer infectieziekten gehad vandaar dat
het totaal aantal in tabel 7 afwijkt van het in de bovenstaande tabel 6 aangegeven aantal. Tabel I geeft een indruk omtrent de geneesmiddelen die bij navraag genoemd werden door de onderzochte personen. AIs kanttekening L4
geldt dat het voor de onderzochte personen niet altijd eenvoudig was de naam van het gebruikte middel te reproduceren. Vandaar het relatief grote aantal meldingen "onbekend". De mogelijkheid dat infectieziekten en/of het gebruik van ototoxische geneesmiddelen van invloed kunnen zijn op de gehoorscherpte kan bij de hier beschreven onderzochte groep niet aangetoond worden. Tabel T3 geeft voor de onderzochte groepen de gemiddelde lage en hoge tonen gehoorverliezen weer. Uit de tabel blijkt dat er géén statistisch significante verschillen aangetoond kunnen worden in de geniddelde gehoorverliezen tussen de groep personen die wéI en welke géén infectieziekten heeft gehad. Ditzelfde geldt voor het gebmik van ototoxische geneesmiddelen. Tabe1
6a:
Overzlcht net de lnfectlezlekten en ototoxlsche mecllciJnen waarnaar gelnformeeril werd ttjdens het opnenen va¡¡ de gehooranannese
Infectlezlekten waterpokken nazelen
menlngltls (hersenvlies ontsteklng) encephalltls (ontstekfng van hersenweefsel) rode hond klnkhoest typhus
A-grlep
dlfterltls lues roodvonk
acute
rheu¡na
15
Tabel 6a (vervoJ.g): Overzicht net de lnfectieziekten en ototoxische medicijnen Ìfaarnaar gelnformeerd verd
tijdens het
opnenen van de
gehooranamnese
Overzicht van belangrijke ototoxische medj.cijnen.
sterk ototoxisch Antlbiotica: (
matj.g
dihydro- ) streptomycine
neonyclne kananycine gentanycine garamyc ine ) franycetine (sofrarnycine
tot licht ototoxisch*
viomycine vancomycine
rlstocetin polymyxine
(
)
B
chlooramfenlcol **
tobranycine
dluretlce: ethacrinezuur (edecrln) furosernide (lasix) Diversen:
salicylaten k1n1ne
(zwak toxisch) (zwak toxisch)
klnlne derlvaten: (hydroxy)chloraquine (plaqueniI, nlvaqulne) oleosu¡n chenopodll polybreen
* **
L6
Met natlg tot l1cht ototoxlsch wordt bedoelil dat de stof matig-licht ototoxisch is b1j de tha¡s gebrulkelljke doserlng en toedleningswijze. A11een
ototoxisch bij toedlenlng in oorgang in concentratle > gt.
Tabet
7: OverzÍcht
gemelde (infectie)ziekten*
Aantal gevallen
Omschrijving
virusinfectie
I
geelzucht
2
pleuritis difteritls
13
4
roodvonk
9
(akute) rheuma meningitis gewrichtsontsteking À-griep (influenza) rode hond
11
mazelen
75
11 1 7
11
waterpokken
3
bof
5
buikvlles ontsteking
1
38%
I
lues
longontsteklng kinderziekten
23
L2Z
1
typhus
1
ziekte van Pfeiffer voorhoof dholte ontsteking
I
1
malaria nlerbekken ontsteking
3
angina
1
1
splna bifida eryslpelas
2
1
TBC
2
epilepsie
1
astna klnkhoest
1
onbekend
3
1
totaal
198
* een aantal van de o¡nschreven zlekten valt nlet onder de noe¡ner rt lnfectlez lektentt naar hangt samen met het geneesnlddelen gebrutk en/of de mogelljkheid van beÍnvtoedlng van
de
gehoorscher¡lte.
1_7
Tabel
8: Overzicht gebrufkte
genees¡nlddelen
(Toxische) geneesmiddelen
peniciline antibiotica aspirine kinine diuretica
4
42 2
25 2
I
drugs/methadon
lin voor 't hart vento
2
I
onbekend
3.5
Aanta1 gevallen
l_9
Verstaan van spraak
fn tabel- 9 zíjn de gestelde vragen ten aanzien van het verstaan van spraak Ta-bel
9:
opgenomen.
Vragen ten aanzien van het verstaan van spraak
verstaan van spraak
tneegesprek tweegesprek
ln rustig miIÍeu in lawaaiig m1lleu
radÍo, televiesie telefoongesprek telefoongesprek
rechts
links
In totaal antv/oordden 534 personen dat zij in één of meer situaties spraak "niet goed" kunnen verstaan. Het gaat hierbij om 25,72 van de onderzochte personen.
fn tabel T4 zijn van zowel de groep personen die in alle gevallen spraak goed kunnen verstaan als de groep personen die in één of meerdere gevallen spraak niet goed kunnen verstaan, voor de lage en de hoge tonen de gemiddelde gehoorverliezen r¡/eergegeven. 18
Zoals te verwachten is, blijkt uit de tabel dat de groep personen welke spraak in één of meer situaties niet goed kunnen verstaan bij de J-age Èonen gemiddeld een 9 dB groter gehoorverlies en bij de hoge tonen een ruim 13 dB groter gehoorverlies hebben. Deze verschillen zijn statistisch significant. ln tabel 10 worden nog eens de verschillen tussen de percentiel-en weergegeven van personen die spraak goed verstaan en personen die spraak niet goed kunnen verstaan. 10: Verschil in
dB tussen de overeenkonstige percentlelen biJ personen die spraak nlet goed kunnen verstaan en personen die spraak goed kunnen verstaan.
Tabel
verschil inlage tonen ge-
verschil ln
hoorverlles
hoorverlies
Percentlel
o,75 o,50 or25
Verschil
2r5
ln
5,5
10r
5
hoge tonen ge-
o,75 0,50 o,25
0,10
6,5 l1r5 L9,5
23,5
0,10
27,5
dB
3.6
Bijzonderheden
fn tabel 11 zijn de vragen opgenomen waarin diverse aspecten ten aanzien van het gehoor of de beleving van lawaai aangegeven zijn. Tevens is het aantal en percentage positieve antwoorden ("ja") opgenomen.
Tabel
11:
Bljzonderheden Score:
vragen:
AantaI
In t v. totaal
(2076)
personen
slechthorendheld in fanille hoofdpijn door lawaai
duizeligheid
la la ja
oorsulzen
Re,/Li
anders
omschrljving
108
Êa
377
I8,2
r52 42r
20,3
160
7r7
713
19
uit tabel 11 blijkt dat bij ruim 5t van de onderzochte werknemers sprake is van slechthorendheid in de famirie. Met name de vragen naar "hoofdpijn door lawaai" en "oorsuizen" scoren hoog. In beide gevallen klaagt ongeveer 20t van de onderzochte werknemers hierover.
rn tabef 11 is het aantal personen met het kenmerk oorsuizen opgenomen terwijl- in tabe1 12 de verdelingen per oor en per geluidbelastingsklasse zijn opgenomen. Ten opzichte van het totaal aantaloren is het percentage met een suizend oor berekend en opgenomen in tabel 12. uit de tabel blijkt dat re.l-atief het meeste oorsuizen bij de geJ-uidbelastingsklasse van 85 tot 90 dB(A) voorkomt. Tabel 12: De mate van voorkomen van oorsuizen
in relatie tot hel geluldexposi-
tieniveau geluldexpositieklasse
<80 80-85
85-90 90-95 95- 1 00 100- 105
totaal
*)
gehele groep
aantal pers. aantal oren
nlveau dB (A)
306 407 880 397 t2 612 2008
*)
612
absolute aantallen aantal oren net
procentueel
oorsulzen
oorsuizen
oren
met
9,8* 0t
t760
60 130 328
16, 19,
794
L22
15,4*
24
2
8,
0
0¿
814
4016
642
Van de 2076 onderzochte personen was op het no¡nent van verwerklng personen de geluidbelastingsklasse bekend.
16,
bij
6t 3t
0t
2008
Zoals blijkt uit tabel 11 kon bij de laatste vraag ("anders") een omsbeschrijving gegeven worden over ervaringen en/of bijzonderheden ten aanzien van de beleving van geluid en het gehoor. fn totaal gaf 8* van de onderzochte personen op deze vraag antwoord. Tn tabel 13 is een overzicht opgenomen van de antwoorden met de vermelde bijzonderheden. Meer dan de helft van de ant\¡roorden (5t van de onderzochte personen) betreft het last hebben van vermoeidheid door lawaai. De overigen (2* van het totaal) voelen zich
20
agressief of geîrriteerd Tabel
13: Overzlcht
als gevolg van het werken in lawaai.
negatl,eve beoordellngen
t.a.v.
de belevlng van het werken ln
lawaal.
ûnschrijvlng
voelt zlch door lawaal agresslef voelt zich door lawaal gelrrlteertl heeft cloor lawaai last van ver¡noeidheld hoort flulttoon kan zlch door lawaal slecht concentreren
3-7
aantal personen 19 26 111 1 3
Lawaaianamnese
Bij het opnemen van de anamnese werden ook vragen gesteld omtrent lawaaiblootstelling in voríge beroepen tijdens militaire dienst en/of bij het uitoefenen van een hobby. Tevens lverd daarbij nagegaan of er, indien er sprake was van een lawaaibelasting, gebruik is gemaakt van gehoorbeschermingsmiddelen. De vragen welke gesteld zijn Èijdens het onderzoek zijn opgenomen in tabel 14.
2L
NJ
N)
Tabel 14: Vragen ten aanzlen van vroegere r¡erkzaamheden in lawaal
VR,AGE{:
SCORE:
Vorlg werk ln lawaal
Àantal personen
In t van totaal (2076)
In t
Àantal personen dle gehoorbeschernlng
van aantal
personen
toepasten:
Onschrljvlng
aantal Jaren
Vorlg Vorlg Vorlg Vorlg
Allen
gehoorbeschernlng
soort en t toepasslng
Consequente
Allen
dragers
Conseguente
dragers
beroep
I
9?5
47,O
100
48
10,3
4t9
beroep beroep beroep
2
264
12,7
I9
14
712
5r3
3
50
2t4
235
o12 11, 3
:
u:o
5
:
u:o
4
94
70
40,0
lr3
t:
29,8
26
L2
50r 0
46 12
11
7
919
613
mllltalre dlenst wapengebrulk
explosl e/vuurwerk: lawaalhobby I s
n.v.t.
n.v.
t.
r77
/L60
tll
8,5/7 514
17
Lawaai in vorig beroep
In tabel 14 is ruimte voor 4 vorige beroepen. Alleen beroepen waarvan bekend is dat zí1 in lawaai uj-tgeoefend worden zijn opgenomen in de vragenlijsten. De beantwoording van de vragenlijst in tabel 14 is kwantitatief weergegeven in de vorm van het aantal personen dat positief reageerde op de desbetreffende vraag. Daarnaast is in tabel \4 ook h¡eergegeven het aantal personen, die in lawaai gehoorbeschermingsmiddelen gebruikte. Tevens is daarbij nog aangegeven het aantal personen die beweerden in lawaai consequent gebruik te maken van gehoorbeschermingsmiddelen.
In tabel T5 is zowel- het gemiddelde lage tonen als het gemiddelde hoge tonen gehoorverlies van de onderzochte personen, die vorige beroepen onder lawaaiige omstandigheden uitoefenden, weergegeven. Verder is in tabel T5 een onderverdeling naar het totaal aantal dienstjaren in vorige lawaaiige beroepen gemaakt. Tenslotte is in tabel T5 aangegeven het gemiddelde gehoorverlies bij personen die geen vorig beroep in lawaai uitgeoefend hebben. Uit tabel T5 blijkt dat het gemiddelde gehoorverlies toeneemt met het aantal- gewerkte jaren in een vorig beroep. Echter, de gemíddelde gehoorverliezen werden berekend uit de individuele gehoorverliezen na correctie voor de leeftijd en het aantal arbeidsjaren met een gemiddelde lawaaibelasting van 87 ,5 dB (A) . lfaarschijnlijk is deze aanname bij personen die in een vorig beroep aan lawaaí werden blootgesteld te laag. Dit laatste verklaart dan ook het vastgestelde effect bij een stijgend aantal werkjaren. Mil-itaire dienst Tabel 1-5 geeft een alfabetische samenvatting van beroepen en/of werkzaamheden die de onderzochte personen in militaire dienst onder lawaaiige omstandigheden verrichtten. 23
In totaal betreft Tabe1
het 235 (ruim 11t) personen.
15: In bestand aangetroffen typen werkzaanheden of dienst, welke naar verwachtì-ng onder lawaaiige geoefend worden.
beroepen in mllitaire onstandigheden uit-
agregaat bediende
antitank brigade
artilerlst boordschutter
chauffeur in zware terreinwagens (tanks, pantserwagens) com¡nando-1 id duiker kanonier
luchL afweer geschut bedienaar machine kamer personeel: nachinlst
mari.nler
mitrai.lleur
bedienaar
monteur (onderhoudsnonteur tank, vllegtuigen en schepen)
mortler bedienaar munitle testen mijnopruinen
in oorlogssituatie aan front geweest scherpschutter, schutter (ln tank) personeel vliegdekschlp in omgevlng van vllegtuigen of vliegveld of in omgeving van vliegtufgen vlleger
Explosie en/of vuurwerk van de onderzochte personen bLeken 1,77 of 8t te maken gehad hebben met een blootstel-ling aan een of meer explosies. verder gingen 160 personen (7,72) bij de jaarwisseling intensief om met vuurwerk. Hobby en lavraai
rn totaal zijn 138 onderzochte personen (6,7*) geregistreerd met een hobby waarbij hoge geluidniveaus een rol spelen. De onderstaande tabel 16 geeft een samengevar overzicht omtrent de aangetroffen 24
hobbies. In de tabel zijn niet de personen opgenomen die voor huishoudelijke doeleinden "weleens" handgereedschap gebruiken etc. Onder het kenmerk disco etc. vallen niet de discotheekbezoekers etc., maar degenen die aktief bezig zijn met de (re)produktie van muziek. Tabel
16:
Overzlcht van de hobbles
Onschrljvlng van cle hobby
aantal personen
motoren/auto racen/cross
20
gereedschapgebmlk,/boren /¡netaalbewerkln g en s teenbewerkln g/p laatwerk/
13
lbouw/v1 legtut g/boten/auto I s dlsco/poprnuz iek/hoof dtelef oon gebrulk/nuz lekmaker
65
mode
dlversen
totaal aantal
9 4
111
In tabel T6 is d.e invloed van een "lawaai"- hobby op het gemiddelde lage en hoge tonen gehoorverlies weergegeven. Ter vergelijking is eveneens het gemiddelde gehoorverlies van de gehele populatíe \¡reergegeven. Nadere beschouwing der gemiddelden leidt tot de conclusie dat er nagenoeg geen verschillen (l 1 dB) \{aargenomen kunnen hrorden tussen personen met een lawaaiige hobby en de gehele populatJ-e.
25
NADERE BESCHOUWINGEN TEN AANZIEN VAN DE VERDELTNG DER
IN-
DIVÏDUELE GEMIDDELDE LAGE EN HOGE TONEN GEHOORVERI]EZEN
te kunnen gaan of er met betrekking tot bepaarde kenmerken in de status en de gehoor- of lawaaianamnese significant grotere gehoorverl-iezen ten opzichte van een schone status of anamnese vastgesteld kunnen worden zijn voor alle afzonderrijke kenmerken de gemiddelden der lage en hoge tonen gehoorverliezen in het vorige hoofdstuk geanalyseerd. Met behulp van de Student-t-toets is nagegaan of de verschillen tussen de verschillende geselecteerde deergroepen statistisch significant zijn. voon^¡aarde voor het uitvoeren van een student-t-toets is dat de met el-kaar te vergelijken gegevensverzamelingen normaal verdeeld moeten zí)n, of dat dit met de verschillen tussen beide verdelingen het geval is. Om te testen of gegevens in een verzameling ,'normaa1" verdeel_d zi1n, zijn zoals reeds eerder gemeld, alle deelverzamelingen uitgezet op normaal papier. l¡rlorden gegevens uitgezet op dit normaal verdeelde papier, dan liggen de waarden op een rechte lijn als er sprake is van een statistisch normale verdeling. ln de figuren 1 en 2 zijn de cumulatieve verdel-ingen voor een aantal deelgroepen \¡/eergegeven. ln figuur 3a is de verdeling van de gehele onderzochte populatie weergegeven. Daarna is in figuur 3b de verdeling van de gehoorverliezen van alle mannen weergegeven en vervolgens in figuur 3c de verdeling van die van alle vrouwen in de onderzochte populatie. Fj-guur 3b komt. nagenoeg geheeJ- overeen met figuur 3a, hetgeen aantoont dat er nagenoeg geen verschillen optreden tussen de waarden afkomstig van mannelijke en vrouwelijke werknemers. De correctie voor de leeftijd, die op het oorspronkelijke materiaal werd uj-tgevoerd was gebaseerd op de ISO 7029 norm. Deze norm geeft voor mannen en vrouwen afzonderlijk leeftijdsgebonden corom na
rectiewaarden.
26
Getuige de figuren 3a en 3b is deze correctie dus juist
uitge-
voerd.
Vergelijkt men de verdeling uit de verschillende deelverzamelingen met de verdeling der gehoorverliezen van de gehele populatie (figuur 3a) dan wordt duidelijk dat er in de vorm van de verschillende grafieken nagenoeg geen verschill-en optreden. Men kan de grafieken over elkaar heenleggen. De verschuiving ten opzichte van de horizontale as geeft het effect van een kenmerk aan. Hoewel de verdelingen niet geheel volgens een rechÈe lijn verJ-open (indien recht dan is er sprake van een normale verdeling) is er wel sprake van met elkaar vergelijkbare verdelingen. Dit laatste resulteerde dan ook in het toepassen van de Student-t-toets. na te kunnen gaan of êt, nadat al-le individuele audiogrammen gecorrígeerd waren voor zowel de leeftijd als het aantal jaren werkzaam in lawaai, no9 een leeftijdseffect aanwezig is, is de gehele populatie onderverdeefd in 4 teeftijdsklassen. In tabel T7 zijn de gemiddelden per leeftijdsklasse ¡iveergegeven. Uit de tabel (17) blijkt dat het hoge tonen gehoorverlies bij de jongeren tot 30 jaar relatief 2dB lager ligt ten opzichte van de gehele onderzochte populatie. Uit het bovengenoemde moet afgeleid worden dat er ten aanzien van jongeren tot 30 jaar bij het hoge tonen verlies mogelijk een iets te grote (+2 dB) individuele correctie is aangebracht en bij de oudere werknemers, vanaf 51 jaar een te kleine individuele correctie (voor de lage tonen - 2r4 dB en voor de hoge tonen - 3,6 dB). om na te gaan of ditzelfde "leeftijdseffect" eveneens aanwezig za)zijn bij de op bepaalde kenmerken onderzochte groepen is nagegaan of de leeftijdsverdelingen van de diverse deelgroepen afwijken van de leeftijdsverdeling van de geheJ-e populatie. In tabel 17 is in procenten de afwijking van de diverse deelgroepen per l-eeftijdsklasse ten opzichte van dezelfde leeftijdsklasse Om
27
van de gehele populatie \^/eergegeven. Daarnaast is per deergroep ook de gemiddelde afwijking in jaren gegeven al-smede de beoordeling of er sprake is van een statistisch signifi-cant verschil- ten opzichte van het gemiddelde van de gehele
populatie. De procentuele verschil-len in aantallen bij de kenmerken vallend onder de gehooranamnese zijn bij de jongste leeftijdsgroep het grootst. Er zijn relatief meer jongeren vertegenwoordigd in de diverse deelgroepen dan ouderen. Bij de kenmerken vallend onder otologische status blijken reratief meer ouderen in de deelgroepen voor te komen. De twee deergroepen vallend onder het kenmerk "verstaan van spraak" zijn qua l-eeftijdsopbouw duidelijk ten opzichte van elkaar verschoven. De groep werknemers met het kenmerk "problemen met spraak-verstaan" zijn gemiddeld 5 jaar ouder dan de groep met het kenmerk "geen problemen met verstaan". deelgroepen net een kenmerk van het type
opmerkingen
t.a.v.
leeftijdsopbouw biJ
jongeren
I
ouderen
t.a.v. leeftijdscorrectÍe opmerkingen
lus1e
toegepaste
jongeren
I
ouderen
I
otologische anannese
meer
iets ninder I,7
jongeren
ouderen
dB
te
hoge
correctle aangebracht
in nen
hoge to-
3,6 dB te De gerapporlage cor- teerde verrectie aan schlllen ln gebracht
gemlcldelde
in
gehoorver-
hoge
tonen 2r4 dB te
otologische status
neer ouderen
llezen moeten voor bei-
laag in de typen kenlage tonen nerken naar schattlng met rnlnder dan 1 dB verhoogd worden
28
De betekenis van de gesignaleerde (geringe) percentuele afwijkingen per leeftijdskl-asse ís voor de deelgroepen met kenmerken val-
lend onder otologische anamnese en status hreergegeven in het overzicht op bladzijde 28. In genoemd overzicht is ten aanzien van de kenmerken van het type otologische anannese en -status geconcludeerd dat de berekende v/aarden van gemi-ddelde hoge tonen gehoorverliezen maximaal 1 dB te laag liggen al-s gevolg van kleine afwijkingen in de leeftijdsverdeling van de deelgroepen ten opzichte van de gehele populatie.
29
(, o
label 17: AfwiJklngen ln de leeftlJdsverclellng van de deelgroepen ten opzlcbte omschrljvlng kenmerk geselecteerde (deel) populatle
van de
totale populatle
afwlJklng ln t t.o.v. totale populatie per leeftijdsklasse t/m 30 Jaar 31 t/m 40 Jaar 4l t/n 50 jaar 51 t/rn 65 Jaar +2rL
genlddelde verschll ln Jaren t.o.v. gehele populatle
Student toets varlabelen
t.o.v. gehele populatle t-waarde slgnlflcantle
5
-1.1
-0r6
-1, f r19
-2.7 -6r8
-1r
0r3
3r3
rl
-5r0
-or6 2r! -2r4
or4
rrg
0r1
-2 r4
kennerken)
-ot9
-4 r2
-0r
3
5r3
rr4
3t7
s
nlsvornlng
-1r 6
!12
12,r
0r9
-2 t9
-rr2
or5 -0r 5
ns ns
lr5
NS
Ànanurese schoon
nlet
schoon (één
of
5t2 5t4
ken¡nerken)
oorontsteking ooroperatle
-5r7 9r4
hersenschuddlng
Status schoon
nlet
schoon (één
of
0r5
L17
ns
-
-2
5
-lr2 -lr3
-3'1
-S
-2r2
ns ns
Lt7 -1r 9
-3,
-or6
-2 13
L16
I ns
meerdere
loopoor
perforatle lltteken lntrekklng cerurnen aanwezlg
afslultende
-0r
rneerdere
cerumen
0rg
612
-7Lr7 -4 t2
-I2r9
0r9
11r 0
1r0
219
-o r7
L12
-or2
-0r9
413
415
-7 r5
-lr3
-or2 ot9
0r5 -0r 3
-7 12 -7 t8
-0r
0'5
713 715
-L2r6 4r4
-5 r2
3r4 -r r2
14, 5
4rg
12,2
s
-5r0
-6r2
-s
-6 r5
3rg
-l r7 -or2
-0r
NS
5
-O
'2
It6
0r3 3r5
2to
312
ns ns s s
spraak-verstaan problemen spraakverstaan geen problenen spraakverstaan
klachten oorsulzen
4
1r8 -1r 3
nlet slgniflcant s statlstlsch slgnlflcant verschll ( t > + lt overschrijdlng)
ns
3
DTSCUSSIE EN EN]GE CONCLUSTES
Bij het inschatten van het belang van het uitvoerig opnemen van een gehoor- en lawaaianamnese in relatie tot het beoordelen van de gehoordrempel van werknemers kan worden uitgegaan van een tweetal benaderingswij zen:
1. de índividuele benadering 2. de groepsbenadering Beide benaderingswijzen zullen in deze paragraaf nader besproken \¡tofden.
5.1
Beoordeling van een individueel audiogram
Bij de beoordeling van een individueel audiogram is het noodzakelijk een aantal factoren nader te bestuderen. Deze factoren betreffen zowel de gehoorana¡nnese als de lawaai-anannese. Is men er zeker van dat in de gehooranamnese géén factoren gesignaleerd werden die zeker van invloed kunnen zijn op het horen dan is het mogelijk op basis van een beslisschema, zoals gegeven in het NIPG-TNO-rapport "Gehoorschade door lawaai; methoden om op individueel en groepsníveau gebruik te maken van het verband tussen lawaai en gehoorschade door lawaai". (Passchier-Vermeer, 1986), te beoordelen of er bij een individu naast zijn als 9evo19 van de leeftijd gebruikelijke achteruitgang van het gehoor ook sprake kan zijn een gehoon¡erlies als gevolg van lawaaiblootstelling. Bij deze beoordelingsmethode wordt dus uitgegaan van een normaal "schoon" oor. In de paragraaf 3 is omschreven welke afwijkíngen in het gehoorverlies kunnen optreden indien in de anamnese of in d'e status bepaalde kenmerken gevonden worden. Hieronder worden in tabel 18 nog eens die kenmerken in de anamnese of status 31
in de naar kenmerk ingedeelde groep leidde tot een statistisch significant groter gehoorverlies ten opzichte van een groep werknemers met voor het betreffende kenmerk een "schone" anamnese en/of sÈatus. De maximaal aan te treffen verschilren tussen een "niet schone" en schone anamnese c.q. status zí1n, afgerond naar 5 dB, eveneens in tabel 18 opgenomen. aangegeven welke
Tabel
18:
Maxf¡naal
verschll in gehoonrerlles ln
dB
bij
werknemers
net bepaalde
kennerken ten opzlchte v¿rn voor de betreffende kenmerken schone anannese
c.q. status
maxlmaal (blJ ten hoogste 10t der oren)
verschll ln gehoorverlfes lage lonen
hoge tonen
Àna¡nnese:
oorontsteklng ooroperatfe hersenschuddlng
20
10
40
25
5
0
20
15
Status: mlsvormlng
perforatle lltteken intrekklng
35
20
35
30
30
20
cerumen
10
5
uit de tabel blijkt dat met name in het rage tonen gehoorverlies de grootste verschillen te vinden zíjn. rn de praktijk zal men met deze kenmerken rekening moeten houden bij de beoordeting van individuele audiogrammen. Gezien het type kenmerk ligt het voor de hand bij de uitvoering van een gehoorbeschermingsprogramma met een otoscoop de oren te inspecteren op de onder status genoemde kenmerken en daarnaast te informeren naar in het verleden opgetreden (ernstige) oorontstekingen of ondergane ooroperaties.
32
5.2
Beoordeling van een groepsaudiogram
Uit paragraaf 3 blijkt
dat op bepaalde anamnestische kenmerken geselecteerde groepen werknemers ten opzichte van een groep werknemers met een schone anamnese in een aantal gevallen een statistisch significant groter geniddeld gehoorverlies hebben. De navolgende tabel 19 geeft nog een overzicht in percentielen van de verdeling der gehoonrerliezen van de betreffende groepen. Ook is in de tabel onder "niet schoon" het effect in d.e percentielen gegeven hranneer voor \^¡at betreft de anamnese een groep samengesteld wordt uit oren met een of meer kenmerken zoals genoemd onder !, 2 of 3. Ditzelfde is gedaan voor de otologische status uit de kenmerken 4, 5, 6, 7 of 8. De verschillen in de percentielen zijn nu maximaal 11 à I dB voor de gehooranamnese en 13 dB voor de otologische status.
33
Tabel 19: Verschillen* 1n gehoorverlies
als gevolg
van een bepaald kenrnerk
t.o.v.
schoon ken¡nerk
lage tonen verlÍes
o,75 0,50 o,25 0fI0 ot75 0,50 0,25 VerschlIlen t.o.v. schone anamnese
Ànamnese
niet (
4,5
1. oorontst. 2. ooroperatie 3. hersenschud.
3 6 1
6,5
1115 22,5
l1
lr5
19
2r5
2r5 3
I2
39
01r55
I 194
6,5 26
11
430
26
120
374
Verschillen t.o.v. status
Status
(
0r10
schoon
1+2+3)
niet
hoqe tonen verlies
schoon
4,O
4+5+6+7+8)
4. nlsvormlng 5. loopoor 6. perforatie T. litteken
1015
B. lntrekklng
9.
or5
t:
u:u
1r5
27,5 2!,5 22,5
36 35 31
40 20
11r5 8r5 7,5
13r5
12t5 18
2O,O 2I,5 20,5
19
36
28
100
20
16
3r0
*) rn deze ta.be1 zijn alIeen de percentielen gemiddeld
2t2
:O
9,5 11r5 4,5 l0 4,5 11
ceru¡nen
13,5
gegeven van de kenmerken welke een "schoonrr ken¡nerk.
statlstlsch significant verschillen t.o.v.
Het verschil in de verdeling der gehoorverliezen van de gehele onderzochte populatie (4152 oren) ten opzichte van dezelfde populatie maar nu geselecteerd op een schone anamnese en otologische status, géén infectieziekten en/of gebruik van toxische geneesmiddelen is zichtbaar in figuur 4. In onderstaande tabel 20 zijn de verschillen van een aantal percentielen nog eens v/eergegeven.
34
Tabel 20: Verschll tussen overeenko¡nstige percentlelen van de gehele ongeselecteercle populatle ten opzlchte va¡ de t'rest populatlerrmet een schone gehoor anamnese en otologlsche status hoge tonen gehoorverlles
lage tonen gehoorverlles
percentlel
0r90
o,75
or
50
0'0
0r0
0'5
O
r25
2rO
0r 10
0r90
ot75 0150 ot25
4rO
0r0
0ro
1r5
2rO
0110 2rO
De in tabel 20 gegeven extra afwijkingen in het gehoon¡erlies als gevolg van het niet op schone anamnese of status selecteren van de
gehoorverliezen blijken gering. De "schone" populatie bestond uit 2164 oren. In feite heeft dus 50* van de onderzochte oren der werknemers een geheel schone gehooranannese en otologische status.
tr2
Enige conclusies
Hieronder worden enige conclusies weergegeven ten aanzien van het opnemen van een anannese bij gehooronderzoek in relatie tot zowel het individu als een groep \^Terknemers.
Individuele beoordeling Ten behoeve van het beoordelen van het gehoor van een werknemer, met het oog op schade als gevolg van lawaaiblootstelling, is het van belang te v¡eten of er in de gehooranamnese of otologische status bepaalde kenmerken zldn hebben voorgedaan of nog aanv¡ezig zijn. Het gaat hierbij dan speciaal om de in tabel 21 gegeven kenmerken.
35
Tabel 21: Kerunerken welke van belang kunnen
categorle kenmerk
aantal
aantal en percentage of neer ken¡nerken gesorteerd per categorie
en
percentage
werkneners met één
werknemers
I oorontsteking 2 ooroperatie 2 nisvorning 2 perforatie 3 litteken 2 intrekking 3
cerumen
27I
13r1å
92
4,42
32 35
l, 5B I,7z
89
4,3%
18
0
525
zljn bij de indlviduele beoordeling
27r
13,1t
r76
8,
525
25,32
351 5%
16
t9z
759 36,62
t9z
25,32
indruk te geven omtrent het aantal werknemers hraarbij bij één of beide oren één of meer kenmerken aangetroffen werden is in tabel 21 het aantal en percentage werknemers per aangetroffen kenmerk aangegeven. ook zijn de kenmerken gegroepeerd in categorj-eên. Door middel van otoscopie kon bij ruim 8t van de ohderzochte personen een of meerdere kenmerken onder categorie 2 worden vastgesteld. Bij 25t werd cerumen aangetroffen en 13t meldde een oorontom een
steking. Een of meer in de tabel genoemde kenmerken komen bij ruin 36* van de onderzochte werknemers voor. En aangezj-en deze kenmerken resu.l_teren in statisch significant grotere gehoorverliezen is het zeker van bel-ang bij de individuele beoordeling de in tabel 21 genoemde zaken te betrekken. De overige kenmerken zoals infectieziekten het gebruik van oto-
toxische geneesmiddelen blijken niet te resulteren in statisÈisch significant grotere gehoorverliezen. Het beoordel-en of er een beschadiging van het gehoor is opgetreden a1s gevolg van lawaaiblootstetl-ing is dus nadat men zich van bovenstaande factoren heeft vergewist mogelijk en we1 volgens de door Passchier-Vermeer (1986) gerapporteerde methode.
36
9rge¡sþeco¡delrng
Mits er sprake is van een homogene groep kan men er bij het samensteLl-en van een groepsaudiogram van uitgaan dat als men niet selecteert op gehooranamnese c.q. otologische status er geringe effecten door afwijkingen zichtbaar worden in het groepsaudiogram. Deze toename in de gehoorverliezen zí1n zeer klein en worden veelal overschaduwd door de gevolgen in een groepsaudiogram van lawaaiblootstel-Iing. Aangezien bíj kleine populaties een screening van gehooranamnese of otologische status een reductie van de onderzoekresul-taten met zorn 50t tot gevolg zou kunnen hebben is het raadzaam het gehele materiaal te benutten voor het samenste.l-fen van een groepsaudiogram. Een groepsaudiogram kan dan vergeleken worden met. een ISO referen-
tiegroep (zíe eventueel het NIPG-TNO rapport "Gehoorschade door lawaai; analyse van onderzoek gegevens ter bepaling van de relatie tussen lawaai en gehoorschade door lawaai" Passchier-Vermeer, 1e86).
Verder is gebJ-eken dat lawaaiîge hobbies weinig invloed hebben
op
een groepsaudiogram.
5.4
Algemene conclusies
ten aanzien van het
opnemen
van
een
anamnese
Individuele beoordeling gehoordrempel Met name hierbij is het van belang te onderzoeken of er ten aanzien van de otologische anamnese en/of otologische status problemen zijn. Het gaat daarbij met name om de kenmerken: - oorontsteking; - ooroperatie;
37
misvorming, perforatie of intrekking van het trommelvlies of litteken op trornmelvl-ies; cerumen.
dient bij de individuel-e beoordeling van het gehoor de lawaaianamnese betrokken te worden. Het gaat bij de .l-awaaianamnese om de volgende kenmerken: - lawaaj-blootstelling en gehoorbescherming in huidig beroep; - lawaaiblootstelling en gehoorbescherming in vorig(e) beroep Ook
(en) .
Bij gehoorverliezen kan aan de hand van de lawaaianamnese nagegaan worden of blootstelling aan lawaai al-s mogelijke oorzaak aange\¡¡ezen kan worden. Eventueel te nemen maatregelen ten aanzien van de werkomstandigheden van de betreffende werknemer kunnen dan sneller genomen worden.
Anamnestische vragen welke betrekking hebben op andere kenmerken
dan hiervoor gegeven, zoals genoemd in de Cargo vragenlijst, bleken ten aanzien van een individuele beoordeling van de gehoordrempel geen informatie aan te dragen.
Beoordeling van een groepsaudiogram
Bij de beoordeling van een groepsaudiogram bleken de vragen ten aanzien van de gehooranamnese en status weinig relevant. Men dient bij het beoordelen van bepaalde categorieën werknemers wel alert te zijn op gevallen waar men kan verwachten dat er ten aanzien van de diverse kenmerken in de anamnese meer gevallen gemeld zullen worden waardoor de vergelijkbaarheid met een ongescreende groep in het gedrang komt. Voorbeelden van deze categorieën werknemers kunnen betreffen werknemers in sociale werkplaatsen. 38
Voor wat betreft de lawaaianannese is het van belang te $/eten hoe lang en hoe hoog de expositie aan geluid in de huidige en vorì-ge werkkring is geweest. ook het gebruik van gehoorbeschermers dient geregistreerd te worden zodat op langere termijn een beeld omtrent de effectiviteit verkregen kan worden. Registratie van lawaaiige hobbies is als zodanig niet relevant, er j-s weinig effect gevonden in het gehoorverlies van de werknemers. In gevallen waar het gaat om groepen werknemers met relatief veel jongeren kan informatie omtrent lawaaiige hobbies van belang zíin bij een groepsrapportage naar directies van bedrijven. Het is dan een meer politiek instrument om personen met een dergelijke hobby bij het opstellen van een groepsaudiogram uit de groep te verwijderen met als resultaat een deelgroep personen die uitsl-uitend tijdens de uitoefening van het beroep aan lawaai is blootgesteld.
39
6
LITERATUUR
voor audiometrisch onderzoek bij een gehoorbeschermingsprogranma. Den Haag, sepÈember 19g1.
cARGo-TNo. Aanbevelingen
['I. Gehoorschade door lawaai; methoden om op individueel en groepsniveau gebruik te maken van het verband tussen l-awaai en gehoorschade door lawaai. Leiden, NrpG-TNo,
PAsscHrER-vER¡4EER,
1986.
!rt. Gehoorschade door lawaai; anaryse van onderzoekgegevens ter bepaling van de relatie tussen l-awaai en gehoorschade door lawaai. Leiden, NfPG-TNO, l_996.
PASSCHÏER-VERMEER,
40
R.A,PPORTEN
EN PUBLITqTIES TN HET IqDER VAt.¡ HET PROJECT
R. VAN DEN, Hearing Consenration Prograrns in the Netherlands Industry. Proceedings of the Fourth fnternational Congress on Noise as a Public Health Problenr, fr¡rin, 1983. Vol 1, pp. 32I -324.
BERG,
R. VAN DEN, W. PASSCHIER-\rER¡I{EER. Geluidætingen op de arbeidsplaats in het kader van gehoorbeschelringsprograrma's. Meetprotocol ter bepaling van geluidexpositieniveaus. tciden, NfPG-TÌ{O, 1985.
BERG,
R. VÀ¡¡ DEì¡. Lawaaibestrijding: Achtergronden, aanpak en methoden; prakÈijkvoorbeelden. Leíden, NIPG-TNOf 1985 (pubf. 85021\
BERG,
R. VÀ¡¡ DE'Ì{. Ge1uid¡ætingen op de arbeidsplaats in het kader van gehoorbescherrringsprograrûårs -meetprotocol ter bepaling van geluidexpositieniveaus. In¡ W. PASSCHIER-\¡ERI,IEER, R. VN¡ DEN BERG, A.J.l¡t. Ro\rEKAt¡tP, A.H. GRIn¡DEL, D. VA¡{ DER REE. Preventie gehoorschade door lawaaii voordrachten ter gelegenheid van het 1O-jarig ' jubileun van de l.l\IBÀ. Leiden, NIPG-TNO, 1985. Ptr. 51-64
BERG,
R. vAl{ DEN. I¿,waaibestrijding als onderdeel van een gehoorbeschetmingsprogr¿rnna. In: w. PASSCHIER-\¡ERI{EER, R. vÀll DEl{ BERG, A.J.t,I. ROVEKÀ¡,TP, A.H. GRI,,I{DEL, D. VA¡¡ DER REE. PTEVENIiC gChOOTschade door lawaai; voordrachten ter gelegenheid van het 10-jari9 jubileun van de l{\¡BÀ. Leiden, NIPG-TÌ¡O 1985. Þ. 83-106
BERG,
R. VAt¡ DE!¡ , À.J.!¡t. RoVEKÀ¡,IP Ê D. VA¡¡ DER REE. Er¡aluatie van resultaten van geluidnetingen in gehoorbescher¡ingsprograrma's. L€i-
BERG,
den, NIPG-TNO, 1986.
R. VAt{ DEI{, A.H. GRUNDSL É t{. PÀSSCHIER-\¡ERI'IEER. De effectiviÈeit van in de gehoorgang gedragen gehoorbescheruingsniddelen in praktijksituaties. Leiden, NIPG-Ρ|O, 1986.
BERG,
J.A.l,l. Projekt Preventie Gehoorschade. BeleidsvoorneuEns oP korte Èer:nijn. Ned. ver. A¡b. Bedrijfsgeneeskr.rnde. tf\IAB Info, 16 (1985) Pp. l9-21.
BLOK,
S. Projekt PrevenÈie Gehoorschade. glaarom een projekt preventie gehoorschade? Ned. ver. Alb. B€drijfsgeneeskunde. I{VAB Info,16 (198s) Pp.17-18.
BUt4À,
A.H. Ê D. VAt¡ DER REE. Voorlichting in het kader van een gehoorbeschenringsprogran¡ìa. In: l{. PÀSSCHIER-VERI¡IEER, R. VÀ¡¡ DEN BERG, A.J.l{. ROI/-EI(AUP, A.H. GRL'IIDEL, D. vAtl DER REE. Preventie gehoorschade door lawaait voordrachten ter gelegenheid van het 10jarig jubileun van de !r\¡BÀ. Leiden, NrPG-TNO, 1985. Pp. 21-50
GRUNDEL,
4L
A.H. E D. vÀ¡¡ DER REE. Gehoorbeschermingsniddelen: effectivit,eit en gebmiksprobreuraÈiek. rn: f{. pAsscHrER-vERMEER, R. vÀI\¡ DEN BERG, A.J.M. Ro\Ælq¡,1p, A.H. cRut¡DEL, D. vA!¡ DER REE. preventie gehoorschade door lawaai; voordrachten ter gelegenherd van het lo_ ¡arig ¡ubileun van de twBÀ. Leiden, Nrpc-TNo, 1gg5. pp. Lo-,1-L24.
GRUì¡DEL'
A.H. & D. VAN DER REE. Voorlichting bij gehoorbeschem:.ngsprogranuna's. teiden, NIPG-TNO, 1996.
GRUNDEL,
w. Bedri¡ f sgeneeskundige inbreng bi j de voorkomi.ng van gehoorschade door lawaai op de arberdsplaats. Geluid en Ourgeving 5 (1982) 85-87
PASSCHTER-vERl'fEER,
l.t. MeasuremenÈ and raÈing of irnpulse noise in relation to noise-induced hearing loss. proceedings of the Fourth rnternational Congress on Noise as a Pr¡blic Health Problem, î¡rin, 1983. Vol. 1, pp. 143-158.
PASSCHIER-VERMEER'
PÀsscHrER-\ÆRüEER, rMG-TNO, 1983. PÀSSCH
IER-\ERMEER
(rep. B 610)
,
PASSCHIER.\/ERMEER,
w. Bedrijfsaudionetrre en presbyacusis. Derft, (rep. e
548)
W. Audiosretrie en Ar¡annese. Delft,
I}íG-TNO, 1984.
W. Groepsaudiogram en Lavaaiexpositieniveau. Delft,
il,fc-TNo, 1984. (rep. B 626)
W., D. GRUNDEL s A.J.¡,t. ROt/E'tq¡{P. Reproduceerbaarheid en leereffect bij toondrenpelaudionetrie. Leiden, NIPG-TNO, 1985.
PASSCHIER-\ERIIEER,
PASSCHIER-VERMEER,
W. De retatie tussen gehoonrerlies en teefÈÍjd. Lei-
den, NIPG-TNO, 1935.
Id., R. VÀ¡¡ DEN BERG, A.J.I.{. ROVEKAT'ÍP, A.H. GRUìIDEL, D. VA¡¡ DER REE. Preventie gehoorschade door lasaai; voordrachten Èer gelegenheid van het lO-jarig jubileun van de llt/BA. Iæiden,
PÀSSCHIER-1/ERI{EER,
NIPG-TNO 1985.
w. Integrale gehoorbescherningsprograrnoa's en de rol van de bedrijfsaudio¡ætrie. In: W. PÀSSCHIER-\¡ERI,ÍEER et aI. Preventie gehoorschade door lawaaie voordrachten Èer gelegenheid van heÈ 1O-jarig jubileun van de N\¡BA, 1985. Pp. 1-26
PASSCHIER-VERI,IEER,
w. E A.H. GRUNDEL e A.J.tt. RoVEKAl,lP. Reproduceerbaarheid dreqelaudioætrie en de beoordeling van gehoorscher¡rte veranderingen in de loop der jaren bij aanr lavaai geêr¡nneerde nerknerÞrs. In: l{. PASSCHIER-\rERIÍEER, et al. Preventie gehoorschade door lawaai. VoordrachÈen ter gelegenheid van het lO-jarig jublleun vart de Nr/BA. 1985. Þ. 125-144
PASSCHIER-VERMEER,
42
T{. & A.J.t.I. de sociale handicap door personen die tijdens hun PASSCHIER-VER!{EER, et aI. drachten ter gelegenheid
PASSCHIER.VERI{EER
1985. Pp. 185-202
PASSCHTER-VER!¡IEER,
Verband tuss€n gehoorschade en een ventinderd hoorrreægen bij groep€n werk aan lawaai zijn geê:rponeerd. fn: I{. Preventie getroorschade door lavaai. VoorROVEKÀMP.
van het
10-
jarig jubileun van de !I\IBÀ.
w. Projekt preventie Gehoorschade. Tijdschr. soc.
Gezondheid 63 (1985) Þ. 120-123.
t{. Projekt Preventie Gehoorschade. Resultaten van het projekt ten behoeve v¡rn de bedrijfsgezondheidszorg. Ned. Ver. Arb. Bedrijfsgeneeskunde. trVAB Info, t6 (1995) pp. 2L-27.
PASSCHIER-\¡ER¡,ÍEER'
t{., A.H. cRttNDE! & R. VN¡ DEN BERG, et al. Achtergrondinfornratie bij de rap¡rortering van een gehoorbeschermingsprogralma. Leiden, NIPG-TNO, 1996 (publ. g6004)
PASSCHIER-VERMEER,
W. Gehoorschade door lawaai, I. Analyse van onderzoekgegevens ter bepaling van de relatie Èussen lawaai en gehoorschade door lawaai. Leiden, NfPG-TNO, 1986.
PASSCHIER-\TERMEER,
fl. Gehoorschade door Lawaai, II. Methoden on op individueel en groepsniveau gebnrik te n¿ken van het verband tussen Iawaai en gehoorschade door l-awaai. Leiden, NIPG-TNO, 1986.
PASSCHIER-\.¡ERMEER,
W., A.J.!.t. ROI/EKA¡.|P. De relatie tussen de gehoordrempels aan het linker- en het rechteroor. Leiden, NIPG-TNO, 1986.
PASSCHIER-VERMEER,
W. The effects of age, otological factors and occupational noise exposure on hearing threshold levels of various populations. In: R.J. Salvi, D. Henderson et al (eds). Basic and applied aspects of noise-induced hearing loss. Ner York (etc. ) , Pleunrm Press, 1986. Pp. 571-581.
PASSCHIER-\ERMEER,
W., R. VAI{ DEN BERG Ê A.J.M. ROVEKA}TP. The effects of age and occupational noise exposure on hearing thteshold levels of verious populations. In: Proceedings Inter Noíse '85. s.1., s.n., 1986 Þ. r395-1398.
PASSCHIER-\¡ERI.IEER,
lÍ., R. V.D. BERG, A.J.l,t. RO\¡EKÀI{P, D. V.D. REE. Integrale gehoorbeschemingsprograrura' s. Handleiding voor de bedrijfsgezondheidszorg. SÈudiereeks nr S 36, Directoraat Generaal van de Àrbeid, Voorburg, L987 .
PASSCHIER-\1ER¡¡IEER,
l{. Personele conseguenties van de uitvoering van integrale gehoorbeschemingsprograrüñ¡r' s. Leiden, NfPG-TllO' 1987.
PÀ-SSCHIER-\¡ER!¡ÍEER,
W. Analyse van audionetrische gegevens ten behoeve van gehoorbeschemingsprogr¿üna' s. I€iden, NIPC'-TNO, 1987.
PASSCHIER-VERMEER,
43
A.J.M. Autotrråt,ische vefferking van gegevens bij de uitvoering van een gehoorbescher:rringspEoÇ¡¡nn:. In: w. PASSCHIER-VER!,ÍEER, et al. Preventie gehoorschade door Iawaaii voordrachten Èer gelegenheid van het 10-jari9 jubileu¡n van de I{VBA, 1985. PP. 145-184
ROVEI(À!.ÍP,
RO\Elq¡{P' À.J.M. e R. VAN DEN BERG. Reproduceerbaarheid van geluiddosimetrie. In: l{. PASSCHIER-VERI¡IEER, et al. Preventie gehoorschade door lawaai. Voordrachten ter gelegenheid van het 10-jarig jubileun van de bfVBA, f985. Pp. 65-82
A.J.!t. & t{. PASSCHIER-\|ERIiEER, Anannese tijdens gehooronderzoek bij de uitvoering van een gehoorbeschentingsprograruå. NIPG-TìIO, Iæiden , L987.
RO\EIG¡{P,
H. Projekt PreventÍe Gehoorschade. Een npdel-projekt?l Ver. Arb. Bedrijfsgeneeskunde IIVAB Info, 16(1985) Pp. 28-30.
WOLVETANG,
44
Ned.
Tabe]len 11.....T7
Verklaring der tabel-len Variabel-e
Onschrijving
i,tt in th n tl th
gemiddeld lage tonen gehoorverlies in dB standaard deviatie lage tonen gehoorverlies in gemiddeld hoge tonen gehoorverlies in dB
T-,Ltn
ns
standaard deviatie hoge tonen gehoorverlies in aantal oren t-waarde Studenttoets lage tonen t-waarde Studenttoets hoge tonen
dB
dB
uit de waarden x, s en n voor een nj-et-schone anannese ten opzichte van de waarden behorende bij een schone anannese. Indien achter de T, of Tn-waarden een rrsrt gepJ_aatst is, is het verschil tussen een niet schone anannese en een schone anannese statistisch significant meÈ een betrouwbaarheid van 95t. (Eenzijdig getoetst). Ex is een significant verschil indien voldaan wordt aan: T > l_r96 statistisch niet significant verschillend. De t-waarden worden berekend
45
È
Ot
Tabel
11
otologlsche anannese anarnnese
onschrlJvlng samenvattlngt
nx_S 2959
ls
r'ì3
anamnese
x
I 5
schoon
10,33
h
8.74
x
1l "-S 111,
80
sanenvatttng**
1194
ls niet
schoon T
9,49
L4r44
L2,52
L7
I r4O 9r4s
7.1s
ontsteklng
430
rr,51
16r89
L4r45
L9r9O
grgs
7.Is
ooroperatle
120
2Itt9
2LtI4
23,36
20
r79
15,2s
1O.4s
hersenschuddlng
374
tI3
13, 02
10,11
15183
* sa¡¡envatttng btJ nlet schone anannese: één of meer antwoorden posltlef ** sanenvatttng btJ schone .ìnannese: geen der antwoorden posrtref
?
2.4s
l.?ns
label
12
otologische status
status
omschrlJvlng sanenvattlng
n 2852
i, 5ì59
t, 9194
status ls nlet
schoon
in BrBg
tn
I4rgI
omschrlJvtng
n
;-t1--h-hs-
samenvattlng
1300
9,50
nlsvor¡nlng
40 20
1
2 loopoor
schoon
i
s
14171
1I,90
I2rqB
llr17
L7
?,LS
9.7I
TT lh
L'l,28
10r0s
5,8s
17,46
4r3s
3r6s
I4r5
l7r0l
0r7ns
1r7ns
23197 2It67
24rI9
Ig,5Z
10r8s
6 r 1s
L9,97
19,68
23129
20,69
13r6s
9 r4s
4,1s
r43
3 tro¡n¡nelvlles-
perforatle 4 lltteken
* ultspulten À
{
geadvlseercl ondat troumelvlles
nlet zlchtbaar ls.
36 1O0
5 lntrekklng
16
I9,3I
L7,45
24,06
19,16
5,5s
I+2+3+4+5
2L2
L7,82
L8,62
2L,35
19,35
16,0s
11,53s
6
ceru¡nen
834
8149 13116
I0r34
L6,22
619s
2 r4s
7
ultspulten*
390
7
r5g
16130
,I5
L2rI2
g
2rBs
0r9ns
Tabel
T3
È @
Infectlez lekten/ototoxlsche geneesmlddelen geen
lnfectlezlekten/ototoxlsche geneesnlddelen
;I
onschrlJvlng geen
3806
6,9O
S
I
LL,74
x
onschrljvlng
h
9,89
wel lnfectlezlekten/ototoxlsche geneesnlddelen
I5r60
lnfectlez lekten
n
een der beschre-
ven lnfectle-
zlekten geen oto-
6,86
11r 85
9,78
15r 56
x_ II
S.
T
hn
5 r87
12r2L
9 rL2
16, 56
-Ir6ns
-0r9ns
r76
10,39
IO176
18, 05
-Ir3ns
0r9ns
L9,64
22r9s
35,3s
gehad
ototoxlsche
toxlsche
geneesmlddelen
geneesnlddelen
gebn:lkt
5
gebrulk
Tabel
T4
Verstaan v¿¡n spraak goed verstaan
onschrlJvlng
ls ln alle conilltles
verstaa¡¡ ttgoedtt
x 3048
4 r48
nlet
I
;h
8r01
6 r4).
c
nxs;S L2 r34
verslaan ln één of ¡neer condltles
"nlet
goed'r
1068
goed verstaan
llhh
]3154
L7tl^4
l-9r7L
Tabel T5 Invloed op het gehoorverlles van een
of
neeralere vorlge beroepen
x
vel lawaal ln vorlg beroep
ln lawaallge
onstandlgheden.
x
I
h
1950
6, 51
11, 18
1950
IO,77
L5,'lB
6 r47
10,56
594
1rr07
5r 15
9 r82
7 r2o
r0,
15
516 388 2L6
10r 21 9 jL4
L4,87
6rL6
wel lanaal ln vorlg beroep geselecteerd naaraantal Jaren 0 t/nr 4
5tln 10 t/n
14
15 t/¡n
19
594 516 388 2L6
tln
24
LL2
I,7O
13r45
vanaf
25
L22
9,34
L6 r37
7
L2.29
20
c h
9
15r03
10r32
15,83 15r 54
LL2
L2 r44 15, 33
11r
14r88
18r 88
2202
9rO0
15,56
18r66
geen vortg
beroep
Tabel
ln lauaal
16:
2202
C,enltldettl gehoorverlles
bU naar lawaallge
onschrlJvlng gehele populatfe
x 4L52
6
r8I
hobby geselecteerde groepen en de gehele populatle
x
I 11r 78
,O7
c h
D
9r83
15r68
onschrUvlng
alle
lawaalhobbles
x 222
s
t
I
x
h
4126
7
,77
7 163
L2r95
5, 10
9,O4
9,40
14,08
teza¡nen
È (o
nuzlek/koptelefoon/tllsco
ul O
Tabel T7: Genltlclelcl gehoorverltes
blJ dlverse naar leeftLjtl geselecteerde
groepen en de gehele populatle
lage tonen onschrlJvfng
leeftlJd ln
t/n 31 t,/n 41
51
30 40
t/¡r 50 t/n 65
gehele populatle
I en T*: T waarden afkomstlg van de Student-t-toets na vergellJklng I van de genlcldeltle gehoorverllezen van de naar leefttJcl lngedeelcle groepen t.o.v. de totale populatle.
x
Jaren
cteel-
1210 1196 1002
744 4L52
I
hoge tonen
s;s lhh
T
6r29
10,53
8rL2
13, 56
6,27 6r29
11r07
9 r29
14
11r 57
9,85
9
r23
L4,52
13,47
L6,20 18f83
6,81
LL,78
9r83
15r68
r72
-Lrl -LrA -1r3 5r0
n
-3r4 -1r1 0r0 516
Figuren L....4 Cumulatieve verdel-ingen (in procenten van het totaal aantal oren) van de individuele gehoorverliezen voor zoh¡el de lage tonen als de hoge tonen (in de). De lage tonen gehoorverl-iezen zijn aangegeven met: oe hoge tonen gehoorverl-iezen zijn aangegeven met:
+
onder gehoorverlies zij verstaan het voor leeftijd ting gecorrigeerde gehoorverlies.
en lawaaibel-as-
o
Het betreft cumulatieve verdelingen van deelgroepen, die volgens bepaalde kenmerken zijn geselecteerd. De betreffende kenmerken zijn bij de figuur aangegeven, evenals het aantal betrokken oren en/of personen. Figuur 1:
1a. Geheel schone otologische anamnese. 1b. Eén of meerdere kenmerken niet schoon in de otologische anamnese. 1c. Oorontsteking, Ooroperatie en Hersenschudding.
Figuur 2:
2a. Geheel schone otoLogische status. 2b. Eén of meerdere kenmerken niet schoon in
de
otologische. 2c. Misvorming trommelvlies, Loopoor, Litteken, Intrekking, Perforatie trommelvlies, Cerumen, Trommelvli-es niet zi-chtbaar door cerumen.
Figuur 3:
en
3a. Gehele onderzochte populatie 3b. AlIe onderzochte mannen 3c. AlIe onderzochte vrouwen
51
Figuur 4:
52
De gehele onderzochte popuratie en de popuratie met een schone gehoor anannese en otologische status.
Figuur I a: Verdellng der gehoorverJ.iezen van de deelpopulatle met een geheel schone otoloqische anamnese (2958 oren). Bal
r].
,"'l tÅ' 6AF I
t, t, uuf
ì
r
tr¡
!
c o
-f"'
3 L
o
"f [:-.-'; -::--:^:
....3.a ":'t
--r- I 1- N o
rror¡¡1"""""':I""' .=J
$ B E $ 3 R B 3 B 3 3: ;; ooo CU{JLFT¡EF PERCENÍFGE
NORMFIL
PROBBBILITY PLOT
Flguur 1b: Verdellng 1n de gehoorverllezen van de deelpopulatle ¡net een of ken¡nerken ln de otologische anannese niet schoon (1124 oren).
¡neer
Bg ?e)
6B I
e
sø
tt
1â
.=
36
v, .J
I
o
zCt
tø ø
-ltt -2ø
oooooooaa rN(t'r[r(ol\(DO
oo oo
n o0¡ ooo o¡ 0l ø,
CI,.OIIJLFTIEF PERCEÑTFGE
NORMFL PROBFBILITY PLOT
53
1c: Verdeling der gehoorverliezen in een deelpopulatie met bepaalde kenmerken in de otologlsche ana¡nnese.
F1g'uur
aú
?t 6g 3e
I
g¡
!
ao
c 39 â o
ae
I
rg
o
ø
-te -?e
ooooooooo ÉtvO?lll!ñOO
-on
oo oo
CI¡i¡J1IEF PERCEírcE
fî 0'¡ ooo ooø
NORNRL PROBFBILITY PLOT
UI 76 6C I tr¡
!
t
Ooroperatie (120 oren)
att
SE
al'
: I
o
"ll"''
,t .'l
ae
/ .' .l
c
¡
:
3e
,'!'r
?a
t
¡e a a
: : f'f """".,.,"''
-tfl -?e
ooooEooo NO?¡toNoo ct¡t¡-FltEF PACEXIæE NORI4RL PROBEBILITY PLOT
54
oo oo
rt o0l oo0' ooo
Flguur 2a: verdellng der gehoorverllezen voor de deelpopulatie ¡net een geheel schone otologische status (2852 oren). cc 7g 6g I
tr¡
!
5g a6
c 30 6 3
t
o
?a
¡g e
-t0 -2f, iau¡l-trn
oOOOOOoOOTT rNOç!ìOñOOO
OQ
oo
C¡¡I¡-ÊTIEF FERCEIÎæE
':oooql ooo
NOR}1FL PROBFBILITY PLOT
Flguur 2b: VerdeLing der gehoorverllezen voor de deelpopulatle met een of kenmerken niet schoon 1n de otologlsche status (1300 oren). aa 7Qt
66 I
E
5A
tt
act
:
3B
vt
o L
o
20 LA
t":"':': ø
j tr"'or--'t
-?ø
':
'.. j."
-lø
" NlliN
oooooooao dn¡o?tt('N60! CLIiLFTIEF
rto6D@o 6o'oDr PENCENIFGÊ
NORIIFL PROBBBILITY PLOT
56
0)oto 60t0¡
¡neer
Flguur 2c: De verdellng der gehoorverLiezen voor diverse kennerken in de otologlsche status. au ?1'
Misvorming trommelvlies (40 oren)
6g I
55
g¡
!
4g
c 3e 5 o L
o
ea
lo 6
.3o
-to -28
ooooooooo
-(l¡nrNn
¡toort 0!oto.
o,
oo oo oo
fì
ool
aD
CI¡I¡-FÍ¡EF PERCEXIFE NORI,IRL PROBÊBILITY PLOT
UI 7a
Loopoor (20 oren)
8e I
c¡
!
c I o L
o
53 aa
3a ?a
lg
.:
g
':.:'::
-la -26
-O
n
r
ûl
¡oooooooo
-aUç'?n¡oñoO
CI¡I¡-ñT¡EF FE¡CETfiæE NORI4BL PROBRBILITY PLOT
¡ì
o
oo oo
ooo o0lo
57
Figuur 2c:
De verdellng der gehoorverliezen voor dÍverse ken¡nerken j.n de otolo-
glsche status.
UI 7a 60 I
tr¡
!
Litteken (100 oren)
5e ,t. ¿¿l
1a
a
c
ttl
7a 6 o I
o
2a
ta e
-16 -?6
ocooEoooo
tì ø
-Ncl?n.of\Oo
oo oo
noo o oot oo'Q
o6 oo
t! oo o0'o o60
C¡'I¡-FΡEF PERCE{1E NOR}IFL PROBRBILITY PLOT
Êu
?e 60 I
tr¡
!
c
Intrekking trorunelvlies (16 oren)
5g ae ?s
a o
26
t o
¡e g
:.'
!.
-16 -e6
¡1 -N
ooooooo -N!l?¡loñ
CTñI-ñIIEF FSCEXTæE
NORIIBL PROBFBILITY PLOT
58
on oo
Flgruur
2c:
De
verdellng der gehoorverllezen voor dlverse kenmerken 1n de otolo-
gj.sche status.
Ug
79 6e I
tr !
c â o g
o
3e
Perforatie in trommelvlies (36 oren)
1a 3e 2e
te I
ø
f tt' ¡ I
-to -2e
ooooo nrDñoo
n-(v
ct¡t¡1ΡE
P€ncErræE
fì
0'
o!l
oo
ool clo oo
NORI{FL PROBBBILITY PLOT
59
Flguur 2c:
De verdeling der gehoorverliezen voor diverse ken¡nerken
glsche status.
in de otolo-
UT
?a 6e I
tr¡
a6
5
3a
â o
2g
o
aanwezlg (834 oren)
._
5A
!
I
Cerumenn
ta ø
-16 -2ø
-(UniN
oooooooo in¡otfttoño
on oo
ct¡t¡_ñlttF
oo¡ oa
lloot 606 oloo
PERcEtffR-
NORIIRL PROERBILITY PLOT
c¡, 7a 5A I
5A
E !
ao
Cerumenprop* (390
oren ....
.
.¿
./'
c 3A q,
j
?ø
L
o
ta ø
-tg -?ø
opoooòo
on oo
q,¡{I-âTIEF PEFCE.IIFGE NORIIFL PROBRBILITY PLOT
*)
60
Van de hierboven aangetroffen oren nu het trorunelvl1es onzlchtlaar maakt.
oÚlno0l øo 0¡oo oo'o
alleen d1e oren net een cerunenprop, die
Flguur 3a: Verdellng der gehoorverliezen van de gehele populatie (4152 oren).
AU 7et
6A I
ø
56
!
4ø
:c
3ø
t!'t
I
?e)
o
tø
(
c)
-tø -?c) rru!ì-N
oooooooo
onoon(Dol oooø
CUruLSTIEF
o øøoøl0l
PERCENTFGE
NORMFL PROBRBILITY PLOT
Flguur 3b: Verdellng der gehoorverllezen van alle mannen (3882 oren). AU
..'.¡
7ø F
6A
r
t
5€t
e -o4ø
,"/,
c
'-
3ø
Ø
.9 L
o
¿ø
f
Þ
I
..,r1....."t "
lA ø
.''
l
. ¿"
"'¡"':"':
-ta =26 -NnrN
ooo$oooo -NOfn@NO
CUMULFfIEF PERCENlFGE
NORMFIL
60 oo
noø ooo 0tØø
PROBFIBILITY PLOT
61
Flguur 3c: Verdeling der gehoorverliezen van a1le vrouwen (270 oren).
au 7ø 6A
5ø 4ø
.{
:l
!l
3ø ?e)
tâ ø
-Lø -2ø
ooooooooo -NOfn@NOo
CTJIITJLFTIEF PERCENTFGE
NORMFL PROBFìBILIIY PLOT
62
øonoo oo
o@ø o@o
Flguur 4: Verdellng der gehoorverllezen van de gehele onderzochte populatie en van de populatie ¡net een schone gehooranamnese en schone otologische status.
-
Popuhtie gescreend op schone gehooranamnese €n schone otologische status (2164 oren) Geheþ ongescre€rìd€ popuhtþ (4152 oren)
o tt ct
.g
o
Cumulatief perccntage
63
Bijlage 1: Anamnesekaart ontwikkeld door
CARGO
(1991).
g[TTT-[-I
8GD n.
Mañ
2l-T-TTl-fTT-l
{D
3E
5
IrT9T-T-l
e
[TT.rf]-f
rt[TT-,r-fl
Onder¿oel volg nr
i-T-fT-l-Tl
; [-TT-l-Tl r
ro[-TTT_F]
Sed.rtts n¡
eerste
1
2E
vervotg
veÌsraan van soraå¡
l
rweegespfek rñ ruslrg
m'lre
rw€eqesprel ¡n iâwaa19 mil,6u
kerl ronæl vergaerng
n'ergoed 69-
soed 70¡ GehærÞschermrñ9
råwaa¡ ¡namnes¿ opl€rdrngrn
28c
Oro¡ogrsche an¿mnese
rcnoo" zs
cons4ueñre
wêrltaañhed€nvoorñoen
oerrodelawðar
!
lnlekr re ¿relren, Iorrsche gen.esmrddeteñ
rñtetrre¿rdren
lo !
q€neesñ,ddeleñ 31
!
Inl tretleñ, ro¡ gen
vurl 32
E
sch@n 33
E
Over'9e brt:ond€rheden
slechlhor6ndherd rn hældprrn dær
lam¡¡r.
lâw¿ar
du,¿er,she'd
34
!
35
¡
36
0
:;In:ef]L ¿nders
JsE I I
Otolsraru3 m,sv
u'tw eeh eðne
I '¡o
¡ f--l
I r ¡ |¿t fl
I I I
I
I
Law.ðr
wri værh.€n
vu,t
t
Lawasr
hdbv s erc
vurt
l25E
9sñ Þtch.rmrngwddgedrôgln
øræcn æ'dqæn
zg E r3oD
64
1a
r27!
ærweráñ
l
schu,m.u&r
r
!
næ t28!
rolleñ
coñb¡n¿t¡€
ll E
ra
g€¡ângrIlsr€ l.waerùoñnenl
1
37l I 38
Omich¡tvrng lsw!àrblåstrng
I
39/140
G€ludmÊdg4.wns d8(Al l¿l /149
r3Sú
I
32
¡
Ú r:l !
r33
an&re
roepass¡neconsæu.nr
::1.::::: "-:::i.ï::E
ac
soofloehøÞ$h€rña¡s
I
j
t
schæn t26 ú
Gehæ.æ$hsrm'nc (h.ns
L#åarælðsrrng lh¡n3
^/i) l-ñ' \Ø1 hù\ \-_:-/ ta)
Z:! scnæn
nee
136l
Bijlage 2:
Overgenomen 7984.
uj-t NIPG-TNO-rapport
IMG
nr. 8626, oktober
De gehanteerde formul-e luid: ) *0,50 = (u + v lgT) * (LeX,T-Lo)- + "'. VerkJ-aring:
*0,50: mediane gehoorverlies dat veroorzaakÈ is door expositie aan lawaai in huidige en vorige werkkring; gern-iddeld equivalent expositieniveau over T jaren (in "rX,r: dB(A) ); T : aantal arbeidsjaren. De waarden
u, vr Lo en c' en c als functie van de frequentie beho-
rend bij bovengegeven formule.
Frequentie
ux103
vx103
cl
in hertz 110
93
8r3
2r0
70
89
3I ,2 26,7
80
4000
-
817
19
r2
75
6000
-
22,5
?'l
)
77
1'0 1'1 1'8 3r6 6'o
or7
3000
-33 -20 - 22,5 - r5,4
500
1000 2000
'77
0r8
1'0 2r8 <,
geldt voor een populatie die niet geselecteerd is naar schone gehooranannese; T.
o
geldt voor een populatie met een schone gehooranamnesei grenswaarde waarboven de formule gebruikt maq worden'
65