ONTWERP-RAADSVOORSTEL AAN de gemeenteraad; Onderwerp Bijlage nr.
: :
Planschade A50, derde tranche (2) Cie gz 7 10 – 2008.
TOELICHTING In de openbare gemeenteraadsvergaderingen van 27 september 2007 en 19 december 2007 heeft uw raad besloten omtrent de eerste en tweede tranche van planschadeverzoeken als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening als gevolg van de aanleg van de A50. In onderhavig voorstel wordt nader ingegaan op de derde tranche planschadeverzoeken als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en heeft betrekking op: - Muizenberg 3, A.C.H. Kuijpers; - Ardennenlaan 12, A.B. van Rijssen; - Juralaan 8, G.A.M. Salimans; - Sonseweg 19 te Sint-Oedenrode, P.J.J. van de Weideven. Gezien de ontvangstdatum is de gemeenteraad het bevoegd orgaan om over de verzoeken om planschade te beslissen. Het ontwerpraadsvoorstel ten aanzien van onderhavige verzoeken is behandeld in de collegevergadering van 27 mei 2008. Na behandeling in het college zijn de ontwerpraadsvoorstellen (inclusief bijlagen bestaande uit definitief advies Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken en een kopie van het advies van de commissie Van Heesbeen) bij brief van 10 juni 2008, verzonden 13 juni 2008, naar belanghebbenden verzonden. Zoals inmiddels is gebleken heeft uw raad per abuis op 3 juli jl. een besluit genomen tot het toekennen van één verzoek om planschadevergoeding en tot het afwijzen van drie verzoeken om planschadevergoeding, terwijl de procedure ontwerpbesluit nog lopende was. Op 28 augustus jl. heeft de voorzitter van uw raad u hierover geïnformeerd en aangegeven dat tijdens de beoogde raadsvergadering van 30 oktober aanstaande de fout zal worden hersteld door middel van intrekking van het raadsbesluit, alsmede te besluiten zoals voorgesteld in het beoogde raadsvoorstel. Bij brief van 11 juli 2008, ontvangen 15 juli 2008, heeft de heer Kuijpers, Muizenberg 3, zienswijzen ingediend tegen het ontwerpraadsvoorstel. De andere belanghebbenden hebben geen zienwijzen ingediend. In dit voorstel worden de door de heer Kuijpers ingediende zienswijzen beoordeeld. Probleemstelling: De gemeente heeft sinds 2002 een groot aantal verzoeken van burgers ontvangen om een vergoeding van planschade ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) als gevolg van de realisering van de A50 en de daaraan gekoppelde functiewijziging van de Gentiaanlaan. Op dit moment zijn circa 100 verzoeken om planschade bij de gemeente ingediend. Dit voorstel beperkt zich tot de derde tranche, en meer expliciet tot de gevallen: - Muizenberg 3, A.C.H. Kuijpers; - Ardennenlaan 12, A.B. van Rijssen;
H:\001_Alg\08-0013909_RVEB Planschade A50, derde tranche.doc
-
Juralaan 8, G.A.M. Salimans; Sonseweg 19 te Sint-Oedenrode, P.J.J. van de Weideven.
De gemeenteraad heeft in zijn openbare vergaderingen van 27 september 2007 en 19 december 2007 een besluit genomen over de eerste respectievelijk tweede tranche, te weten 35 en 55 verzoeken om planschade ex artikel 49 WRO als gevolg van de aanleg van de A50 en de daaraan gekoppelde functiewijziging van de Gentiaanlaan. In het onderstaande wordt in verband met de vergelijkbaarheid met de thans voorliggende verzoeken, grotendeels teruggegrepen op het toen voorliggende voorstel aan de raad. Voorgeschiedenis: Op 3 juli 1996 hebben de gemeente en Rijkswaterstaat een overeenkomst gesloten “betreffende de hoofduitgangspunten, alsmede de verdere voorbereiding, van de aanleg van de omlegging Son van de rijksweg A50 in de gemeente Son en Breugel” (zie bijlage A van de ter inzage liggende stukken). Als gevolg hiervan behoort Rijkswaterstaat tot de bij het dossier “planschade” betrokken partijen. Immers, onder voorwaarde van instemming, zou Rijkswaterstaat de financiële gevolgen voor het toekennen van planschade door de gemeente voor haar rekening nemen. Medio 2004 heeft de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) haar eerste 35 adviezen in concept afgerond. Deze zijn voor een eerste reactie verzonden aan de belanghebbenden en Rijkswaterstaat. Bijna alle 35 belanghebbenden en Rijkswaterstaat hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om een zienswijze in te dienen. De zienswijze van Rijkswaterstaat viel de verzoekers en de gemeente wel zeer koud op hun dak. Rijkswaterstaat kwam namelijk tot de conclusie dat, op basis van een door de heer mr. J. W. van Zundert opgestelde second opinion, alle verzoeken konden worden afgewezen wegens actieve risico-aanvaarding. Dat wil zeggen dat volgens Van Zundert alle verzoekers voor de aankoop van hun woning op de hoogte waren of konden zijn van de mogelijke aanleg van de A50. De reacties van zowel verzoekers als van Rijkswaterstaat, zijn bij het opstellen van een definitief advies door de SAOZ meegewogen. De zienswijze van Rijkswaterstaat geeft de SAOZ daarbij geen aanleiding om haar standpunt ten principale te wijzigen. Dit definitieve SAOZ-advies ligt ten grondslag aan een door het college geformuleerd ontwerpraadsvoorstel, dat vervolgens, met bijbehorende stukken, opnieuw naar de verzoekers en Rijkswaterstaat wordt gestuurd met het verzoek om hierop te reageren. Een aantal verzoekers en Rijkswaterstaat doet dat, door te stellen dat zij het niet eens zijn met de beoordeling van de door hun ingediende zienswijzen door de SAOZ. Rijkswaterstaat houdt bij haar reactie vast aan het standpunt van actieve risicoaanvaarding. Zij zal dan ook de financiële gevolgen niet vergoeden, als de gemeente toch overgaat tot het toekennen van planschade. Deze visie is – evenals de door de verzoekers ingediende reacties – vervolgens opnieuw door de gemeente voorgelegd aan de SAOZ. Op 31 augustus 2005 adviseert de SAOZ over alle, tegen het ontwerpraadsvoorstel ingediende zienswijzen, en opnieuw ziet zij geen aanleiding haar eerdere conclusies te wijzigen. Om uit de nu ontstane patstelling te komen, vraagt de gemeente vervolgens nader advies bij een deskundige op het gebied van planschade als bedoeld in artikel 49 WRO, de heer prof. mr. drs. B.P.M. van Ravels. De heer Van Ravels, op zijn beurt, concludeert in afwijking van het SAOZ-advies en de opgestelde second opinion van Van Zundert, dat er in deze situatie sprake is van gedeeltelijke voorzienbaarheid. Met dit standpunt heropent de gemeente uiteindelijk het overleg met Rijkswaterstaat.
2
Verschillende verzoekers vinden intussen dat de besluitvorming wel erg lang op zich laat wachten en vragen in diverse bezwaar- en beroepsprocedures om versnelling van het proces. De rechtbank van Den Bosch, afd. bestuursrechtspraak draagt uiteindelijk, in haar laatste uitspraak van 30 mei 2007, de gemeenteraad op om uiterlijk 27 september 2007 een reëel besluit te nemen op het verzoek om planschade in deze. Instelling Commissie van Heesbeen / mate van voorzienbaarheid Rijkswaterstaat blijkt gevoelig voor de argumenten van de gemeente en stemt in met een onderzoek naar de mate van voorzienbaarheid. Dit onderzoek wordt op verzoek van het college uitgevoerd door de heer mr.ing. A. van Heesbeen van Taxatiebureau Gloudemans binnen de zogeheten Commissie van Heesbeen (hier wordt uitdrukkelijk geen planschadecommissie bedoeld). Bij de aanvraag om nader advies omtrent de mate van voorzienbaarheid wordt de commissie nadrukkelijk verzocht om, gelet op de omstandigheid dat het hier een groot aantal verzoeken in min of meer vergelijkbare gevallen betreft, in haar advisering een zodanige systematiek te ontwikkelen en te volgen, dat deze zich voor een toepassing op meerdere (lees: de overige) gevallen leent. Bij brief van 24 juli 2007 stuurt de commissie Van Heesbeen de gemeente het advies toe omtrent de mate van voorzienbaarheid in het kader van de 35 verzoeken om planschade ex artikel 49 WRO als gevolg van de aanleg van de A50 en de te hanteren systematiek. Bij raadsbesluit van 27 september 2007 heeft u – ter afdoening van de eerste tranche van 35 planschadeverzoeken - ingestemd met de door de commissie Van Heesbeen gehanteerde systematiek. Bij raadsbesluit van 19 december 2007 heeft uw raad ook de tweede tranche van 55 planschadeverzoeken overeenkomstig de door de commissie Van Heesbeen gehanteerde systematiek afgedaan. Hierbij wordt opgemerkt dat deze systematiek tot gevolg heeft dat er in een aantal gevallen nader onderzoek heeft moeten plaatsvinden om de waardevermindering te bepalen. De commissie Van Heesbeen komt tot de volgende mate van voorzienbaarheid: Periode Van 1 juli 1965 tot 26 februari 1981 Van 26 februari 1981 tot 14 december 1988 Van 14 december 1988 tot 20 december 1991 Van 20 december 1991 tot 16 juni 1993 Van 16 juni 1993 tot 17 oktober 1994 Van 17 oktober 1994 tot heden
Grondslag Uitbreidingsplan in hoofdzaak Bestemmingsplan Buitengebied Raadsbesluit westelijke omleiding
A50 25%
Gentiaanlaan 0%
35%
25%
Besluit minister structuurvariant C
50%
25%
Ter inzage legging Tracénota en Milieu-effectrapportage Tracébesluit minister
60%
60%
Ter inzage legging voorontwerpbestemmingsplan “A50, omlegging Son”
100% 100%
100% 60%
Dit advies betekent een aanzienlijke verruiming van de perioden van beperkte voorzienbaarheid. Immers, de SAOZ was in haar advisering uitgegaan van volledige voorzienbaarheid ná 1 mei 1989, de datum waarop de startnotitie “A50 Oss – Eindhoven” ter inzage is gelegd, nadat de Minister van Verkeer en Waterstaat op 14 december 1988 had gekozen voor de zogenoemde structuurvariant C. Van Heesbeen gaat nu uit van volledige voorzienbaarheid vanaf 16 juni 1993 voor wat betreft de A50 en 17 oktober 1994 voor wat betreft de Gentiaanlaan. Reactie Rijkswaterstaat op definitief advies Commissie Van Heesbeen. In het kader van de tussen de gemeente en Rijkswaterstaat gesloten overeenkomst over vergoeding van de financiële gevolgen van door de gemeente uit te keren planschade, heeft het college aan Rijkswaterstaat gevraagd of zij het eindrapport van de Commissie van Heesbeen onderschrijft. 3
Rijkswaterstaat stelt zich nu op het standpunt dat er naar haar mening sprake is van volledige voorzienbaarheid vanaf 1 mei 1989, de datum van ter inzage legging van de startnotitie “A50 Oss – Eindhoven”. Dit geldt voor zowel de aanleg van de A-50 als voor de (verlengde) Gentiaanlaan. In het verlengde daarvan is Rijkswaterstaat slechts bereid de kosten te vergoeden voor zover deze betrekking hebben op aankoop van een perceel vóór die datum, daarbij uitgaande van de door SAOZ bepaalde waardevermindering en rekening houdende met het voorzienbaarheids-percentage zoals bepaald door de Commissie Van Heesbeen. Voor zover de gemeente tot een ruimere vergoeding overgaat, zullen deze bedragen, aldus Rijkswaterstaat, voor rekening van de gemeente blijven. In de hiervoor al meermalen aangehaalde overeenkomst tussen de gemeente en Rijkswaterstaat is de volgende passage opgenomen: “Indien een onherroepelijke uitspraak van de administratieve rechter betreffende de beslissing op een verzoek om planschadevergoeding de gemeente dwingt tot het toekennen van een hoger bedrag aan schadevergoeding dan het bedrag ten aanzien waarvan het Rijk zich bereid verklaard heeft om deze voor zijn rekening te nemen, vergoedt het Rijk de geldsom die volgens de uitspraak aan belanghebbende dient te worden toegekend.” Voor het geval de gemeente en het Rijk het niet eens zijn over de toe te kennen vergoeding is bepaald: “Indien de gemeente een hoger bedrag aan planschadevergoeding toekent en zij van oordeel is, dat het Rijk dit hogere bedrag, althans een hoger bedrag voor zijn rekening zou moeten nemen, dan zijn de gemeente en het Rijk verplicht met elkaar in overleg te treden, teneinde te bezien of in der minne tot een oplossing van het geschil kan worden gekomen. Indien partijen niet binnen drie maanden na verzending van de uitnodiging voor het overleg door de gemeente tot een oplossing zijn gekomen, staat het de gemeente vrij het geschil ter beslechting aan de burgerlijk rechter voor te leggen.” Naar aanleiding van een brief van de gemeente Son en Breugel gedateerd 27 november 2007 (corsanr. 07.0018620) heeft Rijkswaterstaat bij brief van 22 januari 2008 (corsanr. 08.1532) aangegeven tot betaling bereid te zijn voor zover het advies van de Commissie Van Heesbeen wordt gevolgd. Beoordeling verzoeken Bij twijfel aan de juistheid van een planschadeadvies is de gemeente gerechtigd nader advies in te winnen. Er is immers geen sprake van een bindend advies. In deze kwestie is twijfel gerezen rond de door SAOZ gegeven adviezen over de voorzienbaarheid, mede ingegeven door de van de SAOZ afwijkende opvatting van, de door Rijkswaterstaat geconsulteerde, heer Van Zundert. Dit is voor het college aanleiding geweest om advies te vragen aan een in deze materie onafhankelijke, uitermate deskundige, de heer Van Ravels. Zoals gesteld concludeerde Van Ravels over bepaalde perioden tot gedeeltelijke voorzienbaarheid. In het verlengde van deze conclusie heeft het college vervolgens de ter zake onafhankelijke deskundige mr. ing. A.C.M.M. van Heesbeen advies gevraagd over de mate van voorzienbaarheid in de diverse perioden. Rijkswaterstaat kon zich vinden in deze nadere adviesaanvraag. Indien uw raad van oordeel is dat de uitgebrachte nadere adviezen van Van Ravels en de Commissie Van Heesbeen juist zijn, staat het u juridisch/bestuursrechtelijk gezien vrij zich bij de besluitvorming te baseren op deze deskundigenadviezen. Bij de beoordeling of er sprake is van voorzienbaarheid van de schade op grond waarvan deze redelijkerwijs niet of niet geheel voor rekening van verzoeker dient te blijven, moet als maatstaf worden gehanteerd de vraag of er voor een redelijk denkende en handelende koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie voor omwonenden in ongunstige zin zou veranderen. Dit is het geval indien het een voldoende concreet en ter openbare kennis ge-
4
bracht beleidsstuk betreft waaruit een voornemen tot wijziging van het planologische regime kon worden afgeleid. De mate van voorzienbaarheid is evenredig aan de mate van duidelijkheid en zekerheid die de betreffende voorbereidende plannen bieden omtrent de uiteindelijke verwezenlijking daarvan. Wij zijn van oordeel dat SAOZ in haar advisering over de toekenning van planschadevergoeding met betrekking tot de periode 1 juli 1965 tot 1 mei 1989 ten onrechte geen rekening heeft gehouden met gedeeltelijke voorzienbaarheid. Immers, gelet op de in de diverse tijdvakken aanwezige en openbare documenten over de aanleg van de rijksweg diende bij kopers op zijn minst in zekere mate rekening te worden gehouden met de komst hiervan. De Commissie Van Heesbeen geeft in haar advies aan, uitgesplitst over zes tijdvakken vanaf 1 juli 1965, welke documenten aanwezig en openbaar waren en geeft gemotiveerd aan hoe over die verschillende tijdvakken gekomen is tot de aangegeven percentages van voorzienbaarheid. Wij kunnen ons vinden in de benaderingswijze en de conclusies van deze commissie. Wat betreft het door Rijkswaterstaat ingenomen standpunt dat na 1 mei 1989 sprake is van volledige voorzienbaarheid merken wij het volgende op. Rijkswaterstaat baseert zich op het feit dat op 1 mei 1989 de startnotitie “A50 Oss – Eindhoven” ter inzage is gelegd, nadat de Minister van Verkeer en Waterstaat, overeenkomstig het advies van de Raad van de Waterstaat van 26 september 1988, op 14 december 1988 had gekozen voor de zogenoemde structuurvariant C. Rijkswaterstaat gaat hierbij voorbij aan de omstandigheid dat de beslissing d.d. 14 december 1988 van de minister nog geen onherroepelijke beslissing was, maar slechts de aanleiding vormde tot het doen van een nader onderzoek, en slechts in beperkte mate duidelijkheid en zekerheid bood omtrent de uiteindelijke verwezenlijking van de Rijksweg A50, inclusief de verwezenlijking van de Verlengde Gentiaanlaan. Dat toen slechts sprake was van beperkte voorzienbaarheid blijkt te meer uit het feit dat de nadien verschenen Tracénota 5 varianten bevatte, waarbij 3 varianten uitgingen van een tracé van Rijksweg A50 ten westen van de wijk de Gentiaan en eveneens 3 varianten die uitgingen van een aansluiting op de Gentiaanlaan. De gemeente kan zich dan ook niet verenigen met het standpunt van Rijkswaterstaat en uw raad heeft besloten zich ter zake aan te sluiten bij de visie van de Commissie Van Heesbeen. Naar aanleiding van een brief van de gemeente Son en Breugel gedateerd 27 november 2007 (corsanr. 07.0018620) heeft Rijkswaterstaat bij brief van 22 januari 2008 (corsanr. 08.1532) aangegeven tot betaling bereid te zijn voor zover het advies van de Commissie Van Heesbeen wordt gevolgd. Zienswijze Het ontwerpraadsvoorstel is bij brief van 10 juni 2008, verzonden 13 juni 2008, aan belanghebbenden toegezonden waarbij zij in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen het ontwerpraadsvoorstel kenbaar te maken. Bij brief van 11 juli 2008, ontvangen 15 juni 2008 heeft de heer Kuijpers, Muizenberg 3, zienswijzen ingediend tegen het ontwerpraadsvoorstel. De andere belanghebbenden hebben geen zienwijzen ingediend. Beoordeling Zienswijze In de brief van 11 juli 2008 geeft de heer Kuijpers aan dat hij niet alleen planschadevergoeding claimt als gevolg van de aanleg van de A50 maar dat deze claim eveneens ziet op de – planologische – wijzigingen ten opzichte van het in 1965 geldende bestemmingsplan “Uitbreidingsplan in onderdelen De Gentiaan” waarin de Gentiaan werd bestemd als “Wegen en openbaar groen”. Gezien het bovenstaande wordt het volgende overwogen. Het huidige kader wordt – onder andere ingevolge de tussen het Rijk en de gemeente in 1996 ondertekende overeenkomst - gevormd door schade die als gevolg van de (nieuwe) planologische mogelijkheden welke de bestemmingsplannen “A50, omlegging Son” en “A50, omlegging Son, herziening 1999”.
5
Schade welke de heer Kuijpers claimt te lijden als gevolg van intensivering van de bebouwing in de directe omgeving van zijn woning op het perceel Muizenberg 3 vallen buiten het kader van dit onderzoek. De door de heer Kuijpers aangevoerde schade als gevolg van planologische wijzigingen ten opzichte van het in 1965 geldende bestemmingsplan worden als een apart verzoek om planschade behandeld en t.z.t. aan uw raad voorgelegd. Bestuurlijke kaders: Hier wordt volstaan met een verwijzing naar hetgeen in paragrafen “Probleemstelling” en “Voorgeschiedenis” is opgenomen. Aanpak en oplossingen: Hier wordt volstaan met een verwijzing naar hetgeen in paragrafen “Probleemstelling” en “Voorgeschiedenis” is opgenomen. Gevolgen: Met voorliggend raadsvoorstel c.q. besluit wordt in 4 gevallen tot inhoudelijke besluitvorming overgegaan. Belanghebbende 1.
Dhr. Kuipers
2.
Dhr. Van Rijssen
3. Dhr. Salimans 4. Dhr. vd Weideven
Adres Schadeobject Muizenberg 3
Waardevermindering -
% voorzienbaarheid -
Ardennenlaan 12 Juralaan 8 Sonseweg 19
-
100%
€ 7.000,= -
25% -
TOTAAL
Schadevergoeding Geen planologische verslechtering € 5.250 Geen planologische verslechtering € 5.250,=
Over bovengenoemde bedrag wordt nog wettelijk rente berekend op basis van samengestelde interest vanaf de datum van ontvangst van het verzoek. Het totale bedrag aan uit te betalen planschadevergoedingen (inclusief wettelijke rente) bedraagt € 6.172,01 en wordt in rekening gebracht bij Rijkswaterstaat. Hier wordt nogmaals gewezen op de brief van 22 januari 2008 waarin Rijkswaterstaat verklaart tot betaling bereid te zijn voor zover het advies van de Commissie Van Heesbeen wordt gevolgd. Dit besluit wordt derhalve budgettair neutraal uitgevoerd. Communicatie: Na besluitvorming door uw gemeenteraad zullen de definitieve besluiten worden toegezonden naar de belanghebbenden en zullen zij in de gelegenheid hiertegen bezwaar aan te tekenen en een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Voorstel: Wij stellen uw raad, met betrekking tot de hiervoor genoemde verzoeken om planschade, voor te besluiten: 1. het raadsbesluit Planschade A 50, 3e tranche, d.d. 3 juli 2008 tot toekenning van planschadevergoeding aan 1 verzoeker en tot afwijzing van 3 verzoeken tot planschadevergoeding in te trekken; 2. wat betreft nr. 3 tot planschadevergoeding conform het advies van de Commissie Van Heesbeen toe te kennen, wat betreft de voorzienbaarheid en uitgaande van het advies inzake de waardevermindering door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken, ter hoogte van het in de laatste kolom genoemde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente op basis van samengestelde interest vanaf de datum van ontvangst van het verzoek; 6
3. wat betreft nrs. 1, 2 en 4 af te wijzen met dien verstande dat met betrekking tot het verzoek nr. 1, voor zover betrekking hebbend op planschade in verband met wijziging van bestemmingsplan “Uitbreidingsplan in onderdelen De Gentiaan” nog nader onderzoek en besluitvorming plaats zal vinden; Son, 9 september 2008 Burgemeester en wethouders van Son en Breugel, De secretaris, De burgemeester, drs. A.J.M. van Etten
drs. J.F.M. Gaillard
7