Ontwerp-Herindelingsadvies Valleigebied
IPC Valleigebied
Provincie Gelderland Provincie Utrecht
4 februari 2009
2
Inhoudsopgave 1. INLEIDING....................................................................................................................................................... 5 2. VOORGESCHIEDENIS .................................................................................................................................. 7 2.1 SGP VALLEI (1997-2007).............................................................................................................................. 7 2.2 KWALITEITSMETINGEN (2005)....................................................................................................................... 7 2.3 VERZOEK START HERINDELINGSPROCEDURE (2007)...................................................................................... 8 3. HERINDELINGSBELEID VAN HET RIJK EN DE PROVINCIALE KADERS ..................................... 9 3.1 BELEIDSKADER GEMEENTELIJKE HERINDELING VAN HET RIJK ....................................................................... 9 3.2 KADERSTELLING GELDERLAND EN UTRECHT .............................................................................................. 10 4. LANDELIJKE EN REGIONALE ONTWIKKELINGEN ......................................................................... 13 5. VAN HERINDELINGSONTWERP NAAR HERINDELINGSADVIES .................................................. 15 5.1 TERINZAGELEGGING .................................................................................................................................... 15 5.2 ZIENSWIJZEN GEMEENTEBESTUREN BETROKKEN IN DE HERINDELINGSPROCEDURE ..................................... 15 5.3 ZIENSWIJZE GEMEENTE LEUSDEN ................................................................................................................ 24 5.4 ZIENSWIJZEN ANDERE BELANGHEBBENDEN ................................................................................................. 24 5.5 CONCLUSIE .................................................................................................................................................. 34 6. TOETSING AAN CRITERIA HERINDELING.......................................................................................... 35 INLEIDING.......................................................................................................................................................... 35 6.1 DRAAGVLAK ................................................................................................................................................ 35 6.2 OVERIGE CRITERIA ...................................................................................................................................... 37 6.3 PROVINCIALE GRENSCORRECTIE .................................................................................................................. 39 7. IPC-VOORSTEL ............................................................................................................................................ 41 7.1 CONCLUSIES ................................................................................................................................................ 41 7.2 ADVIES ........................................................................................................................................................ 43 7.3 NAAM NIEUWE GEMEENTE ........................................................................................................................... 43 7.4 PROFIEL GEMEENTE RENSWOUDE-SCHERPENZEEL-WOUDENBERG ............................................................. 44 7.5 (REGIONALE) BELEIDSOPGAVEN VAN DE GEMEENTE RENSWOUDE-SCHERPENZEEL-WOUDENBERG............ 45 7.6 NAZORG HERINDELING ................................................................................................................................ 46 7.7 FINANCIËLE GEVOLGEN ............................................................................................................................... 46 8. VERVOLGPROCEDURE ............................................................................................................................. 48 9. GERAADPLEEGDE BRONNEN ................................................................................................................. 49 BIJLAGEN .......................................................................................................................................................... 50
3
4
1. Inleiding Voor u ligt het voorstel tot duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied in de vorm van een ontwerp-herindelingsadvies. Wij, de Interprovinciale Commissie (IPC) Valleigebied, stellen voor de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot een nieuwe gemeente met als werktitel: Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg.1 Dit voorstel vormt de uitkomst van een uitgebreid en zorgvuldig onderzoek gebaseerd op een herindelingsverzoek van Scherpenzeel en Woudenberg én op de opvatting van Renswoude die inhoudt dat er andere (samenwerkings)varianten zijn om te komen tot een duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied. Op 10 september 2008 hebben wij het herindelingsontwerp Valleigebied vastgesteld. Het herindelingsontwerp is als bijlage 1 bijgevoegd. In het herindelingsontwerp is zorgvuldig en uitgebreid onderzoek gedaan naar alle relevante aspecten gericht op het duurzaam versterken van de bestuurskracht. In de afgelopen periode hebben alle betrokken gemeenten zich intensief beziggehouden met het vraagstuk van duurzame versterking van de bestuurskracht. Wij hopen en vertrouwen erop dat in het komende fusieproces de betrokken gemeenten op constructieve wijze gezamenlijk werken aan de vorming en inrichting van de nieuwe organisatie, zowel ambtelijk als bestuurlijk. De profielschets die Scherpenzeel en Woudenberg hebben vastgesteld kan daarbij voor de drie gemeenten als basis dienen voor het opstellen van het definitieve profiel van de gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg (RSW-gemeente). Wij zijn bereid om daaraan mee te werken en bij te dragen aan de vorming van een nieuwe Valleigemeente. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt in het kort de voorgeschiedenis van het versterken van de bestuurskracht in het Valleigebied geschetst van 1997 (intrekking van het herindelingsvoorstel gericht op vorming van een RSW-gemeente) tot en met 2007. In september van dat jaar stelden Scherpenzeel en Woudenberg een profielschets voor de RSW-gemeente vast en verzochten ze GS van Gelderland en van Utrecht om een herindelingsprocedure te starten in regionale context. In hoofdstuk 3 worden het herindelingsbeleid van het rijk en de provinciale kaders voor herindeling beschreven. In het volgende hoofdstuk (4) worden de landelijke en regionale ontwikkelingen in het kort geschetst. In hoofdstuk 5 wordt teruggeblikt op het verloop van het proces en vervolgens wordt uitgebreid ingegaan op de ontvangen zienswijzen. Eerst die van de betrokken gemeentebesturen en vervolgens die van de buurgemeenten en inwoners. De toetsing van het fusievoorstel aan de rijkscriteria van herindeling wordt beschreven in hoofdstuk 6. In dit hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op het criterium ’draagvlak’ en de overige criteria waarbij voor zoveel als mogelijk ook de procesmatige criteria van het nieuwe concept-Beleidskader gemeentelijke herindeling aandacht krijgen. Aansluitend wordt in hoofdstuk 7 ons voorstel uitgebreid beschreven, inclusief de werknaam van de nieuwe gemeente. Ook het financiële (start-) profiel van de nieuwe gemeente komt in dit hoofdstuk aan de orde. Ten slotte wordt in hoofdstuk 8 de vervolgprocedure beschreven, waaronder de nieuwe verkiezingen en het uitstel van de reguliere raadsverkiezingen in maart 2010 op basis van een uitstelwet.
1
Zie hoofdstuk 7.3 voor meer informatie over de naamgeving
5
6
2. Voorgeschiedenis De kwesties van het duurzaam versterken van de bestuurskracht van de gemeenten in het Valleigebied en het mede daardoor een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de regionale vraagstukken lopen al decennia lang. Wij hechten eraan om het voorstel tot herindeling in perspectief te plaatsen. Het vormt de uitkomst van een discussie van de afgelopen 11 jaar waarbij het initiatief om hun bestuurskracht duurzaam te versterken met name bij de gemeenten in het Valleigebeid is gelegd en waarin de provincies Gelderland en Utrecht faciliterend zijn geweest.
2.1 SGP Vallei (1997-2007) Het laatste herindelingsvoorstel van de provincie Utrecht voor dit gebied dateert van 1997 en is door Provinciale Staten van Utrecht ingetrokken. In totaal werden destijds 4 herindelingsvoorstellen ingetrokken met daarbij als vervangende opdracht dat de betrokken gemeenten gezamenlijk een toekomstvisie (een strategisch gebiedsperspectief; SGP) moesten opstellen. In de periode 1998-2002 hebben de betrokken gemeenten (Renswoude, Woudenberg, Scherpenzeel en daarnaast Barneveld, Leusden en Nijkerk) de toekomstvisie Strategisch Gebiedsperspectief Vallei vastgesteld. Vervolgens werd een bestuurlijk instrument bepaald voor het realiseren van de strategische doelen. Gekozen werd voor een intensieve niet-vrijblijvende samenwerking op basis van een convenant (2003, Vallei-inPerspectief- ViP) waaraan ook de provincies Gelderland en Utrecht deelnamen. Er werden een stuurgroep, een projectgroep en werkgroepen ingesteld. Projecten die de ViP met succes heeft gerealiseerd zijn een Landschapsontwikkelingsplan, een Welstandnota, een structuurvisie en de oprichting van de Rekenkamercommissie ViP+. De samenwerking verschoof in een later stadium van strategie naar uitvoering. De zes gemeenten onderzochten of op het gebied van ICT, WOZ/belastingen en Sociale Zaken tot een vergaande vorm van samenwerking konden komen. De (financiële) resultaten van deze onderzoeken gaven Barneveld aanleiding om de samenwerking op deze terreinen niet voort te zetten. Vervolgens concludeerden de gemeenten dat er onvoldoende draagvlak bestond om de samenwerking gestalte te geven en besloten om de samenwerking met ingang van 1-1-2008 te beëindigen. Wél hebben de gemeenten aangegeven dat samenwerking (in welke vorm dan ook) nodig is en blijft, maar willen daar op dit moment geen structuur aan verbinden. De Rekenkamercommissie blijft als zelfstandige commissie wel bestaan.
2.2 Kwaliteitsmetingen (2005) In 2005 zijn er in Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg kwaliteitsmetingen van het lokale bestuur gehouden volgens de methodiek van de provincie Utrecht, ‘Kwaliteitsmeting Utrechts bestuur’. De volledige rapporten en de gebruikte methode zijn te vinden op de website van de provincie Utrecht2. De analyses van de kwaliteit van het functioneren van de drie gemeenten kwamen voor een groot deel overeen. De operationele kwaliteit (de dagelijkse taken) was in alle gemeenten op orde. De beleidsmatige en bestuurlijke kwaliteit (de wijze waarop zaken, ontwikkelingen en opgaven worden opgepakt en gestuurd) van de gemeenten varieert iets. In alledrie de gemeenten was op dit niveau hun ‘rol’ als onderdeel van het bestuurlijk bestel een aandachtspunt en in Renswoude en Scherpenzeel gold hetzelfde voor de dienstverlening van die gemeenten. Voor Scherpenzeel werd nog uitgesproken dat in de toekomst ook in de rollen van bestuur en organisatie knelpunten zouden kunnen ontstaan. De weerbaarheid (betrouwbaarheid, in staat zijn kaders te stellen, capaciteit/kwetsbaarheid organisatie, anticiperen op ontwikkelingen) tot slot, was in de drie gemeenten weliswaar acceptabel, maar een belangrijk aandachtspunt. Dit hield met name verband met het feit dat er na 2005 meer 2
Via www.provincie-utrecht.nl: Home > Bestuur > Bestuurlijke Samenwerking > Kwaliteitsmetingen
7
(uitvoerings)taken naar de gemeenten zouden worden gedecentraliseerd (Wmo, Wabo) of regels zouden worden vastgesteld om de afstand bestuur - bestuurden te verbeteren (invoering van dualisme, rekenkamer). Dit zou beslag leggen op de kleine personele capaciteit en de financiële capaciteit van de gemeenten. Ook was de verwachting dat de complexiteit van de uitvoering van gemeentelijke taken zou toenemen en daardoor de noodzaak tot samenwerking zou vergroten. Renswoude koos als verbeterstrategie een combinatie van consolideren, investeren en samenwerken voor het versterken van hun bestuurskracht. Scherpenzeel en Woudenberg kozen voor fusie als verbeterstrategie. Gelet op allerlei landelijke en regionale ontwikkelingen vinden zij dat vanuit de (nu nog aanwezige) kracht een fusie van de RSW de beste en duurzame oplossing is voor de bestuurlijke toekomst van hun inwoners en het Valleigebied.
2.3 Verzoek start herindelingsprocedure (2007) Scherpenzeel en Woudenberg hebben bij Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland en van Utrecht in september 2007 een herindelingverzoek ingediend gericht op het onderzoek naar de vorming van een RSW+-gemeente (een samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg met daaraan toegevoegd ondermeer de kern Overberg) in regionale context. GS hebben het herindelingverzoek verwoord in een statenvoorstel. Provinciale Staten van Gelderland en van Utrecht hebben respectievelijk op 13 februari 2008 en op 18 februari 2008 het statenvoorstel “Duurzame versterking bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied” vastgesteld en ingestemd met het starten van een herindelingsprocedure voor het Valleigebied. Vanwege de betrokkenheid van gemeenten in twee provincies is tegelijkertijd een InterProvinciale Commissie (IPC) ingesteld. Provinciale staten hebben besloten: 1. “In te stemmen met het voorstel van Gedeputeerde Staten van Utrecht en van Gelderland om op verzoek van Woudenberg en Scherpenzeel per 1 maart 2008 het open overleg ingevolge de Wet algemene regels herindeling te starten met de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg waarbij de raadsbesluiten en moties van deze gemeenten zorgvuldig worden betrokken. Daarnaast worden geclausuleerd Veenendaal en Barneveld bij de arhiprocedure betrokken omdat zij potentiële samenwerkingspartners (model Ten Boer-Groningen) zijn en Utrechtse Heuvelrug vanwege mogelijke grenscorrecties. 2. Dat vanwege de betrokkenheid van gemeenten uit Utrecht en Gelderland een mogelijke wijziging van de provinciale indeling een interprovinciale commissie wordt ingesteld waarbij als commissieleden van Gedeputeerde Staten van Utrecht en van Gedeputeerde Staten van Gelderland worden aangewezen respectievelijk mevrouw M.G. Dekker3 en de heer Th.H.C. Peters. 3. Voor deze arhiprocedure eenmalig €30.000,-- beschikbaar te stellen met daarbij als verdeelsleutel Utrecht €20.000,-- ten laste van het budget SGP-VBO en Gelderland €10.000.” Er is kennis genomen van het arhiverzoek van de Scherpenzeel en Woudenberg en het standpunt van Renswoude. Gegeven de raadsbesluiten van de drie gemeenten doet de IPC in deze arhiprocedure in de fase van open overleg gericht onderzoek naar: 1. de vorming van een RSW+-gemeente en eventuele grenscorrecties; 2. het model Ten Boer; 3. het op termijn realiseren van een Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude.
3
Vanwege de wisseling van de coalitie in Utrecht inmiddels vervangen door mevrouw M. Haak-Griffioen
8
3. Herindelingsbeleid van het rijk en de provinciale kaders
3.1 Beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk Een door Provinciale Staten vastgesteld herindelingsadvies wordt getoetst aan zes criteria zoals verwoord in het ‘Beleidskader gemeentelijke herindeling’. Voor de IPC zijn deze criteria leidend. 1. Draagvlak. Het draagvlak onder de bevolking voor de herindeling moet geoptimaliseerd worden en zijn. Dit criterium omvat twee aspecten: het bestuurlijke draagvlak en de wijze waarop gemeentebesturen hun inwoners hebben betrokken bij een herindelingsprocedure. 2. Bestuurskracht. De bestuurlijke en ambtelijke organisatie dient voldoende onkwetsbaar te zijn om taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden goed uit te oefenen, zodat door een goede arbeidsmarktpositie en de juiste mate van specialisatie gekomen kan worden tot goed bestuur en dienstverlening. 3. Duurzaamheid. De gemeente moet zijn toegerust voor een langere periode en niet binnen afzienbare tijd weer in een herindelingsdiscussie geraken. 4. Interne samenhang van nieuwe gemeente. De gemeente moet een logische interne samenhang hebben die identiteit geeft (sociaal, cultureel, economisch etc.) aan de nieuwe eenheid. 5. Regionale samenhang en evenwicht. De gemeente moet een goede effectieve bestuurlijke partner zijn en een bijdrage kunnen leveren aan intergemeentelijke samenwerking. Dit criterium houdt ook in dat geen restproblematiek ontstaat. 6. Planologische ruimtebehoefte. Indien zodanige ruimtelijke knelpunten ontstaan die niet door samenwerking kunnen worden opgelost, dan kan dit een criterium zijn. Wij stellen vast dat in deze herindelingsprocedure geen ruimtelijke knelpunten aanwezig zijn waarvoor het laatste criterium van belang is. Het criterium “planologische ruimtebehoefte” wordt daarom niet behandeld bij de beoordeling van de RSW-gemeente. Voor het bepalen van het draagvlak is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenteraad. De raad moet zich vergewissen van opvattingen onder de bevolking. De wijze waarop dat gebeurt, mogen gemeenten zelf bepalen (bijvoorbeeld telefonische raadpleging, enquête of volksraadpleging). Overigens heeft één gemeente geen vetorecht als men in de regio tot de conclusie komt dat herindeling het meest geëigende middel is voor het duurzaam versterken van de bestuurskracht. Gemeenten moeten zich ook bewust zijn van hun regionale verantwoordelijkheid en hun problemen niet enkel afwentelen op buurgemeenten. In de praktijk blijkt steeds meer dat voor duurzame samenwerking sterke, robuuste gemeenten wenselijk zijn om op basis van een bepaalde gelijkwaardigheid (wat betreft financiën, capaciteit, ‘halen en brengen’) die samenwerking vorm te geven. De IPC hecht eraan te benadrukken dat het duurzaam versterken van de bestuurskracht maatwerk blijft waarbij de inhoud voorop staat en de bestuurlijke vorm daarvan wordt afgeleid. Ten slotte wordt in dit verband nog opgemerkt dat bij een herindelingsinitiatief van de provincie (vanzelfsprekend) ook rekening wordt gehouden met en geïnvesteerd wordt in het draagvlak bij inwoners door hen te informeren en argumenten met hen uit te wisselen. De nieuwe gemeente dient over het draagvlak te beschikken om voldoende bestuurskracht te ontwikkelen. Deze bestuurskracht moet zich vertalen in de bestuurlijke en in de ambtelijke organisatie van de nieuwe gemeente die voldoende onkwetsbaar is en in staat is tot een goede uitoefening van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. In het coalitieakkoord van de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en CU is over gemeentelijke herindeling de volgende passage opgenomen:
9
‘Herindeling van gemeenten vindt plaats indien daarvoor voldoende lokaal draagvlak bestaat. De verantwoordelijkheid voor de toetsing daarvan berust bij het provinciebestuur; de wetgever toetst de voorstellen in principe uitsluitend op het gevolgde proces.’ In het huidige beleidskader ontbreken de handvatten voor een dergelijke provinciale toets. In het nieuwe Beleidskader worden die handvatten opgenomen om deze inhoudelijke toets door de provincie beter te kunnen invullen. Het ministerie van BZK heeft voor consultatie in december 2008 een nieuw concept-Beleidskader gemeentelijke herindeling naar de VNG en het IPO gestuurd. De verwachting is dat dit nieuwe beleidskader in het voorjaar van 2009 in de Ministerraad wordt vastgesteld en vervolgens met de Tweede Kamer wordt besproken. Bij het opstellen van het voorliggende advies is zoveel als mogelijk al rekening gehouden met het nieuwe concept-Beleidskader. De toetsing van het herindelingsadvies aan de criteria van het huidige beleidskader (én de relevante onderdelen uit het nieuwe conceptkader) is (zijn) opgenomen in hoofdstuk 7.
3.2 Kaderstelling Gelderland en Utrecht De provincie Gelderland heeft voor deze statenperiode geen beleid voor herindeling geformuleerd. Voor Gelderland is van belang dat een herindelingsprocedure wordt gestart als daarvoor voldoende draagvlak bestaat bij de betrokken gemeenten. In dit geval is voor Gelderland relevant dat de gemeenteraad van Scherpenzeel gevraagd heeft een interprovinciale herindelingsprocedure voor het Valleigebied te starten. Om die reden heeft Gelderland ingestemd met de start van deze herindelingsprocedure. Barneveld is door Renswoude genoemd als een potentiële samenwerkingspartner voor het model Ten Boer en neemt daarom (geclausuleerd) deel aan de discussie over de bestuurlijke toekomst van het Valleigebied. In de provincie Utrecht is ook geen actief gemeentelijk herindelingsbeleid geformuleerd. Een herindelingsprocedure wordt gestart als daarvoor voldoende draagvlak aanwezig is in het gebied en PS daarover zijn geraadpleegd. Bij de start van deze herindelingsprocedure gold het collegeprogramma van CDA-VVD-PvdA met de titel ‘Besturen met hart voor de toekomst’. Het collegeprogramma is geïnspireerd op het coalitieakkoord met als uitgangspunt ‘slagvaardig samen werken aan kwaliteit en duurzaamheid’. Als de uitgangspunten kwaliteit en duurzaamheid worden vertaald naar het terrein van de bestuurlijke organisatie, betekent dit dat het versterken van bestuurskracht door gemeentelijke herindeling moet leiden tot: 1. Duurzame, toekomstbestendige gemeenten. Er worden geen herindelingen voorgelegd als de nieuw te vormen gemeente binnen afzienbare tijd opnieuw in een herindelingsprocedure terecht kan komen. 2. Een nieuw te vormen gemeente die inhoudelijke opgaven deelt. In de gezamenlijke opgaven kunnen de te herindelen gemeenten elkaar versterken en vinden. Die inhoudelijke opgave is een bindende factor voor de nieuw te vormen gemeente. 3. Gemeenten die voldoende bestuurskrachtig zijn om de opgaven in een gebied op te pakken en nieuwe taken die vanuit het rijk worden gedecentraliseerd uit te voeren. 4. Een gemeente die in evenwicht is met de andere gemeenten in een regio. Op die manier kunnen gemeenten in een regio op een gelijkwaardige manier samenwerken en elkaar voldoende tegenwicht bieden. 5. Ten slotte is en blijft draagvlak voor een herindeling van groot belang. Hoe groter het draagvlak, hoe beter de startpositie van een nieuw te vormen gemeente. Er wordt een uiterste inspanning verricht om draagvlak te vinden. Niettemin, wanneer draagvlak moeilijk is te vinden, heeft de provincie de verantwoordelijkheid knopen door te hakken.
10
In september 2008 kreeg de provincie Utrecht een nieuwe coalitie bestaande uit de fracties CDA, VVD en CU. Zij hebben het coalitieakkoord vastgesteld met als titel: ‘Accent 2008, slagvaardig verder’. Dit akkoord stemt in grote lijnen overeen met de ambities en uitgangspunten van het coalitieakkoord van 2007 maar bevat op verschillende beleidsterreinen enkele accentverschillen. Over de bestuurlijke organisatie is als nieuw accent aangebracht: ‘Met betrekking tot nieuw op te starten herindelingen geldt dat deze in voorbereiding worden genomen, wanneer een bestuurskrachtmeting in een gemeente aantoont dat een herindeling noodzakelijk is.’ Voorts onderschrijven zij: ‘Met de lopende en mogelijk komende Arhi-procedures zullen wij in goed overleg met betrokken gemeenten zorgvuldig omgaan’ (pag. 22). Wij hebben gemerkt dat op onze informatiebijeenkomsten en in een aantal ontvangen zienswijzen op het herindelingsvoorstel deze passage tot verwarring leidt. Ter toelichting van deze passage wordt het volgende gemeld. Allereerst merken wij op dat de herindelingsprocedure voor het Valleigebied in een eerder stadium is gestart. Provinciale Staten van Utrecht zijn daarnaast geraadpleegd over het nieuwe coalitieakkoord. Vanuit consistent beleid wordt deze lopende herindelingsprocedure op zorgvuldige wijze voortgezet, overeenkomstig het coalitieakkoord, in goed overleg met de betrokken gemeenten. Voor zover nodig merken wij op dat de passage in het coalitieakkoord over nieuw op te starten herindelingen dus niet van toepassing is op het Valleigebied. Ter afronding van een zorgvuldig doorlopen herindelingsprocedure worden nu de Provinciale Staten van Utrecht en van Gelderland gevraagd een besluit te nemen over het onderhavige ontwerpherindelingsadvies Valleigebied.
11
12
4. Landelijke en regionale ontwikkelingen Het rijk wil gemeenten op drie manieren beter positioneren om de maatschappelijke problemen waarvoor zij staan goed aan te kunnen4: 1. het verder decentraliseren van verantwoordelijkheden en het vergroten van de beleidsruimte van gemeenten; 2. het toedelen van voldoende middelen (bevoegdheden, geld en informatie) om de verantwoordelijkheden te kunnen dragen; 3. het verminderen van de bestuurlijke drukte en de interbestuurlijke administratieve lasten om zo gemeenten beleidsruimte te geven om zelf problemen op te lossen. Hierbij hoort ook terughoudendheid en bewuste keuzes bij het opvragen van verantwoordings- en beleidsinformatie. In het bestuursakkoord tussen de VNG en het rijk zijn in lijn hiermee afspraken gemaakt over decentralisatie, het versterken van de bestuurskracht van gemeenten en het verminderen van bestuurlijke drukte. Specifieke beleidsterreinen in het akkoord zijn veiligheid; jeugd en gezin; wonen, wijken en integratie; participatie, armoedebeleid en schuldhulpverlening; en maatschappelijke ondersteuning. Er wordt in onderschreven dat de decentralisatieambities van het kabinet bestuurskrachtige gemeenten vereisen om een doelmatige en doeltreffende taakuitoefening te kunnen garanderen. De commissie Van Aartsen (rapport ‘De eerste overheid’, juni 2007) heeft zich, in opdracht van de VNG, gebogen over het versterken van de autonome positie van gemeenten en mogelijkheden van differentiatie tussen gemeenten. De commissie is van oordeel dat schaalvergroting door herindeling nodig is. De Taakgroep Gemeenten van de commissie d’Hondt is gevraagd om de decentralisatievoorstellen uit het bestuursakkoord verder uit te werken. Ook is expliciet gevraagd om het rapport ‘De eerste overheid’ bij haar overwegingen te betrekken. De commissie d’Hondt constateert dat de gemeenten zich gesteld zien voor belangrijke vraagstukken. Leefbaarheid (met zowel fysieke als sociale aspecten) is een centraal thema. De gemeenten zijn ‘de frontoffice van de overheid, het eerste aanspreekpunt dat maatschappelijke vraagstukken signaleert, benoemt en – samen met anderen – zoekt naar oplossingen’. In de afgelopen periode hebben gemeenten via de Wmo en Wwb steeds meer instrumenten in handen gekregen om daadwerkelijk werkzaamheden voor hun inwoners uit te voeren. Het is de overtuiging van de commissie d’Hondt dat die ontwikkeling kan en moet worden voortgezet. In haar reactie op de bevindingen van de commissie volgt het kabinet een aantal van de decentralisatievoorstellen van de Taakgroep, in zowel het fysieke als het sociale domein. Naast nieuwe taken op gebied van milieu en handhaving (Wabo), Wro (zoals het vervallen van de goedkeuringeis van bestemmingsplannen van GS waardoor gemeenten zelf partij worden in beroepszaken in plaats van GS) zorg, jeugdzorg, sociale zaken en veiligheid die het kabinet door de gemeente uit wil laten voeren stelt het op een aantal punten (bijvoorbeeld de Wmo) ook taakuitbreiding voor. De maatschappij wordt complexer, de burger mondiger en hij stelt steeds hogere eisen aan de kwaliteit van dienstverlening. Uitbreiding van het takenpakket is nog maar één van de veranderingen die op de gemeenten afkomen. Verder moeten zij onder meer hun administratieve lasten met 25% verminderen tijdens de huidige kabinetsperiode en krijgen zij (mede doordat hun werknemers relatief oud zijn) veel te maken met de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Dit alles stelt eisen aan de gemeenten, aan de gemeentelijke organisaties (bestuurlijk en ambtelijk), aan de wijze waarop diensten voor de inwoners worden georganiseerd en aan de kwaliteit van de producten. De positie van de gemeente is veranderd in een complexer wordende samenleving. De gemeenten zijn onderdeel van een netwerk van instanties (bedrijven, het maatschappelijk middenveld 4
Kabinetsreactie op de bevindingen van de Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (2008-0000557732)
13
en organisaties) die diensten leveren aan de inwoners. Dit heeft gevolgen voor het denken en handelen van gemeenten dat minder traditioneel en meer creatief en proactief moet worden. Daarvoor zijn sterke gemeenten gewenst die in staat zijn om nieuwe en complexe vraagstukken in samenwerking met anderen op te lossen. Bovenstaande plaatst gemeenten, rijk en provincies voor de opgave om de bestuurskracht van gemeenten te versterken. De gemeenten in de Valleiregio werken op strategisch en/of operationeel niveau en uit overwegingen van efficiëntie, gebrek aan menskracht en/of expertise, formeel (via een Wgr) en informeel samen. De behoefte aan samenwerking blijft bestaan maar zal bij een voortgaande decentralisatie steeds meer eisen/randvoorwaarden stellen aan de deelnemers. Een duurzame samenwerkingsrelatie moet uiteindelijk een positief resultaat opleveren en een meerwaarde hebben omdat (sterkere) deelnemers anders afhaken. Een voorbeeld in dit verband vormt het beëindigen van de Vallei-in-Perspectiefsamenwerking. Voor duurzame samenwerkingsrelaties zijn robuuste en bestuurskrachtige partners gewenst. In het in 2005 vastgestelde Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost zijn belangrijke beleidsopgaven voor de Valleiregio verwoord. De uitvoering van dit plan is een belangrijke motor voor het ontwikkelen van de Vallei. Daarnaast wordt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) gerealiseerd, waarin onder meer robuuste ecologische verbindingen tussen de Veluwe en de Heuvelrug worden ontwikkeld. Ook spelen er beleidsopgaven op cultuurhistorisch gebied. Zo is er bijvoorbeeld in 2006 een gebiedsvisie voor de Grebbelinie vastgesteld. Voor een uitgebreide beschrijving van de (regionale) beleidsopgaven van de nieuwe RSW-gemeente wordt verwezen naar paragraaf 7.5.
14
5. Van herindelingsontwerp naar herindelingsadvies
5.1 Terinzagelegging Het herindelingsontwerp is op 10 september 2008 vastgesteld door de IPC. De IPC sprak een voorkeur uit voor de gemeentelijke herindeling van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg om de bestuurskracht in de Vallei duurzaam te versterken. Het ontwerp lag van 19 september 2008 tot en met 14 november 2008 voor een ieder ter inzage in de gemeentehuizen van de bij de herindeling betrokken gemeenten en in de provinciehuizen van Gelderland en Utrecht. Daarnaast konden belangstellenden het herindelingsontwerp downloaden van de provinciale website www.valleigebied.nl en/of een exemplaar opvragen bij het gemeentehuis of provinciehuis. Het herindelingsontwerp is als bijlage 1 opgenomen in dit advies. De betrokkenen bij het voorstel tot een (eventuele) grenscorrectie hebben een exemplaar van het herindelingsontwerp alsmede een begeleidende brief en de tekst van de bekendmaking ontvangen. Ook zijn er voldoende exemplaren van het ontwerp met bijbehorende brief en bekendmaking bezorgd bij de betrokken gemeenten. De bekendmaking is als bijlage 2 bijgevoegd. Wij hebben drie informatiebijeenkomsten in het Valleigebied georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten, onder leiding van een externe gespreksleider, hebben wij het herindelingsontwerp nader toegelicht en konden belanghebbenden vragen stellen. Deze bijeenkomsten zijn gehouden op maandag 20 oktober 2008 in Sport en Cultureel Centrum De Camp te Woudenberg, op woensdag 22 oktober 2008 in restaurant De Hof te Renswoude en op maandag 3 november 2008 in het Partycentrum Boschzicht te Scherpenzeel. De notulen van de drie bijeenkomsten zijn als bijlage 3 bijgevoegd. Gedurende de termijn van de terinzagelegging zijn er in totaal 270 zienswijzen ingediend, waarvan ruim 90 % afkomstig uit Renswoude. Alle bij de herindelingsprocedure betrokken gemeentebesturen (Barneveld, Renswoude, Scherpenzeel, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal en Woudenberg) hebben tijdens de periode van de terinzagelegging van 3 maanden (19 september tot 19 december 2008) een zienswijze ingediend. Daarnaast heeft de (buur-)gemeente Leusden een zienswijze ingediend. De zienswijzen van de betrokken gemeenten worden hierna behandeld. Daarbij komen eerst de zienswijzen op het herindelingsontwerp aan bod en vervolgens de zienswijzen op de voorgestelde grenscorrecties. Vervolgens worden eveneens in samenvattende vorm de zienswijze van Leusden en de zienswijzen van de overige belanghebbenden behandeld.
5.2 Zienswijzen gemeentebesturen betrokken in de herindelingsprocedure De zienswijzen van de gemeenten over het herindelingsvoorstel worden hierna -in samenvattingbeschreven, alsmede de reactie daarop van de IPC. De wijze waarop de gemeenten hun inwoners in de gelegenheid hebben gesteld om hun mening te geven aan het bestuur, hebben betrokken bij het bepalen van hun standpunt (zienswijze) en hoe overigens is geïnvesteerd in het draagvlak voor ons voorstel wordt uitgebreid behandeld in hoofdstuk 7.1. De (volledige) zienswijzen van de gemeentebesturen zijn in bijlage 7 opgenomen.
15
Zienswijzen over de vorming van een RSW-gemeente Woudenberg De raad stemt in met het herindelingsontwerp Valleigebeid van de IPC waarin wordt voorgesteld om per 1-1-2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één Utrechtse gemeente. Tevens wordt ingestemd met de voorgestelde grenscorrecties. Daarnaast wordt de IPC gevraagd om de herindelingsprocedure met kracht voort te zetten met als doelstelling dat de nieuw te vormen gemeente met ingang van 1 januari 2011 van start kan gaan. In het raadsvoorstel zijn in vogelvlucht de voorgeschiedenis van het verzoek tot gemeentelijke herindeling en de betrokkenheid daarbij van de inwoners nogmaals beschreven (in paragraaf 6.1 over draagvlak wordt aan dat laatste apart aandacht besteed). Woudenberg meldt wat zij met een nieuwe RSW-gemeente beogen en wat de meerwaarde is, vervat in 6 punten: 1. RSW biedt een structurele oplossing voor een groen Valleigebied onder één bestuurlijke eenheid. 2. Met RSW wordt het landelijke karakter het best behouden en optimale afstemming gegeven voor het ruimtegebruik, waaronder recreatie en toerisme, landbouw en natuurontwikkeling; 3. De identiteit van de 3 gemeenten blijft behouden en sluit op elkaar aan; 4. De sociale samenhang is geborgd in één bestuurlijke hand en de nieuwe gemeente is beter in staat om een evenwichtige ontwikkeling van het Valleigebied te bevorderen, samen en in overleg met de provincies en randgemeenten. 5. Er ontstaat een robuuste gemeente met een perspectief van 30.000 – 35.000 inwoners. De gemeente heeft autonome slagkracht, kan een stevige ambtelijke organisatie zijn, en is een sterke gesprekpartner voor de regionale opgaven en voor de buurgemeenten; 6. RSW is een financieel gezonde gemeente met een goed toekomstperspectief voor woningbouw, recreatie en toerisme, economische kansen en landbouwkundige ontwikkelingen. Reactie IPC Wij nemen kennis van de zienswijze. Scherpenzeel De raad stemt in met het herindelingsontwerp Valleigebeid van de IPC waarin wordt voorgesteld om per 1-1-2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één Utrechtse gemeente. Tevens wordt ingestemd met de voorgestelde grenscorrecties. Daarnaast wordt de IPC gevraagd om de herindelingsprocedure met kracht voort te zetten met als doelstelling dat de nieuw te vormen gemeente met ingang van 1 januari 2011 van start kan gaan. Ter onderbouwing van deze zienswijze wordt in het raadvoorstel een chronologisch overzicht gegeven van de diverse onderzoeken van de bestuurskracht van Scherpenzeel en de besluitvorming daarover. In het kader van de gemeentelijke huisvesting van 25 september 2003 is een motie aanvaard waarin het college wordt gevraagd in overleg te treden met Renswoude en Woudenberg over een intentieverklaring per 1-1-2004 met een tijdpad over verregaande samenwerking dan wel samenvoeging. Woudenberg nam in november 2004 een motie van gelijke strekking aan; in Renswoude werd een motie aanvaard waarin de raad aangaf tot 1-1-2007 niet over herindeling te willen spreken (dit in verband met evaluatie van het samenwerkingsverband Vallei-in-Perspectief). In 2004 werd een Quick Scan bestuurskracht uitgevoerd, gevolgd in 2005 door een kwaliteitsmeting bestuurskracht in opdracht van de raad die samen met de beide provincies is uitgevoerd. De uitkomsten van de onderzoeken waren redelijk tot voldoende. Een aantal verbeterpunten werd benoemd en er werd opgemerkt dat naar de toekomst toe de knelpunten zullen toenemen. Het gemeentebestuur besloot om de samenwerking met Woudenberg en Renswoude te intensiveren, en te streven naar een grotere en bestuurskrachtigere (RSW-plus) gemeente per 1-1-2009. Ook werd in samenspraak met de inwoners in 2006-2007 een profielschets voor de toekomstige gemeente opgesteld. Vervolgens is samen met Woudenberg een gezamenlijke profielschets voor de toekomstige RSW-gemeente opgesteld. In het voorjaar van 2007 is door Twynstra Gudde een onderzoek verricht naar de voor- en nadelen van samenwerking en fusie. Dit rapport, tezamen met de gezamenlijke
16
profielschets en de evaluatie van de ViP-samenwerking, heeft het gemeentebestuur doen kiezen voor ‘samengaan door vorming van één gemeente die ruim het grondgebied van de gemeenten RSW+ beslaat’. Scherpenzeel is voorstander van een RSW-gemeente om de volgende redenen: 1. RSW biedt een structurele oplossing voor een groen Valleigebied onder één gemeentebestuur. Op deze manier is de bescherming van het ‘groene hart van De Vallei’, zoals RSW gezien kan worden temidden van de rondom oprukkende verstedelijking, het beste gewaarborgd; 2. Met RSW wordt het landelijke karakter het beste behouden en ontstaat er een optimale afstemming voor het ruimtegebruik, waaronder recreatie en toerisme, landbouw en natuurontwikkeling; 3. De identiteit van de 3 gemeenten blijft behouden en sluit goed op elkaar aan; 4. De sociale samenhang is geborgd in één bestuurlijke hand en de nieuwe gemeente is beter in staat om een evenwichtige ontwikkeling van het Valleigebied te bevorderen, samen en in overleg met de provincies en randgemeenten. 5. Er ontstaat een robuuste gemeente met een perspectief van de huidige 25.000 inwoners groeiend naar 30.000 tot 35.000 inwoners. Deze gemeente is daarmee in de omgeving een gelijkwaardige samenwerkingspartner voor de buurgemeenten, een sterke gesprekpartner voor de regionale opgaven, heeft autonome slagkracht en kan een stevige ambtelijke organisatie vormen. Tevens is de schaal zodanig dat de lijnen van burger naar bestuur voldoende kort kunnen zijn. 6. Een gemeente van 25.000 inwoners en groeiend naar 30.000 tot 35.000 inwoners is een duurzame gemeente. Dit omdat RSW weinig stedelijk is en vooral een beherende taak heeft, waarbij de zorg voor het buitengebied één van de belangrijkste is. In het herindelingsontwerp meldt de IPC dat het niet aannemelijk is dat er voor RSW binnen afzienbare tijd (20 jaar) een nieuwe schaalvergroting nodig zal zijn. Bovendien heeft momenteel ongeveer tweederde van de Nederlandse gemeenten een omvang van 30.000 inwoners of minder. 7. RSW is een financieel gezonde gemeente met een goed toekomstperspectief voor woningbouw, recreatie en toerisme, economische kansen en landbouwkundige ontwikkelingen. Daarnaast geeft Scherpenzeel informatie over het bestuurlijke draagvlak en de betrokkenheid van de inwoners bij dit onderwerp. De informatie over draagvlak wordt vermeld in paragraaf 6.1. Reactie IPC Wij nemen kennis van de zienswijze. Renswoude De raad van Renswoude verzoekt in haar zienswijze de IPC om de RSW-fusie te heroverwegen. Provinciale Staten wordt voorgesteld om de lopende procedure stop te zetten dan wel als de procedure wordt voortgezet Renswoude daarbuiten te laten. Ter onderbouwing wordt het volgende opgemerkt. 1. In Renswoude is er geen bestuurlijk draagvlak voor de RSW-fusie. Er is onvoldoende maatschappelijk draagvlak, zoals is gebleken uit het referendum van september 2007, de volksraadpleging in oktober 2008, de fakkeloptocht voorafgaande aan de provinciale informatiebijeenkomst op 22 oktober 2008 en de 242 ingediende zienswijzen. 2. Er worden vraagtekens gezet bij de duurzaamheid van RSW. Het is speculatief van de IPC door bij de toetsing van RSW aan het criterium duurzaamheid uit te gaan van een toekomstpotentieel van 30.000 inwoners in plaats van ca. 25.000 inwoners omdat de groei van 20 % vooral gebaseerd is op woningbouwprogramma’s waarvan de uitvoering allerminst zeker is. Met verwijzing naar de uitslag van de volksraadpleging staat een duurzame samenwerking met Veenendaal voor ogen die toe kan groeien naar een vrijwillige fusie, waar Rhenen zich op termijn ook bij zou kunnen aansluiten. Gevraagd wordt welke visie de IPC heeft voor het oostelijk deel van de provincie Utrecht. 3. Volgens Renswoude voldoet de RSW-gemeente niet aan de (overige) beoordelingscriteria van het rijk. RSW is niet duurzaam en er is geen draagvlak; zie hiervoor onder 1. Ook verwacht Renswoude dat de bestuurskracht weinig vooruit zal gaan ten opzichte van de huidige bestuurskracht van de drie afzonderlijke gemeenten. Er is nauwelijks (interne) samenhang met
17
Woudenberg, de samenhang Renswoude-Scherpenzeel is vergelijkbaar met RenswoudeVeenendaal. Gevraagd wordt waarom er geen belang wordt gehecht aan de samenhang en de relaties Renswoude-Veenendaal terwijl bij de vorige herindelingsdiscussie in de jaren ’90 GS van Utrecht naast RSW ook de variant Veenendaal-Renswoude introduceerde. 4. Renswoude vindt dat de IPC ook de uitslag van de volksraadpleging in Renswoude moet respecteren zoals de IPC dat ook heeft gedaan bij Overberg. 5. Renswoude stelt vast dat er zich op het punt van alternatieven voor herindelingen een aantal nieuwe feiten voordoen. Genoemd worden het Finse gastheergemeentemodel, de aandacht in de Tweede Kamer voor alternatieven voor herindeling en de resultaten van het onderzoek in opdracht van de provincie Zuid-Holland naar de doelen, effecten en het proces van herindelingen (rapport “Herindelingen gewogen”, oktober 2008). Renswoude is voorstander van nauwe samenwerking met Veenendaal en wil deze verder uitbouwen op basis van het Finse gastheergemeentemodel (centrumgemeente-buurgemeente). Een fusie op termijn op basis van vrijwilligheid wordt niet uitgesloten. Ten slotte vraagt Renswoude zich af voor welk probleem RSW een oplossing is. Reactie IPC Om met de laatste vraag te beginnen. Deze vraag brengt ons bij de aanleiding voor het starten van deze herindelingsprocedure. Ondanks het feit dat in 2005 is geoordeeld dat de drie Valleigemeenten op dat moment over voldoende bestuurskracht beschikten, kozen Scherpenzeel en Woudenberg voor de verbeterstrategie fuseren. Beide gemeenten verwachten dat binnen afzienbare tijd door diverse externe factoren en ontwikkelingen hun bestuurskracht niet meer voldoende zal zijn. In dit verband worden genoemd de voortgaande decentralisatie van complexe rijkstaken, het rapport Van Aartsen over de gemeente als ‘De eerste overheid’ en daarmee het versterken van de autonome positie van gemeenten, het kunnen blijven leveren van een volwaardige bijdrage aan regionale samenwerkingsverbanden en het verminderen van de kwetsbaarheid van de organisatie (ambtelijk én bestuurlijk). Daarom willen zij vanuit de nu nog sterke en krachtige positie het huidige kwaliteitsniveau van dienstverlening handhaven en voor de toekomst duurzaam versterken voor hun inwoners. Volgens hen is dat alles het beste te realiseren bij de vorming van een RSW+-gemeente. Wij onderschrijven de analyse van Woudenberg en Scherpenzeel. Mede daarom hebben wij ingestemd met hun verzoek om een arhiprocedure te starten. Deze is gericht op het duurzaam versterken van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied. In het herindelingsontwerp is aangegeven dat Renswoude niet buiten deze fusie kan worden gehouden omdat de gemeente deel uitmaakt van het Valleigebied en nodig is voor het realiseren van de gebiedsopgaven en het vormgeven aan bovenregionale samenwerking. Wij constateren dat de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg al jarenlang op constructieve wijze samenwerken, vanaf 1997 in het strategisch gebiedsperspectief, later in Vallei in Perspectief. Wij hebben aangegeven alternatieve varianten zonder Renswoude onwenselijk te achten. In aanvulling op onze argumentatie in het herindelingsontwerp merken wij op dat er geen draagvlak bestaat voor de fusievariant Scherpenzeel-Woudenberg en er ook een ‘restproblematiek’ zou ontstaan met Renswoude. Immers Renswoude is een Valleigemeente die dan zou ‘overblijven’. Volledigheidshalve merken wij nogmaals op dat de aanpak van beleidsopgaven via samenwerking en de inhoudelijke samenhang in het Valleigebied te lijden hebben onder een intensieve samenwerking van Renswoude met Veenendaal (zie herindelingsontwerp- bijlage 1). Alvorens de genummerde opmerkingen te beantwoorden maken we de volgende noties over de standpuntbepaling van Renswoude. Bij de start van de arhiprocedure stond zelfstandigheid van Renswoude voorop en als dat niet haalbaar bleek dan zou het bestuur kiezen voor verregaande samenwerking met een grote Valleigemeente op basis van het model Ten Boer. Als toekomstperspectief werd gedacht aan een grote Valleigemeente met deelgemeenten waaronder Renswoude. Vervolgens werd in opdracht van de gemeente het rapport Versteden c.s. opgesteld. Hierin werden diverse varianten onderzocht. Evenals wij concludeerden Versteden c.s. dat invoering van deelgemeenten niet realistisch is en dat er andere mogelijkheden zijn om de betrokkenheid van inwoners bij het bestuur te vergroten. Over het model Ten Boer werd opgemerkt dat het model uiteindelijk een opstap naar herindeling is. Als zienswijze heeft Renswoude nu ingebracht om het model Ten Boer te verbreden tot nauwe samenwerking met Veenendaal volgens het Finse model. In
18
beide modellen worden taken overgeheveld op basis van vrijwilligheid. Renswoude geeft geen verklaring voor deze wijziging van samenwerkingsmodel. Wij concluderen dat ook Renswoude van mening is dat de bestuurskracht versterk moet worden, gegeven het feit dat het nauwe samenwerking met Veenendaal verder wil vormgeven op basis van het Finse model. 1. Wij constateren dat er in Renswoude geen bestuurlijk draagvlak is voor ons fusievoorstel. Ook is er onvoldoende maatschappelijk draagvlak voor het fusievoorstel. Wij betreuren het dat wij onvoldoende in staat zijn gebleken om de positieve aspecten van een RSW-fusie voor het voetlicht te brengen. Naar onze inschatting biedt ons voorstel een aantrekkelijker perspectief voor de inwoners en bestuurders van Renswoude dan een eventuele fusie met Veenendaal. Renswoude vertoont op sociaal-maatschappelijk en ruimtelijk terrein meer overeenkomsten met Woudenberg en Scherpenzeel dat met Veenendaal. Veenendaal is bijvoorbeeld een stedelijke gemeente. De inbreng en positie van Renswoude ten opzichte van Woudenberg en Scherpenzeel is sterker dan ten opzichte van Veenendaal. Dit biedt betere garanties op het mede kunnen vormgeven van de dienstverlening aan inwoners, het dorpsbeleid en het handhaven van de korte lijnen inwonerbestuurder. Ten slotte merken wij op dat één gemeente geen vetorecht mag hebben over een herindelingsvoorstel. In paragraaf 6.1 besteden wij uitgebreid aandacht aan het draagvlak voor een herindelingsvoorstel. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. 2. In het herindelingsontwerp (pag. 17) hebben wij uitgebreid onderbouwd waarom wij de RSWgemeente duurzaam vinden. Ter onderbouwing van het toekomstpotentieel van 30.000 inwoners merken wij op dat de nieuwe RSW-gemeente naast de huidige 25.000 inwoners daarnaast in totaal nog een bouwcapaciteit resteert van ca 1.250 woningen, met een gemiddelde woonbezetting van 2,6 (volgens CBS) in de RSW-gemeente (deze is hoger dan gemiddeld). Voor wat betreft de langere termijn visie merken wij nogmaals op dat Renswoude ontegenzeggelijk een Valleigemeente is (zie pp. 18-19 van het herindelingsontwerp) en dat de identiteit van Renswoude veel overeenkomsten vertoont met die van Woudenberg en Scherpenzeel. De regionale beleidsopgaven worden met elkaar gedeeld en vanwege die samenhang in dit deel van het gebied zijn de R-S-W-gemeenten niet los van elkaar te zien. Bij het beëindigen van het ViP-verband per 1-1-2008 hebben de zes betrokken gemeenten, waaronder Renswoude, aangegeven dat samenwerking (in welke vorm dan ook) nodig is en blijft, maar daar op dat moment nog geen structuur aan te willen verbinden. Overigens maakte Veenendaal geen onderdeel uit van de ViPsamenwerking. Mede gelet op de zienswijze van Leusden waarin de behoefte aan gestructureerde samenwerking in de Vallei is aangegeven, is het belangrijk dat binnen afzienbare tijd de structurele samenwerking opnieuw wordt vormgegeven. De vorming van de nieuwe gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg kan daar een substantiële bijdrage aan leveren. De maatschappelijke oriëntatie (zoals school, winkelen, 2e lijnszorg) van de inwoners van Renswoude op Veenendaal is niet primair bepalend voor een herindelingsvariant, blijft gewoon in tact en wordt niet verstoord door de voorgestelde bestuurlijke indeling. Net zoals de maatschappelijke oriëntatie van de inwoners van Woudenberg op Amersfoort in tact blijft. Het samenwerkingsverband Zuidoost-Utrecht heeft na de vorming van de Utrechtse Heuvelrug (1-12006) weer meer structuur en dynamiek gekregen. Er wordt nu gewerkt aan een gebiedsvisie waarin met name aandacht besteed wordt aan de ruimtelijke en economische component alsmede aan mobiliteit. Gelet op de ligging van Renswoude is de bijdrage aan en het profijt van de visie zeer beperkt. De A12 en de spoorlijn Utrecht-Arnhem vormen een duidelijke fysieke barrière en scheiden het Valleigebied van het gebied Zuidoost-Utrecht. Veenendaal ligt in Zuidoost-Utrecht en op basis van inhoudelijke vraagstukken wordt deelgenomen aan de samenwerking van Zuidoost-Utrecht en de WERV. Ingevolge de Wet arhi zal de nieuwe RSW-gemeente een besluit moeten nemen over de bestaande vormen van samenwerking. Dan zal ook een besluit moeten worden genomen over de deelname aan Eemland, De Vallei of Zuidoost-Utrecht. Gelet op het profiel van de RSW-gemeente en de regionale verbondenheid met het Valleigebied is niet te verwachten dat de samenwerking met Zuidoost-Utrecht wordt voortgezet. 3. Kortheidshalve verwijzen wij naar het beoordeling van de RSW aan de rijkscriteria op pagina 16 e.v. van het herindelingsontwerp. Voor wat betreft de relatie tussen Renswoude en Veenendaal merken wij in aanvulling op hetgeen hiervoor onder 2 is genoemd, dat sinds midden jaren ’90 de
19
Valleisamenwerking sterk is ontwikkeld, mede met inbreng van Renswoude, en dat Veenendaal geen oriëntatie op dat gebied heeft of wil hebben. 4. Het niet respecteren van de uitslag van de volksraadpleging van Renswoude is een terugkerend punt. Nogmaals gaan wij hierop in. Degene die een volksraadpleging/referendum organiseert moet tevoren aangeven waarom dat wordt gedaan en wat met de uitkomst gedaan wordt. Is het ter bepaling van je eigen besluitvorming of niet? Bij Overberg zijn wij als medeopdrachtgever opgetreden en was de uitslag van invloed op onze besluitvorming. Daarnaast ging het hier om een grenscorrectie. Bij Renswoude is de raad opdrachtgever. De volksraadpleging was bedoeld voor het bepalen van het eigen standpunt van de raad en niet die van de IPC. Bovendien gaat het om de vraag herindelen of niet, waarbij ook de besluiten van de andere betrokken gemeenten door de IPC moet worden meegewogen. Deze overwegingen hebben ertoe geleid dat wij geen opdrachtgever waren in de volkraadpleging en wij hebben aangegeven de uitkomst van de raadpleging niet op voorhand over te nemen. 5. Over een aantal nieuwe feiten over herindelingen merken wij het volgende op. Het Finse gastheergemeentemodel doet denken aan de centrumfunctiegemeente – zij het dat vrijwilligheid nu voorop staat – waarbij de centrumgemeente een aantal taken overgedragen krijgt waarvoor deze gemeente dan wel capaciteit moet hebben (dmv overplaatsing). Er verandert weinig aan de bestuurlijke verantwoordelijkheid en bevoegdheden (wel op afstand adviseren) omdat de gemeente zelfstandig blijft. Wij volstaan op dit moment met de constatering dat vrijwilligheid uitgangspunt is. Scherpenzeel en Woudenberg beschouwen een intensieve vorm van samenwerking niet als alternatief voor het duurzaam versterken van hun bestuurskracht. Zij kiezen voor fusie. Veenendaal heeft geen affiniteit met het Valleigebied. De samenwerking met Veenendaal biedt een oplossing voor het versterken van de bestuurskracht van Renswoude maar niet die van de Valleigemeenten. In het rapport ‘Herindelingen gewogen’ dat door Renswoude wordt aangehaald is onder meer het volgende geconcludeerd: ‘Op het eerste gezicht lijkt vrijwel iedereen beter te worden van een herindeling. De ambtelijke organisatie wordt professioneler, de bestuurders winnen aan kwaliteit, de gemeente krijgt een sterkere positie en de dienstverlening krijgt een stevige impuls. Echter, de burgers ervaren een toename van de afstand naar het gemeentebestuur. De respondenten geven aan dat zij verwachten dat het vertrouwen van inwoners in hun gemeenten ook afneemt. De opkomstcijfers bij de lokale verkiezingen laten zien dat de betrokkenheid van de inwoners bij hun gemeente eveneens afneemt’. De gesignaleerde aandachtspunten zijn ook in de profielschets van de nieuwe RSW-gemeente door Scherpenzeel en Woudenberg benoemd. Bovendien vindt ook de gemeente Renswoude dit een belangrijk aandachtspunt. Wij vertrouwen er dan ook op dat bij de vorming van de RSW-gemeente deze aspecten goed opgepakt zullen worden. Hier komen genoemde positieve punten dan nog bij. Veenendaal Het gemeentebestuur heeft zijn zienswijze vastgesteld in de vorm van een visie op het herindelingsontwerp Valleigebied, onderverdeeld in drie aspecten: 1. Veenendaal ziet niets in de voorgestelde RSW-variant, die met een omvang van ca. 25.000 inwoners niet duurzaam bestuurskrachtig wordt geacht. Een toetsingscriterium vormt de bestuurskracht. Bestuurskracht wordt uitgewerkt in termen van ‘onkwetsbaar’ en ‘bestuurlijk en ambtelijk in staat zijn huidige en toekomstige taken goed uit te voeren’. Bestuurskracht wordt in het beleidskader van het rijk niet specifiek gekoppeld aan inwonertal. Wel spreekt de VNGcommissie o.l.v. Van Aartsen over door schaalvergroting verkregen ‘robuuste’ gemeenten. De VNG-directie heeft in dat verband opgemerkt dat het hierbij gaat om een benedengrens van 50.000 á 60.000 inwoners. De nieuwe RSW-gemeente blijft hierbij ver achter en bij een doorzettende tendens om steeds meer taken naar de ‘eerste overheid’ door te decentraliseren zal weer een schaalsprong voor de RSW-gemeente nodig zijn. 2. Veenendaal staat open voor nauwe samenwerking met Renswoude. Beide gemeenten werken reeds op diverse terreinen naar wederzijdse tevredenheid samen of samen met andere partners in verschillende samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld Veiligheidsregio Utrecht, brandweer, politie, GGD, milieu, Grebbelinie, Bestuurlijk Platform Utrecht Zuidoost Utrecht). Ook bestaan er van oudsher maatschappelijke relaties (wonen, werken, onderwijs, winkelen, cultuur etc.).
20
Veenendaal is bereid om in de toekomst taken van Renswoude uit te voeren als mocht blijken dat Renswoude daartoe ambtelijk niet meer in staat zou zijn. Een dergelijke uitbouw van de reeds bestaande samenwerking leidt voor Veenendaal tot een verbreding van aandachtsgebieden en kan deskundigheidsbevorderend zijn. Dit ziet Veenendaal als een verrijking voor zijn organisatie (bestuurlijk en ambtelijk). Het is daarbij belangrijk dat er goede afspraken worden gemaakt over te leveren inspanningen, te bereiken resultaten en de bekostiging daarvan. 3. Duurzame versterking van de bestuurskracht in dit deel van de provincie is op termijn meer gebaat bij een intensieve samenwerking tussen de ‘natuurlijke samenwerkingspartners Renswoude, Veenendaal en Rhenen’. De vorming van een RSW-gemeente zou afbreuk doen aan de mogelijkheid op termijn van een nieuwe bestuurlijke entiteit in dit deel van de provincie, die wél potentie heeft op het gebied van duurzame bestuurskracht, in welke vorm dan ook. Veenendaal, Renswoude en Rhenen hebben als de zgn. ‘VRR-gemeenten’ al de nodige samenwerkingservaring en ook zijn de maatschappelijke relaties manifest. De vrijwilligheid staat daarbij voorop. Het is een voordeel als er een grotere partner bij de samenwerking is betrokken, die voldoende vermogen heeft als motor voor het gewenste veranderings- en integratieproces te dienen. Met deze visie op de gemeentelijke omgeving van Veenendaal is de variant van de ‘Grote Valleigemeente (met deelgemeenten)’ geen optie voor Veenendaal. Reactie IPC 1. In het herindelingsontwerp hebben wij onderbouwd dat wij de RSW-gemeente wel duurzaam achten omdat de gemeente voldoende ambtelijke en bestuurlijke capaciteit kan genereren om de huidige en toekomstige taken goed uit te voeren. In aanvulling daarop merken wij op dat het VNG-bestuur de benedengrens van 50.000 – 60.000 inwoners niet als beleid heeft vastgesteld. Ook het parlement stelt geen benedengrens vast voor gemeentelijke herindeling. 2. Wij stellen vast dat ook voor Renswoude nauwe samenwerking in toenemende mate noodzakelijk is om bestuurskrachtig te kunnen blijven. De nauwe samenwerking met Veenendaal leidt tot versterking van de bestuurskracht van Renswoude en Veenendaal. Het biedt onvoldoende oplossing voor de duurzame versterking van de bestuurskracht in het Valleigebied. Dat was nu juist de doelstelling van deze arhiprocedure. Voor Scherpenzeel en Woudenberg is een herindeling van deze twee gemeenten onbespreekbaar. De beoogde samenwerkingsvorm vormt derhalve geen (volwaardig) alternatief voor het duurzaam versterken van de bestuurskracht van de gemeenten in het Valleigebied. 3. De provincie onderkent de regionale opvangfunctie voor woningzoekenden van Veenendaal voor Utrecht-Zuidoost. Maar wij delen niet de visie van Veenendaal dat daarvoor én voor het duurzaam versterken van de bestuurskracht in dat deel van de provincie een intensieve ‘natuurlijke’ samenwerking tussen Renswoude, Veenendaal en Rhenen noodzakelijk is. Het Utrechtse streekplan 2005-2015 meldt over de regionale opvangfunctie voor woningzoekenden van Veenendaal het volgende: ‘Wij hechten aan een voortzetting van de opvangfunctie van Veenendaal voor het zuidoostelijk deel van de provincie, ook voor de periode na 2015. De ontwikkelingsmogelijkheden na de streekplanperiode zijn voor Veenendaal minimaal gezien de gemeentegrenzen en de kwaliteiten van de omgeving. Wij zullen ons tijdig beraden over het oplossen van dit probleem, waarbij wij het belangrijk vinden dat de regionale opvangtaak van Veenendaal ook na 2015 wordt voortgezet.’ Voorts hebben wij kennisgenomen van de Strategische Visie Veenendaal 2025 (SVV 2025) die in december 2005 door de raad is vastgesteld. De ruimtelijke uitwerking van de SVV 2025 krijgt vorm in de structuurvisie met daarin geïntegreerd een verkeersstructuurplan dat momenteel wordt opgesteld en waarbij de provincie ambtelijk is betrokken. In het kader van de samenwerkingsagenda 2008 zijn daarover op initiatief van de provincie in de zomer van 2008 heldere werkafspraken met de gemeente gemaakt. Zo zal de visie verschillende opties c.q. gebiedsrichtingen voor de nodig geachte verstedelijking na 2015 zichtbaar maken (inclusief een studie naar resterende binnenstedelijke woningbouwmogelijkheden). Conform gemaakte afspraken zal op basis van deze structuurvisie nader overleg plaatsvinden tussen gemeente en provincie over welke opties het meest wenselijk en haalbaar
21
blijken. Veenendaal is nu dus nadrukkelijk aan zet en GS wachten met belangstelling de (concept-) structuurvisie af. Het gebied van Renswoude is van belang voor de verdere landbouwkundige ontwikkeling en voor het cultuurhistorisch belang van de Grebbelinie. Om die reden is niet te verwachten dat Renswoude een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de regionale opvangtaak van Veenendaal. In het licht van het vorenstaande zijn wij van oordeel dat er voldoende waarborgen zijn voor het behoud van de regionale positie van Veenendaal in toekomstig perspectief. De vorming van een RSWgemeente doet daaraan geen afbreuk.
Zienswijzen van gemeenten op de grenscorrecties Barneveld Barneveld respecteert de vorming van een RSW-gemeente. Barneveld richt zich met name op strategisch en beleidsmatig gebied meer op aansluiting bij de WERV. Een afzonderlijke RSWgemeente speelt niet zozeer een rol in die oriëntatie. Barneveld beschouwt het feit dat er nu 3 buren in plaats van één bestaan (de combinatie R-S-W) als niet hinderlijk. Met de afzonderlijke gemeenten wordt goed samengewerkt. Over de voorgestelde grenscorrectie acht Barneveld het uit bestuurlijk oogpunt verstandig om camping De Lucht onder één bestuurlijke verantwoordelijkheid te brengen. Vanuit deze benadering wordt ons voorstel begrepen maar wel met twee duidelijke kanttekeningen: 1. Het proces tot grenscorrectie kan wat Barneveld betreft niet eerder worden gestart dan nadat de planologische procedure voor camping De Lucht is afgerond en het bestemmingsplanbesluit onherroepelijk is. Het gemeentebestuur wenst zelf zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen voor de volledige ruimtelijke procedure en met alle juridische waarborgen zorgdragen voor een correcte afhandeling van een aantal ingediende zienswijzen van inwoners van Barneveld. De termijn van de terinzagelegging van het ontwerp gedeeltelijke herziening camping De Lucht van het bestemmingsplan Buitengebied 2000 is afgerond. Gemeentelijke besluitvorming zal in de eerste helft van 2009 plaatsvinden. 2. En als de herziening van het bestemmingsplan camping De Lucht niet door de raad wordt vastgesteld, stemt de raad (eveneens) niet in met de voorgestelde grenscorrectie. Reactie IPC Grenscorrecties bij gemeentelijke herindeling zijn uitzondering en geen regel. Voorkomen moet worden dat het grondgebied van één object/eigenaar bij fusie van gemeenten in meer dan één gemeente (blijft) liggen. De eigenaar kan daardoor te maken krijgen met verschil in beleid, beheer en veiligheid. Ook procedures kunnen daardoor verschillend zijn. Algemeen uitgangspunt is daarom dat één object onder één bestuurlijke verantwoordelijkheid wordt gebracht. Ook kan een bestuurlijke noodzaak/planologische ruimtebehoefte aanleiding geven tot grenscorrectie. Voorts kan een grenscorrectie in het herindelingsvoorstel worden opgenomen bij bestuurlijke overeenstemming. Ten slotte merken wij op dat de betrokken gemeenten over niet-urgente grenscorrecties in een later stadium na afloop van de herindelingsprocedure bestuurlijk overleg kunnen voeren over herkenbare en logische grensverlopen. Wij hebben er begrip voor dat Barneveld vanwege de bestuurlijke verantwoordelijkheid zelf de ruimtelijke procedure onherroepelijk wenst te voeren. De beoogde fusiedatum is 1-1-2011. Binnen deze termijn kan Barneveld zelf de ruimtelijke procedure voeren. De gemeentelijke besluitvorming is gepland in februari 2009, vervolgens dienen GS binnen 6 maanden een besluit te nemen. Een eventuele beroepsprocedure kan daarna circa 1 jaar duren. Het is daarom niet noodzakelijk om de procedure van de grenscorrectie pas te starten nadat de ruimtelijke procedure is afgerond. Wij handhaven daarom ons voorstel tot grenscorrectie van camping De Lucht. Gegeven ons uitgangspunt voor grenscorrecties doet het besluit over wel of geen herziening van het bestemmingsplan De Lucht daaraan niets af.
22
Utrechtse Heuvelrug De gemeenteraad van Utrechtse Heuvelrug heeft in algemene zin het gezichtspunt geuit dat bij een herindelingsproces incidentele grenscorrecties buiten beschouwing zouden moeten blijven, om het proces niet onnodig te vertroebelen. De zienswijze heeft betrekking op drie onderdelen van het herindelingsontwerp, zijnde een drietal grenscorrecties (nummering conform bijlage herindelingsontwerp, bijlage pag. 135). Voor het overige zijn geen opmerkingen gemaakt over het herindelingsvoorstel. 1. Gebied I1, I2 en I3 Overberg: Onderschreven wordt het standpunt van de IPC dat de uitkomst van de volksraadpleging Overberg gerespecteerd wordt. Voor dit gebied dient dan ook geen enkele grenscorrectie, en ook geen deelgrenscorrectie, plaats te vinden. 2. Gebied B Henschotermeer: Utrechtse Heuvelrug is het oneens met onze conclusie en voorstel dat het gebied van het Henschotermeer vanuit het oogpunt van beleid, beheer en veiligheid toegevoegd moet worden aan het grondgebied van de nieuw te vormen RSW-gemeente. In de eerste plaats bestaat er geen bestuurlijke noodzaak. De brandweer hanteert sinds 1 jaar operationele grenzen en geen gemeentegrenzen. Er wordt daarom vanuit knooppunten uitgerekend welke hulpverlener ter plaatse kan zijn. Voor de brandweer verandert er dus feitelijk niets als de gemeentegrens wordt aangepast. Bij afwijzing van hun verzoek wordt erop gewezen dat de IPC niet op eenduidige wijze de argumenten van bestuurlijke noodzaak en het ontbreken van bestuurlijke overeenstemming over een gebied hanteert. In dit verband wordt verwezen naar de afwijzing door de IPC op het verzoek van Utrechtse Heuvelrug om het Woudenbergse grondgebied (gebied G en H) aan de zuidkant van de A12 en het ecoduct toe te voegen aan Utrechtse Heuvelrug. Het argument van IPC was het ontbreken van bestuurlijke noodzaak en van bestuurlijke overeenstemming. In de tweede plaats past het Henschotermeer beter bij het recreatieve profiel van Utrechtse Heuvelrug dan bij het agrarische profiel van de RSW-gemeente. In verband hiermee wordt gevraagd om: o het gebied ongewijzigd te laten; en anders o het hele gebied Henschotermeer bij Utrechtse Heuvelrug onder te brengen. 3. Gebied H en I, thans Woudenberg, liggend ten zuiden van de spoorlijn Utrecht-Arnhem: De raad pleit ervoor om deze gebieden toe te voegen aan Utrechtse Heuvelrug omdat bij gemeentelijke herindelingen gestreefd dient te worden naar herkenbare, logische, duidelijke en ‘zichtbare’ gemeentegrenzen. De huidige gemeentegrenzen doorsnijden de beide verzorgingsplaatsen (benzinestations en parkeerplaats) aan de A12. De spoorlijn Arnhem-Utrecht loopt over het grondgebied van Utrechtse Heuvelrug en wordt voorbij het dorp Maarsbergen onderbroken door het grondgebied van Woudenberg over een afstand van ca 1,5 km tot voor het dorp Overberg. De huidige gemeentegrens van dat deel is vrij willekeurig gelegen door het bosgebied, dat qua karakter beter past bij Utrechtse Heuvelrug dan bij het Valleigebied. Reactie IPC 1. De zienswijze over Overberg nemen wij voor kennisgeving aan. 2. In antwoord op de zienswijze over het Henschotermeer verwijzen wij voor wat betreft ons algemeen uitgangspunt over grenscorrecties naar onze reactie bij Barneveld. In aanvulling daarop merken wij op dat gebied G en H niet één object/eigenaar kent maar enkele tientallen. Het is uit bestuurlijk oogpunt gewenst om het object Henschotermeer onder één bestuurlijke verantwoordelijkheid/ gemeente te brengen. Henschotermeer past goed in het profiel van de RSWgemeente: een gebied dat veel agrarische bedrijvigheid heeft, maar ook vormen van recreatie en toerisme zijn een belangrijke bron van inkomsten (zie profiel RSW-gemeente, bijlage 1, pag 4, herindelingsontwerp). 3. Deze grenscorrectie heeft de raad bij amendement in het besluit opgenomen. Allereerst merken wij op dat de grens van gebied I, het gebied van Overberg, betreft. Volgens ons gaat het om een vergissing. Zoals met alle betrokken partijen met instemming is afgesproken wordt gebied I overeenkomstig ons voorstel niet gecorrigeerd. Gebied I1-I2-I3 blijft bij de Utrechtse Heuvelrug. Voor gebied H geldt dat enkel het streven naar een logische, herkenbare grens geen aanleiding voor een grenscorrectie vormt, als daarover geen bestuurlijke overeenstemming is.
23
Volledigheidshalve merken wij op dat het om een gebied gaat van circa 35 kadastrale objecten/eigenaren (en dus niet één object). Bovendien zijn deze eigenaren niet geraadpleegd over een eventuele grenscorrectie. Er is dan ook geen inzicht op het draagvlak voor een eventuele grenscorrectie. Ten slotte merken wij op dat het procedureel niet mogelijk is om hen alsnog te raadplegen; voor de beoogde fusiedatum van 1-1-2011 dient het advies medio april 2009 aan de minister van BZK te worden gezonden. Het is natuurlijk mogelijk dat de nieuwe RSW-gemeente en de Utrechtse Heuvelrug in een later stadium samen de betrokken eigenaren polsen over een eventueel gewenste grenscorrectie van gebied H. De grenscorrecties met Utrechtse Heuvelrug worden gehandhaafd overeenkomstig ons voorstel in het herindelingsontwerp.
5.3 Zienswijze gemeente Leusden Het gemeentebestuur heeft onderzoek laten doen naar hun bestuurskracht en de visie op de bestuurlijke toekomst van Leusden. Het bestuurskrachtonderzoek geeft aan dat Leusden op de rollen/identiteiten ‘gemeente als bestuur’, ‘gemeente als organisatie’ en ‘gemeente als gemeenschap’ voldoende bestuurskrachtig is. De ‘gemeente als partner’ behoeft extra aandacht. Op basis van het bestuurskrachtonderzoek, de belangrijkste maatschappelijke opgaven (het ontwikkelen van het buitengebied, wonen en centrumfunctie Leusden) en de met de bevolking gehouden maand van de dialoog heeft de raad besloten dat er nu en in de toekomst, voor zover die toekomst nu is in te schatten, geen aanleiding tot gemeentelijke herindeling is, indien kan worden voldaan aan 2 randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn dat: 1. Leusden ernaar streeft om gestructureerd met de buurgemeenten, waaronder Amersfoort en de RSW-gemeenten samen te werken op basis van pakketafspraken zoals buitengebied, woningbouw en bedrijfsvoering; 2. De in- en externe samenwerkingsrelaties verder worden verbeterd. Voor 1 juni 2009 wordt een startnotitie aan de raad overgelegd waarin opgenomen de doelstellingen van de verbeterde samenwerkingsrelaties, een analyse van de huidige relaties, de ontwikkeling van deze samenwerkingsrelaties en een strategie om de gewenste situatie te bereiken. Reactie IPC Wij nemen kennis van de uitkomsten van het bestuurskrachtonderzoek en de maatschappelijke opgaven. Wij merken op dat voor het Valleigebied een duurzame samenwerkingstructuur ontbreekt na de beëindiging van het ViP-verband eind 2007. Voor een duurzame samenwerkingsrelatie zijn robuuste, bestuurskrachtige (buur-)gemeenten randvoorwaardelijk. Met de vorming van een RSWgemeente neemt de bestuurskracht in het Valleigebied toe, kan deze gemeente een substantiële bijdrage leveren aan de regionale opgaven en vormt het een aantrekkelijke partner voor duurzame samenwerkingsrelaties in het Valleigebied, waaronder met Leusden. Wij stellen vast dat het voorstel tot samenvoeging van de RSW-gemeenten ook voor de gemeente Leusden, gegeven de aanbevelingen tot versterking van haar bestuurskracht, een krachtig perspectief biedt voor het invullen van de randvoorwaarden om gestructureerd samen te werken op basis van pakketafspraken zoals het buitengebied en mogelijk de bedrijfsvoering.
5.4 Zienswijzen andere belanghebbenden In totaal heeft de IPC van 263 gezinnen of instanties één of meer zienswijzen ontvangen. Het overgrote deel hiervan (242, of 92 procent) komt uit Renswoude. Uit Scherpenzeel zijn 16 zienswijzen ontvangen, uit Woudenberg twee en uit Barneveld, Veenendaal en Hanoi (Vietnam) ieder één. Het herindelingsontwerp werd gesteund in 12 zienswijzen (allen uit Scherpenzeel); 251 (95%) reacties waren negatief. 65 mensen of instanties hebben per originele brief hun zienswijze ingediend. 63 hiervan komen uit Renswoude, 1 uit Scherpenzeel en 1 uit Barneveld. Twee gezinnen (uit Renswoude) hebben twee
24
brieven gestuurd; acht gezinnen (uit Renswoude) hebben zowel een originele brief als één of meerdere van de standaardbrieven van de werkgroep ‘Renswoude Zelfstandig!’ gestuurd. Alleen de brief uit Scherpenzeel was positief over het herindelingsontwerp, met de aantekening dat het hier een zakelijke reactie betrof; als privé-persoon is de indiener tegen het herindelingsontwerp. 44 mensen of instanties (26 uit Renswoude, 15 uit Scherpenzeel, 1 uit Veenendaal en 2 uit Woudenberg) hebben hun zienswijze ingediend via het formulier op de website van de IPC. In 33 reacties (26 uit Renswoude, 4 uit Scherpenzeel, 1 uit Veenendaal en 2 uit Woudenberg) werd negatief geoordeeld over het ontwerp, in 11 (uit Scherpenzeel) positief. Twee mensen (uit Renswoude) hebben naast hun zienswijze via internet ook een standaardbrief opgestuurd; twee mensen (ook uit Renswoude) hebben vía internet een standaardbrief opgestuurd. 153 gezinnen uit Renswoude en 1 uit Hanoi (Vietnam) hebben één van de drie standaardbrieven van de werkgroep ‘Renswoude Zelfstandig!’ per post opgestuurd. Vier hiervan hebben twee standaardbrieven in elkaar gevoegd; van 26 gezinnen zijn er twee of meer standaardbrieven ontvangen. In de volgende subparagraaf geven wij een reactie op alle onderwerpen die in de zienswijzen tégen het herindelingsontwerp zijn binnengekomen. Door de grote hoeveelheid ingediende zienswijzen worden deze niet apart, maar per thema behandeld. In bijlage 9 is een overzicht opgenomen van de strekking van alle ingediende zienswijzen. Reactie IPC Standaardbrieven Omdat het merendeel van de zienswijzen via één van de standaardbrieven (zie bijlage 8) is binnengekomen, behandelen we hieronder eerst de argumenten die in die drie brieven naar voren worden gebracht tegen een herindeling RSW.
Zienswijze Het referendum van 26 september 2007 bewijst dat er totaal geen draagvlak is in Renswoude voor RSW
Reactie Er is weinig maatschappelijk draagvlak in Renswoude voor ons fusievoorstel. Het standpunt van de gemeenteraad van Renswoude is in lijn met de uitslagen van de referenda (2007: opkomst 83,7%, 98,4% voor zelfstandigheid; 2008: opkomst 65,7%, 80,7% voor samenwerking met Veenendaal, 19,3% voor fusie R-S-W). Voor een fusievoorstel is uiteindelijk het bestuurlijk draagvlak van de betrokken gemeenten bepalend. Hoe in een herindelingsprocedure het maatschappelijke en bestuurlijke draagvlak van de gemeenten wordt gemeten en beoordeeld is te lezen in onze uitgebreide reactie in hoofdstuk 6. Wat is de meerwaarde van een fusie voor De duidelijkste meerwaarde is dat er een robuuste Renswoude? Renswoude functioneert op dit een duurzame plattelandsgemeente in het Valleigebied ontstaat. De financiële situatie blijft moment uitstekend. goed, maar tegelijkertijd wordt de nieuwe gemeente een krachtigere partner in de regio en voor de samenwerking. Bovendien zal door de vergroting van het ambtelijk apparaat en de professionalisering van bestuurders (die fulltime kunnen gaan werken) de ambtelijke en bestuurlijke kwetsbaarheid verminderen ten opzichte van de huidige situatie.
25
In een RSW-gemeente hebben we geen directe Alledrie betrokken gemeenten hechten aan korte contacten meer met het bestuur; Renswouds lijnen tussen burger en bestuur. Woudenberg en bestuur is goed georganiseerd Scherpenzeel hebben daarom in hun profielschets van de RSW-gemeente aangegeven dit te willen behouden. Zie hiervoor het profiel van de RSWgemeente in paragraaf 3.1 van het bijgevoegde herindelingsontwerp (bijlage 1). Renswoude heeft een eigen woningbedrijf en de Klopt. Maar ook de financiële situatie van de andere twee gemeenten is goed. financiële situatie is zeer goed De lasten zijn in Renswoude het laagst van de De gemeentelijke lasten in Scherpenzeel zijn (in 2008) €55 lager dan die in Renswoude; die in drie gemeenten Woudenberg €15 hoger. De lasten in de RSWgemeente zullen door de nieuwe raad moeten worden vastgesteld. Zie bijlage II, p. 15 e.v., van het bijgevoegde herindelingsontwerp (bijlage 1). Waar komen de huizen die nodig zijn voor 35.000 Wij gaan in ons voorstel uit van een toekomstinwoners? potentieel van ca. 30.000 inwoners (huidige 25.000 inwoners + bebouwingscapaciteit van ca 1.250 woningen vermenigvuldigd met de factor 2,6 van de gemiddelde woonbezetting). In alledrie de huidige gemeenten zijn er woningbouwlocaties in ontwikkeling zoals Beekweide in Renswoude. Niet alle locaties zijn al bepaald of in ontwikkeling. RSW is niet duurzaam volgens het rapport Wij delen die opvatting niet. In het rapportVersteden wordt dit vooral onderbouwd met de Versteden c.s. grootte van RSW. Dit argument wordt door ons onder meer weerlegd met de notie dat 2/3 van alle Nederlandse gemeenten minder dan 30.000 inwoners heeft. Voor meer informatie verwijzen wij naar p. 17 van het herindelingsontwerp (bijlage 1). Er is nu al sprake van een ‘Ten Boer- Samenwerking volgens het model Ten BoerGroningen houdt in dat (vrijwel) alle ambtelijke samenwerking’ met Veenendaal taken naar de grotere gemeente worden overgebracht en de betrokken ambtenaren in dienst treden van die gemeente. Dit is nu beslist niet het geval in Renswoude en Veenendaal. Overige zienswijzen Naast de standaardbrieven zijn er 109 andere zienswijzen binnengekomen. De argumenten die in deze brieven zijn genoemd worden in deze subparagraaf groepsgewijs behandeld. De 12 zienswijzen waarin ons herindelingsvoorstel wordt gesteund worden niet verder behandeld omdat de argumenten die daarin gebruikt worden in lijn zijn met het voorstel van de IPC. Zienswijze Waarom wordt Renswoude betrokken bij de herindeling? Veel inwoners van Renswoude hebben een zienswijze ingediend met de vraag waarom Renswoude betrokken wordt bij deze herindeling. De gemeente heeft haar zaken nu goed voor elkaar en veel mensen prijzen de kracht van de korte lijnen 26
Reactie
Renswoude is betrokken bij deze herindeling omdat Scherpenzeel en Woudenberg de provincies hebben gevraagd om onderzoek te doen naar de vorming van een RSW-gemeente. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de opvatting
tussen bestuur en inwoners. Het is hen niet duidelijk van Renswoude (zelfstandig blijven en welke taken Renswoude in de toekomst niet op zou samenwerken met een grote buurgemeente). Wij kunnen pakken. hebben een en ander onderzocht, ook een zelfstandig Renswoude en een fusie van Scherpenzeel met Woudenberg. De uitkomsten zijn verwoord in het herindelingsontwerp. Uit ons onderzoek blijkt dat een herindeling mét Renswoude de voorkeur heeft boven andere varianten (zie hoofdstuk 3 herindelingsontwerp, bijlage 1, en hoofdstuk 7 van dit advies). Het is niet van tevoren te zeggen welke taken een zelfstandig Renswoude niet aan zou kunnen in de toekomst; immers de decentralisatievoorstellen zijn nog niet voldoende concreet. Wel is er het besef dat in de voortgaande decentralisatie (zie hoofdstuk 4) meer en complexere taken op de gemeente af zullen komen. Ook Renswoude zelf denkt dit niet alleen af te kunnen, getuige hun voorkeur voor nauwe samenwerking met Veenendaal. Wij zijn van oordeel dat het Valleigebied meer gebaat is bij een fusie van RSW dan bij een samenwerking tussen bijvoorbeeld Renswoude en Veenendaal. Deze samenwerking heeft geen enkele meerwaarde voor Scherpenzeel en Woudenberg, ook al omdat Veenendaal zelf heeft aangegeven geen affiniteit met de Vallei te hebben. Ook de kwaliteitsmeting uit 2005 zou geen Uit alledrie de kwaliteitsmetingen die in 2005 zijn uitgevoerd, is als zorgpunt naar de toekomst toe aanleiding geven tot een herindeling. met name genoemd de weerbaarheid van de R-SW-gemeenten. Ook op beleidsmatig en bestuurlijk niveau is er een aantal aandachtspunten naar voren gekomen (dit geldt minder voor Woudenberg). Referenda Renswoude Er zijn veel reacties binnengekomen over het referendum in Renswoude in 2007. Mensen hebben het gevoel dat hun mening door de IPC wordt genegeerd en vinden het oneerlijk dat de uitslag van volksraadpleging in Overberg wel wordt overgenomen.
Zoals ook in de vorige subparagraaf gesteld heeft de raad van Renswoude twee referenda georganiseerd voor haar eigen standpuntbepaling. Het is aan de gemeente Renswoude om van tevoren duidelijk te maken wat er met de uitslag gebeurt. Wij hebben niet een referendum georganiseerd en bovendien hebben wij te maken met meerdere opvattingen. Het referendum in Overberg ging niet over herindeling, maar over een grenscorrectie. Dit volgde uit een eerder PS-besluit (motie) waarbij de inwoners van Overberg wordt gevraagd naar welke gemeente hun voorkeur uitgaat: Utrechtse Heuvelrug of een Valleigemeente. De IPC gaf hiermee gehoor aan een motie van PS van Utrecht
27
uit 2005. Omdat wij zelf medeopdrachtgever zijn van de volksraadpleging, konden wij ook handelen volgens de uitslag. Daarnaast was een aantal mensen verbaasd over de reactie die de IPC heeft gegeven naar aanleiding van de vraagstelling bij de volksraadpleging in Renswoude (bijlage 4)
Draagvlak In een aantal zienswijzen wordt gesuggereerd dat er in Scherpenzeel en Woudenberg ook geen draagvlak is voor de herindeling. De gemeenten hebben geen referendum gehouden en ook de (relatief) lage opkomst tijdens de informatiebijeenkomsten zou betekenen dat er weinig draagvlak is.
Wij hechten aan een eenduidige, zorgvuldige vraagstelling aan de inwoners. Wij vonden dat de vraagstelling niet helemaal overeenkomstig de inhoud van het herindelingsontwerp werd gesteld. Zie voor het overige in dit verband onze brief aan Renswoude in bijlage 4.
In hoofdstuk 6 is uitgebreid beschreven wat Scherpenzeel en Woudenberg de afgelopen jaren hebben gedaan om hun inwoners te informeren en te betrekken bij het bepalen van de bestuurlijke toekomst van hun gemeente. De relatief lage opkomst tijdens de informatiebijeenkomsten kan ook betekenen dat er wél draagvlak is onder de bevolking. Dit beeld wordt gesteund door het lage aantal zienswijzen uit beide gemeenten, waarvan bovendien een groot deel positief was over het voorstel.
In één zienswijze wordt de IPC verweten te weinig aandacht te hebben besteed aan het verkrijgen van draagvlak waardoor de RSW-gemeente nooit duurzaam kan zijn.
Alternatieven/varianten In de zienswijzen is een aantal alternatieven aangedragen voor RSW. Naast intensieve samenwerking met Veenendaal (via model BEL of Ten Boer) zien veel mensen een rol voor Leusden (met of zonder Renswoude) weggelegd. Ook is de IPC door sommigen verweten Renswoude niet serieus te nemen door deelgemeenten te onderzoeken in het ontwerp.
28
Wij hebben vanaf het begin van de herindelingsprocedure op een aantal manieren het verkrijgen van draagvlak (mede) gefaciliteerd. Zo heeft een communicatieadviseur van de provincie Utrecht zitting gehad in de werkgroep communicatie van de drie gemeenten, is er een website geopend met informatie over de herindeling en is in een aantal brieven gewezen op het belang van een goede communicatie met de inwoners. Ook is regelmatig gewezen op de kansen/kwaliteitsverbeteringen die een RSWgemeente aan haar inwoners kan bieden. Uiteindelijk zijn het wel de betrokken gemeenten die het draagvlak onder hun inwoners moeten meten c.q. vergroten.
In het herindelingsontwerp is, mede vanwege het standpunt van Renswoude, een aantal alternatieven voor RSW onderzocht. Wij hechten eraan te melden dat ook het stelsel van deelgemeenten is onderzocht omdat Renswoude die opvatting had. De argumenten die wij hebben gebruikt om een Ten Boer-variant van Renswoude met Veenendaal af te wijzen (Veenendaal is stedelijk en geen Valleigemeente, waardoor zij niet dezelfde opgaven heeft als Renswoude) gelden ook voor het BEL-model (Blaricum, Eemnes, Laren). Bij de BEL-samenwerking is al het
personeel in één zelfstandige organisatie ondergebracht die door de 3 gemeenten, met een duidelijke interne samenhang en dezelfde gebiedsopgaven, wordt aangestuurd. Het BEL-model tussen Renswoude-Veenendaal biedt geen oplossing voor Woudenberg en Scherpenzeel. In PS van Utrecht is op 18 februari 2008 een motie aangenomen waarin werd opgeroepen om Leusden geclausuleerd te betrekken in de arhiprocedure. GS van Utrecht hebben naar aanleiding daarvan een onderzoek ingesteld (17 juni 2008). Geconcludeerd is dat er nu geen aanleiding is om Leusden bij deze herindeling te betrekken en dat de uitkomsten van de bestuurskrachtmeting worden betrokken bij de bespreking van het herindelingsadvies. Leusden concludeert op basis van de uitkomst en van het bestuurskrachtonderzoek dat herindeling niet nodig is; wel dat gestructureerd moet worden samengewerkt met de RSW-gemeente en met Amersfoort. Zie hun zienswijze onder paragraaf 5.3. Voorts is de IPC verweten dat door het ontbreken van een actief herindelingsbeleid in Gelderland en Utrecht vraagstukken niet in regionale context worden beschouwd.
Vertrouwen in partners 1.Veel mensen uit Renswoude hebben aangegeven dat het vertrouwen in Scherpenzeel en Woudenberg zeer laag is door hun verzoek tot herindeling. Zij zijn bovendien van mening dat de drie dorpen qua karakter totaal niet bij elkaar passen en dat het bestuur van Renswoude veel beter is dan in de andere twee gemeenten. 2.Ook zou Renswoude het derde wiel aan de wagen worden. Hierdoor zou RSW niet duurzaam zijn.
29
Het ontbreken van een actief herindelingsbeleid ontslaat ons niet van de plicht om herindelingsverzoeken in regionale context te beschouwen. Eén van de toetsingscriteria van het rijk is dat er voldoende regionale samenhang is na een herindeling. In de fase van het open overleg is er niet alleen gesproken over de RSW-fusie, maar ook over andere varianten, waaronder een grote Valleigemeente (met deelgemeenten).
1. Een gebrek aan vertrouwen kan niet door ons worden weggenomen. Dit geldt ook voor de notie dat de drie dorpen niet bij elkaar zouden passen; ze hebben in ieder geval wel met dezelfde opgaven te maken. 2. Scherpenzeel en Woudenberg hebben meerdere malen uitdrukkelijk aangegeven dat Renswoude een gelijkwaardige partner is in het fusieproces; derhalve een gelijke inbreng als de andere twee bij de vormgeving van de nieuwe RSWgemeente. Een en ander is ook verwoord in het profiel van de RSW-gemeente, zie bijlage I van het herindelingsontwerp.
Herindeling algemeen Veel mensen wijzen op de negatieve ervaringen met Uit een onderzoek van de Rijksuniversiteit herindelingen en merken op dat zeker gedwongen Groningen en Berenschot6 naar de effecten van fusies nooit kunnen werken. herindelingen in Zuid-Holland zijn onder meer de volgende conclusies gekomen: ‘De resultaten van het onderzoek naar effecten van herindelingen zijn dat een gemeentelijke herindeling leidt tot betere dienstverlening aan de inwoners, professionelere ambtenaren, betere bestuurders, effectiever beleid, en een sterkere positie ten opzichte van andere overheden. De inwoner als klant wint bij de herindeling, de inwoner als rechtssubject krijgt een professionelere organisatie voor handhaving en toezicht. ‘De inwoner als burger komt er echter minder goed van af’. Wij merken op dat de afstand burger-bestuurder een belangrijk aandachtspunt vormt voor de nieuwe RSW-gemeente. Zowel Scherpenzeel en Woudenberg alsook Renswoude vinden dit aspect belangrijk. Ook in de profielschets wordt dat door de gemeenten opgemerkt. Wij hebben er dan ook alle vertrouwen in dat dat op een degelijke manier een plek krijgt in de nieuwe gemeente en de organisatie van RSW. Verder is een aantal keren verwezen naar het beleid van de regering: in het regeerakkoord zou staan dat gemeenten niet gedwongen kunnen worden tot herindeling en dat herindeling (=centralisatie) ingaat tegen de decentralisatievoorstellen5 van het rijk.
5
In het regeerakkoord staat over herindelingen het volgende: ‘herindeling van gemeenten vindt plaats indien daarvoor voldoende lokaal draagvlak bestaat. De verantwoordelijkheid voor de toetsing daarvan berust bij het provinciebestuur; de wetgever toetst de voorstellen in principe uitsluitend op het gevolgde proces’. Decentralisatie betekent dat er meer en complexere taken aan de gemeenten wordt overgedragen. Hiervoor is het nodig dat de ambtelijke organisaties voldoende robuust zijn in termen van onkwetsbaarheid, voldoende capaciteit en kwaliteit om die nieuwe taken uit te voeren. Scherpenzeel en Woudenberg verwachten dat zij deze robuustheid in de toekomst onvoldoende zullen hebben.
Zie Kabinetsreactie op de bevindingen van de Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (14-11-2008; kenmerk 2008-0000557732) 6 Fraanje et al., Herindelingen gewogen. Een onderzoek naar de doelen, effecten en het proces van herindelingen. Oktober 2008
30
Overige zienswijzen In één van de zienswijzen is de IPC gevraagd in te gaan op de volgende twee passages uit het rapport Versteden: (1) Bestuurskracht: Deze kan voor dit moment als voldoende worden omschreven (zie de kwaliteitsonderzoeken en de verbetervoorstellen naar aanleiding daarvan in de afzonderlijke profielschetsen van de drie gemeenten). In de toekomst kan dit anders komen te liggen, zo is geconstateerd. Dit al bijna veertig jaar oude model houdt geen rekening met de ontwikkelingen nadien en de gewijzigde perspectieven die intussen zijn ontstaan. Inspelen op deze ontwikkelingen en perspectieven vereist, om de basis voor de vereiste bestuurskracht te leggen, een grotere sprong. Bij dit model zal in de niet te verre toekomst sprake zijn van een relatief grote afhankelijkheid en kwetsbaarheid . Er zullen omvangrijke samenwerkingen met andere gemeenten en inkoop van deskundigheid nodig blijven. En (2) Duurzaamheid: Gelet op het voorgaande mag niet verwacht worden dat de nieuwe gemeente duurzaam is in het licht van de voorziene taakontwikkeling van gemeenten. Er zullen dus steeds verder gaande wijzen van samenwerking nodig zijn en dus zal op den duur een nieuwe herindeling zich ongetwijfeld aandienen. De termijn daarvoor ligt naar onze inschatting binnen de tien jaar na een eventuele herindeling volgens het voorliggende model.
Wij stellen vast dat dit punt in het rapport niet is uitgewerkt anders dan met ‘er is geconstateerd’. Wij blijven daarom van mening dat er met het samenvoegen van R-S-W een gemeente ontstaat die bestuurskrachtiger is dan de huidige drie afzonderlijk. De optelsom van de drie gemeenten leidt tot een grotere ambtelijke organisatie met meer kwaliteit, specialisatie en minder kwetsbaarheid in termen van capaciteit. Ook de bestuurlijke organisatie (fulltime bestuurders) zal professioneler zijn. En daarbij gevoegd ontstaat een financieel gezonde gemeente. Tegelijkertijd zal, zeker voor regionale opgaven, samenwerken nodig blijven. Wij hebben geen reden aan te nemen dat er hierbij een ‘relatief grote afhankelijkheid en kwetsbaarheid’ zal ontstaan.
In aanvulling op onze onderbouwing van het criterium ‘duurzaam’ (zie herindelingsontwerp, bijlage 1, pag. 17) merken wij het volgende op. In het rapport Versteden wordt het criterium ‘duurzaam’ in een relatie gebracht met een bepaalde omvang. Utrechtse Heuvelrug (50.000 inwoners) en Vecht en Venen (66.000 inwoners) zijn gevormd vanuit een bepaalde interne samenhang, een oplossing voor een specifieke problematiek, en het realiseren van (regionale) opgaven in het gebied. Dit geldt ook voor de RSW-gemeente. Daarnaast merken wij op dat bij Ook anderen waren van mening dat de RSW- de RSW-gemeente er geen ‘restproblematiek’ in gemeente niet duurzaam zal zijn. Veel indieners zijn het gebied is die op termijn zou kunnen nopen tot bang dat RSW te klein is (veel kleiner dan schaalvergroting. bijvoorbeeld Utrechtse Heuvelrug en Vecht & Venen) en daarom snel weer zal worden geherindeeld.
In het herindelingsontwerp is onduidelijkheid over het aantal inwoners van de RSW-gemeente. Tijdens de informatiebijeenkomst werd weer een ander getal genoemd. Steller vraagt zich af of het soms de bedoeling is dat de RSW stedelijke druk gaat opvangen. In een andere zienswijze wordt gevraagd aan te geven wat de bevolkingsontwikkeling volgens het CBS is.
31
Kortheidshalve verwijzen wij naar ons antwoord bij de zienswijze van Renswoude onder 5.2. Volgens het CBS zal de bevolking van de drie gemeenten in 2020 ongeveer gelijk zijn aan de huidige. Hierbij is de geplande woningbouw echter niet meegenomen.
Een aantal mensen heeft vragen over financiën. Het gaat er dan om of duidelijk is wat er precies bespaard wordt met een fusie en wat het gaat kosten om een aantal Gelderse taken van Scherpenzeel over te hevelen naar Utrecht.
De precieze besparing van de fusie hangt af van het ambitieniveau van de nieuwe gemeente en is niet van tevoren te berekenen. Wel is een duidelijke meerwaarde van een fusie dat de dienstverlening en het bestuur van de gemeenten op een hoger niveau komen. De jaarlijkse uitkering van het gemeentefonds zal €728.000 lager zijn dan dat nu aan de drie afzonderlijke gemeenten wordt uitgekeerd; dit kan worden gecompenseerd met een kostenbesparing (kosten bestuur, minder raadsleden en collegeleden, huisvesting etc.), door schaalvoordelen en een eenmalige Algemene Uitkering van €8,3mln7. De kosten van de provinciale grenscorrectie zijn nog niet precies in beeld gebracht, maar zullen makkelijk uit de Algemene Uitkering betaald kunnen worden.
In veel zienswijzen worden de korte lijnen naar het Ook in Scherpenzeel en Woudenberg is de bestuur in Renswoude geprezen; een fusie zou de afstand tussen burger en bestuur klein. In hun afstand burger-bestuur vergroten. gezamenlijke profielschets hebben die gemeenten aangegeven deze afstand zo klein mogelijk te willen houden, terwijl de dienstverlening zal verbeteren. Het is uiteindelijk aan de nieuwe gemeente om bijvoorbeeld een participatiebeleid op te stellen. Een aantal mensen vreest dat de criminaliteit zal Er zijn ons geen voorbeelden bekend van een stijgen en de sociale dienstverlening zal toename van criminaliteit door gemeentelijke herindeling. Ook de sociale dienstverlening wordt verslechteren in een grotere gemeente. niet per definitie slechter in een grotere gemeente (zo wordt de regionale sociale dienst in UtrechtWest-verband goed gewaardeerd door cliënten). De IPC wordt verweten niet te voldoen aan de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De IPC zou (1) niet zorgvuldig zijn geweest door het negeren van het onderzoek gedaan in opdracht van Renswoude (rapport Versteden c.s); (2) haar besluit niet zorgvuldig hebben gemotiveerd; (3) burgers geen rechtszekerheid bieden; en (4) het verbod van détournement de pouvoir [misbruik van bevoegdheid] overtreden doordat de Utrechtse exgedeputeerde Dekker in haar afscheidsrede Scherpenzeel een compensatie voor het verlies van Loosdrecht heeft genoemd. Dit zou laten zien dat de IPC een verborgen agenda heeft.
7
(1) Met instemming van en kaderstelling door Provinciale Staten van Utrecht en van Gelderland zijn wij van oordeel dat wij uitgebreid en zorgvuldig onderzoek hebben gedaan. Wij hebben meerdere malen, met álle betrokken partijen gesproken en daarvan verslagen gemaakt; we hebben meerdere varianten onderzocht; en we zijn transparant geweest in ons handelen en in de procedure. De uitkomsten zijn verwoord in het herindelingsontwerp. Het rapport Versteden c.s. is in opdracht van Renswoude verricht en wij hebben ons eigen onderzoek gedaan. (2) Wij hebben ons voorstel uitgebreid gemotiveerd in het herindelingsontwerp en het voorliggende herindelingsadvies. (3) In de procedure zijn meerdere momenten waarin de inwoners in de gelegenheid worden
dit is verhoogd met ingang van de december circulaire 2008
32
gesteld om hun opvatting te geven. De herindelingsprocedure is met rechtswaarborgen omkleed in de vorm van informeren, indienen van een zienswijze, horen door raad en PS. Vervolgens kunnen inwoners zich tot het parlement richten (minister van BZK, Tweede en Eerste Kamer). Het voorliggende advies is wat ons betreft duidelijk voor de inwoners. (4) De IPC heeft geen verborgen agenda. Wij zijn transparant geweest in kaderstelling, procedure en proces. Dit wordt getoetst door Provinciale Staten van Gelderland en van Utrecht bij de vaststelling van het voorliggende advies; in de vervolgprocedure (het wetgevingsprocedure) wordt een en ander getoetst door het parlement. In deze herindelingsprocedure staat het duurzaam versterken van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied centraal. Wij zijn van mening dat de RSW-variant hier het best geschikt voor is. Twee zienswijzen hebben betrekking op de voorgestelde grenscorrectie van de percelen van camping De Lucht in Barneveld. 1. In één zienswijze wordt gesteld dat als Barneveld geen uitbreiding van de camping toestaat, het voor de eigenaar later niet mogelijk zou moeten zijn om in de RSW-gemeente een identiek verzoek in te dienen. 2. De eigenaar van camping de Lucht merkt op dat één kadastraal perceel dat onderdeel is van de camping, niet in het voorstel tot grenscorrectie is opgenomen. Hij verzoekt om dit perceel ook bij de voorgestelde grenscorrectie mee te nemen.
33
Op pagina 22 e.v. hebben wij ons standpunt over grenscorrecties nader toegelicht. Wij handhaven ons voorstel tot grenscorrectie van het object camping De Lucht. Niettemin kan de gemeente Barneveld de ruimtelijke procedure zelf volledig afhandelen. Bij de vorming van de RSWgemeente blijven de besluiten/beleid van Barneveld c.q. provincie Gelderland (streekplan) van kracht totdat hun rechtsopvolgers zijnde de RSW-gemeente c.q. provincie Utrecht een (nieuw) besluit hebben genomen. Verwacht mag worden dat hun besluit in het verlengde ligt van hun rechtsvoorgangers. Wij kunnen dit echter niet voorschrijven. Ook kunnen wij de eigenaar van de camping er niet van weerhouden dat hij bij afwijzing van de ruimtelijke procedure bij Barneveld, later een identiek verzoek indient bij de RSW-gemeente. 2.Uit kadastraal onderzoek blijkt dat er één perceel van de eigenaar van de camping niet in het object van de voorgestelde grenscorrectie is opgenomen. Gegeven onze opvatting over deze grenscorrectie dient ook dit kadastrale perceel bij de grenscorrectie betrokken te worden. Wij zullen daarom ons voorstel tot advies op dit onderdeel aanpassen (zie kaart pagina 259). Kortheidshalve verwijzen wij voor onze opvatting over deze grenscorrectie naar p.22.
5.5 Conclusie Wij hebben uitgebreid kennis genomen van alle zienswijzen. De argumentatie in de zienswijzen en de aangedragen nieuwe feiten geven ons geen aanleiding om deze herindelingsprocedure te staken. Wij handhaven daarom ons voorstel tot fusie van een RSW-gemeente als verwoord in het herindelingsontwerp inclusief de voorgestelde grenscorrecties met dien verstande dat de grenscorrectie van het object camping De Lucht wordt uitgebreid zodat het totale kadastrale eigendom van camping De Lucht over gaat. Zie bijgevoegde kaarten, bijlagen 5 en 6. De toetsing van ons herindelingvoorstel aan de criteria, met name het draagvlak, wordt hierna in hoofdstuk 6 beschreven.
34
6. Toetsing aan criteria herindeling
Inleiding Om te kunnen beoordelen of op basis van een herindelingsadvies wetgeving in voorbereiding wordt genomen, wordt het advies door het rijk getoetst aan een zestal criteria, genoemd in het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Deze criteria zijn in belangrijke mate richtinggevend, maar niet absoluut. Het kan voorkomen dat de criteria onderling kunnen conflicteren. Er zal dan een afweging moeten worden gemaakt tussen de criteria respectievelijk tussen de standpunten en belangen van de betrokken gemeenten. Uitgangspunt is dat er overeenstemming is tussen de gemeenten die betrokken zijn bij een herindelingsdiscussie over een gewenste oplossing. Als er geen overeenstemming is doet zich de vraag voor of één gemeente een herindeling kan tegenhouden als er wel draagvlak bestaat onder de overige gemeenten en de provincie(s). De provincie(s) heeft (hebben) dan een eigenstandige verantwoordelijkheid. Tegen de achtergrond van het vorenstaande hechten wij er aan om uitgebreid aandacht te besteden aan de verschillende aspecten van het toetsingscriterium ‘draagvlak’. Vervolgens toetsen wij ons voorstel aan de overige criteria.
6.1 Draagvlak Het draagvlakcriterium heeft twee aspecten: - de wijze waarop aan draagvlak is gewerkt door gemeenten (inclusief het maatschappelijk draagvlak) en provincie; - het bestuurlijk draagvlak (met inbegrip van het regionaal draagvlak) voor het herindelingsvoorstel. Invulling door IPC Bij de start van de herindelingsprocedure is niet alleen het arhi-verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg in beschouwing genomen. Ook is het standpunt van Renswoude onderzocht, zijnde de verschillende aangedragen alternatieven (samenwerkingsmodel Ten Boer-Groningen en een grote Valleigemeente met deelgemeenten). In verband hiermee zijn ook Veenendaal en Barneveld als potentiële samenwerkingspartners in de procedure betrokken. Dit geldt ook voor Utrechtse Heuvelrug in verband met mogelijke grenscorrecties. In de fase van het open overleg zijn de diverse varianten onderzocht en besproken met de betrokken gemeenten. Het onderzoek en de bespreking van de varianten met de betrokken gemeenten gericht op duurzame versterking van de bestuurskracht van de gemeenten in het Valleigebied zijn verwoord in het herindelingsontwerp met inbegrip van de verslagen van het open overleg (bijlage 1). In het kader van het open overleg hebben wij meerdere malen bij de gemeenten aandacht gevraagd voor het informeren van hun inwoners over het herindelingsproces en het betrekken van de inwoners bij het bepalen van hun standpunt over de herindeling (maatschappelijk draagvlak). De wijze waarop dat geschiedt is een verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur zelf; belangrijk is dat inwoners de gelegenheid wordt geboden hun standpunt kenbaar te maken. In de periode van de terinzagelegging hebben wij drie informatiebijeenkomsten georganiseerd om de inwoners te informeren over ons voorstel en hen in de gelegenheid te stellen om vragen daarover te stellen. De informatiebijeenkomsten zijn gehouden eind oktober 2008 en begin november 2008 in Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Van deze bijeenkomsten zijn notulen gemaakt die als bijlage 3 in dit advies zijn opgenomen. Wij hebben een eigen website ontwikkeld (www.valleigebied.nl) waarop alle relevante stukken over deze procedure zijn/worden vermeld. Daarnaast zijn er regelmatig persberichten verzonden en is consequent informatie verschaft over de voortgang van de procedure en de planning.
35
Invulling door gemeenten Renswoude De gemeente heeft op 26 september 2007 een referendum gehouden. Bij een opkomst van 84% koos 98% voor een zelfstandig Renswoude. Het gemeentebestuur heeft na de start van de arhiprocedure in het voorjaar van 2008 opdracht gegeven aan Versteden c.s. om eveneens onderzoek te doen naar herindelingsvarianten. In juni hebben zij hun rapport aan het gemeentebestuur gepresenteerd. Op 3 december 2008 is een volksraadpleging georganiseerd. Voorafgaande aan de volksraadpleging heeft het gemeentebestuur een informatiebijeenkomst georganiseerd om de belangstellenden te informeren over het voorstel van de IPC, de opvatting van Veenendaal, Scherpenzeel en Woudenberg en haar eigen (voorlopige) standpunt. Bij een opkomst van 65,7% koos 80,7% voor een zelfstandig Renswoude met nauwe samenwerking met Veenendaal en op termijn mogelijk een fusie met Veenendaal. Informatie over de volksraadpleging en onze correspondentie daarover met Renswoude is als bijlage 4 bijgevoegd. Op de gemeentelijke website wordt specifiek informatie vermeld over de herindelingsprocedure zoals de raadsvoorstellen, rapport Versteden c.s., persberichten etc. Ook besteedt de lokale pers veel aandacht aan de herindeling. Scherpenzeel Het gemeentebestuur heeft een uitgebreid communicatietraject uitgevoerd op basis van een plan om inwoners te informeren en draagvlak te organiseren voor herindeling (zie bijlage IV van het bijgevoegde herindelingsontwerp). Als activiteiten worden bijvoorbeeld genoemd: - Herindeling was één van de onderwerpen van de verkiezingen voor de gemeenteraad in 2006; - Zes nieuwsbrieven huis-aan-huis verspreid in de periode januari 2006- oktober 2007; - Drie informatieavonden voor inwoners, de laatste is gehouden in maart 2007 naar aanleiding van het Twynstra Gudde onderzoek naar de voor- en nadelen van samenwerking en fusie; - Klankbordgroep met inwoners en organisaties voor het opstellen van de profielschets voor de nieuwe gemeente; - Informatie via de gemeentepagina voorafgaand aan commissiebehandeling en beslismomenten van de raad (niet alleen over arhi-aanvraag, maar ook over besluiten daaraan voorafgaand); - Informatie op de website over samengaan/samenwerken en nu het arhiproces; - Forum op de website in 2006 over samengaan of samenwerken. Op 25 november 2008 heeft de raad een bijeenkomst over de zienswijze van Scherpenzeel georganiseerd voor zijn inwoners. Ongeveer 45 mensen hebben deze bijeenkomst bezocht. In de zienswijze (bijlage 7) is op pagina 9 uitgebreid verwoord hoe Scherpenzeel haar inwoners over hun bestuurlijke toekomst en de herindeling heeft geïnformeerd en bij betrokken. Woudenberg De gemeente heeft na 1997 vele activiteiten uitgevoerd. Genoemd worden het interactief opstellen van de toekomstvisie van Woudenberg; de kwaliteitsmeting in 2005; het begrip van de inwoners tijdens de raadsverkiezingen in 2006 voor de pro-herindelingopstelling van alle politieke partijen; en het opstellen van de profielschets voor de R-S-W-gemeenten met betrokkenheid van inwoners. Daarnaast is regelmatig via de pers aandacht besteed aan de opvatting van de gemeente over dit dossier (zie verder bijlage IV van het bijgevoegde herindelingsontwerp). Op 11 november 2008 is een inwonersbijeenkomst georganiseerd door het gemeentebestuur. Het verslag van deze bijeenkomst is bij het raadsvoorstel gevoegd (zie bijlage 7, zienswijze van Woudenberg) Bestuurlijk draagvlak voor RSW-gemeente Scherpenzeel en Woudenberg zijn overeenkomstig ons voorstel voorstander van een RSW-gemeente met inbegrip van de grenscorrecties. Renswoude is tegen de vorming van de RSW-gemeente. Regionaal draagvlak Gemeentelijke herindeling is van invloed op (regionaal) beleid van buurgemeenten en op de bestuurlijke verhoudingen in de regio. Buurgemeenten Leusden en Barneveld maken ook onderdeel uit
36
van en dragen bij aan de regionale gebiedsopgaven bij dit Valleigebied (globaal begrenst door A30, A1, A12 en deels A28). Ede is wel een buurgemeente maar heeft geen betrokkenheid bij dit gebied. Dit geldt eveneens voor Utrechtse Heuvelrug en Veenendaal gelegen ten zuiden van A12 in ZuidoostUtrecht. Leusden Het gemeentebestuur concludeert op basis van het bestuurskrachtonderzoek en de visie op de bestuurlijke toekomst van Leusden dat er geen aanleiding tot herindeling van de gemeente is. Ook is er geen draagvlak voor aansluiting bij de RSW-gemeente. Wél is een gestructureerde samenwerking met partners in de regio, waaronder voor het buitengebied met de RSW-gemeenten, noodzakelijk. Wij merken op dat na de beëindiging in 2007 van de ViP-samenwerking er in het Valleigebied geen structureel samenwerkingsverband meer is. De ViP-gemeenten hebben wel uitgesproken dat samenwerking in welke vorm dan ook nodig is en blijft. Voor een duurzame samenwerking gelden bestuurskrachtige gemeenten van gelijkwaardig niveau als een belangrijke basisvoorwaarde (zowel kunnen ‘halen’ als kunnen ‘brengen’). Barneveld Is een Veluwe- en Valleigemeente die zich met name op strategisch en beleidsmatig gebied meer richt op aansluiting bij de WERV. Barneveld respecteert de vorming van een RSW-gemeente. Utrechtse Heuvelrug De zienswijze is gericht op de grenscorrecties. In een eerder stadium is in het open overleg als vraagpunt gesteld of de RSW-gemeente voldoende duurzaam en voldoende bestuurskrachtig zal zijn. Veenendaal. Het gemeentebestuur ziet niets in de voorgestelde RSW-gemeente, die met een omvang van ca 25.000 inwoners niet duurzaam bestuurskrachtig wordt geacht. Veenendaal staat open voor nauwe samenwerking met Renswoude. De RSW-gemeente doet afbreuk aan de mogelijkheid om op termijn een nieuwe bestuurlijke entiteit te organiseren in Zuidoost-Utrecht die wel de potentie van duurzame bestuurskracht heeft, in welke vorm dan ook. In dit verband worden Veenendaal, Rhenen en Renswoude (de VRR-gemeenten) genoemd. Op basis van het open overleg stellen wij vast dat Veenendaal niet is georiënteerd op het Valleigebied en deskundigheid op het gebied van de (bestuurlijke) vraagstukken van het Valleigebied ontbeert. Veenendaal is georiënteerd op WERV en Zuidoost-Utrecht. Conclusie Er is voldoende bestuurlijk draagvlak voor de RSW-gemeente. Ook is er voldoende regionaal bestuurlijk draagvlak, zeker bij de gemeenten gelegen in het Valleigebied.
6.2 Overige criteria Bestuurskracht De bestuurskracht van een gemeente wordt mede bepaald door de omvang van een gemeente. Naarmate het ambtelijk apparaat groter is, zal de kwetsbaarheid van ambtelijke organisatie afnemen in termen van capaciteit. Dit was een aandachtspunt voor de 3 gemeenten in het kwaliteitsrapport van 2005. Ook is er meer ruimte voor specialisatie en wordt de gemeente aantrekkelijker als werkgever in casu een sterkere positie op de arbeidsmarkt. Een kwalitatief en kwantitatief sterke ambtelijke organisatie is een basisvoorwaarde voor een bestuurskrachtige gemeente. De RSW-gemeente kan fulltime wethouders aanstellen. Dit wordt over het algemeen als een voordeel beschouwd. Ook de financiële startpositie draagt daaraan bij. De financiële uitgangspositie van de nieuwe gemeente is zonder meer heel goed. In het licht van het vorenstaande zal de bestuurskracht groter zijn dan die van de drie afzonderlijke gemeenten. Een robuuste en bestuurskrachtige gemeente is een aantrekkelijke
37
partner voor regionale samenwerking en is beter in staat om een (duurzame) bijdrage te leveren aan de maatschappelijke en regionale opgaven in het gebied.
Duurzaamheid Met de vorming van de RSW-gemeente met een toekomstpotentieel van ca. 30.000 inwoners ontstaat een duurzame toekomstbestendige plattelandsgemeente in het hart van het Valleigebied. De gemeente kan voldoende ambtelijke en bestuurlijke capaciteit genereren om de huidige en eventuele toekomstige taken goed uit te voeren. Daarmee is de nieuwe gemeente ook een voldoende robuuste partner voor regionale samenwerking (zie ook het kopje ‘regionale evenwicht). Een reden voor herindeling kan zijn dat er regionaal problemen zijn, bijvoorbeeld met de bestuurskracht van buurgemeenten. Dit is voor de RSW-gemeente op de middellange termijn niet te verwachten. De nieuwe RSW-gemeente is namelijk omringd door robuuste gemeenten. Ook dit gegeven zal een positief effect hebben op de duurzaamheid van de gemeente. Op dit moment hebben 290 gemeenten minder dan de 30.000 inwoners die op den duur verwacht worden in de RSW-gemeente. Dit is ongeveer 2/3 van alle gemeenten in Nederland. 79 gemeenten hebben een omvang van tussen de 25.000 en 35.000 inwoners. Voor een weinig stedelijke gemeente, zoals RSW er één wordt (een gemeente met een agrarisch profiel), krijgt de nieuwe gemeente relatief veel inwoners.8 Puur op basis van deze cijfers is het niet aannemelijk dat er voor RSW binnen afzienbare tijd (20-25 jaar) een nieuwe schaalvergroting nodig zal zijn. De nieuwe RSW-gemeente achten wij dan ook meer dan voldoende duurzaam.
Interne samenhang Met de RSW-gemeente ontstaat een langgerekte Valleigemeente in het hart van het Valleigebied. De drie dorpen kennen een eenduidige identiteit, hetgeen blijkt uit een zelfde levensopvatting, deels gebaseerd op een christelijke achtergrond, en gelijke waarden en normen. De RSW-gemeente heeft een sterke interne samenhang op sociaal-cultureel gebied en op bedrijfseconomisch/ agrarisch gebied en heeft een rijk verenigingsleven. De drie dorpen worden op korte afstand met elkaar verbonden via de N224. De interne samenhang is uitgebreid beschreven in de profielschets van de RSW-gemeente opgesteld door Scherpenzeel en Woudenberg waarbij ook de toekomstvisie van Renswoude is betrokken. Deze profielschets is als bijlage I in het bijgevoegde herindelingsontwerp opgenomen. In de profielschets is onder meer aandacht besteed aan de betrokkenheid van inwoners bij het bestuur, het dienstverleningsconcept en een actief dorpsbeleid.
Regionaal evenwicht Door gemeentelijke herindeling moeten goede regionale verhoudingen ontstaan dan wel blijven bestaan. In het Valleigebied werken de R-S-W-gemeenten op met name operationele vlak op verschillende beleidsterreinen samen. Daarnaast neemt Scherpenzeel deel aan de gemeenschappelijke regeling De Vallei en Woudenberg aan het Gewest Eemland. Renswoude heeft (uitvoerende) samenwerkingsrelaties met Veenendaal/Rhenen en met Zuidoost-Utrecht. In het Valleigebied werd tot eind 2007 door de R-S-W-gemeenten met Barneveld-Leusden-Nijkerk samengewerkt in VIP-verband (Vallei-in-Perspectief). Verschil in kwaliteit en inbreng van de deelnemers heeft uiteindelijk ertoe geleid dat deze samenwerking niet duurzaam bleek te zijn. Door de samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg ontstaat er een beter regionaal evenwicht: RSW-gemeente (30.000 inwoners), Leusden (30.000 inwoners), Barneveld (50.000 inwoners), Nijkerk (40.000 inwoners). Dit levert een basis voor duurzame samenwerking tussen sterke gemeenten in het Valleigebied. Ook neemt door de samenvoeging van RSW het aantal gemeenten in het Valleigebied met twee af. De bestuurlijke drukte neemt af en het aantal samenwerkingsrelaties kan worden verminderd. Ten slotte merken wij op dat er geen ‘restproblematiek’ ontstaat.
8
Bronnen: Ministerie van BZK en CBS; eigen berekeningen. Als maat voor stedelijkheid gebruikt het CBS ‘omgevingsadressendichtheid’.
38
6.3 Provinciale grenscorrectie Renswoude en Woudenberg liggen in de provincie Utrecht, Scherpenzeel in de provincie Gelderland. Een voorstel tot samenvoeging van een RSW-gemeente leidt dan ook tot een wijziging van de provinciale indeling. Gelet op de interne samenhang en gebiedsomvang van de afzonderlijke gemeenten wordt voorgesteld om de provinciegrens te wijzigen zodanig dat het grondgebied van Scherpenzeel in de provincie Utrecht ligt. Scherpenzeel kan zich vinden in deze wijziging.
39
40
7. IPC-voorstel
7.1 Conclusies Er wordt al (te) lang gediscussieerd over versterking van de bestuurskracht in de Vallei en er zijn tot op heden onvoldoende resultaten geboekt. Al decennia lang wordt discussie gevoerd over de bestuurlijke structuur in het Valleigebied. Hoe kan het beste op duurzame wijze de bestuurskracht worden versterkt om ook een adequaat antwoord te kunnen geven op regionale vraagstukken? In 1997 is de laatste herindelingsprocedure voor de Vallei gericht op versterking van de bestuurskracht gestopt. In plaats van een concreet herindelingsvoorstel door te zetten werd besloten om voor het gebied een strategisch gebiedperspectief (sgp) op te stellen waarin kansen en bedreigingen binnen het gebied werden geïnventariseerd. Sluitstuk van het sgp was te onderzoeken welk bestuurlijk instrumentarium het meest adequaat zou zijn voor het realiseren van het sgp. Na het opstellen van het sgp voor de Vallei in 2003 kozen de gemeenten voor een intensieve nietvrijblijvende samenwerking op basis van een convenant. Na een voorspoedige start met enkele successen is de samenwerking per 1-1-2008 beëindigd. Wél hebben de gemeenten aangegeven dat samenwerking (in welke vorm dan ook) nodig is en blijft, maar ze willen daar op dit moment nog geen concrete bestuurlijke structuur aan verbinden. In 2005 is de kwaliteit van de organisaties (bestuurlijk en ambtelijk) van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg gemeten. De kwaliteit van de organisatie werd in z’n totaliteit als voldoende beoordeeld. Niettemin waren er ook aandachtspunten geformuleerd over de beleidsmatige en bestuurlijke kwaliteit, en de weerbaarheid (o.m. de kwetsbaarheid van de organisatie). Op basis van de kwaliteitsrapporten, de profielschets van de RSW+-gemeente én de landelijke/regionale ontwikkelingen (waaronder de decentralisatievoorstellen van het kabinet) kiezen Scherpenzeel en Woudenberg voor de verbeterstrategie ‘fusie’ gericht op de vorming van een RSW+-gemeente. Met een dergelijke bestuurlijke combinatie zou bestuurkracht duurzaam kunnen worden versterkt. Renswoude koos voor de mix van consolideren, investeren en samenwerken. In september 2007 hebben Scherpenzeel en Woudenberg een herindelingsverzoek ingediend. Er is voldoende draagvlak voor de fusie Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg Het herindelingsverzoek van Scherpenzeel en Woudenberg leidde in februari 2008 tot de start van de herindelingsprocedure voor het Valleigebied. In september 2008 hebben wij het herindelingsontwerp vastgesteld. In dit ontwerp is uitgebreid en zorgvuldig verslag gedaan van het gevoerde overleg en van de verschillende mogelijkheden en varianten (waaronder het model Ten Boer) om de bestuurskracht duurzaam te versterken. Alles afwegende hebben wij voorgesteld om de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg per 1-1-2011 samen te voegen tot één Utrechtse gemeente. Er is geen unaniem bestuurlijk draagvlak voor ons fusievoorstel. Het gemeentebestuur van Renswoude is tegen het fusievoorstel waarbij het bestuur zich gesteund weet door 80% van de inwoners, zo bleek uit een door de raad uitgeschreven volksraadpleging. In plaats van ons voorstel heeft de raad van Renswoude ons gevraagd het herindelingsvoorstel aan te houden, dan wel Renswoude daarbuiten te laten. In plaats van samenvoeging met Scherpenzeel en Woudenberg kiest Renswoude voor nauwe samenwerking met Veenendaal. Een samenwerking waarbij een fusie op termijn op basis van vrijwilligheid niet wordt uitgesloten. Scherpenzeel en Woudenberg stemmen in met ons fusievoorstel. Zij hebben vanuit hun kracht (bestuurlijk, ambtelijk én financieel) een herindelingsverzoek ingediend. Zij vinden de fusie zeer wenselijk en de beste duurzame oplossing. Gelet op de landelijke en regionale ontwikkelingen vragen zij om de herindelingsprocedure met kracht voort te zetten.
41
Van de buurgemeenten in het Valleigebied heeft Leusden na de beëindiging van de ViP-samenwerking behoefte aan gestructureerde samenwerking met gemeenten in het Valleigebied waaronder de RSWgemeenten. Met de vorming van een RSW-gemeente kan deze randvoorwaarde worden ingevuld. Barneveld respecteert de vorming van de RSW-gemeente. Van de buurgemeenten buiten het Valleigebied heeft Utrechtse Heuvelrug als vraagpunt opgemerkt twijfels te hebben over de bestuurskracht van de RSW-gemeente. Veenendaal is tegen ons fusievoorstel. Twijfels zijn geuit over de duurzaamheid en de bestuurskracht. Veenendaal is vóór de samenwerking met Renswoude waarbij het perspectief van herindeling niet wordt uitgesloten. Daarbij zou de RSW-gemeente afbreuk doen aan een eventuele nieuwe entiteit op basis van vrijwilligheid in dit deel van de provincie waarbij Renswoude-Rhenen-Veenendaal in beeld zouden kunnen zijn. Buurgemeente Ede heeft geen zienswijze ingediend. Ede is een Veluwegemeente is die tot nu toe geen affiniteit heeft met dit deel van het Valleigebied. Wij zijn van oordeel dat de (regionale) belangen van Veenendaal niet worden benadeeld bij de beoogde fusie. Bovendien zien wij geen directe meerwaarde van Veenendaal voor het Valleigebied, dat georiënteerd is op WERV en Zuidoost-Utrecht. Op basis van het vorenstaande stellen wij vast dat er voldoende bestuurlijk draagvlak is voor het fusievoorstel van de RSW-gemeente én dat daarvoor ook voldoende draagvlak aanwezig is bij de buurgemeenten in het Valleigebied. Versterking van de bestuurskracht is noodzakelijk Het herindelingsverzoek is gelet op de door de gemeenten aangedragen argumenten ook urgent. De afgelopen periode hebben de Valleigemeenten met facilitering van de provincies zelf getracht hun (regionale) bestuurskracht duurzaam te versterken. Dit heeft onvoldoende resultaat gehad. Woudenberg en Scherpenzeel vinden dit niet (meer) duurzaam en kiezen daarom nu vanuit hun kracht voor fusie. Heroverweging van de herindelingsprocedure is geen optie. Wij hebben te maken met een verzoek van twee gemeenten tot versterking van de bestuurskracht in de Vallei. Wij kunnen ons vinden in de overwegingen die ten grondslag liggen aan dit verzoek. Voorkomen moet worden dat de bestuurskracht onvoldoende wordt als gevolg van verdergaande decentralisatie van rijkstaken. Een situatie die binnen afzienbare tijd werkelijkheid kan worden. Het kabinet bereidt immers in overleg met de VNG nieuwe decentralisatievoorstellen voor op het fysieke en sociale domein. Blijkbaar ervaart ook Renswoude een afnemende bestuurskracht door nauwe samenwerking te zoeken met Veenendaal. Ook Leusden wil meer gestructureerd samenwerken met buurgemeenten waaronder de RSW-gemeenten voor onder meer het buitengebied. Om meerdere redenen is de door Renswoude aangedragen variant ongewenst. De huidige arhiprocedure is gericht op het duurzaam versterken van de bestuurskracht in het Valleigebied. Het voorstel van Renswoude levert enkel voordeel op voor Veenendaal en Renswoude. De bestuurskracht van de andere gemeenten in het Valleigebied wordt niet duurzaam versterkt. Bovendien bestaat voor deze variant geen draagvlak bij Scherpenzeel en Woudenberg. De samenwerking tussen Renswoude en Veenendaal levert geen bijdrage aan potentiële (strategische) samenwerkingverbanden in het Valleigebied vanwege de oriëntatie van Veenendaal op WERV en Zuidoost-Utrecht. En in het perspectief van een fusie Veenendaal-Renswoude (ook bij een Fins gastheergemeentemodel overdragen van taken/mensen – lijkt fusie een logische volgende stap) ontstaat er een knip in het Valleigebied. Er is sprake van een sterke interne samenhang Voor wat betreft de onderlinge relatie in typologie van het gebied en identiteit kan niet onvermeld blijven dat Renswoude een plattelandsgemeente is in het Valleigebied, evenals Scherpenzeel en Woudenberg. Renswoude heeft de afgelopen 12 jaar bestuurlijk en ambtelijk geïnvesteerd in het Valleigebied, bijgedragen aan de gebiedsopgaven en deelgenomen aan de regionale samenwerkingsverbanden. Qua profiel hebben de RSW-gemeenten veel met elkaar gemeen. Ook delen
42
zij de aandacht voor de afstand bestuur-inwoner. Vanwege die verwevenheid kan Renswoude niet los worden gezien van Scherpenzeel en Woudenberg. De verwachting is dan ook dat bij een fusie van de RSW-gemeenten een grote mate van synergie kan optreden en de kwetsbaarheid van de organisatie verminderd kan worden. De zienswijzen geven geen aanleiding tot heroverweging van de voorgestelde fusie Ten slotte hebben wij in totaal 270 zienswijzen (inclusief 7 gemeenten) ontvangen. Uit Renswoude hebben wij veel zienswijzen mogen ontvangen. Heel veel argumenten tegen ons fusievoorstel van de RSW-gemeente liggen in lijn met die van het gemeentebestuur van Renswoude. Wij concluderen dat de ontvangen en soms uitgebreide zienswijzen ons geen aanleiding hebben gegeven het voorstel tot fusie van de RSW-gemeente te heroverwegen. Conclusie Wij handhaven daarom ons voorstel tot samenvoeging van de nieuwe gemeente RenswoudeScherpenzeel-Woudenberg inclusief de voorgestelde grenscorrecties in het herindelingsontwerp met dien verstande dat de grenscorrectie van camping De Lucht nog wordt uitgebreid met één kadastraal perceel in eigendom van de campingeigenaar. In bijlage 6 is op kaart de gehele grenscorrectie van camping De Lucht weergegeven.
7.2 Advies Op basis van alle verzamelde informatie verwoord in het herindelingsontwerp, de ontvangen zienswijzen en onze beantwoording daarvan stellen wij voor het duurzaam versterken van de bestuurskracht in het Valleigebied voor om: Per 1-1-2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot de nieuwe Utrechtse gemeente met als werktitel: Gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg. Naast enkele grenscorrecties waarover de betrokken gemeenten overeenstemming hebben (zoals camping Laag Kanje naar Utrechtse Heuvelrug), achten wij voorts de volgende grenscorrecties vanuit de overweging dat één kadastraal object/perceel in één gemeente ligt (uit een oogpunt van beleid, beheer en veiligheid), noodzakelijk: - Camping De Lucht - Henschotermeergebied. Beide objecten komen in zijn geheel binnen de nieuwe RSW-gemeente te liggen. Er vindt geen grenscorrectie plaats voor de kern Overberg. De provinciegrens Utrecht-Gelderland wordt gewijzigd zodanig dat de nieuwe gemeente in zijn geheel binnen de provincie Utrecht komt te liggen.
7.3 Naam nieuwe gemeente De naamgeving van de nieuwe gemeente vormt een onderdeel van het wetgevingsproces. Mede vanwege de bestuurlijke en emotionele gevoeligheid van het herindelingsproces is de naamgeving van de nieuwe gemeente niet aan de orde geweest. Wel werden de werktitels ‘RSW-gemeente’ en ‘Valleigemeente’ gehanteerd maar deze namen zijn niet geschikt voor de naamgeving van de nieuwe gemeente. In het wetgevingstraject wordt bij gebrek aan een acceptabele naam in de regel de naam van de grootste gemeente gehanteerd. Gemeente Woudenberg is de grootste gemeente van de drie. Wij achten het niet gepast om ‘gemeente Woudenberg’ als werknaam van de nieuwe gemeente te introduceren. Als voorlopige naam stellen wij daarom voor: gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg.
43
Wij realiseren ons dat dit geen praktische naam is. Het is ook beter als de drie gemeenten zelf met een voorstel tot naamgeving van de nieuwe gemeente komen. Wij geven daarom de betrokken gemeenten nadrukkelijk in overweging om zelf met een gedragen voorstel tot naamgeving te komen nádat de provinciale besluitvorming over het advies tot herindeling heeft plaatsgevonden. Dit voorstel dient dan wel te worden ingediend voordat het wetsontwerp tot gemeentelijke herindeling aan de Tweede Kamer wordt gezonden. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de raad van de nieuwe gemeente op basis van artikel 158 Gemeentewet de bevoegdheid heeft om hun naam aan te passen.
7.4 Profiel gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg Met de vorming van de nieuwe gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg ontstaat een gemeente van ca. 7.000 ha waarvan 70% in gebruik is als agrarisch gebied. Het profiel van deze gemeente is ontleend aan de profielschets die Scherpenzeel en Woudenberg gezamenlijk hebben opgesteld (juli 2007; vastgesteld door de gemeenteraden 4 oktober respectievelijk 27 september 2007) voor de nieuwe RSW-gemeente. Bij het opstellen van de profielschets is ook gebruik gemaakt van de toekomstvisie van Renswoude. Enkele kernpassages uit de profielschets voor de RSW-gemeente zijn: Ambitie De ambitie van de nieuwe gemeente is: “een krachtige zelfstandige plattelandsgemeente [vormen] die goed berekend is op haar taken, hetgeen blijkt uit haar positie als een krachtige speler in de regio met voldoende bestuurskracht, een goede dienstverlening en betrokkenheid naar de inwoners. De nieuwe gemeente kenmerkt zich door een sterke sociale samenhang, is actief en ondernemend. De nieuwe gemeente is in staat de eigen positie -met haar specifieke kenmerken- in de omgeving te versterken om op die wijze de cultuur en historie van de afzonderlijke dorpen met een sterk eigen karakter te behouden.”
Buitengebied De nieuwe gemeente heeft een sterk landelijk karakter en is centraal gelegen in de Vallei. De afwisseling van percelen met een verschillend grondgebruik, akkers en weiden en kleine bosschages, bepalen de sfeer van het gebied. Dit landelijke karakter is ook vanuit economisch perspectief van groot belang. Het gebied herbergt veel agrarische bedrijvigheid, maar ook vormen van recreatie en toerisme zijn een belangrijke bron van inkomsten. De nieuwe gemeente biedt tevens ruimte aan andere economische activiteiten, passend in het landelijke profiel.
Drie dorpen De gemeente bestaat uit de drie dorpen: Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Deze dorpen kenmerken zich door een rijke historie en een eigen karakter. De drie dorpen kennen een eenduidige identiteit, hetgeen blijkt uit een zelfde levensopvatting, deels gebaseerd op een christelijke achtergrond, en gelijke waarden en normen. Alle drie de dorpen worden gekarakteriseerd door een sterke sociale samenhang, hoge mate van betrokkenheid en een rijk verenigingsleven. Ieder dorp draagt binnen deze gemeenschappelijke kenmerken een bepaalde eigenheid van cultuur en historie. Het behoud van deze identiteit, maar ook de eigenheid van de afzonderlijke dorpen is in de nieuwe gemeente niet alleen van groot belang, maar is ook de kracht van de nieuw te vormen gemeente. Kortom: “Eenheid in verscheidenheid”. Door de samenvoeging ontstaat een nieuwe gemeente van 25.000 inwoners met een toekomstperspectief van 30.000 inwoners.
Burger centraal De nieuwe gemeente kenmerkt zich als een daadkrachtige gemeente, die inwoners en maatschappelijke organisaties betrekt bij het beleid.
44
Leefomgeving De gemeente investeert in een plezierige leefomgeving met de volgende kenmerken: veilig, schoon, groen en duurzaam. In een dergelijke omgeving kunnen mensen op een prettige manier leven en voelen zij zich thuis. Dit vraagt onder meer om een integrale wijkgerichte benadering, een integraal veiligheidsbeleid, preventie en handhaving, en een visie op de verhouding tussen steen en groen, waarin ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger als het gaat om groenonderhoud een plek krijgt: “in een mooi groen dorp moet het groen mooi blijven”.
Dienstverlening De inwoners hebben recht op een adequate dienstverlening en een daadkrachtig bestuur, dat op inzichtelijke en beargumenteerde wijze keuzes maakt. Daarbij hoort een ambtelijke organisatie, die wat betreft kwaliteit en kwantiteit hierop is ingericht. De dienstverlening is laagdrempelig, open en inzichtelijk. De nieuwe gemeente zal de digitale dienstverlening beschouwen als een middel om op een gebruiksvriendelijke wijze dienstverlening op maat te kunnen bieden. De nieuwe gemeente blijft daarnaast persoonlijke contacten gebruiken om de relatie met de burger te onderhouden.
Burger en bestuur Het bestuur is er voor de burger. Maar de burger heeft uiteraard ook een eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de gemeente. De burger is niet slechts ‘consument’ van het openbaar bestuur, maar levert een actieve bijdrage aan de te maken keuzes en de uitvoering daarvan. In dat verband zal vóór de datum van samengaan een visie worden ontwikkeld op burgerparticipatie bij de besluitvorming over specifieke zaken die de dorpen betreffen. Het is aangetoond dat de vorming van een grotere gemeente de betrokkenheid tussen het bestuur en de burger niet altijd ten goede komt. Daarom zal de nieuwe gemeente vanaf het allereerste begin van haar bestaan moeten investeren in de relatie tussen de gemeente, het gemeentebestuur en de inwoners. De versterking van deze betrokkenheid krijgt op verschillende manieren gestalte. De nieuwe gemeente werkt kerngericht en betrekt ook op díe wijze de inwoners van de kernen bij het beleid
7.5 (Regionale) beleidsopgaven van de gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg We onderscheiden ondermeer de volgende belangrijke opgaven: 1. In opdracht van de provincies Gelderland en Utrecht is door de zogenaamde Reconstructiecommissie het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost opgesteld. Het plan is in januari 2005 door PS van Utrecht en Gelderland vastgesteld. Het reconstructieplan beoogt een integrale aanpak van de problemen die zich voordoen in het landelijk gebied binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost. Het reconstructieplan heeft betrekking op het treffen van maatregelen op het gebied van de ruimtelijke structuur, landbouw, natuur, landschap, cultuurhistorie, recreatie, water, milieu, economie, werkgelegenheid en leefbaarheid. De nieuwe RSW-gemeente ligt in het reconstructiegebied. Van deze gemeente wordt een bijdrage gevraagd aan het realiseren van de doelstellingen als genoemd in het Reconstructieplan. 2. Een van de doelen uit het Reconstructieplan is herstel en ontwikkeling van de Grebbelinie. De Grebbelinie is een verdedigingslinie van grote cultuurhistorische, ecologische en recreatieve betekenis. De zestig kilometer lange linie manifesteert zich als een groen lint in het landschap en loopt van de Rijn bij Rhenen tot aan het Eemmeer bij Spakenburg. Een groot aantal partijen heeft in 2006 in een gebiedsvisie duidelijk gemaakt dat het noodzakelijk is om de Grebbelinie `boven water te halen`.De vaststelling van de gebiedsvisie `De Grebbelinie boven water` is tevens de start geweest van de uitvoeringsfase van het Programma Grebbelinie. Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg zijn partners in het programma Grebbelinie. 3. Het voeren van een goed kernenbeleid, gericht op het vitaal en leefbaar houden van de kernen. De nieuwe gemeente bestaat uit drie dorpen met een rijke historie en een eigen karakter. De leefbaarheid
45
van de kernen en het behouden dan wel verbeteren van de voorzieningen vraagt om een actief beleid van het bestuur. 4. Een bijdrage leveren aan de verschillende aspecten van het mobiliteitsvraagstuk in dit deel van het Valleigebied. Er wordt een regionaal onderzoek gestart naar het reactiveren van de PON-lijn dan wel een openbaar vervoerlijn. Inmiddels is een startnotitie over de PON-lijn vastgesteld. Voor het gebied geldt ook dat de druk op de infrastructuur groot is. Dat geldt niet alleen voor de rijksweg A12 maar ook voor het provinciale wegennet (N224). Sluipverkeer is een probleem, mede door de congestie op de rijksweg. 5. Op basis van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zullen onder meer robuuste ecologische verbindingen tussen de Veluwe en de Heuvelrug worden ontwikkeld. Van belang is dat de nieuwe gemeente een bijdrage levert aan de EHS door onder meer planologische bescherming te bieden via de bestemmingsplannen en in de bestemmingsplannen mogelijkheden te creëren voor het ontwikkelen van nieuwe natuur.
7.6 Nazorg herindeling De provincies voelen zich mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bestuurlijke organisatie op gemeentelijk niveau. De provincies streven ook partnerschap tussen overheden (provincie- gemeente) na. Het wordt daarom belangrijk gevonden om na verloop van tijd samen met de nieuw gevormde gemeente te onderzoeken of de doelstellingen die ten grondslag liggen aan deze fusie voldoende zijn gerealiseerd. Ook is het belangrijk om dan na te gaan of de belangen van de inwoners op voldoende wijze zijn geborgd. In verband hiermee zal in overleg met de gemeente in het vijfde jaar na de fusiedatum onderzoek worden gedaan in de vorm van een kwaliteitsmeting van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie. Aspecten die daarbij aan de orde komen zijn de relatie bestuur-inwoners, het gemeentelijk voorzieningenniveau, de financiële positie van de nieuwe gemeente, de dienstverlening aan inwoners en andere aspecten van de bestuurskracht.
7.7 Financiële gevolgen In deze paragraaf wordt samenvattend een beeld gegeven van de financiële gevolgen van de samenvoeging van de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Een meer gedetailleerd beeld van de financiële positie van de gemeenten per 2011 is opgenomen in het herindelingsontwerp (bijlage 1). Bij besluit van 10 september 2008 hebben de provincies Gelderland en Utrecht tegelijk met de vaststelling van het herindelingsontwerp Valleigebied de bij de herindeling betrokken gemeenten onder preventief financieel herindelingtoezicht geplaatst. Via dit financieel arhitoezicht kunnen wij goedkeuring onthouden aan de aangewezen financiële besluiten van de RSW-gemeenten die naar ons oordeel in strijd zijn met het financiële belang van de nieuwe gemeente. In december 2008 kwamen de begrotingen 2009 van de drie betrokken gemeenten in het kader van onze algemene financiële toezichttaak in aanmerking voor het soepele repressieve toezichtregime. De belastingdruk (OZB, reinigingsheffingen en rioolrecht) per meerpersoonshuishouden in 2008 was in Scherpenzeel €577,13, in Renswoude €632,39 en in Woudenberg €645,20. De gemiddelde lastendruk in de provincie Utrecht lag in 2008 op €657,68. De omvang van de inkomsten en uitgaven van de nieuwe gemeente hangt nauw samen met het ambitieniveau. Tot op zekere hoogte heeft de gemeente dat zelf in de hand. Het niveau van de heffingen en rechten is over het algemeen afhankelijk van het eigen beleid van de gemeente, waarbij er
46
veelal een relatie is tussen de kwaliteit en de kosten van de gemeentelijke voorzieningen (openingstijden, kosten van verwerking, wijze van afvalinzameling etc.). In het kader van de herindeling worden de tarieven altijd op termijn gelijkgeschakeld. Deze aanpassing kan voor de betrokken gemeenten zowel een verhoging als een verlaging inhouden. Ook kan de verandering van de tarieven samenhangen met een ander ambitieniveau wat betreft het niveau van de voorzieningen. De maatstaf herindeling is een compensatie voor de frictiekosten van de herindeling. Bij toepassing van de formule voor de maatstaf herindeling op de fusie van de RSW-gemeenten resulteert dit in een herindelingsvergoeding die wij bij wijze van raming naar de stand van de Decembercirculaire 2008 hebben becijferd op een bedrag van in totaal ca. € 8,3 miljoen. Deze uitkering wordt over een periode van vier jaar uitgekeerd in een ritme van 40% in het jaar van samenvoeging (€ 3,3 miljoen) en telkens 20 % in de daarop volgende drie jaren (€ 1,7 miljoen). De algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor de nieuwe gemeente Renswoude-ScherpenzeelWoudenberg wordt verlaagd als gevolg van de herindeling. Deze daling bedraagt, naar de stand van de Decembercirculaire 2008, ca. €727.888. Voor een deel kan de structurele verlaging worden opgevangen door verlaging van de bestuurslasten (minder raadsleden, burgemeesters en wethouders, secretarissen). Voor ander deel zal de nieuwe gemeente dit moeten bereiken door een effectieve en efficiënte inrichting van de organisatie.
47
8. Vervolgprocedure De beoogde fusiedatum van de nieuwe gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg is 1-1-2011. Daarvoor is besluitvorming over het herindelingsadvies op provinciaal niveau nodig in het voorjaar van 2009. Dit hangt mede samen met een uitstelwet voor de gemeentelijke raadsverkiezingen in maart 2010. Provinciale Staten hebben het voornemen uitgesproken dat de statencommissies gezamenlijk ter voorbereiding van hun besluitvorming een drietal hoorzittingen in het Valleigebied gaan organiseren. Deze hoorzittingen zijn gepland in maart 2009. Vervolgens kunnen respectievelijk de statencommissies ABF van Gelderland en BEM van Utrecht begin april 2009 het ontwerpherindelingsadvies Valleigebied bespreken. Provinciale Staten van Gelderland en van Utrecht nemen daarna, indien het Presidium daartoe beslist, op 15 april 2009 een besluit over het ontwerp-herindelingsadvies (artikel 8, lid 5, Wet arhi). Vervolgens wordt het vastgestelde herindelingsadvies aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) gezonden. De minister van BZK stelt het wetsontwerp op en zendt het voorstel met het advies van de Raad van State aan de voorzitter van de Tweede Kamer. De parlementaire behandeling volgt dan eind 2009 en begin 2010. Bij een tijdige en voorspoedige behandeling door het parlement kan de nieuwe gemeente per 1-1-2011 worden ingesteld. Verkiezingen Voorafgaande aan de datum van herindeling dienen verkiezingen voor de nieuwe gemeenteraad plaats te vinden. De verkiezingen kunnen in november 2010 worden gehouden. In maart 2010 zijn de reguliere gemeenteraadsverkiezingen gepland. Om te voorkomen dat in de bij deze herindeling betrokken gemeenten in één jaar twee verkiezingen worden gehouden, zullen de reguliere raadsverkiezing worden uitgesteld op basis van een uitstelwet. Fusieproces Wij zullen het fusieproces actief volgen en zijn bereid om het fusieproces daar waar nodig met inachtneming van een ieders verantwoordelijkheid te faciliteren. Het is belangrijk dat de betrokken gemeenten nadat Provinciale Staten het herindelingsadvies hebben vastgesteld tijdig beginnen met de voorbereidingen op de (ambtelijke en bestuurlijke) inrichting van de nieuwe gemeente. In dit verband merken wij op dat wij met instemming kennis hebben genomen van het feit dat Renswoude constructief zal meemerken aan het fusieproces van de nieuwe gemeente RenswoudeScherpenzeel-Woudenberg als Provinciale Staten daartoe besluiten met handhaving van hun standpunt voor een zelfstandig Renswoude (zgn. tweesporenbeleid).
48
9. Geraadpleegde bronnen Beleidskader gemeentelijke herindeling (18 december 2002; BW2002/u101476) Beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV 2007-2011, Samen werken, samen leven Bestuursakkoord rijk en gemeenten, Samen aan de slag! (juni 2007) Bestuursakkoord rijk en provincies 2008-2011 (juni 2008) Commissie Gemeentewet en Grondwet (Commissie Van Aartsen, 2007), De eerste overheid Commissie Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (Commissie D’Hondt, 2008), Vertrouwen en verantwoorden Fraanje et al., Herindelingen gewogen. Een onderzoek naar de doelen, effecten en het proces van herindelingen. Oktober 2008 Kabinetsreactie op de bevindingen van de Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (14 november 2008; 2008-0000557732) Korsten, Schrijvers en Versteden (16 juni 2008), Een duurzame toekomst voor RENSWOUDE
49
Bijlagen
1 HERINDELINGSONTWERP VALLEIGEBIED
1
2 BEKENDMAKING TERINZAGELEGGING
186
3 NOTULEN INFORMATIEBIJEENKOMSTEN IPC
188
4 VOLKSRAADPLEGING RENSWOUDE
218
5 KAART RENSWOUDE-SCHERPENZEEL-WOUDENBERG
256
6 AANGEPASTE KAART GRENSCORRECTIE ‘DE LUCHT’
258
7 ZIENSWIJZEN BETROKKEN GEMEENTEN
260
8 STANDAARDREACTIES ‘RENSWOUDE ZELFSTANDIG!’
321
9 OVERZICHT ZIENSWIJZEN INWONERS, BEDRIJVEN EN VERENIGINGEN
325
50
Bijlage p.1
BIJLAGE 1: Herindelingsontwerp Valleigebied
Herindelingsontwerp Valleigebied
IPC Valleigebied
Provincie Gelderland Provincie Utrecht
10 september 2008
1
Bijlage p.2
2
Bijlage p.3
Inhoudsopgave 1. INLEIDING....................................................................................................................................................... 4 1.1 KADERSTELLING HERINDELING GELDERLAND EN UTRECHT.......................................................................... 5 1.2 LEESWIJZER ................................................................................................................................................... 5 1.3 VERANTWOORDING ONDERZOEK ................................................................................................................... 6 2. LANDELIJKE EN REGIONALE ONTWIKKELINGEN ........................................................................... 8 3. ONDERZOEK FUSIE RENSWOUDE-SCHERPENZEEL-WOUDENBERG......................................... 10 3.1 PROFIEL VAN RSW-GEMEENTE ................................................................................................................... 10 3.2 FINANCIËLE POSITIE RSW-GEMEENTE ......................................................................................................... 12 3.3 UITKOMSTEN ARHIOVERLEG ....................................................................................................................... 13 3.4 BELEIDSKADER HERINDELING ..................................................................................................................... 15 3.5 BEOORDELING RSW-GEMEENTE ................................................................................................................. 16 3.6 PROVINCIALE GRENSCORRECTIE .................................................................................................................. 18 3.7 CONCLUSIE 1 IPC ....................................................................................................................................... 18 4. GRENSCORRECTIE OVERBERG EN OVERIGE GRENSCORRECTIES.......................................... 20 4.1 INLEIDING .................................................................................................................................................... 20 4.2 UITKOMSTEN ARHIOVERLEG GRENSCORRECTIE OVERBERG ........................................................................ 20 4.3 VOLKSRAADPLEGING OVERBERG ................................................................................................................ 22 4.4 OVERIGE GRENSCORRECTIES EN UITKOMSTEN ARHIOVERLEG ..................................................................... 22 4.5 CONCLUSIE 2 IPC ....................................................................................................................................... 24 5. ONDERZOEK MODEL TEN BOER ........................................................................................................... 26 5.1 BESCHRIJVING MODEL TEN BOER ................................................................................................................ 26 5.2 UITKOMSTEN ARHIOVERLEG ........................................................................................................................ 26 5.3 ONDERZOEK FUSIE SCHERPENZEEL-WOUDENBERG ..................................................................................... 28 5.4 BEOORDELING MODEL TEN BOER ............................................................................................................... 28 5.5 CONCLUSIE 3 IPC ....................................................................................................................................... 29 6. ONDERZOEK GROTE VALLEIGEMEENTE (MET DEELGEMEENTEN)........................................ 30 6.1 BESCHRIJVING VALLEIGEMEENTE ............................................................................................................... 30 6.2 BESCHRIJVING DEELGEMEENTEN ................................................................................................................. 30 6.3 UITKOMSTEN ARHIOVERLEG ........................................................................................................................ 30 6.4 BEOORDELING VALLEIGEMEENTE (MET DEELGEMEENTEN)......................................................................... 31 6.5 CONCLUSIE 4 IPC ........................................................................................................................................ 31 7. VOORSTEL TOT HERINDELING ............................................................................................................. 32 7.1 OVERZICHT CONCLUSIES ............................................................................................................................. 32 7.2 EINDCONCLUSIE EN HERINDELINGSVOORSTEL VAN DE IPC ......................................................................... 34 8. VERVOLGPROCEDURE ............................................................................................................................. 36 9. GERAADPLEEGDE BRONNEN ................................................................................................................. 38 BIJLAGEN .......................................................................................................................................................... 40
3
Bijlage p.4
1. Inleiding Voor u ligt een voorstel tot duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied. Dit voorstel in de vorm van een herindelingsontwerp, is door ons, de InterProvinciale Commissie (IPC), opgesteld Scherpenzeel en Woudenberg hebben bij Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland en van Utrecht in september 2007 een herindelingverzoek ingediend gericht op het onderzoek naar de vorming van een RSW-gemeente (een samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg) in regionale context. GS hebben het herindelingverzoek verwoord in een statenvoorstel. Provinciale Staten van Gelderland en van Utrecht hebben respectievelijk op 13 februari 2008 en op 18 februari 2008 het statenvoorstel “Duurzame versterking bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied” vastgesteld en ingestemd met het starten van een herindelingsprocedure voor het Valleigebied. Vanwege de betrokkenheid van gemeenten in twee provincies is tegelijkertijd een InterProvinciale Commissie (IPC) ingesteld. Provinciale staten hebben besloten: 1. “In te stemmen met het voorstel van Gedeputeerde Staten van Utrecht en van Gelderland om op verzoek van Woudenberg en Scherpenzeel per 1 maart 2008 het open overleg ingevolge de Wet algemene regels herindeling te starten met de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg waarbij de raadsbesluiten en moties van deze gemeenten zorgvuldig worden betrokken. Daarnaast worden geclausuleerd Veenendaal en Barneveld bij de arhiprocedure betrokken omdat zij potentiële samenwerkingspartners (model Ten Boer-Groningen) zijn en Utrechtse Heuvelrug vanwege mogelijke grenscorrecties. 2. Dat vanwege de betrokkenheid van gemeenten uit Utrecht en Gelderland een mogelijke wijziging van de provinciale indeling een interprovinciale commissie wordt ingesteld waarbij als commissieleden van Gedeputeerde Staten van Utrecht en van Gedeputeerde Staten van Gelderland worden aangewezen respectievelijk mevrouw M.G. Dekker en de heer Th.H.C. Peters. 3. Voor deze arhiprocedure eenmalig €30.000,-- beschikbaar te stellen met daarbij als verdeelsleutel Utrecht €20.000,-- ten laste van het budget SGP-VBO en Gelderland €10.000.” Er is kennis genomen van het arhiverzoek van de Scherpenzeel en Woudenberg en het standpunt van Renswoude. Gegeven de raadsbesluiten van de drie gemeenten doet de IPC in deze arhiprocedure in de fase van open overleg gericht onderzoek naar: - de vorming van een RSW+-gemeente en eventuele grenscorrecties; - het Model Ten Boer; - het op termijn realiseren van een Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude. Aanvullend op de gebruikelijke arhiprocedure is voorgesteld om de uitkomsten van het gevoerde open overleg en van de verschillende onderzoeken na afloop van de eerste fase met de betreffende commissies uit Provinciale Staten te delen. Gevolggevend aan deze afspraak heeft de IPC de “Nota terugmelding eerste fase herindelingsprocedure Valleigebied” opgesteld. Deze Nota is op 30 juni 2008 in de statencommissie ABF in Gelderland en de statencommissie BEM in Utrecht besproken. De uitkomst van deze vergaderingen is dat de IPC door kan gaan met de herindelingsprocedure en daartoe een herindelingsontwerp kan opstellen gericht op het voorstel om de gemeenten Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg samen te voegen. De inhoud van dit herindelingontwerp is gebaseerd op de informatie uit de hiervoor genoemde nota en vermeldt voorts de relevante ontwikkelingen die na de datum van bespreking van die nota zijn geweest.
4
Bijlage p.5
1.1 Kaderstelling herindeling Gelderland en Utrecht De provincie Gelderland heeft voor deze statenperiode geen beleid voor herindeling geformuleerd. Voor Gelderland is van belang dat een herindelingsprocedure wordt gestart als daarvoor voldoende draagvlak bestaat bij de betrokken gemeenten. In dit geval is voor Gelderland relevant dat de gemeenteraad van Scherpenzeel gevraagd heeft een interprovinciale herindelingsprocedure voor het Valleigebied te starten. Om die reden heeft Gelderland ingestemd met de start van deze herindelingsprocedure. Barneveld is door Renswoude genoemd als een potentiële samenwerkingspartner voor het model Ten Boer en neemt daarom (geclausuleerd) deel aan de discussie over de bestuurlijke toekomst van het Valleigebied. In de provincie Utrecht is ook geen actief gemeentelijk herindelingsbeleid geformuleerd. Een herindelingsprocedure wordt gestart als daarvoor voldoende draagvlak aanwezig is in het gebied en PS daarover zijn geraadpleegd. Het collegeprogramma heeft de titel “Besturen met hart voor de toekomst’. Het collegeprogramma is geïnspireerd op het coalitieakkoord met als uitgangspunt “slagvaardig samen werken aan kwaliteit en duurzaamheid”. Als de uitgangspunten kwaliteit en duurzaamheid worden vertaald naar het terrein van de bestuurlijke organisatie, betekent dit dat het versterken van bestuurskracht door gemeentelijke herindeling moet leiden tot: 1. Duurzame, toekomstbestendige gemeenten. Er worden geen herindelingen voorgelegd als de nieuw te vormen gemeente binnen afzienbare tijd opnieuw in een herindelingsprocedure terecht kan komen. 2. Een nieuw te vormen gemeente die inhoudelijke opgaven deelt. In de gezamenlijke opgaven kunnen de te herindelen gemeenten elkaar versterken en vinden. Die inhoudelijke opgave is een bindende factor voor de nieuw te vormen gemeente. 3. Gemeenten die voldoende bestuurskrachtig zijn om de opgaven in een gebied op te pakken en nieuwe taken die vanuit het rijk worden gedecentraliseerd uit te voeren. 4. Een gemeente die in evenwicht is met de andere gemeenten in een regio. Op die manier kunnen gemeenten in een regio op een gelijkwaardige manier samenwerken en elkaar voldoende tegenwicht bieden. 5. Ten slotte is en blijft draagvlak voor een herindeling van groot belang. Hoe groter het draagvlak, hoe beter de startpositie van een nieuw te vormen gemeente. Er wordt een uiterste inspanning verricht om draagvlak te vinden. Niettemin, wanneer draagvlak moeilijk is te vinden, heeft de provincie de verantwoordelijkheid knopen door te hakken.
1.2 Leeswijzer In het tweede hoofdstuk worden kort de landelijke en regionale ontwikkelingen geschetst alsmede de beleidsopgaven benoemd waar de Valleigemeenten voor staan. Vervolgens komt het onderzoek naar een fusie van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg aan de orde (hoofdstuk drie). Hoofdstuk vier is gewijd aan de mogelijke (gemeente-)grenscorrecties zoals de grenscorrectie Overberg en de overige grenscorrecties, waarna in de volgende hoofdstukken de onderzoeken naar de varianten van het model Ten Boer (hoofdstuk vijf) en een grote Valleigemeente met deelgemeenten (hoofdstuk zes) behandeld worden. Vervolgens doet de IPC in hoofdstuk zeven een voorstel tot duurzame versterking van de bestuurskracht in het Valleigebied en tot slot wordt in hoofdstuk acht op hoofdlijnen de vervolgprocedure beschreven.
5
Bijlage p.6
1.3 Verantwoording onderzoek Om het besluit van de Provinciale Staten van Gelderland en Utrecht uit te voeren, is de IPC als volgt te werk gegaan. De betrokken gemeenten (Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg, Barneveld, Veenendaal en Utrechtse Heuvelrug) hebben voorafgaand aan het arhioverleg een vragenlijst ontvangen. Deze vragenlijsten zijn vervolgens, in twee rondes, besproken in de bestuurlijke overleggen tussen de IPC en de betreffende colleges van B&W. De uitkomsten van deze gesprekken zijn verwerkt in het voorliggende herindelingsontwerp; verslagen van de gesprekken zijn opgenomen in bijlagen III en IV. Voor de mogelijke grenscorrectie van Overberg is uitgebreid (afstemmings-)overleg geweest met Utrechtse Heuvelrug over de volksraadpleging van de inwoners van Overberg en daarnaast met de aangrenzende gemeenten over hun betrokkenheid daarbij. Over de overige grenscorrecties hebben de betrokken gemeenten onderling overleg gehad. Vervolgens hebben wij ons laten informeren over de mogelijke grenscorrecties en daarover een besluit genomen. Voorts is er, met name voor de onderzoeken naar het model Ten Boer en de deelgemeenten binnen de eventueel te vormen grote Valleigemeente, bureauonderzoek verricht. In hoofdstuk negen is een lijst met onderzochte bronnen opgenomen.
6
Bijlage p.7
7
Bijlage p.8
2. Landelijke en regionale ontwikkelingen In het bestuursakkoord tussen de VNG en het Rijk zijn onder meer afspraken gemaakt over decentralisatie, het versterken van de bestuurskracht van gemeenten en het verminderen van bestuurlijke drukte. Daarin wordt onderschreven dat de decentralisatieambities van het kabinet bestuurskrachtige gemeenten vereisen om een doelmatige en doeltreffende taakuitoefening te kunnen garanderen. De commissie Van Aartsen (in opdracht van VNG, rapport ‘De eerste overheid’, juni 2007) heeft zich gebogen over het versterken van de autonome positie van gemeenten en mogelijkheden van differentiatie tussen gemeenten. De commissie is van oordeel dat schaalvergroting door herindeling nodig is. In de begroting van BZK 2008 staat dat gemeenten de ‘front office’ van het openbaar bestuur zijn. Uitbreiding van het takenpakket van gemeenten plaatst gemeenten en rijk voor de opgave om de bestuurskracht van gemeenten te versterken. De Taakgroep Gemeenten van de commissie d’Hondt is gevraagd om de decentralisatievoorstellen uit het bestuursakkoord verder uit te werken. Ook is expliciet gevraagd om het rapport ‘De eerste overheid’ bij haar overwegingen te betrekken. De commissie d’Hondt constateert dat de gemeenten zich gesteld zien voor belangrijke vraagstukken. Leefbaarheid (met zowel fysieke als sociale aspecten) is een centraal thema. De gemeenten zijn “de frontoffice van de overheid, het eerste aanspreekpunt dat maatschappelijke vraagstukken signaleert, benoemt en – samen met anderen – zoekt naar oplossingen”. In de afgelopen periode hebben gemeenten via de Wmo en Wet werk en bijstand steeds meer instrumenten in handen gekregen om daadwerkelijk werkzaamheden voor hun inwoners uit te voeren. Het is de overtuiging van de commissie d’Hondt dat die ontwikkeling kan en moet worden voortgezet. Dit stelt eisen aan de gemeenten en aan de gemeentelijke organisatie (bestuurlijk en ambtelijk). Aan de wijze waarop diensten voor de inwoners worden georganiseerd en aan de kwaliteit van de producten. De positie van de gemeente is veranderd in een complexer wordende samenleving. De gemeenten zijn onderdeel van een netwerk van instanties (bedrijven, het maatschappelijk middenveld en organisaties) die diensten leveren aan de inwoners. Dit heeft gevolgen voor het denken en handelen van gemeenten dat minder traditioneel en meer creatief en proactief moet worden. Daarvoor zijn sterke gemeenten gewenst die in staat zijn om nieuwe en complexe vraagstukken in samenwerking met anderen op te lossen. De gemeenten in de Valleiregio werken op verschillend niveau (strategisch, operationeel) en uit verschillende overwegingen (efficiëntie, gebrek aan menskracht en/of expertise), formeel (wgr) en informeel samen. De behoefte aan samenwerking blijft bestaan maar zal bij een voortgaande decentralisatie steeds meer eisen/randvoorwaarden stellen aan de deelnemers. Een duurzame samenwerkingsrelatie moet uiteindelijk een positief resultaat opleveren en een meerwaarde hebben omdat deelnemers anders afhaken. Een voorbeeld in dit verband vormt het beëindigen van de Valleiin-Perspectiefsamenwerking (ViP). Voor duurzame samenwerkingsrelaties zijn robuuste en min of meer gelijkwaardige partners gewenst. In het in 2005 vastgestelde Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost zijn belangrijke beleidsopgaven voor de Valleiregio verwoord. De uitvoering van dit plan is een belangrijke motor voor het ontwikkelen van de Vallei. Daarnaast wordt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) gerealiseerd, waarin onder meer robuuste ecologische verbindingen tussen de Veluwe en de Heuvelrug worden ontwikkeld. Ook spelen er beleidsopgaven op cultuur-historisch gebied. Zo is er bijvoorbeeld in 2006 een gebiedsvisie voor de Grebbelinie vastgesteld.
8
Bijlage p.9
9
Bijlage p.10
3. Onderzoek fusie Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde: het profiel van de RSW-gemeente, de financiële positie van de RSW-gemeente, de uitkomsten van het gevoerde overleg, het beleidskader herindeling van het rijk, de beoordeling van de RSW-gemeente, de provinciale grenscorrectie en de conclusie van de IPC.
3.1 Profiel van RSW-gemeente Scherpenzeel en Woudenberg hebben gezamenlijk een profielschets opgesteld (juli 2007; vastgesteld door de gemeenteraden 4 oktober respectievelijk 27 september 2007) voor de nieuwe RSW-gemeente. Deze profielschets is gebaseerd op de afzonderlijke profielschetsen van beide gemeenten. Renswoude is wel gevraagd maar wilde niet meedoen aan het opstellen van de profielschets voor de RSWgemeente. In alle fasen van het opstellen van het profiel is Renswoude op de hoogte gehouden. Bij het opstellen van de profielschets is ook gebruik gemaakt van de toekomstvisie van Renswoude. De gezamenlijke profielschets: “Eenheid in verscheidenheid” is in bijlage I opgenomen.
Enkele kernpassages uit de profielschets voor de RSW-gemeente zijn: Ambitie De ambitie van de nieuwe gemeente is: “een krachtige zelfstandige plattelandsgemeente [vormen] die goed berekend is op haar taken, hetgeen blijkt uit haar positie als een krachtige speler in de regio met voldoende bestuurskracht, een goede dienstverlening en betrokkenheid naar de inwoners. De nieuwe gemeente kenmerkt zich door een sterke sociale samenhang, is actief en ondernemend. De nieuwe gemeente is in staat de eigen positie -met haar specifieke kenmerken- in de omgeving te versterken om op die wijze de cultuur en historie van de afzonderlijke dorpen met een sterk eigen karakter te behouden.”
10
Bijlage p.11
Buitengebied De nieuwe gemeente heeft een sterk landelijk karakter en is centraal gelegen in de Vallei. De afwisseling van percelen met een verschillend grondgebruik, akkers en weiden en kleine bosschages, bepalen de sfeer van het gebied. Dit landelijke karakter is ook vanuit economisch perspectief van groot belang. Het gebied herbergt veel agrarische bedrijvigheid, maar ook vormen van recreatie en toerisme zijn een belangrijke bron van inkomsten. De nieuwe gemeente biedt tevens ruimte aan andere economische activiteiten, passend in het landelijke profiel.
Drie dorpen De gemeente bestaat uit de drie dorpen: Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Deze dorpen kenmerken zich door een rijke historie en een eigen karakter. De drie dorpen kennen een eenduidige identiteit, hetgeen blijkt uit een zelfde levensopvatting, deels gebaseerd op een christelijke achtergrond, en gelijke waarden en normen. Alle drie de dorpen worden gekarakteriseerd door een sterke sociale samenhang, hoge mate van betrokkenheid en een rijk verenigingsleven. Ieder dorp draagt binnen deze gemeenschappelijke kenmerken een bepaalde eigenheid van cultuur en historie. Het behoud van deze identiteit, maar ook de eigenheid van de afzonderlijke dorpen is in de nieuwe gemeente niet alleen van groot belang, maar is ook de kracht van de nieuw te vormen gemeente. Kortom: “Eenheid in verscheidenheid”. Door de samenvoeging ontstaat een nieuwe gemeente van 25.000 inwoners met een toekomstperspectief van 30.000 inwoners door een inbreiding- en uitbreidingspotentieel van ca. 2.500 woningen.
Burger centraal De nieuwe gemeente kenmerkt zich als een daadkrachtige gemeente, die inwoners en maatschappelijke organisaties betrekt bij het beleid.
Leefomgeving De gemeente investeert in een plezierige leefomgeving met de volgende kenmerken: veilig, schoon, groen en duurzaam. In een dergelijke omgeving kunnen mensen op een prettige manier leven en voelen zij zich thuis. Dit vraagt onder meer om een integrale wijkgerichte benadering, een integraal veiligheidsbeleid, preventie en handhaving, en een visie op de verhouding tussen steen en groen, waarin ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger als het gaat om groenonderhoud een plek krijgt: “in een mooi groen dorp moet het groen mooi blijven”.
Dienstverlening De inwoners hebben recht op een adequate dienstverlening en een daadkrachtig bestuur, dat op inzichtelijke en beargumenteerde wijze keuzes maakt. Daarbij hoort een ambtelijke organisatie, die wat betreft kwaliteit en kwantiteit hierop is ingericht. De dienstverlening is laagdrempelig, open en inzichtelijk. De nieuwe gemeente zal de digitale dienstverlening beschouwen als een middel om op een gebruiksvriendelijke wijze dienstverlening op maat te kunnen bieden. De nieuwe gemeente blijft daarnaast persoonlijke contacten gebruiken om de relatie met de burger te onderhouden.
Burger en bestuur Het bestuur is er voor de burger. Maar de burger heeft uiteraard ook een eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de gemeente. De burger is niet slechts ‘consument’ van het openbaar bestuur, maar levert een actieve bijdrage aan de te maken keuzes en de uitvoering daarvan. In dat verband zal vóór de datum van samengaan een visie worden ontwikkeld op burgerparticipatie bij de besluitvorming over specifieke zaken die de dorpen betreffen. Het is aangetoond dat de vorming van een grotere gemeente de betrokkenheid tussen het bestuur en de burger niet altijd ten goede komt. Daarom zal de nieuwe gemeente vanaf het allereerste begin van haar bestaan moeten investeren in de relatie tussen de gemeente, het gemeentebestuur en de inwoners. De versterking van deze betrokkenheid krijgt op verschillende manieren gestalte. De nieuwe gemeente werkt kerngericht en betrekt ook op díe wijze de inwoners van de kernen bij het beleid
11
Bijlage p.12
Scherpenzeel en Woudenberg hebben uitgesproken dat deze profielschets ‘slechts’ een opmaat is voor een definitieve toekomstvisie, die opgesteld wordt tijdens de arhiprocedure. Er is nog voldoende gelegenheid om een bijdrage te leveren aan het opstellen van een toekomstvisie voor de nieuwe RSWgemeente.
3.2 Financiële positie RSW-gemeente De huidige financiële positie van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg is van invloed op de financiële positie van de RSW-gemeente. Daarom wordt in het kort de huidige financiële positie van de drie gemeenten beschreven. In bijlage II wordt een uitgebreide beschrijving gegeven van de financiële positie. De R-S-W-gemeenten laten verschillen zien in het aantal inwoners: Renswoude 4.520, Scherpenzeel 9.035 en Woudenberg 11.525. Ook de financiële posities zijn niet gelijk. In de Nota begrotingspositie 2008 hebben de Utrechtse RSW gemeenten zich als volgt geklasseerd (basis: begroting 2008).
Financiële posities gemeenten 2008 (bron: Nota Begrotingspositie 2008)1 Gemeente Score Toelichting Renswoude Woudenberg
Hoog Midden
3e plaats 11e plaats
(6,8 punten) (13,5 punten )
Scherpenzeel zou met toepassing van de Utrechtse systematiek een score van Midden behalen. Deze scores vormen het gewogen gemiddelde van: - weerstandscapaciteit, vermogen en exploitatie; - het meest recente begrotings- en rekeningsaldo (na correctie door de provincie voor de niet structurele baten en lasten en niet realistische ramingen); - belastingdruk per huishouden. De scores zijn tot stand gekomen door het vergelijken met de andere gemeenten binnen de provincie Utrecht. De scores zijn dus niet absoluut, maar relatief.
Renswoude De financiële positie van Renswoude is relatief sterk. Dat komt in de eerste plaats door de weerstandscapaciteit, die hoger is dan bij veel andere Utrechtse gemeenten. De belastingdruk bedraagt voor een eigenaar/ gebruiker met een meerpersoonshuishouden € 632,39. Dat is ruim € 25 lager dan het gemiddelde niveau in de provincie Utrecht (in 2008 € 657,68). 2 De begroting 2008 en het meerjarenperspectief 2009-2011 zijn sluitend. 2006 is afgesloten met een positief saldo van € 61.000. Ook in de periode 2002-2005 waren de rekeningsaldi positief (uitzondering 2004 € 66.000 negatief). De grondexploitaties laten een positief beeld zien. Renswoude verwacht op termijn een voordelig resultaat van in totaal ruim € 3,5 miljoen.
Scherpenzeel De weerstandscapaciteit, het vermogen en de exploitatie van Scherpenzeel liggen gerelateerd aan de 3 Utrechtse gemeenten in het bovenste segment. De begroting 2008 en het meerjarenperspectief 20092011 zijn sluitend. 2006 is echter afgesloten met een negatief saldo van € 200.000. Ook in de periode
1
De totale ranglijst loopt van 1 t/m 29 ( 29 gemeenten ). In de gehanteerde systematiek werkt het aantal punten andersom: hoe minder punten, hoe hoger de score 2 alle begrotings- en rekeningsaldi (dus ook van 2004 en 2006) na correctie door de provincie cf Beleidskader financieel toezicht 3 alle begrotings- en rekeningsaldi na correctie door de provincie Gelderland (voor incidentele baten en lasten en niet realistische ramingen)
12
Bijlage p.13
2002-2005 waren er negatieve rekeningsaldi (waaronder 2005 met -/- € 662.000). De belastingdruk 4 bedraagt voor een eigenaar/ gebruiker met een meerpersoonshuishouden € 577,13.
Woudenberg Woudenberg neemt wat de financiële positie betreft een middenpositie in. De belastingdruk per huishouden ligt met € 645,20 (eigenaar/ gebruiker meerpersoonshuishouden) dicht bij het gemiddelde niveau in de provincie Utrecht. 5 De begroting 2008 en het meerjarenperspectief 2009-2011 zijn sluitend. 2006 is afgesloten met een positief saldo van € 364.000. Ook in de periode 2002-2005 waren de rekeningsaldi positief (uitzondering 2003 € 70.000 negatief). De perspectieven bij de grondexploitaties zijn gunstig. Op termijn verwacht Woudenberg een voordelig resultaat van in totaal ruim € 14 miljoen.
Financiële positie en perspectief na herindeling De financiële startpositie van de RSW-gemeente is sterk. De scores voor de weerstandscapaciteit en voor de begroting en jaarrekening liggen duidelijk boven het gemiddelde in de provincie Utrecht. Een aandachtspunt voor de nieuwe RSW-gemeente is het onderhoud van de openbare ruimte. Door diverse oorzaken scoren twee van de drie gemeenten op dit moment niet hoger dan midden. Met gebruikmaking van de systematiek in de Nota begrotingspositie 2008 provincie Utrecht is ook de totale score van de RSW gemeente berekend. De nieuwe gemeente blijkt dan goed te zijn voor een score van 6,7 punten of een derde plaats.
Algemene uitkering en frictiekosten Bij een gemeentelijke herindeling zal de Algemene Uitkering van de nieuwe RSW gemeente globaal bestaan uit: - een optelsom van de algemene uitkering van de afzonderlijke gemeenten, verminderd met: - een vast bedrag (inclusief uitkeringfactor) maal het aantal gemeenten waarmee het totaal aantal gemeenten na de herindeling wordt verminderd. De vorming van een RSW gemeente betekent daarom uitgaande van de situatie in 2008 (septembercirculaire 2007) een verlaging van de Algemene Uitkering met 2 maal het vaste bedrag of € 718.000 ( = 2 x vast bedrag ad € 359.000 (inclusief uitkeringsfactor). De Algemene Uitkering kent ook een tijdelijke vergoeding (4 jaar) voor de tijdelijke financiële gevolgen van de herindeling (frictiekosten). De vergoeding is binnen de Algemene Uitkering opgenomen in de maatstaf Herindeling. De RSW-gemeente zou €5,6 miljoen uitgekeerd krijgen (berekend op basis van gegevens 2007).
3.3 Uitkomsten arhioverleg In de bestuurlijke overleggen met de betrokken gemeenten is uitgebreid gesproken over de vorming van een RSW+-gemeente. In dit verband wordt verwezen naar bijlagen III en IV, waarin de arhiverslagen zijn opgenomen. Samengevat per gemeente luidt het standpunt over een RSW-gemeente als volgt:
Barneveld Barneveld richt zich met name op strategisch en beleidsmatig gebied meer op aansluiting bij de WERV. Die relatie wordt geïntensiveerd. Een afzonderlijke RSW-gemeente speelt geen rol in die oriëntatie vanwege de voorgestane stedelijke ontwikkeling van Barneveld. De economische oriëntatie is zuidelijk sinds de komst van de A-30 en niet richting het Amersfoortse. Naar het zuiden bestaat 4
berekend volgens de systematiek in de Nota Begrotingspositie 2008 van de provincie Utrecht. De gemeente Scherpenzeel geeft zelf een bedrag van € 566,49 aan 5 alle begrotings- en rekeningsaldi (dus ook die van 2006 en 2003) na correctie door de provincie cf Beleidskader financieel toezicht
13
Bijlage p.14
intensief overleg mede door de verkeersproblematiek in de regio. Barneveld beschouwt het feit dat er nu drie buren in plaats van één bestaan (de combinatie Renswoude/Woudenberg/Scherpenzeel) als niet hinderlijk. Met Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg wordt overigens goed samengewerkt in de Stichting Gelderse Vallei.
Renswoude Het gemeentebestuur kiest voor zelfstandigheid (uitslag referendum) en is tegen herindeling. Indien op enig moment de zelfstandigheid in het geding komt kiest Renswoude in het belang van de inwoners op langere termijn voor behoud van korte lijnen en een redelijke mate van autonomie. In dat geval gaat de voorkeur uit naar samenwerking volgens het model Ten Boer met de buurgemeente Veenendaal of Barneveld. Als verder weg gelegen perspectief wordt gedacht aan een Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude. Dit standpunt is verwoord in de Nota inzake de bestuurlijke toekomst van Renswoude van 6 november 2007. Volgens het bestuur van Renswoude is één RSW-gemeente met ca. 25.000 inwoners niet voldoende duurzaam. Renswoude is daarom tegen deze fusie. Ook de afstand bestuur-bestuurden wordt veel groter terwijl Renswoude deze afstand juist graag zo kort mogelijk wil houden.. De inhoud en de bespreking van de Nota terugmelding eerste fase herindelingsprocedure Valleigebied in de beide statencommissies (30 juni 2008) leiden tot de volgende bestuurlijke ontwikkelingen. De raad heeft op 24 juni 2008 het rapport “Een duurzame toekomst voor Renswoude (rapport Versteden)” besproken evenals onze Nota terugmelding eerste fase herindelingsprocedure Valleigebied. Het rapport is in opdracht van Renswoude opgesteld en daarin is een verkennend onderzoek gedaan naar duurzame varianten voor de toekomstige bestuurlijke organisatie in de Vallei (herindelingsvarianten en samenwerkingsvormen). De raad onderschrijft de aanbevelingen en conclusies in het rapport Versteden volledig. Het collegevoorstel wordt ingetrokken en de motie ARHI Valleigebied wordt unaniem aangenomen waarin ondermeer aan de beide statencommissies wordt gevraagd om de huidige arhiprocedure op te schorten en breder onderzoek te doen (motie is in bijlage IX opgenomen). Op 8 juli 2008 heeft de raad het collegevoorstel (zie bijlage IX) besproken over het houden van een volksraadpleging met de vraagstelling toegespitst op de vorming van een RSW-gemeente of samenwerking volgens het model Ten Boer met Veenendaal of Barneveld. De raad is in principe voor het houden van een volksraadpleging. De vraag is hoe de raadpleging wordt vorm gegeven en met welke buurgemeente (Veenendaal of Barneveld) wordt samenwerkt bij het model Ten Boer. Op 2 september 2008 is het collegevoorstel (zie bijlage IX) over de volksraadpleging besproken. Voorgesteld wordt om de raadpleging in oktober te houden en de inwoners voor de standpuntbepaling van de raad te vragen naar hun voorkeur voor de RSW-gemeente of als zelfstandige gemeente samen te werken volgens het model Ten Boer met Veenendaal. Deze samenwerking kan op langere termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal. De raad heeft het collegevoorstel aangehouden tot 30 september 2008 in afwachting van het herindelingsontwerp.
Scherpenzeel Het bestuur is positief, dit is wat de gemeenteraad van Scherpenzeel vraagt. De RSW- fusie wordt als een haalbare fusie gezien. Ook wordt verwezen naar het uitgebreide onderzoek en rapportage van Twynstra Gudde in opdracht van Scherpenzeel en de profielschets voor de RSW-gemeente. Scherpenzeel ziet RSW+ als een gelijkwaardige partner in de regio. Fusie wordt, in tegenstelling tot intensieve samenwerking, gezien als structurele oplossing voor het gebied.
Utrechtse Heuvelrug Het is een verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg. Zij vinden dat er gelet op allerlei toekomstige ontwikkelingen aanleiding is om GS te verzoeken een herindelingsprocedure te starten gericht op RSW+-gemeente. Dat Utrechtse Heuvelrug bij deze arhiprocedure wordt betrokken vanwege de positie van Overberg is begrijpelijk. Een vraagpunt voor Utrechtse Heuvelrug is of de beoogde RSW+-gemeente voldoende duurzaam en voldoende bestuurskrachtig zal zijn.
14
Bijlage p.15
Veenendaal Een gemeente van ca. 25.000 inwoners wordt door het bestuur niet als een duurzame oplossing gezien maar is een tussenstap omdat binnen 25 jaar weer een opschaling nodig zal zijn. De RSW+-variant is niet logisch voor de situatie van Veenendaal. Als het totale gebied wordt beschouwd is een samenvoeging van Renswoude-Veenendaal-Rhenen op den duur logischer. Zie ook de oriëntatie van Renswoude en Rhenen op Veenendaal.
Woudenberg Voor de beoordeling van RSW+ wordt verwezen naar de gezamenlijk met Scherpenzeel vastgestelde profielschets. De meerwaarde van RSW+ omvat 6 punten: 1. Een structurele bestuurlijke oplossing voor een groen Valleigebied; 2. Met RSW+ wordt het landelijke karakter het beste behouden en een optimale afstemming voor het ruimtegebruik geboden; 3. De identiteit van gemeenten blijft behouden en sluit goed op elkaar aan; 4. De sociale samenhang is geborgd in één bestuurlijke hand en is daardoor beter in staat om een evenwichtige ontwikkeling van het Valleigebied te bevorderen, samen en in overleg met de provincies en de randgemeenten; 5. Er ontstaat een robuuste gemeente met een perspectief van 30.000 -35.000 inwoners. De gemeente heeft autonome slagkracht en is een sterke gesprekspartner voor de regionale opgaven en voor de buurgemeenten; 6. Financiële gezonde gemeente met een goed toekomstperspectief (de bouw van 2000 woningen; inspelen op landbouwkundige ontwikkelingen en economische kansen).
3.4 Beleidskader herindeling Het rijk speelt een belangrijke rol op het gebied van gemeentelijke herindeling. Een voorstel tot wijziging van de gemeentelijke herindeling geschiedt bij wet. Het kabinetsbeleid met betrekking tot gemeentelijke herindeling is verwoord in het ‘Beleidskader gemeentelijke herindeling’. Dit beleidskader dient tevens als toetsingskader voor gemeenten en provincies bij initiatieven voor gemeentelijke herindeling. Een door Provinciale Staten vastgesteld herindelingsadvies (een PS-besluit) wordt getoetst aan zes criteria. Voor de IPC zijn deze criteria leidend: 1. Draagvlak. Het draagvlak onder de bevolking voor de herindeling moet geoptimaliseerd worden en zijn. Dit criterium omvat twee aspecten: het bestuurlijke draagvlak en de wijze waarop gemeentebesturen hun inwoners hebben betrokken bij een herindelingsprocedure. 2. Bestuurskracht. De bestuurlijke en ambtelijke organisatie dient voldoende onkwetsbaar te zijn om taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden goed uit te oefenen, zodat door een goede arbeidsmarktpositie en de juiste mate van specialisatie gekomen kan worden tot goed bestuur en dienstverlening. 3. Duurzaamheid. De gemeente moet zijn toegerust voor een langere periode en niet binnen afzienbare tijd weer in een herindelingsdiscussie geraken. 4. Interne samenhang van nieuwe gemeente. De gemeente moet een logische interne samenhang hebben die identiteit geeft (sociaal, cultureel, economisch etc.) aan de nieuwe eenheid. 5. Regionale samenhang en evenwicht. De gemeente moet een goede effectieve bestuurlijke partner zijn en een bijdrage kunnen leveren aan intergemeentelijke samenwerking. Dit criterium houdt ook in dat geen restproblematiek ontstaat. 6. Planologische ruimtebehoefte. Indien zodanige ruimtelijke knelpunten ontstaan die niet door samenwerking kunnen worden opgelost, dan kan dit een criterium zijn. Wij stellen vast dat in deze herindelingsprocedure geen ruimtelijke knelpunten aanwezig zijn waarvoor het laatste criterium van belang is. Het criterium “planologische ruimtebehoefte” wordt daarom niet behandeld bij de beoordeling van de RSW-gemeente.
15
Bijlage p.16
Voor het rijk wegen bij de beoordeling van het herindelingsvoorstel de criteria draagvlak en bestuurskracht iets zwaarder dan de overige criteria. Voor het bepalen van het draagvlak is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenteraad. De raad moet zich vergewissen van opvattingen onder de bevolking. De wijze waarop dat gebeurt, mogen gemeenten zelf bepalen (bijv. telefonische raadpleging, enquête of volksraadpleging). Overigens heeft één gemeente geen vetorecht als men in de regio tot de conclusie komt dat herindeling het meest geëigende middel voor het duurzaam versterken van de bestuurskracht. Gemeenten moeten zich ook bewust zijn van hun regionale verantwoordelijkheid en hun problemen niet enkel afwentelen op buurgemeenten. Ook voor duurzame samenwerking zijn sterke gemeenten nodig. De IPC hecht eraan te benadrukken dat het duurzaam versterken van de bestuurkracht maatwerk blijft waarbij de inhoud voorop staat en de bestuurlijke vorm daarvan wordt afgeleid. Het takenpakket van gemeenten groeit en de verwachting is dat dit blijft groeien (voortgaande decentralisatie van taken op het gebied van milieu (Wabo), Wro, zorg, jeugd, sociale zaken en veiligheid en handhaving) en steeds complexer wordt. De maatschappij wordt complexer en de burger mondiger en hij stelt steeds hogere eisen aan de kwaliteit van dienstverlening. Ten slotte wordt in dit verband nog opgemerkt dat bij een herindelingsinitiatief van de provincie (vanzelfsprekend) ook rekening wordt gehouden met en geïnvesteerd wordt in het draagvlak bij inwoners door hen te informeren en argumenten met hen uit te wisselen. De nieuwe gemeente dient over het draagvlak te beschikken om voldoende bestuurskracht te ontwikkelen. Deze bestuurskracht moet zich vertalen in de bestuurlijke en in de ambtelijke organisatie van de nieuwe gemeente die voldoende onkwetsbaar is en in staat is tot een goede uitoefening van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
3.5 Beoordeling RSW-gemeente De beoordeling van de RSW-gemeente geschiedt op basis van de criteria die het rijk hanteert in het Beleidskader gemeentelijke herindeling (zie paragraaf 3.4). Bij de beoordeling is gebruik gemaakt van bestaande onderzoeksgegevens en ander informatiemateriaal (zoals kerngegevens, Streekplan, Mobiliteitsplan, Ecologische Hoofdstructuur, rapport begrotingspositie gemeenten 2008).
Draagvlak Het draagvlakcriterium heeft twee aspecten: 1. Het bestuurlijk draagvlak voor herindeling dat blijkt uit de bestuurlijke standpunten van de betrokken gemeentebesturen; 2. de wijze waarop gemeentebesturen hun inwoners informeren over en betrekken bij de herindelingsprocedure. Ad 1 bestuurlijk draagvlak. Er is bestuurlijk draagvlak voor een RSW-gemeente. Scherpenzeel en Woudenberg zijn voor de fusie. Renswoude kiest voor zelfstandigheid en als er moet worden geherindeeld dan wijst Renswoude de RSW-fusie af omdat deze onvoldoende duurzaam word geacht, geen optimale meerwaarde voor de inwoners heeft en leidt tot marginale versterking van bestuurskracht. Voor zover van belang waarderen de andere buurgemeenten de fusie als volgt: • Veenendaal ziet een gemeente van ca 25.000 inwoners niet als een duurzame oplossing maar als een tussenstap omdat binnen 25 jaar weer opschaling nodig zal zijn. • Barneveld staat niet afwijzend tegenover deze fusie als de gemeenten het zelf willen. • Ook Utrechtse Heuvelrug oordeelt neutraal over de R-S-W-gemeenten, maar een vraagpunt is of die beoogde RSW+-gemeente voldoende duurzaam en voldoende bestuurskrachtig zal zijn.
16
Bijlage p.17
Ad 2 betrokkenheid inwoners Woudenberg heeft na 1997 vele activiteiten uitgevoerd. Genoemd worden het interactief opstellen van de toekomstvisie van Woudenberg; de kwaliteitsmeting in 2005; het begrip van de inwoners bij de raadsverkiezingen in 2006 voor de pro-herindelingopstelling van alle politieke partijen; en het opstellen van de profielschets voor de R-S-W-gemeenten met betrokkenheid van inwoners. Daarnaast is regelmatig via de pers aandacht besteed aan de opvatting van de gemeente over dit dossier (zie verder bijlage IV). Scherpenzeel heeft een uitgebreid communicatietraject uitgevoerd op basis van een plan om inwoners te informeren en draagvlak te organiseren voor herindeling (zie bijlage IV). Als activiteiten worden bijvoorbeeld genoemd: - Herindeling was één van de onderwerpen van de verkiezingen voor de gemeenteraad in 2006; - Zes nieuwsbrieven huis-aan-huis verspreid in de periode januari 2006- oktober 2007; - Drie informatieavonden voor inwoners, de laatste is gehouden in maart 2007 naar aanleiding van het Twynstra Gudde onderzoek; - Klankbordgroep met inwoners en organisaties voor het opstellen van de profielschets; - Informatie via de gemeentepagina voorafgaand aan commissiebehandeling en beslismomenten van de raad (niet alleen over arhi-aanvraag, maar ook over besluiten daaraan voorafgaand); - Advertenties in lokale media voorafgaand aan commissie- en raadsvergaderingen waarin samengaan/samenwerken op de agenda stond; - Informatie op de website over samengaan/samenwerken en nu het arhiproces; - Forum op de website in 2006 over samengaan of samenwerken. Renswoude heeft in september 2007 een raadplegend referendum gehouden onder de inwoners. Gevraagd werd of de gemeenteraad al dan niet zou moeten vasthouden aan de zelfstandigheid van Renswoude. Bij een opkomst van 83,7% hield de uitslag in dat 98,4% van de deelnemers zich voor behoud van zelfstandigheid uitsprak. Op de gemeentelijke website wordt specifiek informatie gemeld over de herindelingsprocedure. Ook is er veel aandacht voor de kwestie in de plaatselijke pers.
Bestuurskracht De bestuurskracht van een gemeente wordt mede bepaald door de omvang van een gemeente. Naarmate het ambtelijk apparaat groter is, zal de ambtelijke organisatie minder kwetsbaar zijn, is er meer ruimte voor specialisatie en wordt de gemeente aantrekkelijker als werkgever. Een kwalitatief en kwantitatief sterke ambtelijke organisatie is een basisvoorwaarde voor een bestuurskrachtige gemeente. De RSW-gemeente kan fulltime wethouders aanstellen. Dit wordt over het algemeen als een voordeel beschouwd. Uit kwaliteitsmetingen (2005) is gebleken dat de bestuurskracht van de drie afzonderlijke gemeenten voldoende is. Het is dan ook aannemelijk dat de optelsom van hun bestuurskracht bijdraagt aan een nog betere bestuurskracht van de nieuwe gemeente. Ook de financiële startpositie draagt daaraan bij. De financiële uitgangspositie van de nieuwe gemeente is zonder meer heel goed.
Duurzaamheid Met de vorming van de RSW-gemeente met een toekomstpotentieel van ca. 30.000 inwoners ontstaat een duurzame toekomstbestendige plattelandsgemeente in het hart van het Valleigebied. De gemeente kan voldoende ambtelijke en bestuurlijke capaciteit genereren om de huidige en eventuele toekomstige taken goed uit te voeren. Daarmee is de nieuwe gemeente ook een voldoende robuuste partner voor regionale samenwerking (zie ook het kopje ‘regionale evenwicht). Een reden voor herindeling kan zijn dat er regionaal problemen zijn, bijvoorbeeld met de bestuurskracht van buurgemeenten. Dit valt in het geval van RSW op de middellange termijn niet te verwachten. De nieuwe RSW-gemeente is omringd door robuuste gemeenten. Ook dit gegeven zal een positief effect hebben op de duurzaamheid van de gemeente. Op dit moment hebben 290 gemeenten minder dan de 30.000 inwoners die op den duur verwacht worden in de RSW-gemeente. Dit is ongeveer 2/3 van alle gemeenten in Nederland. 79 gemeenten hebben een omvang van tussen de 25.000 en 35.000 inwoners.
17
Bijlage p.18
Voor een weinig stedelijke gemeente, zoals RSW er één wordt (een gemeente met een agrarisch 6 profiel), krijgt de nieuwe gemeente relatief veel inwoners. Puur op basis van deze cijfers is het niet aannemelijk dat er voor RSW binnen afzienbare tijd (20 jaar) een nieuwe schaalvergroting nodig zal zijn.
Interne samenhang Met de RSW-gemeente ontstaat een langgerekte Valleigemeente in het hart van het Valleigebied. De drie dorpen kennen een eenduidige identiteit, hetgeen blijkt uit een zelfde levensopvatting, deels gebaseerd op een christelijke achtergrond, en gelijke waarden en normen. De RSW-gemeente heeft een sterke interne samenhang op sociaal-cultureel gebied en op bedrijfseconomisch/ agrarisch gebied en heeft een rijk verenigingsleven. De drie dorpen worden op korte afstand met elkaar verbonden via de N224. De interne samenhang is uitgebreid beschreven in de gezamenlijke profielschets (bijlage I).
Regionale evenwicht Door gemeentelijke herindeling moeten goede regionale verhoudingen ontstaan dan wel blijven bestaan. In het Valleigebied werken de R-S-W-gemeenten op met name operationele vlak op verschillende beleidsterreinen samen. Daarnaast neemt Scherpenzeel deel aan de gemeenschappelijke regeling De Vallei en Woudenberg aan het Gewest Eemland. Renswoude heeft (uitvoerende) samenwerkingsrelaties met Veenendaal/Rhenen en met Utrecht Zuidoost. In het Valleigebied werd tot eind 2007 door de R-S-W-gemeenten met Barneveld-Leusden-Nijkerk samengewerkt in VIP-verband (Vallei-in-Perspectief). Verschil in kwaliteit en inbreng van de deelnemers heeft uiteindelijk ertoe geleid dat deze samenwerking niet duurzaam bleek te zijn. Door de samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg ontstaat er een beter regionaal evenwicht: RSW-gemeente (30.000 inwoners), Leusden (30.000 inwoners), Barneveld (50.000 inwoners), Nijkerk (40.000 inwoners). Dit levert een basis voor duurzame samenwerking tussen sterke gemeenten in het Valleigebied. Ook neemt door de samenvoeging van RSW het aantal gemeenten in het Valleigebied met twee af. De bestuurlijke drukte neemt af en het aantal samenwerkingsrelaties wordt verminderd (zie bijlage XIII).
3.6 Provinciale grenscorrectie Renswoude en Woudenberg liggen in de provincie Utrecht. Scherpenzeel ligt in de provincie Gelderland. Een voorstel tot samenvoeging van een RSW-gemeente leidt dan ook tot een wijziging van de provinciale indeling. Gelet op de interne samenhang en gebiedsomvang van de afzonderlijke gemeenten wordt voorgesteld om de provinciegrens te wijzigen zodanig dat het grondgebied van Scherpenzeel in de provincie Utrecht ligt. Scherpenzeel kan zich vinden in deze wijziging.
3.7 Conclusie 1 IPC Wij stellen vast dat de RSW-gemeente het profiel van een plattelandsgemeente heeft in het hart van de Vallei met een eenduidige identiteit van de dorpen. Er ontstaat een robuuste en duurzame gemeente. Deze gemeente heeft een goede financiële startpositie en vormt een gelijkwaardige partner voor de buurgemeenten voor regionale samenwerkingsvraagstukken nu en in de toekomst. Door de vergroting van het ambtelijk apparaat en het verder professionaliseren van de bestuurders zal de kwetsbaarheid van de huidige organisaties (ambtelijk en bestuurlijk) afnemen (zie aandachtspunten in de rapporten van de kwaliteitsmetingen uit 2005). Er is voldoende bestuurlijk draagvlak in de regio voor herindeling. 6
Bronnen: Minsterie van BZK en CBS; eigen berekeningen. Als maat voor stedelijkheid gebruikt het CBS ‘omgevingsadressendichtheid’.
18
Bijlage p.19
De RSW-gemeente voldoet aan de beoordelingscriteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk. Bij de vorming van de RSW-gemeente dient ook de provinciale indeling te worden gewijzigd. De betrokken gemeenten kunnen zich vinden in een wijziging van de provinciegrens waarbij de RSWgemeente in de provincie Utrecht ligt. Renswoude is ontegenzeggelijk een Valleigemeente en ligt in het hart van het Valleigebied. De identiteit van het dorp vertoont veel overeenkomsten met Woudenberg en Scherpenzeel. Ook levert Renswoude een bijdrage in de Reconstructie en andere beleidsopgaven in het Valleigebied (zoals bijvoorbeeld de cultuurhistorische opgaven, verwoord in de visie op de Grebbelinie). Wij kunnen vanwege die samenhang in dit deel van het gebied de R-S-W-gemeenten niet los van elkaar zien. Ten slotte stellen wij vast dat het profiel van de RSW-gemeente heel veel te bieden heeft wat Renswoude belangrijk vindt voor haar inwoners. De inwoners van Renswoude hechten aan korte lijnen met het bestuur. De RSW-gemeente gaat kerngericht werken op basis van kernenbeleid met kernwethouders. Er komt een adequate dienstverlening gericht op de inwoners, waarbij, naast digitale dienstverlening op een gebruikersvriendelijke manier, ook persoonlijke contacten worden gebruikt om de relatie met de inwoners te onderhouden.
19
Bijlage p.20
4. Grenscorrectie Overberg en overige grenscorrecties
4.1 Inleiding Bij de vaststelling van het herindelingadvies voor de Utrechtse Heuvelrug in 2005 hebben PS van Utrecht besloten dat een mogelijke grenscorrectie van Overberg wordt onderzocht in een eventuele toekomstige herindelingsprocedure voor het Valleigebied. Uit een enquête van de voormalige gemeente Amerongen (2004) onder de inwoners van de kern Overberg bleek er namelijk zeer weinig draagvlak te bestaan voor aansluiting bij de nieuw te vormen gemeente Utrechtse Heuvelrug. Er was grote ontevredenheid over het functioneren van Amerongen en er was een sterke oriëntatie op het Valleigebied/ Scherpenzeel. Een grenscorrectie met Scherpenzeel was technisch niet uitvoerbaar omdat Scherpenzeel niet aan Amerongen grensde en niet in de arhiprocedure was betrokken. Een grenscorrectie met enkel Renswoude of Woudenberg werd toen niet opportuun geacht. De belofte van toen aan de inwoners van Overberg wordt nagekomen in deze herindelingsprocedure. De IPC heeft daarom in het kader van de grenscorrecties overleg gevoerd met Utrechtse Heuvelrug over een volksraadpleging van de inwoners van Overberg. De IPC staat op het standpunt dat bij een zorgvuldige, verantwoorde en representatieve volksraadpleging de uitkomst van de meerderheid van de inwoners gerespecteerd wordt en bepalend is voor het al dan niet corrigeren van de grens van Overberg.
4.2 Uitkomsten arhioverleg grenscorrectie Overberg Wij hebben met de gemeenten Utrechtse Heuvelrug, Woudenberg en Scherpenzeel gesproken over een mogelijke grenscorrectie van Overberg en de wijze waarop de inwoners daarbij worden betrokken. In deze paragraaf doen wij verslag van de opvattingen en randvoorwaarden over een mogelijke grenscorrectie van Overberg van deze gemeenten.
Utrechtse Heuvelrug De raad van Utrechtse Heuvelrug heeft op 10 maart 2008 een motie aangenomen over de raadpleging van de inwoners van Overberg over een mogelijke grenscorrectie ter bepaling van hun standpunt in de arhiprocedure. In de motie werd aan B&W gevraagd om de inwoners in de gelegenheid te stellen te oordelen over bij welke gemeente men wil horen; om een zorgvuldig, verantwoord en representatief proces; en om de raad en de andere betrokkenen, waaronder PS en GS, te informeren over de uitkomst van de raadpleging. De IPC is eveneens voorstander van een zorgvuldige, verantwoorde en representatieve volksraadpleging van de inwoners van Overberg voor het bepalen van het draagvlak van een eventuele grenscorrectie van Overberg. Om te voorkomen dat de inwoners in korte tijd twee keer over hetzelfde worden geraadpleegd (zowel door Utrechtse Heuvelrug als door de IPC) hebben wij met Utrechtse Heuvelrug gesproken over een gezamenlijk volksraadpleging. Voor een gezamenlijke volksraadpleging zijn voor de IPC drie zaken van belang: 1. Een eenduidige vraagstelling; 2. De te raadplegen inwoners en het bijbehorende gebied dat voor een eventuele correctie in aanmerking komt. Om het de raadplegen gebied te bepalen stelt de vereniging Overberg Belang voor om de sociale contour te hanteren. De IPC ondersteunt dit voorstel. Het gaat om de wens van de inwoners en bovendien heeft dit (agrarisch) gebied samenhang met het Valleigebied.
20
Bijlage p.21
3. Ten slotte vindt de IPC het belangrijk dat in de voorbereiding van de raadpleging ook de gemeenten Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg een plek krijgen in de communicatie, evenals de IPC. De raad heeft op 24 april 2008 het besluit genomen over de volksraadpleging Overberg (bijlage V). De besluitvorming is in lijn met de door de IPC gestelde randvoorwaarden. De datum voor de volksraadpleging is bepaald op woensdag 28 mei 2008. De volksraadpleging is op formele wijze georganiseerd waarbij zoveel mogelijk is aangesloten op de wijze waarop in de referendumverordening de organisatie plaatsvindt. De referendumverordening kan niet worden toegepast omdat slechts een deel van de inwoners van Utrechtse Heuvelrug wordt geraadpleegd. De uitslag is geldig als 30% van de kiesgerechtigden hun stem hebben uitgebracht. Voor de raadpleging heeft de gemeente op de gemeentepagina van de huis-aan-huiskrant de inwoners geïnformeerd over de raadpleging. Op woensdag 21 mei 2008 is een drukbezochte informatiebijeenkomst (circa 110 inwoners) georganiseerd in het Buurthucht te Overberg. Op deze avond hebben vertegenwoordigers van Renswoude, Woudenberg, Scherpenzeel, Utrechtse Heuvelrug, Vereniging Overbergs Belang en de IPC hun standpunt toegelicht en was er uitgebreid gelegenheid tot het stellen van vragen. Twee dagen later werd huis-aan-huis een folder bij de inwoners bezorgd waarin nogmaals de standpunten van alle betrokkenen waren terug te lezen (zie bijlage VI). Gedurende het proces is regelmatig en op een goede constructieve wijze afstemming en overleg geweest tussen Utrechtse Heuvelrug en de IPC over de voorbereidingen van de volksraadpleging. De raad van Utrechtse Heuvelrug heeft op 24 april 2008 tevens besloten dat een rechtsgeldige uitslag van de volksraadpleging zal worden gerespecteerd. Als een meerderheid van de inwoners kiest voor de R-S-W-gemeenten dan wordt dat gerespecteerd.
Woudenberg Het gebied en de kern Overberg passen naadloos in het Valleigebied. In dit verband verwijst Woudenberg naar de profielschets van de RSW-gemeente. Belangrijk is dat de inwoners zich uitspreken: zij zijn aan zet. Ook vindt Woudenberg een zorgvuldige vraagstelling belangrijk en willen ze dat de inwoners van het hele gebied zich kunnen uitspreken. Het overleg over Overberg verloopt via de IPC. Het is goed om een informatieavond voor de inwoners van Overberg te organiseren zodat zij van alle betrokkenen informatie kunnen ontvangen en vragen kunnen stellen. De grenscorrectie Overberg is voor Woudenberg geen strijd maar een open kwestie. De uitslag van de raadpleging van de inwoners wordt gerespecteerd. Als zij in meerderheid kiezen voor Utrechtse Heuvelrug is dat jammer voor de RSW-gemeente maar dat is dan zo. Voor wat betreft het betrokken gebied van Overberg is voor Woudenberg niet helemaal scherp waar de grens in het bos precies loopt. Het is logisch dat het om het ongedeelde gebied gaat van Overberg, het grondgebied van het voormalige Amerongen en Leersum.
Scherpenzeel De grenscorrectie van een ongedeeld Overberg wordt wenselijk geacht. Een ongedeeld Overberg naar het Valleigebeid was destijds de wens van de inwoners verwoord door de vereniging Overbergs Belang. Overberg past goed bij de RSW-gemeente, de inwoners hebben een sterke oriëntatie op Scherpenzeel. Bespreekbaar is een grenscorrectie van alleen het dorp, zodat de kern Overberg bij RSW komt. Scherpenzeel kan zich voorstellen dat het ‘Valleigedeelte’ van Overberg bij RSW komt en het ‘bosgedeelte’ bij Utrechtse Heuvelrug. Scherpenzeel vindt het belangrijk dat de IPC een grote rol heeft bij de volksraadpleging om zo onafhankelijkheid te waarborgen. Daarnaast moet er een rol zijn weggelegd voor de drie R-S-Wgemeenten bij de voorbereiding van de raadpleging en informatievoorziening over hun opvattingen. Ook zou bij de vraagstelling meegenomen moeten worden of een deel van het buitengebied van Overberg (niet de kern) bij Utrechtse Heuvelrug moet blijven en de rest naar RSW. Scherpenzeel benadrukt dat de keuze een zaak is van de bevolking van Overberg zelf; Scherpenzeel is niet uit op ‘landjepik’.
21
Bijlage p.22
Renswoude Met Renswoude is niet gesproken over een grenscorrectie van Overberg.
4.3 Volksraadpleging Overberg Op 28 mei 2008 heeft de volkraadpleging van de inwoners van Overberg plaatsgevonden. In het dorpshuis Buurthucht te Overberg was een stembureau ingericht dat geopend was van 7.30 uur tot 21 uur. Stemgerechtigd waren de inwoners binnen de zogenoemde sociale contour van Overberg. Dit is het agrarisch gebied in Overberg van de voormalige gemeenten Leersum en Amerongen (HeulwegBovenhaarweg-ten zuiden van de Dwarsweg-Slaperdijk-Groeperweg). (Zie bijlage VI, de kaart in de folder Volkraadpleging Overberg). Van de 1073 stemgerechtigden hebben er 641 hun stem uitgebracht (59,6 %). Daarmee is de kiesdrempel ruimschoots gehaald. Aan de inwoners van Overberg werd de volgende vraag voorgelegd:
Wilt u, als inwoner, dat Overberg [zie kaart] bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug blijft, of wilt u dat Overberg bij de nieuw te vormen gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg wordt ingedeeld? □ Ik wil dat Overberg bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug blijft. □ Ik wil dat Overberg bij de nieuw te vormen gemeente Renswoude-ScherpenzeelWoudenberg wordt ingedeeld. De uitslag luidt als volgt: 485 van de kiezers (= 76%) willen bij de Utrechtse Heuvelrug blijven; 156 van de kiezers ( = 24%) willen overstappen naar de nieuw te vormen RSW-gemeente. In bijlagen VII en VIII zijn het proces-verbaal en de volledige uitslag opgenomen.
4.4 Overige grenscorrecties en uitkomsten arhioverleg Voorts hebben wij met de gemeenten gesproken over mogelijke andere grenscorrecties. Met de gemeenten is in de arhioverleggen in maart en april 2008 afgesproken dat zij eerst onderling overleggen over mogelijke grenscorrecties. De uitkomsten daarvan zullen vervolgens aan de IPC worden gemeld en wel vóór het opstellen van het herindelingsonderwerp in casu vóór 1 september 2008. Vervolgens neemt de IPC een besluit over de grenscorrecties die in het herindelingsontwerp kunnen worden opgenomen.
Overzicht mogelijke grenscorrecties en standpunten gemeenten daarover Scherpenzeel, Renswoude en Barneveld Het grondgebied van camping De Lucht te Renswoude ligt in drie gemeenten. Daarvan ligt 22 ha in Renswoude en Scherpenzeel. Renswoude en Scherpenzeel wensen om beleidsinhoudelijke en beheersmatige overwegingen een grenscorrectie van de camping zodat deze binnen één gemeente ligt, zijnde de RSW-gemeente. De camping heeft een uitbreiding gevraagd voor 14 ha. De beoogde uitbreiding ligt op het grondgebied van Barneveld. Gemeente Barneveld heeft daarvoor een
22
Bijlage p.23
planologische procedure (zgn. artikel 19 WRO) gestart die naar verwachting eind 2008/ begin 2009 wordt afgerond. Barneveld wil uit een oogpunt van zorgvuldigheid en bestuurlijke gevoeligheid eerst zelf de planologische procedure afronden en is daarom er geen voorstander van om deze grenscorrectie nu al in het herindelingsontwerp op te nemen. Bovendien zijn de raad en de direct betrokkenen in de procedure nog niet geinformeerd over een mogelijke grenscorrectie. Renswoude is van oordeel dat de planologische procedure voor uitbreiding van de camping afgerond moet zijn voordat een grenscorrectie wordt doorgevoerd. Scherpenzeel vindt het vanzelfsprekend dat Barneveld zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid neemt en zelf de planologische procedure wil afronden. Gelet op de beoogde fusiedatum 1-1-2011 is daar alle gelegenheid toe. Bovendien lopen de planologische procedure en de procedure tot grenscorrectie parallel die naar de betrokkenen goed zijn uit te leggen. Om die redenen wordt er geen beletsel gezien om deze grenscorrectie in het herindelingsontwerp op te nemen. Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg Beide gemeenten hebben overleg gehad over een negental gebieden die mogelijk voor een grenscorrectie in aanmerking komen. De IPC heeft geen voorstel tot grenscorrecties vóór het opstellen van het herindelingsontwerp ontvangen. Op 2 september 2008 heeft daarom bestuurlijk overleg met beide gemeenten plaatsgevonden over mogelijke grenscorrecties. Het verslag van dit overleg is als bijlage X opgenomen. Op basis van een overzichtskaart van de gemeenten zijn de navolgende gebieden voor mogelijke grenscorrectie besproken (zie bijlage XI). Gebied A De strook ligt ten zuidwesten van Quatre-bras (Zeisterweg); grondgebied Woudenberg. Uit beheersmatig oogpunt is deze strook voor een grenscorrectie onderzocht. Woudenberg en Utrechtse Heuvelrug hebben samen geconcludeerd dat een grenscorrectie niet nodig is. Gebied B Het betreft de zuidkant van het Henschotermeer en de parkeerplaats; is nu grondgebied van Utrechtse Heuvelrug. Het overgrote deel van dit gebied ligt in Woudenberg. Woudenberg merkt op dat het grootste deel van het Henschotermeer en de toegangsweg op het grondgebied van Woudenberg liggen. Uit oogpunt van ontsluiting en beheer maar ook uit het oogpunt van rampenbestrijding, openbare orde, veiligheid en handhaving is het gewenst om het gebied in één bestuurlijke hand te brengen, i.c. bij de nieuw te vormen RSW-gemeente. Utrechtse Heuvelrug merkt op dat het Henschotermeer beter past bij de Utrechtse Heuvelrug gelet op haar profiel van recreatie en toerisme en het nationaal park. De gemeente UH meent dat op grond hiervan, en van het agrarische profiel van de nieuw te vormen gemeente RSW, het logischer zou zijn het hele Henschotermeer bij de gemeente UH onder te brengen. Alternatief kan zijn de situatie ongewijzigd te laten. Voorgesteld wordt om de situatie ongewijzigd te laten. Want eigenlijk is het beter om het Henschotermeer bij twee gemeenten te houden. Het recreatieschap ontvangt de parkeergelden en het bestuur van het recreatieschap neemt besluiten over de besteding daarvan. Als het recreatieschap niet goed zou functioneren dan biedt de bestaande situatie de beste garantie dat de betrokken gemeenten toch moeten samenwerken en overleggen. Er is geen overeenstemming over de grenscorrectie. Gebied C Het betreft een deel van camping Laag Kanje; nu grondgebied van Woudenberg. Het overgrote deel van de camping ligt ten zuiden van dit gebied in de Utrechtse Heuvelrug. Met deze wijziging komt de camping in één gemeente te liggen. Utrechtse Heuvelrug vindt dit een logische grenscorrectie.
23
Bijlage p.24
Woudenberg vindt dit ook een logische benadering net zoals bij het voorstel tot grenscorrectie van gebied B. Gebied D Het betreft een minimale grenscorrectie waarbij het weggedeelte overgaat van het grondgebied van Utrechtse Heuvelrug naar het grondgebied van de toekomstige RSW-gemeente. Daarmee wordt bereikt dat het beheer in één hand komt. Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg hebben overeenstemming over deze grenscorrectie. Gebied E Vanuit een logische context zijn beide gemeenten het er over eens dat de gemeentegrens van dit gebied op de weg wordt gelegd. Het betreffende gebied ligt nu in Utrechtse Heuvelrug en gaat dan na correctie over naar de RSW-gemeente. Gebied F1 en F2 Met de voorgestelde grenscorrectie van het betreffende gebied wordt de historische grens van een oud landgoed hersteld en komt het binnen één (de RSW-)gemeente te liggen. Beide gemeenten kunnen zich vinden in deze grenscorrectie. Gebied G en H Het te bouwen ecoduct (gebied G) vormt de verbinding met gebied H (ten zuiden van de A12). Beide gebieden zijn nu Woudenbergs. Utrechtse Heuvelrug vindt het vanuit beheeroogpunt logisch om de grens meer op de A12 te leggen, en vindt dat beide zijden van het ecoduct het beste onder beheer van 1 gemeente kunnen vallen. Woudenberg merkt op dat het een agrarisch gebied is dat prima bij Woudenberg past en de nieuwe RSW-gemeente. Grenscorrecties rond de A12 dienen vanuit een bredere context te worden bekeken en niet (meer) vanuit een rechte-lijn-benadering. Er is geen overeenstemming over deze grenscorrecties. Gebied I1, I2 en I3 Betreft het (agrarisch) gebied ten noorden van de A12 en is onderdeel van de voormalige gemeente Amerongen. De inwoners van dit gebied hebben meegedaan aan de volksraadpleging over de eventuele grenscorrectie van Overberg. Utrechtse Heuvelrug merkt op dat dit gebied deel uit maakt van de sociale contour van Overberg. De uitslag van de volksraadpleging wordt gerespecteerd en er vindt geen grenscorrectie plaats van Overberg. Dus ook niet van dit gebied. Woudenberg merkt op dat vanuit een consequente redenering ( de ‘rechte-lijn-benadering’) het verdedigbaar zou zijn om dit deel te corrigeren en over te laten gaan naar de nieuwe RSW-gemeente. Niettemin is vanwege de uitslag van de volksraadpleging voor Woudenberg duidelijk en verklaarbaar dat deze grenscorrectie niet meer aan de orde is. Er is overeenstemming om voor dit gebied geen grenscorrectie toe te passen.
4.5 Conclusie 2 IPC Grenscorrectie Overberg De volksraadpleging in de kern Overberg is op een zorgvuldige, verantwoorde en representatieve wijze uitgevoerd. Bij een hoge opkomst van bijna 60 % van de stemgerechtigden inwoners van Overberg wil 76% van de inwoners bij Utrechtse Heuvelrug blijven. De andere 24% spreekt zijn voorkeur uit voor de nieuw te vormen RSW-gemeente. Wij respecteren de uitkomst en stellen géén grenscorrectie van Overberg voor. Overberg blijft bij Utrechtse Heuvelrug.
24
Bijlage p.25
Overige grenscorrecties Een algemeen uitgangspunt is dat in het herindelingsontwerp een voorstel tot gemeentelijke herindeling wordt beschreven op basis van de op zorgvuldige wijze verzamelde informatie en in samenhang. Vanwege die zorgvuldigheid en samenhang verdient het de voorkeur om eventuele grenscorrecties in het herindelingsontwerp op te nemen en niet in een separate procedure. Camping De Lucht Uit een oogpunt van beleid, beheer en veiligheid is het wenselijk dat het grondgebied van de camping in één gemeente ligt, in één bestuurlijke hand komt. De planologische procedure kan door Barneveld zelf worden afgerond voor de beoogde fusiedatum van 1-1-2011 van de RSW-gemeente. De planologische procedure en de herindelingsprocedure lopen parallel en kunnen goed naar belanghebbenden worden uitgelegd. Tegen de achtergrond van het vorenstaande zijn wij van oordeel dat deze grenscorrectie wenselijk is en in het herindelingsontwerp kan worden opgenomen. Grenscorrecties Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg Wij stellen vast dat beide gemeenten overeenstemming hebben over de grenscorrecties D-E-F. Wij onderschrijven de wenselijkheid van deze grenscorrecties en stellen daarom deze grenscorrecties voor zodat de gebieden komen te liggen in de nieuwe RSW-gemeente. Beide gemeenten zijn het er ook over eens dat er geen grenscorrecties nodig zijn voor de gebieden A en I1, I2 en I3. Wij onderschrijven deze opvatting en zullen daarom voor deze gebieden geen grenscorrecties voorstellen. De beide gemeenten hebben geen overeenstemming over de grenscorrecties van de gebieden B-C en G-H. Gebied B betreft het Henschotermeer. Uit een oogpunt van beleid, beheer en veiligheid is het wenselijk dat het grondgebied van het Henschotermeer in één bestuurlijke hand komt en dus in één gemeente ligt. Wij stellen daarom voor om de gemeentegrens van dit gebied te corrigeren zodat het gebied komt te liggen in de nieuw te vormen RSW-gemeente. Gebied C is onderdeel van de camping Laag Kanje. Uit een oogpunt van beleid, beheer en veiligheid is het gewenst dat het gebied van de camping in één bestuurlijke hand komt, in één gemeente ligt. Wij stellen daarom voor om de gemeentegrens van dit gebied te corrigeren zodat het gebied komt te liggen in Utrechtse Heuvelrug. Gebied H is een gebied met een overwegend agrarische bestemming. Het corrigeren van de gemeentegrens van de gebieden rond de A12 op basis van de rechte-lijnbenadering/ eenheid van beheer is niet toegepast. De grens van de voormalige gemeente Overberg wordt in verband met het respecteren van de uitslag van de volksraadpleging, niet gecorrigeerd. Het is dan ook niet logisch om met toepassing van de rechte-lijnbenadering/eenheid van beheer enkel dit gebied te corrigeren. Omdat het gebied overwegend agrarisch is en er verder geen bestuurlijke noodzaak is voor correctie wordt de gemeentegrens van het gebied H niet gewijzigd. Hiermee vervalt ook de noodzaak van een grenscorrectie voor gebied G.
25
Bijlage p.26
5. Onderzoek model Ten Boer
5.1 Beschrijving model Ten Boer Het ‘model Ten Boer’ ontleent zijn naam aan de samenwerking die de gemeente Ten Boer (7.150 inwoners; tot 2007 52 fte) formeel op 1 januari 2007 is aangegaan met buurgemeente Groningen (182.000 inwoners; 2.925 fte in 2006). De eerste oriënterende gesprekken dateren van 2003. De kern van het model is dat de taken van de organisatie van Ten Boer zijn uitbesteed aan Groningen. Uitgangspunten waren de zelfstandigheid van Ten Boer, financieel voordeel voor die gemeente (en Groningen zou het niets mogen kosten) en het behoud van een kleine afstand tussen burger en bestuur. Groningen participeert in deze constructie om haar imago in de regio te verbeteren en bedrijfsmatiger te gaan werken. Ten Boer fungeert als opdrachtgever aan Groningen, dat een groot deel van haar ambtenaren heeft overgenomen. In de organisatie van Ten Boer zelf is 13 fte achtergebleven voor bestuursondersteuning, de gemeentelijke basisadministratie en besturingsprocessen. Drie beleidsregisseurs in Ten Boer zorgen ervoor dat het beleid van het college van B&W van Ten Boer wordt uitgevoerd door de ambtenaren die in Groningen voor hun werken. De gemeenteraad houdt haar functies van kadersteller, controleur en volksvertegenwoordiger. Het model wordt geëvalueerd na zes jaar; de financiën worden elke drie jaar bekeken. Er is jaarlijks een bestuurlijk voortgangsoverleg en beide partijen hebben een opzegtermijn van één jaar. Voortgangsnotities over de regiefunctie vanuit Ten Boer uit eind 2007 zijn gematigd positief, zij het dat er de nodige opstartproblemen zijn geweest. De gemeentesecretaris merkt (telefonisch) op dat het met name inspanning kost om de belangen van het kleine Ten Boer onder de aandacht te houden van de organisatie in Groningen. Tegelijkertijd is de kwaliteit van de ambtelijke stukken omhoog gegaan. De rol van het college van B&W is veranderd: waar zij voorheen in de kleine organisatie een soort meewerkend voorman waren, wordt in het nieuwe model vooral van hen gevraagd om krachtige bestuurders te zijn.
5.2 Uitkomsten arhioverleg Hieronder volgt een beknopte samenvatting van de opvattingen/standpunten van de betrokken gemeenten over het model Ten Boer. Het volledige overzicht is verwoord in de arhiverslagen die in bijlagen III en IV bij de nota zijn gevoegd.
Renswoude Renswoude kiest uitsluitend in het geval de optie ‘zelfstandigheid’ ter discussie komt, als alternatief en als eerste voorkeur verregaande samenwerking met Veenendaal of Barneveld op basis van de groeivariant van het model Ten Boer. Het model Ten Boer is zowel uit strategische als uit inhoudelijke overwegingen ingebracht. Renswoude wenst de samenwerking een duurzame structuur te geven voor de komende 5 á 10 jaar. Renswoude ziet meer in zelfstandigheid dan in fusie; bij zelfstandigheid kunnen de korte lijnen met de inwoners worden gehandhaafd en dat past bij de uitslag van het referendum. Het is reëel om het model Ten Boer zo te zien dat er geen weg terug is. Het model Ten Boer kan als resultaat eindeloos door gaan of Renswoude wordt op termijn onderdeel van de betreffende gemeente. In die zin maakt het uit met welke gemeente Renswoude het model Ten Boer aangaat. Veenendaal heeft een stedelijk karakter, Barneveld heeft een landelijk karakter. Voor het leveren van de bijdrage aan de regionale opgaven in het landelijk gebied is dat een belangrijk aspect. Renswoude heeft nog geen voorkeur uitgesproken met welke gemeente het model Ten Boer wordt aangegaan. Dat is ook niet nodig omdat er op dit moment geen aanleiding is om de bestuurskracht te
26
Bijlage p.27
versterken. Er is wel een conceptovereenkomst opgesteld en aan Veenendaal en Barneveld gezonden. Het betreft een raamovereenkomst. Zie bijlage IX voor een overzicht van de correspondentie van Renswoude met de IPC over model Ten Boer. Inmiddels ligt er een collegevoorstel waarin wordt voorgesteld om Veenendaal als samenwerkingspartner voor het model Ten Boer te kiezen. De Raad van Renswoude zal zich hierover uitspreken op 30 september 2008. In het rapport Versteden dat in opdracht van Renswoude is opgesteld wordt een dergelijke samenwerking als tijdelijk gezien. Deze samenwerkingsvorm zal geleidelijk aan overlopen in een gemeentelijke herindeling. Bij een voortgaande decentralisatie van taken van rijk en provincie en het complexer worden van taken zal herindeling geboden zijn. Derhalve kan deze vorm slechts als een tijdelijke oplossing worden gezien. Dit betekent dat het aangaan van deze samenwerkingsvorm zal moeten plaatsvinden in het perspectief van een toekomstige fusie van de betrokken gemeenten.
Barneveld Voor Barneveld hoeft de samenwerkingsvorm model Ten Boer geen meerwaarde te hebben of iets op te leveren. Het is een bedrijfsmatig model. Belangrijk is dat deze samenwerking geen nadeel geeft. Het model dient bedrijfsmatig/organisatorisch in de eigen organisatie te worden ingebed. Barneveld staat een programmatische benadering voor en doet dat als een goede buur. In het buitengebied van beide gemeenten gebeurt veel gemeenschappelijks. Natuurlijk moet er nog wel stevig worden gesproken over de nadere invulling van de overeenkomst. Belangrijk is dat het model structureel verankerd is in de bedrijfsvoering. Een complicerende factor vormt de provinciegrens maar dat is niet onoverkomelijk. Deze vorm van samenwerking is een erkenning van de zelfstandigheid van Renswoude. Er wordt zorggedragen voor een ambtelijke verbreding en versteviging van de ambtelijke organisatie voor de lange termijn. Deze houding staat een oriëntatie van Barneveld op het WERV-gebied niet in de weg.
Veenendaal Veenendaal staat open voor samenwerking met Renswoude op basis van model Ten Boer. Er wordt op diverse terreinen al naar tevredenheid samengewerkt. Veenendaal ziet de meerwaarde van deze samenwerking vooral in een versterking van de bestuurskracht in Utrecht-Zuidoost. De samenwerking leidt tot een toename van bestuurskracht van Veenendaal. Gelet op het toekomstbeeld van UtrechtZuidoost ziet Veenendaal mogelijkheden. En ook voor het buitengebied omdat het stedelijk gebied en het landelijk gebied steeds meer in verbinding behoren te zijn. Op dit moment heeft Veenendaal geen deskundigheid over het ILG en het plattelandsbeleid. Deze samenwerking leidt tot een verbreding van aandachtsgebieden en kan deskundigheidsbevorderend zijn. Een verrijking voor de organisatie zowel ambtelijk als bestuurlijk. Er zal een hoge mate van vervlechting plaatsvinden van het ambtelijk apparaat. Renswoude zal een tevoren bepaald aantal diensten afnemen. Er bestaat niet de vrijheid om alles te doen. De overeenkomst moet nog verder worden uitgewerkt zoals op het gebied van te leveren inspanningen, te bereiken resultaten en de bekostiging daarvan. Veenendaal ziet het model Ten Boer als een tussenstap naar fusie: bij een toenemende integratie van taken lijkt het logisch dat je in de toekomst steeds meer naar elkaar toegroeit en er dus uiteindelijk één gemeente ontstaat. Maar dat is niet de inzet van Veenendaal. Veenendaal draagt verantwoordelijkheid voor de samenwerkingsconstructie Ten Boer en verwacht dat zij die rol prima kan waarmaken. Met deze samenwerking verwacht Veenendaal een meer complete gemeente te worden. Het beleid voor Renswoude wordt in samenwerking met Veenendaal gemaakt, waar de beleidsnotities geschreven worden.
Scherpenzeel en Woudenberg Scherpenzeel en Woudenberg zijn geen voorstander van een model Ten Boer. Zij verwachten geen duurzame versterking van de bestuurskracht in het Valleigebied. Het model Ten Boer is volgens hen uiteindelijk een opstap naar een fusie. In dat geval is het beter om dan maar direct de stap naar herindeling te maken, zo oordelen zij.
27
Bijlage p.28
Als deze samenwerkingsvorm met Veenendaal wordt aangegaan, volgens deze gemeenten de voorkeur van Renswoude, dreigt een stedelijke dominantie op het platteland. Bovendien heeft Veenendaal als adviseur geen enkele ervaring met plattelandsdossiers. Veenendaal is geen Valleigemeente. Invoering van het model Ten Boer betekent voor hen dat een RSW-gemeente niet tot stand komt.
5.3 Onderzoek fusie Scherpenzeel-Woudenberg In de situatie dat Renswoude een samenwerkingsrelatie aangaat met Veenendaal of Barneveld op basis van het model Ten Boer, ontstaat de mogelijke optie van een fusie Scherpenzeel-Woudenberg. Wij hebben daarom Scherpenzeel en Woudenberg gevraagd hoe zij in een dergelijke fusie waarderen. Een fusie van Scherpenzeel-Woudenberg naast het model Ten Boer van Renswoude met Veenendaal of Barneveld is voor beide gemeenten niet bespreekbaar. Zij vinden enkel een fusie Scherpenzeel-Woudenberg een halfbakken oplossing voor het Valleigebied. Vanuit strategische en beleidsinhoudelijke overwegingen voor het Valleigebied hoort Renswoude bij Scherpenzeel en Woudenberg. Renswoude is ook een plattelandsgemeente in het Valleigebied, grenzend aan beide gemeenten. Elke andere optie doet afbreuk aan de RSW-filosofie. Zij verwijzen in dit verband naar de profielschets van de RSW-gemeente. Voor het realiseren van de gebiedsopgaven en de bovenregionale samenwerking is Renswoude noodzakelijk. Renswoude maakt de RSWgemeente robuust en bestuurskrachtiger. Bovendien dreigt het Valleigebied bestuurlijk, strategisch en beleidsinhoudelijk in tweeën te worden geknipt als Renswoude niet wordt geherindeeld en kiest voor Veenendaal.
5.4 Beoordeling model Ten Boer Beoordeling model Ten Boer Het model Ten Boer is formeel per 1 januari 2007 ingevoerd. Gezien deze tijdspanne is een afgewogen oordeel over het model niet mogelijk. Wel is het mogelijk een aantal aandachtspunten te benoemen. Zo is er de relatie tussen Ten Boer en Groningen als buurgemeenten, die conflicterende belangen kunnen hebben. Als alle ambtenaren in dienst zijn van Groningen, hoe goed worden de belangen van Ten Boer dan behartigd? En is de gemeente Ten Boer in staat om, met Groningse ambtenaren, een eigen identiteit te bewaren? De duurzaamheid van het model is onduidelijk. In principe is het een vrijblijvende vorm van samenwerking, waar beide gemeenten mee kunnen stoppen. Aan de andere kant besteedt Ten Boer zoveel taken uit dat een toekomstige inlijving door Groningen niet denkbeeldig lijkt. De IPC staat op dit moment neutraal tegenover samenwerken volgens het model Ten Boer.
Beoordeling model Ten Boer Renswoude /Veenendaal, Renswoude/Barneveld De IPC is geen voorstander van het model Ten Boer in het Valleigebied. Hierbij speelt ook het feit dat deze samenwerkingsvorm bij voortgaande decentralisatie en complexiteit van taken als een tijdelijke oplossing moet worden gezien en geleidelijk aan zal overlopen in een herindeling. De inwoners van Renswoude zijn voor een aantal zaken aangewezen op Veenendaal, dat immers een centrumfunctie vervult. Veenendaal is echter een stedelijk gebied dat geen binding heeft met het Valleigebied en georiënteerd is op het WERV-gebied en Utrecht-Zuidoost. Renswoude dient vanwege de inhoudelijke samenhang en de beleidsopgaven bij het Valleigebied te blijven. Een bestuurlijke structuurverandering op termijn (Ten Boer als opmaat tot een fusie), zoals Veenendaal die voor ogen heeft, achten wij onwenselijk. Renswoude is en blijft een plattelandsgemeente in het Valleigebied.
28
Bijlage p.29
Ook Barneveld, een Veluwegemeente, is met name georiënteerd op het WERV-gebied. Een complicerende factor is dat Barneveld in Gelderland ligt. In tegenstelling tot Veenendaal is Barneveld wel een landelijke gemeente.
5.5 Conclusie 3 IPC Er is in principe draagvlak voor de invoering van het model Ten Boer: Veenendaal, Barneveld en Renswoude willen het model verder uitwerken. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat Renswoude het model slechts ziet als alternatief voor herindeling: geen herindeling, geen model Ten Boer. Toch is de IPC geen voorstander van het model Ten Boer in het Valleigebied. Wij zijn van mening dat de aanpak van de regionale beleidsopgaven eronder te lijden zal hebben als het gebied ‘in tweeën wordt geknipt’. Ook een mogelijke opstap via dit model naar herindeling achten wij om die reden in dit gebied ongewenst. Een Ten Boer-variant van Renswoude met Veenendaal is onwenselijk omdat Veenendaal een veel stedelijker gemeente is dan Renswoude en veel meer georiënteerd is op WERV en Utrecht-Zuidoost dan op de Vallei. Ook Barneveld is meer georiënteerd op WERV en bovendien gelegen in een andere provincie. Voorafgaand aan de arhi-overleggen meldde Renswoude nog dat het ook Leusden, geen buurgemeente, zag als mogelijke partner volgens het model Ten Boer. De IPC constateert echter dat Renswoude wel een conceptovereenkomst heeft toegezonden aan Veenendaal en Barneveld, maar niet aan Leusden (zie bijlage IX). Tot slot hebben we een fusie van Scherpenzeel en Woudenberg onderzocht. Deze optie kan ontstaan als Renswoude een samenwerking volgens het model Ten Boer aangaat met Veenendaal of Barneveld. Scherpenzeel en Woudenberg zijn tegen de vorming van een SW-gemeente, die zij als minder robuust zien dan RSW. Zij zien Renswoude als onontbeerlijk voor versterking van de bestuurskracht in de regio. Als Renswoude zich oriënteert op Veenendaal of Barneveld zullen de aanpak van de beleidsopgaven en de inhoudelijke samenhang in het Valleigebied hieronder lijden. De IPC is het hiermee eens en is tegen de vorming van een SW-gemeente.
29
Bijlage p.30
6. Onderzoek grote Valleigemeente (met deelgemeenten) Op basis van het toekomstperspectief van Renswoude onderzoekt de IPC ook de vorming van een, niet nader gedefinieerde, grote Valleigemeente. Binnen die gemeente zou een stelsel van deelgemeenten zorg moeten dragen voor een korte afstand tussen burgers en bestuur, zijnde een gekozen bestuur. Daarnaast hecht Renswoude aan een eigen budget en bevoegdheden.
6.1 Beschrijving Valleigemeente Er bestaat geen duidelijk beeld van de Valleigemeente zoals Renswoude die voorstelt. De gemeenten die geheel of gedeeltelijk in de Vallei liggen zijn Barneveld, Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg en Leusden. Mogelijk zou ook Veenendaal bij een dergelijke grote gemeente betrokken worden.
6.2 Beschrijving deelgemeenten In Nederland komen deelgemeenten/stadsdelen voor in twee gemeenten: Amsterdam (743.000 inwoners) en Rotterdam (585.000 inwoners). Deelgemeenten zijn zware territoriale bestuurscommissies die door de gemeenteraad, het College van B&W en de burgemeester krachtens artikelen 87 tot en met 92 van de Gemeentewet worden ingesteld. De leden van de deelraad worden rechtstreeks gekozen door de ingezetenen van de betrokken deelgemeente. De gedachte achter deze decentralisatie was het verbeteren van de lokale democratie en de doeltreffendheid van het lokale bestuur. Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor de verdeling van de middelen tussen het centrale en het decentrale niveau (primaire verdeling) en voor de verdeling van middelen over de afzonderlijke deelgemeenten (secundaire verdeling). Deelgemeenten zijn wel financieel autonoom. In Amsterdam hebben de stadsdeelraden alle bevoegdheden van de gemeenteraad en het Dagelijks Bestuur heeft alle bevoegdheden van het College van B&W met uitzondering van de bevoegdheden ex artikel 156 van de Gemeentewet en de A-lijst (waarop niet-gedelegeerde bevoegdheden staan). In Rotterdam werkt het systeem vice versa: de deelgemeenten hebben alleen de bevoegdheden die expliciet aan hen zijn overgedragen en de overige bevoegdheden blijven volledig bij het centrale gemeentebestuur. Amsterdam en Rotterdam hebben respectievelijk 14 en 11 deelgemeenten van gemiddeld ruim 50.000 inwoners.
6.3 Uitkomsten arhioverleg Hieronder volgt een beknopte weergave per gemeente van de uitkomsten van het arhioverleg. Voor een volledige weergave wordt verwezen naar de arhiverslagen in bijlagen III en IV.
Renswoude Renswoude vindt dat de bestuurskracht van de hele Vallei op termijn (over 10 -15 jaar) het beste geborgd is in één grote Valleigemeente. De gemeente heeft geen duidelijk beeld van de omvang van zo’n grote Valleigemeente. Belangrijker is dat er binnen die gemeente deelgemeenten ingesteld worden, waar Renswoude er één van moet worden. Een belangrijk uitgangspunt is het handhaven van de korte lijnen met de inwoners. Met deelgemeenten wordt aangeduid kleine zelfstandige eenheden met een gekozen bestuur, eigen budget en (wellicht niet veel) bevoegdheden. In het rapport-Versteden wordt geconcludeerd dat aan de vorming van een of meer deelgemeenten in het kader van herindeling
30
Bijlage p.31
veel haken en ogen vastzitten en bij de betrokken gemeenten niet op reële steun zal kunnen rekenen. In dit verband wordt gewezen op de mogelijkheid van goed kernenbeleid in een heringedeelde gemeente.
Scherpenzeel Scherpenzeel is van mening dat er, voordat zo’n grote gemeente wordt ingesteld, eerst een discussie moet komen over de bestuurlijke inrichting van Nederland. Op dit moment is dit geen reële optie.
Woudenberg Woudenberg vraagt zich af of dit geen academische discussie is: een gemeente die alle huidige Valleigemeenten bevat wordt (qua oppervlakte) zo groot als Rotterdam. Het instellen van deelgemeenten is nu niet aan de orde.
Barneveld Barneveld ziet één grote Valleigemeente nu en in de toekomst niet zitten. Barneveld heeft voldoende bestuurskracht. Er is vanuit een strategisch-beleidsmatig kader géén noodzaak voor Barneveld om deel te nemen aan een Valleigemeente.
Veenendaal Veenendaal ziet niets in de vorming van een grote Valleigemeente, die het ziet als een fusie tussen Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg, Barneveld, Leusden en Nijkerk. Door de oriëntatie op WERV en Utrecht-Zuidoost heeft Veenendaal geen behoefte om bij deze discussie betrokken te worden.
6.4 Beoordeling Valleigemeente (met deelgemeenten) Voor een grote Valleigemeente, in welke vorm dan ook, bestaat weinig draagvlak in het gebied, ook niet bij Renswoude. Renswoude is de enige uitgesproken voorstander van een stelsel van deelgemeenten binnen die Valleigemeente.
6.5 Conclusie 4 IPC De IPC constateert dat er bij Barneveld, Veenendaal, Scherpenzeel en Woudenberg geen draagvlak is voor een grote Valleigemeente. Zou zo’n gemeente er wel komen dan zou een stelsel van (relatief kleine) deelgemeenten eerder tot bestuurlijke drukte leiden dan het bestuur dichter bij de burger brengen. Renswoude is op dit moment ook geen voorstander van een grote Valleigemeente. Als termijn voor een Valleigemeente noemt Renswoude 10 -15 jaar. Er zijn andere manieren om burgers in een grotere gemeente bij het bestuur te betrekken. Hierbij valt te denken aan dorps-/wijkraden of dorps-/wijkgericht werken. Het kernenbeleid van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, waar voor iedere kern een wethouder is aangewezen, zou hierbij als voorbeeld kunnen dienen.
31
Bijlage p.32
7. Voorstel tot herindeling
7.1 Overzicht conclusies Wij hebben in twee ronden overleg gevoerd met de colleges van B&W van de gemeenten Barneveld, Renswoude, Scherpenzeel, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal en Woudenberg. In deze gesprekken zijn zorgvuldig en uitgebreid besproken het arhiverzoek tot samenvoeging van de R-S-W-gemeenten, het standpunt van Renswoude en de bijbehorende varianten gericht op het duurzaam versterken van de bestuurskracht in het Valleigebied. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van onze conclusies over de varianten gericht op het duurzaam versterken van de bestuurskracht van de gemeenten in het Valleigebied.
Conclusie 1. Fusie Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg Wij stellen vast dat de RSW-gemeente het profiel van een plattelandsgemeente heeft in het hart van de Vallei met een eenduidige identiteit van de dorpen. Er ontstaat een robuuste en duurzame gemeente. Deze gemeente heeft een goede financiële startpositie en vormt een gelijkwaardige partner voor de buurgemeenten voor regionale samenwerkingsvraagstukken nu en in de toekomst. Door de vergroting van het ambtelijk apparaat en het verder professionaliseren van de bestuurders zal de kwetsbaarheid van de huidige organisaties (ambtelijk en bestuurlijk) afnemen (zie aandachtspunten in de rapporten van de kwaliteitsmetingen uit 2005). Er is voldoende bestuurlijk draagvlak in de regio voor herindeling. De RSW-gemeente voldoet aan de beoordelingscriteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk. Bij de vorming van de RSW-gemeente dient ook de provinciale indeling te worden gewijzigd. De betrokken gemeenten kunnen zich vinden in een wijziging van de provinciegrens waarbij de RSWgemeente in de provincie Utrecht ligt. Renswoude is ontegenzeggelijk een Valleigemeente en ligt in het hart van het Valleigebied. De identiteit van het dorp vertoont veel overeenkomsten met Woudenberg en Scherpenzeel. Ook levert Renswoude een bijdrage in de Reconstructie en andere beleidsopgaven in het Valleigebied (zoals bijvoorbeeld de cultuurhistorische opgaven, verwoord in de visie op de Grebbelinie). Wij kunnen vanwege die samenhang in dit deel van het gebied de R-S-W-gemeenten niet los van elkaar zien. Ten slotte stellen wij vast dat het profiel van de RSW-gemeente heel veel te bieden heeft wat Renswoude belangrijk vindt voor haar inwoners. De inwoners van Renswoude hechten aan korte lijnen met het bestuur. De RSW-gemeente gaat kerngericht werken op basis van kernenbeleid met kernwethouders. Een komt adequate dienstverlening gericht op de inwoners, waarbij, naast digitale dienstverlening op een gebruikersvriendelijke manier, ook persoonlijke contacten worden gebruikt om de relatie met de inwoners te onderhouden.
Conclusie 2. Grenscorrecties De volksraadpleging in de kern Overberg is op een zorgvuldige, verantwoorde en representatieve wijze uitgevoerd. Bij een hoge opkomst van bijna 60 % van de stemgerechtigden inwoners van Overberg wil 76% van de inwoners bij Utrechtse Heuvelrug blijven. De andere 24% spreekt zijn voorkeur uit voor de nieuw te vormen RSW-gemeente. Wij respecteren de uitkomst en stellen géén grenscorrectie van Overberg voor. Overberg blijft bij Utrechtse Heuvelrug.
32
Bijlage p.33
Overige grenscorrecties Een algemeen uitgangspunt is dat in het herindelingsontwerp een voorstel tot gemeentelijke herindeling wordt beschreven op basis van de op zorgvuldige wijze verzamelde informatie en in samenhang. Vanwege die zorgvuldigheid en samenhang verdient het de voorkeur om eventuele grenscorrecties in het herindelingsontwerp op te nemen en niet in een separate procedure. Camping De Lucht Uit een oogpunt van beleid, beheer en veiligheid is het wenselijk dat het grondgebied van de camping in één gemeente ligt, in één bestuurlijke hand komt. De planologische procedure kan door Barneveld zelf worden afgerond voor de beoogde fusiedatum van 1-1-2011 van de RSW-gemeente. De planologische en de herindelingsprocedure lopen parallel en kunnen goed naar belanghebbenden worden uitgelegd. Tegen de achtergrond van het vorenstaande zijn wij van oordeel dat deze grenscorrectie wenselijk is en in het herindelingsontwerp kan worden opgenomen. Grenscorrecties Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg (bijlage XI) Wij stellen vast dat beide gemeenten overeenstemming hebben over de grenscorrecties D-E-F. Wij onderschrijven de wenselijkheid van deze grenscorrecties en stellen daarom deze grenscorrecties voor zodat de gebieden komen te liggen in de nieuwe RSW-gemeente. Beide gemeenten zijn het er ook over eens dat er geen grenscorrecties nodig zijn voor de gebieden A en I1, I2 en I3. Wij onderschrijven deze opvatting en zullen daarom voor deze gebieden geen grenscorrecties voorstellen. De beide gemeenten hebben geen overeenstemming over de grenscorrecties van de gebieden B-C en G-H. Gebied B betreft het Henschotermeer. Uit een oogpunt van beleid, beheer en veiligheid is het wenselijk dat het grondgebied van het Henschotermeer in één bestuurlijke hand komt, in één gemeente ligt. Wij stellen daarom voor om de gemeentegrens van dit gebied te corrigeren zodat het gebied komt te liggen in de nieuw te vormen RSW-gemeente. Gebied C is onderdeel van de camping Laag Kanje. Uit een oogpunt van beleid, beheer en veiligheid is het gewenst dat het gebied van de camping in één bestuurlijke hand komt, in één gemeente ligt. Wij stellen daarom voor om de gemeentegrens van dit gebied te corrigeren zodat het gebied komt te liggen in Utrechtse Heuvelrug. Gebied H is een gebied met een overwegend agrarische bestemming. Het corrigeren van de gemeentegrens van de gebieden rond de A12 op basis van de rechte-lijnbenadering/ eenheid van beheer is niet toegepast. De grens van de voormalige gemeente Overberg wordt in verband met het respecteren van de uitslag van de volksraadpleging, niet gecorrigeerd. Het is dan ook niet logisch om met toepassing van de rechte-lijnbenadering/ eenheid van beheer enkel dit gebied te corrigeren. Omdat het gebied overwegend agrarisch is en er verder geen bestuurlijke noodzaak is voor correctie wordt de gemeentegrens van het gebied H niet gewijzigd. Hiermee vervalt ook de noodzaak van een grenscorrectie voor gebied G.
Conclusie 3. Model Ten Boer Er is in principe draagvlak voor de invoering van het model Ten Boer: Veenendaal, Barneveld en Renswoude willen het model verder uitwerken. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat Renswoude het model slechts ziet als alternatief voor herindeling: geen herindeling, geen model Ten Boer. De IPC is geen voorstander van het model Ten Boer in het Valleigebied. Wij zijn van mening dat de aanpak van de regionale beleidsopgaven eronder te lijden zal hebben als het gebied ‘in tweeën wordt geknipt’. Ook een mogelijke opstap via dit model naar herindeling achten wij om die reden in dit gebied ongewenst. Een Ten Boer-variant van Renswoude met Veenendaal is onwenselijk omdat Veenendaal een veel stedelijker gemeente is dan Renswoude en veel meer georiënteerd is op WERV 33
Bijlage p.34
en Utrecht-Zuidoost dan op de Vallei. Ook Barneveld is meer georiënteerd op WERV en bovendien gelegen in een andere provincie. Voorafgaand aan de arhi-overleggen meldde Renswoude nog dat het ook Leusden, geen buurgemeente, zag als mogelijke partner volgens het model Ten Boer. De IPC constateert echter dat Renswoude wel een conceptovereenkomst heeft toegezonden aan Veenendaal en Barneveld, maar niet aan Leusden (zie bijlage IX). Tot slot hebben we een fusie van Scherpenzeel en Woudenberg onderzocht. Deze optie kan ontstaan als Renswoude een samenwerking volgens het model Ten Boer aangaat met Veenendaal of Barneveld. Scherpenzeel en Woudenberg zijn tegen de vorming van een SW-gemeente, die zij als minder robuust zien dan RSW. Zij zien Renswoude als onontbeerlijk voor versterking van de bestuurskracht in de regio. Als Renswoude zich oriënteert op Veenendaal of Barneveld zullen de aanpak van de beleidsopgaven en de inhoudelijke samenhang in het Valleigebied hieronder lijden. De IPC is het hiermee eens en is tegen de vorming van een SW-gemeente.
Conclusie 4. Grote Valleigemeente (met deelgemeente) De IPC constateert dat er bij Barneveld, Veenendaal, Scherpenzeel en Woudenberg geen draagvlak is voor een grote Valleigemeente. Zou zo’n gemeente er wel komen dan zou een stelsel van (relatief kleine) deelgemeenten eerder tot bestuurlijke drukte leiden dan het bestuur dichter bij de burger brengen. Renswoude is op dit moment ook geen voorstander van een grote Valleigemeente. Als termijn voor een Valleigemeente noemt Renswoude 10 -15 jaar. Er zijn andere manieren om burgers in een grotere gemeente bij het bestuur te betrekken. Hierbij valt te denken aan dorps-/wijkraden of dorps-/wijkgericht werken. Het kernenbeleid van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, waar voor iedere kern een wethouder is aangewezen, zou hierbij als voorbeeld kunnen dienen.
7.2 Eindconclusie en herindelingsvoorstel van de IPC Op basis van de informatie uit het open overleg en onze onderzoeken naar onder meer het model Ten Boer-Groningen stellen wij voor om per 1 januari 2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één Utrechtse gemeente (zie kaart, bijlage XII). Wij respecteren de uitkomst van de volksraadpleging van Overberg en stellen géén grenscorrectie van Overberg voor. Overberg blijft bij Utrechtse Heuvelrug. Wel achten wij een aantal grenscorrecties gewenst uit een oogpunt van beheer, beleid en veiligheid zoals bij het Henschotermeer, camping Laag Kanje en camping De Lucht. Alle grenscorrecties zijn op kaart in bijlage XI opgenomen. In overleg met de gemeenten zijn de betreffende eigenaren door ons geïnformeerd over ons voorstel tot grenscorrecties. Het onderzoek naar de Ten Boer-variant en naar de grote Valleigemeente beschouwen wij als afgerond. Wij leggen dit herindelingsontwerp met het voorstel tot samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg en een wijziging van de provinciegrens, zodanig dat de beoogde RSW-gemeente in de provincie Utrecht ligt, voor een ieder ter inzage. Gemeenteraden, inwoners en andere betrokkenen kunnen hun reactie geven op ons voorstel. Bij de vaststelling van het herindelingsontwerp worden de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg onder preventief financieel toezicht geplaatst op grond van artikel 21 van de Wet algemene regels herindeling (arhi). Deze gemeenten zijn genoemd in het herindelingsvoorstel.
34
Bijlage p.35
35
Bijlage p.36
8. Vervolgprocedure Het herindelingsontwerp wordt half september aan de colleges van B&W van de betrokken gemeenten gezonden met het verzoek om het ontwerp ter inzage te leggen. De gemeenteraden hebben drie maanden de tijd om hun zienswijze op het ontwerp op te stellen en bij de IPC in te dienen; dit vormt tevens het heroverwegingsmoment van de raad. Daarbij is van belang dat de inwoners van de gemeenten in de gelegenheid worden gesteld om hun opvatting over het herindelingsontwerp kenbaar te maken aan het gemeentebestuur ter bepaling van hun standpunt. Een ieder kan zijn zienswijze gedurende de termijn van de terinzagelegging van 8 weken bij de IPC indienen. De IPC organiseert in de periode van de terinzagelegging drie informatiebijeenkomsten in het gebied. Deze bijeenkomsten worden in huis-aan-huisbladen bekend gemaakt. Op deze bijeenkomsten geeft de IPC een toelichting op het herindelingsvoorstel en kunnen belangstellenden vragen stellen. De ingekomen zienswijzen worden verwerkt en opgenomen in het ontwerp-herindelingadvies. Daarna wordt het advies voor behandeling en ter vaststelling aan de statencommissies Bestuur, Europa en Middelen (Utrecht) en Algemeen Bestuur en Financiën (Gelderland), en de beide Provinciale Staten gezonden. PS kunnen in het gebied hoorzittingen organiseren voorafgaande aan de behandeling in de statencommissie. Het vastgestelde herindelingsadvies wordt gezonden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en dan volgt de parlementaire behandeling. Schematisch ziet een en ander er uit volgens onderstaand schema. Vanzelfsprekend weegt het op zorgvuldige wijze doorlopen van de procedure zwaarder dan de snelheid waarmee de procedure doorlopen wordt.
Actie
wanneer
Open overleg door IPC met de afzonderlijke B&W’s van de betrokken Maart - juni gemeenten, zonodig gevolgd door een tweede ronde van open overleg en opstellen Notitie uitkomsten overleg en onderzoek Statencommissies BEM en ABF bespreken de Nota terugmelding uitkomsten overleg en onderzoek van IPC
30 juni
Opstelling en vaststelling door IPC herindelingsontwerp (ook evt. besluit over Augustus uitbreiding financieel toezicht: besluiten die financiële gevolgen kunnen hebben, hebben daarna goedkeuring van GS nodig) Toezending ontwerp aan de colleges van B&W, die het ontwerp binnen twee Half september weken ter inzage leggen Terinzagelegging herindelingsontwerp + mogelijkheid om een zienswijze in te 19 september dienen bij de IPC. Termijn: 8 weken Drie informatie-avonden (georganiseerd door IPC) in Renswoude, Scherpenzeel Oktober/ en Woudenberg november Gemeenteraden maken hun zienswijze bekend binnen 3 maanden na ontvangst 19 december van het herindelingsontwerp. Hierbij nemen zij vanzelfsprekend de mening van de burgers mee; heroverwegingsmoment Raad Verwerking ingekomen inspraakreacties + opstellen ontwerp-herindelingsadvies Dec-jan 2009 (statenvoorstel)
36
Bijlage p.37
Hoorzittingen van PS
Febr-mrt 2009
Behandeling in statencommissies BEM en ABF
Maart 2009
PS stellen herindelingsadvies vast; heroverwegingsmoment PS
April 2009
Toezending herindelingsadvies aan staatssecretaris BZK
April 2009
Opstellen voorstel voor een herindelingsregeling en binnen vier maanden 2e helft 2009 toezenden aan de ministerraad Parlementaire behandeling 2e en 1e Kamer
2e helft 20091e helft 2010
Beoogde fusiedatum nieuwe gemeente
1-1-2011
37
Bijlage p.38
9. Geraadpleegde bronnen B&W Ten Boer (26-10-2005), Samenwerking Ten Boer - Groningen. Raadsvoorstel B&W Ten Boer (8-11-2006), Model Ten Boer – Groningen. Raadsvoorstel B&W Ten Boer (31-10-2007), Voortgang Model Ten Boer – Groningen. Raadsvoorstel Beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV 2007-2011, Samen werken, samen leven Bestuursakkoord rijk en gemeenten, Samen aan de slag! juni 2007 Bestuursakkoord rijk en provincies 2008-2011, juni 2008 BMC (2008), Kracht ontwikkelen door nabuurschap. Onderzoek naar de mogelijkheden van het Finse ‘gastheergemeentemodel’ in Nederland. Platform Middelgrote Gemeenten: Zeist Bureau Berenschot (2002), Over wijken, bewoners en (sub)lokaal bestuur: handreiking binnengemeentelijke decentralisatie CBS (2008), Statline (www.cbs.nl) Commissie Gemeentewet en Grondwet (Commissie Van Aartsen, 2007), De eerste overheid Commissie Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (Commissie D’Hondt, 2008), Vertrouwen en verantwoorden Duchateau, N.C. & K.J. Lok (1989), De gemeente verkend. Leiden/Antwerpen: Stenfert Kroese B.V. InAxis (2006), Ten Boer, verrassend in beweging: hoe een kleine gemeente zelfstandig blijft. BZK: Den Haag Korsten, Schrijvers en Versteden (16 juni 2008), Een duurzame toekomst voor RENSWOUDE Ministerie van BZK (2008), Gemeentefonds bestuur/financien-provincies/gemeentefonds)
(http://www.minbzk.nl/onderwerpen/openbaar-
Stuurgroep Model Ten Boer- Groningen (2005), Notitie voor B&W Ten Boer WagenaarHoes (2006), Spelen met Samenwerking – Ten Boer en Groningen als inspiratiebron. Terugblik op congres van 10 mei 2006 WagenaarHoes (2-7-2007), Model Ten Boer in de praktijk: monitoring regiefunctie en ontwikkeling leerpunten.. Memo ten behoeve van de Stuurgroep inzake 1e tussentijdse audit WagenaarHoes (12-11-2007), Model Ten Boer in de praktijk: monitoring regiefunctie en ontwikkeling leerpunten.. Memo ten behoeve van de Stuurgroep inzake 2e tussentijdse audit
38
Bijlage p.39
39
Bijlage p.40
Bijlagen I
GEZAMENLIJKE PROFIELSCHETS RSW, VASTGESTELD DOOR SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG 1
II
DE FINANCIËLE POSITIES VAN DE R-S-W-GEMEENTEN VÓÓR EN NA HERINDELING
15
III VERSLAGEN EERSTE RONDE ARHI-OVERLEGGEN MET RENSWOUDE, SCHERPENZEEL, WOUDENBERG, UTRECHTSE HEUVELRUG, BARNEVELD EN VEENENDAAL 23
IV VERSLAGEN TWEEDE RONDE ARHI-OVERLEGGEN MET RENSWOUDE, SCHERPENZEEL, WOUDENBERG, UTRECHTSE HEUVELRUG, BARNEVELD EN VEENENDAAL 59
V
RAADSBESLUIT UTRECHTSE HEUVELRUG 24-4-2008
85
VI
INFORMATIEFOLDER VOLKSRAADPLEGING OVERBERG
87
VII
PROCES-VERBAAL STEMBUREAU VOLKSRAADPLEGING OVERBERG
103
VIII
UITSLAG VOLKSRAADPLEGING OVERBERG
107
IX
CORRESPONDENTIE VAN EN MET RENSWOUDE OVER MODEL TEN BOER EN ONDERZOEK DUURZAME VARIANTEN 111
X
VERSLAG VAN HET OVERLEG GRENSCORRECTIES
IPC MET UTRECHTSE HEUVELRUG EN WOUDENBERG OVER 132
XI
OVERZICHTSKAARTEN VOORSTEL GRENSORRECTIES
137
XII
KAART RSW-GEMEENTE
141
XIII
OVERZICHT SAMENWERKINGSVERBANDEN 2005
143
40
Bijlage p.41
Bijlage I: Gezamenlijke profielschets RSW, vastgesteld door Scherpenzeel en Woudenberg
Gezamenlijke Profielschets Eenheid in verscheidenheid
Juli 2007
Bijlage ontwerp p.
1
Bijlage p.42
Inleiding Deze gezamenlijke profielschets is een product dat tot stand is gekomen aan de hand van de afzonderlijke profielschetsen van de gemeenten Woudenberg en Scherpenzeel en is een profielschets die geldt voor de nieuw te vormen gemeente. Hieronder wordt kort weergegeven hoe de afzonderlijke profielschetsen van Scherpenzeel en Woudenberg tot stand zijn gekomen. De gemeente Scherpenzeel heeft zelf, na consultatie van een aantal inwoners in het najaar van 2006 de profielschets opgesteld. De ideeën en opmerkingen die door de inwoners zijn gemaakt, zijn grotendeels hierin verwerkt. De gemeente Scherpenzeel heeft dan ook altijd ten doel gehad om de burger centraal te stellen gedurende het gehele proces. Tijdens de inwonersavond op 29 januari 2007 heeft de gemeente Scherpenzeel de profielschets inclusief de ideeën van de inwoners gepresenteerd en iedere inwoner van de gemeente de gelegenheid geboden om aan te geven wat anders zou moeten en/of gemist wordt. Ook deze opmerkingen maken onderdeel uit van de uiteindelijke formulering van de profielschets “Verder met elkaar” van de gemeente Scherpenzeel. In de raadsvergadering van maart 2007 is er gediscussieerd over de toekomst aan de hand van een drietal documenten, te weten het rapport van Twynstra Gudde over voor- en nadelen van samenwerken en samengaan, de evaluatienotitie over de samenwerking binnen ViP en de genoemde profielschets. Het uiteindelijke besluit geeft aan dat gekozen wordt voor samengaan door de vorming van één gemeente die ruim het grondgebied van de gemeenten RSW+ beslaat. Tevens wordt het college opdracht gegeven in september 2007 te komen met een stappenplan, inclusief tijdsplanning. De gemeente Woudenberg heeft eveneens de burger laten participeren in het proces van de profielschets. Eind 2005, begin 2006 is begonnen met het schrijven van de profielschets. Na de verkiezingen in maart is gebleken, dat de buurgemeenten Renswoude en Scherpenzeel méér tijd nodig hadden, voordat overgegaan kon worden tot het nemen van een besluit over het – eventueel – samenvoegen van de drie gemeenten. Zowel in de gemeente Renswoude als in de gemeente Scherpenzeel is in het najaar van 2006 een extern onderzoek gehouden naar de consequenties van een fusie van de drie gemeenten. Daarom heeft het gemeentebestuur van Woudenberg destijds besloten om de totstandkoming van een profielschets voor een nieuwe gemeente op te schorten. Na de zomerperiode van 2006 is het schrijven van de profielschets weer opgepakt. Om de inwoners in de gelegenheid te stellen om hun reactie te geven op de basistekst van de profielschets is in februari 2007 een bijeenkomst georganiseerd voor de inwoners, waar zij hun mening konden geven over de tekst van de profielschets. De in deze bijeenkomst gemaakte opmerkingen zijn zover als mogelijk geïntegreerd in de profielschets “Samen Sterker” van de gemeente Woudenberg. Deze profielschets is in de gemeenteraadsvergadering van april 2007 vastgesteld. De raad van Woudenberg heeft in zijn vergadering van april 2007 ook besloten om de gemeenten Scherpenzeel en Renswoude uit te nodigen voor het schrijven van een gezamenlijke profielschets. De gemeente Renswoude heeft aangegeven niet op deze uitnodiging in te gaan, aangezien zij eerst de uitslag wil afwachten van het te houden referendum in september 2007 over de toekomst van Renswoude. De gemeente Scherpenzeel heeft de uitnodiging wel geaccepteerd en onderhavige profielschets is dan ook het product van deze samenwerking. In alle fasen van dit proces hebben de gemeentebesturen van Scherpenzeel en Woudenberg het gemeentebestuur van Renswoude op de hoogte gehouden. Bij het opstellen van de profielschets is ook gebruik gemaakt van de toekomstvisie van Renswoude.
Bijlage ontwerp p.
2
Bijlage p.43
Uit de profielschetsen van Woudenberg en Scherpenzeel kan worden geconcludeerd, dat een herindeling tussen Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg en omgeving de beste keuze is. Het schrijven van deze gezamenlijke profielschets is erop gericht om samen te werken aan een voorlopige toekomstvisie. Deze profielschets is ‘slechts’ een opmaat voor een definitieve toekomstvisie, die opgesteld wordt tijdens een Arhi-procedure. In het kader van de Arhiprocedure is er voor alle betrokken partijen nog voldoende gelegenheid om een bijdrage te leveren aan het opstellen van de genoemde toekomstvisie.
Bijlage ontwerp p.
3
Bijlage p.44
Algemeen Ambitie De ambitie van de nieuwe gemeente is: “een krachtige zelfstandige plattelandsgemeente die goed berekend is op haar taken, hetgeen blijkt uit haar positie als een krachtige speler in de regio met voldoende bestuurskracht, een goede dienstverlening en betrokkenheid naar de inwoners. De nieuwe gemeente kenmerkt zich door een sterke sociale samenhang, is actief en ondernemend. De nieuwe gemeente is in staat de eigen positie -met haar specifieke kenmerken- in de omgeving te versterken om op die wijze de cultuur en historie van de afzonderlijke dorpen met een sterk eigen karakter te behouden.” Buitengebied De nieuwe gemeente is centraal gelegen in de Vallei met een sterk landschappelijk karakter. De afwisseling van percelen met een verschillend grondgebruik, akkers en weiden en kleine bosschages, bepalen de sfeer van het gebied. Dit landelijke karakter is ook vanuit economisch perspectief van groot belang. Het gebied herbergt veel agrarische bedrijvigheid, maar ook vormen van recreatie en toerisme zijn een belangrijke bron van inkomsten. De nieuwe gemeente biedt tevens ruimte aan andere economische activiteiten, passend in het landelijke profiel. Drie dorpen De gemeente bestaat uit de drie dorpen: Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Deze dorpen kenmerken zich door een rijke historie en een eigen karakter. De drie dorpen kennen een eenduidige identiteit, hetgeen blijkt uit een zelfde levensopvatting, deels gebaseerd op een christelijke achtergrond, en gelijke waarden en normen. Alle drie de dorpen worden gekarakteriseerd door een sterke sociale samenhang, hoge mate van betrokkenheid en een rijk verenigingsleven. Ieder dorp draagt binnen deze gemeenschappelijke kenmerken een bepaalde eigenheid van cultuur en historie. Het behoud van deze identiteit, maar ook de eigenheid van de afzonderlijke dorpen is in de nieuwe gemeente niet alleen van groot belang, maar is ook de kracht van de nieuw te vormen gemeente. Kortom: “Eenheid in verscheidenheid”. Begrenzing De nieuwe gemeente wordt in principe begrensd door de huidige gemeentegrenzen van Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude. Aangezien de kern Overberg sterk georiënteerd is op de Vallei, is het denkbaar dat Overberg bij een nieuw te vormen gemeente betrokken wordt. Bij eventuele grenswijzigingen moet gekeken worden naar een logische indeling van het gebied. De voorkeur gaat uit naar versterking van het buitengebied. De exacte grenzen van de nieuwe gemeente worden te zijner tijd na overleg met de provincie(s) en buurgemeenten vastgesteld.
Bijlage ontwerp p.
4
Bijlage p.45
Burger centraal De nieuwe gemeente kenmerkt zich als een daadkrachtige gemeente, die inwoners en maatschappelijke organisaties betrekt bij het beleid. Leefomgeving De gemeente investeert in een plezierige leefomgeving met de volgende kenmerken: veilig, schoon, groen en duurzaam. In een dergelijke omgeving kunnen mensen op een prettige manier leven en voelen zij zich thuis. Dit vraagt onder meer om een integrale wijkgerichte benadering, een integraal veiligheidsbeleid, preventie en handhaving, en een visie op de verhouding tussen steen en groen, waarin ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger als het gaat om groenonderhoud een plek krijgt: “in een mooi groen dorp, moet het groen mooi blijven”. Openbare orde en veiligheid De nieuwe gemeente is een veilige gemeente voor iedereen. Ervaringen met grootschalige incidenten in Nederland tonen aan dat een integrale aanpak van veiligheid noodzakelijk is. De gemeente heeft een nadrukkelijke rol in het werken aan de integrale veiligheid. De politie is er primair voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid, maar ook de gemeente speelt hierin een belangrijke rol. Buurtpreventieprojecten en integraal veiligheidsbeleid zijn voor de gemeente belangrijke instrumenten om het veiligheidsgevoel te verhogen. Dienstverlening De inwoners hebben recht op een adequate dienstverlening en een daadkrachtig bestuur, dat op inzichtelijke en beargumenteerde wijze keuzes maakt. Daarbij hoort een ambtelijke organisatie, die wat betreft kwaliteit en kwantiteit hierop is ingericht. De dienstverlening is laagdrempelig, open en inzichtelijk. De nieuwe gemeente zal de digitale dienstverlening beschouwen als een middel om op een gebruiksvriendelijke wijze dienstverlening op maat te kunnen bieden. De nieuwe gemeente blijft daarnaast persoonlijke contacten gebruiken om de relatie met de burger te onderhouden. Burger en bestuur Het bestuur is er voor de burger. Maar de burger heeft uiteraard ook een eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de gemeente. De burger is niet slechts ‘consument’ van het openbaar bestuur, maar levert via een actieve bijdrage aan de te maken keuzes en de uitvoering daarvan. In dat verband zal vóór de datum van samengaan een visie worden ontwikkeld op burgerparticipatie bij de besluitvorming over specifieke zaken die de dorpen betreffen. Het is aangetoond, dat de vorming van een grotere gemeente de betrokkenheid tussen het bestuur en de burger niet altijd ten goede komt. Daarom zal de nieuwe gemeente vanaf het allereerste begin van haar bestaan moeten investeren in de relatie tussen de gemeente, het gemeentebestuur en de inwoners. De versterking van deze betrokkenheid krijgt op verschillende manieren gestalte. De nieuwe gemeente werkt kerngericht en betrekt ook op díe wijze de inwoners van de kernen bij het beleid
Bijlage ontwerp p.
5
Bijlage p.46
Fysieke omgeving Economische structuur De gemeente heeft een gezonde economische structuur en een ondernemend karakter. Toerisme en recreatie bieden mogelijkheden voor de toekomst en ook de agrarische sector zal, blijvend, belangrijk zijn. Ten opzichte van het meewerken aan regio-ontwikkelingen straalt de gemeente een positieve houding uit. Samenwerking met marktpartijen wordt positief benaderd. De gemeente investeert in een duurzame en evenwichtige ontwikkeling. De nadruk ligt hierbij op behoud en versterking van de bestaande bedrijvigheid, in combinatie met het zoeken naar mogelijkheden tot vernieuwing passend in het landelijke profiel van de nieuwe gemeente. Het is belangrijk de huidige economische pijlers te handhaven en te versterken. De belangrijkste pijlers zijn transport, agrarische bedrijvigheid en dienstverlening. Detailhandel Detailhandel is om meerdere redenen van groot belang: primair natuurlijk vanwege de verzorgingsfunctie, maar ook vanwege de werkgelegenheid, de leefbaarheid en de levendigheid op straat. De gemeente heeft als inzet een levensvatbare winkelstructuur, die is afgestemd op het karakter van het dorp. Bedrijventerreinen De gemeente wil tevens de mogelijkheden benutten om haar economisch profiel te verbreden en streeft daarom naar meer variatie in bedrijvigheid. Hierbij worden de bestaande bedrijventerreinen behouden en versterkt. Ruimtelijke ordening In het algemeen kan de nieuwe gemeente haar functie als regisseur op het vlak van ruimtelijke ordening beter waarmaken voor het totale gebied (de drie kernen, de bedrijventerreinen en het buitengebied). Bij het ordenen van de ruimte heeft de nieuwe gemeente onder andere te maken met de reconstructie in het buitengebied. De agrarische bedrijvigheid heeft structureel te maken met een trend richting schaalvergroting. De gemeente kan de landbouw ondersteunen in haar belangrijke functie van landschapsbeheerder en voedselproducent. Deze sector met de bedrijfseconomische activiteiten die daarmee samenhangen, moet worden behouden en versterkt. De nieuwe gemeente ondersteunt de bestaande agrarische bedrijven om naast de hoofdactiviteit ook nevenactiviteiten te kunnen ontplooien. Tevens worden de natuurwaarden van onze gebieden, die deels een belangrijke recreatieve functie hebben, gekoesterd. Volkshuisvesting In het kader van volkshuisvesting zal de woningbehoefte per doelgroep (waaronder starters), per kern moeten worden ingevuld, waarbij de woningbouwlocaties zorgvuldig moeten worden bepaald. Ten aanzien van woninguitbreiding heeft de nieuwe gemeente na 2015 wellicht de mogelijkheid om een contingent woningen aan de oostzijde van de kern Woudenberg te realiseren. Voor de kern Scherpenzeel zijn er mogelijkheden voor woninguitbreiding aan de zuidkant. Aan de noord-oostzijde van Renswoude wordt de woonwijk "Beekweide" gerealiseerd. Hierbij gaat het vooral om het behouden en versterken van de woonkwaliteiten, het bieden van kansen aan bepaalde doelgroepen zoals jongeren en ouderen (bijvoorbeeld een zorgzone), het voldoende, kwalitatief en betaalbaar bouwen, het bieden van kwalitatief hoogwaardige
Bijlage ontwerp p.
6
Bijlage p.47
woonmilieus, een goede verdeling van huur- en koopwoningen, waarbij wordt gestreefd naar een opvang van de eigen woningbehoefte. Toerisme De nieuwe gemeente geeft betekenis aan haar toeristisch-recreatieve functie. Er wordt een stimulerend beleid gevoerd, door het scheppen van ruimtelijke en functionele voorwaarden voor kleinschalige ontwikkelingen. De Grebbelinie vormt mede een dragend karakter voor deze ontwikkeling. Het aanbod van toeristische activiteiten is afgestemd op de structuur en de cultuur van de dorpen. Verkeer De nieuwe gemeente ligt centraal ten opzichte van grote verkeersaders als de A1, A30, A12 en A28. In alle kernen is de transportsector – mede vanwege de goede bereikbaarheid – in de loop der tijd een belangrijke factor geworden. De nieuwe gemeente zet zich in voor een blijvend goede bereikbaarheid, waarbij de verkeersveiligheid binnen en buiten de kernen aandacht heeft. De bereikbaarheid mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid. Dit houdt in dat doorgaand verkeer zoveel mogelijk via rand- en rondwegen moet worden afgewikkeld. Verder treft de gemeente stimulerende maatregelen om (een toename van) het autogebruik te beperken of terug te dringen. Voor een vloeiende verkeersafwikkeling is goede kwaliteit van wegen noodzakelijk. De gemeente zorgt voor (de handhaving van) een verantwoord kwaliteitsniveau van de wegen. Ook de bereikbaarheid via openbaar vervoer moet de aandacht krijgen waar het recht op heeft. Iedereen moet - indien gewenst - zijn haar of bestemming binnen redelijke tijd kunnen bereiken. Verder bevordert de gemeente de aanleg van fietspaden, fietsvoorzieningen en voetgangersroutes. Ingezet wordt op een volledig en veilig fietsnetwerk tussen de drie dorpen en aansluiting op het regionale netwerk. Tenslotte wordt uitgegaan van een gebiedsgericht parkeerbeleid, met als doel het creëren van voldoende parkeerruimte en het terugdringen van parkeeroverlast. Milieu De gemeente hecht veel waarde aan het milieu. De gemeente stimuleert inwoners bij de uitvoering van het milieubeleid. Bij beleidsafwegingen wordt rekening gehouden met het effect op het milieu. Hiermee wordt bijgedragen aan de leefbaarheid van onze omgeving.
Bijlage ontwerp p.
7
Bijlage p.48
Sociale omgeving Welzijn De inwoners van de gemeente vormen een gemeenschap met een hecht sociaal leven. Iedere kern heeft daarbij zijn eigen kenmerken. De gemeente is er veel aan gelegen om de specifieke eigenschappen van de dorpen te bewaren en te verstevigen. De inwoners van de gemeente dragen niet alleen een verantwoordelijkheid voor hun persoonlijke situatie, maar ook voor hun omgeving. De gemeente wil het gemeenschapsgevoel waar mogelijk bevorderen. Meedoen in de samenleving, een bloeiend verenigingsleven, het van betekenis zijn voor elkaar kan niet zonder de vrijwillige inzet van vele inwoners uit de gemeente. De gemeente ondersteunt vrijwilligers en hun organisaties om hun activiteiten op zo goed mogelijke wijze te kunnen uitvoeren. Jeugd en onderwijs In het jeugdbeleid van de gemeente staan de behoeften van het kind centraal. De uitvoering van het jeugdbeleid volgt de levensloop van het kind en sluit aan op de leefwereld van het kind. De gemeente biedt algemene ondersteuning aan alle kinderen en hun ouders. Specifieke ondersteuning wordt ingezet op het moment dat kinderen extra steun nodig hebben in hun ontwikkeling of ouders bij de opvoeding. De gemeente ondersteunt schoolse en aan de school gerelateerde activiteiten die gericht zijn op het verlenen van optimale zorg aan alle leerlingen uit de nieuwe gemeente teneinde voortijdig schoolverlaten te voorkomen en onderwijsachterstanden tegen te gaan. Er moeten voldoende kinderopvangvoorzieningen zijn zoals peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van verschillende aanbieders van deze voorzieningen. De gemeente vindt het belangrijk dat scholen en kinderopvangvoorzieningen goed gehuisvest zijn, zowel kwantitatief en kwalitatief, als wat betreft de spreiding over de gemeente. Cultuur en sport Ten aanzien van de ontwikkeling van cultuur schept de gemeente mogelijkheden, ordent, beschermt en draagt zorg voor een goed cultuurklimaat. De gemeente ondersteunt lokale culturele activiteiten en initiatieven die passen binnen het karakter van de dorpen. Daarnaast is er ook aandacht voor de cultuurhistorie in de verschillende dorpen. Sport draagt bij aan ontspanning, teamgeest en gezondheid. Daarnaast speelt sport een belangrijke rol bij het gemeenschapsgevoel in de dorpen. Daarom is het gemeentelijke beleid gericht op het instandhouden van bestaande sportaccommodaties en het bieden van sportvoorzieningen voor een gezonde en verantwoorde sportbeoefening. Sociale voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid De gemeente voert een samenhangend beleid om het zelfstandig wonen en de maatschappelijke participatie van haar inwoners te bevorderen, in het bijzonder die van kwetsbare burgers. Inwoners worden zoveel mogelijk in staat gesteld zichzelf te helpen, eventueel met hulp van vrienden, familie of vrijwilligers. Voor mensen die zichzelf (tijdelijk) niet kunnen redden, biedt de gemeente ondersteuning. De doelstelling is kortweg gezegd: het “meedoen” van alle inwoners aan de samenleving. Belangrijke aandachtspunten voor de gemeente zijn: het voorzieningenniveau afstemmen (ook qua inhoud en bereikbaarheid) op de toenemende vergrijzing, jeugd en jongeren, het vergroten van kansen voor een ieder op de arbeidsmarkt, aandacht en zorg voor ‘langdurige Bijlage ontwerp p.
8
Bijlage p.49
minima’, het op peil houden van voorzieningen in het kader van de WMO en voldoende aandacht voor psychosociale problematiek. De gemeente zorgt daarnaast voor het beschermen en/of bevorderen van een optimale gezondheid van haar inwoners. Extra aandacht is er voor inwoners, die meer gezondheidsrisico’s lopen. Voorzieningen Gebouwen met een openbare functie zoals scholen, kinderopvang, ouderenzorg, zwembaden, wijkgebouwen, jeugdsociëteiten, multifunctionele centra, bibliotheken en sportcentra hebben een belangrijke functie als ontmoetingsplaats voor de inwoners. Daarbij is het van belang dat deze voorzieningen voor alle burgers goed te bereiken zijn en goed verspreid zijn over de gemeente. Het is noodzakelijk dat er in de gemeente voldoende eerstelijnsvoorzieningen zijn, zoals huisartsen, tandartsen en maatschappelijk werk. De gemeente spant zich in om deze voorzieningen in de gemeente te behouden.
Bijlage ontwerp p.
9
Bijlage p.50
Besturingsfilosofie en gemeentelijke organisatie Besturingsfilosofie De bestuurscultuur laat zich kenmerken als open, betrokken en herkenbaar. Het bestuur van de nieuwe gemeente waardeert de eigenheid en cultuur van de verschillende kernen. De samenwerking met andere gemeenten moet vooral gezocht worden in het gebiedsgericht denken, waarbij de nieuwe gemeente een effectieve mede- of tegenspeler kan zijn. De samenwerking tussen het bestuur en de ambtelijke organisatie kenmerkt zich door korte lijnen en kent een informeel karakter. De besturingsfilosofie van de nieuwe gemeente is in de volgende punten samen te vatten: De burger centraal De inwoners hebben recht op een adequate dienstverlening en een daadkrachtig bestuur, dat op inzichtelijke en beargumenteerde wijze keuzen maakt. Daarbij hoort een ambtelijke organisatie, die wat betreft kwaliteit en kwantiteit hierop is ingericht. De nieuwe gemeente zal de digitale dienstverlening beschouwen als een middel om op een gebruiksvriendelijke wijze dienstverlening op maat te kunnen bieden. De nieuwe gemeente blijft daarnaast persoonlijke contacten gebruiken om de relatie met de burger te onderhouden. Kerngericht denken en werken Zowel bestuurlijk als beleidsmatig denkt en werkt de nieuwe gemeente kerngericht. Dat betekent onder andere, dat de kernen goed bij het gemeentelijke beleid worden betrokken. Op die manier wordt geïnvesteerd in de vitaliteit en eigenheid van de kernen. Open cultuur De nieuwe gemeente stimuleert samenwerking en juicht het initiatief toe. Zowel met de eigen medewerkers als met de externe relaties wordt op een open wijze gecommuniceerd. Heldere verdeling tussen taken en verantwoordelijkheden Het is belangrijk om te weten wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat geldt voor de gemeenteraad, het college en voor de ambtelijke organisatie en voor de relatie tússen deze drie belangrijke schakels binnen de gemeente. Gemeentelijke organisatie De nieuwe gemeente kent een dynamische, ondernemende organisatie, die zich houdt aan duidelijke door het bestuur gestelde kaders. De nieuwe ambtelijke organisatie is te herkennen aan de eigenschappen van de nieuwe bestuurscultuur. Een belangrijk uitgangspunt bij de beleidsvorming is samenhang in beleid en uitvoering voor de gehele gemeente, de dorpen en de wijken. Integraal werken (samenhang en samenwerking) speelt daarin een belangrijke rol. De burger wordt in een vroeg stadium betrokken bij de beleidsvoorbereiding. De nieuwe gemeente is flexibel, speelt in op ontwikkelingen en laat zich leiden door de omgeving waarbinnen zij werkzaam is. De nieuwe gemeente is bereid en kan zich aan die omgeving aanpassen als dit de effectiviteit en efficiëntie van de organisatie ten goede komt. De vele vraagstukken vragen om de inzet van meerdere disciplines en/of afdelingen. Daarom wordt projectmatig en integraal werken bevorderd, waarbij een efficiënte werkhouding uitgangspunt vormt.
Bijlage ontwerp p. 10
Bijlage p.51
De cultuur is zowel intern als extern gericht op service, kwaliteit, resultaat, efficiency en betrouwbaarheid. De organisatie kent korte lijnen en verantwoordelijkheden worden zo laag mogelijk in de organisatie gelegd. Hierdoor kent de gemeente een efficiënte samenstelling van de werkorganisatie en het management. De burger staat centraal. De organisatieopbouw is dus geënt op het dienstverleningsmodel, is vraaggericht en gericht op integrale dienstverlening (centraal en in de dorpen). Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie worden toegepast in het belang van de burgers. De nieuwe organisatie is, naast gericht op de burger, ook sterk gericht op de externe omgeving. Dit geldt op verschillende niveaus, zoals buurgemeenten, de regio, de provincie, de rijksoverheid en de Europese Unie. Het personeel in de nieuwe gemeente is goed opgeleid, naast specialisten zijn er ook voldoende generalisten. Functies kennen een algemeen karakter en gaan uit van competenties waarbij dienstverlening en service centraal staan. Medewerkers zijn gericht op de burger, maar ook gericht op de raad als beleidsbepaler, het college van burgemeester en wethouders als opdrachtgever en op elkaar in het kader van integraal werken. Interne mobiliteit wordt gestimuleerd en positief gewaardeerd. De leiderschapsstijl van de nieuwe gemeentelijke organisatie kenmerkt zich onder andere door een coachende instelling. De gemeentelijke organisatie wordt centraal gehuisvest. Voor sommige onderdelen van de organisatie kunnen, in het belang van de dienstverlening, zonodig voorzieningen in één of meer kernen worden aangeboden.
Bijlage ontwerp p. 11
Bijlage p.52
Bijlage Meerwaarde Inleiding Discussiëren over de bestuurlijke toekomst is en blijft een gevoelig onderwerp. Op welke wijze en vanuit welk vertrekpunt moet deze discussie plaatsvinden? Hieronder worden twee aspecten benoemd, die van belang zijn bij het voeren van een dergelijke discussie. Allereerst zijn er verschillende manieren om naar één en dezelfde gemeente te kijken. In het debat over samenvoeging hebben we namelijk te maken met een discussie over verschillende visies en concepten van lokaal bestuur. Niet iedereen heeft altijd dezelfde aspecten van het gemeentelijk functioneren op het oog. De één redeneert vanuit het aspect van de gemeente als dienstverlener en de ander juist vanuit het gezichtspunt dat (en hoe!) de gemeente zich moet waarmaken als medeoverheid. Daarom is het in deze discussie goed om de verschillende rollen van een gemeente duidelijk te scheiden. Deze rollen zijn de volgende: 1. De gemeente als bestuur van de lokale gemeenschap 2. De gemeente als publieke dienstverlener 3. De gemeente als onderdeel van het bestuurlijke bestel 4. De gemeente als vernieuwende organisatie In de tweede plaats speelt mee, dat in het denken en de oordeelsvorming over herindeling maar al te vaak (of te snel) wordt gekeken naar de effecten van zo’n herindeling, terwijl het concept van het lokale bestuur juist op de voorgrond zou moeten staan. De effecten die worden waargenomen, hangen voor een belangrijk deel samen met de spreekwoordelijke bril waardoor men tegen het proces aankijkt. Meer feiten zullen die bril niet veranderen, hooguit door diezelfde bril worden bekeken en geïnterpreteerd. Daarom zal de discussie over een herindeling zich dus vooral moeten richten op de gewenste concepten van lokaal bestuur, waarbij ten aanzien van die concepten fundamentele keuzes moeten worden gemaakt. Gemeentelijke herindeling vooronderstelt, met andere woorden, een normatief en politiek debat dat meer over de toekomst dan over het verleden zou moeten gaan. Het is daarbij van groot belang om te kijken welke meerwaarde een nieuwe gemeente kan bieden en niet zozeer welke knelpunten de huidige gemeente wel of niet kent. In het verdere van dit hoofdstuk wordt met name ingegaan op de meerwaarde, die een herindeling voor de drie gemeenten zal betekenen. Meerwaarde De gemeente als bestuur van de lokale gemeenschap De gemeente is er in de eerste plaats als bestuur van de lokale gemeenschap. De gemeente behartigt de belangen van zijn inwoners en het grondgebied. Wat is de meerwaarde van een grotere gemeente in het licht van deze eerste rol? De meerwaarde van een grotere gemeente blijkt uit de volgende aandachtspunten: De gemeenten Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude worden gekenmerkt als “liggend in een landelijk gebied”. De drie gemeenten hebben veel overeenkomsten op agrarisch, kerkelijk en cultureel terrein, maar ook op het gebied van economische bedrijvigheid en de samenstelling van de bevolking. Deze identiteit kan in een grotere gemeente beter worden gewaarborgd. De specifieke identiteit van de afzonderlijke kernen blijft na een herindeling gewaarborgd.
Bijlage ontwerp p. 12
Bijlage p.53
In de afzonderlijke toekomstvisies van Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude wordt veel waarde gehecht aan het behoud van het landelijke karakter. Dat zal – zeker vanwege de druk die op het gebied staat – in een grotere gemeente beter kunnen worden gewaarborgd. Met andere woorden: het gebiedsgericht denken en werken is in een grotere gemeente verankerd. In de komende jaren komt meer regionale en landelijke regelgeving op de gemeente af. Een grotere gemeente is beter in staat om daarop antwoord te geven. De gemeente als publieke dienstverlener De tweede rol van de gemeente is die van publieke dienstverlener. De gemeente is er voor de inwoners, biedt en produceert diensten. Wat is de meerwaarde van een grotere gemeente in het licht van deze tweede rol? Inwoners verwachten in toenemende mate, dat de gemeente een hoog niveau van dienstverlening nastreeft. Met het oog op de toekomst, waarin met name moet worden geïnvesteerd in de digitale dienstverlening, zal een grotere organisatie daartoe beter in staat zijn. Een grotere ambtelijke organisatie biedt de mogelijkheid voor specialisatie. Hierdoor kan het kwaliteitsniveau verder worden verbeterd. Een grotere ambtelijke organisatie is minder kwetsbaar. Een grotere organisatie is beter toegerust voor het anticiperen op nieuwe ontwikkelingen, die moeten worden vertaald in lokaal beleid voor de inwoners. De gemeente als onderdeel van het bestuurlijk bestel De gemeente is – klein of groot – geen eiland. Er zullen altijd contacten zijn (en blijven bestaan) met de (directe) omgeving: met buurgemeenten, in gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden, met provincies. Wat is de meerwaarde van een grotere gemeente in het licht van deze derde rol? Een grotere gemeente van ongeveer 25.000 inwoners is een goede gesprekspartner voor omliggende gemeenten enerzijds en als partner in samenwerkingsverbanden anderzijds. Zo’n gemeente vormt in ieder geval een bestuurlijk evenwicht in relatie tot de directe omgeving en is in staat om de basiskwaliteit op bestuurlijk en dienstverleningsvlak waar te maken. Voor grensoverschrijdende zaken zal – klein of groot – áltijd samenwerking worden gezocht. Een (verregaande) vorm van samenwerking zal, in tegenstelling tot herindeling, op termijn minder efficiënt blijken te zijn (méér overleg- en vergadermomenten, méér afstemmingsregelingen) en vormt mede daarom –op termijn– niet het antwoord op de vraag om duurzaam de basiskwaliteit te kunnen waarborgen. De gemeente als vernieuwende organisatie De vierde en laatste rol betreft de gemeente als vernieuwende organisatie. Hierbij wordt vaak in de eerste plaats gedacht aan een intern, organisatorisch, onderwerp. Het tegendeel is waar. Immers… van een vernieuwende organisatie merkt iedereen iets: bestuur en inwoners. Het is de taak van de lokale overheid om inhoud te geven aan die vernieuwing. Kansen die op de gemeente afkomen, moeten worden benut. Wat is de meerwaarde van een grotere gemeente in het licht van deze vierde rol? Een grotere gemeente, innovatief en veranderingsgezind, kan goed inspelen op de ontwikkelingen die op de gemeente afkomen en zodoende vernieuwend bezig zijn.
Bijlage ontwerp p. 13
Bijlage p.54
Een vernieuwende organisatie in een grotere gemeente biedt de mogelijkheid om een hoge kwaliteit van dienstverlening te verankeren. Hierdoor is de organisatie minder kwetsbaar, kent meer specialisten en daardoor blijft de continuïteit gewaarborgd. En dát is weer belangrijk voor de basiskwaliteit, die de nieuwe gemeente wil nastreven.
Bijlage ontwerp p. 14
Bijlage p.55
Bijlage II: De Financiële posities van de RSW gemeenten vóór en na herindeling Deel 1 Financiële posities gemeenten vóór herindeling Inleiding De R-S-W-gemeenten laten verschillen zien in het aantal inwoners: Renswoude 4.520, Scherpenzeel 9.035 en Woudenberg 11.525. Ook de financiële posities zijn niet gelijk. In de Nota begrotingspositie 2008 hebben de Utrechtse RSW gemeenten zich als volgt geklasseerd (basis: begroting 2008). Financiële posities gemeenten 2008 (bron: Nota Begrotingspositie 2008) Gemeente Score Toelichting Renswoude Hoog 3e plaats (6,8 punten) Woudenberg Midden 11e plaats (13,5 punten ) NB
De totale ranglijst loopt van 1 t/m 29 ( 29 gemeenten ). In de gehanteerde systematiek werkt het aantal punten andersom: hoe minder punten, hoe hoger de score Deze scores vormen het gewogen gemiddelde van: - weerstandscapaciteit vermogen en exploitatie; - het meest recente begrotings- en rekeningsaldo (na correctie door de provincie voor de niet structurele baten en lasten en niet realistische ramingen); - belastingdruk per huishouden. De scores zijn tot stand gekomen door het vergelijken met de andere gemeenten binnen de provincie Utrecht. De scores zijn dus niet absoluut, maar relatief. Hieronder wordt verder ingegaan op deze scores. Daarbij worden ook de volgende aspecten betrokken: • het op systematische wijze in kaart brengen van de risico’s; • de aanwezigheid en actualiteit van de beheerplannen onderhoud openbare ruimte en de budgettaire vertaling daarvan; • de actuele stand van zaken en de ontwikkelingen bij de grondexploitaties. Ook zijn gegevens over de Gelderse gemeente Scherpenzeel toegevoegd. Deze gegevens zijn ter beschikking gesteld door de collega’s van de provincie Gelderland. Verder is gebruik gemaakt van de Programmabegroting 2008-2011. Renswoude De financiële positie van Renswoude is relatief sterk. Dat komt in de eerste plaats door de weerstandscapaciteit, die hoger is dan bij veel andere Utrechtse gemeenten. Weerstandcapaciteit Renswoude (bron: Nota begrotingspositie 2008) Weerstandscapaciteit vermogen € 5,3 mln. 71 % van de omzet Weerstandscapaciteit exploitatie € 0,6 mln. 8,4 % van de omzet Renswoude beschikt dus over de nodige reserves en financiële ruimte zodat bij tegenvallers en risico’s niet onmiddellijk ingrepen in het voorzieningenniveau noodzakelijk zijn. Een minpunt is dat Renswoude de risico’s niet systematisch financieel vertaald heeft, waardoor niet duidelijk is welk bedrag achter de hand gehouden moet worden. Het onderhoud van de openbare ruimte (kapitaalgoederen) vindt plaats op basis van beheerplannen. Deze zijn echter niet actueel. In de begroting is rekening gehouden met de beheerplannen.
Bijlage ontwerp p. 15
Bijlage p.56
De belastingdruk bedraagt voor een eigenaar/ gebruiker met een meerpersoonshuishouden € 632,39. Dat is ruim € 25 lager dan het gemiddelde niveau in de provincie Utrecht (in 2008 € 657,68). Bij de begrotings- en rekeningsaldi scoort Renswoude boven het gemiddelde. De begroting 2008* en het meerjarenperspectief 2009-2011 zijn sluitend. 2006* is afgesloten met een positief saldo van € 61.000. Ook in de periode 2002-2005 waren de rekeningsaldi positief (uitzondering 2004* € 66.000 negatief). Bij de onderdelen begroting en rekening bezet Renswoude daardoor respectievelijk de 9e en 10e plaats binnen de provincie. De grondexploitaties laten een positief beeld zien. Renswoude verwacht op termijn een voordelig resultaat van in totaal ruim € 3,5 miljoen. * alle begrotings- en rekeningsaldi na correctie door de provincie cf Beleidskader financieel toezicht Samenvatting financiële positie Renswoude Onderwerp Score Weerstandscapaciteit Hoog
Begrotings- en rekeningsaldi
Hoog
Belastingdruk per huishouden
Midden (1)
Risico’s
Laag (2)
Onderhoud openbare ruimte
Midden
Grondexploitaties
Hoog
Toelichting De weerstandscapaciteit vermogen en de weerstandscapaciteit exploitatie liggen in het bovenste segment De rekening 2006 heeft een positief saldo, de begroting 2008 en het meerjarenperspectief 2009-2011 zijn sluitend. Positieve rekeningsaldi in periode 2002-2005 (met één uitzondering) De belastingdruk ligt € 25 onder het gemiddelde niveau De risico’s zijn niet systematisch financieel vertaald Beheerplannen zijn aanwezig, maar niet actueel. Actuele prognose geeft een positief resultaat aan.
(1) de scores laag/midden/hoog bij risico’s hebben geen betrekking op het risiconiveau, maar op de mate waarin de risico’s systematisch financieel vertaald zijn. (2) bij een lage belastingdruk is de score hoog, bij hoge belastingdruk is de score laag Woudenberg Woudenberg neemt wat de financiële positie betreft een middenpositie in. Weerstandcapaciteit Woudenberg (bron: Nota begrotingspositie 2008) Weerstandscapaciteit vermogen € 4,9 mln. 33 % van de omzet Weerstandscapaciteit exploitatie € 1,0 mln. 6,9 % van de omzet Woudenberg beschikt dus over financiële ruimte voor het opvangen van tegenvallers en risico’s. De positie is echter relatief niet zo sterk als bij Renswoude. De geïnventariseerde risico’s zijn systematisch financieel vertaald. Woudenberg geeft aan dat het weerstandsvermogen globaal overeen komt met de geïnventariseerde risico’s. Voor het onderhoud van de openbare ruimte beschikt Woudenberg over actuele beheerplannen. Deze zijn vertaald in de begroting. De belastingdruk per huishouden ligt met € 645,20 (eigenaar/ gebruiker meerpersoonshuishouden) dicht bij het gemiddelde niveau in de provincie Utrecht (€ 657,68). Bij de begrotings- en rekeningsaldi scoort Woudenberg boven het gemiddelde. De begroting 2008* en het meerjarenperspectief 2009-2011 zijn sluitend. 2006* is afgesloten met een positief saldo van
Bijlage ontwerp p. 16
Bijlage p.57
€ 364.000. Ook in de periode 2002-2005 waren de rekeningsaldi positief (uitzondering 2003* € 70.000 negatief). Bij de onderdelen begroting en rekening bezet Woudenberg daardoor respectievelijk de 2e en 6e plaats binnen de provincie. De perspectieven bij de grondexploitaties zijn gunstig. Op termijn verwacht Woudenberg een voordelig resultaat van in totaal ruim € 14 miljoen. * alle begrotings- en rekeningsaldi na correctie door de provincie cf Beleidskader financieel toezicht Samenvatting financiële positie Woudenberg Onderwerp Score Weerstandscapaciteit Midden
Begrotings- en rekeningsaldi
Hoog
Belastingdruk per huishouden
Midden (1)
Risico’s
Hoog (2)
Onderhoud openbare ruimte
Hoog
Grondexploitaties
Hoog
Toelichting De weerstandscapaciteit vermogen en de weerstandscapaciteit exploitatie liggen op het gemiddelde niveau binnen de provincie Utrecht De rekening 2006 heeft een positief saldo, de begroting 2008 en meerjarenperspectief 2009-2011 zijn sluitend. Positieve rekeningsaldi in periode 2002-2005 (met één uitzondering). De belastingdruk ligt op het gemiddelde niveau. De risico’s zijn financieel vertaald. Het weerstandsvermogen is volgens Woudenberg toereikend. De beheerplannen zijn actueel en vertaald in de begroting De actuele prognose laat een aanzienlijk positief resultaat zien
(1) de scores laag/midden/hoog bij risico’s hebben geen betrekking op het risiconiveau, maar op de mate waarin de risico’s systematisch financieel vertaald zijn. (2) bij een lage belastingdruk is de score hoog, bij hoge belastingdruk is de score laag Scherpenzeel Voor het in kaart brengen van de financiële positie van de gemeente Scherpenzeel is gebruik gemaakt van: - gegevens die ter beschikking zijn gesteld door de collega’s van de provincie Gelderland; - de Programmabegroting 2008-2011 van Scherpenzeel De uitkomsten en scores van Scherpenzeel zijn vervolgens vergeleken met die van de Utrechtse gemeenten. De conclusie is dat Scherpenzeel evenals Woudenberg wat de financiële positie betreft een middenpositie inneemt. Weerstandcapaciteit Scherpenzeel (bron: Programmabegroting 2008-2011 Scherpenzeel + provincie Gelderland) Weerstandscapaciteit vermogen € 20,5 mln. 177 % van de omzet Weerstandscapaciteit exploitatie € 0,77 mln. 6,67 % van de omzet De weerstandscapaciteit vermogen en exploitatie liggen gerelateerd aan de Utrechtse gemeenten in het bovenste segment. Tegenvallers en risico’s hoeven daarom bij Scherpenzeel niet onmiddellijk tot ingrepen in het voorzieningenniveau te leiden. Scherpenzeel heeft de risico’s geïnventariseerd. De specifieke risico’s zijn echter onvoldoende cijfermatig gekwantificeerd maar beschrijvend voldoende toegelicht. Volgens inschatting van de provincie Gelderland zijn deze risico’s afdekbaar.
Bijlage ontwerp p. 17
Bijlage p.58
Scherpenzeel beschikt over actuele beheerplannen. Volgens de provincie Gelderland zijn echter de uit deze beheerplannen voortvloeiende ramingen niet of onvoldoende verwerkt in de begroting. Bij de begrotings- en rekeningsaldi scoort Scherpenzeel minder hoog. De begroting 2008* en het meerjarenperspectief 2009-2011 zijn sluitend. 2006* is echter afgesloten met een negatief saldo van € 200.000. Ook in de periode 2002-2005* waren er negatieve rekeningsaldi (waaronder 2005* met -/- € 662.000). Afgezet tegen de Utrechtse gemeenten bezet Scherpenzeel daardoor respectievelijk de 14e (begroting) en de 23e plaats (rekening). De belastingdruk bedraagt voor een eigenaar/ gebruiker met een meerpersoonshuishouden € 577,13** Met dit bedrag zit Scherpenzeel ruim € 80 onder het gemiddelde niveau in de provincie Utrecht in 2008 ( € 657,68). Bij de grondexploitaties geeft Scherpenzeel prioriteit gegeven aan inbreidingslocaties. De ontwikkeling van deze locaties zal grotendeels gerealiseerd worden door projectontwikkelaars en woningbouwcorporaties. Scherpenzeel verwacht hierbij geen risico’s te lopen. Voorzover deze locaties wel eigendom zijn van Scherpenzeel worden positieve resultaten verwacht. Deze worden echter in de begroting 2008 niet verder gekwantificeerd. * alle begrotings- en rekeningsaldi na correctie door de provincie Gelderland (voor incidentele baten en lasten en niet realistische ramingen). ** berekend volgens de systematiek in de Nota Begrotingspositie 2008 van de provincie Utrecht. De gemeente Scherpenzeel geeft zelf een bedrag van € 566,49 aan. Samenvatting financiële positie Scherpenzeel (afgezet tegen de Utrechtse gemeenten) Onderwerp Score Toelichting Weerstandscapaciteit Hoog De weerstandscapaciteit vermogen en de weerstandscapaciteit exploitatie liggen in het bovenste segment. Begrotings- en rekeningsaldi Laag / midden De rekening 2006 heeft een negatief saldo, de begroting 2008 en meerjarenperspectief 2009-2011 zijn sluitend. Negatieve rekeningsaldi in periode 2002-2005. Belastingdruk per huishouden Hoog (1) De belastingdruk ligt € 80 lager dan het gemiddelde van de Utrechtse gemeenten. Risico’s Midden (2) De specifieke risico’s zijn onvoldoende cijfermatig gekwantificeerd. Volgens inschatting van de provincie Gelderland zijn deze risico’s afdekbaar. Onderhoud openbare ruimte Midden De beheerplannen zijn actueel, maar niet één op één vertaald in de begroting. Grondexploitaties Midden De risico’s zijn beperkt, waarbij positieve resultaten worden verwacht, die niet verder gekwantificeerd zijn. (1) de scores laag/midden/hoog bij risico’s hebben geen betrekking op het risiconiveau, maar op de mate waarin de risico’s systematisch financieel vertaald zijn. (2) bij een lage belastingdruk is de score hoog, bij hoge belastingdruk is de score laag Samenvatting actuele financiële posities In onderstaande tabel zijn de financiële posities van de betrokken gemeenten samengevat. Onderwerp Weerstandscapaciteit Begrotings- en
Renswoude Hoog Hoog
Woudenberg Scherpenzeel Midden Hoog Hoog Laag / midden
Bijlage ontwerp p. 18
Bijlage p.59
rekeningsaldi Belastingdruk per huishouden Risico’s Onderhoud openbare ruimte Grondexploitaties
Midden
Midden
Hoog
Laag Midden
Hoog Hoog
Midden Midden
Hoog
Hoog
Midden
Deel 2 Financiële startpositie RSW-gemeente Financiële startposities Bij het bepalen van de financiële startpositie van de RSW gemeenten is uitgegaan van de op dit moment beschikbare gegevens. De herindeling wordt (mogelijk) pas over enkele jaren geëffectueerd. De financiële posities van de betrokken gemeenten kunnen dan zowel in positieve als in negatieve zin gewijzigd zijn. De hieronder gepresenteerde gegevens zijn dus niet meer dan een momentopname. De cijfers zijn dynamisch en niet statisch. Om de financiële startpositie van de RSW gemeente te bepalen zijn de actuele cijfers van en gegevens over de gemeenten Renswoude, Woudenberg en Scherpenzeel samengevoegd en herberekend voor de nieuwe gemeente. De uitkomsten en scores zijn vervolgens vergeleken met die van de andere gemeenten in de provincie Utrecht Onderdeel Weerstandscapaciteit vermogen Weerstandscapaciteit exploitatie Begroting en jaarrekening
Belastingdruk (na egalisatie)
Score Hoog (5e plaats)
Cijfers € 30,7 mln. (90,3 % van de omzet)
Hoog (5e plaats) Hoog/ midden (3e en 13e plaats) Midden/ hoog (10e plaats)
Ruim € 2,4 mln. (7,14 % van de omzet) Geconsolideerde jaarrekening 2006 sluitend, begroting 2008 en meerjarenperspectief 2009-2011 sluitend. € 616,01 voor eigenaar/ gebruiker met een meerpersoonshuishouden
De scores voor de weerstandscapaciteit en voor de begroting en jaarrekening liggen duidelijk boven het gemiddelde in de provincie Utrecht. Bij de berekening van de belastingdruk is uitgegaan van het gelijk trekken van de tarieven voor de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolrechten in de nieuwe gemeente (Bij de OZB is egalisatie verplicht, bij de twee andere belastingen kan de egalisatie eventueel gefaseerd over 2 jaar ingevoerd worden). De gevolgen van deze egalisatie zijn voor de inwoners van de huidige gemeenten verschillend (steeds voor een eigenaar/ gebruiker met een meerpersoonshuishouden).
Gemeente Renswoude Woudenberg Scherpenzeel
Oude Nieuwe Verschil In belastingdruk belastingdruk procenten 632,39 616,01 -16,38 -2,59% 645,20 616,01 -29,19 -4,52% 577,13 616,01 +38,88 +6,74%
De inwoners van Renswoude en Woudenberg gaan dus bij egalisatie van de tarieven minder betalen en die Scherpenzeel meer (steeds: eigenaar/ gebruikers met een meerpersoonshuishouden).
Bijlage ontwerp p. 19
Bijlage p.60
De wijzigingen in de belastingdruk zijn relatief klein. Een aandachtspunt voor een nieuwe RSW gemeente is het onderhoud van de openbare ruimte. Door diverse oorzaken scoren twee van de drie gemeenten op dit moment niet hoger dan midden. Met gebruikmaking van de systematiek in de Nota begrotingspositie 2008 ook de totale score van de RSW gemeente berekend. De nieuwe gemeente blijkt dan goed te zijn voor een score van 6,7 punten of een derde plaats. De financiële startpositie van de nieuwe RSW is dus sterk.
Algemene uitkering en frictiegelden RSW-gemeente Het verdeelstelsel van de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds beoogt compensatie te bieden voor de gemeentelijke kostenverschillen in de gemeentelijke taakgebieden (clusters). Het verdeelstelsel is gebaseerd op onderzoek naar de kosten per cluster in de gemeenten. De kostenverschillen tussen gemeenten zijn een gevolg van verschillen in grootte, in sociale structuur en het wel of niet hebben van een centrumfunctie. Hiervan afgeleid, zijn de verdeelmaatstaven van de Algemene Uitkering vastgesteld. Samenvattend gelden voor de bepaling van de Algemene Uitkering de volgende principes: - Kosten georiënteerd; - Globaal per cluster - Rekening houdend met de eigen inkomstencapaciteit. Bij een gemeentelijke herindeling zal de Algemene Uitkering van de nieuwe RSW gemeente globaal bestaan uit: - een optelsom van de algemene uitkering van de afzonderlijke gemeenten, verminderd met: - een vast bedrag (inclusief uitkeringfactor) maal het aantal gemeenten waarmee het totaal aantal gemeenten na de herindeling wordt verminderd. De vorming van een RSW gemeente betekent daarom uitgaande van de situatie in 2008 (septembercirculaire 2007) een verlaging van de Algemene Uitkering met 2 maal het vaste bedrag of € 718.000. Dit bedrag is als volgt berekend: 2 x vast bedrag ad € 359.000 (inclusief uitkeringsfactor) = € -/- 718.000 Er kunnen ook andere effecten binnen de Algemene Uitkering optreden zoals toename van de centrumfunctie (klantenpotentieel en omgevingsadressendichtheid) en schaalvoordelen ABW. De effecten zijn op dit moment niet aan te geven omdat de nieuwe variabele gegevens door het CBS bepaald worden.
De Algemene Uitkering kent ook een tijdelijke vergoeding (4 jaar) voor de tijdelijke financiële gevolgen van de herindeling (frictiekosten). De vergoeding is binnen de Algemene Uitkering opgenomen in de maatstaf Herindeling. De uitkering bestaat uit twee onderdelen: - een vast bedrag van € 1.585.065; - een bedrag per inwoner van € 53,29 per inwoner. Het bedrag wordt in 4 jaar uitgekeerd, 40% in jaar van herindeling en de 3 jaren erna 20% per jaar. Voor de berekening wordt de volgende formule gebruikt: [1.585.065* a + 53,29 * (b-c)]* d - a = het aantal gemeenten waarmee het totaal aantal gemeenten ten gevolge van de samenvoeging verminderd wordt; - b = het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaand aan de samenvoeging van de gemeenten die bij de herindeling worden samengevoegd; - c = het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaand aan de samenvoeging van de bij de samenvoeging betrokken gemeente met het grootste aantal inwoners
Bijlage ontwerp p. 20
Bijlage p.61
-
d = de uitkeringsfactor die is vastgesteld voor het uitkeringsjaar waarin de herindeling heeft plaatsgevonden.
Uitgaande van de gegevens 2008 en de septembercirculaire 2007 bedraagt de uitkering herindeling: RSW gemeente Factor Aantal vervallen gemeenten Vermeerderd met maal aantal inwoners (25.080) -/Woudenberg (11.525) Subtotaal Uitkeringsfactor Totaal uitkering herindeling
1.585.065 2 53,29 13.555
3.170.130 722.346
3.892.476 1,450 5.644.090
FTO 24 april 2008
Bijlage ontwerp p. 21
Bijlage p.62
Bijlage ontwerp p. 22
Bijlage p.63
Bijlage III: Verslagen eerste ronde arhi-overleggen met Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg, Utrechtse Heuvelrug, Barneveld en Veenendaal
1 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi van de IPC met het college van B&W van Renswoude op 20 maart 2008 in het provinciehuis van de provincie Gelderland te Arnhem ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens Renswoude: K.F.H. Schorer (burgemeester), mw. D.J. Dorrestijn-Taal (wethouder), D. Vlastuin (wethouder) en H.W. Lehmann (gemeentesecretaris); Namens IPC: mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th.H.C. Peters (gedeputeerde), W. van Setten (ambtenaar) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag). ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.Opening en mededelingen. De voorzitter opent het overleg en heet het college van harte welkom. Zij deelt mede dat dit overleg een vertrouwelijk karakter heeft. Van dit overleg wordt een verslag gemaakt dat als bijlage bij de Notitie aan de statencommissies wordt gevoegd en dan pas openbaar zal zijn. Tot die tijd wordt dit gesprek als vertrouwelijk beschouwd maar natuurlijk kunnen de collegeleden desgevraagd vertrouwelijk terugmelding doen aan hun raad over het door hen ingebrachte standpunt. Tenslotte deelt zij mede dat de IPC kritisch zal doorvragen op de beantwoording van de vragen net zo als dat is gebeurd en zal gebeuren bij de andere gemeenten. De heer Schorer deelt mede dat hij na afloop van het overleg de antwoorden van Renswoude op de vragenlijst zal overhandigen. Renswoude hecht eraan dat deze antwoorden bij het verslag worden gevoegd. 2. Bespreking vragenlijst Algemeen • Hoe staat u tegenover de arhiprocedure gericht op duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? Antwoord college: In het voortraject heeft Renswoude duidelijk aangegeven dat zij niet betrokken had moeten worden in een eventuele arhiprocedure en wel om de volgende redenen: De uitkomst van de kwaliteitsmeting gaf een positief beeld. Renswoude heeft een sterke financiële positie. De opkomst en uitslag van het referendum over de zelfstandigheid van Renswoude laat duidelijk zien dat er geen maatschappelijk draagvlak is voor een herindeling. De raad kiest unaniem voor zelfstandigheid. PS hebben echter anders besloten. Blijkbaar wordt niet gekeken naar de inhoud en enkel naar de structuur. Nu de arhiprocedure is gestart vindt Renswoude dat alle duurzame varianten voor het Valleigebied moeten worden onderzocht. •
Is het gewenst dat de bestuurskracht van R-S-W-gemeenten in regionale context duurzaam wordt versterkt?
Antwoord college Op dit moment is het niet nodig om de bestuurskracht van Renswoude te versterken. Renswoude wenst de zelfstandigheid duurzaam te borgen voor de toekomst. Dit betekent dat de bestuurskracht voor 10 tot 15 jaar zeker gesteld moet zijn. De continuïteit is nu niet in het geding. Het ambtelijk apparaat werkt bijvoorbeeld voor de milieutaken samen met Veenendaal en Rhenen. Als kleine organisatie kan
Bijlage ontwerp p. 23
Bijlage p.64
snel geschakeld worden tussen de verschillende wensen van de inwoners. Er zijn korte lijnen en dat wordt door de inwoners van Renswoude gewaardeerd. Zelfstandigheid van Renswoude heeft de voorkeur. Niettemin komt Renswoude nu met het alternatief van het model Ten Boer omdat het anders bij de afweging RSW+ versus zelfstandig Renswoude bang is dat het een verloren zaak wordt. Renswoude is gedwongen om met een duurzaam alternatief te komen. Desgevraagd wordt geantwoord dat het model Ten Boer zowel als strategische als uit inhoudelijke overwegingen is ingebracht. Renswoude wenst de samenwerking een duurzame structuur te geven voor de komende 5 a 10 jaar. Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten In deze procedure wordt onderzoek gedaan naar het arhi-verzoek van Woudenberg en Scherpenzeel gericht op een RSW+ -gemeente. Tevens wordt onderzoek gedaan naar de opvatting van Renswoude in de situatie dat de zelfstandigheid in het geding komt. In het onderzoek wordt de regionale context in beschouwing genomen. Er worden geen andere herindelingsvarianten in beschouwing genomen omdat er zich geen acute bestuurlijke problemen zich manifesteren. •
Hoe beoordeelt u de fusie van de RSW+-gemeente?
Antwoord college Deze fusievariant wordt onvoldoende duurzaam geacht. De nieuwe fusiegemeente heeft geen optimale meerwaarde voor de inwoners. De variant leidt tot een marginale versterking van de bestuurskracht. •
Kunt u melden met wie en op welke wijze u het model Ten Boer-Groningen wilt vormgeven? Hebt u daarbij een voorkeurpartner en zo ja, kunt u dat toelichten?
Antwoord college Renswoude is nog in overleg met Veenendaal en Barneveld over de vormgeving van het model Ten Boer. Binnenkort verwacht men het overleg met hen af te ronden en dan een keuze voor één van beide te maken met daarbij een duidelijk tijdpad voor het vervolg. Als het besluit van een keuze van één van beide gemeenten is gemaakt, zal naar verwachting over 3 jaar het model Ten Boer gerealiseerd zijn. Het mislukken van de VIP-samenwerking stelt Renswoude voor de vraag: hoe nu verder met de samenwerking? Een heroriëntatie van de samenwerking wordt nu doorkruist door de arhiprocedure. De VIP-samenwerking had efficiencyvoordelen zoals de beoogde WOZ-samenwerking, de samenwerking op het gebied van sociale zaken en de ICT. Het beeld van het model Ten Boer is om tegen betaling een aantal werkzaamheden te laten verrichten door een grote gemeente. In welke omvang en de concrete uitvoering van het model is nog niet precies bekend. Verwacht wordt dat op 15 april na bespreking/ besluitvorming in de raadsvergadering meer duidelijkheid is te geven over de concretisering van het model Ten Boer. Een uitspraak over een preferred partner is nog niet gedaan. Dat ligt bij de raad genuanceerd. Zowel Veenendaal en Barneveld zijn genoemd; Leusden lijkt niet voor de hand te liggen gezien de afstand. Het college heeft een voorzichtige voorkeur voor Veenendaal. Barneveld is door de provinciegrens wat gecompliceerder.
Bijlage ontwerp p. 24
Bijlage p.65
Afspraak Van IPC-zijde wordt gememoreerd dat deze arhiprocedure gericht is op onderzoek naar de toekomstige positie van gemeenten. Daarbij wordt een tweesporenonderzoek gedaan te weten een eventuele fusie van gemeenten en het standpunt van Renswoude gericht op samenwerking volgens het model Ten Boer. In dit perspectief is het ongewenst dat in dit stadium besluiten worden genomen die de uitkomsten van het onderzoek van de IPC zouden kunnen doorkruisen. Renswoude wordt dan ook indringend gevraagd om nu nog geen onomkeerbare besluiten te nemen over het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst volgens het model Ten Boer. Het college van B&W van Renswoude antwoordt dat er geen besluiten zullen worden genomen die in strijd zijn met de Wet arhi. Renswoude is gehouden om de belangen van de inwoners te behartigen. •
Ziet u het model Ten Boer op termijn als een opstap naar een fusie? Zo ja, bepaalt dit mede uw keuze van uw partner?
Antwoord college De samenwerking volgens het model Ten Boer hoeft niet tot een fusie te leiden. Anderzijds wordt het ook niet uitgesloten. Het is in ieder geval niet de inzet van Renswoude. Zelfstandigheid is belangrijk, korte lijnen en een aantal taken die de raad zelf kan uitvoeren. Via nader overleg met de betrokken gemeente zal het model verder worden vormgegeven. In Renswoude zal een frontoffice zijn en er worden beleidsregisseurs benoemd. De uitvoering komt te liggen bij de grote buurgemeente en de beleidsvorming blijft bij Renswoude. •
Is bij het model Ten Boer de vorming van een SW+-gemeente bespreekbaar?
Antwoord college Volgens de uitkomsten van de bestuurkrachtmetingen is versterking van de bestuurskracht van de drie gemeenten niet nodig. De bestuurskracht wordt niet wezenlijk versterkt bij een fusie van twee of drie gemeenten. Renswoude acht RSW+ niet voldoende duurzaam, dus ook een eventuele fusie van Scherpenzeel met Woudenberg kan ook niet duurzaam zijn. Desgevraagd wordt geantwoord dat Renswoude weinig toevoegt aan RSW+. Renswoude voegt wel iets toe aan de samenhang in het gebied maar dat is een veel groter gebied van Amersfoort tot Veenendaal, met Leusden, Ederveen, het samenhangend gebied van de Reconstructie. Ook verwacht Renswoude niet dat een samenvoeging van 2 of 3 gemeenten tot een middelgrote gemeente bijdraagt aan het verbeteren van de beleidsmatige samenwerking in het buitengebied. De Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (SVGV) is actief in het kader van de Reconstructie; een samenvoeging van gemeenten heeft daarvoor weinig betekenis. • •
Hoe beoordeelt u op de lange termijn de vorming van een heel grote Valleigemeente al dan niet met deelgemeenten, waaronder Renswoude? Aan welke termijn denkt u dan? Wat zijn uw motieven om in een grotere gemeente deelgemeenten in te stellen?
Antwoord college Er is nog geen afgerond beeld van een heel grote Valleigemeente. Een belangrijk uitgangspunt is bij een grote Valleigemeente met deelgemeenten de korte lijnen met de inwoners. Met deelgemeenten wordt aangeduid kleine zelfstandige eenheden met een gekozen bestuur, eigen budget en (wellicht niet veel) bevoegdheden. Renswoude gelooft niet in dorpsraden. Er is nog niet veel beeld bij het instellen van deelgemeenten. Daarover zal in overleg met betrokken gemeenten nader invulling aan worden gegeven. Bij het niet instellen van deelgemeenten zal het lastig worden de korte lijnen te handhaven. In dit verband wordt als voorbeeld genoemd de goede ervaringen van de gemeente Deventer met de plattelandskernen. Als termijn voor een dergelijke Valleigemeente wordt genoemd 10 -15 jaar. In dit verband is ook belangrijk hoe het kabinet met de verdere decentralisatie omgaat. En met de rapporten als De Eerste Overheid, van de commissie Lodders en de Taskforce van D’Hondt.
Bijlage ontwerp p. 25
Bijlage p.66
Renswoude acht RSW+ dan ook niet duurzaam genoeg. Het vindt ook dat RSW+ beter kan worden overgeslagen. Renswoude is er voorstander van dat er duurzame varianten moeten worden onderzocht. Dit onderzoek is te eenzijdig ingestoken en dat wordt betreurd. De voorzitter merkt op dat naast het onderzoek verwoord in het statenvoorstel, PS van Utrecht een motie hebben aangenomen waarin ook de positie van Leusden voldoende wordt geborgd. Zij informeert of Renswoude voldoende is uitgevraagd over het model Ten Boer of dat de IPC voor dit moment volledig is geweest. Renswoude antwoordt dat het op dit moment alles heeft kunnen melden wat er te melden valt. Betrokkenheid inwoners •
Op welke wijze zijn de inwoners tot nu toe geïnformeerd over de herindelingsprocedure?
Antwoord college Als bekend heeft Renswoude een referendum gehouden onder de inwoners. Daarna zijn de inwoners niet specifiek over de procedure geïnformeerd. Wel is er veel aandacht voor de kwestie in de plaatselijke pers. •
Hebt u een mogelijke verklaring waarom de inwoners massaal achter het standpunt van het gemeentebestuur staan?
Antwoord college Er is een evenwicht in het willen en het kunnen. Het gemeentebestuur weet heel goed wat de inwoners willen, de inwoners krijgen wat ze willen. De afstand tussen bestuur en inwoners is klein, er zijn korte lijnen en er is een lange traditie van zelfstandigheid. Dat wil Renswoude zo houden. •
Hebt u er al over nagedacht op welke wijze u de huidige relatie bestuur-burger wilt borgen in een eventuele nieuwe gemeente? Zo ja, kunt u daarover iets melden?
Antwoord college Renswoude hecht aan korte lijnen met de inwoners en wil daarom de huidige korte lijnen zo lang mogelijk in stand houden in de toekomstige situatie. In dit verband worden ook de opmerkingen over deelgemeenten (verkiezing, eigen taken, bevoegdheden en budget) gemaakt. •
Is het u bekend hoe de inwoners het profiel van Renswoude waarderen in relatie tot het model Ten Boer en het profiel van de RSW+-gemeente?
Antwoord college Renswoude heeft hier geen onderzoek naar gedaan. Ook zijn de inwoners niet geïnformeerd over het model Ten Boer. Is ingewikkeld om uit te leggen. De inwoners zijn meer georiënteerd op Veenendaal dan op Barneveld. Maar dat is niet alleen bepalend. Dit geldt ook voor het onderscheid tussen plattelandsgemeente en stedelijkheid van de gemeente. Renswoude stelt voor het bepalen van hun keuze de korte lijnen centraal en niet de oriëntatie van de inwoners. In dit verband wordt het voorbeeld van de fusie Deventer-BathmenGorssel genoemd. Een stedelijke gemeente met plattelandskernen. Een stad die ook de plattelandsbelangen behartigt, wordt daar positief gewaardeerd. In dit verband wordt aan de IPC gevraagd of er ook nog andere duurzame varianten worden onderzocht naast de RSW+ en het model Ten Boer. Bovendien plaatst Renswoude vraagtekens bij het onderzoek van IPC omdat deze arhiprocedure gericht is op RSW+. De IPC antwoordt dat de opdracht aan de IPC is verwoord en ingekaderd in het gemeenschappelijk vastgestelde statenvoorstel. Binnen de herindelingsprocedure wordt op verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg onderzoek gedaan naar de vorming een RSW+-gemeente. Ook wordt onderzoek gedaan Bijlage ontwerp p. 26
Bijlage p.67
naar de haalbaarheid van de opvatting van Renswoude inhoudende het model Ten Boer en het toekomstperspectief van een grote Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude. Daarnaast hebben GS van Utrecht te maken met de door PS aangenomen moties. De uitkomsten van de gevoerde overleggen en de onderzoeken worden aan beide statencommissies gemeld. Bij de behandeling van de notities mag worden verwacht dat de verzamelde informatie ook wordt beoordeeld op vooringenomenheid/objectiviteit. De IPC heeft er alle vertrouwen in dat die toets wordt doorstaan. 3. Vervolgprocedure Communicatie Het overleg heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van het overleg wordt gevoegd bij de notitie aan de statencommissie en zal dan pas openbaar zijn. Het college van B&W kan wel eerder mededeling doen over hun eigen opvatting over de herindelingsprocedure. Vervolgtraject Er wordt een tweede overleg gepland eind april. 4. Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter sluit vervolgens de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 27
Bijlage p.68
Renswoude stelt het op prijs dat hun volledige beantwoording als bijlage bij het verslag wordt gevoegd. De IPC merkt op dat delen van de beantwoording en hun commentaar niet in het overleg zijn uitgesproken.
Bijlage IIIa: Antwoorden B&W van Renswoude op de toegezonden vragenlijst ten behoeve van het ARHI-overleg met de IPC op 20 maart 2008 Algemeen • Hoe staat u tegenover de arhiprocedure gericht op duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? Antwoord: In het voortraject hebben wij duidelijk aangegeven dat ons inziens Renswoude niet betrokken had moeten worden in een eventuele ARHI-procedure en wel om de volgende redenen: 1. De uitslag van de in 2005 in samenwerking met de provincie Utrecht uitgevoerde kwaliteitsmeting was positief 2. De financiële positie van Renswoude is sterk 3. De opkomst bij en de uitslag van het referendum laten zien dat het maatschappelijk draagvlak voor herindeling in Renswoude nihil is 4. De gemeenteraad kiest unaniem voor behoud van zelfstandigheid. 5. Het al dan niet toevoegen van Renswoude aan een gefuseerde gemeente Scherpenzeel/Woudenberg maakt voor de duurzaamheid van die gefuseerde gemeente weinig verschil. Inmiddels hebben de Staten anders besloten, maar wij blijven met de vraag zitten waarom een enkel verzoek van twee gemeenten kennelijk voor de provincies voldoende is om een ARHIprocedure te starten, waar een derde gemeente tegen zijn zin bij betrokken wordt, in een gebied waar, zoals gedeputeerde Dekker ook in de vergadering van Provinciale Staten van Utrecht van 18 februari jl heeft verklaard, geen bestuurlijke problemen zijn. De provincies huldigen in dit verband kennelijk het standpunt: u vraagt, wij draaien. Structuur is belangrijker dan inhoud. Wij dachten dat de provincie Utrecht althans dat standpunt reeds lang geleden verlaten had. We missen dus een inhoudelijke visie van de provincies op de bestuurlijke organisatie van het Valleigebied. Nu de ARHI-procedure een feit is vinden wij dat in de procedure alle duurzame varianten voor het hele Valleigebied onderzocht moeten worden. Dat is echter niet meer mogelijk omdat het onderzoek beperkt is tot slechts drie varianten, ambtelijke samenwerking Renswoude met Barneveld of Veenendaal en de RSW-variant. •
Is het gewenst dat de bestuurskracht van R-S-W-gemeenten in regionale context duurzaam wordt versterkt?
Antwoord: Sprekend voor Renswoude is daar gelet op de kwaliteitsmeting geen aanleiding toe. Aangezien ook de kwaliteitsmetingen voor Scherpenzeel en Woudenberg positief zijn, is er op dit moment geen aanleiding de bestuurskracht te versterken. De ARHI-procedure dient dan ook, mede gelet op de beperkte scope, in onze visie te worden beëindigd. Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten In deze procedure wordt onderzoek gedaan naar het arhi-verzoek van Woudenberg en Scherpenzeel gericht op een RSW+ -gemeente. Tevens wordt onderzoek gedaan naar de opvatting van Renswoude in de situatie dat de zelfstandigheid in het geding komt. In het onderzoek wordt de regionale context in beschouwing genomen. Er worden geen andere herindelingsvarianten in beschouwing genomen omdat er zich geen acute bestuurlijke problemen manifesteren. Commentaar: Uit de informatieavond in Woudenberg hebben wij begrepen dat het onderzoek door de IPC gedaan wordt. Indien dat juist is, betreuren wij dat. In onze visie zou het onderzoek door een
Bijlage ontwerp p. 28
Bijlage p.69
extern bureau gedaan moeten worden. Doordat de inzet van de provincies dan wel de IPC RSW+ is, kan een onderzoek door de IPC, dan wel door de provincies niet meer objectief zijn. Onze opvatting wordt nog versterkt door het feit dat de IPC formeel geen boodschap heeft aan de door provinciale Staten van Utrecht aangenomen moties, met name ook de motie inzake de gelijkwaardigheid van de beide varianten. Ook hebben wij in Woudenberg begrepen dat alleen de twee Renswoudse varianten en RSW worden onderzocht. Wat houdt dan in de opmerking dat in het onderzoek de “regionale context in beschouwing wordt genomen”? De beperking tot de drie genoemde varianten betekent een zeer beperkte scope voor een zo ingrijpende procedure. Dit houdt het gevaar in dat gekozen wordt voor een niet duurzame bestuurskrachtige oplossing. In onze ogen is dat een reëel gevaar omdat wij RSW niet duurzaam achten. Wij vinden dat onderzocht zou moeten worden of er naast de samenwerkingsvarianten en RSW nog meer duurzame varianten zijn voor de bestuurlijke organisatie van het Valleigebied. Is de IPC bereid tot een dergelijk onderzoek? Past dat binnen deze ARHI-procedure? •
Hoe beoordeelt u de fusie van de RSW+-gemeente?
Antwoord: zie aparte bijlage • •
Kunt u melden met wie en op welke wijze u het model Ten Boer-Groningen wilt vormgeven? Hebt u daarbij een voorkeurpartner en zo ja, kunt u dat toelichten? Ziet u het model Ten Boer op termijn als een opstap naar een fusie? Zo ja, bepaalt dit mede uw keuze van uw partner?
Antwoord: Wij zijn in gesprek met Barneveld en met Veenendaal over de vormgeving van het model Ten Boer - Groningen. Wij hebben ons ook laten voorlichten door het college van B&W van Ten Boer. Op korte termijn zullen wij een notitie hierover aan de IPC doen toekomen. Wij vinden dat de samenwerking op basis van het model Ten Boer duurzaam moet zijn, d.w.z. dat de bestuurskracht voor minimaal 10 tot 15 jaar zeker gesteld moet zijn. Daarvoor dient in de eerste plaats gekozen te worden voor een grote gemeente als samenwerkingspartner. In onze Nota bestuurlijke toekomst hebben wij al aangegeven dat wat ons betreft de buurgemeenten Barneveld en Veenendaal hiervoor in aanmerking zouden komen. Op korte termijn verwachten wij een keuze voor een van de twee gemeenten aan de gemeenteraad van Renswoude te kunnen voorleggen. •
Is bij het model Ten Boer de vorming van een SW+-gemeente bespreekbaar?
Antwoord: Dat is in de eerste plaats een zaak van Scherpenzeel en Woudenberg. Voor zover wij hebben begrepen is het voor hen RSW of niets. Is SW+ trouwens een voor de IPC bespreekbare variant? Wij hebben reeds aangegeven dat in onze ogen RSW niet duurzaam is. Dat geldt dus ook voor SW. Gelet op de kwaliteitsmetingen kunnen ze nog prima zelfstandig blijven functioneren. • •
Hoe beoordeelt u op de lange termijn de vorming van een heel grote Valleigemeente al dan niet met deelgemeenten, waaronder Renswoude? Aan welke termijn denkt u dan? Wat zijn uw motieven om in een grote Valleigemeente deelgemeenten in te stellen?
Antwoord: Wij zien in Nederland een voortgaand proces van gemeentelijke schaalvergroting in combinatie met decentralisatie van taken van rijk en wellicht ook provincie naar gemeenten. Zie ook het recente voorstel van GS Utrecht voor de vorming van een Groene Hartgemeente van ruim 60.000 inwoners, de plannen in het Gooi en Midden- en Noord-Limburg, etc. In dat proces wordt de noodzaak om aandacht te besteden aan de afstand bestuur – inwoner en aan de betrokkenheid van de inwoners bij het bestuur nog urgenter dan nu al het geval is. Wij hechten veel waarde aan de gemeente als een gemeenschap van zelfsturende burgers. Die gemeenschap moet je niet te groot maken ter vermijding
Bijlage ontwerp p. 29
Bijlage p.70
van bureaucratie en anonimiteit. Zo’n lokale bestuurlijke eenheid moet wel over geld en bevoegdheden kunnen beschikken om de lokale gemeenschap te kunnen besturen. In dit verband verwijzen wij ook naar een advies van enige jaren geleden van de Raad voor het Openbaar Bestuur Legio voor de Regio waar gekozen wordt voor deelgemeenten, zij het in het kader van de grootstedelijke problematiek. Bij het in Renswoude gehouden referendum kwam in de media duidelijk naar voren dat de keuze voor zelfstandigheid van onze inwoners met name gemotiveerd wordt met twee argumenten: “het gaat toch goed in Renswoude en wij hechten veel waarde aan de korte lijnen met de gemeente.” In deze visie is RSW niet duurzaam en kan beter overgeslagen worden. Op den duur zien wij een grote Valleigemeente ontstaan met deelgemeenten, waaronder Renswoude en wellicht ook Scherpenzeel en Woudenberg. Hoe deze Valleigemeente er precies uit zou moeten zien, weten wij nog niet. Er zijn in het Valleigebied meerdere varianten denkbaar. Bij een onderzoek naar dergelijke duurzame varianten zou de toekomstige bestuurlijke positie van Barneveld, Ede, Leusden, Rhenen, Veenendaal en mogelijk Wageningen betrokken moeten worden (naast de R-S-W-gemeenten). Een Valleigemeente zou minimaal 50.000 a 60.000 inwoners moeten hebben. Wij denken dat een dergelijke gemeente over 10 tot 15 jaar gevormd zou kunnen worden. In dat verband is natuurlijk ook van groot belang hoe het kabinet met de verdere decentralisatie omgaat en met rapporten als De eerste overheid. Wij herhalen onze vraag aan de IPC of de IPC in het kader van deze ARHI-procedure onderzoek wil doen naar dergelijk duurzame varianten met deelgemeenten. Betrokkenheid inwoners • Op welke wijze zijn de inwoners tot nu toe geïnformeerd over de herindelingsprocedure? Antwoord: Zoals bekend hebben wij een referendum gehouden onder de inwoners. Daarna zijn de inwoners niet specifiek meer over de procedure geïnformeerd. Wel is er veel aandacht voor de kwestie in de plaatselijke pers. •
Hebt u een mogelijke verklaring waarom de inwoners massaal achter het standpunt van het gemeentebestuur staan?
Antwoord: Door de korte lijnen tussen gemeentebestuur en inwoners komen de signalen vanuit de bevolking snel door in de gemeenteraad. De gemeenteraad vertolkt de gevoelens van de inwoners. Niet andersom. Waarom willen de inwoners dat Renswoude zelfstandig blijft: a. zoals eerder opgemerkt hecht men veel waarde aan korte lijnen met de gemeente en is men tevreden over hoe het nu gaat in Renswoude. Men is dus niet overtuigd van de meerwaarde van RSW, ook al hebben de voorstanders van RSW bij het referendum ruimschoots de gelegenheid gekregen hun standpunt voor het voetlicht te brengen. b. er is inmiddels een lange traditie van herindelingsdiscussies in Renswoude. Alle argumenten heeft men al meerdere keren gehoord. Men gelooft het dus niet meer als er gezegd wordt dat Renswoude te klein is om de taken naar behoren uit te voeren of dat het goedkoper zal worden met de RSW-gemeente of dat het gebied zal verstedelijken als er geen groene RSW-gemeente gevormd wordt. c. De samenstelling van de bevolking speelt ook mee. Renswoude is een hechte gemeenschap met een grote betrokkenheid bij het gemeentebestuur. Men staat zeker niet onverschillig tegenover deze discussie. Zie ook de opkomst van 84% bij het referendum. •
Hebt u er al over nagedacht op welke wijze u de huidige relatie bestuur-burger wilt borgen in een eventuele nieuwe gemeente? Zo ja, kunt u daarover iets melden?
Antwoord: Wij willen de huidige korte lijnen tussen inwoners en bestuur zo lang mogelijk in de toekomst overeind houden. Zie ook onze opmerkingen over de deelgemeente. •
Is het u bekend hoe de inwoners het profiel van Renswoude waarderen in relatie tot het model Ten Boer en het profiel van de RSW+-gemeente? Bijlage ontwerp p. 30
Bijlage p.71
Antwoord: Hier is geen onderzoek naar gedaan. Communicatie Het overleg heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van het overleg wordt gevoegd bij de notitie aan de statencommissie en zal dan pas openbaar zijn. Het college van B&W kunnen wel eerder mededeling doen over hun eigen opvatting over de herindelingsprocedure. Wij stellen er prijs op dat deze schriftelijke reactie in het verslag van dit overleg wordt opgenomen. Vervolgtraject Er wordt een tweede overleg gepland eind april. Kort samengevat: 1. Renswoude wil zelfstandig blijven 2. Renswoude wil deze zelfstandigheid voor de toekomst duurzaam borgen door samenwerking op basis van het model Ten Boer – Groningen met Veenendaal of Barneveld 3. Renswoude wil objectief onderzoek van deze varianten, alsmede van andere duurzame varianten voor de bestuurlijke organisatie in het Valleigebied, waarbij de optie van de deelgemeente ook aan bod zou moeten komen.
Bijlage ontwerp p. 31
Bijlage p.72
Bijlage IIIb: Nota inzake de bestuurlijke toekomst van Renswoude Unaniem vastgesteld door de gemeenteraad op 6 november 2007 Samenvatting:
De gemeenteraden van Woudenberg en Scherpenzeel hebben besloten de provincies Utrecht en Gelderland te vragen een ARHI-procedure te starten gericht op de totstandkoming van een fusie tussen de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg (RSW). De inwoners van Renswoude hebben in een referendum overduidelijk gekozen voor behoud van zelfstandigheid. De opkomst bedroeg 84%, waarvan 98% koos voor behoud van zelfstandigheid. Aan de hand van een aantal criteria en gelet op de uitslag van het referendum houdt de gemeenteraad vast aan de zelfstandigheid van Renswoude. Dat is de eerste optie in een eventuele ARHI-procedure. De inwoners hechten veel belang aan korte lijnen met het bestuur en aan zelfstandigheid. Gelet hierop geeft de gemeenteraad een visie op langere termijn. Mocht behoud van zelfstandigheid ter discussie komen, dan kiest de raad in eerste instantie voor verregaande samenwerking met een grote gemeente op basis van een groeivariant van het model Ten Boer. Als toekomstperspectief kan gedacht worden aan een zeer grote Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude. Vanuit deze visie op langere termijn heeft RSW onvoldoende meerwaarde voor de inwoners van Renswoude. RSW blijft de kleinste gemeente van de regio. De vraag is dan ook hoe duurzaam RSW is en of niet binnen tien jaar weer een herindeling aan de orde zal zijn. Inleiding De colleges van B&W van Scherpenzeel en Woudenberg hebben hun gemeenteraden voorgesteld een gezamenlijke profielschets voor een fusiegemeente Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg (RSW) vast te stellen en de provincies te verzoeken een ARHI-procedure te starten gericht op de totstandkoming van RSW. Daarbij hanteren zij een tijdschema dat leidt tot een nieuwe gemeente per 1-1-2011. De gemeenteraad van Renswoude heeft besloten niet aan de opstelling van de gezamenlijke profielschets mee te doen, maar eerst een raadplegend referendum uit te schrijven over de vraag of de gemeenteraad vast dient te houden aan de zelfstandigheid van Renswoude. Uitslag referendum Het referendum over de zelfstandigheid van Renswoude heeft op 26 september jl. plaatsgevonden. De opkomst bedroeg 83,7 % zodat het referendum rechtsgeldig is. De uitslag was: - 98,4 % beantwoordt de vraag of de gemeenteraad van Renswoude dient vast te houden aan de zelfstandigheid van Renswoude met ja. - 1,6 % beantwoordt deze vraag met nee. Inwoners van Renswoude hebben tegenover de media met name de korte lijnen en het feit dat het goed gaat in Renswoude als argumenten genoemd voor hun keuze voor zelfstandigheid.
Raadsbesluiten Woudenberg en Scherpenzeel De gemeenteraden van Woudenberg en Scherpenzeel hebben op 28 september, resp. 4 oktober jl. besloten de gezamenlijke profielschets voor RSW+ vast te stellen en de provincies te vragen een ARHI-procedure te starten. Uit de pers krijgen we niet de indruk dat daarbij rekening is gehouden met de duidelijk mening van de inwoners van Renswoude. Integendeel, aangenomen moties en amendementen wijzen er op dat Woudenberg en Scherpenzeel uitsluitend een fusie met Renswoude beogen. Woudenberg en Scherpenzeel hebben hun verzoeken om een ARHI-procedure te starten inmiddels bij de provincies ingediend.
Bijlage ontwerp p. 32
Bijlage p.73
Renswoude houdt vast aan zelfstandigheid De uitslag van het referendum is duidelijk. Los daarvan hebben wij gemeend aan de hand van een aantal criteria de vraag te moeten beantwoorden of Renswoude zelfstandig kan blijven. In volgorde van belangrijkheid gaat het om de volgende criteria: a. bestuurskracht b. financiële positie c. identiteit van de gemeenschap d. relatie bestuur – burger e. voorzieningenniveau f. deskundigheid en kwetsbaarheid ambtelijk apparaat.
Ad a bestuurskracht De conclusie van de in 2005 in samenwerking met de provincie Utrecht uitgevoerde kwaliteitsmeting is dat Renswoude voldoende in staat is gebleken om haar ambities in voldoende mate te realiseren en een bijdrage te leveren aan de regionale (beleids-)opgaven. Er is tot op heden geen sprake van een disbalans tussen het kunnen en het willen. Naar de toekomst toe moet rekening worden gehouden met - decentralisatie van meer taken naar de gemeente - toename van de complexiteit van de uitvoering van gemeentelijke taken - vergroting van de noodzaak tot samenwerking. Tot zover het resultaat van de kwaliteitsmeting in 2005. De sinds de kwaliteitsmeting naar de gemeenten gedecentraliseerde taken, met name de WMO, worden zonder problemen door Renswoude uitgevoerd. Daarnaast is met de provincie een Samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin afgesproken is om een aantal projecten uit te voeren ten einde de leefbaarheid en vitaliteit van Renswoude ook in de toekomst te behouden en te versterken. Tenslotte zij opgemerkt dat bestuurskracht uiteraard een dynamisch gegeven is dat periodiek, bv eens in de vijf jaar, gemeten zou moeten worden. In 2010 zullen wij in overleg met de provincie weer een bestuurskrachtonderzoek uitvoeren.
Ad b financiële positie Uit de Nota Begrotingspositie gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen, medio 2007 uitgebracht door de provincie Utrecht, blijkt dat Renswoude de sterkste financiële positie heeft van alle Utrechtse gemeenten. Er zijn op dit moment geen tekenen die er op wijzen dat de financiële positie van Renswoude de komende jaren zal verslechteren.
Ad c identiteit Renswoude is reeds jaren een vrij homogene, vitale en zelfbewuste plattelandsgemeente met een sterk agrarisch karakter. Daaraan ontleent Renswoude ook haar kracht. De samenstelling van de gemeenteraad is een duidelijke afspiegeling van deze identiteit. Het gemeentebestuur is tot nu toe goed in staat deze identiteit van de gemeenschap te behouden.
Ad d relatie bestuur – burger De relatie bestuur – burger wordt in Renswoude gekenmerkt door korte lijnen en een grote betrokkenheid. Er is één raadslid op ca 400 inwoners. Dit leidt er toe dat inwoners weinig moeite hebben raadsleden te benaderen, dat raadsleden zonodig aandacht kunnen besteden aan problemen van inwoners en dat signalen uit de bevolking snel doordringen tot het gemeentebestuur. Doordat Renswoude nog een gemeentelijk woningbedrijf heeft, is ook de afstand gemeentebestuur – huurders zeer klein. Ruim 20% van de huishoudens huurt een woning van de gemeente. Deze korte lijnen maken het mogelijk de nadelen van de bureaucratie te vermijden en slagvaardig en transparant te besturen.
Bijlage ontwerp p. 33
Bijlage p.74
De betrokkenheid van de inwoners bij het bestuur is groot. Het belangrijkste bewijs hiervoor is de grote opkomst bij het onlangs gehouden referendum. Daarnaast duidt ook het bloeiende verenigingsleven in Renswoude waar zeer velen actief in zijn, er op dat inwoners zich betrokken voelen bij de Renswoudse gemeenschap. In Renswoude is ca 3% van de meerderjarige inwoners actief en direct betrokken bij de plaatselijke politiek via lidmaatschap van raad, raadscommissies, fractieberaad, afdelingsbestuur politieke partij, gemeentelijke commissies en werkgroepen en aan de gemeente gelieerde stichtingen. De politieke partijen hebben dan ook geen moeite om kandidaten voor het raadslidmaatschap te vinden. Ook is het tot nu toe niet nodig gebleken om bij gebrek aan kandidaten wethouders van buiten de gemeente aan te trekken. De opkomst bij de verkiezingen is altijd hoger dan het landelijk gemiddelde. Uit onderzoek onder de inwoners van Renswoude blijkt dat deze in het algemeen (zeer) tevreden zijn met hun gemeentebestuur.
Ad e voorzieningenniveau Het voorzieningenniveau in Renswoude is zeer redelijk. De afgelopen jaren zijn een aantal bestaande voorzieningen vernieuwd of uitgebreid en nieuwe voorzieningen gerealiseerd (nieuwe bibliotheek, Kleine Meent, nieuwe voetbalaccommodatie, fietspad Barneveldsestraat, nieuwe tennisbanen, parkeerterrein bij het domineesbosje, nieuwe aula, klompenpaden, uitbreiding sporthal, betaalbare huisvesting voor starters en ouderen, realisering bedrijventerreinen). Plannen om het voorzieningenniveau verder te verbeteren staan op stapel (centrumplan met winkels, eerstelijnsgezondheidscentrum en kulturhus, nieuw muziekgebouw, centraal bezoekerscentrum Grebbelinie, restauratie Rechthuis).
Ad f deskundigheid en kwetsbaarheid ambtelijk apparaat Blijkens het klanttevredenheidsonderzoek uit 2005 functioneert het ambtelijk apparaat in het algemeen naar tevredenheid van de inwoners. Gelet op de grootte van het ambtelijk apparaat blijft de deskundigheid en de kwetsbaarheid een punt van voortdurende aandacht. Het verloop is niet groot en het aantrekken van nieuw personeel van voldoende kwaliteit is geen probleem. Werving en selectie van nieuwe medewerk(st)ers gebeurt met grote zorgvuldigheid. Verder wordt een laag ziekteverzuim bevorderd en wordt gewerkt met een beperkt aantal generalisten. De gemeente is prima in staat (ook financieel) om waar nodig externe deskundigheid in te huren, zowel bij buurgemeenten (Veenendaal en Scherpenzeel) als bij private partijen. Voorts hebben wij rekening gehouden met de opvattingen van provincie en rijk.
Opvatting provinciaal bestuur In het collegeprogramma 2007-2011 van GS Utrecht staat dat een gemeentelijke herindeling aan de orde is wanneer er gebrek aan kwaliteit is in het gemeentelijk functioneren en investeringen en samenwerking geen duurzame oplossing bieden. In dit verband verwijzen wij naar het reeds genoemde resultaat van de uitgevoerde kwaliteitsmeting en de financiële positie van Renswoude.
Opvatting rijk In het coalitieakkoord CDA-PvdA-CU is afgesproken dat herindeling van gemeenten plaats vindt indien daarvoor voldoende lokaal draagvlak bestaat. De verantwoordelijkheid voor de toetsing daarvoor berust bij het provinciebestuur; de wetgever toetst de voorstellen in principe uitsluitend op het gevolgde proces. Met name in verband met het criterium van het lokale draagvlak heeft de gemeenteraad een referendum uitgeschreven. Conclusie 1
Gelet op al deze overwegingen en in aanmerking nemend de uitslag van het referendum, die een ondersteuning betekent van het altijd door de gemeenteraad ingenomen
Bijlage ontwerp p. 34
Bijlage p.75
standpunt, houdt de gemeenteraad van Renswoude unaniem vast aan de zelfstandigheid van de gemeente. In 2010 zal weer een bestuurskrachtonderzoek plaatsvinden. Uiteraard blijft samenwerking met buurgemeenten wenselijk en noodzakelijk. Visie op de gemeente van de toekomst De verzoeken van Woudenberg en Scherpenzeel om een ARHI-procedure te starten zijn een goede aanleiding om wat verder in de bestuurlijke toekomst te kijken en een visie op langere termijn te formuleren. Die visie dient zoveel mogelijk te sporen met de wensen van onze inwoners, die hechten aan zelfstandigheid en korte lijnen. Daarnaast dient deze visie rekening te houden met de realiteit van een steeds voortgaande gemeentelijke schaalvergroting in ons land. Uitgaande van de situatie van dit moment is er geen aanleiding om te veronderstellen dat Renswoude de komende tien jaren niet prima zelfstandig zou kunnen functioneren. Periodieke bestuurskrachtonderzoeken zullen dit moeten onderbouwen. Mocht op langere termijn uit deze onderzoeken naar voren komen dat de belangen van de inwoners van Renswoude meer gediend zijn met verregaande samenwerking of samengaan met een andere gemeente, dan komen de volgende varianten in aanmerking: -
Verregaande samenwerking op basis van het model Ten Boer. In het model Ten Boer verzorgt een grote gemeente (stad Groningen) het ambtelijk apparaat van een kleine zelfstandige gemeente (Ten Boer). Het model Ten Boer is sinds 1 januari jl. operationeel en werkt tot nu toe naar tevredenheid. In dit geval blijft het gemeentehuis in Renswoude functioneren, zij het met een wat kleinere bezetting dan nu het geval is. Hierbij zij opgemerkt dat Groningen en Ten Boer met ingang van 1 januari jl. een verregaande samenwerking doorgevoerd hebben. Naar onze mening is het ook mogelijk om een groeivariant van het model Ten Boer na te streven. In die groeivariant wordt met een grote gemeente een langjarige afspraak gemaakt dat, iedere keer als dat bij de uitvoering van een gemeentelijke taak gewenst is, ambtelijke ondersteuning door de grote gemeente aan Renswoude verleend wordt. Een geleidelijke realisering van het model-Ten Boer heeft als voordeel dat de organisatie van de grote gemeente niet ineens wordt belast met een forse taakverzwaring, maar de wensen van Renswoude geleidelijk kan inpassen. Voor Renswoude heeft het als voordeel dat de ambtelijke ondersteuning van de grote gemeente zodanig kan worden georganiseerd dat de korte lijnen behouden blijven Hierdoor worden de nadelen van een reorganisatie van het ambtelijk apparaat vermeden. Groot pluspunt van deze variant is dat Renswoude zelfstandig blijft met alle voordelen van dien.
-
Renswoude als deelgemeente van een grote gemeente. In een deelgemeente is het mogelijk een zekere mate van autonomie te realiseren en kan de afstand bestuur – inwoners even kort blijven als nu het geval is. Hoewel deelgemeenten tot nu toe alleen in de grote steden zijn gerealiseerd lijkt dit model ook goed toepasbaar op het platteland, zeker in situaties met meerdere kernen. Renswoude functioneert nu goed als zelfstandige gemeente en zal dus ook als deelgemeente goed kunnen functioneren. De vorming van een deelgemeente brengt ook veel minder organisatorische rompslomp met zich mee dan een samenvoeging van drie kleine gemeenten omdat de meeste medewerkers van de gemeente Renswoude kunnen blijven functioneren in het bestaande (deel-)gemeentehuis.
Denkbaar is in dit verband ook dat de groeivariant Ten Boer uiteindelijk overgaat in een deelgemeente van de grote gemeente. Daarnaast kan ook gedacht worden aan een variant waarbij wordt uitgegaan van enerzijds grote gemeenten die taken krijgen die kleine gemeenten qua schaal niet meer goed kunnen vervullen, en anderzijds kleine gemeenten, waarvan de taken beperkt worden tot puur lokale vraagstukken. Deze Bijlage ontwerp p. 35
Bijlage p.76
gedachte is ook verwoord door de VNG-commissie Bovens in haar rapport De wil tot verschil. Nu deze variant tot nu toe niet is toegepast, wordt dit verder buiten beschouwing gelaten. Tenslotte is ook denkbaar de zg. BEL-variant, waarbij de ambtelijke organisaties samengevoegd worden, maar de gemeenten zelfstandig blijven. Nu Scherpenzeel en Woudenberg deze variant op dit moment hebben afgewezen en de BEL-gemeenten nog nauwelijks ervaring hebben opgedaan, wordt deze variant vooralsnog buiten beschouwing gelaten.
De varianten model-Ten Boer en deelgemeente zijn goed in te passen in de tendens in bestuurlijk Nederland naar de vorming van zeer grote gemeenten. Voorbeelden zijn de discussies over de Gooien Vechtstreek, waar een voorstel ligt voor samenvoeging van Bussum, Naarden, Weesp en Muiden (ca 70.000 inwoners) en herindelingsvoorstellen in Zuid-Holland voor nieuwe gemeenten met 30.000 tot 70.000 inwoners. Ook het recente voorstel van GS Utrecht tot de vorming van een grote Groene Hartgemeente van 66.000 inwoners past hierin. De VNG heeft eind vorig jaar in het Manifest der gemeente voor het eerst gekozen voor schaalvergroting door gemeentelijke herindeling als middel om de bestuurskracht van de gemeenten te vergroten. Ook het in juni jl. gepresenteerde rapport van de Commissie Van Aartsen, De Eerste Overheid, gaat daarvan uit in combinatie met een sterke decentralisatie van taken door het rijk. Het nieuwe kabinet zet eveneens in op decentralisatie van taken naar gemeenten, mede in relatie tot de afgesproken afslankingsoperatie van de rijksoverheid. Er komt een interbestuurlijke taskforce, die een beleidskader herindeling gaat formuleren. De voortgaande schaalvergroting vergt naar onze mening meer aandacht voor binnengemeentelijke decentralisatie om de afstand bestuur – inwoner niet te groot te laten worden. Vanuit deze gedachte kan in de verre toekomst gedacht worden aan de vorming van zeer grote gemeenten met deelgemeenten. In dit gebied kan als toekomstperspectief op lange termijn gedacht worden aan de vorming van een zeer grote Valleigemeente met deelgemeenten waaronder Renswoude.
De optie RSW Als wij de optie RSW beoordelen aan de hand van onze visie op de gemeente van de toekomst en de realiteit van voortgaande gemeentelijke schaalvergroting komen wij tot de volgende opmerkingen. - gelet op het aantal inwoners (ca 25.000 inwoners) is het zeer de vraag hoe duurzaam deze optie is. In de regio wordt RSW een van de kleinste gemeenten. De meeste buurgemeenten van RSW hebben 50.000 of meer inwoners (Barneveld 50.000, Ede 100.000, Veenendaal 60.000, Utrechtse Heuvelrug 50.000, Zeist 60.000, Leusden 30.000). De vraag is of na realisering van RSW niet binnen tien jaar weer een herindeling aan de orde zal zijn. - de afstand inwoner – bestuur wordt groter. In Renswoude is er één raadslid op 400 inwoners; in RSW wordt dat één op 1200. De korte lijnen waar de inwoners van Renswoude zoveel waarde aan hechten, worden langer en signalen uit de bevolking zullen langzamer doorkomen. Daarbij speelt ook een rol dat Renswoude de kleinste kern van RSW wordt en in RSW vermoedelijk niet meer dan twee of drie raadsleden uit Renswoude afkomstig zullen zijn. - Sluiting van het gemeentehuis en het politiebureau in Renswoude valt te verwachten (zoals onlangs in Amerongen en Maarn). Uit ervaring in heringedeelde gemeenten blijkt dat dit voor inwoners een behoorlijke impact kan hebben. Aangezien Renswoude de kleinste kern van RSW vormt, zal het voortbestaan van andere voorzieningen in Renswoude, zoals (sport)accommodaties, bibliotheek en gemeentelijk woningbedrijf onder druk komen te staan, zeker in geval van eventuele financiële problemen van de nieuwe gemeente. - De uitkering aan RSW uit het gemeentefonds zal structureel met € 520.000 verminderd worden (1x het basisbedrag dat iedere gemeente krijgt in plaats van 3x het basisbedrag). Daar staat een niet-structurele frictiekostenvergoeding tegenover. De ervaring bij andere herindelingen leert dat deze vergoeding onvoldoende is voor zaken als het inhuren van externe deskundigheid, wachtgeld voor niet plaatsbare medewerkers en de huisvestingsproblematiek. Daarnaast is de ervaring dat de structurele kosten niet verminderen. Wel is waar zijn er lagere bestuurskosten, maar de kosten van het ambtelijk apparaat nemen toe door hogere schalen, meer beleidsmedewerkers en een grotere overhead. - De vorming van RSW brengt met zich mee dat drie bestaande organisaties tot één nieuwe organisatie moeten worden omgevormd. De ervaring bij andere herindelingen leert dat het enige jaren duurt voor de nieuwe organisatie redelijk functioneert. Het ontbreken van
Bijlage ontwerp p. 36
Bijlage p.77
bestuurlijke eensgezindheid over de fusie maakt dit er niet gemakkelijker op. Op langere termijn mag echter verwacht worden dat de kwetsbaarheid van het ambtelijk apparaat afneemt en de interne deskundigheid toeneemt. Bij het referendum hebben onze inwoners duidelijk gemaakt niets te voelen voor een RSW-fusie. Daarnaast is het zeer de vraag hoe duurzaam RSW zal zijn en is de meerwaarde voor de inwoners van Renswoude in onze visie onvoldoende aangetoond. Samenwerking Naast de provinciebrede samenwerking in het kader van de Veiligheidsregio Utrecht, werkt Renswoude thans structureel samen: - in de Reconstructiecommissie Gelderse Vallei/Utrecht-Oost; intensieve samenwerking op het gebied van landbouw, milieu, natuur, landschap en leefbaarheid buitengebied - in VIP-verband (projectmatig) met Barneveld, Leusden, Nijkerk, Scherpenzeel en Woudenberg. De toekomst van de VIP-samenwerking is onzeker nu Barneveld weinig nut ziet in een drietal specifieke projecten. - in het bestuurlijk platform Zuidoost-Utrecht (projectmatig) met Rhenen, Veenendaal, Wijk bij Duurstede en Zeist. Op korte termijn gaan vier thematische stuurgroepen aan de slag, onder andere op het terrein van mobiliteit en toerisme/recreatie. - In het district Heuvelrug (politie, brandweer, rampenbestrijding) met Veenendaal, Rhenen en Wijk bij Duurstede - Met Veenendaal en Rhenen op het gebied van milieu en sociale werkplaats - met Scherpenzeel en Woudenberg: Open monumentendag en werkgroep –25% - bilateraal met Veenendaal en met Scherpenzeel op een aantal terreinen, waarbij Renswoude deskundigheid inhuurt tegen betaling (brandweer, automatisering en bijstand) Voor de intergemeentelijke samenwerking van Renswoude in de toekomst zal de uitkomst van een eventuele ARHI-procedure bepalend zijn. Conclusie 2
Onze visie op de bestuurlijke toekomst is dat Renswoude de eerstkomende tiental jaren prima als zelfstandige gemeente kan blijven functioneren. Indien dat op enig moment niet meer het geval is kiest Renswoude in het belang van de inwoners ook op langere termijn voor behoud van korte lijnen en een redelijke mate van autonomie. In dat geval gaat de voorkeur uit naar verregaande samenwerking met een grote gemeente op basis van een groeivariant van het model Ten Boer of naar Renswoude als deelgemeente van een (zeer) grote gemeente. Als toekomstperspectief kan gedacht worden aan de vorming van een zeer grote Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude. Vanuit die visie is het de vraag hoe duurzaam RSW zal zijn. Daarnaast heeft de optie RSW ook op langere termijn onvoldoende meerwaarde voor de inwoners van Renswoude. Standpunt in het kader van een eventuele ARHI-procedure In de eerste plaats zal Renswoude er onder verwijzing naar de uitgevoerde kwaliteitsmeting en de uitslag van het referendum voor pleiten om Renswoude buiten de ARHI-procedure te laten. Hier is des te meer reden toe nu Renswoude vasthoudt aan behoud van zelfstandigheid en wij uit de op blz 4 weergegeven opvattingen van het college van GS van Utrecht en van het nieuwe kabinet concluderen dat in de situatie van Renswoude herindeling niet aan de orde is. Immers de kwaliteit van het bestuur staat niet ter discussie en er is onder de inwoners geen enkel draagvlak voor herindeling. Bovendien maakt het toevoegen van Renswoude aan een fusiegemeente Scherpenzeel/Woudenberg voor de duurzaamheid van die fusiegemeente weinig verschil. Daarnaast hebben de gemeenteraden van Woudenberg en Scherpenzeel via moties en amendementen aangegeven dat zij uitsluitend de RSW-fusie wensen. Het is duidelijk dat Renswoude daar niets voor voelt, zodat het starten van een ARHI-procedure weinig zin heeft. Bijlage ontwerp p. 37
Bijlage p.78
Indien de provinciale besturen toch aan het verzoek van Woudenberg en Scherpenzeel om een ARHIprocedure te starten gevolg geven, dient Renswoude een standpunt in het ARHI-overleg in te brengen. Uiteraard zal Renswoude onder verwijzing naar de uitgevoerde kwaliteitsmeting en de uitslag van het referendum in de eerste plaats pleiten voor behoud van zelfstandigheid. Daarnaast zullen wij ook onze visie op de toekomst inbrengen en vanuit die visie onze afwijzing van de RSW-optie. Uitsluitend in het geval dat de optie zelfstandigheid in het kader van een ARHI-procedure ter discussie komt, is het verstandig dat Renswoude vanuit haar visie op de gemeente van de toekomst alternatieven voor RSW achter de hand heeft. Vanuit onze eerste voorkeur voor een geleidelijk groeiende verregaande samenwerking met een grote gemeente op basis van het model Ten Boer, komen in aanmerking onze buurgemeenten Barneveld, Ede en Veenendaal. De gemeente Utrechtse Heuvelrug komt in theorie ook in aanmerking, maar Renswoude behoort tot de Gelderse Vallei en niet tot de Heuvelrug. Twee van de resterende gemeenten zijn Gelderse gemeenten. Verregaande samenwerking met een Gelderse gemeente is zeker mogelijk, maar kan op den duur wel complicaties op gaan leveren omdat de provinciegrens bepalend is voor diverse samenwerkingsverbanden en subsidieregelingen. De vraag is of dan de belangen van onze inwoners optimaal behartigd kunnen worden. Om de volgende redenen ligt de gemeente Ede niet erg voor de hand: - de kern Ede is vrij ver weg van Renswoude - er zijn op bestuurlijk gebied nauwelijks relaties met Ede - onze inwoners zijn niet sterk op Ede georiënteerd Barneveld heeft in dit verband als sterke punten: - het is een gemeente met een groot buitengebied en – evenals Renswoude - een sterk agrarisch karakter - het heeft een lange traditie van omgaan met kleine kernen - onze inwoners zijn voor een deel op Barneveld georiënteerd wat betreft scholen en winkels - Renswoude heeft goede bestuurlijke relaties met Barneveld in het kader van de samenwerking in Reconstructieverband. Barneveld heeft in dit verband als minder sterke punten: Het is een Gelderse gemeente - de verschillende kleine kernen bezitten weinig autonomie Veenendaal heeft in dit verband als sterke punten: - het is een Utrechtse gemeente - Renswoude werkt op verschillende terreinen samen met Veenendaal (brandweer, politie, milieu, sociale werkplaats, samenwerkingsproject Zuidoost-Utrecht, CWI) - Onze inwoners zijn voor een deel op Veenendaal georiënteerd wat betreft scholen en winkels - Veenendaal heeft nog geen kleine kern; het kan dus op langere termijn aan een eventuele nieuwe kleine kern een grote mate van autonomie toekennen in de vorm van een deelgemeente Veenendaal heeft in dit verband als minder sterk punt dat het een sterk verstedelijkte gemeente is, die – zeker gevoelsmatig – niet direct aansluit bij het agrarische Renswoude. In oriënterende gesprekken met de colleges van B&W van Veenendaal en Barneveld, hebben deze colleges aangegeven open te staan voor nader overleg.
Conclusie 3 In een ARHI-procedure waar ook Renswoude bij betrokken is, is de eerste optie: behoud van zelfstandigheid. Uitsluitend in het geval de optie zelfstandigheid ter discussie komt, zal
Bijlage ontwerp p. 38
Bijlage p.79
Renswoude alternatieven achter de hand moeten hebben. Vanuit onze visie op de gemeente van de toekomst gaat onze voorkeur uit naar verregaande samenwerking met Veenendaal of Barneveld op basis van de groeivariant van het model Ten Boer. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Renswoude d.d. 6 november 2007, nr. 1863
de griffier,
de voorzitter,
Bijlage ontwerp p. 39
Bijlage p.80
2 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi van de IPC met het college van B&W van Scherpenzeel op 20 maart 2008 in het gemeentehuis van Scherpenzeel. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens gemeente Scherpenzeel: mw. J.J.H. Colijn-de Raat (burgemeester), A.G. Heitink (wethouder), J.L. van Kampen (wethouder), H. de Ridder (wethouder), mw. A.J.E. van der Werf (gemeentesecretaris). Namens Interprovinciale Commissie (IPC): mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th.H.C. Peters (gedeputeerde), H. Versteeg (ambtenaar), W. van Setten (ambtenaar, verslag). --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1. Opening en mededelingen. De burgemeester heet de Interprovinciale Commissie (IPC) van harte welkom in Scherpenzeel. De voorzitter bedankt het college voor de ontvangst. Scherpenzeel meldt dat het standpunt van de raad van Scherpenzeel niet wordt onderschreven door het CDA, waardoor de gemeenteraad niet unaniem de wens tot samenvoeging onderschrijft. Wethouder Van Kampen neemt dan ook een minderheidsstandpunt in.
2. Bespreking vragenlijst Het overleg vindt plaats aan de hand van een vragenlijst en een toelichting. Deze vragenlijst is voor het overleg aan het gemeentebestuur toegezonden. Algemeen • Hoe staat u tegenover de arhiprocedure gericht op duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? Antwoord college: Scherpenzeel is blij met de start van de arhiprocedure en de transparante aanpak door de provincies. Het college heeft kennis genomen van de grote meerderheid in de Staten. Het gaat hen vooral om de vorming van de RSW+-gemeente die bijdraagt aan een duurzame versterking van het Valleigebied. RSW+ is een gelijkwaardige partner in de regio. De eerste prioriteit ligt bij de vorming van een RSW+-gemeente. Scherpenzeel kan niet oordelen over de bestuurskracht van de andere gemeenten. (Er is voor Scherpenzeel geen aanleiding de hele Vallei te betrekken in de arhi-procedure.) Gebleken is dat samenwerking moeizaam is en veelal doodloopt (zie ViP-samenwerking). Bij een intensieve samenwerking tussen de drie R-S-W-gemeenten, blijft volgens Scherpenzeel het probleem spelen van drie kapiteins op één schip. Samenwerking is in het algemeen stroperig en moeizaam. •
Is het gewenst dat de bestuurskracht van de R-S-W-gemeenten in regionale context duurzaam wordt versterkt?
Antwoord college: Naar het idee van Scherpenzeel is de bestuurskracht in de regio van de drie gemeenten samen sterker dan van de drie gemeenten apart. In het eerste geval ben je een gelijkwaardige speler in de regio, wat in de tweede situatie niet het geval is. Ook is het met een grotere gemeente wat gemakkelijker de politieke posities te bemensen. Nu is het soms moeilijk raadsleden en wethouders te vinden. Scherpenzeel kijkt verder vooruit en wenst in te spelen op toekomstige ontwikkelingen en niet af te wachten totdat de bestuurskracht onvoldoende is. “Je moet het dak repareren als de zon schijnt”. Het moment is nu om de bestuurskracht te versterken voor de toekomst.
Bijlage ontwerp p. 40
Bijlage p.81
Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten In deze procedure wordt onderzoek gedaan naar het arhiverzoek van Woudenberg en Scherpenzeel gericht op een RSW+ -gemeente. Tevens wordt onderzoek gedaan naar de opvatting van Renswoude in de situatie dat de zelfstandigheid in het geding komt. In het onderzoek wordt de regionale context in beschouwing genomen. Er worden geen andere herindelingsvarianten in beschouwing genomen omdat er zich geen acute bestuurlijke problemen manifesteren. •
Hoe beoordeelt u de fusie van de RSW+-gemeente?
Antwoord college: Positief, dit is wat de gemeenteraad van Scherpenzeel vraagt. Deze fusie wordt als een haalbare fusie gezien. Ook wordt verwezen naar het uitgebreide onderzoek en rapportage van Twynstra Gudde en de profielschets: R-S-W zijn drie vergelijkbare gemeenten qua grootte en identiteit, zijn financieel gezond, maar kwetsbaar, liggend in het hart van de Vallei, hebben geografisch goede aansluiting en er is sprake van goede contacten met de inwoners. De onderlinge afstand tussen de kernen zou ook fietsend kunnen worden afgelegd. Scherpenzeel wil niet bij Barneveld gevoegd worden. Barneveld is maar voor een deel een Valleigemeente en voor een heel groot deel een Veluwegemeente. Bovendien ‘verknip’ je het gebied (het groene hart van de Vallei). Dat is niet gewenst. Scherpenzeel wil het gebied in zijn samenhang zien. •
Hoe beoordeelt u het model Ten Boer-Groningen van Renswoude met een grote gemeente als Veenendaal, Barneveld of Leusden?
Antwoord college: Scherpenzeel is geen voorstander van het Ten Boer-Groningen model. Dit zorgt voor erg veel overleg en mede daardoor voor onnodige kosten. Bovendien kun je je afvragen hoe zelfstandig je als gemeente nog bent in dit model, het lijkt te verwachten dat beleid steeds meer gelijk wordt. Het lijkt vooral een opmaat naar fusie. Het model wordt dan ook niet als een duurzame oplossing gewaardeerd. Dan heeft het de voorkeur om meteen de stap naar fusie te zetten en duidelijk te zijn naar de inwoners toe. De inwoners zijn destijds goed geïnformeerd over duurzame versterking van de bestuurskracht. Er is een goede beleidsvisie opgesteld. Scherpenzeel is nu toe aan schaalvergroting. Dat was ook een conclusie in het rapport van Twynstra Gudde Bovendien is er in deze regio geen natuurlijke partner voor dit model. Qua omvang lijken vooral Amersfoort en Ede daarvoor geschikt. Leusden is daarvoor in ieder geval te klein. •
En is de vorming van een SW+-gemeente (Scherpenzeel-Woudenberg)in dat geval bespreekbaar?
Antwoord college: Neen, daarvoor zal het college eerst naar de raad moeten; de raad heeft immers de opdracht gegeven een RSW+-gemeente te vormen. Hier is voor gekozen o.a., omdat je dan een volwaardige partner bent in regionale samenwerking. Bij de vorming van een SW+-gemeente ben je in de regio nog steeds de kleinste partner, terwijl je bij RSW+ van vergelijkbare omvang bent als Leusden . Ook vanuit Ruimtelijk Ordeningsperspectief is RSW+ veruit te verkiezen boven SW+, vanwege de visie dat RSW+ gezien kan worden als het groene hart van de Vallei en dat de gemeenten juist met z’n drieën een meerwaarde hebben als het gaat om de zorg voor het buitengebied. Ook uit een oogpunt van uniformiteit voor de beleidsterreinen milieu, landbouw, recreatie en toerisme, handhaving in buitengebied en verkeer en openbaar vervoer is RSW te verkiezen voor SW. Bij een SW-gemeente naast een model Ten Boer van Renswoude wordt het gebied geknipt. Bovendien is een fusie van een SW-gemeente geen structurele oplossing. En wat is dan de volgende stap. Een fusie van Renswoude met Veenendaal? Kortom: Renswoude is nodig om dit te realiseren. Scherpenzeel wil geen suboptimale oplossingen.
Bijlage ontwerp p. 41
Bijlage p.82
•
Hoe beoordeelt u op de lange termijn de vorming van een heel grote Valleigemeente al dan niet met deelgemeenten, waaronder Renswoude?
Antwoord college: Het is niet duidelijk welke omvang deze gemeente heeft. Zijn dat de voormalige VIP-gemeenten (zonder Nijkerk) met Veenendaal? Dan krijg je een gemeente van ca 160.000 inwoners. Het is voor dit moment helemaal geen reële optie en absoluut niet realiseerbaar. Eerst dient dan een discussie op landelijk niveau worden gevoerd over de bestuurlijke inrichting van Nederland. Wellicht dat dit perspectief over 25 jaar mogelijk is. Het idee van deelgemeenten spreekt totaal niet aan. Een goede relatie inwoners-bestuur kan op andere wijze worden gerealiseerd. Grenscorrecties • Voor welke grenscorrecties staat de + en waarom? Antwoord college: De + staat voor Overberg. Deze grenscorrectie zou op hun verzoek zijn, zij hebben deze wens uitgesproken bij de herindeling van Utrechtse Heuvelrug. De inwoners van Overberg zijn vooral op Scherpenzeel georiënteerd. Deze mogelijke grenscorrectie is nog een overgebleven vraag uit de herindeling van Utrechtse Heuvelrug. •
Zijn de grenscorrecties al eens (in)formeel besproken met de buurgemeente?
Antwoord college: Scherpenzeel heeft geen contact gehad met de gemeente Utrechtse Heuvelrug, omdat Scherpenzeel niet aan Utrechtse Heuvelrug grenst. Afgesproken is dat de gemeente Woudenberg dat doet. Wel zijn er de afgelopen jaren enkele contacten geweest met de vereniging Overbergs Belang – een afvaardiging heeft Scherpenzeelse inwonersavonden bezocht .Op 25 maart staat er een informeel gesprek met het bestuur gepland. Scherpenzeel merkt op dat in Utrechtse Heuvelrug een motie is aangenomen over de raadpleging van de inwoners over een mogelijke grenscorrectie van Overberg. Zij zijn van oordeel dat het daarbij gaat om het gebied van de voormalige kernen Leersum en Amerongen. Betrokkenheid inwoners • Op welke wijze zijn de inwoners tot nu toe geïnformeerd over de herindelingsprocedure? Afgesproken is dat informatie hierover apart wordt toegezonden. •
Hebt u een mogelijke verklaring waarom de inwoners massaal achter het standpunt van het gemeentebestuur staan?
Antwoord college: Scherpenzeel heeft een goed communicatieplan uitgevoerd, aan de inwoners eerlijke informatie gegeven en geprobeerd dit uit de emotionele sfeer te houden. Niet vergeten moet worden dat de discussies over herindeling al jaren spelen (4e poging). Steeds is benadrukt dat Scherpenzeel als kern, als gemeenschap gewoon blijft bestaan. •
Hebt u er al over nagedacht op welke wijze u de huidige relatie bestuur-burger wilt borgen in de nieuwe gemeente? Zo ja, kunt u daarover iets melden?
Antwoord college: In de profielschets staat hierover wel een en ander, maar dit is niet verder uitgewerkt.. Scherpenzeel vindt het van belang dat aan de cultuur en de behoeften van de dorpen recht gedaan wordt. Het college wil wel melden, dat ook in de nieuwe situatie er nog steeds sprake is van een gemeente waarin
Bijlage ontwerp p. 42
Bijlage p.83
de lijnen naar het bestuur kort zijn. De dorpen liggen redelijk dicht bij elkaar en zijn goed bereikbaar. De steeds verdere opkomst van de digitalisering zal de relatie tussen inwoners en bestuur veranderen en heeft ook invloed op de vormen die je kiest voor de communicatie met en raadpleging van de inwoners. Vervolgprocedure De voorzitter van de IPC deelt mede dat het verslag van het overleg wordt gevoegd bij de notitie aan de statencommissie en dat het verslag dan pas openbaar zal zijn. Het college van B&W kan uiteraard wel eerder mededeling doen over hun eigen opvatting over de herindelingsprocedure. Voorts stelt zij vast dat het college kennis heeft genomen van de factsheet en de daarin beschreven arhiprocedure en planning. Rondvraag en sluiting. Een tweede overleg wordt gepland omstreeks eind april. De voorzitter bedankt het college voor de aangeboden lunch en onder dankzegging voor een ieders inbreng sluit zij vervolgens de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 43
Bijlage p.84
3 Verslag van het overleg van de IPC met het college van B&W van Woudenberg in het kader van de arhiprocedure voor het Valleigebied op 20 maart 2008 ================================================================== Aanwezig namens: Woudenberg: J.G.P. van Bergen (burgemeester), mw. J. Ravestein-Van Endhoven (wethouder), E. P. Zandbergen (wethouder), J.C. Scheuder (wethouder) en H. Jonkvorst (gemeentesecretaris). IPC: mw. M.G. Dekker (gedeputeerde provincie Utrecht, voorzitter), Th. H.C. Peters (gedeputeerde provincie Gelderland), W. van Setten (ambtenaar provincie Gelderland) en H. Versteeg (ambtenaar provincie Utrecht, verslag) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.Opening en mededelingen. De voorzitter opent het overleg en bedankt het college voor de ontvangst. Zij stelt vast dat het college volledig op de hoogte is van het doel van dit overleg en de vervolgstappen. Van dit overleg wordt een verslag gemaakt dat als bijlage bij de Notitie aan de statencommissies wordt gevoegd en dan pas openbaar zal zijn. Tot die tijd wordt dit gesprek als vertrouwelijk beschouwd maar natuurlijk kunnen de collegeleden desgevraagd vertrouwelijk terugmelding doen aan hun raad over het door hen ingebrachte standpunt. 2. Bespreking vragenlijst Ter voorbereiding van het overleg heeft de IPC een vragenlijst toegezonden. De vragenlijst wordt besproken. •
Hoe staat u tegenover de arhiprocedure gericht op duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied?
Antwoord college Woudenberg vindt het statenvoorstel een goed stuk. Er is een transparante aanpak opgesteld voor het arhiproces en dat wordt gewaardeerd. Het perspectief van RSW+ wordt onderschreven. Woudenberg onderkent dat de bestuurskracht op den duur moet worden versterkt. Een ander pluspunt is het feit dat beide Provinciale Staten het arhiverzoek ondersteunen. Ook bakenen beide PS’en het onderzoek af en beperken zich tot het arhi-verzoek en het standpunt van Renswoude. Er wordt opgemerkt dat nu voor de vierde keer een arhiprocedure wordt gestart. Deze procedure mag absoluut niet mislukken. De inwoners willen nu duidelijkheid. •
Is het gewenst dat de bestuurskracht van R-S-W-gemeenten in regionale context duurzaam wordt versterkt?
Antwoord college Ja, het is gewenst hoewel er op dit moment nog geen directe noodzaak is. Er zijn diverse ontwikkelingen die tot een schaalvergroting nopen. In dit verband wordt genoemd het rapport Van Aartsen, de taskforce onder leiding van D’Hondt en de commissie Lodders. Een opschaling zal op den duur onontkoombaar zijn. Woudenberg opteert vanuit haar sterke positie, blijkend uit de bestuurskrachtmeting, nu voor een structurele oplossing en is geen voorstander van vrijblijvende samenwerking dat niet structureel krachtig is voor de toekomst. Woudenberg wil niet wachten tot zij zelf in een zwakke, nadelige positie komt te zitten.
Bijlage ontwerp p. 44
Bijlage p.85
Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten In deze procedure wordt onderzoek gedaan naar het arhiverzoek van Woudenberg en Scherpenzeel gericht op een RSW+ -gemeente. Tevens wordt onderzoek gedaan naar de opvatting van Renswoude in de situatie dat de zelfstandigheid in het geding komt. In het onderzoek wordt de regionale context in beschouwing genomen. Er worden geen andere herindelingsvarianten in beschouwing genomen omdat er zich geen acute bestuurlijke problemen manifesteren. •
Hoe beoordeelt u de fusie van de RSW+-gemeente?
Antwoord college De beoordeling van RSW+ is uitgebreid te lezen in de profielschets die door Scherpenzeel en Woudenberg is opgesteld. De profielschets is gebaseerd op de algemene lijnen van Scherpenzeel en Woudenberg en op een aanvulling van Renswoude gebaseerd op hun beleidsstukken. De meerwaarde van RSW+ omvat 6 punten: 1. Een structurele oplossing voor een bestuurlijk groene Valleigebied; 2. Met RSW+ wordt het landelijke karakter het beste behouden en biedt optimale afstemming voor het ruimtegebruik; 3. De identiteit van gemeenten blijft behouden en sluit goed op elkaar aan; 4. De sociale samenhang is geborgd in één bestuurlijke hand en daardoor beter in staat om een evenwichtige ontwikkeling van het Valleigebied te bevorderen samen en in overleg met de provincies en de randgemeenten; 5. Er ontstaat een robuuste gemeente met een perspectief van 30.000 -35.000 inwoners. De gemeente heeft autonome slagkracht en is een sterke gesprekspartner voor de regionale opgaven en voor de buurgemeenten; 6. Financiële gezonde gemeente met een goed toekomstperspectief. De bouw van 2000 woningen, inspelen op landbouwkundige ontwikkelingen en economische kansen. Desgevraagd wordt geantwoord dat organisaties op het gebied van welzijn en sport nog per kern georganiseerd zijn. Maar er is wel steeds meer beweging om dat over de grenzen heen te gaan organiseren. Op het gebied van recreatie en toerisme wordt gemeld dat de VVV zich heeft aangesloten bij het Valleigebied. Dat geldt ook voor de BOA. Woudenberg wenst geen energie meer te steken in samenwerkingsverbanden als duurzame oplossing voor het versterken van de bestuurskracht zoals Renswoude die voorstaat. In de afgelopen decennia is overduidelijk geworden dat dergelijke oplossingen geen oplossingen blijken te zijn. • •
Hoe beoordeelt u het model Ten Boer-Groningen van Renswoude met een grote gemeente Veenendaal, Barneveld of Leusden? En is de vorming van een SW+-gemeente in dat geval bespreekbaar?
Antwoord college Het model Ten Boer-Groningen wordt als een halfzachte vluchtweg beschouwd. Onduidelijk is wat de meerwaarde van deze constructie is. Het bestuur (raad en college), griffier, secretaris en enkele ambtenaren blijven achter; de deskundigheid gaat over naar de grote gemeente. Er dreigt een stedelijke dominantie op het platteland. Er vindt geen versterking plaats van het Valleigebied. Deze stap betekent uitstel van executie omdat opschaling uiteindelijk noodzakelijk zal blijken. Het Ten Boermodel betekent dat RSW+ niet tot stand kan komen. Renswoude is een Valleigemeente en hoort daarom bij RSW. Renswoude is ook een plattelandsgemeente die qua aard, interne samenhang vergelijkbaar is met Woudenberg en Scherpenzeel. Scherpenzeel en Woudenberg kunnen Renswoude niet missen in de filosofie van de RSW+ -gemeente. Ook om de identiteit en interne samenhang te verankeren. Ook is Renswoude nodig om een robuust karakter/slagkracht te geven. De agrarische organisaties in het Valleigebied spreken een voorkeur uit voor de RSW+. Het maatschappelijk middenveld in Woudenberg is voorstander van de fusie. Landgoedeigenaren hebben
Bijlage ontwerp p. 45
Bijlage p.86
eigendommen in meerdere gemeenten en hebben voordeel als hun eigendommen meer binnen één gemeente komen te liggen. Een fusie van Scherpenzeel-Woudenberg is daarom géén optie. De terugvaloptie als RSW+ niet haalbaar blijkt te zijn, is dan een zelfstandig Woudenberg. Dit is in lijn met de unaniem aangenomen motie over herindeling. •
Hoe beoordeelt u op de lange termijn de vorming van een heel grote Valleigemeente al dan niet met deelgemeenten, waaronder Renswoude?
Antwoord college De vraag is hoe die grote Valleigemeente er dan uitziet. Gaat het dan om alle gemeenten in het Valleigebied? In dat geval is dat nooit haalbaar. Dat wordt een gemeente zo groot als Rotterdam. Dat is een academische discussie. Het karakter van deelgemeenten is dan een theoretische discussie die nu niet bespreekbaar is. Grenscorrecties • Voor welke grenscorrecties staat de + en waarom? • Zijn de grenscorrecties al eens (in)formeel besproken met de buurgemeente? Antwoord college Woudenberg heeft geen grote ambities voor grenscorrecties. Een uitzondering vormt Overberg. Zowel de inwoners van Overberg als de gemeente Utrechtse Heuvelrug weten dat dit dorp in discussie zal komen. Overberg past perfect in het profiel van de beoogde RSW+; de aard van het gebied, de sociale, geografische en maatschappelijke oriëntatie van Overberg is op Scherpenzeel en Woudenberg. Niet dat het gedwongen moet. Aan de provincie wordt gevraagd om de inwoners van Overberg op een zorgvuldige wijze te raadplegen over een eventuele grenscorrectie. Als de inwoners het zelf willen, zal Woudenberg hen met open armen ontvangen. En als ze niet willen, even goede vrienden. Mogelijk kunnen er nog wat rafelrandjes worden onderzocht. Woudenberg vindt dat daar op een verstandige wijze mee moet worden omgegaan. Hierbij wordt gedacht aan correcties op perceelniveau rond de A12 en in het buitengebied van Maarsbergen. Het Henschotermeer is niet in beeld. Alleen een zuidelijk puntje van het meer ligt in Maarn terwijl alle verkeersbewegingen over het grondgebied gaan van Woudenberg. Afspraak Woudenberg bespreekt met Utrechtse Heuvelrug de mogelijke grenscorrecties. Dit gesprek wordt gepland vóór het tweede arhi-overleg. De uitkomsten daarvan worden teruggemeld in het tweede arhioverleg. Betrokkenheid inwoners • Op welke wijze zijn de inwoners tot nu toe geïnformeerd over de herindelingsprocedure. • Hebt u een mogelijke verklaring waarom de inwoners massaal achter het standpunt van het gemeentebestuur staan? Antwoord college Het gemeentebestuur is al vele jaren in gesprek met haar inwoners over de bestuurlijke toekomst van Woudenberg. Dat is niet nieuw. Het maatschappelijk middenveld en de inwoners zijn steeds actief betrokken geweest bij de discussies over Woudenberg. Er zijn huis-aan-huis-informatiebulletins bezorgd; er zijn informatiebijeenkomsten georganiseerd. Het sterke van Woudenberg is dat deze discussie uit de emotie wordt gehouden. De rationele argumentatie is het uitgangspunt; het belang van het eigen dorp. De identiteit van Woudenberg gaat niet verloren bij een opschaling; het verenigingsleven, de kerk, de voorzieningen blijven bestaan. En hoe wordt het draagvlak onder de bevolking gemeten? Door hen vroegtijdig erbij te betrekken. In dit verband wordt een informatiebrief van 1 juli 1997 van het gemeentebestuur aan de inwoners overgelegd. (is als bijlage bij het verslag gevoegd). Toen was een RSW(+)-fusie, naast zelfstandigheid, als second best oplossing gepresenteerd. Vanaf dat moment is duidelijk geworden dat samenwerking kwetsbaar is en niet duurzaam blijkt te Bijlage ontwerp p. 46
Bijlage p.87
zijn. Scherpenzeel heeft destijds het initiatief genomen voor een RSW-fusie. Woudenberg zou het betreuren als Scherpenzeel naar Barneveld zou gaan omdat daarmee de kansen voor een RSWgemeente met een agrarisch-groengebied verkeken zouden worden. Op basis van gelijkwaardigheid kan een samenvoeging plaatsvinden, het zijn vergelijkbare gemeenten met een vergelijkbare identiteit en profiel. De voorzitter rond de bespreking van de vragenlijst af. Zij stelt vast dat de Toekomstvisie tot stand is gekomen met een interactieve betrokkenheid van inwoners. Zij vraagt een overzicht van activiteiten van de wijze waarop de inwoners zijn betrokken en geïnformeerd over de bestuurlijke toekomst van Woudenberg. Afspraak Woudenberg stuurt een overzicht op van activiteiten aan inwoners over herindeling en draagvlak. 3. Vervolgprocedure De voorzitter deelt mede dat eind april een tweede overleg wordt gepland. 4. Communicatie De voorzitter deelt mede dat het overleg een vertrouwelijk karakter heeft. Het verslag van het overleg wordt gevoegd bij de notitie aan de statencommissie en zal dan pas openbaar zijn. Het college van B&W kan wel eerder mededeling doen over hun eigen opvatting over de herindelingsprocedure. 5. Rondvraag en sluiting. Het college informeert wanneer mogelijk het financieel toezicht wordt ingesteld. Van de zijde van de IPC wordt geantwoord dat in deze fase, de fase van overleg, het financieel toezicht nog niet speelt. Volgens de Wet arhi zijn er drie momenten om een besluit te nemen over het preventief financieel toezicht. Het eerste moment is bij de vaststelling van het herindelingontwerp. Daarnaast kan een besluit over toepassing van het preventief financieel toezicht worden genomen bij de vaststelling van het herindelingsadvies of bij het opstellen van het wetsontwerp over gemeentelijke herindeling. Verder niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter onder dankzegging van een ieders bijdrage de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 47
Bijlage p.88
4 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi van de IPC met het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug op 3 april 2008 in het gemeentehuis te Doorn. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens Utrechtse Heuvelrug: F. Naafs (burgemeester), R.P. Waltmann (wethouder), W. van Wikselaar (wethouder, tevens kernwethouder Overberg) en mw. L. Boot (gemeentesecretaris). Namens InterProvinciale Commissie (IPC): mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th. H.C. Peters (gedeputeerde), W. van Setten (ambtenaar) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag). --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.Opening en mededelingen. De burgemeester heet de IPC van harte welkom. De voorzitter bedankt het college voor de ontvangst en stelt vast dat het college bekend is met de procedure. 2. Bespreking vragenlijst De voorzitter deelt mede dat dit gesprek vertrouwelijk van aard is. Zij vraagt het college om daar ook als zodanig mee om te gaan. Het verslag van dit gesprek wordt als bijlage bij de notitie voor de statencommissies gevoegd en daarmee wordt dan de vertrouwelijkheid van de gesprekken opgeheven. Zij memoreert dat Utrechtse Heuvelrug geclausuleerd bij deze herindeling is betrokken. Het is zeker niet de bedoeling om in de breedte te praten over een nieuwe gemeentelijke herindeling. Centraal voor de bespreking staan mogelijke grenscorrecties die bij de vorige herindeling zijn blijven liggen, in het bijzonder die van de kern Overberg. Algemeen • Hoe staat u tegenover de arhiprocedure gericht op duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? Antwoord college De reactie in het vorige gesprek wordt gememoreerd. Het betreft een verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg. Zij vinden dat er gelet op allerlei toekomstige ontwikkelingen aanleiding is om GS te verzoeken een herindelingsprocedure te starten gericht op R-S-W+-gemeente. Het is begrijpelijk dat Utrechtse Heuvelrug bij deze arhiprocedure wordt betrokken vanwege de positie van Overberg. Een vraagpunt is of die beoogde RSW+-gemeente voldoende duurzaam en voldoende bestuurskrachtig zal zijn. Ook zou het niet onlogisch zijn om Leusden in deze procedure te betrekken. •
Is het gewenst dat de bestuurskracht van R-S-W-gemeenten in regionale context duurzaam wordt versterkt?
Antwoord college Utrechtse Heuvelrug heeft tot op heden geen negatieve ervaringen met de betreffende buurgemeenten. Voor zover de bestuurskracht van de R-S-W-gemeenten door Utrechtse Heuvelrug kan worden beoordeeld, geven de vele contacten/indrukken geen negatief beeld. Ook wordt gewezen op de positieve uitkomsten van hun bestuurskrachtonderzoeken. Woudenberg is een echte buurgemeente. Er wordt veel samengewerkt en op een positieve manier. Er is een actieve bestuurderskring met goede relaties. Ook is er een actieve secretarissenkring met goede relaties. •
Hoe beoordeelt u een eventuele fusie van de RSW+ voor het Valleigebied?
Antwoord college Verwezen wordt naar het antwoord op de eerste vraag.
Bijlage ontwerp p. 48
Bijlage p.89
Grenscorrectie Overberg In deze procedure wordt onderzoek gedaan naar het arhiverzoek van Woudenberg en Scherpenzeel gericht op een RSW+ -gemeente. Tevens wordt onderzoek gedaan naar de opvatting van Renswoude in de situatie dat de zelfstandigheid in het geding komt. In het onderzoek wordt de regionale context in beschouwing genomen. Er worden op dit moment geen andere herindelingsvarianten in beschouwing genomen omdat er zich geen acute bestuurlijke problemen manifesteren. Bij de herindeling van Utrechtse Heuvelrug is destijds afgesproken dat een mogelijke grenscorrectie van Overberg op een later moment wordt beschouwd in de context van het Valleigebied. In dat kader worden de volgende vragen gesteld. •
Hoe beoordeelt u een mogelijke grenscorrectie van Overberg? Welke randvoorwaarden zijn daarbij voor u van belang?
Antwoord college Ter inleiding wordt opgemerkt dat de grenscorrectie van Overberg destijds voortkwam uit grote onvrede over het gemeentebestuur van Amerongen en in verband daarmee de behoefte ontstond van een grenscorrectie naar het Valleigebied. De situatie is nu sterk gewijzigd. Met de vorming van de nieuwe gemeente Utrechtse Heuvelrug per 1-1-2006 maakt Overberg nu deel uit van deze gemeente. Utrechtse Heuvelrug omvat 7 kernen en voor elke kern is een kernwethouder benoemd, ook voor Overberg. Er wordt serieus omgegaan met de wensen van de inwoners. Het bestuur is er voor alle dorpen en beschouwen het totale gebied als een verantwoordelijkheid van de Utrechtse Heuvelrug. De samenwerking met de inwoners verloopt via de Vereniging Overbergs Belang met wie maandelijks contact is. Eind april brengt het college van B&W weer een werkbezoek aan Overberg. De gemeente is gestart met het opstellen van een structuurvisie op de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De structuurvisie vormt de basis voor de inbreng in de gebiedsvisie die het samenwerkingsverband Utrecht-Zuidoost opstelt. De uitgangspunten voor de structuurvisie en de consequenties daarvan voor het gebied van Utrechtse Heuvelrug worden toegelicht. Utrechtse Heuvelrug is er trots op dat het een groot deel van het gebied van het Nationaal Park binnen haar grenzen heeft. Vraagpunt is op welke wijze de natuurstructuur en de economische aspecten het beste kunnen worden versterkt. De basis van denken is dat de het groene gebied, zijnde het Natuurkerngebied, niet wordt aangetast. Voorkomen moet worden dat dit (natuur)gebied verder onder druk komt te staan en daar waar druk ontstaat dat dat wordt afgeleid. Er is nu daarvoor een visie ontwikkeld dat een en ander in samenhang inzichtelijk maakt. Het bijzondere van de Utrechtse Heuvelrug zijn de natuurwaarden. Belangrijk is dat de natuurwaarden worden verbonden en versterkt. Daarbij is van belang dat er robuuste verbindingen worden gemaakt. Utrechtse Heuvelrug is tot de conclusie gekomen dat om dat te bereiken een aantal functies moeten worden uitgeplaatst naar de randen van het gebied. De kern Overberg vormt daarbij een belangrijke schakel omdat een aantal zoekfuncties in het gebied van Overberg is geprojecteerd. Utrechtse Heuvelrug wil in staat zijn om vanuit één samenhangend geheel uitspraken te doen en keuzes te kunnen maken. Vanuit de structuurvisie op de gemeente Utrechtse Heuvelrug is het niet gewenst om Overberg te corrigeren. De raad heeft een motie aangenomen en wenst de inwoners over de grenscorrectie te raadplegen. Het is op dit moment nog niet duidelijk hoe de raadpleging wordt vormgegeven en wat met de uitkomsten wordt gedaan. •
Zijn de inwoners van Utrechtse Heuvelrug en van Overberg in het bijzonder al door u geïnformeerd over de herindelingsprocedure en eventuele grenscorrectie, zo ja op welke wijze?
Antwoord college De inwoners zijn nog niet specifiek geïnformeerd over de herindeling en de mogelijke grenscorrectie van Overberg. Voor de meeste inwoners heeft deze herindelingsprocedure geen consequenties. Uit de krant weten de inwoners wel dat er een herindeling speelt die met name voor Overberg gevolgen kan hebben. De inwoners van Overberg weten heel goed wat er speelt. In de krant is met name aandacht besteed aan Overberg.
Bijlage ontwerp p. 49
Bijlage p.90
Deze maand brengt het college van B&W weer een werkbezoek aan Overberg en zal er ondermeer gesproken worden over de raadpleging van de inwoners van Overberg over een mogelijke grenscorrectie. •
De raad heeft een motie aangenomen waarin uw college wordt gevraagd om de inwoners Overberg te raadplegen over een mogelijke grenscorrectie. Ook de IPC vindt het gewenst dat de inwoners van Overberg zich kunnen uitspreken over de grenscorrectie. Bent u bereid om onder verantwoordelijkheid van de IPC gezamenlijk een raadpleging van de inwoners in Overberg te organiseren?
Antwoord college Het college bereidt de beantwoording van de motie voor. In de motie wordt gevraagd om de inwoners van Overberg op een zorgvuldige en verantwoorde wijze te raadplegen over de keuze van hun gemeente waartoe zij willen behoren. De raad moet over de wijze waarop dat gebeurt vooraf worden geïnformeerd en een voorstel om daarover een besluit te nemen. Na de raadpleging worden de betrokken gemeenten en provinciale besturen geïnformeerd over de uitkomst. Er is nog geen concreet uitgewerkt voorstel. Maar de verwachting is wel dat de inwoners op basis van enkele concrete vragen worden gevraagd om hun voorkeur kenbaar te maken. Ook is het idee om de raadpleging te organiseren met gebruikmaking van een stembureau. Eind april bespreekt de raadscommissie het voorstel. De raadpleging zou mogelijk eind mei kunnen plaatsvinden. Afspraak In de komende periode zal ambtelijk en bestuurlijke afstemming plaatsvinden over de te volgen procedure, de bepaling van het overgaand gebied, de vraagstelling voor de raadpleging en de communicatie over de mogelijke grenscorrectie van Overberg. De gemeenschappelijke inzet is om te komen tot één raadpleging van de inwoners met een eenduidige en zorgvuldige vraagstelling, bepaling van het gebied en voorlichting aan de inwoners van Overberg.
Overige grenscorrecties • Zijn andere grenscorrecties voor u gewenst, zo ja welke en waarom? • Zijn andere grenscorrecties voor u bespreekbaar, zo ja welke en onder welke conditie? Antwoord college Vanuit de geschetste structuurvisie voor het Nationaal Park zit de bebouwing in de kernen op slot. Er zijn mogelijk nog kansen bij de A12, het gebied rond Maarsbergen. Om de druk op het Nationaal Park af te kunnen leiden is Maarsbergen belangrijk. Over het Henschotermeer is geen standpunt ingenomen. Afspraak Utrechtse Heuvelrug zal voor het volgende overleg gemotiveerd aangeven wat logische grenscorrecties zouden kunnen zijn. Een en ander zal dan in het kort schriftelijk worden overlegd. Communicatie Het overleg heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van het overleg wordt gevoegd bij de notitie aan de statencommissies en zal dan pas openbaar zijn. Het college van B&W kan wel eerder (vertrouwelijk) mededeling doen aan raad over hun eigen inbreng in het herindelingsoverleg. Vervolgtraject Informatie over de arhiprocedure en het bijbehorende tijdpad zijn op 19 maart 2008 ter kennisneming aan de griffiers en de gemeentesecretarissen per e-mail gezonden. Er wordt een afspraak voor het tweede overleg gepland eind april.
Bijlage ontwerp p. 50
Bijlage p.91
4. Rondvraag en sluiting. Utrechtse Heuvelrug informeert of de IPC een werkbudget heeft om financieel bij te dragen in de kosten van het raadplegen van de inwoners van Overberg over een mogelijke grenscorrectie. De IPC antwoordt dat er een beperkt werkbudget is. Een bijdrage in de kosten is bespreekbaar onder de conditie dat de organisatie en kwaliteit van de raadpleging voldoet aan de door de IPC gestelde eisen. De voorzitter bedankt het college voor het open gesprek en sluit vervolgens het overleg.
Bijlage ontwerp p. 51
Bijlage p.92
5 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi, artikel 8, lid 1, van de IPC met het college
van B en W van Barneveld op 3 april 2008, in het gemeentehuis te Barneveld. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens Barneveld: J.A.M.L. Houben, burgemeester; G. W. Tijmensen, wethouder; D. Bakhuizen, gemeentesecretaris. Namens Interprovinciale Commissie (IPC): Mevr. M. Dekkers, gedeputeerde provincie Utrecht, voorzitter; Th.H.C. Peters, gedeputeerde provincie Gelderland; H. Versteeg, adviseur provincie Utrecht; W. van Setten adviseur provincie Gelderland (verslag). -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1. Opening en mededelingen. De burgemeester heet de IPC van harte welkom. De voorzitter bedankt het college voor de ontvangst en stelt vast dat zij volledig geïnformeerd zijn over de procedure. Vervolgens wordt de toegezonden vragenlijst voor het overleg aan de orde gesteld. 2. Vragenlijst arhi-overleg Algemeen • Hoe staat u tegenover de arhiprocedure gericht op duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? Antwoord college Het gemeentebestuur heeft de indruk dat Scherpenzeel en Woudenberg graag een nieuwe gemeente Renswoude/Woudenberg/Scherpenzeel willen. Dat wordt gerespecteerd. Wel heeft men vraagtekens bij de duurzaamheid van een dergelijke oplossing als dat wordt afgezet tegen de huidige trend in gemeenteland. De vraag rijst dan of een gemeente van die omvang op termijn wel voldoende is. Het oordeel daarover wordt graag aan de IPC over gelaten. •
Is het gewenst dat de bestuurskracht van de R-S-W-gemeente in regionale context duurzaam wordt versterkt?
Antwoord college Op de vraag of er duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied moet plaatsvinden wordt aangegeven dat Barneveld de noodzaak daarvoor niet zo direct ziet. •
Hoe beoordeelt u de eventuele fusie van een RSW+-gemeente voor het Valleigebied?
Antwoord college. Barneveld zelf richt zich m.n. op strategisch/beleidsmatig gebied meer op aansluiting bij de WERV. Die relatie wordt geïntensiveerd. Een afzonderlijke RSW-gemeente speelt geen rol in die oriëntatie vanwege de voorgestane stedelijke ontwikkeling van Barneveld. De economische oriëntatie is zuidelijk sinds de komst van de A-30 en niet richting het Amersfoortse. Naar het zuiden bestaat intensief overleg mede door de verkeersproblematiek in die regio. Barneveld beschouwt het feit dat er nu drie buren i.p.v. een bestaan (de combinatie Renswoude/Woudenberg/Scherpenzeel) als niet hinderlijk. Met Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg wordt overigens goed samengewerkt in de Stichting Gelderse Vallei.
Bijlage ontwerp p. 52
Bijlage p.93
Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten In deze procedure wordt onderzoek gedaan naar het arhiverzoek van Woudenberg en Scherpenzeel gericht op een RSW+ -gemeente. Tevens wordt onderzoek gedaan naar de opvatting van Renswoude in de situatie dat de zelfstandigheid in het geding komt. In het onderzoek wordt de regionale context in beschouwing genomen. Er worden op dit moment geen andere herindelingsvarianten in beschouwing genomen omdat er zich geen acute bestuurlijke problemen manifesteren. Renswoude noemt uw gemeente als een potentiële samenwerkingspartner voor het model Ten Boer. In dat kader worden enkele vragen gesteld als ook over de instelling van een heel grote Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude. • • • •
Hoe beoordeelt u het model Ten Boer-Groningen van Renswoude met een grote gemeente als Veenendaal, Barneveld of Leusden? Acht u deze samenwerkingsvorm duurzaam? Samenwerking levert over het algemeen een meerwaarde op voor de deelnemers. Welke meerwaarde/resultaten verwacht u van deze samenwerking? En op welk moment acht u deze samenwerkingsvorm niet meer als succesvol? Ziet u het model Ten Boer als een tussenstap naar een uiteindelijke fusie, en zo ja, op welke termijn zou dat kunnen? Of acht u het model Ten Boer als een niet-vrijblijvende vorm van samenwerking die mogelijk na een bepaalde ervaringsperiode en eventuele evaluatie op verzoek van één van beide partijen kan worden opgezegd?
Antwoord college Ten aanzien van de door Renswoude voorgestane Ten Boer-constructie wordt aangeven dat Renswoude dit al langer als een serieuze optie beschouwt. Het in bespreking brengen daarvan verrast Barneveld niet. Renswoude is een goede buur. Barneveld wil wel meedenken over de ontwikkeling en vormgeving van een dergelijke constructie. Het moet geen vrijblijvend model zijn en een stevig onderzoek daarvan acht men nodig. De randvoorwaarde is dus dat het geen vrijblijvende operatie wordt. Een nieuwe ambtelijke organisatie bedient twee klanten, daarover dienen goede afspraken te worden gemaakt en vastgelegd. Beide huidige ambtelijke organisaties hebben expertise over het buitengebied. De organisatie van Renswoude is goed “in te pluggen” in de Barneveldse organisatie. Een complicerende factor is het feit dat de gemeenten in twee provincies liggen. Een strategische meerwaarde ligt er naar de mening van Barneveld voor Barneveld niet direct, maar hoeft er ook niet te zijn. Een Ten Boer-model van Renswoude met Veenendaal is voor Barneveld ook acceptabel. Nogmaals wordt aangegeven dat de keus van Woudenberg en Scherpenzeel wordt gerespecteerd maar dat vraagtekens worden gezet bij de duurzaamheid van een dergelijke oplossing. Maar het is niet aan de gemeente Barneveld om daarover een oordeel uit te spreken. Het model Ten Boer voor Renswoude en Barneveld moet helder, duidelijk en duurzaam zijn. Er moet worden toegegroeid naar een gestructureerde samenwerking. Er wordt benadrukt dat een dergelijke constructie voor Barneveld geen tussenstap is naar een fusie. Daar wordt niet aan gedacht. Qua gebied en cultuur sluiten beide gemeenten overigens goed aan. De organisatie van Barneveld heeft ervaring met kernen (deconcentratie naar kernen) en landelijk en stedelijk gebied. Maar een complicerende factor is de provinciegrens. Indien de huidige situatie wordt gecontinueerd levert dat voor Barneveld geen overwegende bezwaren op. •
Hoe beoordeelt u op de lange termijn de vorming van een heel grote Valleigemeente al dan niet met deelgemeenten, waaronder Renswoude? Aan welke termijn denkt u dan?
Antwoord college De andere variant van Renswoude, een grote Valleigemeente met daarbinnen Renswoude als deelgemeente, is voor Barneveld niet duidelijk. Naar de mening van het gemeentebestuur is de bestuurlijke noodzaak voor een grote Valleigemeente bijv. bestaande uit deelnemers in VIP, niet aanwezig. Renswoude als deelgemeente van Barneveld zal zeer goed gemotiveerd moeten worden. Barneveld is meerkernig. Andere kernen, bijv. Voorthuizen met Bijlage ontwerp p. 53
Bijlage p.94
circa 10.000 inwoners, zijn dan geen deelgemeente. Over een dergelijke oplossing zal heel goed moeten worden nagedacht. Op zichzelf hanteert de gemeente een dergelijk beleid niet. Dat is naar Renswoude ook zo gecommuniceerd. Voor Barneveld met meer kernen ligt dit ingewikkelder dan in Veenendaal. Betrokkenheid inwoners • Op welke wijze zijn de inwoners door u tot nu toe geïnformeerd over de herindelingsprocedure en/of het model Ten Boer? Antwoord college Met bewoners is niet over de nu aan de orde geweest zijnde opties gesproken. Wel is in de raadscommissie Bestuur van gedachten gewisseld over de Ten Boer-constructie. Men wil positief meedenken over een dergelijke constructie, maar het initiatief daartoe ligt bij anderen. Communicatie Het overleg heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van het overleg wordt gevoegd bij de notitie aan de statencommissie en zal dan pas openbaar zijn. Het college van B&W kan wel eerder (vertrouwelijk) mededeling doen aan de raad over hun eigen inbreng in het herindelingsoverleg.
3. Vervolgprocedure Informatie over de arhiprocedure en het bijbehorende tijdpad zijn op 19 maart 2008 ter kennisneming aan de griffiers en de gemeentesecretarissen per e-mail gezonden. Een eventueel vervolgoverleg zal eind april plaatsvinden.
4. Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter bedankt het college voor de beantwoording van de vragen en sluit vervolgens de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 54
Bijlage p.95
6 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi van de IPC met het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal op 3 april 2008 in het gemeentehuis te Veenendaal. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens Veenendaal: T. Elzenga (burgemeester), C.A. Sanders (wethouder), W. van Maanen (wethouder), J.M.J. Pilon (wethouder), A. van den Bos (wethouder) en J.T. Langelaar (gemeentesecretaris). Namens InterProvinciale Commissie (IPC): mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th.H.C. Peters (gedeputeerde), W. van Setten (ambtenaar) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag). --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.Opening en mededelingen. De burgemeester heeft de IPC van harte welkom. De voorzitter van de IPC bedankt het college voor de ontvangst en stelt vast dat het college geïnformeerd is over het doel van het gesprek en de arhiprocedure. Vervolgens wordt de eerder toegezonden vragenlijst voor dit overleg besproken. 2. Vragenlijst arhi-overleg IPC met B&W van Veenendaal 3 april 2008 Algemeen •
Hoe staat u tegenover de arhiprocedure gericht op duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied?
Antwoord college Het initiatief hiertoe is niet van Veenendaal gekomen. Veenendaal is in dit proces betrokken geraakt door het verzoek van Renswoude om mogelijk een ‘Ten Boer-relatie’ met Veenendaal aan te gaan. Veenendaal heeft Renswoude te kennen gegeven bereid te zijn de mogelijkheden van een dergelijke samenwerkingsconstructie te onderzoeken. Ook staat Veenendaal niet afwijzend tegenover de inbreng van een dergelijke samenwerkingsrelatie in het voorliggende arhiproces. •
Is het gewenst dat de bestuurskracht van de R-S-W-gemeenten in regionale context duurzaam wordt versterkt?
Antwoord college Neutraal: ondervinden geen hinder van de huidige bestuurskracht van de R-S-W-gemeenten. Veenendaal zit regelmatig aan de tafel met Renswoude. Er vindt dan overleg plaats over een bepaalde vorm van samenwerking. Nu vraagt Renswoude meer van hetzelfde en Veenendaal vindt dat het model Ten Boer daarvoor mogelijkheden biedt. •
Hoe beoordeelt u de eventuele fusie van een RSW+-gemeente voor het Valleigebied?
Antwoord college De RSW+-gemeente wordt een gemeente met ca. 25.000 inwoners. Deze gemeente wordt niet als een duurzame oplossing gezien maar is een tussenstap omdat binnen 25 jaar weer een opschaling nodig zal zijn. Deze RSW+-variant is niet logisch voor de situatie van Veenendaal. Als het totale gebied wordt beschouwd is een samenvoeging van Renswoude-Veenendaal-Rhenen op den duur logischer. Zie ook de oriëntatie van Renswoude en Rhenen op Veenendaal. Veenendaal heeft nog niet zo lang geleden de Strategische Visie Veenendaal 2025 opgesteld (2005). Tegen de achtergrond van de toekomstvisie en regionale ontwikkelingen is de gevraagde fusie in de ogen van Veenendaal niet logisch. Veenendaal wil haar regionale rol versterken en verder ontwikkelen in twee regio’s WERV en Utrecht Zuidoost. Veenendaal wenst meer een scharnierfunctie te zijn tussen het Valleigebeid en de Utrechtse Heuvelrug. Als gemeente met een beperkt
Bijlage ontwerp p. 55
Bijlage p.96
grondoppervlak heeft Veenendaal er wel problemen mee om vraagstukken van regionale context op te pakken, zoals de door de provincie Utrecht gevraagde opvangtaak voor wonen & werken (m.n. na 2015). In Utrecht Zuidoost wordt al veel samengewerkt. Veenendaal werkt nu al steeds meer samen met Rhenen. Er is ook een samenwerking Renswoude-Veenendaal. Er is dus sprake van een lintconstructie. Bij een samenvoeging van Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg speelt wel eenzelfde problematiek maar samen kunnen ze niet veel meer. In Noordwest Utrecht wordt een fusie van gemeenten voorgesteld met een omvang van 60.000 inwoners. Dit gesteld tegenover een RSW+-gemeente van nog geen 30.000 inwoners, kan Veenendaal zich voorstellen dat Renswoude deze voorgestelde fusie als een tussenstap ziet. Veenendaal pleit ervoor om in Utrecht-Zuidoost de kracht van Veenendaal te benutten. Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten In deze procedure wordt onderzoek gedaan naar het arhiverzoek van Woudenberg en Scherpenzeel gericht op een RSW+ -gemeente. Tevens wordt onderzoek gedaan naar de opvatting van Renswoude in de situatie dat de zelfstandigheid in het geding komt. In het onderzoek wordt de regionale context in beschouwing genomen. Er worden op dit moment geen andere herindelingsvarianten in beschouwing genomen omdat er zich geen acute bestuurlijke problemen manifesteren. Renswoude noemt uw gemeente als een potentiële samenwerkingspartner voor het model Ten Boer. In dat kader worden enkele vragen gesteld als ook over de instelling van een heel grote Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude. •
Hoe beoordeelt u het model Ten Boer-Groningen van Renswoude met een grote gemeente als Veenendaal, Barneveld of Leusden? Acht u deze samenwerkingsvorm duurzaam?
Antwoord college Veenendaal staat open voor een Ten Boer-samenwerkingsvariant met Renswoude. Er wordt op diverse terreinen al naar tevredenheid voor beide partijen samengewerkt met Renswoude (VRU, brandweer, politie, GGD, milieusamenwerking tezamen ook met Rhenen (VRR), Reconstructie, Recreatieschap, Stuurgroep Grebbelinie etc.). Ook bestaan er van oudsher maatschappelijke relaties (wonen, werken, onderwijs, winkelen, cultuur etc.). Veenendaal ziet geen reden waarom deze samenwerkingsvariant niet duurzaam zou kunnen zijn. Mogelijk kan deze variant onderdeel worden van een bredere Shared Service Center-constructie, waaraan ook andere (buur-) gemeenten deel kunnen nemen (Rhenen, Ede, Wageningen?). •
Samenwerking levert over het algemeen een meerwaarde op voor de deelnemers. Welke meerwaarde/resultaten verwacht u van deze samenwerking? En op welk moment acht u deze samenwerkingsvorm niet meer als succesvol?
Antwoord college Veenendaal ziet de meerwaarde van deze samenwerking vooral in een versterking van de bestuurskracht in Utrecht Zuidoost. De samenwerking leidt tot een toename van bestuurskracht van Veenendaal. Zij zien mogelijkheden gelet op het toekomstbeeld van Utrecht Zuid-Oost. En ook voor het buitengebied omdat het stedelijk gebied en het landelijk gebied steeds meer in verbinding behoren te zijn. Op dit moment heeft Veenendaal geen deskundigheid over het ILG en het plattelandsbeleid. Deze samenwerking leidt tot een verbreding van aandachtsgebieden en kan deskundigheidsbevorderend zijn. Een verrijking voor de organisatie zowel ambtelijk als bestuurlijk. Veenendaal heeft kennis kunnen nemen van de conceptovereenkomst die Renswoude heeft opgesteld. Er zal een hoge mate van vervlechting plaatsvinden van het ambtelijk apparaat. Renswoude zal een tevoren bepaald aantal diensten afnemen. Er bestaat niet de vrijheid om alles te doen. De overeenkomst moet nog verder worden uitgewerkt zoals op het gebied van te leveren inspanningen, te bereiken resultaten en de bekostiging daarvan. •
Ziet u het model Ten Boer als een tussenstap naar een uiteindelijke fusie - een one- way-ticket - en zo ja, op welke termijn zou dat kunnen?
Bijlage ontwerp p. 56
Bijlage p.97
•
Of acht u het model Ten Boer als een niet-vrijblijvende vorm van samenwerking die mogelijk na een bepaalde ervaringsperiode en eventuele evaluatie op verzoek van één van beide partijen kan worden opgezegd?
Antwoord college Ja, bij een toenemende integratie van taken, lijkt het logisch dat je in de toekomst steeds meer naar elkaar toegroeit en er dus uiteindelijk één gemeente ontstaat. Maar dat is niet de inzet van Veenendaal. Veenendaal draagt verantwoordelijkheid voor de samenwerkingsconstructie Ten Boer en verwacht dat zij prima die rol kan waarmaken. Met deze samenwerking verwacht Veenendaal een meer complete gemeente te worden. Het biedt mogelijkheden tot verrijking. Het beleid voor Renswoude wordt in samenwerking met Veenendaal gemaakt, hier worden de beleidsnotities geschreven. Hoewel de mogelijkheid blijft bestaan om eigenstandig beleid te maken -. bijvoorbeeld voor de WMO maakt ieder zijn eigen beleid- is de verwachting wel dat het beleid steeds meer naar elkaar toe zal groeien. Veenendaal werkt nog niet op alle beleidsvelden samen. De samenwerking richt zich nu op de complexere en groene beleidsvelden zoals WMO, taxatie, financiële ondersteuning en milieu. Renswoude zou deze samenwerkingsvorm niet zijn begonnen als er geen herindelings-procedure zou zijn gestart. Desgevraagd zou Veenendaal het betreuren als Renswoude in het model Ten Boer uiteindelijk zou kiezen voor Barenveld in plaats van Veenendaal. Omdat daarmee de op natuurlijke wijze gegroeide samenhang in Utrecht Zuid-Oost,waaronder de relatie Renswoude-Veenendaal-Rhenen onder druk zal komen te staan. •
Hoe beoordeelt u op de lange termijn de vorming van een heel grote Valleigemeente al dan niet met deelgemeenten, waaronder Renswoude? Aan welke termijn denkt u dan?
Antwoord college Wat is de Valleigemeente? Renswoude heeft daar nog geen beeld van. Is dat het gebied dat onder water staat als de Nederrijn doorbreekt? Dat is dan het gebied met Renswoude-ScherpenzeelWoudenberg-Barneveld-Leusden-Nijkerk. Veenendaal ziet niets in de vorming van één grote Valleigemeente. Veenendaal heeft wel relaties met Rhenen en Renswoude.. Het Valleigebied is niet de oriëntatie van Veenendaal. Veenendaal heeft de oriëntatie op de WERV en Utrecht Zuidoost. De toekomstvisie Veenendaal 2025 benoemt deze oriëntatie en de ontwikkelingsrichting. Veenendaal ziet dus niets in de vorming van één grote Valleigemeente, al dan niet met deelgemeenten. Vooralsnog zien zij meer logica in de vorming van vrijwillige maar niet vrijblijvende samenwerkingsrelaties in dit deel van de provincie, waaraan naast Veenendaal en Renswoude ook andere (buur-)gemeenten deel kunnen nemen (Rhenen/WERV?). Betrokkenheid inwoners • Op welke wijze zijn de inwoners door u tot nu toe geïnformeerd over de herindelingsprocedure en/of het model Ten Boer? Antwoord college Deze herindeling leeft nog niet in Veenendaal. De raad en de inwoners worden hierover uiteraard wel geïnformeerd in de openbare vergaderingen en via de pers. De herindeling gaat pas spelen als de gemeentegrens in het geding komt. Maar dat speelt nu nog niet. Communicatie Dit overleg heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van het overleg wordt gevoegd bij de notitie aan de statencommissie en zal dan pas openbaar zijn. Het college van B&W kan wel eerder (vertrouwelijk) mededeling doen aan de raad over hun eigen inbreng in het herindelingsoverleg. 3. Vervolgprocedure
Bijlage ontwerp p. 57
Bijlage p.98
Informatie over de arhiprocedure en het bijbehorende tijdpad zijn op 19 maart 2008 ter kennisneming aan de griffiers en de gemeentesecretarissen per e-mail gezonden. In mei zal een 2e ronde van het arhioverleg worden gepland. 4. Rondvraag en sluiting. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter bedankt het college voor de uitgebreide beantwoording van de vragen en sluit vervolgens het overleg.
Bijlage ontwerp p. 58
Bijlage p.99
Bijlage IV: Verslagen tweede ronde arhi-overleggen met Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg, Utrechtse Heuvelrug, Barneveld en Veenendaal 1 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi van de IPC met het college van B&W van Renswoude op 21 april 2008 in het provinciehuis van de provincie Utrecht te Utrecht ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens Renswoude: K.F.H. Schorer (burgemeester), mw. D.J. Dorrestijn-Taal (wethouder), en H.W. Lehmann (gemeentesecretaris); Namens IPC: mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th.H.C. Peters (gedeputeerde), W. van Setten (ambtenaar) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag). ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering en heet het college van harte welkom in het provinciehuis. De burgemeester deelt mede dat de heer Vlastuin is verhinderd. De voorzitter meldt vervolgens dat de IPC twee documenten heeft ontvangen van Renswoude. Een brief van 16 april 2008 waarbij de conceptovereenkomst met Barneveld of Veenendaal over het model Ten Boer is bijgevoegd. In de brief meldt Renswoude dat op basis van informatie van de gemeente Ten Boer met de invoering geruime tijd is gemoeid. En voorts dat op korte termijn het overleg met Barneveld en Veenendaal zal worden voortgezet. En er is een brief van 18 april 2008 ontvangen waarin wordt medegedeeld dat Renswoude zelf een onderzoek laat doen naar duurzame varianten voor het Valleigebied. Dit omdat een RSW+-gemeente weinig bestuurskracht toevoegt in vergelijking met de huidige situatie en als zijnde een niet duurzame oplossing overgeslagen zou moeten worden. Ook merkt Renswoude op dat er met de moties geen rekening zou worden gehouden. De IPC hecht eraan daarover het volgende op te merken. De IPC is opgedragen om in het kader van de arhiprocedure onderzoek te doen naar een duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied. Daarvoor wordt onderzoek gedaan naar de vorming van een RSW+-gemeente. Maar tevens is gevraagd onderzoek te doen naar de opvatting van Renswoude (zijnde het model Ten Boer en het toekomstperspectief van een grote Valleigemeente met deelgemeenten, waaronder Renswoude). Mede vanwege het uiteenlopende karakter van beide onderzoeken wordt in afwijking van de procedure een tussenstap gemaakt. In juni 2008 meldt de IPC aan beide statencommissies de uitkomsten van de verschillende onderzoeken terug. Parallel daaraan doen GS van Utrecht onderzoek in het kader van de beide moties en rapporteren daarover. Dan zal duidelijk zijn of aan de herindelingsprocedure voor het Valleigebied een go-or-nogo wordt gegeven. In dat licht bezien wordt de brief over een eigen onderzoek naar duurzame alternatieven in dit stadium merkwaardig gevonden. De IPC leest in deze brief dat er geen vertrouwen wordt gegeven aan het onderzoek van de IPC. Renswoude antwoordt dat de RSW+-gemeente niet als duurzaam wordt aangemerkt. Bovendien is de inzet van beide provincies gericht op de vorming van RSW+-gemeente. In het statenvoorstel is niet concreet verwoord dat ook een grote Valleigemeente wordt onderzocht. De opvatting van Renswoude wordt onderzocht met een accent voor het model Ten Boer. Bovendien is niet duidelijk hoe de beide moties worden geïnterpreteerd in relatie tot RSW+ en het model Ten Boer. Het moet duurzaam zijn. Bovendien is de IPC niet gebonden aan de uitvoering van de moties. Dat was één van de redenen om zelf een onderzoek te doen. Renswoude is te goeder trouw in het onderzoek van de IPC. De provincies hebben als inzet een RSW+-gemeente. Renswoude heeft een andere inzet . En dat doet Renswoude op zijn eigen manier. De opdracht voor het onderzoek is met de raad besproken en het is de bedoeling om een brede opdracht voor het onderzoek te formuleren.
Bijlage ontwerp p. 59
Bijlage p.100
2. Bespreking vragenlijst Algemeen Welke bijdrage levert volgens u Renswoude aan het Valleigebied en aan Utrecht Zuidoost? Antwoord Renswoude Is voor Renswoude een moeilijke vraag om zelf te beantwoorden. Het is vooral aan de buurgemeenten en andere medeoverheden om te beoordelen welke bijdrage Renswoude levert aan het Valleigebied en aan Utrecht Zuidoost. Deze vraag is ook gesteld in het kader van de kwaliteitsmeting van Renswoude in 2005. Het verslag van het toen gevoerde kwaliteitsdebat met medeoverheden is als bijlage I bij de schriftelijke antwoorden gevoegd, die Renswoude heeft gegeven op de vragenlijst van de IPC en die als bijlage bij dit verslag zijn gevoegd. Voor Renswoude zijn deze uitkomsten nog steeds actueel. Voor Renswoude als plattelandsgemeente in het Valleigebied is het belangrijkste vraagstuk dat een regionale aanpak vraagt de spanning tussen landbouw-natuur-milieu. Dat is lang geleden al onderkend via de voorlopers van de huidige Reconstructiecommissie (toen het ROM-gebied en Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei). Het is belangrijk dat Renswoude en de betrokken buurgemeenten aan het werk gaan en uitvoering geven aan de regionale beleidsopgaven. Renswoude heeft daaraan altijd een behoorlijke bijdragen geleverd met de inbreng van de oud-wethouders Robbertsen en Wolleswinkel. Samenwerking is iets dat altijd nodig zal blijven ook als de R-S-Wgemeenten zouden worden samengevoegd. De samenwerking in Reconstructieverband heeft zich inmiddels verbreed naar recreatie, landschap en leefbaarheid (bijvoorbeeld het plan voor het Rechthuis). In dit verband wordt incidenteel samengewerkt met Woudenberg bij de opstelling van bestemmingsplannen buitengebied. De samenwerking in Utrecht Zuidoost is voor Renswoude duidelijk minder van belang; Renswoude ligt aan de rand van dit samenwerkingsgebied. De belangen van Renswoude liggen op het gebied van recreatie en toerisme. Er is een verbinding met de Grebbelinie. Renswoude is betrokken bij de discussie over de opvangfunctie van Veenendaal en levert daaraan een bescheiden bijdrage. Renswoude is ook betrokken bij het vraagstuk Verkeer en Vervoer. De IPC merkt op dat in de gesprekken met de buurgemeenten over de bijdrage van Renswoude aan de samenwerkingsverbanden een beeld wordt geschetst dat Renswoude veel vraagt en weinig levert. Herkent Renswoude dat beeld? Renswoude antwoordt dat het altijd bij bestuurlijke overleggen aanwezig is en dus een bijdrage levert. Bij de ambtelijke overleggen kan Renswoude niet altijd aanwezig zijn. De ambtelijke organisatie is kleinschalig, is aanwezig maar kan weinig initiatief nemen. Dat heeft ook niet de prioriteit van Renswoude. Er is bij de deelnemers begrip voor deze situatie en opstelling. Met een kleine organisatie is het begrijpelijk dat Renswoude niet bij alle overleggen aanwezig is. Model Ten Boer In uw besloten raadsvergadering van 15 april 2008 is gesproken over de onderzoeksopdrachten voor de arhiprocedure/model Ten Boer. •
Is bekend met welke gemeente u bij voorkeur het model Ten Boer wilt aangaan? Zo ja welke?
Antwoord Renswoude Het is nog niet nodig om een voorkeur uit te spreken. Er is op dit moment geen aanleiding om de bestuurskracht te versterken met het model Ten Boer. Er is daarom een conceptovereenkomst opgesteld en het concept is toegezonden aan Barneveld en Veenendaal die mogelijk later met één van hen kan worden aangegaan. Als Renswoude in 2010 nog steeds zelfstandig is dan zal in 2010 opnieuw een kwaliteitsmeting worden uitgevoerd. Mocht blijken dat de bestuurskracht moet worden versterkt dan zou het model Ten Boer
Bijlage ontwerp p. 60
Bijlage p.101
daarvoor kunnen worden benut. Als dan blijkt dat Renswoude veel vraagt en weinig inbrengt zou dat aanleiding zijn om te stoppen met de samenwerking op basis van het model Ten Boer. In de situatie dat Scherpenzeel en Woudenberg geen arhi-verzoek gericht op een RSW-gemeente hadden ingediend, is voor Renswoude bij voldoende bestuurskracht het model Ten Boer niet aan de orde. Indien een fusie van Scherpenzeel-Woudenberg wordt voorgesteld is het voor Renswoude op dit moment niet bekend of het model Ten Boer nastrevenswaardig is. Renswoude moet dan opnieuw een afweging maken en nadenken over de ontstane situatie. Het is niet duidelijk of dat voor Renswoude ongunstig zal zijn. •
Kunt u aangeven welke bijdrage volgens u het model Ten Boer levert aan een duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? En maakt het voor het Valleigebeid uit of het model Ten Boer wordt gesloten met Veenendaal of met Barneveld?
Antwoord Renswoude Het is reëel om het model Ten Boer zo te zien dat er geen weg terug is. Het model Ten Boer kan als resultaat eindeloos door gaan of Renswoude wordt op termijn onderdeel van de betreffende gemeente. In die zin maakt het uit met welke gemeente Renswoude het model Ten Boer aangaat. Veenendaal heeft een stedelijk karakter, Barneveld heeft een landelijk karakter. Voor het leveren van de bijdrage aan de regionale opgaven in het landelijk gebied is dat een belangrijk aspect. Voor de scholen zijn de leerlingen van Renswoude georiënteerd op Veenendaal. Het plattelandskarakter van Barneveld is aantrekkelijk voor Renswoude. Als Renswoude overweegt om het model Ten Boer aan te gaan is het reëel om rekening te houden met het perspectief van de deelgemeenteconstructie. In dit verband wordt verwezen naar de situatie Deventer/Bathmen zijnde een gemeente met een stedelijk karakter en kernen met een landelijk karakter. De inwoners zijn tevreden over het functioneren van Deventer. Ook Veenendaal koestert het buitengebied. Op de concrete vraag antwoordt Renswoude dat er nog geen noodzaak is om de bestuurskracht van de gemeenten in het Valleigebied duurzaam te versterken. Vanuit die gedachte kiest Renswoude voor het model Ten Boer om de kwetsbaarheid te verminderen en de deskundigheid te versterken van de ambtelijke organisatie. Daardoor kan de zelfstandigheid van Renswoude duurzaam worden geborgd en daarmee de korte lijnen met de inwoners. • •
Welke bijdrage kan volgens u het model Ten Boer leveren aan de uitvoering van regionale opgaven? Wat betekent het voor de bestuurskracht van Renswoude als het model Ten Boer gegeven uw condities/randvoorwaarden niet haalbaar blijkt?
Antwoord Renswoude Indien zou blijken dat versterking van de bestuurskracht van Renswoude nodig is, en het zou om een of andere reden niet mogelijk zijn het model Ten Boer te realiseren, dan gaat de voorkeur van Renswoude uit naar een deelgemeenteconstructie in het verband van een grote Valleigemeente. Voor Renswoude is ook belangrijk dat bij het model Ten Boer niet enkel de bestuurskracht wordt versterkt maar tegelijkertijd een mogelijkheid biedt om de korte lijnen met de inwoners te handhaven. Benadrukt wordt dat in de vraagstelling het aspect bestuur-inwoners niet aan de orde wordt gesteld. Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten • Waarom kiest u bij het duurzaam versterken van de bestuurskracht voor samenwerken en niet voor fusie? Wat kan voor u met samenwerken wel worden gerealiseerd dat niet met fusie kan worden gereikt? Kunt u aangeven wanneer sprake is van duurzame samenwerking? Antwoord Renswoude Renswoude ziet meer in het zelfstandig blijven dan in een fusie. Bij behoud van zelfstandigheid kunnen de korte lijnen met de inwoners worden gehandhaafd en dat past ook bij de uitslag van het referendum. Vanuit zelfstandigheid kan goed worden samengewerkt en dus de belangen van de Bijlage ontwerp p. 61
Bijlage p.102
inwoners worden behartigd. Nogmaals er is nu geen noodzaak de bestuurskracht van Renswoude te versterken. De IPC informeert naar de omvang en het profiel van een grote Valleigemeente volgens Renswoude. Is dat een gemeente van 50.000 - 60.000 inwoners? Renswoude antwoordt dat een toekomstige Valleigemeente nog niet is uitgekristalliseerd; een bepaalde omvang /getal wordt niet genoemd. De deelgemeentestatus is voor Renswoude in dat verband veel belangrijker dan een bepaalde Valleigemeente. Voor de invoering van deelgemeenten is wel een bepaalde omvang van de gemeente nodig. Bespreekbaar zou zijn een Valleigemeente van Barneveld met RSW voor het plattelandsgebeuren. Een Valleigemeente met Veenendaal en RSW behoort ook tot de mogelijkheden maar betwijfeld wordt of deze optie reëel is. Ook draagvlak voor de nieuwe Valleigemeente is belangrijk. Als voor de betrokken fusiepartners bij een toekomstige Valleigemeente de invoering van een deelgemeentestatus niet haalbaar blijkt te zijn, zou Renswoude dat jammer vinden. Binnen een eventuele grote Valleigemeente heeft Barneveld een traditie om georganiseerd de inwoners te betrekken bij het bestuur. Het deelgemeente zijn met een eigen organisatie in het landelijk gebied zou een nieuw fenomeen zijn. 3. Vervolgprocedure De voorzitter deelt mede dat vandaag en volgende week de vervolggesprekken in het kader van de arhiprocedure worden gehouden. De IPC zal eind juni/begin juli de beide statencommissies informeren over de uitkomsten van het open overleg en de verschillende onderzoeken. Daarnaast zal door het college van GS van Utrecht ook gereageerd worden op de beide moties die in de PSvergadering van Utrecht zijn vastgesteld. Na bespreking in de beide statencommissies zal duidelijk zijn of de herindelingsprocedure wordt voortgezet of niet. 4. Rondvraag en sluiting Renswoude merkt op dat het aspect van deelgemeenten- het verkleinen van de afstand bestuurinwoners in de voorstellen weinig aandacht krijgen. Van IPC-zijde wordt geantwoord dat er geen verschil van mening is geconstateerd aan beide kanten over de betrokkenheid van inwoners bij het bestuur. De R-S-W-gemeenten delen de noodzaak om de afstand niet te vergroten en daar voortdurend aandacht aan te besteden. Een van de instrumenten om dat vorm te geven is een kernenbeleid. Om het belang van vitale dorpen tot hun recht te laten komen is kernenbeleid gewenst. Alle drie de gemeenten hebben als inzet dat er geen vervreemding mag plaatsvinden in de relatie bestuur-inwoners. Desgevraagd stelt de voorzitter vast dat Renswoude alles aan de orde heeft kunnen stellen dat het belang acht in deze procedure. Vervolgens sluit zij onder dankzegging van een ieders inbreng de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 62
Bijlage p.103
Renswoude stelt het op prijs dat hun volledige beantwoording als bijlage bij het verslag wordt gevoegd. De IPC merkt op dat delen van de beantwoording en hun commentaar niet in het overleg zijn uitgesproken.
Bijlage IVa: Antwoorden B&W van Renswoude op de toegezonden vragenlijst ten behoeve van het ARHI-overleg met de IPC op 21 april 2008 Algemeen Welke bijdrage levert volgens u Renswoude aan het Valleigebied en aan Utrecht Zuidoost? Antwoord: Het is vooral aan onze buurgemeenten en medeoverheden om te beoordelen welke bijdrage Renswoude levert aan het Valleigebied en aan Utrecht Zuidoost. Wij adviseren de IPC dan ook om deze vraag aan de orde te stellen in de gesprekken die de IPC met de andere gemeenten voert. Deze buurgemeenten en medeoverheden hebben overigens al eerder hun opvattingen daarover kenbaar gemaakt. Dit is gebeurd in het kader van de Kwaliteitsmeting gemeente Renswoude in 2005. Het verslag van het toen gevoerde kwaliteitsdebat medeoverheden is als bijlage bij deze antwoorden gevoegd. Citaten uit dit verslag: “De volgende kenmerken horen wat betreft de samenwerking in de regio bij de gemeente Renswoude: betrouwbaar, snel en deskundig. Er is regelmatig bestuurlijk overleg in regionaal verband. Er is in Renswoude geen sfeer van “alleen halen en niet brengen”. Renswoude heeft een goede samenwerking met gemeenten en is ondernemend”. Einde citaten. Los hiervan is in de ogen van Renswoude als plattelandsgemeente het belangrijkste vraagstuk dat een regionale aanpak vraagt de spanning tussen landbouw, natuur en milieu. Dat is al jaren geleden in de regio onderkend en dat heeft geleid tot een intensieve regionale samenwerking, thans in de vorm van de Reconstructiecommissie Gelderse Vallei-Utrecht-Oost/ Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei. Renswoude heeft in onze ogen altijd een behoorlijke bijdrage geleverd aan de aanpak van dit belangrijke regionale vraagstuk. Dit is in het verleden bijvoorbeeld gebeurd door de inbreng en inzet van Renswoudse bestuurders, zoals de oud-wethouders Robbertsen en Wolleswinkel, welke laatste eerst vice-voorzitter was en thans voorzitter is van de Reconstructiecommissie. De samenwerking in reconstructieverband heeft zich inmiddels verbreed met recreatie, landschap en leefbaarheid en is daarmee verreweg de belangrijkste vorm van samenwerking in de regio. Daarmee samen hangt ook de incidentele intergemeentelijke samenwerking bij de opstelling van bestemmingsplannen buitengebied, in de jaren negentig met Woudenberg, Amerongen en Maarn, en thans met Woudenberg.
Model Ten Boer In uw besloten raadsvergadering van 15 april 2008 is gesproken over de onderzoeksopdrachten voor de arhiprocedure/model Ten Boer. •
Is bekend met welke gemeente u bij voorkeur het model Ten Boer wilt aangaan? Zo ja welke?
Antwoord: Wij verwijzen graag naar onze brief aan de IPC van 16 april 2008.
•
Kunt u aangeven welke bijdrage volgens u het model Ten Boer levert aan een duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied?
Antwoord: In de eerst plaats willen wij nogmaals benadrukken dat er in onze ogen gelet op de uitslag van de bestuurskrachtonderzoeken thans geen noodzaak is tot duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied. Mede daarom kunnen wij de korte lijnen met de burgers centraal stellen. Vanuit die gedachte kiezen wij
Bijlage ontwerp p. 63
Bijlage p.104
voor het model Ten Boer als een mogelijkheid om de bestuurskracht van Renswoude te versterken door vermindering van de mogelijke kwetsbaarheid en versterking van de deskundigheid van de ambtelijke organisatie. Op deze manier kan de zelfstandigheid van Renswoude – en daarmee de korte lijnen met de inwoners - duurzaam geborgd worden door samenwerking met Barneveld of Veenendaal op basis van het model Ten Boer. In die zin kan het model Ten Boer een duurzame versterking van de bestuurskracht van Renswoude betekenen. In soortgelijke zin zou ook voor Scherpenzeel en Woudenberg samenwerking met een grote gemeente op basis van het model Ten Boer een duurzame versterking van de bestuurskracht kunnen betekenen. •
Welke bijdrage kan volgens u het model Ten Boer leveren aan de uitvoering van regionale opgaven?
Antwoord: In het antwoord op de vorige vraag is aangegeven in welke zin het model Ten Boer een bijdrage kan leveren aan de duurzame versterking van de bestuurskracht van Renswoude en mogelijk ook van Scherpenzeel en Woudenberg. Bestuurskrachtige gemeenten kunnen een passende bijdrage leveren aan de uitvoering van de regionale opgaven. •
Wat betekent het voor de bestuurskracht van Renswoude als het model Ten Boer gegeven uw condities/randvoorwaarden niet haalbaar blijkt?
Antwoord: Zoals blijkt uit onze brief van 16 april jl. aan de IPC zijn thans zowel Barneveld als Veenendaal in beginsel bereid om mee te werken aan de realisering van een model Ten Boerconstructie. Dus wij gaan er op dit moment niet van uit dat het model niet haalbaar zou zijn. Ook staat op dit moment de bestuurskracht van Renswoude niet ter discussie. Indien zou blijken dat versterking van de bestuurskracht van Renswoude nodig is, en het zou om een of andere reden niet mogelijk zijn het model Ten Boer te realiseren, dan gaat de voorkeur van Renswoude uit naar een deelgemeenteconstructie in het verband van een grote Valleigemeente.
Voor de goede orde wijzen wij er nog op dat het model Ten Boer niet alleen een mogelijkheid is om de bestuurskracht zonodig te versterken, maar tegelijkertijd een mogelijkheid biedt om de korte lijnen met de inwoners te handhaven. Wij willen dit graag nog eens benadrukken omdat het aspect van de afstand bestuur-inwoner in het geheel niet in uw vraagstelling aan de orde komt. Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten •
Waarom kiest u bij het duurzaam versterken van de bestuurskracht voor samenwerken en niet voor fusie? Wat kan voor u met samenwerken wel worden gerealiseerd dat niet met fusie kan worden gereikt? Kunt u aangeven wanneer sprake is van duurzame samenwerking?
Antwoord: Zoals al eerder aangegeven is er thans geen noodzaak de bestuurskracht van Renswoude te versterken. Daarvan uitgaande heeft de gemeenteraad van Renswoude in de Nota bestuurlijke toekomst unaniem gekozen voor behoud van de zelfstandigheid van Renswoude. Wij verwijzen u naar de uitvoerige argumentatie die in de Nota voor dat standpunt is opgenomen. Samenwerking en fusie hebben ieder hun eigen voor- en nadelen, maar zijn in onze ogen geen vergelijkbare grootheden. Wel zou
Bijlage ontwerp p. 64
Bijlage p.105
zelfstandigheid/samenwerken tegenover fusie gezet kunnen worden. Vanuit de gedachte dat wij op die manier onze burgers het beste kunnen dienen, kiezen wij dan zoals gezegd voor zelfstandigheid/samenwerken om de redenen zoals aangegeven in onze Nota. Wij vinden de samenwerking zoals die plaats vindt in het kader van de Reconstructiecommissie/Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei een voorbeeld van duurzame samenwerking.
Bijlage ontwerp p. 65
Bijlage p.106
Bijlage IVb: Verslag van het kwaliteitsdebat met de medeoverheden Kwaliteitsdebat Renswoude Medeoverheden woensdag 18 mei 2005 Aanwezig: vertegenwoordigers van Brandweer Regio Utrechts Land, gemeente Amerongen, gemeente Barneveld, gemeente Scherpenzeel, gemeente Veenendaal, gemeente Woudenberg, politie Veenendaal en de provincie Utrecht Gespreksleider: Projectteam:
J.B. Wilschut mw. H. Bloemendal, H. Versteeg, M.H.T. Jansen en H.W. Lehmann
Kenschetsen van de gemeente Renswoude ‘Renswoude is een krachtdadige, behoorlijk complete gemeente qua voorzieningen’ ‘Renswoude heeft een goede samenwerking met gemeenten en is ondernemend’ ‘Renswoude is een kleine, groene en landelijke gemeente met een beperkte draagkracht om dingen te doen’ ‘Renswoude kent haar eigen beperkingen’ ‘Renswoude is één van de veiligste gemeenten in Nederland’ De rollen van de gemeente Renswoude De gemeente als bestuurder van de gemeenschap Het beeld dat men heeft van het gemeentebestuur van Renswoude is dat het alles goed in de peiling lijkt te hebben. Het bestuur weet precies wat er speelt in Renswoude. Het bestuur (raad, b&w) staat dicht bij de bevolking. Dit komt vooral door de vele contacten tussen de gemeente en de burgers en publicaties. Er zijn korte lijnen binnen de gemeente. Ook de lijnen tussen de burgers en de raadsleden zijn kort. Het gemeentebestuur luistert goed naar de bevolking en dit is ook te vinden in de besluitvorming. Het bestuur heeft goed zicht op de noden en behoeften van de bevolking. Het duale stelsel in de gemeente Renswoude werkt niet ten volle. Dit komt doordat het een kleine gemeente is en de lijnen al zeer kort waren. De burgers zien de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders als het bestuur van de gemeente. Ook de medewerkers blijven gemiddeld een lange periode werken bij de gemeente. Ook dit zegt veel over het functioneren van de gemeente. De gemeente als publieke dienstverlener In theorie is de gemeente erg kwetsbaar. In de praktijk blijkt dit wel mee te vallen. De gemeente heeft zijn beperkingen en kent deze ook. Hiervoor is samenwerking met andere gemeenten nodig. Maar ook grote gemeenten hebben samenwerking nodig. Voor veiligheid is eigenlijk beroepsondersteuning nodig maar de gemeente is te klein om daar investeringen voor te doen. Het strategische vermogen is beperkt; de strategische inbreng is relatief in grotere samenwerkingsverbanden zoals WMO. Het rendement van de samenwerking zoals in RSW-verband is groot, ook voor de anderen. Er is kwetsbaarheid voor wat betreft de capaciteit maar deze wordt voor uitvoerende werkzaamheden prima opgevangen. Ook is de dienstverlening buitengewoon positief. De gemeente Renswoude is in staat om ook in de toekomst goed te kunnen functioneren. Hiervoor is vooral een goede aansluiting nodig met andere (buur)gemeenten. Renswoude heeft generalisten in huis. Grote gemeenten hebben specialisten in huis. De gemeente staat open voor overleg en weet waarvoor zij staat. Renswoude heeft een uitgesproken mening, zegt wat men wil. De gemeente als onderdeel van het bestuurlijk bestel De volgende kenmerken horen wat betreft de samenwerking in de regio bij de gemeente Renswoude: betrouwbaar, snel en bestuurlijk kundig. Er is regelmatig bestuurlijk overleg in regionaal verband. Er is in Renswoude geen sfeer van “alleen halen en niet brengen”.
Bijlage ontwerp p. 66
Bijlage p.107
De kracht van Renswoude is dat ze haar beperkingen kent. Het is een zelfbewuste kleine plattelandsgemeente waarin een klein aantal kundige personen een grote rol spelen. Dit tekent tegelijk de kwetsbaarheid van Renswoude. Om de kwaliteiten van het buitengebied van Renswoude te bewaken en voor de toekomst mogelijk te versterken zou een meer eenduidige samenwerking van gelijkgestemde buurgemeenten nodig zijn. Het bestuur heeft op het terrein van ruimtelijke ordening (streekplan) en reconstructie op het juiste moment de juiste argumenten voorhanden, en heeft op deze beleidsvelden voor Renswoude goede resultaten bereikt. De gemeente is op vele terreinen actief. Zo bestaat er een breed scala waar aandacht voor is en gescoord wordt. Denk bijvoorbeeld aan het gemeentelijk woningbedrijf, het bekende kantoor van Kruidvat, het onderwijs en een goede bibliotheek. Renswoude is een plattelandsgemeente met specifieke karakteristieken die ook voor de toekomst moeten worden gekoesterd. Vraag is hoe de gemeente in de toekomende tijd die kwaliteiten kan behouden. Een meer uniforme beleidsvorming voor het buitengebied met buurgemeenten kan daar sterk aan bijdragen. De gemeente als vernieuwende organisatie Er is geconstateerd dat veel deelnemers over de verschillende stellingen geen mening / weet niet hadden ‘gestickerd’. Als een organisatie of instelling goed loopt, waarom dan vernieuwen? Die vraag heerst bij anderen vooral. Ook wordt er geconcludeerd dat er vaak veranderingen voorgesteld worden en dat men in kleinere gemeenten dan ziet dat men daar al mee werkt, alleen dan onder een andere naam. Renswoude loopt niet achter. Als er iets in samenwerkingsverband gebeurt doet Renswoude actief mee. De deelnemers zijn het eens met de stelling dat Renswoude een gezonde financiële basis voor de beleidsvoering heeft. Ook de lokale lastendruk voor de inwoners wordt als acceptabel beoordeeld. Renswoude, 18 mei 2005 Projectteam Kwaliteitsmeting
Bijlage ontwerp p. 67
Bijlage p.108
2 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi van de IPC met het college van B&W van Scherpenzeel op 21 april 2008 in het provinciehuis van de provincie Utrecht. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens gemeente Scherpenzeel: mw. J.J.H. Colijn-de Raat (burgemeester), A.G. Heitink (wethouder), J.L. van Kampen (wethouder), H. de Ridder (wethouder), mw. A.J.E. van der Werf (gemeentesecretaris). Namens Interprovinciale Commissie (IPC): mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th.H.C. Peters (gedeputeerde), H. Versteeg (ambtenaar), W. van Setten (ambtenaar, verslag). --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.Opening en mededelingen. De voorzitter heet het college van harte welkom. Scherpenzeel meldt dat het standpunt van de raad van Scherpenzeel niet wordt onderschreven door het CDA, waardoor de gemeenteraad niet unaniem de wens tot samenvoeging onderschrijft. Wethouder Van Kampen neemt dan ook een minderheidsstandpunt in. 2. De bespreking van de vragenlijst. De vragenlijst die voor dit overleg was toegezonden, wordt besproken. Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten •
Waarom kiest u voor het duurzaam versterken van de bestuurskracht voor een fusie en niet voor samenwerken? Wat kan met fusie wel worden gerealiseerd dat niet met samenwerking kan worden bereikt?
Antwoord college: Het college vindt fusie een structurele oplossing. Samenwerking daarentegen functioneert tot de “formule” is uitgewerkt en dan sta je opnieuw met lege handen. Samenwerken kost veel energie in de vorm van overleg, opdrachtformulering en is daardoor duurder. Bovendien ontbreekt veelal het gevoel, omdat het stuk/product “ergens anders” wordt gemaakt. Ook ben je afhankelijk van het feit dat de wens en/of noodzaak tot samenwerken elders ook gedeeld wordt. Als men elders niet wil, ben je uitgepraat, zelfs als er goede en reële kansen liggen. Hiervan heeft Scherpenzeel de voorbeelden ervaren. Als een andere gemeente de samenwerking op een bepaald terrein niet wil, dan gaat het niet door (it takes two to tango). Ook collegewisselingen kunnen leiden tot stoppen met samenwerking e.d. of een andere oriëntatie. Verder blijft bij samenwerking de organisatie klein en kwetsbaar voor de beleidsontwikkeling. Beleid is veelal moeilijker samen te ontwikkelen gelet op de ervaring dan bedrijfsvoering-szaken (terwijl dit ook al moeizaam verloopt als het meerdere partners betreft, zie ViP waarin acht jaar gepraat is en geen resultaat geboekt is). De wgr Regio De Vallei is ook geen schoolvoorbeeld van voorbeeldige besluitvorming en samenwerking. De WERV is ook een moeizame gebeurtenis, waarbij de eerste resultaten nog behaald moeten worden. Verder zijn er voorbeelden als de uitvoering van de reconstructie: iedere gemeente heeft zijn eigen belangen als het gaat om functieverandering, geurwet, landgoederen etc. Samenwerking gaat over een aantal afgesproken onderwerpen. Op het moment dat er bij bijv. Scherpenzeelse belastingmedewerkers een probleem ontstaat door ziekte, is het in de regel niet mogelijk dat medewerkers van buurgemeenten bijspringen. Zij hebben hun eigen takenpakket waar ze hun handen vol aan hebben. Bij problemen is het toch ieder voor zich. Bij fusie heb je te maken met groter team, waardoor bijvoorbeeld ziekte en vacatures gemakkelijker op te vangen zijn. In een kleine gemeente als Scherpenzeel valt bij ziekte of bij een vacature vaak een heel beleidsterrein stil, omdat er niemand anders is die ook op dat gebied werkt. Samenwerking lost dit soort zaken niet op, fusie wel. Het beeld van het college van Scherpenzeel is dat dan de hoogstnodige zaken wel door kunnen gaan, omdat er tenminste nog een medewerker is die werkzaam is op het betreffende terrein. En dan is er nog de kwaliteitsslag doordat er collegiale uitwisseling plaats kan
Bijlage ontwerp p. 68
Bijlage p.109
vinden, er medewerkers op verschillende niveaus (junior, medior en senior) aangenomen kunnen worden. In een gemeente met 25.000 tot 30.000 inwoners worden de primaire processen door de gemeente zelf geregeld. Daarin is Scherpenzeel als gemeente van 9.000 inwoners nu kwetsbaar. Er zijn te veel ‘eenpitters’. Voor complexere zaken, zoals klantcontactcentrum moet ook in een grotere gemeente de samenwerking worden gezocht. Ook gemeenten als Barneveld en Ede werken op diverse terreinen samen. Ook bestuurlijk ben je bij fusie wat robuuster. Het is niet altijd gemakkelijk voldoende raadsleden te vinden en in een grotere gemeente mag je met full- time wethouders werken. Financiële aspecten spelen hierbij een rol: de vergoedingen zijn in een grotere gemeente aantrekkelijker. Op een vraag daartoe van de IPC wordt geantwoord dat ook een fusie samenwerking niet uitsluit maar dat dan ten aanzien van de primaire taken bij een gemeente van 25.000 tot 30.000 inwoners in ieder geval continuïteit bestaat. •
Welke argumenten pleiten volgens u voor een RSW+ die anders niet met SW+ kunnen worden gerealiseerd. Wat is de meerwaarde van Renswoude in de fusie?
Antwoord college: SW+: Samen Weerbaar RSW+: Samen Weerbaar en Robuust RSW zijn gelijksoortige gemeenten: 3 kernen met dezelfde identiteit, bevolkingssamenstelling, zelfde problematiek m.b.t. het buitengebied en inrichting hiervan: liggend in het hart van de Vallei, dezelfde problematiek op het gebied van milieu, verkeer en vervoer. Dit geldt grotendeels ook voor Overberg. Samengevoegd zullen de gemeenten elkaar op alle terreinen versterken. Met Renswoude erbij is er sprake van een substantieel deel van het buitengebied in het hart van De Vallei. Dit komt de ontwikkeling en het beheer van het buitengebied ten goede. Zonder Renswoude is het buitengebied in het hart van De Vallei aan de kleine kant. Bovendien is de vraag hoe het Renswoudse deel van het buitengebied zich gaat ontwikkelen als Veenendaal daar in beeld is. Veenendaal heeft ruimte nodig en dan is (het buitengebied) van Renswoude een aantrekkelijke ‘prooi’. Met Renswoude erbij is de positie van de nieuwe gemeente in het gebied sterker, je bent dan een sterkere partner. Juist omdat dan een flink deel van het ‘groene hart’ van De Vallei wordt bestreken. Met Renswoude erbij is het huidige inwoneraantal 25.000 (op termijn naar minimaal 30.000). De gemiddelde gemeentegrootte in Nederland is thans 24.000. Als je kijkt naar het gebied en de opgaven van het gebied en dat vergelijkt met vergelijkbare gebieden en gemeenten in met name het Oosten van het land, dan heeft de nieuwe gemeente een prachtige omvang. Van de kant van de IPC wordt gevraagd of een combinatie Scherpenzeel/Woudenberg ook een werkbare situatie oplevert. Antwoord college: Scherpenzeel geeft aan dit om de genoemde redenen geen oplossing te vinden. Wethouder Van Kampen zegt dat een dergelijke combinatie “de slechtste oplossing” is. Naar aanleiding van deze opmerking constateert de IPC dat het CDA in Scherpenzeel voor samenwerking kiest en geen fusie wenst, maar als er gefuseerd wordt dat dan RSW boven SW gaat. Scherpenzeel merkt voorts op dat momenteel de vierde poging wordt ondernomen om een oplossing door samenvoeging van gemeenten in dit gebied te bewerkstelligen. Als dit geen doorgang vindt, zal naar alle waarschijnlijkheid geen politiek draagvlak meer aanwezig zijn om tot een samenvoeging te komen. Model Ten Boer • Wat betekent volgens u het model Ten Boer (met Veenendaal, Barneveld of Leusden) voor een duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? Antwoord college:
Bijlage ontwerp p. 69
Bijlage p.110
Zoals het college al eerder heeft aangegeven: niets. Dit is een tijdelijke oplossing, die veel tijd en geld kost. Het model Ten Boer kan niet als een beproefd model worden gelanceerd, omdat het slechts één jaar ervaring heeft. Het is de opmaat naar fusie: de grote broer is bereid zijn kleinere zus een aantal jaren te helpen om vervolgens te zeggen: kom er maar bij. Scherpenzeel wil deze fase overslaan en direct aan een structurele oplossing werken. Voor Scherpenzeel valt de positie van het dorp Ten Boer ten opzichte van de stad Groningen niet goed te vergelijken met de R-S-W-gemeenten ten opzichte van de omliggende grotere gemeenten. Ten eerste is er sprake van een groter verschil in inwoneraantal en ten tweede zijn er mogelijk in de Valleiregio grotere belangen van de grotere gemeenten om de kleine gemeenten de hand te reiken (denk aan de uitbreidingsbehoefte van Veenendaal). Er lijkt sprake te zijn van ‘schijn-zelfstandigheid’. Om efficiency redenen en om het betaalbaar te houden, zal het beleid van de kleine gemeente steeds meer gelijkgeschakeld worden aan dat van de grote gemeente. •
Welke bijdrage kan volgens u het model Ten Boer leveren aan de uitvoering van regionale opgaven?
Antwoord college: In feite is dit al via de ViP geprobeerd. Juist op het beleidsmatige vlak liep de ViP-machine al snel vast. In feite komt het er op neer, dat de dienst door de grootste gemeente wordt uitgemaakt. Deze heeft de meeste expertise, levert de grootste financiële bijdrage en de gemeente waaraan de dienst verleend wordt, heeft onvoldoende tegenwicht. Grenscorrectie(s) Er is overleg geweest met Utrechtse Heuvelrug over mogelijke grenscorrecties. •
Welke grenscorrectie(s) is (zijn) besproken. Wat is de uitkomst van deze bespreking geweest?
Antwoord college: Voor Scherpenzeel is dit Overberg, omdat bij de fusie van de Utrechtse Heuvelrug de bewoners kenbaar hebben gemaakt meer op Scherpenzeel gericht te zijn dan op destijds Amerongen. Het heeft zelfs een plaats gekregen in de besluitvorming destijds. Scherpenzeel is niet uit op ‘landjepik’. Utrechtse Heuvelrug zal in overleg met de IPC de bewoners van Overberg raadplegen over hun voorkeur. De onderzoeksvragen worden met de IPC afgestemd. •
Welke grenscorrectie(s) acht u wenselijk en waarom?
Antwoord college: Wenselijk: ongedeeld Overberg. Dit is de vooralsnog de wens van de inwoners van Overberg, verwoord door de belangenvereniging. Camping De Lucht, omdat deze op het grondgebied van Barneveld, Renswoude en Scherpenzeel ligt. Dit is om beleidsinhoudelijke redenen niet praktsch. Scherpenzeel heeft de voorkeur dat de camping in z’n geheel bij RSW komt. Hierover moet nog overlegd worden met Barneveld. •
Welke grenscorrectie(s) zijn bespreekbaar en waarom?
Antwoord college: Bespreekbaar is ook alleen het dorp, de kern Overberg bij RSW komt. Het college kan zich voorstellen dat het ‘Vallei-gedeelte’ van Overberg bij RSW komt en het ‘bos-gedeelte’ bij Utrechtse Heuvelrug. •
Welke randvoorwaarden stelt u aan een raadpleging van inwoners van Overberg? Wenst u in dat kader betrokkenheid?
Antwoord college: Het college vindt dat de IPC bij de raadpleging betrokken moet zijn, om zo onafhankelijkheid te waarborgen. Op de een of andere manier moet er ook een rol zijn voor RSW. Bijlage ontwerp p. 70
Bijlage p.111
Het vindt dat in de vraagstelling ook meegenomen moet worden of een deel van het buitengebied van Overberg (niet de kern) bij Utrechtse Heuvelrug moet blijven en de rest naar RSW (zie vorige bullet). Overigens wordt benadrukt dat de keuze een zaak is van de bevolking van Overberg zelf. Desgevraagd antwoordt de IPC dat zij betrokken wordt bij de organisatie van de raadpleging van inwoners op 28 mei 2008. Ook de betrokken gemeenten worden in de gelegenheid gesteld om in een informatieavond een toelichting op hun standpunt te geven. Betrokkenheid inwoners In het vorige overleg is afgesproken dat een inventarisatie van activiteiten van het gemeentebestuur aan inwoners over gemeentelijke herindeling zal worden opgesteld. •
Kunt u in het kort aangeven welke activiteiten/documenten in dat kader zijn gedaan/opgesteld? Een lijst van activiteiten/documenten.
Scherpenzeel heeft een overzicht van document met activiteiten toegezonden. 3. Vervolgprocedure. Het college is bekend met de vervolgprocedure. 4. Rondvraag en sluiting. De voorzitter sluit onder dankzegging voor een ieders bijdrage de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 71
Bijlage p.112
Bijlage IVc Aanvullende informatie gemeente Scherpenzeel naar aanleiding van eerste gesprek met IPC (20 maart 2008) Overzicht communicatieactiviteiten en draagvlak bij inwoners -
Herindeling was één van de onderwerpen de verkiezingen voor de gemeenteraad in 2006; Zes nieuwsbrieven huis-aan-huis verspreid in de periode januari 2006- oktober 2007; Drie informatieavonden voor inwoners, de laatste is gehouden in maart 2007 naar aanleiding van het Twynstra Gudde onderzoek; Klankbordgroep met inwoners en organisaties voor het opstellen van de profielschets; Informatie via de gemeentepagina voorafgaand aan commissiebehandeling en beslismomenten van de raad (niet alleen over arhi-aanvraag, maar ook over besluiten daaraan voorafgaand); Advertenties in lokale media voorafgaand aan commissie- en raadsvergaderingen waarin samengaan/samenwerken op de agenda stond; Informatie op de website over samengaan/samenwerken en nu het arhiproces; Forum op de website in 2006 over samengaan of samenwerken.
Draagvlak: Wij denken dat er onder de inwoners van Scherpenzeel voldoende draagvlak is om tot fusie met de buurgemeenten over te kunnen gaan op grond van de volgende overwegingen: - De stemming bij de bezoekers van de inwonersavonden (100-150 bezoekers) was positief; - Er is over samengaan of samenwerken nauwelijks van het spreekrecht in de commissie- en raadsvergadering gebruik gemaakt, waarbij de meeste bijdragen voor herindeling waren; - Het aantal bezoekers van de commissie- en raadsvergaderingen waarin samengaan/samenwerken op de agenda stond, was slechts beperkt hoger dan normaal het geval is. - Er was slechts een beperkt aantal reacties op het forum op de website, deels van de achterban van de fracties. De bijdragen waren deels voor en deels tegen herindeling; - Er is een enkele ingezonden brief verschenen in de plaatselijke kranten over wel/niet herindelen.
Bijlage ontwerp p. 72
Bijlage p.113
3 Verslag van het overleg van de IPC met het college van B&W van Woudenberg in het kader van de arhiprocedure voor het Valleigebied op 21 april 2008 in het provinciehuis te Utrecht. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig namens: Woudenberg: J. van Bergen (burgemeester), mw. J. Ravestein-Van Endhoven (wethouder), E.P. Zandbergen (wethouder), J.C. Schreuder (wethouder) en H. Jonkvorst (gemeentesecretaris); IPC: mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th. H.C. Peters (gedeputeerde), W. van Setten (ambtenaar) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag). ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------1. Opening en mededelingen. De voorzitter opent het overleg en heet het college van harte welkom in het provinciehuis. 2. Bespreking vragenlijst. Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten • Waarom kiest u voor het duurzaam versterken van de bestuurskracht voor een fusie en niet voor samenwerken? Wat kan met fusie wel worden gerealiseerd dat niet met samenwerking kan worden bereikt? Antwoord college Samenwerking is géén structurele duurzame oplossing en dat is wat Woudenberg met RSW wel nastreeft. Renswoude is onlosmakelijk verbonden met het Valleigebied en hoort daar dus bij. Er zijn meerdere redenen waarom samenwerking niet duurzaam is: - In de kern is samenwerking vrijblijvend en de betrokkenheid veelal gering. In dit verband worden als voorbeeld genoemd de mislukte VIP-samenwerking en de moeizame samenwerking in het Gewest Eemland. Natuurlijk blijft bovenlokale samenwerking ook in de toekomst nodig maar voor R-S-W afzonderlijk is geen sprake van gelijkwaardigheid in de samenwerking. Die gelijkwaardigheid kan wel worden bereikt met een RSW-gemeente. Samenwerking kost verhoudingsgewijs veel ambtenaren en geeft veel bestuurlijke drukte. Er zijn ook veel energielekken; veel investeren in de samenwerking en aan het eind van een proces blijkt een bepaald resultaat toch niet behaald te worden omdat een partner niet het gevraagde kan leveren. Samenwerking is ook niet altijd efficiënt en naar verhouding duur. De kosten en baten van samenwerking zijn vaak in disbalans. - Samenwerking is voor kleinere gemeenten geen afdoende oplossing om hun kwetsbaarheid op te lossen. De basisorganisatie van een kleine gemeente blijft té klein, té kwetsbaar en té weinig slagvaardig. Om goed te kunnen samenwerken moet de organisatie (ambtelijk én bestuurlijk) goed op orde te zijn. In kleine gemeenten zijn parttime bestuurders en maakt het samenwerken met andere (grotere) gemeenten lastig. - Overigens zal bovenlokale samenwerking ook in de toekomst nodig zijn, ook in het Valleigebied maar dan wel tussen gelijkwaardige en sterke partners. Dat is de beste garantie voor succesvol samenwerken. Want met grote verschillen tussen gemeenten krijg je al gauw dominantie van grote gemeenten en het Calimero-effect van kleine gemeenten. RSW is wél duurzaam. Voorzover je een getalscriterium kan hanteren voor een bestuurskrachtige gemeente merkt Woudenberg op dat er veel plattelandsgemeenten met 30.000 inwoners zijn met hetzelfde profiel als RSW en daarom is Renswoude nodig. Samenwerking is noodzakelijk maar samenwerking vereist wel een bepaalde vorm van gelijkwaardigheid. Als partner moet je zelf ook iets in te brengen hebben en iets aan de samenwerking kunnen toevoegen. Samenwerking vereist specifieke kennis en deskundigheid, en kwaliteiten die je als partner inbrengt. Samenwerking met Renswoude levert energielekken op. Samenwerking met Renswoude levert weinig extra’s op want is – als het er op aan komt – te vrijblijvend. Woudenberg stelt vast dat de inwoners van Renswoude zich nog niet hebben kunnen uitlaten over een samenwerking met Veenendaal met het perspectief van fusie. Woudenberg verwacht dat de inwoners
Bijlage ontwerp p. 73
Bijlage p.114
zeer wel weg weten met de keuzevraag: samenvoeging op termijn met het verstedelijkte Veenendaal met expansiebehoefte of de plattelandsgemeente RSW. De IPC informeert naar de opvatting van een mogelijke fusie van Leusden met RSW. Woudenberg antwoordt dat het niets heeft met het verstedelijkte Leusden. Leusden is zeker géén plattelandsgemeente maar heeft een zeer duidelijke stedelijke oriëntatie op Amersfoort. Het is om die reden nooit betrokken geweest bij een mogelijke vorming van een RSW/Vallei-gemeente. Bovendien is het voordeel van RSW dat er gelijkwaardige partners zijn. Die verhouding wordt ernstig verstoord met het verstedelijkte Leusden. Het buitengebied zou mogelijk wel passen in het Valleigebied maar dan zou Leusden gesplitst moeten worden. Overigens merkt Woudenberg op dat bij het niet doorgaan van RSW de gemeenteraad op grond van een motie weer aan zet is. De inzet van de raad is enkel RSW en anders weer terug bij af. •
Welke argumenten pleiten volgens u voor een RSW+ die anders niet met SW+ kunnen worden gerealiseerd. Wat is de meerwaarde van Renswoude in de fusie?
Antwoord college In de profielschets voor de RSW-gemeente zijn de argumenten beschreven die pleiten voor de vorming van deze gemeente. Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg zijn drie gelijkwaardige plattelandsgemeenten die samen voldoende robuust, slagvaardig en duurzaam zijn en een stevige speler vormen tegenover de buurgemeenten. Renswoude hoort daarbij omdat: - Renswoude deel uitmaakt van het platteland van de Vallei; - Renswoude eenzelfde sociaal-cultureel-economisch-agrarisch profiel heeft als Scherpenzeel en Woudenberg; - Renswoude eenzelfde identiteit heeft als Scherpenzeel en Woudenberg; - Renswoude heeft eenzelfde agrarische georiënteerde plattelandskern. De drie gemeenten zijn het best te karakteriseren als een eeneiige drieling die door samengaan de toekomst van de groene Vallei met voldoende bestuurskracht kunnen veiligstellen. Renswoude is een typische Valleigemeente, met eenzelfde betrokkenheid bij de Reconstructie. Met Renswoude ontstaat het gewenste robuuste karakter van een plattelandsgemeente met een toekomstperspectief van 30.000 inwoners en daarom kan Renswoude niet worden gemist. Renswoude heeft wel samenwerkingsrelaties met Veenendaal maar Veenendaal is geen Valleigemeente. Veenendaal is georiënteerd op de WERV en Utrecht Zuidoost-Rhenen. Als Renswoude door oriëntatie op Veenendaal niet meegaat in RSW, gaat het Valleigebied in tweeën. Voor Renswoude is het meegaan in RSW de beste garantie voor het behoud van zijn plattelandskarakter. Als Valleigemeente komt Renswoude beter tot zijn recht wanneer het een gelijkwaardige positie heeft binnen RSW, dan als bijwagen bij Veenendaal of Barneveld. Binnen RSW zijn als veel maatschappelijke organisaties en inwoners op elkaar georiënteerd via de sport, scouting, LTO, VVV, welzijn-ouderenzorg, cultuur-historisch, kerkelijk. Model Ten Boer • Wat betekent volgens u het model Ten Boer (met Veenendaal, Barneveld of Leusden) voor een duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? • Welke bijdrage kan volgens u het model Ten Boer leveren aan de uitvoering van regionale opgaven? Antwoord college Het Model Ten Boer is vlees noch vis. Het is geen duurzame oplossing voor de versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebeid. Er is volgens Woudenberg geen meerwaarde. Raad, griffier, college, secretaris blijven in stand. Al het belangrijke werk wordt buiten de eigen organisatie geplaatst bij een stedelijk georiënteerde organisatie (Veenendaal) die geen ervaring heeft met plattelandsvraagstukken. Het model Ten Boer betekent uitstel van executie voor wat betreft de herindeling. Invoering van model Ten Boer betekent nu dat een RSW-gemeente niet tot stand komt.
Bijlage ontwerp p. 74
Bijlage p.115
Grenscorrectie(s) Er is overleg geweest met Utrechtse Heuvelrug over mogelijke grenscorrecties. Welke grenscorrectie(s) is (zijn) besproken en waarom deze correcties. Wat is de uitkomst van deze bespreking geweest? Welke grenscorrectie(s) acht u wenselijk en waarom? Welke grenscorrectie(s) zijn bespreekbaar en waarom? Welke randvoorwaarden stelt u aan een raadpleging van de inwoners van Overberg? Wenst u in dat kader betrokkenheid? Antwoord college Bij de grenscorrecties gaat het om Overberg, het grensgebied van Maarsbergen en rond de A12, en het Henschotermeer. Het Henschotermeer ligt voor 10% in Utrechtse Heuvelrug, de ingang en het overgrote deel is Woudenbergs. Belangrijk is dat het recreatief-technisch beter wordt georganiseerd. Het is de wens om het grensgebied Maarsbergen en A12 bestuurlijk eenduidiger in te delen. Daarom zal op ambtelijk niveau op perceelsniveau nagegaan worden welke correcties daarbij logisch zijn. De verwachting is dat de gemeenten hier wel uitkomen; de IPC wordt hierover in de zomerperiode geïnformeerd. Overberg is een ander verhaal. Het gebied en de kern Overberg passen naadloos in het Vallei-gebied. In dit verband wordt verwezen naar de profielschets van de RSW-gemeente. Belangrijk is dat de inwoners zich uitspreken; zij zijn aan zet. Belangrijk is wel een zorgvuldige vraagstelling en dat het hele gebied zich kan uitspreken. Er is nog geen overleg met Utrechtse Heuvelrug geweest. Het overleg verloopt via de IPC. Het is goed om een informatieavond voor de inwoners van Overberg te organiseren zodat zij van alle betrokkenen informatie kunnen ontvangen en vragen kunnen stellen. De grenscorrectie Overberg is voor Woudenberg geen strijd maar een open kwestie. De uitslag van de raadpleging van de inwoners wordt gerespecteerd. Als zij in meerderheid kiezen voor Utrechtse Heuvelrug is dat jammer voor RSW maar dat is dan zo. Voor wat betreft het betrokken gebied van Overberg is voor Woudenberg niet helemaal scherp waar de grens in het bos precies loopt. Het is logisch dat het om het ongedeelde gebied gaat van Overberg, het grondgebied van het voormalige Amerongen en Leersum. Desgevraagd antwoord Woudenberg dat alles aan de orde is geweest en is gezegd over de herindeling, het model Ten Boer en de grenscorrecties. Betrokkenheid inwoners In het vorige overleg is afgesproken dat een inventarisatie van activiteiten van het gemeentebestuur aan inwoners over gemeentelijke herindeling zal worden opgesteld. Kunt in het kort aangeven welke activiteiten/documenten in dat kader zijn gedaan/opgesteld? Een lijst van activiteiten/documenten. Antwoord college Woudenberg is al vanaf 1997 aan het voorsorteren op herindeling. Toen was het nog een next- bestoplossing. Kortheidshalve wordt verwezen naar de brief die als bijlage bij het verslag van het eerste arhioverleg is gevoegd. Vervolgens is Woudenberg via het opstellen van een toekomstvisie zich gaan opmaken voor herindeling. De ambities en de kernkwaliteiten zijn bekend en Woudenberg kijkt van daaruit naar de toekomst. In 2005 is met de kwaliteitsmeting van de provincie Utrecht het functioneren van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie gemeten en als voldoende beoordeeld. Desondanks wilde Woudenberg voorsorteren op herindeling. In 2006 zijn gemeenteraadsverkiezingen geweest. Bij de inwoners was begrip voor en is geen weerstand ontmoet over herindeling. In samenspraak met de inwoners en het maatschappelijk middelveld is een profielschets voor de toekomstige RSW-gemeente opgesteld. Op de bijeenkomsten met inwoners zijn veel positieve reacties ontvangen. Inwoners weten waarom herindeling nodig is, juist om het dorpse karakter en identiteit van Woudenberg te behouden. Het herindelingsproces duurt al lang voor de inwoners, het gemeentebestuur moet nu al uitleggen waarom het zo lang duurt.
Bijlage ontwerp p. 75
Bijlage p.116
Woudenberg overhandigt een aantal persberichten van april 2006 tot september 2007 waaruit blijkt hoe de inwoners worden geïnformeerd over en betrokken zijn (geweest) bij de herindeling. 3. Vervolgprocedure. De vervolgstappen zijn bij het college bekend. De voorzitter deelt mede dat mogelijk voor nadere detailvragen nog een overleg nodig is maar dat zal dan tijdig worden aangekondigd. 4. Rondvraag en sluiting. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter bedankt het college voor het gesprek en sluit vervolgens de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 76
Bijlage p.117
4 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi van de IPC met het college van B&W van Utrechtse Heuvelrug op 21 april 2008 in het provinciehuis te Utrecht. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens Utrechtse Heuvelrug: F. Naafs (burgemeester), mw. L. Boot (gemeentesecretaris), mw. H. Knibbe (ambtenaar); Namens IPC: mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th. H.C. Peters (gedeputeerde), W. van Setten (ambtenaar) en H.Versteeg (ambtenaar, verslag). ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------1. Opening en mededelingen. De voorzitter opent het overleg en heet de gemeente van harte welkom. Zij meldt dat in dit overleg centraal staan de voorbereiding van de raadpleging van de inwoners van Overberg en de overige grenscorrecties. 2. Bespreking vragenlijst. Grenscorrectie Overberg Er is overleg geweest met de Vereniging Overbergs Belang over de raadpleging van de inwoners van Overberg. • •
Wat is de uitkomst van dat overleg geweest? Welk gebied komt volgens de vereniging voor correctie in aanmerking? Welke vraagstelling wenst Utrechtse Heuvelrug aan de bij de grenscorrectie betrokken inwoners voor te leggen?
Antwoord Utrechtse Heuvelrug Utrechtse Heuvelrug meldt dat het college een raadsvoorstel heeft opgesteld over de volksraadpleging Overberg, dit ter uitvoering van een motie van CDA en VVD. Het college stelt voor om de raadpleging eind mei, en wel op 28 mei 2008, te houden. Er wordt een enquête gehouden waarbij zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij de referendum-verordening. Het college is van opvatting dat het gebied dat voor grenscorrectie in aanmerking komt, moet worden aangehouden zoals dat in 2005 bij het amendement Van der Staaij werd ingebracht bij de behandeling van de herindeling Utrechtse Heuvelrug. Met de vereniging Overbergs Belang is contact geweest over de vraagstelling en het te raadplegen gebied. Overbergs belang is van oordeel dat de sociale contour zou moeten worden aangehouden. De vraagstelling is voor de inwoners eenduidig en helder. Aan de inwoners wordt gevraagd: Kiest u voor Utrechtse Heuvelrug of voor de nieuw te vormen gemeente RSW. Op 24 april bespreekt de raad het voorstel en neemt dan een besluit over de vraagstelling, het betreffende gebied en de te raadplegen inwoners. Utrechtse Heuvelrug zal de IPC aangesloten houden (bestuurlijk en ambtelijk) over de voorbereidingen van de raadpleging en de informatiebijeenkomst voor de inwoners van Overberg en de raadpleging op 28 mei 2008. De IPC is eveneens voorstander van een zorgvuldige, verantwoorde en representatieve raadpleging. Voorkomen moet worden dat de inwoners in korte tijd twee keer over hetzelfde worden geraadpleegd. Voor een gezamenlijke raadpleging zijn voor de IPC drie zaken van belang. Een eenduidige vraagstelling. De IPC kan zich vinden in de vraagstelling. Het tweede punt betreft de te raadplegen inwoners en het bijbehorende gebied dat voor een eventuele correctie in aanmerking komt. De IPC is gevoelig voor de sociale contour die Overbergs Belang voorstelt. Het gaat om de wens van de inwoners en bovendien heeft dit (agrarisch) gebied samenhang met het Valleigebied. Tenslotte vindt de IPC het belangrijk dat in de voorbereiding van de raadpleging ook de R-S-W-gemeente afzonderlijk een plek krijgen in de communicatie, evenals de IPC. Als bekend is het college geen voorstander van een grenscorrectie van Overberg. Er is een structuurvisie voor de Utrechtse Heuvelrug opgesteld en daarin vormt Overberg een belangrijke
Bijlage ontwerp p. 77
Bijlage p.118
schakel voor het realiseren van de doelstellingen van deze visie. Het college informeert hoe de IPC omgaat met de uitkomst van de raadpleging en in haar afweging betrekt. De IPC antwoordt dat met de raadpleging een belofte wordt ingelost die bij de herindeling van Utrechtse Heuvelrug in 2005 was gemaakt. De IPC snapt de zorg die het college uit over de mogelijke grenscorrectie maar er wordt nu een afspraak nagekomen. De uitkomst van de raadpleging is bepalend voor de positie van Overberg. De IPC gaat daarbij uit van een voldoende opkomst (meer dan 30%). Over de vertrouwelijkheid van dit gesprek wordt het volgende afgesproken. Voor de voorbereiding van de raadpleging van Overberg en de raadsvergadering op 24 april a.s. is het lastig om de afspraken vertrouwelijk te houden. Het spreekt dan ook vanzelf dat de uitkomsten/afspraken van dit overleg kunnen worden gemeld en dus ook de randvoorwaarden en voorkeur van de sociale contour van de IPC kunnen worden gemeld. Het is echter niet de bedoeling dat actief naar buiten wordt getreden in de vorm van persberichten en dergelijke. Tenslotte merkt de IPC op dat zij kennis heeft genomen van het raadsvoorstel en complimenteert het college met een helder en goed raadsvoorstel. Er is daarin een heldere en eenduidige vraagstelling over de grenscorrectie van Overberg aan de Overbergers opgenomen. Overige grenscorrecties(s) Er is overleg geweest met Scherpenzeel en Woudenberg over mogelijke grenscorrecties. • • •
Welke grenscorrectie(s) is (zijn) besproken en waarom deze correcties? Wat is de uitkomst van deze bespreking gewest? Welke overige grenscorrectie(s) acht u wenselijk en waarom? Welke overige grenscorrectie(s) zijn bespreekbaar en waarom?
Antwoord college Er is kortgeleden bestuurlijk overleg geweest met de colleges van Woudenberg en Scherpenzeel. In het overleg is gesproken over de mogelijke overige grenscorrecties (Maarsbergen, rond de A12 en Henschotermeer). Er is afgesproken dat op ambtelijk niveau een inventarisatie wordt opgesteld van mogelijke grenscorrecties op perceelsniveau. Het gaat dus om kleinschalige correcties. De IPC merkt op dat deze correcties voor de procedure nog geen haast hebben. Als de inventarisatie maar tijdig gereed is vóór het herindelingsontwerp. Als een herindelingontwerp wordt opgesteld dient daarin de mogelijke grenscorrecties een plek te krijgen. 3. Vervolgprocedure. Over de voorbereidingen van de raadpleging van de inwoners in Overberg zal regelmatig afstemming en overleg plaatsvinden met de IPC. De uitkomst van de raadpleging zal aan de IPC worden gemeld . Desgevraagd deelt de IPC mede dat de helft van de kosten van de raadpleging door de IPC zullen worden betaald. Een gespecificeerd en onderbouwd verzoek voor een financiële bijdrage van de IPC kan na 28 mei worden ingediend. De IPC verwacht dat eind juni/begin juli een terugmelding aan de beide statencommissies plaatsvindt van de uitkomsten van de eerste fase van het open overleg. 4. Rondvraag en sluiting. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. Verder niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter onderdankzegging van een ieders inbreng het overleg.
Bijlage ontwerp p. 78
Bijlage p.119
5 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi, artikel 8, lid 1, van de IPC met het college van B en W van Barneveld op 29 april 2008, in het gemeentehuis te Barneveld. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens Barneveld: J.A.M.L. Houben, burgemeester; A. de Kruijf, wethouder; R.A.P. Schouwaert loco-gemeentesecretaris. Namens Interprovinciale Commissie (IPC): Mevr. M. Dekkers, gedeputeerde provincie Utrecht, voorzitter; Th.H.C. Peters, gedeputeerde provincie Gelderland; H. Versteeg, adviseur provincie Utrecht; --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1. Opening en mededelingen. De burgemeester heet de IPC van harte welkom. De voorzitter bedankt het college voor de ontvangst en stelt vast dat zij volledig geïnformeerd zijn over de procedure. Zij meldt dat in dit tweede gesprek wat meer ingezoomd wordt op vragen en antwoorden uit het eerste arhioverleg. Deels zal dat onvermijdelijk kunnen leiden tot een herhaling van antwoorden c.q. het melden van standpunten. Vervolgens wordt de toegezonden vragenlijst voor het overleg aan de orde gesteld. 2. Bespreking vragenlijst Model Ten Boer Barneveld richt zich m.n. op strategische/beleidsmatig gebied meer op aansluiting bij het WERVgebied. De economische oriëntatie is ook in zuidelijke richting. Niettemin is Barneveld bereid om als goede buur een gesprek aan te gaan met Renswoude over het model Ten Boer. • Welke randvoorwaarden stelt Barneveld zelf aan deelname aan een Model Ten Boerconstructie. Welke meerwaarde/resultaten moet het model Ten Boer voor Barneveld hebben? • Wat betekent eventuele deelname aan een model Ten Boer met Renswoude voor uw gebiedsoriëntatie? Kunt u aangeven welke bijdrage volgens u het model Ten Boer met Barneveld levert aan een duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? • Welke bijdrage kan volgens u het model Ten Boer leveren aan de uitvoering van regionale opgaven in het Valleigebied. Antwoord college De samenwerking volgens dit model hoeft voor Barneveld geen meerwaarde te hebben of iets op te leveren. Het is een bedrijfsmatig model. Belangrijk is dat deze samenwerking geen nadeel geeft. Het model dient bedrijfsmatig/organisatorisch in de eigen organisatie te worden ingebed. Barneveld staat een programmatische benadering voor en doet dat als een goede buur. In het buitengebied van beide gemeenten gebeurt veel gemeenschappelijks. Natuurlijk moet er nog wel stevig worden gesproken over de nadere invulling van de overeenkomst. Belangrijk is dat het model structureel verankerd is in de bedrijfsvoering. Barneveld onderkent de ligging in twee provincies maar dat is niet onoverkomelijk. Er zal wat meer beleidsafstemming nodig kunnen zijn maar de verschillen moet niet worden uitvergroot. Deze vorm van samenwerking is een erkenning van de zelfstandigheid van Renswoude. Er wordt zorggedragen voor een ambtelijke verbreding en versteviging van de ambtelijke organisatie voor de lange termijn. Deze houding staat een oriëntatie van Barneveld op het WERV-gebied niet in de weg.
Bijlage ontwerp p. 79
Bijlage p.120
Het is aan Renswoude om een keuze te maken tussen Barneveld of Veenendaal. Desgevraagd wordt geantwoord dat qua (buiten)gebied, cultuur, ervaring met plattelandsvraagstukken e.d. Barneveld beter scoort dan het stadse Veenendaal. Maar de provinciegrens werkt echter meer belemmerend. Maar als Renswoude kiest voor een model Ten Boer met Barneveld dan zullen we een goed gesprek aangaan gericht over het vormgegeven van die samenwerking. IPC informeert naar de motieven van Barneveld voor opheffing van de VIP-samenwerking. Barneveld antwoordt dat de VIP aanvankelijk een strategisch samenwerkingverband was. Vervolgens is de samenwerking verschoven naar een meer bedrijfsmatige samenwerking. Uiteindelijk bleek voor Barneveld dat deze samenwerking niet het verwachte rendement opleverde. Daarbij gevoegd dat de bestuurlijke oriëntatie van Barneveld werd versterkt richting het WERV-gebied. Aanvankelijk was er voordeel bij de VIP-samenwerking maar in de laatste periode bleek dat op alle portefeuilles geen voordeel meer was te behalen. Ter illustratie. Het ICT-niveau van Barneveld ligt voor op de andere deelnemers. Dat zou betekenen dat Barneveld een pas op de plaats zou moeten maken. Een en ander was uiteindelijk aanleiding om de VIP-samenwerking te beëindigen. Opgemerkt wordt dat de VIPsamenwerking was georganiseerd rond de drie Valleigemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Voor samenwerking is ook belangrijk hoe de samenwerking door de deelnemers wordt gedefinieerd. Het kan niet alleen om geld verdienen gaan. Er zijn ook strategische/ beleidsinhoudelijk zaken die met samenwerking kunnen worden gerealiseerd. Maar dan moeten de deelnemers bereid zijn om keuzes te maken in het belang van de regionale strategische doelen. Uit ervaringsgegevens blijkt dat er meer met elkaar kan worden gedaan als de deelnemers ook over voldoende strategisch beleidsvermogen beschikken. Mocht de RSW-fusie niet doorgaan dan is er weer een 0-situatie. Als Renswoude dan afziet van een samenwerking volgens het model Ten Boer dan voelt Barneveld zich niet gebruikt. Het is de optie van Renswoude zelf om bij een herindelingsvoorstel een voorkeur te hebben voor een samenwerking volgens het model Ten Boer.
Duurzame versterking bestuurskracht gemeente in Valleigebied • • •
Los van het aspect duurzaamheid, verwacht u dat een eventuele vorming van RSW+ leidt tot grotere bestuurskracht in het gebied ten opzichte van de huidige situatie? Hoe waardeert (positief/negatief) u een RSW+-gemeente voor Barneveld? U acht een bestuurlijke noodzaak van een grote Valleigemeente (gevormd uit een aantal VIPgemeenten) niet aanwezig. Kunt u dat nader motiveren?
Antwoord college Een fusie hoeft niet per se tot meer bestuurskracht te leiden in de regio. Groter lijkt beter maar de betrokken gemeenten moeten zelf vinden of de bestuurskracht met de beoogde fusie sterker wordt. Vanuit regionaal oogpunt zal Barneveld een RSW-gemeente niet tegenwerken. Barneveld staat neutraal is de waardering van een RSW-fusie; Het is de wens van twee gemeenten. Vindt het begrijpelijk dat Scherpenzeel vanuit verschillende b(beleids)ontwikkelingen en een bepaalde visie op het gebied een partner zoek; dat het voor een strategische versterking in het Valleigebied dit soort type fusie zoekt. Als er een RSW-gemeente gevormd zal worden dan zal Barneveld zich daar niet tegen verzetten. Voor het realiseren van regionale ambities en opgaven zal Barneveld ook samenwerken met de nieuwe RSW-gemeente. Barneveld ziet één grote Valleigemeente nu en in de toekomst niet zitten. Barneveld heeft voldoende bestuurskracht. Er is vanuit een strategisch-beleidsmatig kader géén noodzaak voor Barneveld om deel te nemen aan een Valleigemeente.
Bijlage ontwerp p. 80
Bijlage p.121
3. Vervolgprocedure De voorzitter meldt dat er nog enkele gesprekken zijn gepland. Daarna zal de IPC zich richten op de terugmelding over de uitkomsten van de overleggen en de onderzoeken aan beide statencommissies. Mocht blijken dat er nog aanvullende informatie nodig is dan zal met Barneveld contact worden opgenomen. 4. Rondvraag en sluiting. De voorzitter bedankt het college voor het gesprek en sluit vervolgens het vergadering.
Bijlage ontwerp p. 81
Bijlage p.122
6 Verslag van het overleg op basis van de Wet arhi van de IPC met college van burgemeester en wethouders van Veenendaal op 29 april 2008 in het gemeentehuis te Veenendaal. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Namens Veenendaal: T. Elzenga (burgemeester), C.A. Sanders (wethouder), W. van Maanen (wethouder), J.M.J. Pilon (wethouder), A. van den Bos (wethouder) en J.T. Langelaar (gemeentesecretaris). Namens InterProvinciale Commissie (IPC): mw. M.G. Dekker (gedeputeerde, voorzitter), Th.H.C. Peters (gedeputeerde) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag). --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.Opening en mededelingen. De burgemeester heet de IPC van harte welkom en spreekt namens het college zijn waardering uit voor het feit dat het tweede overleg alsnog in het gemeentehuis van Veenendaal kan plaatsvinden. Hij constateert dat de IPC al weer snel terug is voor een tweede arhi-overleg. Hij informeert in dat verband of de IPC een versnelling in het herindelingproces aanbrengt. De voorzitter van de IPC bedankt het college voor de ontvangst. Zij antwoordt dat er geen sprake is van een versnelling in het arhiprocedure. De IPC koerst nog steeds aan op een terugmelding aan beide statencommissies vóór het zomerreces. Er wordt in beide provincies een (extra) statencommissies gepland op 30 juni. Overeenkomstig de planning is deze week en vorige week de tweede overlegronde gepland. Als bekend is er voorjaarsvakantie van eind april tot half mei, vandaar nu deze tweede overlegronde. 2. Vragenlijst arhi-overleg IPC met B&W van Veenendaal 29 april 2008 Vervolgens wordt de eerder toegezonden vragenlijst voor dit overleg besproken. De voorzitter merkt op dat het onvermijdelijk is dat vragen deels voortborduren/herhalen/ verdiepen van hetgeen in het vorige overleg aan de orde is geweest. Model ten Boer Renswoude heeft een conceptovereenkomst voor het model ten Boer opgesteld en toegezonden aan de potentiële samenwerkingspartners Barneveld en Veenendaal. • •
•
Welke randvoorwaarden stelt Veenendaal zelf aan deelname aan een model Ten Boer constructie. Welke meerwaarden/resultaten heeft het model Ten Boer voor Veenendaal? Wat betekent eventuele deelname aan en model Te Boer met Veenendaal voor uw gebiedsoriëntatie? Kunt u aangeven welke bijdrage volgens u het model Ten Boer met Veenendaal levert aan een duurzame versterking van de bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied? Welke bijdrage kan volgens u het model Ten Boer leveren aan de uitvoering van regionale opgaven in het Valleigebied?
Antwoord Veenendaal De conceptovereenkomst is opgesteld als zo kan het worden aangegaan. Het is als model vrij algemeen opgesteld. Er moet duidelijk nog een verdiepingsslag worden gemaakt. Het model kan pas zijn beslag krijgen als daarvoor ruimte wordt gegeven door de beide provincies. Eerst wordt de reactie van de provincies afgewacht. De uitvoering van het model Ten Boer is naar verwachting goed in de ambtelijke organisatie van Veenendaal in te passen. De ambtelijke organisatie is veranderd van een sectorenmodel naar een directiemodel. Het personeel van Renswoude kan in het model Ten Boer goed meeliften in de nieuwe organisatie. Een belangrijke randvoorwaarde voor Veenendaal is dat Renswoude kiest voor Veenendaal. Dat moet volstrekt helder zijn. Nadere uitwerking van het model kan pas plaatsvinden als Veenendaal eerste keuze is van Renswoude. Veenendaal begrijpt wel dat het maken van een keuze voor Renswoude lastig is maar dat zal gaande het proces duidelijk worden, verwacht Veenendaal.
Bijlage ontwerp p. 82
Bijlage p.123
Voor Veenendaal is er de logica van een ander Valleigebied dan de R-S-W-gemeenten. Renswoude is georiënteerd op Veenendaal. Ook heeft Renswoude een oriëntatie op het Valleigebied en de VIPgemeenten. Veenendaal werkt samen met de beide buurgemeenten Renswoude en Rhenen. Veenendaal kan zich voorstellen dat vanuit die benadering meer inbreng komt in het Valleigebied. Veenendaal heeft absoluut geen beelden bij het Vallei-gebied en ook geen oriëntatie daarop. Veenendaal werkt samen in WERV-verband en Utrecht Zuid-Oostverband. Veenendaal heeft geen zin in een Valleiplan. Voor het model Ten Boer is het aantrekkelijk om een breed kwalitatief ambtelijk apparaat achter je te hebben. Veenendaal heeft een toekomstvisie opgesteld die ook van invloed is op Renswoude en Rhenen. Het is logisch dat zij als buurgemeenten daarop een inbreng hebben. Ede wil WERV versterken met Barneveld. Het is gewenst dat ook de Utrechtse component in WERV-verband wordt versterkt. De bestuurskracht van Rhenen is niet optimaal. In de visie en filosofie van Veenendaal zou de versterking op termijn kunnen plaatsvinden met het verinnerlijken van de bestuurlijke verbreding van Renswoude-Veenendaal-Rhenen. Desgevraagd antwoordt Veenendaal dat het belangrijk is dat de provincies op één lijn zitten voor wat betreft de visie en filosofie op de WERV-samenwerking. En het zou niet verkeerd zijn als de provincie belangrijke knopen doorhakt in het belang van het perspectief van Renswoude-Veenendaal-Rhenen. De IPC merkt op dat dit vraagstuk nu niet in beschouwing wordt genomen maar mogelijk later een uitwerking krijgt. •
Wat heeft Veenendaal niet als Renswoude voor Barneveld kiest als samenwerkingspartner?
Antwoord Veenendaal. Veenendaal zal het betreuren als Renswoude uiteindelijk toch voor Barneveld kiest. Het is een stukje emotie en voor de provincie geen goede zaak. Zoals eerder aangegeven wordt dan de opstap naar een meer stevige bestuurlijke/ambtelijke samenhang Renswoude-Veenendaal-Rhenen niet gerealiseerd. Voor Veenendaal leidt de samenwerking met Renswoude tot een bestuurlijke en ambtelijke verrijking. Nu is Veenendaal 18 km2 stedelijk gebied met 62.000 inwoners. Bij het model Ten Boer ontstaat een geografisch groter gebied met ILG- en AVP-vraagstukken. Aan de andere kant zal dan de constatering zijn: jammer. Met Rhenen werkt Veenendaal samen. De beleidsterreinen Recreatie en Toerisme, en het bosgebied zouden ook voor Renswoude met elkaar gefocust kunnen worden en als een verrijking kunnen worden ervaren. Duurzame versterking bestuurskracht gemeenten in Valleigebied • Los van het aspect duurzaamheid, verwacht u dat een eventuele vorming van RSW+ leidt tot grotere bestuurskracht in het gebied ten opzichte van de huidige situatie? • Hoe waardeert (positief/negatief) u een RSW+-gemeente voor Veenendaal? Antwoord Veenendaal Voor Veenendaal is er dan meer van hetzelfde. Zij zullen er niet veel van merken. Overigens zou Veenendaal deze fusie betreuren vanuit de geschetste visie. •
Als er geen RSW-gemeente komt, zou er dan wel een model Ten Boer ontstaan?
Antwoord Veenendaal Het kan niet zo zijn dat Veenendaal misbruikt wordt door Renswoude. Ook de provincies moeten duidelijk zijn. Er wordt een arhiprocedure gestart waarbinnen een en ander wordt onderzocht. Het is duidelijk dat op termijn Renswoude niet levensvatbaar is en Veenendaal is bereid te investeren in de bestuurlijke toekomst van Renswoude. De bestuurskracht van Rhenen wordt minder; er wordt steeds meer een beroep gedaan op de ambtelijke capaciteit van Veenendaal. Samenwerking volgens het model Ten Boer met Renswoude kan op termijn als voorbeeld dienen voor de samenwerking met Rhenen en werkt drempelverlagend. •
U acht een bestuurlijke noodzaak van een grote Valleigemeente niet aanwezig. Kunt u dat nader motiveren? Bijlage ontwerp p. 83
Bijlage p.124
•
Wat is uw oordeel over deelgemeenten, waaronder Renswoude bij een vorming van een grote Valleigemeente?
Antwoord Veenendaal Is in dit gesprek al aan de orde geweest. Veenendaal heeft geen voeling met het Valleigebied. Heeft daarom ook geen enkele behoefte bij een dergelijke discussie betrokken te worden. De oriëntatie van Veenendaal is WERV en Utrecht-Zuidoost. 3. Vervolgprocedure Informatie over de arhiprocedure en het bijbehorende tijdpad zijn op 19 maart 2008 ter kennisneming aan de griffiers en de gemeentesecretarissen per e-mail gezonden. De IPC zal eind juni/begin juli de beide statencommissies informeren over de uitkomsten van de arhioverleggen en de diverse onderzoeken. 4. Rondvraag en sluiting. Veenendaal wenst tot slot nog een tweetal opmerkingen te maken. Er is kennisgenomen van de raadpleging van de inwoners van Overberg in verband met een mogelijke grenscorrectie bij de vorming van een RSW-gemeente. Veenendaal merkt op dat de inwoners georiënteerd zijn op Veenendaal, doen hier hun boodschappen, hebben hier hun werk en de kinderen gaan hier naar school. De argumenten voor die grenscorrectie kloppen dus niet. De voorzitter merkt op dat de raadpleging voortkomt uit een eerdere uitspraak van het Provinciaal Bestuur. De IPC wacht de uitkomst van de raadpleging van de inwoners van Overberg af en meldt de uitslag daarvan aan de statencommissies. De tweede opmerking betreft het uitvoeringsaspect van de publieke dienstverlening dat in herindelingsdiscussies vaak is onderbelicht. De gemeenten werken voor de inwoners, dat is ons gemeenschappelijk belang. De positie van gemeenten wijzigt zich. Er wordt steeds meer uitvoering bij de gemeenten gelegd en dit stelt hoge eisen aan de organisatie. De gemeenten worden als Eerste overheidsloket aangemerkt. Discussies over gemeentelijke herindeling en samenwerking zijn gevoelige onderwerpen. Maar feit is dat Renswoude en Rhenen het steeds moeilijker krijgen om vanuit hun ambtelijke organisatie de inwoners te bedienen en in te spelen op de behoeften van hun inwoners. De inwoners worden de dupe als er niets gebeurd. Verder niets meer aan de orde zijnde, bedankt de voorzitter het college voor zijn open en constructieve inbreng en sluit vervolgens de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 84
Bijlage p.125
Bijlage V: Raadsbesluit Utrechtse Heuvelrug 24-4-2008
Behoort bij raadsvoorstel 7 april 2008, titel:Volksraadpleging Overberg. De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug; Gelet op de instemming van Provinciale Staten (PS) van Gelderland en Utrecht met de start van een arhiprocedure met als doel een duurzame versterking van gemeenten in het Valleigebied; Gelet op het gegeven dat de inzet van deze arhiprocedure is te onderzoeken of kan worden gekomen tot de vorming van een nieuwe gemeente Renswoude, Scherpenzeel, Woudenberg eventueel met toepassing van enkele grenscorrecties met de gemeente Utrechtse Heuvelrug (RSW+) Gelezen het voorstel van burgemeesters en wethouders ter uitvoering van de motie van CDA en de VVD fractie over Raadpleging van de bewoners van “Overberg” Gelet op de Gemeentewet en de Wet Arhi;
BESLUIT 1.
Te bepalen dat op 28 mei 2008 onder de inwoners van Overberg in het gebied optie 1, bijlage 1 behorende bij dit raadsvoorstel en over dit gebied een volksraadpleging wordt gehouden.
2.
Aan de inwoners de volgende vraagstelling met antwoordcategorie voor te leggen: Wilt u, als inwoner, dat Overberg [zie kaart] bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug blijft, of wilt u dat Overberg bij de nieuw te vormen gemeente RenswoudeScherpenzeel-Woudenberg wordt ingedeeld? □ Ik wil dat Overberg bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug blijft. □ Ik wil dat Overberg bij de nieuw te vormen gemeente RenswoudeScherpenzeel-Woudenberg wordt ingedeeld.
3.
De volgende procedure op de uitvoering van de volksraadpleging van toepassing te verklaren: a. Uitvoering: Het college is belast met de uitvoering van deze volksraadpleging. Het college regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.
Bijlage ontwerp p. 85
Bijlage p.126
b. Stemming 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op 1 mei 2008 inwoner zijn van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, woonachtig zijn in het gebied als bepaald in 1 van dit besluit en op deze datum 18 jaar of ouder zijn en niet uitgesloten zijn als kiesgerechtigde. 2. De bepalingen van de Kieswet zijn voor wat betreft de volksraadpleging voor zover nodig van overeenkomstige toepassing. c. Geldigheid van de uitslag 1. De uitslag van de volksraadpleging wordt als geldig beschouwd, indien meer dan 30% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht. 2. De uitslag van de volksraadpleging wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. 4.
Bij een geldige uitslag deze in te brengen bij de Interprovinciale Commissie (IPC) en de betrokken gemeentebesturen, alsmede de uitslag te betrekken bij de opstelling van een zienswijze op een door de IPC aan onze raad voor te leggen herindelingsontwerp.
5.
Als budget beschikbaar te stellen voor voorlichting en organisatie € 15.000,= te dekken uit de post “Onvoorzien”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2008. De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
W. Hooghiemstra
G.F. Naafs
Bijlage ontwerp p. 86
Bijlage p.127
Bijlage VI: Informatiefolder volksraadpleging Overberg
Bijlage ontwerp p. 87
Bijlage p.128
Bijlage ontwerp p. 88
Bijlage p.129
Bijlage ontwerp p. 89
Bijlage p.130
Bijlage ontwerp p. 90
Bijlage p.131
Bijlage ontwerp p. 91
Bijlage p.132
Bijlage ontwerp p. 92
Bijlage p.133
Bijlage ontwerp p. 93
Bijlage p.134
Bijlage ontwerp p. 94
Bijlage p.135
Bijlage ontwerp p. 95
Bijlage p.136
Bijlage ontwerp p. 96
Bijlage p.137
Bijlage ontwerp p. 97
Bijlage p.138
Bijlage ontwerp p. 98
Bijlage p.139
Bijlage ontwerp p. 99
Bijlage p.140
Bijlage ontwerp p. 100
Bijlage p.141
Bijlage ontwerp p. 101
Bijlage p.142
Bijlage ontwerp p. 102
Bijlage p.143
Bijlage VII: Proces-verbaal stembureau volksraadpleging Overberg
Bijlage ontwerp p. 103
Bijlage p.144
Bijlage ontwerp p. 104
Bijlage p.145
Bijlage ontwerp p. 105
Bijlage p.146
Bijlage ontwerp p. 106
Bijlage p.147
Bijlage VIII: Uitslag volksraadpleging Overberg * Aantal opgeroepen personen in Overberg (totaal):
1.073
Totaal opgeroepen personen Overberg
Aantal personen
1.073
0
200
400
600
800
1.000
1.200
** Verdeling opgeroepenen naar leeftijd: Aantal personen:
Categorie: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
18 t/m 21 jaar : 22 t/m 30 jaar : 31 t/m 40 jaar : 41 t/m 50 jaar : 51 t/m 60 jaar : 61 en ouder :
121 136 195 232 170 219
Le e f t i j d sop bo uw o pg e r o e p e n pe r son e n Ov e r be r g
250
232 219 195
200 170 136
150 121 100
50
0 1
2
3
4
5
6
Bijlage ontwerp p. 107
Bijlage p.148
1. Aantal opgeroepen personen in Overberg: 2. Aantal personen die zijn opgekomen:
1.073
100%
641
59,74%
(= opkomstpercentage)
Opgeroepen (1) en opgekomen (2) personen (aantallen) 1200 1000 1073 800 600 641
400 200 0 1
2
Opgeroepen (1) en opgekomen (2) personen (percentages)
1 1
0,8 0,6
0,597390494
0,4 0,2 0 1
2
Bijlage ontwerp p. 108
Bijlage p.149
Uitslag van de raadpleging: *
Totaal aantal uitgebrachte stemmen:
641
Verdeling stemmen: 1: Ik wil dat Overberg blijft bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug: 2: Ik wil dat Overberg samengevoegd met Renswoude-ScherpenzeelWoudenberg: 3: Blanco/ongeldig:
485 156 0
Uitslag raadpleging Overberg 2008 (aantallen)
0 156
1 2 485
3
Uitslag raadpleging Overberg 2008 (percentages)
24%
0%
1 2 3
76%
Bron: Gemeente Utrechtse Heuvelrug/afd. Burgerzaken
Bijlage ontwerp p. 109
Bijlage p.150
Bijlage ontwerp p. 110
Bijlage p.151
Bijlage IX: Correspondentie van Renswoude met de IPC over model Ten Boer en onderzoek duurzame varianten
No.: -Behandeld door: burg. Doorkiesnummer: 57 81 57 Telefoon: 0318-578150 Fax: 0318-578170 E-mail:
[email protected] Website: www.renswoude.nl Bankrekeningnummer Rabobank: 3551.03.109 BNG: 28.50.07.084
RENSWOUDE, 16 april 2008
Aan de Interprovinciale Commissie ARHI Vallei T.a.v. mevr. M.G. Dekker Postbus 80300 3508 TH UTRECHT
Postadres: Postbus 8, 3927 ZL Renswoude Bezoekadres: Dorpsstraat 4
E-mailadres:
[email protected] Onderwerp: model Ten Boer
Geachte mevrouw Dekker, Onder verwijzing naar uw overleg op 20 maart jl. doen wij u hierbij toekomen een conceptovereenkomst met de gemeente Barneveld of Veenendaal inzake het model Ten Boer. Onze gemeenteraad heeft ingestemd met toezending van deze conceptovereenkomst aan de Interprovinciale Commissie (IPC). Deze conceptovereenkomst is voorgelegd aan de gemeenten Barneveld en Veenendaal. Elk van beide gemeenten heeft aangegeven dat zij in beginsel bereid is een samenwerking op basis van het model Ten Boer met ons aan te gaan, dat er geen bezwaar is tegen het toesturen aan de IPC van dit concept, maar dat nog overleg nodig is over de concrete formulering van de overeenkomst indien besloten zou worden tot het aangaan van een samenwerking op basis van het model Ten Boer. Zoals u ziet gaat het hierbij om een conceptovereenkomst gericht op invoering van het model. Van de gemeente Ten Boer hebben wij begrepen dat met de invoering geruime tijd gemoeid is. Wij zullen op korte termijn het overleg met Barneveld en Veenendaal voortzetten. Voor de goede orde wijzen wij er op dat de gemeenteraad gisteren heeft bevestigd dat hij vasthoudt aan het eerder vastgestelde standpunt, inhoudende: - Renswoude kan prima als zelfstandige gemeente functioneren; - Toetsing daarvan vindt plaats door middel van periodieke bestuurskrachtonderzoeken; - Indien daaruit blijkt dat zelfstandigheid ter discussie komt, dan kiest Renswoude voor samenwerking op basis van het model Ten Boer met ofwel Barneveld ofwel Veenendaal; - Samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg voegt weinig bestuurskracht toe in vergelijking met de huidige situatie en dient, als zijnde een niet duurzame oplossing, overgeslagen te worden. - Indien fusie op termijn onvermijdelijk is dan gaat de voorkeur van Renswoude uit naar een grote Valleigemeente met deelgemeenten. Afschrift van deze brief sturen wij aan de colleges van B&W van de gemeenten Barneveld en Veenendaal. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Renswoude, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage ontwerp p. 111
Bijlage p.152
Vertrouwelijk concept Overeenkomst Gemeente Renswoude – Gemeente Barneveld/Veenendaal
De ondergetekenden: De publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Renswoude, gevestigd te Renswoude, ten deze vertegenwoordigd door haar burgemeester, de heer jhr mr K.F.H. Schorer, hierbij handelende ter uitvoering van het besluit van de raad dd. ……, hierna te noemen: “Renswoude” en de publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Barneveld/Veenendaal, gevestigd te Barneveld/Veenendaal, ten deze vertegenwoordigd door haar burgemeester, de heer J.A.M.L. Houben/Mr T. Elzenga hierbij handelende ter uitvoering van het besluit van het college van Burgemeester en wethouders d.d…………, hierna te noemen: “Barneveld/Veenendaal”, Overwegende dat: 1. partijen van oordeel zijn dat een vergaande integratie van hun ambtenarenapparaat voordelen biedt op onder meer de punten efficiency en kostenbeheersing; 2. partijen er daarom voor gekozen hebben een overeenkomst aan te gaan, waarbij per …….. tot een bundeling van het grootste deel van hun ambtenarenapparaat wordt gekomen, aangesteld bij Barneveld/Veenendaal; 3. daarbij tegelijkertijd de zelfstandigheid van Renswoude als autonome gemeente voorop staat, vanzelfsprekend met de daarbij horende volledige eigen bestuurlijke en politieke verantwoordelijkheid; 4. daarbij de bestuurlijke en politieke verhoudingen tussen de organen van Renswoude en het ambtenarenapparaat mitsdien ongewijzigd blijven; 5. deze zelfstandigheid ook betekent dat voldaan moet worden aan (inter)nationale wet- en regelgeving;
Komen het volgende overeen: Artikel 1 Invoering model Ten Boer – Groningen voor Renswoude en Barneveld/Veenendaal Renswoude en Barneveld/Veenendaal zullen per ………. op basis van het model Ten Boer – Groningen een vergaande samenwerking aangaan, waarbij Renswoude zoveel mogelijk taken uitbesteedt aan Barneveld/Veenendaal. Niet uitbesteed zullen worden die taken die nodig zijn voor strategische beleidsontwikkeling en regie op het proces, de ondersteuning hiervan, het opstellen van begroting en rekening en die taken die zo lokaal gebonden zijn dat zij niet zouden moeten worden uitbesteed. Artikel 2 Ambtelijke voorbereiding
Bijlage ontwerp p. 112
Bijlage p.153
De gemeentesecretarissen van Renswoude en Barneveld/Veenendaal krijgen de opdracht om de invoering van het model Ten Boer – Groningen verder gezamenlijk voor te bereiden en daarbij met name op te stellen: - dienstverleningsovereenkomsten op de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, economische zaken, bouw- en woningtoezicht, milieu, riolering, afvalverwerking, volkshuisvesting, recreatie en toerisme, cultuur en monumentenzorg, verkeer en vervoer, sociale zaken, ICT, onderwijs, brandweerzorg - een mandaatstatuut - financiële uitgangspunten die zullen gelden voor de dienstverleningsovereenkomsten. Daarbij staat voorop dat de invoering van het model Ten Boer – Groningen voor Renswoude en Barneveld/Veenendaal budgettair neutraal dient te verlopen. - een Sociaal Statuut en een Sociaal Plan, waarin is aangegeven onder welke voorwaarden en op welk moment medewerk(st)ers van Renswoude in vaste dienst zullen treden van Barneveld/Veenendaal. Artikel 3 Samenwerkingsstructuur en –overleg Ieder half jaar overleggen de colleges van B&W van Renswoude en Barneveld/Veenendaal over het proces van samenwerken en over de voorbereiding van de invoering van het model Ten Boer – Groningen. Dit overleg vindt plaats aan de hand van rapportages van de gemeentesecretarissen. Artikel 4 Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst treedt in werking per ……….. en wordt beëindigd op ……… of zoveel eerder of later als Renswoude en Barneveld/Veenendaal het model Ten Boer – Groningen invoeren. Opzegging kan slechts plaatsvinden indien de opzeggende partij zodanig ernstige en zwaarwegende argumenten heeft, dat van de opzeggende partij, mede in aanmerking genomen de belangen van de andere partij, niet gevergd kan worden dat die langer aan de overeenkomst gebonden blijft. Zwaarwegend argument voor Renswoude kan zijn dat Renswoude onderdeel wordt van een gemeentelijke herindeling. De gemeente Renswoude
De gemeente Barneveld/Veenendaal
K.F.H. Schorer, burgemeester
J.A.M.L. Houben/T.Elzenga, burgemeester
Bijlage ontwerp p. 113
Bijlage p.154
Telefoon: 0318-578150 Fax: 0318-578170 E-mail:
[email protected] Website: www.renswoude.nl Bankrekeningnummer Rabobank: 3551.03.109 BNG: 28.50.07.084
Aan
de Interprovinciale Commissie ARHI-Vallei t.a.v. mevrouw M.G. Dekker Postbus 80300 3508 TH UTRECHT
Postadres: Postbus 8, 3927 ZL Renswoude Bezoekadres: Dorpsstraat 4
No.: 778 Behandeld door: burg. Doorkiesnummer: 57 81 57 E-mailadres:
[email protected] Onderwerp: onderzoek bestuurlijke toekomst Vallei
RENSWOUDE, 18 april 2008
Geachte Commissie, In het kader van de ARHI-procedure Vallei delen wij u het volgende mede. Zoals u bekend is, is de gemeenteraad van Renswoude van opvatting dat de vorming van een RSW+gemeente weinig bestuurskracht toevoegt in vergelijking met de huidige situatie en als zijnde een niet duurzame oplossing overgeslagen zou moeten worden. Wij achten het daarom van belang dat onderzoek wordt gedaan naar duurzame varianten voor de toekomstige bestuurlijke organisatie van de Gelderse Vallei. Uit het door Provinciale Staten aanvaarde voorstel inzake de duurzame versterking van gemeenten in het Valleigebied blijkt niet dat ook dergelijke varianten in het kader van de ARHIprocedure onderzocht zullen worden. Daar komt nog bij dat wij inmiddels begrepen hebben dat uw Commissie niet gebonden is aan de moties die door Provinciale Staten van Utrecht bij de behandeling van het voorstel zijn aangenomen. In een van de moties wordt aangegeven dat de te onderzoeken varianten bedoeld zijn een duurzaam karakter te hebben. Daarom heeft de gemeenteraad unaniem besloten een dergelijk onderzoek naar duurzame varianten voor het Valleigebied te laten uitvoeren. Daarbij gaat het in ieder geval om het grondgebied van de gemeenten Barneveld, Leusden, Renswoude, Scherpenzeel, Veenendaal en Woudenberg. Mede gelet op de uitslag van het in Renswoude gehouden referendum inzake de zelfstandigheid zal ook onderzocht worden of er een mogelijkheid bestaat om binnen dergelijke varianten te gaan werken met kernen die een zekere mate van bestuurlijke zelfstandigheid bezitten, bijvoorbeeld in de vorm van deelgemeenten. Het onderzoek zal worden uitgevoerd door - Prof. Dr. A.F.A. Korsten, hoogleraar Bestuurskunde aan de Open Universiteit te Heerlen en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht - Mr P.M.B. Schrijvers, oud-directeur Bestuursacademie Randstad, oud-directeur Bestuursrechtspraak Raad van State en voormalig partner Deloitte Juridisch Adviseurs Publieke Sector
Bijlage ontwerp p. 114
Bijlage p.155
-
Drs. C.J.N. Versteden, oud-gemeentesecretaris en oud-griffier/algemeen directeur provincie Noord-Holland, die zal optreden als projectleider.
Te zijner tijd zullen wij u een exemplaar van het eindrapport doen toekomen.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Renswoude, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage ontwerp p. 115
Bijlage p.156
Telefoon: 0318-578150 Fax: 0318-578170 E-mail:
[email protected] Website: www.renswoude.nl Bankrekeningnummer Rabobank: 3551.03.109 BNG: 28.50.07.084
Aan het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht Postbus 80300 3508 TH Utrecht
Postadres: Postbus 8, 3927 ZL Renswoude Bezoekadres: Dorpsstraat 4
No.: 779 Behandeld door: burg. Doorkiesnummer: 0318-578157 E-mailadres:
[email protected] Onderwerp: onderzoek bestuurlijke toekomst Vallei
RENSWOUDE, 18 april 2008
Geacht College, Onlangs hebben provinciale Staten van Gelderland en Utrecht besloten tot een ARHI-procedure met als inzet een fusie van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Wij zijn van mening dat de vorming van deze gemeente weinig bestuurskracht toevoegt in vergelijking met de huidige situatie en als zijnde een niet duurzame oplossing overgeslagen zou moeten worden. Wij achten het in dit kader van belang dat ook onderzoek wordt gedaan naar duurzame varianten voor de toekomstige bestuurlijke organisatie van de Gelderse Vallei. Uit uw door Provinciale Staten aanvaarde voorstel inzake de duurzame versterking van gemeenten in het Valleigebied blijkt niet dat ook dergelijke varianten in het kader van de ARHI-procedure onderzocht zullen worden. Daar komt nog bij dat wij inmiddels begrepen hebben dat de door u ingestelde Interprovinciale Commissie niet gebonden is aan de moties die door Provinciale Staten van Utrecht bij de behandeling van uw voorstel zijn aangenomen Daarom heeft de gemeenteraad unaniem besloten een dergelijk onderzoek naar duurzame varianten voor het Valleigebied te laten uitvoeren. Daarbij gaat het in ieder geval om het grondgebied van de gemeenten Barneveld, Leusden, Renswoude, Scherpenzeel, Veenendaal en Woudenberg. Mede gelet op de uitslag van het in Renswoude gehouden referendum inzake de zelfstandigheid zal ook onderzocht worden of er een mogelijkheid bestaat om binnen dergelijke varianten te gaan werken met kernen die een zekere mate van bestuurlijke zelfstandigheid bezitten, bijvoorbeeld in de vorm van deelgemeenten. Het onderzoek zal worden uitgevoerd door - Prof. Dr. A.F.A. Korsten, hoogleraar Bestuurskunde aan de Open Universiteit te Heerlen en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht - Mr P.M.B. Schrijvers, oud-directeur Bestuursacademie Randstad, oud-directeur Bestuursrechtspraak Raad van State en voormalig partner Deloitte Juridisch Adviseurs Publieke Sector - Drs. C.J.N. Versteden, oud-gemeentesecretaris en oud-griffier/ algemeen directeur provincie Noord-Holland, die zal optreden als projectleider.
Bijlage ontwerp p. 116
Bijlage p.157
In het kader van hun onderzoek zullen de onderzoekers ook uw college benaderen. Wij zouden het zeer op prijs stellen als u mee zou willen werken aan hun onderzoek. Mocht u op enig moment zelf contact willen opnemen met de onderzoekers, dan kunt u zich wenden tot de heer Versteden (
[email protected]). Wij danken u bij voorbaat voor uw medewerking. Te zijner tijd zullen wij u een exemplaar van het eindrapport doen toekomen. Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Renswoude, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage ontwerp p. 117
Bijlage p.158
Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Renswoude Postbus 8 3927 ZL RENSWOUDE
Utrecht, 14 mei 2008 Onderwerp: Onderzoek duurzame alternatieven
Geacht college, Bij brief van 28 april 2008 heeft u aan de Interprovincie Commissie (IPC) voor het Valleigebied ter informatie toegezonden de opdracht die u heeft verstrekt voor het (zelf) doen van onderzoek naar duurzame alternatieven voor de bestuurlijke organisatie van het Valleigebied. Wij hebben kennisgenomen van uw onderzoeksopdracht en de context van de vraagstelling en delen u daarover het volgende mede. Uw onderzoeksopdracht naar duurzame alternatieven vertoont voor een belangrijk deel een overlap met ons onderzoek in het kader van de arhiprocedure. Om die reden en uit een oogpunt van een zorgvuldige arhiprocedure zullen bestuurders en ambtenaren van de provincies van Gelderland en van Utrecht geen medewerking verlenen aan uw onderzoek. Het spreekt voor zich dat alle provinciale beleidsdocumenten wel beschikbaar zijn voor uw onderzoek maar wij zullen niet beschikbaar zijn voor het bespreken van allerlei duurzame modellen, analyses en toetsingscriteria. Tenslotte delen wij u mede dat een afschrift van deze brief aan de betrokken gemeenten in de herindelingsprocedure voor het Valleigebied en Leusden wordt gezonden.
Met vriendelijke groet, Namens de IPC,
Mw. M.G. Dekker, voorzitter
Bijlage ontwerp p. 118
Bijlage p.159
De heer Drs. C.J.N. Versteden c.s. Gerichtsberg 6 6041 PW ROERMOND
Woudenberg, 19 mei 2008 Ons kenmerk: Behandelend ambtenaar: Sector / Taakveld: Doorkiesnummer: Uw brief van: Bijlage(n): Onderwerp:
verzonden op:
Bureau Bestuurs- en Managementondersteuning 033-2869127 e-mailadres: met kenmerk:
Betreft: Onderzoek varianten gemeentelijke herindeling Valleigebied.
Geachte heer Versteden, Aan de door u gevraagde medewerking naar onderzoek inzake varianten gemeentelijke herindeling Valleigebied, in opdracht van de gemeente Renswoude, kunnen wij niet voldoen. Uit de ons toegezonden ondezoeksopdracht leiden wij af dat uw studie naar varianten ongetwijfeld een keur aan theoretische modellen en toetsingscriteria zal opleveren maar dat het eindresultaat vooralsnog een academisch karakter zal dragen. Aangezien op dit niveau reeds vele studies voorhanden zijn en wij nadrukkelijk koersen op praktische en haalbare bestuurlijke oplossingen voor ons gebied, hebben wij geen behoefte aan bedoeld onderzoek. Bovendien heeft uw opdrachtgever, blijkens uitlatingen van burgemeester Schorer in “de Woudenberger “ van 13 mei jl., uw academische vrijheid op voorhand ingeperkt door te stellen dat het wel om varianten moet gaan: “van zo’n 50.000 inwoners of meer”. Hierdoor wordt dus door de opdrachtgever bij voorbaat de vorming van de in procedure zijnde RSW+ gemeente van het onderzoek uitgesloten, omdat deze nieuwe gemeente max. 35.000 inwoners zal tellen. Het gevolg is wel dat uw onderzoek voor de lopende Arhi-procedure niet relevant is. Wat uw studie naar het duurzaamheidkarakter van RSW+ betreft verwijzen wij u graag naar de in RSW-verband opgestelde profielschets van de nieuwe gemeente, en naar het op verzoek van de staten van de provincies Gelderland en Utrecht reeds gestarte onderzoek ter zake. Wij hebben geen enkele twijfel aan de onafhankelijkheid en objectiviteit van dat IPC onderzoek. Uw opdrachtgever trekt dat vertrouwen in twijfel door een eigen onderzoek te starten nog vóór dat de IPC uitkomsten bekend zijn. Wij betreuren dit. Woudenberg is ervan overtuigd dat met de vorming van RSW+ een vitale toekomstgerichte Valleigemeente ontstaat, die bestuurlijk wenselijk en haalbaar is en die een structurele en bestuurskrachtige oplossing biedt voor de toekomst van dit gebied. RSW+ beslaat het grootste deel van het open Valleigebied met een agrarisch en landschappelijk georiënteerd (plattelands-) karakter, gelegen binnen de meer stedelijk georiënteerde zoom van randgemeenten als Veenendaal, Ede-Barneveld en Amersfoort-Leusden. De vorming van RSW+ is de beste waarborg voor het behoud van het landelijk karakter en de identiteit van het gebied, alsmede voor het behoud van de sociale samenhang tussen de inliggende kernen. Met de vorming van RSW+ ontstaat een gelijkwaardige partner in de regio naast de genoemde omliggende randgemeenten, met wie zonodig duurzame en toekomstgerichte samenwerkingsverbanden kunnen worden gesmeed.
Bijlage ontwerp p. 119
Bijlage p.160
Met de vorming van RSW+ ontstaat een gemeente van voldoende robuuste omvang en met een groot draagvlak onder de inwoners; een gemeente die op basis van eigen visie en op eigen initiatief tot stand is gekomen; een gemeente die financieel kerngezond is en duurzaam op de toekomst is voorbereid. Kenmerkend voor RSW+ zijn: Een groot draagvlak onder de inwoners: RSW+ past als “een warme jas”. Financieel kerngezond, gelet op de financiële positie van de samenstellende kernen; In staat tot behoud van een adequaat voorzieningenniveau en het leveren van kwalitatieve diensten aan burgers en bedrijven; Voldoende deskundigheid in de eigen organisatie en voldoende continuïteit in de dienstverlening; Relevante gesprekspartner voor bedrijven, instellingen en buurgemeenten; Voldoende robuust om autonoom op nieuwe ontwikkelingen in te kunnen spelen; In staat tot het onderhouden van overzichtelijke en nabije relaties tussen bestuur , burgers en maatschappelijke organisaties; Met voldoende potenties qua ruimtelijke ontwikkelingen, landbouwkundige vernieuwingen en toeristische –recreatieve kansen. Samenvattend verwijzen wij u nogmaals naar de opgestelde profielschets voor de nieuwe gemeente waarvoor veel studie is verricht en overleg is geweest met de inwoners. Het moge u op grond van bovenstaande duidelijk zijn dat Woudenberg, na 35 jaar vruchteloze discussie ter zake, thans uitsluitend geïnteresseerd is in de succesvolle voltooiing van de door de provincies Utrecht en Gelderland gestarte ARHI procedure met als doel de vorming van RSW+. Elke andere variant is wat ons betreft niet aan de orde. Met vriendelijke groet,
J.G.P. van Bergen Burgemeester van Woudenberg (Afschrift: gemeentebesturen van: Renswoude, Scherpenzeel, Veenendaal, Ede, Barneveld, Amersfoort, Leusden, Nijkerk, gemeenschap Overberg, provincies Utrecht en Gelderland)
Bijlage ontwerp p. 120
Bijlage p.161
Telefoon: 0318-578150 Fax: 0318-578170 E-mail:
[email protected] Website: www.renswoude.nl Bankrekeningnummer Rabobank: 3551.03.109 BNG: 28.50.07.084
Aan de Inter Provinciale Commissie t.a.v. de heer H. Versteeg Postbus 80300 3508 TH Utrecht
Postadres: Postbus 8, 3927 ZL Renswoude Bezoekadres: Dorpsstraat 4
No.: Behandeld door: H.W. Lehmann Doorkiesnummer: 578158 E-mailadres:
[email protected] Onderwerp: Model Ten Boer
RENSWOUDE, 16 juni 2008
Geachte commissie, In het kader van de Arhi-procedure en het daarin te onderzoeken Model Ten Boer delen wij u in vervolg op onze brief van 16 april jl. het volgende mede. Wij hebben met de gemeenten Barneveld en Veenendaal uitvoerig gesproken over de mogelijkheden die het Model Ten Boer biedt om de ambtelijke organisatie van Renswoude in één van beide gemeenten te integreren. In die gesprekken is de model-overeenkomst aan de orde geweest die wij u bij brief van 16 april jl. hebben toegezonden. Uit deze gesprekken is gebleken dat zowel Barneveld als Veenendaal bereid is een samenwerking met Renswoude op basis van het model Ten Boer aan te gaan. Daartoe kan te zijner tijd de conceptovereenkomst gesloten gaan worden. Wij menen er goed aan te doen u hiervan op de hoogte te brengen en verzoeken u dit aspect in uw onderzoek naar de invoering van het Model Ten Boer te betrekken.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Renswoude, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage ontwerp p. 121
Bijlage p.162
Bijlage ontwerp p. 122
Bijlage p.163
Bijlage ontwerp p. 123
Bijlage p.164
Bijlage ontwerp p. 124
Bijlage p.165
Bijlage ontwerp p. 125
Bijlage p.166
Bijlage ontwerp p. 126
Bijlage p.167
Bijlage ontwerp p. 127
Bijlage p.168
Bijlage ontwerp p. 128
Bijlage p.169
Bijlage ontwerp p. 129
Bijlage p.170
Bijlage ontwerp p. 130
Bijlage p.171
Bijlage ontwerp p. 131
Bijlage p.172
Bijlage X: Verslag van het overleg van de IPC met Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg over grenscorrecties Verslag van het overleg van de IPC met Woudenberg en Utrechtse Heuvelrug op 2 september 2008 in het Provinciehuis te Utrecht. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig namens: Utrechtse Heuvelrug: F. Naafs (burgemeester) en mw L. Boot (gemeentesecretaris); Woudenberg: mw. J. Ravestein-van Endhoven (loco-burgemeester) en H. Jonkvorst (gemeentesecretaris); IPC: mw. M.G. Dekker (voorzitter) en H. Versteeg (ambtenaar, verslag). ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom. Zij meldt dat de IPC vorige week met enige verbazing in haar vergadering kennis heeft genomen van het feit dat er nog geen herindelingsvoorstellen voor grenscorrecties van de gemeenten zijn ontvangen. Dit was immers in de overlegronden in maart en april wel met elkaar afgesproken. De IPC heeft daarom besloten om op korte termijn zelf de benodigde informatie te verzamelen over mogelijke grenscorrecties en vervolgens daarover een besluit te nemen en grenscorrecties op te nemen in het ontwerp. In verband daarmee zijn de gemeenten voor dit overleg uitgenodigd om op basis van hun kaart de grenscorrecties toe te lichten. Van de zijde van de gemeenten wordt geantwoord dat zij op 16 september een voorstel over grenscorrecties in hun beide colleges zouden bespreken en daarover hun standpunt bepalen. Ook zou een bespreking van het voorstel met de raad wenselijk zijn. Zorgvuldigheid ook naar hun betrokken inwoners, volledigheid van gegevensverzameling en de vakantieperiode hebben ertoe geleid dat er nog geen voorstel aan de IPC was gezonden. Overigens is de IPC geïnformeerd over deze gang van zaken. De IPC heeft een overzichtkaart van de geïnventariseerde grenscorrecties ontvangen. Deze kaart is als bijlage gevoegd aan dit verslag. Op basis van deze kaart en nummering worden de grenscorrecties besproken. Woudenberg meldt dat een logische en consequente benadering/beoordeling van mogelijke grenscorrecties, bijvoorbeeld vanuit een oogpunt van onderhoud of beheer, is verlaten omdat de beoordeling van grenscorrecties plaatsvond met toepassing van verschillende uitgangspunten. Grenscorrecties per gebied Gebied A De strook ligt ten zuidwesten van Quatre-bras (Zeisterweg); grondgebied Woudenberg. Uit beheersmatig oogpunt is deze strook voor een grenscorrectie onderzocht. Woudenberg en Utrechtse Heuvelrug hebben samen geconcludeerd dat een grenscorrectie niet nodig is. Gebied B Het betreft de zuidkant van het Henschotermeer en de parkeerplaats; grondgebied van Utrechtse Heuvelrug. Woudenberg merkt op dat het grootste deel van het Henschotermeer en de toegangsweg op het grondgebied van Woudenberg liggen. Uit oogpunt van ontsluiting en beheer maar ook uit het oogpunt van rampenbestrijding, openbare orde, veiligheid en handhaving is het gewenst om het object in één bestuurlijke hand te brengen, i.c. bij de nieuw te vormen RSW-gemeente. Utrechtse Heuvelrug merkt op dat het Henschotermeer beter past bij de Utrechtse Heuvelrug gelet op haar profiel van recreatie en toerisme en het nationaal park. De gemeente UH meent dat op grond hiervan, en van het agrarische profiel van de nieuw te vormen gemeente RSW, het logischer zou zijn
Bijlage ontwerp p. 132
Bijlage p.173
het hele Henschotermeer bij de gemeente UH onder te brengen. Alternatief kan zijn de situatie ongewijzigd te laten. Voorgesteld wordt om de situatie ongewijzigd te laten. Want eigenlijk is het beter om het Henschotermeer bij twee gemeenten te houden. Het recreatieschap ontvangt de parkeergelden en het bestuur van het recreatieschap neemt besluiten over de besteding daarvan. Als het recreatieschap niet goed zou functioneren dan biedt de bestaande situatie de beste garantie dat de betrokken gemeenten toch moeten samenwerken en overleggen. Er is geen overeenstemming over de grenscorrectie. Gebied C Het betreft een deel van camping Laag Kanje; nu grondgebied van Woudenberg. Het overgrote deel van de camping ligt ten zuiden van dit gebiedje in Utrechtse Heuvelrug. Met deze wijziging wordt het bedrijf binnen één gemeente gebracht. Utrechtse Heuvelrug vindt dit een logische grenscorrectie. Woudenberg vindt dit een logische benadering net zoals bij het voorstel tot grenscorrectie van gebied B. Gebied D Het betreft een minimale grenscorrectie waarbij het weggedeelte overgaat van het grondgebied van Utrechtse Heuvelrug naar het grondgebied van de toekomstige RSW-gemeente. Daarmee wordt bereikt dat het beheer in één hand komt. Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg hebben overeenstemming over deze grenscorrectie. Gebied E Vanuit een logische context zijn beide gemeenten het er over eens dat de gemeentegrens van dit gebied op de weg wordt gelegd. Het betreffende gebied ligt nu in Utrechtse Heuvelrug en gaat dan na correctie over naar de RSW-gemeente. Gebied F1 en F2 Met de voorgestelde grenscorrectie van het betreffende gebied wordt de historische grens van een oud landgoed hersteld en komt het binnen één (de RSW-)gemeente te liggen. Beide gemeenten kunnen zich vinden in deze grenscorrectie. Gebied G en H Het te bouwen ecoduct (gebied G) vormt de verbinding met gebied H. Beide gebieden zijn nu Woudenbergs. Utrechtse Heuvelrug vindt het vanuit beheeroogpunt logisch om de grens meer op de A12 te leggen, en vindt dat beide zijden van het ecoduct het beste onder beheer van 1 gemeente kunnen vallen. Woudenberg merkt op dat het een agrarisch gebied is dat prima bij Woudenberg past en de nieuwe RSW-gemeente. Grenscorrecties rond de A12 dienen vanuit een bredere context te worden bekeken en niet (meer) vanuit een rechte-lijn-benadering. Er is geen overeenstemming over de grenscorrecties. Gebied I1, I2 en I3 Betreft het (agrarisch) gebied ten noorden van de A12 en is onderdeel van de voormalige gemeente Overberg. De inwoners van dit gebied hebben meegedaan aan de volksraadpleging over de eventuele grenscorrectie van Overberg. Utrechtse Heuvelrug merkt op dat dit gebied deel uit maakt van de sociale contour van Overberg. De uitslag van de volksraadpleging wordt gerespecteerd en er vindt geen grenscorrectie plaats van Overberg. Dus ook niet van dit gebied. Woudenberg merkt op dat vanuit een consequente redenering ( de ‘rechte-lijnbenadering’) het verdedigbaar zou zijn om dit deel te corrigeren en over te laten gaan naar de nieuwe RSW-gemeente. Niettemin is vanwege de uitslag van de volksraadpleging voor Woudenberg duidelijk en verklaarbaar dat deze grenscorrectie niet meer aan de orde is. Er is overeenstemming om voor dit gebied geen grenscorrectie toe te passen.
Bijlage ontwerp p. 133
Bijlage p.174
Woudenberg merkt op dat er mogelijk nog twee grenscorrecties op perceelniveau correctie behoeven. Welke percelen dat zijn wordt nog uitgezocht en door de gemeentesecretaris teruggemeld. N.B.: gebleken is dat de 2 grenscorrecties op perceelsniveau niet meer actueel zijn en door de situatie in het voorstel tot fusie van een RSW-gemeente worden opgelost. De voorzitter bedankt de gemeenten voor hun toelichting op de grenscorrecties. Zij stelt vast dat beide gemeenten overeenstemming hebben over de grenscorrecties D-E-F. Ook is er overeenstemming om geen grenscorrecties voor te stellen voor de gebieden A en I1, I2 en I3. Er is geen overeenstemming over de grenscorrecties van de gebieden B-C en G-H. De IPC zal met de verkregen informatie een besluit nemen over mogelijke grenscorrecties B-C en GH. Van belang is dat de betrokken eigenaren van mogelijke grenscorrecties over dat voorstel worden geïnformeerd vóór de ter inzage legging. De IPC zal nog met beide gemeenten overleggen op welke wijze dat zal plaatsvinden en ieders rol daarin. Bijvoorbeeld met een gemeenschappelijke brief. Zij bedankt de gemeenten voor hun informatie. De gemeenten worden spoedig (begin volgende week) geïnformeerd over het IPC-besluit van mogelijke grenscorrecties en de vervolgstappen. Vervolgens sluit zij de vergadering.
Bijlage ontwerp p. 134
Bijlage p.175
Kaart grenscorrecties gebieden A t/m G
Bijlage ontwerp p. 135
Bijlage p.176
Kaart grenscorrecties gebieden H en I
Bijlage ontwerp p. 136
Bijlage p.177
Bijlage XI: Overzichtskaarten voorstel grenscorrecties
Bijlage ontwerp p. 137
Bijlage p.178
Bijlage ontwerp p. 138
Bijlage p.179
Bijlage ontwerp p. 139
Bijlage p.180
Bijlage ontwerp p. 140
Bijlage p.181
Bijlage XII: kaart RSW-gemeente
Bijlage ontwerp p. 141
Bijlage p.182
Bijlage ontwerp p. 142
Bijlage p.183
Bijlage XIII: Overzicht samenwerkingsverbanden 2005 NB: dit overzicht is ontleend aan de kwaliteitsrapporten van Renswoude, Woudenberg en Scherpenzeel uit 2005 en is dus niet actueel.
Renswoude SECTOR BESTUUR EN VEILIGHEID 1. 2. 2. 3. 4.
Bestuurlijk platform Zuid-Oost Utrecht Vallei-in-Perspectief Brandweer Regio Utrechts Land (BRUL) en brandweerdistrict Heuvelrug Politie Regio Utrecht en Politiedistrict Heuvelrug GHOR –regio Utrecht /tevens CPA-regio
SECTOR RUIMTELIJK ORDENING/VOLKSHUISVESTING (incl. inrichting landelijk gebied) 1. 2. 3. 4.
Streekplandeelgebied Zuid-Oost Utrecht Reconstructiecommissie Gelderse Vallei/Utrecht-Oost Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (SVGV) Welstand en Monumenten Midden Nederland
SECTOR NATUUR EN MILIEU 1. 2. 3.
Vuilnisstortplaats Maarsbergen Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied
SECTOR SOCIALE ZAKEN 1. 2. 3. 5.
Instituut voor werkvoorziening Veenendaal Centrum voor werk en inkomen Veenendaal Regionaal platform arbeidsmarkt Vallei Samenwerking uitvoering Wet Werk en Bijstand met Scherpenzeel
SECTOR ZORG EN GEZONDHEID 1. 2. 3.
GGD Midden Nederland Centrum Indicatiestelling Zorg (voorheen RIO) Instituut Ziektekostenverzekering ambtenaren
SECTOR ONDERWIJS EN CULTUUR 1. 2. 3.
Stedelijke Archiefdienst Amersfoort Onderwijsbegeleidingsdienst Eemland Regionale Programmaraad (Mediawet)
Bijlage ontwerp p. 143
Bijlage p.184
Woudenberg Het Gewest Eemland Woudenberg maakt sinds 1969 deel uit van het samenwerkingsverband Gewest Eemland. De basis van de samenwerking is verankerd in de gemeenschappelijke regeling Gewest Eemland 1990. Onder de gemeenschappelijke regeling vallen twee organisaties: de GGD en het zogenaamde gewestsecretariaat. Dit gewestsecretariaat bestaat uit een aantal onderdelen, dat taken uitvoert op het gebied van milieu, Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), bureau HALT (voor alternatieve afdoening van kleine criminaliteit door jeugdigen), volkshuisvesting, verkeer en vervoer en die de beleidsafstemming verzorgen tussen gemeenten waar het regionale onderwerpen betreft. De Vallei-in-Perspectief (ViP) Woudenberg is onderdeel van het Valleigebied. Met de gemeenten Scherpenzeel, Renswoude, Nijkerk, Barneveld en Leusden heeft Woudenberg in 2002 het convenant Strategisch GebiedsPerspectief Vallei (nu Vallei-in-Perspectief) vastgesteld. In het convenant staan afspraken over projectmatige samenwerking tussen de gemeenten voor de beleidsterreinen ruimtelijke ontwikkelingen, verkeer en vervoer, handhaving en sociale zaken. Er is een toekomstvisie geschetst voor de komende 20-25 jaar waarin de gemeenten willen werken aan rust, ruimte en variatie, naast een mooi en gezond woon-, werk- en recreatieklimaat. Het convenant geldt tot 1-1-2007. Dan wordt de samenwerking geëvalueerd en nagegaan in hoeverre de ambities zijn gerealiseerd. Dan wordt ook onderzocht of de bestaande samenwerking wordt voortgezet of dat een andere samenwerkingsconstructie wenselijk is. Concrete activiteiten zijn onder andere: • Ontwikkeling backoffice belasting/WOZ; • Ontwikkeling ICT/elektronische dienstverlening; • Ontwikkeling toepassing art. 213a Gemeentewet. Omliggende gemeenten Naast de bovengenoemde samenwerking in regionaal verband, werkt de gemeente Woudenberg op verschillende terreinen ook samen met omliggende gemeenten om gezamenlijk uitvoerende taken te verrichten. Twee keer per jaar vindt er bestuurlijk overleg plaats tussen de RSW-gemeenten (Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg). Tevens geven zij gezamenlijk invulling aan het uitoefenen van de rekenkamerfunctie, d.m.v. een commissie. Een aantal concrete activiteiten zijn: • Intergemeentelijke Onafhankelijke Bezwarencommissie (Scherpenzeel); • Ondersteuning van deze commissie vanuit Woudenberg; • Rationeel wegenbeheer en meerjarenonderhoud (Scherpenzeel); • Personeel en Organisatie (Scherpenzeel); • Loket vreemdelingenzaken in Woudenberg ook voor Scherpenzeel; • Brandweer (Leusden); • Sociale zaken (Barneveld/ViP); • Ontwikkeling van een frontoffice in Scherpenzeel voor het Centrum voor Werk en Inkomen Barneveld. Andere gemeenschappelijke regelingen waarin Woudenberg participeert zijn: • Regionaal sociaal werkvoorzieningschap Amersfoort en omstreken • Schoolartsenkring Veenendaal • Centrale Post ambulancevervoer Amersfoort • Gemeenschappelijke regeling inzake desubsidiering van de Stichting regionale onderwijsbegeleidingsdienst Eemland • Gasbedrijf Centraal Nederland (GCN) • Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug en Valleigebied • Afvalverwijdering Utrecht • Instituut Ziektekostenvoorziening ambtenaren • Provinciale Utrechtse Welstandscommissie • Gemeenschappelijke regeling distributiedienst Eemland
Bijlage ontwerp p. 144
Bijlage p.185
• Centraal Instituut Vorming en Opleiding Bestuursdienst • Gewest Eemland • Gemeenschappelijke regeling recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied • Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en CPA in de regio Utrecht
Scherpenzeel De gemeente Scherpenzeel participeert verplicht in het samenwerkingsverband Regio de Vallei; dit is een constructie op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen; samengewerkt wordt op de beleidsvelden, verkeer en vervoer, milieu en ruimtelijke ordening. Aan deze regeling doen mee Nijkerk, Barneveld, Ede, Wageningen en Scherpenzeel. Dit samenwerkingsverband is in 2004 geëvalueerd; besloten is meer vanuit de inhoud op projectmatige wijze te gaan samenwerken. Het uitbouwen van netwerkrelaties wordt belangrijk geacht. Scherpenzeel maakt voorts deel uit van het interprovinciale samenwerkingsverband Vallei-inPerspectief. Barneveld, Nijkerk, Renswoude, Woudenberg, Leusden en Scherpenzeel evenals de provincie Utrecht en Gelderland hebben in 2002 het convenant Strategisch gebiedsperspectief Vallei (nu Vallei-in-Perspectief) vastgesteld Het gaat hierbij om niet vrijblijvende samenwerking op projectbasis voor de beleidsvelden, ruimtelijke ontwikkelingen, verkeer en vervoer, sociale zaken en handhaving. Inmiddels is daar de werkgroep bedrijfsvoering aan toegevoegd. Het convenant geldt tot 1-1-2007 en dan wordt de samenwerking geëvalueerd Er wordt dan onderzocht of de bestaande samenwerking wordt voortgezet of dat een andere samenwerkingsconstructie wenselijk is. Concrete activiteiten in V-i-P-verband zijn onder andere: - Ontwikkeling backoffice belasting/WOZ; - Ontwikkeling ICT/ elektronische dienstverlening; - Ontwikkeling toepassing artikel 213a. Naast de bovengenoemde samenwerking in regionaal verband, werkt de gemeente Scherpenzeel op verschillende terreinen ook samen met omliggende gemeenten. Er vindt twee keer per jaar bestuurlijk overleg plaats tussen Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg (RSW). Daarnaast geven zij gezamenlijk invulling aan het uitoefenen van de rekenkamerfunctie door middel van een commissie. Concrete activiteiten met de omliggende gemeenten zijn: - Gedeelde ICT capaciteit met Renswoude/Scherpenzeel (Renswoude huurt in vanuit Scherpenzeel); - Intergemeentelijke commissie Bezwaarschriften met Woudenberg; - Ouderenwerkster voor Scherpenzeel en Renswoude; - ICT-ondersteuning aan Renswoude voor applicaties, waaronder GBA en Sociale Zaken; - Beleidsontwikkeling en –uitvoering Sociale Zaken door Scherpenzeel aan Renswoude; - Samenwerking P&O Scherpenzeel met Woudenberg; - Loket Vreemdelingenzaken Scherpenzeel en Woudenberg - Organisatie monumentendag Renswoude, Woudenberg en Scherpenzeel; - Samenwerking Scherpenzeel en Woudenberg aanleg fiets- en wandelpaden en een Grebbelinieproject; - Gezamenlijke aanbestedingen; - Vrijwilligersbeleid Scherpenzeel-Renswoude; - Ontwikkeling van één CWI voor Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg onder de gemeente Barneveld; - Samenwerking in rampsituaties met Renswoude, zoals rond de Vogelpest; - Verzelfstandiging openbaar onderwijs in Stichting openbaar en primair onderwijs Eem en Vallei Educatief vanaf 1-1-2005; - Hulpverlening Gelderland Midden (HGM).
Bijlage ontwerp p. 145
Bijlage p.186
BIJLAGE 2: Bekendmaking terinzagelegging
Bekendmaking Terinzagelegging herindelingontwerp Valleigebied Inspraak gemeentelijke herindeling Valleigebied van 19 september tot en met 14 november 2008. Informatiebijeenkomsten van de Inter Provinciale Commissie (IPC) over het herindelingsontwerp De Inter Provinciale Commissie (IPC) van de provincies Utrecht en Gelderland heeft het herindelingsontwerp voor het Valleigebied vastgesteld. De IPC heeft de voorkeur uitgesproken voor het samenvoegen van de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg tot één nieuwe gemeente. Daarnaast wordt een aantal grenscorrecties voorgesteld. De IPC, bestaande uit gedeputeerden van Gelderland en Utrecht, heeft in maart 2008 de arhiprocedure gestart op verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg. Deze gemeenten pleiten voor de vorming van één nieuwe gemeente bestaande uit Renswoude, Woudenberg en Scherpenzeel. Renswoude wil haar zelfstandigheid behouden. Mocht op termijn versterking nodig zijn, dan gaat de voorkeur van deze gemeente uit naar samenwerking volgens het model Ten Boer en het op langere termijn realiseren van de vorming van één grote Valleigemeente met deelgemeenten waaronder Renswoude. Al deze varianten voor duurzame versterking van bestuurskracht zijn door de IPC onderzocht. Daarbij zijn ook de omliggende gemeenten Veenendaal, Barneveld en Utrechtse Heuvelrug geclausuleerd betrokken. De IPC heeft ook met deze gemeenten zorgvuldig en uitgebreid gesproken over de versterking van de bestuurskracht. Een gemeentelijke herindeling geschiedt bij wet. Het rijk hanteert hier een aantal criteria voor, te weten; draagvlak, bestuurskracht, duurzaamheid, interne samenhang van de nieuwe gemeente, regionale samenhang, evenwicht en planologische ruimtebehoefte. Deze rijkscriteria zijn bij de beoordeling van de varianten door het IPC gehanteerd. De IPC heeft gekozen voor de RSW-variant omdat de bestuurskracht in het gebied duurzaam wordt versterkt en deze variant op het meeste draagvlak kan rekenen. De IPC respecteert de uitkomsten van de volksraadpleging in Overberg en stelt geen grenscorrectie van Overberg voor. De IPC stelt wel een aantal andere grenscorrecties in het gebied voor. De nieuw te vormen gemeente wordt een Utrechtse gemeente. Inspraak Het herindelingontwerp ligt in de periode van 19 september tot en met 14 november ter inzage in de gemeentehuizen van Scherpenzeel, Woudenberg, Renswoude,
Bijlage p.187
Barneveld, Veenendaal en Utrechtse Heuvelrug en in de twee provinciehuizen (Pythagoraslaan 101 in Utrecht en Markt 11 te Arnhem). Iedereen kan het herindelingontwerp inzien en zijn/haar zienswijzen hierop indienen bij de IPC. Ook kunt u het herindelingontwerp downloaden van de website www.valleigebied.nl onder de kop persberichten en publicaties. Een exemplaar van het herindelingontwerp kan worden opgevraagd bij het Centraal Documentatiecentrum van de provincie Utrecht (030-258 22 28). Hiervoor worden wel kosten in rekening gebracht. U kunt uw zienswijzen op verschillende manieren kenbaar maken: • per brief aan de IPC t.a.v. afdeling BJZ, postbus 80300, 3508 TH Utrecht (tot en met 14 november) • digitaal via de website www.valleigebied.nl Informatiebijeenkomsten Het IPC organiseert in het Valleigebied een drietal informatiebijeenkomsten voor belangstellenden. U bent van harte uitgenodigd. Tijdens de informatiebijeenkomsten kunt u zich laten informeren over het herindelingontwerp en de achtergronden ervan. De bijeenkomsten starten om 19.30 uur (inloop vanaf 19.00 uur) en vinden plaats op de volgende locaties: 20 oktober 2008: De Camp Sport & Cultureel Centrum, Bosrand 15-17 in Woudenberg 22 oktober 2008: Restaurant De Hof, Arnhemseweg 3 in Renswoude 3 november 2008: Partycentrum Boschzicht, Burg. Royaardslaan 4 in Scherpenzeel Ook de betrokken gemeenten zullen hun standpunten en zienswijze over het herindelingontwerp bepalen en hun inwoners daarbij betrekken. Zij zullen u hierover op een ander moment informeren. Vervolgprocedure De ter inzage legging voor inwoners en andere belanghebbenden is tot en met 14 november 2008. De termijn voor de gemeenteraden is langer, namelijk tot en met 19 december 2008. De beantwoording van uw reactie vindt plaats in de nota van beantwoording die wordt opgenomen in het ontwerp-herindelingsadvies. Het ontwerp-herindelingsadvies wordt door de IPC in januari 2009 opgesteld. In antwoord op uw reactie wordt een exemplaar van dit advies aan u toegezonden. In april 2009 wordt het ontwerp-herindelingsadvies ter vaststelling aan Provinciale Staten (PS) voorgelegd. Als ook PS akkoord zijn gaat het advies naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK). Vervolgens zullen in 2010 de ministerraad en uiteindelijk de Tweede en Eerste kamer zich over het advies uitspreken, zodat het een wettelijk besluit wordt. De herindeling kan dan per 1 januari 2011 ingaan.
Bijlage p.188
BIJLAGE 3: Notulen informatiebijeenkomsten IPC VERSLAG van de informatiebijeenkomst in het kader van het herindelingontwerp Valleigebied d.d. 20 oktober 2008 in De Camp Sport & Cultureel Centrum te Woudenberg, op uitnodiging van de Inter Provinciale Commissie (IPC)
Aanwezig: * gespreksleider: de heer H. van Dam *
belangstellenden: ca. 25
*
namens de Inter Provinciale Commissie (IPC): mw. M. Haak-Griffioen – gedeputeerde provincie Utrecht Th. H.C. Peters – gedeputeerde provincie Gelderland
*
van ambtelijke zijde: H. Versteeg – beleidsambtenaar Provincie Utrecht mw. M J. Veul – communicatie, ambtenaar Provincie Utrecht R. Schukking – beleidsambtenaar Provincie Utrecht R. van der Plaat – financieel ambtenaar Provincie Utrecht mw W. Voorneman-Rikkers (verslaglegging)
De gesprekleider opent de bijeenkomst met een woord van welkom. Spreker licht toe dat deze informatiebijeenkomst plaatsvindt op uitnodiging van de IPC. Het doel van de bijeenkomst is de aanwezigen te informeren over het Herindelingontwerp Valleigebied. De heer Versteeg zal de totstandkoming van het Herindelingontwerp Valleigebied toelichten aan de hand van een powerpoint presentatie. In de pauze kunnen schriftelijk vragen worden ingediend die vervolgens, desgewenst mondeling door de vraagsteller toegelicht, zullen worden beantwoord door de IPC. Van deze bijeenkomst wordt een verslag gemaakt. Na invulling van de presentielijst, zullen de aanwezigen het verslag van deze bijeenkomst ontvangen. Het verslag kan overigens ook worden gedownload via de website www.valleigebied.nl. Spreker geeft hierna het wordt aan mevrouw Haak. Mevrouw Haak zet uiteen dat zij sinds drie weken gedeputeerde is bij de provincie Utrecht; Bestuurlijke Organisatie maakt onderdeel uit van haar portefeuille. Als lid van de IPC is zij derhalve mede verantwoordelijk voor het opstellen van het voorliggende Herindelingontwerp Valleigebied. Hiervoor was spreekster werkzaam als wethouder in de gemeenten De Bilt resp. Woerden. Beide gemeenten hebben een herindeling doorgemaakt. Die kennis en ervaring neemt zij mee in het onderhavige proces. In het kader van de nieuwe coalitie van de provincie Utrecht is afgesproken de ingezette procedure ter zake van de herindeling in het Valleigebied voort te zetten. Gedeputeerde Staten (GS) staan op het standpunt dat in deze tot nu toe sprake is van een uitermate zorgvuldige procedure. Deze informatiebijeenkomst is onderdeel van het proces. De inwoners kunnen tot 14 november a.s. een zienswijze indienen. Deze zullen in de besluitvorming (april 2009) door Provinciale Staten (PS) worden meegewogen. De heer Versteeg gaat in zijn presentatie in op de volgende onderwerpen:
Bijlage p.189
- Start Arhiprocedure - Onderzoek fusie RSW-gemeente - Grenscorrecties - Onderzoek model Ten Boer – Groningen - Onderzoek Valleigemeente (met deelgemeenten) - Voorstel van de IPC - Wat betekent de herindeling voor u als inwoner? - Vervolgprocedure De presentatie is te downloaden via de website www.valleigebied.nl. De gespreksleider deelt mede dat in de pauze geen schriftelijke vragen zijn ingediend. Hij stelt de aanwezigen in de gelegenheid eventueel mondeling vragen te stellen. De heer Schuurman informeert of de IPC op basis van de discussies met de huidige gemeenten iets kan zeggen over de voorzieningen die voor de inwoners beschikbaar blijven. Mevrouw Haak antwoordt dat de IPC daarover niet gaat en op dat punt niets zal voorschrijven. Het is een zaak van het nieuwe gemeentebestuur. De IPC constateert wel dat sprake is van drie krachtige gemeenten. In haar visie zouden die kracht en de ruimte nu moeten worden benut om te bezien hoe met het kernenbeleid zou moeten worden omgegaan. De vraag vanuit de inwoners zal daarbij leidend moeten zijn. De IPC geeft aan dat er, ook na een herindeling, veel mogelijkheden zijn het kernenbeleid dichtbij de burger in te vullen. Er kan bijvoorbeeld voor worden gekozen vanuit elke gemeente een wethouder te leveren, zodat de inwoners hun natuurlijke aanspreekpunt behouden. Zo zijn vele praktische mogelijkheden te noemen. Het is een kwestie van er samen uitkomen. Desgevraagd door de gespreksleider antwoordt de heer Schuurman dat zijn vraag niet zozeer is ingegeven door persoonlijke ongerustheid. Het is hem echter bekend dat heel veel mensen het op prijs stellen als die voorzieningen in de buurt beschikbaar zijn. Hij was benieuwd of bekend was hoe de gemeenten dat zelf zagen. Mevrouw Haak merkt op dat de gemeenten Scherpenzeel en Woudenberg een profielschets voor de nieuwe RSW-gemeente hebben opgesteld, waarin de voorzieningen ook worden genoemd. De heer Van Bergen, burgemeester van Woudenberg, bevestigt dat een profielschets is opgesteld. Er is echter nog niets concreet ingevuld. Dat is een taak van het nieuwe gemeentebestuur. Het kan niet zo zijn dat de huidige gemeentebesturen over hun graf heen regeren en bepalen wat waar op welk moment komt. Wel is duidelijk dat de huidige gemeentebesturen allen van oordeel zijn, dat ‘voorzieningen dichtbij de burger’ de insteek moet zijn. In die zin kunnen de inwoners ervan verzekerd zijn dat erop zal worden toegezien dat dit ook op een goede manier door het nieuwe gemeentebestuur wordt ingevuld. De heer Van Bentum, gemeenteraadslid, vestigt de aandacht op het kaartje van de nieuw te vormen gemeente. Aan de overzijde van de A12 ligt een benzinepomp en een AC restaurant. Op grond van de criteria beleid en beheer had spreker verwacht dat de benzinepomp en het AC restaurant binnen de nieuwe gemeente zouden vallen. Geïnformeerd wordt naar de overwegingen om de huidige situatie te handhaven. De heer Versteeg ligt toe dat met de betrokken gemeenten alle grenscorrectievoorstellen zijn besproken. In het Herindelingontwerp Valleigebied zijn de grenscorrecties allemaal benoemd met daarbij het resultaat van de bespreking met de gemeenten. De IPC heeft vervolgens gemotiveerd aangegeven waarom een aantal grenscorrecties al dan niet is overgenomen. Het voorstel dat door de heer Van Bentum wordt genoemd kent spreker niet.
Bijlage p.190
Indien dit nog een punt is dat leeft, zal het gemeentebestuur dit moeten inbrengen in de fase van de zienswijzen. De heer Van de Rovaart informeert hoe met de gemeenteraadsverkiezingen, die in het voorjaar van 2010 plaatsvinden, wordt omgegaan als de beoogde fusie met ingang van 1 januari 2011 ingaat. De heer Peters antwoordt, dat dit in de Wet Arhi is geregeld. De gemeenteraadverkiezing zal in dat geval bij wet worden uitgesteld. De heer Van de Rovaart memoreert dat in de beoogde nieuwe gemeente fulltime wethouders zullen komen. In de huidige situatie werken de wethouders in de betrokken gemeenten parttime. Op grond van het vorenstaande zal het aantal wethouders naar verwachting afnemen. Spreker informeert naar de verdeling. Hij neemt aan dat ernaar zal worden gestreefd dat uit iedere gemeente tenminste één wethouder komt. Voorts is de vraag of het College van B&W daarmee dan voltallig is. Mevrouw Haak antwoordt dat op grond van de Gemeentewet maximaal 4 wethouders mogen worden benoemd. De IPC is van mening dat het wel handig zou zijn vanuit iedere gemeente een wethouder te benoemen. Dat is echter een beslissing die door de gemeenteraad moet worden genomen en de politieke partijen die hun kandidaten stellen. De heer De Kruif, gemeenteraadslid, merkt op dat de ervaring leert dat bij de start van een nieuwe gemeente behoefte is aan wat meer wethouders. De heer Peters antwoordt dat de Gemeentewet een maximaal aantal voorschrijft. Het is niet toegestaan daarvan af te wijken. De heer Versteeg voegt hieraan toe dat de Wet aangeeft dat het aantal wethouders 20% van het aantal raadsleden mag zijn; het aantal raadsleden is gerelateerd aan het aantal inwoners. Persoonlijk is spreker van mening dat het voor het politieke draagvlak en in het belang van de inwoners, raadzaam is de eerste 4, en bij voorkeur 8, jaar van een nieuwe gemeente te werken met een hele brede coalitie. Dit komt de fase van opbouw van een nieuwe gemeente ten goede. Indien dat ook wordt vertaald naar de bestuurlijke samenstelling in het College zal sprake zijn van een maximaal rendement om de nieuwe gemeente in te richten en te besturen. Het vorenstaande is echter een politieke afweging. De heer Van de Rovaart informeert of het een must is dat in de beoogde nieuwe gemeente uitsluitend fulltime wethouders komen. Mevrouw Haak antwoordt dat dit geen must is. In de gemeente Woerden werd gewerkt met 5 wethouders, waarvan 2 parttime. Dat wordt in de coalitieonderhandelingen besloten. In die discussie spelen uiteraard de financiën een rol. Het betreft een politieke afweging. De heer Van de Rovaart memoreert dat het grote Woerden is samengegaan met het kleine Kamerik. Spreker informeert naar de ervaringen daar. Mevrouw Haak licht toe dat het wel een kunst is om als grote gemeente om te gaan met het kleine kernenbeleid. Gestimuleerd door de provincie maar ook door de ervaring wijs geworden is dat in Woerden steeds beter gelukt. Het heeft echter wel enige tijd gekost. De heer Peters voegt hieraan toe dat in de provincie Gelderland een grootschalige herindeling heeft plaatsgevonden. Daar is de nieuwe gemeente Bronckhorst ontstaan, gevormd uit meer dan 40 kernen. Het afgelopen jaar heeft een bestuurskrachtmeting plaatsgevonden en is ook aan de belanghebbende inwoners gevraagd hoe zij de herindeling hebben ervaren. In een tijdsbestek van twee jaar blijkt daar een uitstekend kernenbeleid tot stand te zijn gebracht dat naar volle tevredenheid van alle inwoners functioneert. Het ligt er derhalve ook aan hoe het
Bijlage p.191
College van B&W zich wil inzetten en profileren om met name het kernenbeleid tot stand te brengen. Eén van de zorgen van de provincie Gelderland was de vraag of zoveel kernen nog wel te besturen zou zijn. Gebleken is dat dit mogelijk is, indien daarover goede afspraken worden gemaakt. Desgevraagd door mevrouw Haak bevestigt spreker dat het wel scheelt dat het in dit geval om nagenoeg gelijkwaardige gemeenten ging. De gespreksleider bedankt de aanwezigen tot slot voor hun komst en bijdrage. Niets meer aan de orde zijde sluit hij vervolgens de informatiebijeenkomst.
Bijlage p.192
VERSLAG van de informatiebijeenkomst in het kader van het herindelingontwerp Valleigebied d.d. 22 oktober 2008 in Restaurant De Hof te Renswoude, op uitnodiging van de Inter Provinciale Commissie (IPC) Aanwezig: * gespreksleider: de heer H. van Dam *
belangstellenden: in de zaal ca. 400-450. En vele honderden belangstellenden stonden buiten die hebben meegelopen met de fakkeloptocht georganiseerd door de Werkgroep Renswoude Zelfstandig.
*
namens de Inter Provinciale Commissie (IPC): mw. M. Haak-Griffioen – gedeputeerde provincie Utrecht Th. H.C. Peters – gedeputeerde provincie Gelderland
*
van ambtelijke zijde: H. Versteeg – beleidsambtenaar Provincie Utrecht mw. M J. Veul – communicatie, ambtenaar Provincie Utrecht R. Schukking – beleidsambtenaar Provincie Utrecht R. van der Plaat – financieel ambtenaar Provincie Utrecht mw W. Voorneman-Rikkers (verslaglegging)
De heer Van Dam opent de bijeenkomst met een woord van welkom. Spreker licht toe dat deze informatiebijeenkomst plaatsvindt op uitnodiging van de IPC. Het doel van de bijeenkomst is de aanwezigen te informeren over het Herindelingontwerp Valleigebied. De heer Versteeg zal de procedure en de inhoud van het Herindelingontwerp Valleigebied toelichten aan de hand van een powerpoint presentatie. In de pauze kunnen schriftelijk vragen worden ingediend die vervolgens, desgewenst mondeling door de vraagsteller toegelicht, zullen worden beantwoord door de IPC. Van deze bijeenkomst wordt een verslag gemaakt. Na invulling van de presentielijst, zullen de aanwezigen het verslag van deze bijeenkomst ontvangen. Het verslag kan overigens ook worden gedownload via de website www.valleigebied.nl. Spreker geeft hierna het wordt aan mevrouw Haak. Mevrouw Haak zet uiteen bijzonder onder de indruk te zijn van de betrokkenheid van de inwoners van Renswoude bij dit onderwerp. Deze grote betrokkenheid, o.a. tot uiting gebracht middels de indrukwekkende fakkeltocht, verheugt de IPC. Spreekster licht toe dat zij sinds drie weken gedeputeerde is bij de provincie Utrecht; Bestuurlijke Organisatie maakt onderdeel uit van haar portefeuille. Als lid van de IPC is zij derhalve mede verantwoordelijk voor het opstellen van het voorliggende Herindelingontwerp Valleigebied. Hiervoor was spreekster werkzaam als wethouder in de gemeenten De Bilt resp. Woerden. Beide gemeenten hebben een herindeling doorgemaakt. Die kennis en ervaring neemt zij mee in het onderhavige proces. In het kader van de nieuwe Coalitie van de provincie Utrecht is afgesproken de ingezette procedure ter zake van de herindeling in het Valleigebied voort te zetten. Gedeputeerde Staten (GS) staan op het standpunt dat in deze tot nu toe sprake is van een uitermate zorgvuldige procedure. Deze informatiebijeenkomst is onderdeel van het proces. De inwoners kunnen tot 14 november a.s. een zienswijze indienen. Deze zullen in de besluitvorming (april 2009) door Provinciale Staten (PS) worden meegewogen. De heer Versteeg gaat in zijn presentatie in op de volgende onderwerpen: - Start Arhiprocedure - Onderzoek fusie RSW-gemeente - Grenscorrecties - Onderzoek model Ten Boer – Groningen - Onderzoek Valleigemeente (met deelgemeenten)
Bijlage p.193
- Voorstel van de IPC - Wat betekent de herindeling voor u als inwoner? - Vervolgprocedure De presentatie is te downloaden via de website www.valleigebied.nl. De heer Van Dam deelt mede dat in de pauze veel schriftelijke vragen zijn ingediend. Alvorens de IPC het woord te geven voor de inhoudelijke beantwoording merkt hij op in de pauze te hebben vernomen, dat bij aanvang van deze avond nog heel veel mensen buiten stonden. Geïnformeerd wordt hoe het komt dat de locatie te klein is. Mevrouw Haak antwoordt dat aan de gemeente de vraag is gesteld hoeveel mensen naar schatting konden worden verwacht. Op basis daarvan is tot deze locatiekeuze gekomen. Zij veronderstelt dat de enorme opkomst ook de gemeente heeft verrast. Het is de IPC bekend dat buiten een hele grote groep mensen heeft gestaan, die er - op grond van de regels van de brandweer – niet meer in mochten. Spreekster betreurt dit ten zeerste. De heer Van Dam informeert op welke wijze deze mensen, datgene dat zij eventueel hadden willen inbrengen, alsnog kenbaar kunnen maken. Mevrouw Haak licht toe dat met de vragenformuliertjes ook naar buiten is gegaan. Zij zegt toe dat voor belangstellenden, die tijdens deze informatiebijeenkomst hun vraag niet hebben kunnen stellen, vanaf 23 oktober a.s. op de website www.valleigebied.nl een e-mailadres zal worden vermeld waarnaar zij alsnog hun vraag kunnen sturen. Eén van de belangstellenden informeert of het niet mogelijk is een tweede informatiebijeenkomst te organiseren, omdat niet alle inwoners met een modern middel als e-mail overweg kunnen. Mevrouw Haak kan zich voorstellen dat die categorie daarbij wellicht door anderen kan worden geholpen. De heer Van Dam merkt vervolgens op dat de vele vragen naar verwachting niet allemaal hedenavond zullen kunnen worden beantwoord. Geïnformeerd wordt wat er gebeurt met de vragen waaraan de IPC niet toekomt. Mevrouw Haak antwoordt dat getracht is de ingediende vragen te rubriceren. Een paar onderwerpen springen er sterk uit. De vragen met betrekking tot die onderwerpen zullen hedenavond worden beantwoord. De heer Versteeg voegt hieraan toe dat alle overige vragen met vermelding van de naam van de vraagsteller en het onderwerp schriftelijk zullen worden beantwoord; de beantwoording zal als bijlage bij het verslag worden gevoegd. Zodra het verslag gereed is, zal dit in overleg met de gemeente bekend worden gemaakt. Het verslag plus de bijlagen zal vanaf dat moment te downloaden zijn via www.valleigebied.nl. Diegenen die de presentielijst hebben ingevuld, krijgen het verslag plus de bijlagen thuisgestuurd. Daarnaast zal ervoor worden zorg gedragen, dat voldoende exemplaren van het verslag plus de bijlagen op het gemeentehuis worden neergelegd. De heer Schorer, burgemeester Renswoude, stelt vast dat circa tweederde van de inwoners die naar de IPC heeft willen luisteren hiertoe niet de gelegenheid heeft gehad. Ze worden thans wel in de gelegenheid gesteld vragen te stellen zonder dat zij de toelichting hebben kunnen horen. Overigens hecht spreker eraan op te merken dat hem noch de gemeentesecretaris bekend is dat door de provincie overleg is gevoerd met de gemeente over de locatie van deze informatieavond. Mevrouw Haak memoreert dat de presentatie vanaf 23 oktober a.s. kan worden gedownload via de website www.valleigebied.nl en tevens als bijlage bij het verslag zal worden gevoegd. Spreekster weet niet beter dan dat over de locatie overleg is gevoerd met de gemeente. Indien dat niet is gebeurd, betreurt zij dit ten zeerste. N.B:
Het college van B&W heeft later per brief bevestigd dat er wel ambtelijk overleg is geweest tussen de IPC en de gemeente Renswoude over beschikbare locaties in Renswoude. Er zijn in Renswoude 4 locaties die op grond van de brandweervoorschriften een capaciteit hebben van 400-500 mensen. Daarnaast heeft de IPC diverse malen contact gehad met de voorzitter van de werkgroep Renswoude zelfstandig. Er waren 400 tortsen beschikbaar voor de fakkeloptocht. De werkgroep meldde ook dat veel meelopers (volwassen/kinderen) niet zouden blijven vanwege andere afspraken. De IPC heeft in overleg met de uitbater ervoor gezorgd dat alle deelnemers een consumptie hebben gehad. Daarvoor waren tijdig ook buiten enkele uitgiftepunten opgesteld. Ook is gemeld dat er nog een informatiebijeenkomst komt op maandag 3 november in Scherpenzeel.)
Bijlage p.194
De voorzitter verzoekt de IPC vervolgens over te gaan tot de inhoudelijke beantwoording van de schriftelijk ingediende vragen. De heer Versteeg deelt mede dat veel vragen betrekking hebben op het draagvlak. De heer Moesbergen schrijft o.a. het volgende:”Draagvlak voor een fusie is in de gemeente Renswoude niet aanwezig. Waarom gaat u hieraan voorbij?” De heer Moesbergen voegt hieraan toe dat de kern van zijn vraag is of de mogelijkheid bestaat dat de IPC op grond van het feit dat er in Renswoude geen draagvlak is alsnog tot de conclusie komt te adviseren niet tot een fusie tussen Renswoude, Woudenberg en Scherpenzeel over te gaan. Mevrouw Haak geeft aan zich ervan bewust te zijn dat zij hedenavond nooit het goede antwoord zal kunnen geven om de inwoners van Renswoude te overtuigen. Zij wil hiertoe echter wel een poging wagen. De overwegingen van de IPC zijn geweest, dat er iets moet gebeuren. Over die visie bestaat h.i. ook overeenstemming met het gemeentebestuur van Renswoude. Op dit moment doet Renswoude het goed. De bestuurskrachtmeting heeft dit uitgewezen en ook de inwoners van Renswoude ervaren dit als zodanig. De vraag is echter of de – thans goed functionerende – kleine organisatie van de gemeente Renswoude met een parttime bestuur dit in de nabije toekomst ook kan volhouden, omdat het takenpakket van gemeenten groeit en naar verwachting zal blijven groeien. In de visie van de IPC zal de gemeente Renswoude in toenemende mate hulp van buitenaf nodig hebben om alle taken te kunnen vervullen. De IPC heeft zich op grond van het vorenstaande gebogen over de vraag wat er dan zou moeten gebeuren. Verschillende afwegingen zijn gemaakt. De bevindingen van de IPC zijn verwoord in het Herindelingontwerp Valleigebied. De IPC is tot de conclusie gekomen dat de RSW-optie de beste variant is, omdat de drie gemeenten een nagenoeg eenduidige identiteit kennen en gelijke waarden en normen. Deze drie, gelijkwaardige, gemeenten hebben met dezelfde problematiek te maken. De IPC acht dit voor Renswoude vooralsnog een betere optie dan een samengaan met Veenendaal, dat eigenlijk niet veel heeft met Renswoude. Over de conclusie van de IPC kan verschillend worden gedacht. De vraag is uiteindelijk niet zozeer of een gemeente iets met een andere gemeente wil. De vraag is, als het nodig blijkt te zijn en het uiteindelijk zal leiden tot een fusie, welke gemeenten met de elkaar de beste oplossing zouden zijn. Ten aanzien van het laatste hebben Scherpenzeel en Woudenberg aangegeven dat zij slechts één optie zien namelijk RSW. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat dit zonder overleg met de achterban is gebeurd. Mevrouw Haak merkt op dat het niet de taak is van de IPC dat te onderzoeken; dat is een zaak van het gemeentebestuur. De heer Moesbergen kan zich voorstellen dat, indien in de toekomst tot een fusie zou moeten worden gekomen, de keuze aan Renswoude zelf wordt gelaten. De heer Peters memoreert dat feitelijk is gevraagd of de mogelijkheid nog aanwezig is dat de fusie niet doorgaat. Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Indien volstrekt nieuwe, zeer zwaarwegende argumenten zouden worden ingebracht, zou in theorie nog tot die conclusie kunnen worden gekomen. Deze procedure is niet voor niks. Op dit moment zijn de feiten echter dat door twee gemeenten een verzoek is ingediend om te komen tot een fusie met drie gemeenten. Dat verzoek is door de IPC in alle openheid beoordeeld als ook de opvatting van Renswoude. Met de desbetreffende gemeenten zijn gesprekken gevoerd, waarbij de argumenten zijn uitgewisseld. De IPC heeft alle argumenten gewogen en is op basis daarvan tot het advies gekomen, dat in het Herindelingontwerp Valleigebied is verwoord. Renswoude deelt de conclusie van de IPC niet. De heer A. Phaff, lid van de Stichting Werkgroep Renswoude Zelfstandig, constateert dat twee gemeenten een verzoek tot samenvoeging met drie gemeenten hebben ingediend. Renswoude heeft duidelijk aangegeven geen fusie te willen. Aan de hand van een voorbeeld licht spreker vervolgens toe hoe de werkwijze van de IPC in Renswoude overkomt. Omdat de twee gemeenten de meerheid vormen, wordt geheel voorbijgegaan aan de mening van de derde gemeente. Daaruit blijkt bestuurlijke arrogantie. Spreker staat op het standpunt dat dit in de huidige tijd niet meer kan. De heer Peters bestrijdt dat sprake is van bestuurlijke arrogantie. Nederland ken nu eenmaal de Wet Arhi. Deze Wet gaat over herindeling. Indien bij de provincie een verzoek tot herindeling wordt ingediend, moet dit conform genoemde Wet worden beoordeeld. Dat heeft de IPC gedaan. Er is een zorgvuldig proces doorlopen. Er zijn vele gesprekken gevoerd en er is goed geluisterd. Spreker acht het niet terecht dat de IPC bestuurlijke
Bijlage p.195
arrogantie wordt verweten op grond van het feit dat de inwoners van Renswoude en de IPC het niet eens zijn over de conclusie. De heer A. Phaff geeft aan, dat de IPC het rapport van Versteden en de uitslag van het referendum naast zich neer heeft gelegd. De heer Peters memoreert dat in het rapport van Versteden o.m. wordt aangegeven dat de Ten Boer variant slecht een tijdelijke oplossing biedt en uiteindelijk leidt tot herindeling. Mevrouw S. Beijer merkt op dat de IPC in haar Herindelingsontwerp stelt dat er bestuurlijk draagvlak is voor een RSW-gemeente, omdat de gemeentebesturen van Scherpenzeel en Woudenberg voor de fusie zijn. Dat betekent dat Renswoude daaraan feitelijk niets meer kan veranderen en een en ander derhalve al is beklonken. De heer Peters licht onder verwijzing naar de presentatie toe, dat de IPC aan de hand van zes criteria w.o. het draagvlak heeft beoordeeld of het verzoek van de gemeenten Scherpenzeel en Woudenberg al dan niet zou moeten worden gehonoreerd. Mevrouw S. Beijer merkt op dat de commissie Versteden bestaat uit ervaringsdeskundigen en een hoogleraar Bestuurskunde. Deze commissie is in haar rapport duidelijk tot de conclusie gekomen, dat een RSW- gemeente geen oplossing biedt voor de lange termijn en dat de Ten Boer-variant de voorkeur verdient. Daarbij komt dat voormalig gedeputeerde Lokker de gemeenteraad, op het moment dat werd gevraagd een kwaliteitsonderzoek te doen, heeft voorgehouden dat er niks tegen de wil van de gemeente zou gebeuren. De heer Versteeg is daarbij aanwezig geweest en heeft vanaf het begin aangegeven de RSW-optie de perfecte oplossing te vinden. Zij informeert hoe het mogelijk is dat de heer Versteeg vervolgens deel uitmaakt van de, onafhankelijke, IPC. De heer Peters antwoordt dat de IPC slechts uit twee leden bestaat t.w. de gedeputeerde van Utrecht en de gedeputeerde van Gelderland. De IPC wordt daarbij ondersteund door zowel Utrechtse- als Gelderse ambtenaren. Het is spreker niet bekend welke uitspraken in het verleden zijn gedaan dan wel wat zich in deze binnen de provincie Utrecht heeft afgespeeld. Feit is, dat de IPC ervan overtuigd is dat een nieuwe gemeente van ca 25.000 inwoners bestaansrecht heeft en een duurzame oplossing betreft. Mevrouw S. Beijer antwoordt dat de meeste, omliggende, gemeenten in het Valleigebied (w.o. Barneveld, Veenendaal) ca. 60.000 inwoners hebben. Een nieuwe gemeente RSW zal derhalve naar verwachting met ca. 25.000 inwoners nog niet veel in te brengen hebben in het Valleigebied. De heer Peters onderschrijft het laatste niet. De invloed is sterk afhankelijk van de bestuurlijke- en ambtelijke afvaardiging in de verschillende vormen van overleg. Ter illustratie vestigt spreker de aandacht op de Gelderse gemeente Rozendaal, dat met ca. 1.500 inwoners nagenoeg de kleinste gemeente in Nederland is. De ambtelijke inzet en bestuurlijke kwaliteit zijn van een dusdanig niveau, dat deze gemeente een goede rol kan spelen in de diverse overleggen met de overige gemeenten. De heer Versteeg leest voor dat in het verlengde van het onderwerp draagvlak door de heer Goossens wordt gevraagd hoeveel referenda of bijeenkomsten er nog nodig zijn om tot de conclusie te komen, dat in Renswoude geen draagvlak is en nooit zal komen voor de fusie. De heer Hol merkt in aanvulling hierop op, dat in het Regeerakkoord staat dat geen enkele gemeente zal worden gedwongen tot fusie. Hij informeert hoe de IPC daarmee is omgegaan. Mevrouw Haak benadrukt nogmaals dat thans een Herindelingontwerp voorligt van de IPC. Mede op basis van de ingediende zienswijzen van belangstellenden en gemeenteraden stelt de IPC een Herindelingadvies op. Het Herindelingadvies wordt samen met de reacties van de gemeenten ter besluitvorming aan PS voorgelegd. Indien PS instemmen met het Herindelingadvies van de IPC gaat dit naar de Minister, die een Wetsvoorstel indient bij de Tweede en Eerste Kamer. Pas dan valt het eindoordeel. Voor de beoordeling of sprake is van draagvlak zal het referendum in Renswoude één van de argumenten zijn die in de overwegingen zal worden betrokken. Er is derhalve sprake van een zeer zorgvuldig proces. Mevrouw P. Jansen vestigt de aandacht op de financiële positie van de drie gemeenten. Renswoude is een financieel sterke gemeente. Geïnformeerd wordt hoe dat met Scherpenzeel en Woudenberg zit mede gelet op de ontwikkelingen rond Icesave. De heer Van der Plaat, teamleider financieel toezicht bij de provincie Utrecht, licht toe dat de financiële positie van de Utrechtse gemeenten jaarlijks door de provincie wordt beoordeeld. In het rangordesysteem staat
Bijlage p.196
Renswoude op grond van haar financiële positie hoog; Woudenberg doet daar niet veel aan onder. Ook is bekeken hoe Scherpenzeel in het rangordesysteem van de provincie Utrecht zou passen; gebleken is dat de financiële positie van Scherpenzeel nagenoeg gelijk is aan die van Woudenberg. In het Herindelingontwerp Valleigebied is dit vervolgens vertaald naar de nieuwe situatie. In de rangordening is gekeken naar het eigen vermogen (reserves) van de gemeenten, de belastingdruk, hoe de Begroting en de Jaarrekening eruit zien. Op grond van de Begrotingen 2008 bedraagt de totale vermogenspositie van een nieuwe gemeente RSW € 30 miljoen. Daarmee is sprake van een financieel sterke gemeente, die op dit moment op de 5e plek van de 29 Utrechtse gemeenten zou staan. Het is bekend dat de gemeente Woudenberg als gevolg van de Icesave kwestie naar verwachting een verlies moet accepteren van € 1 miljoen en Scherpenzeel van € 2,3 miljoen. Het vorenstaande is gerelateerd aan de vermogenspositie van de nieuwe combinatie. Op basis hiervan komt een nieuwe gemeente RSW op de 7e plaats. Daarmee blijft de RSW gemeente een financieel sterke combinatie. De heer K. van Dijk, voorzitter van Stichting Werkgroep Renswoude Zelfstandig, informeert of het Woningbedrijf van Renswoude is meegenomen in het financiële plaatje. De heer Van der Plaat antwoordt dat het Woningbedrijf niet is meegenomen. Er wordt alleen gekeken naar de cijfers, zoals die in de boeken staan. Het is prettig dat de gemeente Renswoude een omvangrijke stille reserve heeft van ca. € 50 miljoen. Ook andere gemeenten hebben overigens wel stille reserves. De heer E. Boogaart informeert of het rapport waaruit de heer Van der Plaat refereert ook is getekend door een registeraccountant. De heer Van der Plaat antwoordt dat dit niet het geval is, maar dat dit ook niet nodig is. De provincie houdt financieel toezicht op de gemeenten. De methodiek die door de provincie Utrecht wordt toegepast, wordt al jarenlang gehanteerd. Tot dusver heeft de provincie van geen enkele gemeente kritiek ontvangen op de jaarlijkse nota die wordt uitgebracht over de financiële positie van de gemeenten. De heer Peters licht voor de duidelijkheid toe dat alle Jaarrekeningen van gemeenten zijn voorzien van een accountantsverklaring. Daarmee is de zaak in zijn visie afgewikkeld. De heer Boogaart onderschrijft die conclusie niet. Hij heeft thans de indruk dat de provincie feitelijk ‘een slager is, die zijn eigen vlees keurt’. Indien de provincie voorbijgaat aan de door een registeraccountant goedgekeurde Jaarrekening en naar eigen inzicht gaat rekenen, heeft hij daar niet al teveel vertrouwen in. Het bevreemdt spreker dat de gemeenten wel een accountantsverklaring nodig hebben en de provincie niet. De heer Van der Plaat licht toe dat de accountantsverklaring vereist is bij het vaststellen van de Jaarrekening. De accountant beoordeelt ook de rechtmatigheid. De provincie heeft een totaal andere taak; de provincie houdt financieel toezicht. Er wordt niet alleen naar het verleden, de belastingdruk, gekeken maar ook naar de toekomst. Op grond van de Gemeentewet, dat het wettelijk kader is, beoordeelt de provincie jaarlijks of het ‘huishoudboekje’ van de gemeenten financieel sluitend is. Daarvoor is een Beleidskader vastgesteld, op basis waarvan de toetsing plaatsvindt. Het resultaat daarvan wordt jaarlijks naar buiten gebracht richting gemeenten, waarmee voor hen inzichtelijk wordt hoe hun financiële positie is en zij dit ook kunnen vergelijken met andere gemeenten. De gespreksleider memoreert de vraag van de heer Goossens hoeveel referenda en bijeenkomsten nog nodig zijn om duidelijk te maken dat Renswoude geen fusie wil en de vraag van de heer Hol of een gemeente kan worden gedwongen mee te doen aan een herindeling. De heer Peters antwoordt dat de IPC te maken heeft met de standpunten van de gemeenteraden. De gemeenteraden kunnen hun standpunten onderbouwen met referenda. De heer W. van Ginkel is van mening dat het standpunt van de gemeenteraad heel duidelijk is: Renswoude zelfstandig! De heer Peters deelt mede dat het standpunt van de gemeenteraad inmiddels iets anders is komen te liggen. De gemeenteraad heeft op 21 oktober jl. besloten op 3 december in een volksraadpleging aan de inwoners de keuze van twee mogelijkheden voor te leggen: - aansluiten bij Woudenberg en Scherpenzeel; - de Ten Boer variant met Veenendaal. Spreker onderschrijft dat in het Regeerakkoord staat, dat een gemeente niet kan worden gedwongen tot een herindeling. Er staat echter ook in dat, als meerdere gemeenten vragen om een herindeling. één gemeente die daartegen is, een mogelijke herindeling niet per definitie mag dwarsbomen.
Bijlage p.197
De heer M. Teunissen, gemeenteraadslid, hecht eraan op te merken dat de gemeenteraad de uitslag van het eerste referendum nog steeds omhelst. Het tweede referendum betreft een gedwongen keuze. Het is de heer Peters, gelet op de geschiedenis, duidelijk dat de gemeenteraad die keuze niet met plezier aan haar inwoners voorlegt. De heer Versteeg leest de vraag voor van de heer D. ten Voorde: wat zijn de voordelen van een RSW gemeente? De heer D. ten Voorde licht toe dat gesproken wordt over succesvol kernenbeleid. Ter illustratie is gewezen op het behoud van de kern Overberg door de gemeente De Utrechtse Heuvelrug. De geluiden hierover in De Harskamp en Wekerom, kernen onder Ede, zijn echter anders. Zo zijn er vele voorbeelden te noemen. In de visie van spreker heeft Renswoude dan ook niets met RSW te verwachten. Vanuit het oogpunt van Renswoude is Woudenberg een grote plaats, dat zichzelf wel redt. Scherpenzeel zit er tussenin en Renswoude hangt erbij. In het Herindelingontwerp wordt wel gesproken over gelijkwaardige gemeenten, maar spreker vreest dat van dit uitgangspunt slechts sprake zal zijn zolang de fusieonderhandelingen spelen. Mevrouw Haak is van mening dat Renswoude juist die kracht, die zij hedenavond heeft laten zien, kan inbrengen in de fusie van de drie gemeenten. De drie gemeenten zijn weliswaar qua inwonertal niet even groot maar wel gelijkwaardig. Die gelijkwaardigheid wordt ook nadrukkelijk door de andere twee gemeenten in de door hen opgestelde profielschets van de nieuwe gemeente aangegeven. Het kernenbeleid behelst derhalve drie krachtige gemeenten die een behoorlijk sterke relatie hebben met hun achterban; vanuit die kracht moet worden opgeteld. Dat is mogelijk, indien besloten wordt er met elkaar voor te gaan. In dat geval betekent kernenbeleid bijvoorbeeld ervoor kiezen vanuit elke gemeente een wethouder te leveren, lijsten van de politieke partijen zodanig samen te stellen dat vanuit elke gemeente raadsleden worden afgevaardigd in de gemeenteraad en in de profielschets van de nieuwe gemeente aan te geven welke voorzieningen belangrijk worden geacht. Op het moment dat de herindeling als een kans wordt gezien en de kracht vanuit de eigen activiteiten wordt ingebracht, kan in de visie van spreekster worden gekomen tot een nieuwe gemeente waarin de eigen identiteit van de huidige gemeenten sterk wordt ingebracht. Spreekster is van mening dat Renswoude ervoor moet waken te lang te wachten met het inbrengen van die kracht, omdat Renswoude anders straks wellicht achter de feiten aanloopt. Het Rijk stelt ruim € 5 miljoen beschikbaar om de extra inspanning die in het begin moet worden verricht om organisaties bij elkaar te brengen en de slag te maken naar een kwalitatief sterke organisatie. De heer Schorer, burgemeester Renswoude, bevestigt dat het Rijk financiële middelen beschikbaar stelt. Daar tegenover dient echter te worden opgemerkt, dat de nieuwe gemeente van het Rijk ruim € 7 ton per jaar minder zal krijgen uit het Gemeentefonds. Mevrouw Haak bevestigt het vorenstaande. De fusie leidt per definitie tot efficiencywinst op grond waarvan de € 7 ton minder per jaar uit het Gemeentefonds geen problemen behoeft op te leveren. De efficiencywinst wordt echter niet direct bereikt. Dat zal tenminste 3 jaar duren. Om die periode te overbruggen worden de extra middelen van ruim € 5 miljoen door het Rijk beschikbaar gesteld. De heer G. van de Vendel, lid Stichting Werkgroep Renswoude Zelfstandig, memoreert dat in het nieuwe Coalitieakkoord van GS van Utrecht staat dat alleen een herindelingprocedure wordt gestart bij onvoldoende bestuurskracht. In zowel Renswoude, Scherpenzeel als Woudenberg is daarvan geen sprake. De vraag is waarom het nieuwe College van GS deze herindeling dan toch doorzet. Mevrouw Haak bevestigt dat in het Coalitieakkoord staat dat bij nieuwe procedures gekeken zal worden naar de bestuurskracht van alle gemeenten die daarbij betrokken zijn. In het nieuwe Coalitieakkoord staat echter ook dat al lopende procedures zullen worden doorgezet. Mevrouw D. Pruis, inwoner Renswoude, gaat er vanuit dat de IPC alle borden heeft gezien met ‘RSW wij doen niet mee!’ Renswoude wil helemaal niet met Scherpenzeel en Woudenberg in zee. De duurzaamheid van de RSW-optie is slechts 10 – 15 jaar. Zij vraagt zich af waarom het niet meteen goed wordt gedaan en bijvoorbeeld vooralsnog toch wordt gekozen voor de Ten Boer-optie met Veenendaal. Spreekster heeft begrepen dat Renswoude nu ook al gebruik maakt van expertise uit Veenendaal De heer W. de Jong, inwoner van Renswoude, voegt hieraan de vraag toe of Scherpenzeel niet aan Barneveld kan worden gekoppeld. De heer Peters antwoordt dat Scherpenzeel bij Barneveld geen optie is, omdat daarom niet is gevraagd.
Bijlage p.198
De heer De Jong informeert of Scherpenzeel daartoe niet, evenals nu met Renswoude gebeurt, kan worden gedwongen. De heer Peters benadrukt nogmaals dat geen sprake is van ‘dwingen’. Hij memoreert dat twee gemeenten een verzoek hebben ingediend te komen tot een fusie van drie gemeenten. Dat heeft de IPC onderzocht en daarover is de IPC op basis van de in het Herindelingontwerp Valleigebied genoemde criteria tot een conclusie gekomen. Mevrouw Haak licht in reactie op de vraag van mevrouw Pruis toe dat een duurzaamheid van ca. 15 jaar in algemene zin als positief wordt beoordeeld. Veel verder dan 15 jaar kan feitelijk niet worden gekeken. In die zin moet die termijn derhalve juist niet als een beperkende opmerking worden opgevat. Het model Ten Boer leidt onherroepelijk tot een fusie met Veenendaal. Binnen welke termijn dat zal gebeuren is thans niet aan te geven, omdat nog over onvoldoende ervaring met dit model wordt beschikt om daarover een concrete uitspraak te doen. Mevrouw C. van Ginkel, ondernemer in Renswoude, merkt op heel trots te zijn op de, zelfstandige, gemeente Renswoude. Een ieder in Renswoude is van mening, dat Renswoude uitstekend in staat is de eigen broek op te houden. Renswoude heeft een groot industrieterrein; er zijn veel ondernemers; er is een levendig verenigingsleven; Renswoude beschikt over een reserve van € 50 miljoen en de inwoners zijn heel tevreden over het gemeentebestuur. Spreekster informeert waarop de IPC baseert en in hoeverre is onderzocht, dat Renswoude na 2015 bestuurlijk niet meer bestuurskrachtig zou zijn. Mevrouw Haak antwoordt, dat het laatste niet met 100% kan worden gezegd. Het is echter wel zo dat ook nu al veel taken op gemeenten afkomen, zoals de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Het takenpakket voor de gemeenten zal nog verder groeien, hetgeen een enorme druk op de gemeenten zal leggen. Met een organisatie van de omvang van Renswoude zijn deze taken vrijwel niet zelfstandig uit te voeren. De heer Teunissen, gemeenteraadslid, geeft aan inmiddels al 34 jaar te horen dat het bestaansrecht van Renswoude gevaar loopt vanwege het groeiende takenpakket. Renswoude beschikt echter over een reserve van € 50 miljoen, waarmee de expertise desgewenst nog jarenlang kan worden ingekocht. De heer A. Schimmel, gemeenteraadslid, merkt op dat de gemeenteraad onlangs een werkbezoek heeft gebracht aan een heringedeelde gemeente met 38.000 inwoners. De wethouder aldaar deelde mede dat de nieuwe gemeente veel te klein was voor het zelfstandig uitvoeren van de Wet Werk en Bijstand en dat dit werk derhalve zou worden uitbesteed. De vraag is derhalve waar in deze de grens van het aantal inwoners ligt. In aanvulling op het betoog van de heer Teunissen merk spreker op dat Renswoude tot nu toe altijd een financieel sterke gemeente is gebleken, die haar zaken goed voor elkaar heeft. Hij vraagt zich af of dit argument van 10 jaar geleden thans opeens niet meer geldt omdat twee andere gemeenten zo graag een fusie willen. Mevrouw Haak is van mening dat de politieke discussie hedenavond niet moet worden gevoerd. Dit is een informatieavond. In het rapport Herindelingontwerp Valleigebied staat dat er veel taken op de gemeenten afkomen en dat dit in algemene zin betekent dat gemeenten een bepaalde schaal moeten hebben om die taken te kunnen uitvoeren. Dat geldt in heel Nederland. Dat argument kan verschillend worden gewogen, maar die politieke discussie moet op een ander moment worden gevoerd. De heer B. Bisschop, lid Stichting Werkgroep Renswoude Zelfstandig, memoreert dat ten aanzien van de redenen voor deze herindeling een zestal factoren zijn aangegeven. In zijn visie heeft Gedeputeerde Dekker in haar afscheidsrede de werkelijke reden voor deze herindeling genoemd nl. dat de provincie Utrecht de gemeente Loosdrecht aan de provincie Noord-Holland kwijtraakt, maar daar tegenover de gemeente Scherpenzeel erbij krijgt van de provincie Gelderland. Spreker informeert waarom niet gewoon word toegegeven dat het hier gaat om een ordinaire grondruil. Mevrouw Haak geeft aan dat dit totaal niet aan de orde is. Indien sprake zou zijn van een vereffening vanwege het verlies van de gemeente Loosdrecht is dit al gebeurd op het moment dat de gemeente Vianen bij de provincie Utrecht kwam. De heer Peters zet uiteen dat geen sprake is van ‘landjepik’. Indien gekomen wordt tot de vorming van een nieuwe gemeente uit drie gemeenten waarvan twee gemeenten in de provincie Utrecht liggen, lijkt het hem een logische keuze dat de ene, Gelderse, gemeente naar de provincie Utrecht gaat. Mevrouw S. Beijer is hedenavond gekomen met het idee, dat de IPC de inwoners duidelijk zou kunnen uitleggen wat de voordelen zouden zijn van een RSW-gemeente. De inwoners kunnen de nadelen noemen.
Bijlage p.199
Zij resumeert dat haar duidelijk is geworden, dat Renswoude vorig jaar de meest gezonde financiële positie van alle gemeenten in de provincie Utrecht had; dat de nieuwe RSW-gemeente op een 7e positie komt te staan dankzij de IJslandse beleggingen van Scherpenzeel en Woudenberg; dat de nieuwe RSW-gemeente € 5,6 miljoen krijgt van het Rijk en tegelijkertijd € 7 ton per jaar inlevert; dat de RSW-gemeente over 8 jaar steeds verder afzwakt; dat Renswoude altijd heeft geroepen dat het om de centen van Renswoude gaat en dat dit thans door de IPC wordt bevestigd; dat de afzwakking even kan worden tegengegaan door de verkoop van het Woningbedrijf maar dat daarna de gemeentebelastingen zullen stijgen; dat de inwoners van Renswoude voor hun voorzieningen zoals paspoort/rijbewijs op den duur waarschijnlijk naar Woudenberg zullen moeten; dat de voetbalvereniging van Renswoude met 5 andere voetbalverenigingen moet gaan delen. Spreekster ziet voor de burger van Renswoude tot nu toe geen voordelen en in haar visie voert de IPC alleen maar extra nadelen aan. De inwoners van Renswoude zijn voorstander van het model Ten Boer. De IPC geeft aan dat nog te weinig bekend is rondom het model Ten Boer om dat te kunnen beslissen. In haar visie is er in dat geval slechts één oplossing namelijk wachten totdat er genoeg ervaringen zijn met model Ten Boer om Renswoude de keuze te geven. Mevrouw Haak is van mening dat een aantal zaken veel negatiever worden voorgesteld dan is gepresenteerd door de IPC. Renswoude had een goede financiële positie en behoudt in de nieuwe combinatie een goede positie. Uit het Herindelingsontwerp Valleigebied blijkt dat nauwelijks sprake zal zijn van een verzwaring als het gaat om de gemeentelijke lasten. Met iedere fusie is op termijn enig voordeel te behalen. Op grond van de te behalen efficiencywinst behoeft jaarlijks € 7 ton minder vanuit het Gemeentefonds voor de nieuwe RSWgemeente geen problemen op te leveren. Aangezien die efficiency op termijn wordt behaald en eerst een fikse investering moet worden gedaan, wordt door het Rijk ruim € 5 miljoen beschikbaar gesteld om de organisatorische slag te maken. De burger hoeft hiervan in principe niets te merken. Het zal niet tot uidrukking komen in de lasten. Tegenwoordig behoeft een inwoner niet meer vaak naar een gemeentehuis voor een voorziening. Steeds meer zaken kunnen via internet worden geregeld. Het feit dat één keer in de zoveel jaar naar het gemeentehuis moet worden gegaan voor een nieuwe paspoort/rijbewijs acht zij geen onoverkomelijk bezwaar. Overigens kan de nieuwe gemeente altijd besluiten een informatiepunt in een kern te behouden. Mevrouw Beijer informeert waarom, indien het geld van Renswoude niet nodig is, niet wordt voorgesteld alleen Scherpenzeel en Woudenberg samen te laten gaan en Renswoude zelfstandig te laten tot zij wel zover is. Mevrouw Haak geeft aan die vraag al een aantal keren te hebben beantwoord. Ook in het herindleingsontwerp wordt gemtoveerd gemeld waarom die fusie geen optie is. Daarover zullen de inwoners Renswoude en de IPC het niet eens worden. De heer Versteeg deelt mede dat door één van de belangstellenden de algemene vraag is gesteld of de IPC een voorbeeld kan noemen van een heringedeelde gemeente waar de bestuurlijke- en ambtelijke organisatie binnen afzienbare tijd weer op een dusdanig niveau is dat sprake is van een kwalitatief goede dienstverlening. Spreker antwoordt dat het in Woerden goed is gegaan. Er is echter ook een voorbeeld te noemen waar het slecht is gegaan namelijk in De Bilt. Dat zijn wel ervaringen waarvan de provincies hebben geleerd. Daarom wordt tegenwoordig in het kader van herindelingen, ook door het Kabinet, veel nadrukkelijker gekeken naar de noden van de inwoners. Voorts wordt in een vroegtijdig stadium met de desbetreffende gemeenten besproken hoe de nieuwe gemeente bestuurlijk en ambtelijk het beste kan worden vorm gegeven. Indien een meerderheid voor een fusie is, is het zaak zo snel mogelijk rond de tafel te gaan zitten en te bespreken wat men wil qua dienstverlening, kernenbeleid, afstand bestuur-inwoners wil betekenen voor de inwoners. Het belang van de inwoners dient centraal te staan. De heer Versteeg leest de vraag voor van de heer Jansen; De voorzieningen worden verbeterd? Met een gemeentehuis in Scherpenzeel is dat een minpunt. Spreker memoreert in zijn presentatie te hebben aangegeven hoe belangrijk de RSW-gemeenten voorzieningenniveau voor de inwoners vinden. Naar het voorzieningenniveau is onderzoek gedaan, hetgeen terug te lezen is in het rapport Herindelingontwerp Valleigebied. Er is een profielschets RSW gemaakt door de gemeenten Woudenberg en Scherpenzeel. Er is een profielschets van de gemeente Renswoude. In het kader van de voorzieningen staat op nummer 1, de burger en de wensen van de burger moeten centraal staan; hetzelfde geldt voor het bereikbaar houden van de dienstverlening. Er wordt een vraaggestuurde organisatie voorgestaan. Dat is de inzet van de twee gemeenten die een verzoek hebben gedaan tot herindeling. Dat is echter ook wat Renswoude wil. Spreker is van mening dat op dat vlak veel te winnen is voor de drie gemeenten, mits daarvoor
Bijlage p.200
wordt open gestaan. De IPC heeft aangegeven dat het vorenstaande de drie gemeenten bindt. In de beoordeling van de IPC is Renswoude een Valleigemeente. Dit bindt Renswoude veel meer met de Valleiregio dan met Veenendaal. De gemeente Veenendaal is stedelijk, heeft 60.000 inwoners en zal anders omgaan met de inwoners en de dienstverlening omgaan dan de drie gemeenten die op dat vlak voor de inwoners nu al aangeven dit met elkaar te delen. De heer W. van Ginkel memoreert dat sprake is van een negatieve ervaring met De Bilt. Spreker vraagt zich af hoe het dan mogelijk is dat thans een oud wethouder van De Bilt deel uitmaakt van de IPC. Mevrouw Haak licht toe dat zij in 2004 wethouder is geworden in De Bilt. De herindeling speelde in 2001. Wel heeft zij gezien dat het probleem in De Bilt te maken had met het feit dat Maartensdijk de herindeling tot het eind toe heeft afgewezen. Pas vanaf het moment dat de herindeling een feit was, kon samen worden opgetrokken. Bij Woerden heeft zij gezien, dat ook Harmelen de herindeling in eerste instantie afwees. Harmelen heeft echter op tijd erkend dat sprake was van een onomkeerbare situatie en heeft vervolgens de insteek gekozen alle energie in te zetten op behoud van de eigen identiteit. Dat lukt en de inwoners van Harmelen zijn tevreden. In tegenstelling tot RSW zijn Woerden en Harmelen niet vergelijkbaar, omdat Harmelen een veel kleinere gemeente is dan Woerden. Samenvattend merkt spreekster op te hebben ervaren dat de wijze waarop de betrokken gemeenten het traject van overleg inzetten van invloed is. Spreekster pleit met nadruk voor de insteek die Harmelen heeft gekozen. De heer J. Reinders, ondernemer en brandweercommandant in Renswoude, memoreert dat gezegd is dat Veenendaal anders zal omgaan met de inwoners en de dienstverlening. Spreker zou hierover graag nog een keer met de IPC discussiëren. De Brandweer Renswoude heeft hele goede ervaringen met de Brandweer Veenendaal. Er wordt veel en buitengewoon goed samengewerkt. Dit is een informatieavond. De inwoners van Renswoude zijn tegen de herindeling. Spreker kan zich hedenavond niet aan de indruk onttrekken, dat de IPC voorstander is van de herindeling. Hij heeft dan ook het gevoel dat deze avond voor de Renswoude overbodig is en straks beter naar Den Haag kan worden gegaan. Mevrouw Haak zet uiteen dat het voorstel van de IPC er ligt zoals het er ligt. De opzet van deze avond is inwoners te informeren over de inhoud van het Herindelingontwerp Valleigebied en de argumenten die ten grondslag liggen aan de conclusie van de IPC. De volgende stap is Provinciale Staten. PS zullen ook de argumenten van de inwoners willen horen en zullen deze ook kunnen lezen in het verslag dat van deze informatieavond wordt gemaakt. Pas in april 2009 wordt door PS een besluit genomen over het voorstel dat naar Den Haag gaat. Dat is vanavond niet aan de orde. De heer H. Lamberts geeft aan dat inwoners tot 14 november a.s. de gelegenheid hebben zienswijzen in te dienen. Hij heeft een aantal schriftelijke vragen ingediend. Toegezegd is dat alle vragen bij het verslag zullen worden beantwoord. Spreker informeert wanneer het verslag tegemoet kan worden gezien. De heer Versteeg antwoordt dat er, gelet op de termijn van 14 november a.s., naar zal worden gestreefd het verslag inclusief de beantwoording van de vragen in de eerste week van november gereed te hebben. De inwoners hebben dan nog twee weken de tijd om een zienswijze in te dienen. Met betrekking tot de termijn licht spreker toe, dat de IPC in deze is gebonden aan de Wet. Indien de zienswijze echter enkele dagen later wordt ontvangen, zal deze nog worden meegenomen. De heer P. Zwart memoreert dat een argument voor de herindeling is de taken die op de gemeenten afkomen. Spreker informeert of ter verduidelijking richting de inwoners kan worden aangegeven om welke concrete taken het dan nu en in de nabije toekomst gaat. De heer Peters geeft aan het lastig is deze vraag concreet te beantwoorden. Op dit moment vinden onderhandelingen plaats tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Rijk over de decentralisatie van taken. Een voorbeeld is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning maar ook op het terrein van de Ruimtelijke Ordening en Milieu zullen er taken bijkomen. De heer Veldhuizen, inwoner Renswoude, merkt op dat Renswoude het vertrouwen in met name Scherpenzeel is kwijtgeraakt. De vraag is hoe moet worden samengewerkt, indien geen sprake is van wederzijds vertrouwen. Desgevraagd door mevrouw Haak licht spreker toe, dat een en ander te maken heeft met het feit dat Scherpenzeel achter de rug van Renswoude om een onderzoek heeft laten uitvoeren. Voorts zijn de openbare scholen in Scherpenzeel en Renswoude zes jaar geleden gefuseerd. Als gevolg van manipulatie door een
Bijlage p.201
wethouder van Scherpenzeel had de openbare school in Renswoude op een gegeven moment te weinig leerlingen, waardoor de school moest worden gesloten. De heer Peters kent deze ervaringen niet en vindt het derhalve lastig hierop in te gaan. Hij onderschrijft dat geen vertrouwen een slechte basis is om samen te werken. Spreker heeft echter ervaren hoe de gemeentebesturen de afgelopen tijd met elkaar zijn omgegaan. In dat kader was in zijn visie in ieder geval geen sprake van wantrouwen in welke zin dan ook. De heer E. Goossens is van mening dat eenvoudig voorbij wordt gegaan aan de opmerking dat Renswoude al 34 jaar een gezonde gemeente is. Spreker maakt van deze gelegenheid gebruik het huidige gemeentebestuur te complimenteren voor het feit dat zij erin is geslaagd alle gebruikers in het Buitengebied tevreden te stellen. De komende 10 jaar worden in Renswoude 300 nieuwe woningen gebouwd. Spreker is van mening, dat Renswoude het prima redt. De heer Teunissen, gemeenteraadslid, memoreert ter zake van het wantrouwen tegen Scherpenzeel en Woudenberg dat Renswoude heeft geprobeerd binnen het VIP samen te werken. Toen Barneveld besloot toch een andere kant op te gaan, hebben Scherpenzeel en Woudenberg het VIP welbewust om zeep geholpen om deze procedure te kunnen starten. De heer Peters merkt op dat hem bekend is dat het VIP is beëindigd. Hij ziet echter geen verband tussen het beëindigen van het VIP en de start van deze herindelingprocedure. Die relatie is ook nooit gelegd. De heer J. van Voorthuizen, inwoner Renswoude, leest het volgende voor. ”Geachte commissie. Ik ben boos; ontzettend boos. En dat is eigenlijk iedereen hier met mij. Iemand die ons helaas is ontvallen, Prins Bernhard, zei als hij boos was altijd: Basta! Ik zou hier vanavond ook willen zeggen: Basta! Dat moet je hier een beetje ludiek doen, want er zijn al zoveel vragen gesteld. En ik heb de indruk gekregen dat wij, welke vraag er ook wordt gesteld, altijd aan het kortste eindje zullen trekken. Of moet je het niet ludiek brengen, maar de mensen laten lachen. Want het lachen is ons na het lezen van het Herindelingontwerp Valleigebied eigenlijk wel vergaan. Ik behoor tot de oudere inwoners van Renswoude. Ik heb dan ook heel wat meegemaakt op fusieterrein. In de zestiger – zeventiger jaren, toen ik 30 jaar oud was, werkte ik bij een groothandel in Arnhem. Die moest zo nodig fuseren met een groothandel in Rotterdam om een derde groothandel in Zutphen van het toneel te doen verdwijnen. Het grondpersoneel wilde die fusie helemaal niet. Het werd één groot fiasco. Na zes jaar was de fusie kapot. De groothandeld was failliet en bijna 700 mensen kwamen op straat te staan. Ellende in gezinnen. Soms komt dat weer boven bij een begrafenis van oud werknemers. Fusies, er zijn er talrijke geweest in het bedrijfsleven. Er zijn er talrijke op deze manier stuk gegaan. De gespreksleider hecht eraan op te merken dat iedere vergelijking weerlegt kan worden met een andere. Er zijn ook veel gelukte fusies. De heer Van Voorthuizen bevestigt het vorenstaande, maar als het grondpersoneel niet wil lukt het niet. Ook fusies tussen gemeenten leiden niet tot veel vreugde. Spreker betreurt dat mevrouw Haak geen wethouder is geweest in De Ronde Venen want ook daar is het mislukt en dan had het 2 – 1 gestaan. Misschien moeten we hier wel wat anders. Misschien moeten we zeggen: richt een andere politieke partij op met mensen hier uit het dorp, de partij Trots op Renswoude. Als er dan ook nog een paar uit Scherpenzeel bijkomen want het CDA is daar verdeeld dan zou het pluche er over en paar jaar wel eens heel anders uit kunnen zien. Maar de IPC of PS zullen zeggen: ach die paar duizend stemmen uit Renswoude. Daarom is de burger het vertrouwen kwijtgeraakt. Fusies, zelfs binnen kerken lukt het niet. Twee grote Protestantse kerken zijn samengegaan. Er zijn er drie ontstaan: de PKN, de Hersteld Hervormde Kerk en de Voortgezette Gereformeerde Kerk; de derde fusiepartner, de Lutherse Kerk, is vermorzeld tussen de twee grote Kerken. Vorige week was er een televisieprogramma. Daar werd nogal naar uitgekeken want misschien wel de beste interviewer van Hilversum, Ivo Niehe, had een interview met misschien wel de beste programmamaker, Rick Felderhof. Het werd een goed interview, diepte ook. Persoonlijke vragen in een prachtige ambiance, Villa Côte d’Azur in Zuid Afrika. Tenslotte kwam de vraag aan Felderhof, hoe zit het nu met die grootschaligheid hier. Hij zegt:”Ach ik houd van kleinschaligheid. Ik zit graag om de tafel met een goed glas wijn. Een gesprek met een klein groepje, maar helaas is onze familie daarvoor wel heel erg klein. Maar, zei hij, ik heb een paar goede vrienden en een goede vriend is als een door God gegeven broer.” Welnu, wij hebben zo ’n broertje, een beetje jonger dan wij en groter gegroeid. Dat is Veenendaal en die kan ons uitstekend helpen; wij zijn er van overtuigd dat zij Renswoude helpen.
Bijlage p.202
In de zin van Rick Felderhof: de 033 gemeenten zijn geen broers van Renswoude!” De heer Moesbergen memoreert dat de heer Peters hedenavond heeft gewezen op Rozendaal, met ca 1500 inwoners nagenoeg de kleinste gemeente in Nederland. Spreker informeert waarom Rozendaal wel zelfstandig zou kunnen functioneren en Renswoude niet. Tot slot deelt spreker mede, dat de inwoners van Renswoude zullen blijven vechten voor een zelfstandig Renswoude. In overweging wordt gegeven goed na te denken wat Europa hiervan zegt. De heer Schorer, burgemeester van Renswoude, deelt mede er trots op te zijn dat de inwoners van Renswoude in zulke grote getale hier naartoe zijn gekomen en o.a. met een hele indrukwekkende fakkeloptocht heel duidelijk hebben gemaakt hoe Renswoude over de herindeling denkt. Hij bedankt de inwoners hiervoor. Tevens bedankt hij de gedeputeerden, dat zij de moeite hebben genomen te proberen de zaak aan Renswoude uit te leggen. Er is één opmerking van gedeputeerde Peters, die als belangrijkste opmerking van deze avond kan worden aangemerkt nl. dat de IPC de zaak heroverweegt als daarvoor goede argumenten worden ingediend. De gespreksleider bedankt namens de IPC de aanwezigen tot slot voor hun komst en constructieve bijdrage. Dat dit onderwerp in Renswoude leeft, is heel duidelijk overgekomen. Niets meer aan de orde zijde sluit spreker vervolgens de informatiebijeenkomst.
Hieronder zijn de vragen opgenomen die niet op de informatiebijeenkomst konden worden besproken. Als toegezegd worden deze vragen in de bijlage schriftelijk door de IPC beantwoord.
Bijlage p.203
Bijlage Steller Vraag Antwoord
Steller Vraag
Antwoord
Steller Vraag
Antwoord
Steller Vraag Antwoord
Steller Vraag
Antwoord
J. van Beesten Is het gevolg onderzocht van schaalvergroting t.a.v. kleine criminaliteit of vandalisme? Elders is met name het vandalisme toegenomen. Nee. Wij kennen geen voorbeelden van een toename van vandalisme vanwege een gemeentelijke herindeling en hebben geen reden te veronderstellen dat dit in een RSW-gemeente wel het geval zal zijn. Y. Gerritsen, raadslid VVD, voorzitter Oranjevereniging U gelooft dit toch zelf niet dat er niets gaat veranderen met het verenigingsleven? De Oranjevereniging organiseert erg veel en b&w staat altijd financieel voor ons klaar. Het verenigingsleven is op kernniveau georganiseerd. De drie gemeenten vinden het behoud van de identiteit van drie dorpen maar ook de eigenheid van de afzonderlijke dorpen van groot belang. “Eenheid in verscheidenheid”. Ook is in de profielschets van de RSW-gemeente beschreven dat kerngericht denken en werken belangrijk is. Aan de kernen zal niets veranderen. De financiële startpositie van de nieuwe gemeente is goed. Over financiële bijdragen beslist de nieuwe gemeenteraad; het totale budget van de RSW-gemeente zal in ieder geval hoger zijn dan dat van Renswoude alleen. J. v/d Vendel, J.G. van Loenen Wat verstaat men bij de provincie onder democratie? En hoe vult men dat in? In hoeverre wordt de democratie hier met voeten getreden? Naar Renswoude wordt niet geluisterd en tegenstanders worden monddood gemaakt. Democratie (in Nederland) is een staatsvorm waarin het volk haar bevoegdheden delegeert aan volksvertegenwoordigers. Steller doelt waarschijnlijk op de gevolgde procedure door de IPC. Volgens het beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk wordt het draagvlak afgemeten aan het bestuurlijk draagvlak. Naar de opvatting van Renswoude wordt wel degelijk geluisterd, maar ook naar die van Woudenberg en Scherpenzeel. Provinciale Staten besluiten in april 2009 of een herindelingsadvies wordt vastgesteld of niet. Vervolgens is het aan het parlement of een herindeling doorgaat. J. van Beerten Is het effect van een deelgemeente in een grote stad- zoals de IPC doet- wel te vergelijken met een gemeente in een landelijk gebied. Nee. Wij hebben dit stelsel in ons ontwerp onderzocht op verzoek van de gemeente Renswoude; hieruit is gebleken dat dit stelsel voor het Valleigebied niet logisch is. In de conclusie van dat hoofdstuk (nr 6) dragen wij dan ook een aantal alternatieven aan. J. van Voorthuizen U stelt dat elke gemeenteraad kiest voor een behoud van de eigen identiteit. Straks is er één nieuwe gemeenteraad. Wij verdrinken daarin. Vier jaar later weer een nieuwe raad enz. Het stelt toch niets voor! Ten eerste zijn wij van mening dat de identiteit van een dorp/kern/gemeente niet afhangt van de gemeenteraad, maar van bijvoorbeeld het lokale
Bijlage p.204
verenigingsleven. Daarnaast krijgt de nieuwe gemeenteraad 21 zetels (25.000 – 30.00 inwoners), ten opzichte van de 11 die Renswoude er nu heeft. De herkomst van de gemeenteraadsleden zal bepaald worden door de politieke partijen en de lijsten die opgesteld worden voor de verkiezingen. Dit is niet 1op-1 gerelateerd aan de inwoneraantallen van de verschillende kernen. Alle drie gemeenten vinden het behoud van identiteit in de dorpen heel belangrijk. In de profielschets is een en ander daarover opgenomen. Zie bijlage 1 van het herindelingsontwerp. Steller Vraag
Antwoord
Steller Vraag
Antwoord
Steller Vraag
Antwoord
P. Stoutjensdijk Hoe kunnen in een grotere gemeente de belangen van de burger beter worden behartigd? We moeten bijvoorbeeld verder weg voor onze zaken. We moeten vaker in de auto. Allemaal niet zo duurzaam. Belangen kunnen beter behartigd worden doordat er een grotere ambtelijke organisatie komt waarin meer ruimte is voor meer verschillende specialisaties. Bovendien is een grotere organisatie minder afhankelijk van ‘éénpitters’, die moeilijk op te vangen zijn bij bijvoorbeeld ziekte. De bestuurlijke en ambtelijke kwetsbaarheid van de organisatie neemt aanzienlijk af. Wat betreft de duurzaamheid: er is een toenemende tendens om zaken af te handelen via internet. In een grotere gemeente zal hier meer capaciteit voor zijn en zal de toename van het autoverkeer niet zo groot zijn. J.P. van Door. Is er al een kostenraming gemaakt? Steller zelf beraamt de kosten (bouw nieuw gemeentehuis, afvloeiing burgemeesters, kosten commissie, onvoorzien) op 15 miljoen euro, of 600 euro per inwoner. Nee. In het fusieproces zullen de betrokken gemeenten een plan van aanpak opstellen en besluiten wie wat gaat doen. De frictievergoeding (eenmalig) is berekend op €5,6 miljoen. Dit zal in de vier jaar na de herindeling uitgekeerd worden. Hier staat een verlaging van de uitkering van het gemeentefonds tegenover zeven ton structureel. Na vier jaar zouden er efficiencyvoordelen optreden, omdat er bijvoorbeeld niet meer drie afdelingen RO zijn, maar één. De kosten zoals de steller die beraamt komen ons niet realistisch voor. Van Voorthuizen -Wat is er mis met de huidige situatie? -Ook de gemeente Utrecht heeft al wijkraden: onjuiste informatie. -D’Hondt: decentralisatie in plaats van centralisatie. -Op dit moment weinig. Het bijzondere is dat deze fusie zou worden aangegaan vanuit een situatie van kracht en dat er niet wordt gewacht tot de situatie verslechtert. Overigens hebben de drie gemeenten in hun kwaliteitsrapport als belangrijk verbeterpunt/aandachtspunt het verminderen van de kwetsbaarheid van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie. -Het verschil tussen de deelgemeenten/stadsdelen in Rotterdam en Amsterdam en de wijkraden in Utrecht (en ook elders) is dat laatstgenoemden niet worden gekozen en geen budgetrecht hebben. In de conclusie van hoofdstuk 6 (p.31) stellen wij een stelsel van (bijvoorbeeld) wijkraden voor. -In het advies van de commissie D’Hondt (VNG) wordt inderdaad gepleit voor meer decentralisatie. Dit betekent dat er meer en complexere taken op
Bijlage p.205
gemeenten af gaan komen. Hiervoor is het nodig dat de ambtelijke organisaties robuust genoeg zijn om dit aan te kunnen. Steller Vraag
Antwoord
Steller Vraag
Antwoord
Steller
Vraag
S. Beijer, BDU -Als er over Ten Boer nog niet genoeg bekend is, waarom dan niet wachten? -Waarom niet luisteren naar commissie Versteden? Het betreft hier een hoogleraar, is het niet arrogant dit naast u neer te leggen? -Zoals ook in het herindelingsontwerp staat zijn wij van mening dat de aanpak van regionale beleidsopgaven te lijden zal hebben onder een tweedeling van het Valleigebied die op zal treden als Renswoude zich, via een model Ten Boer, aansluit bij Veenendaal. Veenendaal is een stedelijke gemeente en heeft bovendien uitgesproken zich meer te oriënteren op Zuidoost-Utrecht en WERV. -Het onderzoek van de commissie Versteden is verricht in opdracht van de gemeente Renswoude voor de standpuntbepaling van de raad. Wij hebben in opdracht van de Provinciale Staten van Gelderland en van Utrecht een zeer zorgvuldig eigen onderzoek verricht. Voor dit onderzoek hebben wij alle relevante partijen gehoord en zijn zo tot een aantal andere conclusies gekomen. H. van de Pol Is RSW wel zo duurzaam als de wet vereist? (25.000 inwoners). Waarom is niet eerst onderzocht of Leusden (28.000 inwoners) er bijvoorbeeld ook niet meteen bij moet? Denkt u niet dat dit binnen 10 jaar alsnog gebeurt? -De wet stelt geen grens aan het aantal inwoners bij het criterium ‘duurzaamheid’ -N.a.v. een statenmotie in Utrecht is onderzocht of Leusden ook opgenomen moest worden in de arhiprocedure. Mede door een afwezigheid van bestuurlijk draagvlak in het gebied (ook bij Renswoude) is dit niet gebeurd. -Wij zien geen enkele reden waarom een verdere opschaling al binnen 10 jaar nodig zal zijn. De RSW-gemeente met een profiel van een plattelandsgemeente is met deze omvang duurzaam en ook de financiële positie van de nieuwe gemeente is goed. Ook in regionaal perspectief zijn na de vorming van een RSW-gemeente enkel robuuste gemeenten aanwezig. In Nederland zijn er 245 gemeenten met minder dan 25.000 inwoners; deze zullen niet allemaal geherindeeld worden. P.H. Lamberts (een aantal van zijn vragen is tijdens de avond zelf beantwoord; één gaat over de profielschets van Scherpenzeel en Woudenberg die door die gemeenten is vastgesteld) 1. De huidige 3 gemeenten liggen in streekplannen van 2 provincies met verschillende beleids- en planningsmethodiek. Planhorizon voor beide plannen: 2015. Hoe wordt voorkomen dat het grondgebied van Scherpenzeel voor de provincie Utrecht een blinde vlek blijft? Onlangs is de Wro gewijzigd waardoor geen streekplannen maar structuurvisies worden opgesteld. Hoe wordt het ruimtelijk perspectief van een nieuwe RSW-gemeente vorm gegeven? In het herindelingsontwerp wordt hierover niets gemeld. 2. Waarom willen de gemeenten Scherpenzeel en Renswoude uitsluitend een fusie met Renswoude en anders helemaal niets? Het herindelingsontwerp
Bijlage p.206
3.
4.
5.
6.
7.
8.
(blz.18) maakt duidelijk dat RSW (als gemeente met een agrarisch profiel) relatief veel inwoners krijgt onder verwijzing naar bronnen als Ministerie van Binnenlandse Zaken en CBS. Eigenlijk hebben die 2 gemeenten, wat betreft het inwoneraantal, Renswoude dus niet nodig! Voorjaar 2008 zijn er vlak na elkaar twee rondes arhi-overleg geweest. Op blz. 23 van de bijlagen wordt verslag aangekondigd van gesprek met Utrechtse Heuvelrug. Waarom ontbreekt dit verslag? Barneveld (p.53 bijlage) en Veenendaal (p.45 bijlage) zien RSW met ca. 25.000 inwoners niet als een duurzame oplossing. Beide wijzen op verstedelijkingspotenties van WERV. Waarom wordt op blz. 14 en 16 wel het standpunt van Veenendaal in deze vermeld, doch blijft het vrijwel identieke oordeel van Barneveld, ‘RSW geen duurzame oplossing’ onvermeld? Het herindelingsontwerp (p.16) vermeldt dat voor een RSW-gemeente bestuurlijk draagvlak is vanwege het standpunt van 2 gemeenten, terwijl naast Renswoude ook Barneveld en Veenendaal dit geen duurzame oplossing vinden. Waarop is deze beoordeling gebaseerd, wetende dat bestuur en bevolking van Renswoude een andere oplossing voorstaan? De huidige formulering van ad 1 “bestuurlijk draagvlak” is incompleet en misleidend. Waarom wordt zo’n grote haast betracht, terwijl in geen van de drie gemeenten afzonderlijk een acute versterking van het bestuur noodzakelijk is? Reflectie over andere opties kan in onvoldoende mate plaatsvinden, terwijl tijd ontbreekt om een uiterste inspanning te verrichten om een zo groot mogelijk draagvlak te vormen teneinde de startpositie van de nieuwe gemeente zo goed mogelijk te laten zijn. Bent u het er mee eens dat u thans niet gehoor heeft gegeven aan uitgangspunt 5 (p.5) zoals vastgelegd en uitgewerkt in het beleid van het provinciaal bestuur van Utrecht met betrekking tot gemeentelijke herindeling? Meningsverschillen doodzwijgen in plaats van zorgvuldig onderbouwd nuanceren of overbruggen, is knopen doorhakken zonder dat draagvlak wordt verkregen! Wat is de juridische en beleidsmatige betekenis van de gezamenlijke profielschets zoals door Scherpenzeel en Woudenberg vastgesteld? Heeft de IPC hiermee namens de 2 provinciale besturen ingestemd? En zo niet, waarom is deze schets als bijlage opgenomen? Woudenberg ziet voor de RSW-gemeente via de bouw van 2000 woningen een perspectief van 30.000 à 35.000 inwoners (p.45 bijlage). Scherpenzeel (p.69, bijlage) verwacht minimaal 30.000 ingezetenen. IPC (p.17 ontwerp) meent dat de RSW-gemeente met inbreiding en uitbreidingsplannen voor ca. 25.000 woningen (p.11) een toekomstperspectief heeft van ca. 30.000 inwoners. Afgezien van de verschillende getallen betekent dit een bevolkingstoename van 20 à 40%. Er wordt kennelijk niet alleen voor de bevolking van de drie dorpen gebouwd, maar ook voor de opvang, met name in Woudenberg, van woningbehoefte vanuit elders in de provincie Utrecht. Renswoude blijft door de rode bebouwingscontour in feite op slot! Waarom wordt de opvangfunctie van de woningbehoefte van elders niet in het herindelingsontwerp vermeld? De profielschets verzwijgt dit eveneens! Het herindelingstraject met zijn voorbereiding zal gevolgen hebben voor de ambtelijke organisatie van de drie gemeenten. Op welke wijze en onder wiens leiding worden die veranderingen, rekening houdend met de kwaliteiten van het zittende personeel, voorbereid en op welke wijze
Bijlage p.207
Antwoord
worden de medewerkers daarbij betrokken? 9. Bent u het met mij eens dat de herindelingsoperatie moet worden afgelast en worden vervangen door een studie in een breder regionaal verband inclusief Barneveld en Veeenendaal met een verdere tijdshorizon, dan wel een adempauze dient te krijgen als inspanning om het draagvlak, bestuurlijk en vanuit de bevolking, op een aanvaardbaar niveau te brengen zodat een zorgvuldige besluitvorming mogelijk wordt? 1. Er ontstaat geen blinde vlek. Het streekplan van Gelderland met planvoorschriften blijft voor het grondgebied van Scherpenzeel van kracht totdat de provincie Utrecht een nieuw streekplan heeft opgesteld. Volgens de wet Arhi moet de provincie Utrecht binnen 2 jaar na de fusiedatum (dit is 1-1-2013) het streekplan hebben aangepast. Invulling van het ruimtelijk perspectief voor de nieuwe RSW-gemeente is nog niet bekend. Concretisering zal t.z.t plaatsvinden in overleg het met nieuwe gemeentebestuur. 2. Zie p.28 van het herindelingsontwerp. Scherpenzeel en Woudenberg zien een SW-gemeente als een halfbakken oplossing voor het Valleigebied. Renswoude maakt de gemeente robuuster en bestuurskrachtiger. Bovendien dreigt het Valleigebied bestuurlijk, strategisch en beleidsinhoudelijk in tweeën te worden geknipt als Renswoude kiest voor Veenendaal. Renswoude is ook een Valleigemeente net as Scherpenzeel en Woudenberg met eenzelfde profiel. 3. Op pagina 23 van de bijlage is het verslag van het overleg met Renswoude vermeld. De verslagen van het overleg met Utrechtse Heuvelrug staan vermeld op pagina 48 en verder en pagina 77 en verder van de bijlagen. 4. Het standpunt van Barneveld is verwoord op pagina 13 van het herindelingontwerp. Overigens hebben wij gemotiveerd aangegeven waarom wij een RSW-gemeente wél duurzaam achten; zie pagina 17. 5. Het draagvlak wordt volgens het beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk afgemeten aan de standpunten van de bij de fusie betrokken gemeenten, dus Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Daarnaast is de opvatting van de provincies van belang omdat ook de bovengemeentelijke/ regionale belangen een belangrijke rol spelen. Ook is de opvatting van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het rijk dat één gemeente geen vetorecht heeft bij herindelingen. Dit betekent dat één gemeente een voorstel gericht op het duurzaam versterken van de bestuurskracht van gemeenten in een regio dat gedragen wordt door de betrokken gemeenten en provincies in het belang van die regio en inwoners niet mag blokkeren. Er is geen grote haast. Provinciale Staten hebben ingestemd om op basis van het verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg onderzoek te laten doen naar een RSW-gemeente. Daarnaast is ook opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de opvatting van Renswoude. De IPC heeft dat onderzoek verricht en de uitkomsten zijn verwoord in het herindelingsontwerp. Begin volgend jaar stelt de IPC het herindelingsadvies op dat ter besluitvorming aan PS wordt voorgelegd. Zij besluiten of deze herindelingsprocedure leidt tot een verzoek aan de minister van BZK om een Herindelingwet te maken. In overeenstemming met uitgangspunt 5 voor herindeling werkt de IPC continu aan het vergroten van het draagvlak voor een herindeling. Maar als het draagvlak niet unaniem te realiseren is, hebben de provincies wel de verantwoordelijkheid om knopen door te hakken.
Bijlage p.208
6. De profielschets is vastgesteld door beide gemeenteraden en ligt ten grondslag aan het arhi-verzoek dat zij hebben ingediend. De profielschets wordt door beide gemeenten gezien als een opmaat voor een definitieve toekomstvisie die opgesteld wordt tijdens de arhiprocedure. Er is dan nog alle gelegenheid voor de drie gemeenten om een bijdrage te leveren aan het opstellen van de definitieve toekomstvisie. De IPC acht dat een goede zaak. Overigens laat de profielschets zien dat er heel veel zaken zijn die de drie gemeenten gemeenschappelijk met elkaar hebben en die elkaar daarop verbinden. De profielschets is als bijlage opgenomen ter onderbouwing van het standpunt van Scherpenzeel en Woudenberg, zoals de briefwisseling met Renswoude is opgenomen als bijlage ter verduidelijking van haar standpunt. 7. Op basis van de huidige streekplannen hebben de drie gemeenten woningbouw mogelijkheden van respectievelijk 300 (Scherpenzeel), 425 (Renswoude) en 500 Woudenberg. Renswoude blijft dus niet op slot. Daarnaast heeft Woudenberg een verzoek gedaan om voor de komende periode 2.000 woningen te bouwen. De provincie Utrecht heeft daarover nog geen besluit genomen. Overigens is het volgens de Huisvestingsverordening van de provincie Utrecht voor een gemeente niet meer mogelijk om enkel voor de eigen bevolking te bouwen. De inwoners van de provincie Utrecht kunnen zich in elke gemeente in de provincie inschrijven. 8. De raden en colleges van B&W zullen leiding geven aan de fusie. Gebruikelijk is dat op basis van een plan van aanpak een stuurgroep, projectteam en werkgroepen worden ingesteld. Daarbij kunnen externen worden ingeschakeld, maar dat hoeft niet. Het is aan de gemeenten zelf in hoeverre ze het personeel hierbij betrekken, maar de ondernemingsraad heeft hier zeker een stem in. Ook zal een Bijzondere Ondernemingsraad worden ingesteld. 9. Nee, zie het besluit van Provinciale Staten van beide provincies van februari 2008 en de opdracht aan de IPC. Gevraagd is zorgvuldig en uitgebreid onderzoek te doen naar een RSW-gemeente en de opvatting van Renswoude (model Ten Boer-Groningen en grote Valleigemeente). Steller Vraag
Antwoord
Werkgroep Renswoude Zelfstandig (een aantal van hun vragen is al beantwoord op de avond zelf) -Onderschrijft u het beginsel dat rechtsongelijkheid in principe een verwerpelijke zaak is? Zo ja, waarom meet u dan met twee maten als het gaat om het interpreteren van de referendumuitslagen in Overberg en Renswoude? -Inmiddels hebben twee grote kamerfracties aangegeven tegen het voorliggende herindelingsvoorstel te zullen stemmen. Heeft u niet een beetje het gevoel op de verkeerde weg te zijn? -Ja. Bij Overberg ging het om een ander onderwerp, namelijk een grenscorrectie, en een afspraak uit het verleden, namelijk aangeven naar welke gemeente de voorkeur uitgaat: Utrechtse Heuvelrug of Valleigemeente. De IPC gaf hiermee gehoor aan een motie uit PS van Utrecht. In Renswoude heeft de raad zelf een referendum uitgeschreven voor het bepalen van het standpunt van de raad. Dit referendum was een lokale aangelegenheid, en niet in opdracht van de IPC. - nee, PS hebben ingestemd met de start van een herindelingsprocedure.
Bijlage p.209
Daarbij is duidelijk aangegeven welke onderzoeken gedaan worden in deze procedure. De uitkomsten van het onderzoek inclusief de ontvangen zienswijzen op het herindelingsontwerp worden in een ontwerpherindelingsadvies opgenomen. PS nemen in april 2009 een besluit over dit advies. Steller Vraag
Antwoord
Steller Vraag
Antwoord
B.A. Verweij (per e-mail) Tijdens de informatieavond werd gesproken over een vermogen van de RSW gemeenten na samengaan van 30 miljoen euro. Na het afschrijven van de Icesave saldo’s van 3 miljoen blijft er dan 27 miljoen over. Kunt u specificeren hoeveel van iedere gemeente is? Steller doelt op het ‘weerstandscapaciteit vermogen’. Zoals te lezen in bijlage II van het herindelingsontwerp is dit als volgt opgebouwd. Renswoude: €5,3 mln. Woudenberg: €4,9 mln. (zou €3,9 mln. worden) Scherpenzeel: €20,5 mln. (zou €18,2 mln. worden) L.G. van Tuijl-Göbel (schriftelijk) Wij willen geen fusie. Misschien kunt u mij redenen aanvoeren die mij van gedachten doen veranderen, zodat ik op 3 december a.s. een weloverwogen stem kan uitbrengen. De burgemeester heeft op de informatiebijeenkomst van 27 oktober gemeld dat ook Renswoude op termijn niet meer zelfstandig kan blijven. De R-S-Wgemeenten hebben een ambtelijke en bestuurlijke kwetsbaarheid. De decentralisatie van taken gaat bij dit kabinet voort; complexere wetgeving stelt hogere eisen aan de gemeentelijke organisatie. Vraag is dan waar de belangen van de inwoners in de toekomst het best gewaarborgd kunnen worden. Op 3 december 2008 houdt de raad van Renswoude een volksraadpleging met een keuze uit 2 opties. Kiest u voor de RSW-gemeente of voor samenwerking met Veenendaal met het perspectief van herindeling. Renswoude is een Valleigemeente. Veenendaal geeft zelf aan dat het niets heeft met het Valleigebied. Wat inwoners van Renswoude belangrijk vinden, vitaliteit van het dorp, korte lijnen bestuur-inwoners, bloeiend verenigingsleven, vinden ook Woudenberg en Scherpenzeel belangrijk. Verwezen wordt naar de profielschets van de RSW-gemeente die als bijlage 1 in het herindelingsontwerp is bijgevoegd.
Bijlage p.210
VERSLAG van de informatiebijeenkomst in het kader van het herindelingontwerp Valleigebied d.d. 3 november 2008 in Partycentrum Boschzicht te Scherpenzeel, op uitnodiging van de Inter Provinciale Commissie (IPC) Aanwezig: * gespreksleider: de heer H. van Dam *
belangstellenden: ca. 75
*
namens de Inter Provinciale Commissie (IPC): Mw. M. Haak-Griffioen – gedeputeerde provincie Utrecht Th. Peters – gedeputeerde provincie Gelderland
*
van ambtelijke zijde: H. Versteeg – beleidsambtenaar provincie Utrecht Mw. J. Veul – adviseur communicatie provincie Utrecht Mw. N. Brummer (verslaglegging)
De heer Van Dam opent de bijeenkomst met een woord van welkom. Spreker geeft aan dat dit de laatste informatiebijeenkomst is van drie informatiebijeenkomsten die zijn georganiseerd door de IPC. Het doel van de bijeenkomst is de aanwezigen te informeren over het herindelingontwerp Valleigebied. De heer Peters en mevrouw Haak zullen beginnen met een korte introductie. De heer Versteeg zal vervolgens de tot stand koming van het herindelingontwerp Valleigebied toelichten aan de hand van een powerpoint presentatie. In de pauze kunnen schriftelijk vragen worden ingediend die vervolgens, desgewenst mondeling door de vraagsteller toegelicht, zullen worden beantwoord door de IPC en de heer Versteeg. Van deze bijeenkomst wordt een verslag gemaakt. Na invulling van de presentielijst, zullen de aanwezigen het verslag van deze bijeenkomst ontvangen. Het verslag kan ook worden gedownload via de website www.valleigebied.nl. Spreker geeft hierna het woord aan de heer Peters. De heer Peters heet alle aanwezigen namens de IPC van harte welkom op deze informatieavond voor Scherpenzeel. De informatiebijeenkomst in Woudenberg was redelijk bezocht. De informatiebijeenkomst in Renswoude was zeer druk bezocht. De IPC bestaat uit twee personen, mevrouw Haak en de heer Peters. Mevrouw Haak is de voorzitter van de IPC. Er heeft in het provinciebestuur van Utrecht een bestuurswisseling plaatsgevonden. Mevrouw Dekker is teruggetreden en mevrouw Haak heeft haar positie overgenomen. Enkele maanden geleden is de IPC in het kader van de herindelingsprocedure de fase van open overleg gestart. Vanuit de gemeenten Woudenberg en Scherpenzeel hebben de provincies het verzoek ontvangen voor een herindeling van drie gemeenten. Hierbij is ook Renswoude betrokken. Er zijn gesprekken gevoerd met de drie betrokken gemeentebesturen. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met de gemeenten Barneveld, Veenendaal en Utrechtse Heuvelrug. De uitkomsten van de gesprekken en enkele onderzoeken hebben uiteindelijk geleid tot het voorstel van herindeling van de gemeenten Woudenberg, Renswoude en Scherpenzeel. De bijeenkomst vanavond betreft een informatiebijeenkomst. Hierbij hebben alle aanwezigen de mogelijkheid tot het stellen van vragen. Daarnaast loopt de formele termijn waarbinnen zienswijzen kunnen worden ingediend. Hierover zal de heer Versteeg meer informatie geven. Aansluitend zal er
Bijlage p.211
besluitvorming plaatsvinden in Provinciale Staten (PS) van de provincies Utrecht en Gelderland. Uiteindelijk zal er een standpunt worden ingenomen door de Tweede en Eerste Kamer. Mevrouw Haak geeft aan dat zij de portefeuille bestuurlijke organisatie heeft overgenomen van mevrouw Dekker. Als lid van de IPC is zij derhalve mede verantwoordelijk voor het opstellen van het voorliggende herindelingontwerp Valleigebied. In het kader van de nieuwe coalitie van de provincie Utrecht is afgesproken de ingezette procedure ter zake van de herindeling in het Valleigebied zorgvuldig voort te zetten. De heer Versteeg gaat in zijn presentatie in op de volgende onderwerpen: - Start Arhiprocedure - Onderzoek fusie RSW-gemeente - Grenscorrecties - Onderzoek model Ten Boer – Groningen - Onderzoek Valleigemeente (met deelgemeenten) - Voorstel van de IPC - Wat betekent de herindeling voor u als inwoner? - Vervolgprocedure De presentatie is te downloaden via de website www.valleigebied.nl. Pauze In de pauze worden diverse vragen ingediend. De heer Versteeg leest deze vragen voor en kunnen door de indieners worden toegelicht. De heer Versteeg meldt dat meerdere personen de vraag hebben gesteld waarom drie goed draaiende gemeenten gedwongen worden tot een fusie. In het verlengde van deze vraag ligt de vraag van de heer Ten Broek wat er gebeurt als Renswoude niet wil fuseren. Hij vraagt zich af of Renswoude gedwongen kan worden. De heer Peters antwoordt dat Renswoude uiteindelijk wel gedwongen kan worden. De provincies hebben een verzoek voor een fusie van de gemeenten Woudenberg en Scherpenzeel ontvangen. Dit gaat over een fusie tussen deze twee gemeenten en de gemeente Renswoude. Twee gemeentebesturen willen graag fuseren en het gemeentebestuur van Renswoude wil dat niet. De IPC, PS en uiteindelijk het Parlement moeten een beslissing nemen. Het is mogelijk dat er een herindeling komt, ondanks het feit dat de gemeente Renswoude dit niet wil. Er wordt onder andere op basis van inhoudelijke argumenten een beslissing genomen. Spreker wijst erop dat niet alleen op basis van de lokale democratie wordt besloten. De heer Roef uit Renswoude merkt op dat tijdens het vorige Kabinet in de Tweede Kamer is besloten dat er geen gedwongen fusies meer zouden plaatsvinden. Hij vraagt zich af of dit besluit door dit Kabinet ongedaan is gemaakt. De heer Peters antwoordt dat dit besluit niet ongedaan is gemaakt. Het Kabinet heeft destijds ook gesteld dat het verzoek vanuit de gemeenten moet komen. Dat is bij deze fusie het geval. Het verzoek komt van twee van de drie betrokken gemeenten. De minister heeft in het verleden ook aangegeven dat één gemeente niet kan tegenhouden wat meerdere gemeenten willen. Er zijn echter ook inhoudelijke argumenten om tot herindeling over te gaan.
Bijlage p.212
De heer Verbeek uit Renswoude constateert dat er alleen naar het draagvlak vanuit de gemeentebesturen wordt gekeken. De bevolking kan volgens hem op geen enkele wijze kiezen. Een fusie zal in dit geval een 'gedwongen huwelijk' betekenen. Dit is volgens hem waardeloos en er zal niets van terecht komen. Is er bestuurlijk, politiek en maatschappelijk draagvlak in de gemeente Woudenberg voor deze herindeling? De heer Versteeg bevestigt dat er de laatste raadsperiode geen onderzoek is uitgevoerd onder de inwoners zoals in Renswoude. De bestuurlijke toekomst van Woudenberg, een eventuele herindeling in de nabije toekomst is volgens hem nadrukkelijk aan de orde geweest bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2 perioden geleden. Herindeling stond toen op de politieke agenda in Woudenberg. Na de verkiezing heeft de gemeenteraad van Woudenberg daarna een besluit genomen om een bestuurlijke verandering in te zetten. Ook zijn de inwoners betrokken geweest bij het opstellen van de toekomstvisie Woudenberg. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het verzoek tot herindeling. Mevrouw Osnabrugge vraagt of het proces van de herindeling goed zal komen, ondanks het feit dat één van de gemeenten niet wil meewerken. De heer Versteeg wijst erop dat de gemeentebesturen in het fusietraject een bepaalde bestuursverantwoordelijkheid hebben. Op een gegeven moment moeten de gemeentebesturen accepteren dat er besluitvorming over hun bestuurlijke toekomst heeft plaatsgevonden. Hieraan moeten op dat moment consequenties verbonden worden. De belangenbehartiging van de inwoners is een zeer belangrijk punt. Spreker begrijpt dat dit onderwerp op dit moment misschien nog niet bespreekbaar is. De IPC gaat er vanuit dat, op het moment dat er besluitvorming bij de provincies heeft plaatsgevonden, de betrokken gemeentebesturen hun verantwoordelijkheid op dit punt zullen nemen. Mevrouw Osnabrugge vreest dat de onderhandelingen tussen de betrokken gemeenten zeer moeilijk zullen verlopen als Renswoude wordt gedwongen tot een fusie. Zij vraagt zich af of de inwoners er van op aan kunnen dat het gemeentebestuur van Renswoude zijn verantwoordelijkheid zal nemen. Spreekster heeft hierover grote zorgen. De heer Versteeg merkt op dat in de huidige fase de emoties de boventoon voeren, met name binnen de gemeente die geen herindeling wenst. Uiteindelijk is het wel te verwachten dat alle betrokken gemeentebesturen hun verantwoordelijkheid zullen nemen. Deze herindeling biedt weldegelijk kansen voor de inwoners en het bestuur van de drie betrokken gemeenten. De heer Van den Berg uit Renswoude vraagt wat er voor zijn gemeente te winnen valt bij een herindeling. De heer Versteeg beantwoordt deze vraag met een tegenvraag. Wat valt er te verliezen in Renswoude? Hij heeft tijdens zijn presentatie aangegeven dat Renswoude ook bestuurlijk en ambtelijk kwetsbaar is. Uit het rapport van de provincie blijkt dat de gemeente Scherpenzeel de grootste financiële reserves van de drie gemeenten heeft. Renswoude heeft een stil vermogen in het Woningbouwbedrijf, maar dit betreft iets anders dan reserves die kunnen worden aangewend. De herindeling heeft voor Renswoude ook veel positieve kanten. De nieuwe gemeente wordt nog beter in staat gesteld om de belangen van inwoners te behartigen. De ambtelijk en bestuurlijke kwetsbaarheid neemt af, de kwaliteit van dienstverlening neemt toe, de korte lijnen bestuur-inwoners blijven volgens het profiel vande RSWgemeente gehandhaafd.
Bijlage p.213
Desgevraagd door de heer Van Dam laat de heer Van den Berg weten dat hij een fusie tussen Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude niet wenst. De gemeente Renswoude kan zelfstandig goed functioneren. Nu wordt Renswoude door Woudenberg en Scherpenzeel verplicht om mee te werken aan een fusie. Renswoude werkt op dit moment regelmatig samen met Veenendaal. Mevrouw Haak meent dat hierin reeds het antwoord verborgen ligt. Het college van B&W realiseert zich terdege dat Renswoude niet alle werkzaamheden zelfstandig kan blijven uitvoeren. Renswoude is steeds meer aangewezen op andere gemeenten, zoals bijvoorbeeld Veenendaal. Er moet in dit kader naar de toekomst gekeken worden. Hierbij moet men zich afvragen of een fusie met Veenendaal, die uiteindelijk naar aanleiding van de samenwerking zal gaan plaatsvinden, wel gewenst is. De heer Verbeek laat weten dat de inwoners van Renswoude er bang voor zijn dat na deze herindeling binnen 10 jaar een nieuwe fusie moet plaatsvinden met bijvoorbeeld Leusden. De heer Peters antwoordt dat deze discussie in Renswoude reeds is gevoerd. Dit zal niet plaatsvinden. Er wordt gezocht naar een duurzame oplossing voor de langere termijn voor alle betrokken gemeenten. De heer Van Voorthuizen uit Renswoude citeert uit het rapport van de IPC: 'Daarom zal de nieuwe gemeente vanaf het allereerste begin van haar bestaan moeten investeren in de relatie tussen de gemeente, het gemeentebestuur en de inwoners.' Spreker meent dat de IPC dit had moeten doen. Hij vindt dat de IPC op dit gebied heeft gefaald. De heer Peters laat weten dat de IPC hiervan kennis neemt. Hij benadrukt dat de uiteindelijke besluitvorming daadwerkelijk nog moet plaatsvinden. Het is niet zo, zoals vanuit de aanwezigen wordt gesuggereerd, dat het besluit reeds is genomen. Er ligt op dit moment een voorstel van de IPC. Hierover worden op dit moment informatiebijeenkomsten gehouden. PS van Utrecht en Gelderland zullen een besluit nemen en vervolgens zal het Parlement een besluit nemen. Hij wijst erop dat het beeld dat alles reeds besloten is niet opgeroepen moet worden. De heer Oosterbrink uit Scherpenzeel vraagt of de provincie Gelderland op enig moment in het verleden tegen het bestuur van de gemeente Scherpenzeel heeft gezegd dat een fusie met Barneveld zou plaatsvinden in de toekomst. De heer Peters antwoordt dat dit niet is gezegd. Er is in 2007 een nieuw coalitieakkoord gesloten. Er zal geen herindeling van bovenaf worden opgelegd. In dit geval is slechts sprake van het verzoek van de gemeente Scherpenzeel. Mevrouw Van Riel uit Scherpenzeel vraagt zich af of er een referendum zal worden gehouden voor de gemeente Scherpenzeel. Burgemeester Colijn antwoordt dat er door de raad is besloten dat er geen referendum in Scherpenzeel zal worden gehouden. Spreekster wijst erop dat 11 jaar geleden de heer Doesburg, destijds gedeputeerde, heeft gesuggereerd dat Scherpenzeel moest denken aan opschaling. Dit heeft echter nooit plaatsgevonden. De heer Versteeg merkt aanvullend op dat Scherpenzeel op 25 november a.s. geen informatieavond wordt gehouden, maar een inspraakavond. De heer Verhoef informeert naar de voorbereidingskosten van RSW per gemeente. Daarnaast zou hij graag vernemen wat de bevoegdheden zijn van een dorpswethouder.
Bijlage p.214
De heer Versteeg antwoordt dat er op dit moment nog geen sprake is van voorbereidingskosten omdat er nog geen sprake is van een fusie. Er is ook geen inschatting te maken van deze eventuele kosten. Uit de praktijk is gebleken dat er naar aanleiding van de fusievoorbereiding door de gemeenten een plan van aanpak wordt opgesteld. Hierin zal de rol van de raad en het college van B&W worden opgenomen, waarna inzicht ontstaat in de werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende kosten. Het rijk zal een herindelingsvergoeding verspreid over 4 jaar uitkeren op het moment dat er bij wet een besluit tot fusie is genomen. Deze vergoeding is op dit moment berekend op ongeveer € 5 à 6 miljoen. Bij een fusie gaat het rijk ook uit van een efficiencyverbetering, ambtelijk en bestuurlijk, waardoor de algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor de 3 gemeenten wordt verlaagd met € 700.000,--. De dorpswethouder heeft geen bevoegdheden. Hij/zij is echter wel een herkenbaar aanspreekpunt voor de kern of dorp, waarvoor de dorpswethouder verantwoordelijk is. Er vindt regelmatig spreekuur plaats met de dorpswethouder. Ook het college van B&W zal regelmatig werkbezoeken brengen aan het betreffende dorp. Tijdens deze werkbezoeken kunnen inwoners hun wensen kenbaar maken. De heer Van 't Riet vraagt of het nieuwe gemeentehuis in Scherpenzeel zal komen. De heer Peters antwoordt dat dit besloten zal worden door de nieuwe gemeenteraad. Dit betreft geen verantwoordelijkheid van de IPC. De heer Van 't Riet constateert dat de lasten voor inwoners bij fusies zwaarder worden. Hij vraagt wat de financiële consequenties zullen zijn voor de inwoners van de nieuwe RSW-gemeente. De heer Peters antwoordt dat het niet per definitie altijd duurder wordt voor de inwoners. De nieuwe gemeenteraad zal de belastingtarieven en dergelijke vaststellen. Spreker kan zich voorstellen dat het de intentie van de nieuwe gemeenteraad zal zijn om de lasten niet te verzwaren. Er kunnen echter wel verschillen in de tarieven optreden. Mevrouw Daniels vraagt of er een overgangsperiode wordt gehanteerd met betrekking tot het beleid ten aanzien van bijvoorbeeld het Buitengebied als de fusie met ingang van 1 januari 2011 een feit wordt. De heer Peters antwoordt dat er op dit moment een verschil bestaat tussen de provincies Utrecht en Gelderland. In de nieuwe Wet is een bepaling opgenomen over het hanteren van een overgangstermijn op het gebied van bijvoorbeeld de Ruimtelijke Ordening. De heer Versteeg merkt aanvullend op dat de herindelingswet bepaalt hoe er omgegaan dient te worden met de dan geldende regelgeving. Deze wet geeft aan dat de gemeenten binnen twee jaar de plannen op orde moeten hebben. Totdat deze plannen op orde zijn, zullen de geldende plannen van kracht blijven. Dit betekent dat de huidige plannen tot 2013 van kracht zijn, tenzij eerder wordt besloten over nieuwe plannen. De heer Van Riel vraagt of er een fusiemogelijkheid is onderzocht tussen de gemeenten Woudenberg, Scherpenzeel en Leusden. Mevrouw Haak antwoordt dat twee gemeenten hebben aangegeven dat zij een fusie wilden. De provincies hebben onderzoek gedaan naar de standpunten van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Op het moment dat Leusden te kennen gaf dat zij gesprekspartner wilde zijn, is bij hen geïnformeerd of zij interesse had in een fusie met Woudenberg en Scherpenzeel. Leusden heeft vervolgens laten weten dat zij hierin nog geen standpunt kan bepalen. Er vindt nu een
Bijlage p.215
bestuurkrachtmeting plaats en op basis daarvan neemt Leusden in december een besluit over haar bestuurlijke toekomst. De heer Lammers informeert hoe de provincie Utrecht tegenover woningbouw in het Valleigebied staat. De heer Versteeg antwoordt dat voor beide provincies een Streekplan is vastgesteld. Hierin staat het beleid met betrekking tot de woningbouw tot 2015 in het Valleigebied vermeld. De heer Van Riel wijst de heer Versteeg erop dat hij zojuist heeft aangegeven dat de situatie in 2013 zou kunnen veranderen. Daarnaast zijn de zaken die in het Streekplan zijn opgenomen geformuleerd op basis van de destijds geldende situatie. Er was toen helemaal geen sprake van een fusie tussen Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude. Er wordt gesproken over 30.000 inwoners, maar volgens spreker heeft de nieuwe gemeente van Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude meer dan 30.000 inwoners. Dit betekent dat vanuit Gelderland toestemming gegeven moet worden voor meer woningbouw omdat een bepaald inwoneraantal wordt overschreden. Dit is volgens hem in Scherpenzeel niet gewenst. De heer Peters meent dat de huidige situatie en de toekomstige situatie voor Scherpenzeel op het gebied van de woningbouw volstrekt helder zijn. Voor Scherpenzeel zijn er één of meerdere zoekzones voor woningbouw als onderdeel van de woningbouwafspraken die zijn gemaakt met De Vallei. Dit zal volgens spreker niet veranderen. Er is gekeken naar de kernkwaliteiten van Scherpenzeel. Met in achtneming van deze kernkwaliteiten is de conclusie getrokken voor de locaties van de mogelijke woningbouw. Hij kan zich niet voorstellen dat deze kernkwaliteiten door de provincie Utrecht in de toekomst genegeerd zullen worden. Mevrouw Haak vult aan dat er wordt voorzien in een groei in Woudenberg en voor een kleiner deel in Renswoude. Er zou misschien nogmaals kritisch in het kader van de voorzieningen of behoeften van ouderen naar de rode contour gekeken kunnen worden, maar het is zeker niet de bedoeling om hier nog grote hoeveelheden woningen aan toe te voegen. De heer Peters benadrukt erop dat deze herindeling zeker niet bedoeld is om meer ruimte te creëren voor extra woningbouw en extra bedrijventerreinen. Er ligt geen planologische reden ten grondslag aan deze herindeling. De heer Versteeg licht toe dat de huidige streekplanperiode voor deze drie kernen, Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg, respectievelijk 300, 425 en 500 woningen kunnen bouwen. Dit betreft inbreiding en een klein stukje uitbreiding binnen de kernen. Door dit aantal vermenigvuldigd met de factor van de gezinssamenstelling komt de IPC uit op een RSW-gemeente met een toekomstperspectief van circa 30.000 inwoners. De heer Van Maren vraagt of er reeds gesproken is over de toevoeging van het deel van de gemeente Leusden ten oosten van het Valleikanaal aan de nieuwe RSW-gemeente. De gemeente Leusden heeft volgens hem een dubbel karakter. Een deel is zeer sterk op Amersfoort gericht en zou onderdeel van Amersfoort uit kunnen gaan maken. Een ander deel is zeer landelijk ingesteld en past prima bij RSW. Het kanaal zou een goede, natuurlijke grens kunnen zijn. Mevrouw Haak antwoordt dat dit helemaal niet aan de orde is geweest. In de presentatie is aangegeven dat de grenscorrecties in een vroeg stadium aangegeven dienden te worden, zodat deze in het traject meegenomen konden worden. Deze grenscorrectie is überhaupt niet ter sprake geweest.
Bijlage p.216
De heer Oostenbrink uit Scherpenzeel vraagt een nadere toelichting op het standpunt van GS inzake de mening van burgers in reeds lopende herindelingen. Hij wijst erop dat de inwoners van Renswoude absoluut niet wensen deel te nemen aan de herindeling. Mevrouw Haak heeft aangegeven dat de nieuwe coalitie in de toekomst geen gedwongen herindelingen zal toepassen. Spreker wijst erop dat de inwoners van Renswoude hierdoor zeer boos zouden kunnen zijn. De frustratie bij de inwoners van Renswoude is volgens spreker zeer goed voorstelbaar. Mevrouw Haak meent dat dit een politieke realiteit betreft. In deze realiteit is spreekster haar functie van gedeputeerde begonnen. Zij wijst erop dat in de toekomst de start van een dergelijk proces anders kan zijn. De uitkomst van een bestuurskrachtmeting moet voor de betrokken gemeenten negatief zijn, anders kunnen zij niet tegen hun zin in betrokken worden bij een herindeling. De heer Slappendel, voorzitter van het CDA in Scherpenzeel, vraagt zich af wat het vervolg van de procedure zou zijn als de Eerste Kamer de herindeling niet goedkeurt. Het is ook mogelijk dat Renswoude geen bestuurlijke verantwoordelijkheid op zich neemt, zolang er geen besluit is genomen door de Eerste Kamer. Wellicht dient er een ruimere periode gepland te worden tussen een eventuele beslissing van de Eerste Kamer en de daadwerkelijke fusie. De heer Versteeg antwoordt dat er de laatste jaren geen voorbeelden bekend zijn van wetsvoorstellen voor herindelingen die door de Tweede Kamer worden goedgekeurd en door de Eerste Kamer worden tegengehouden. Het is echter mogelijk dat de Eerste Kamer dit tegenhoudt. Er ligt echter ook bij de Eerste Kamer een verantwoordelijkheid om een goede afweging te maken in het kader van het belang van de inwoners van de regio. De keerzijde zou volgens spreker echter veel schrijnender zijn. Hij geeft hierbij het voorbeeld van de herindeling De Bilt en Maartensdijk. De inwoners zijn daar de dupe van geworden. De heer Peters merkt op dat er wel voorbeelden zijn van gemeentebesturen die niet wilden meewerken aan een herindeling. Deze gemeentebesturen kunnen blijven vasthouden aan hun standpunt en proberen op dat punt hun gelijk te halen. Maar zij kunnen tegelijkertijd wel meedenken en meewerken aan het proces van de herindeling. De heer Slappendel vraagt of het traject in zo'n situatie goed is. Misschien kan de fusie dan beter een jaar uitgesteld worden. De heer Peters antwoordt dat de fusie niet langer uitgesteld moet worden dan nodig is. Er moet op een bepaald moment duidelijkheid komen voor alle inwoners. Deze helderheid dient zo spoedig mogelijk te worden gegeven. De heer Slappendel meent dat er misschien meer tijd tussen het besluit tot fusie en de daadwerkelijke fusie moet zitten. De heer Peters antwoordt dat het nog meer dan twee jaar duurt tot de fusie plaatsvindt. Volgens hem dient dit voldoende te zijn om op speaking terms te komen. Een extra jaar is hiervoor niet noodzakelijk. De heer Van Riel uit Scherpenzeel meent dat het nieuwe beleid van de provincie Utrecht niet het standpunt verkondigd dat gemeentebesturen hun bestuurlijke verantwoordelijkheid moeten nemen ten aanzien van een herindeling. Ook in de toekomst zou een dergelijk gebied, met te kleine gemeenten
Bijlage p.217
om zelfstandig te functioneren, in aanmerking kunnen komen voor een herindeling. Volgens het nieuwe beleid zal dit dan niet plaatsvinden. Mevrouw Haak antwoordt dat er vooraf gesproken wordt met de gemeenten over de hun bestuurskracht. Er wordt overleg gevoerd over de consequenties van de kwaliteitsrapporten en de wijze waarop gemeenten hun bestuurskracht gaan versterken. Dit kan leiden tot verschillende trajecten. Deze discussie zal leiden tot een bepaald resultaat binnen de regio. Hierin neemt de provincie weldegelijk haar verantwoordelijkheid. Er zal echter geen gedwongen herindeling plaatsvinden als de uitkomst van de bestuurskracht van de gemeente positief is. De heer Van Voorthuizen heeft de brief van het IPC aan de gemeente Renswoude gelezen. Hij meent dat hieruit een enorme angst blijkt voor een volksraadpleging. Waarom is de IPC bang voor een dergelijke volksraadpleging? Mevrouw Haak antwoordt dat de IPC absoluut niet bang is voor een volksraadpleging in Renswoude. De IPC is wel bang voor het feit dat de verkeerde vragen aan de bevolking zullen worden voorgelegd. Er wordt door Renswoude een perspectief geschetst aan de inwoners die misleidend is. (N.B. in een persbericht van de IPC betreurt spreekster haar opmerking dat Renswoude misleidende informatie geeft aan haar inwoners.) De heer Van de Peut constateert dat er veel gesproken is over andere gemeenten. Het is volgens hem goed om vast te stellen dat veel mensen in Scherpenzeel begrip hebben voor het feit dat er naar de toekomst gekeken wordt en dat er nu een besluit genomen gaat worden voor de komende 20 jaar. Veel mensen zien dat het positief is om hierover na te denken en om deze stap te zetten. Het feit dat er vanavond weinig vragen zijn gesteld door inwoners van Scherpenzeel komt volgens spreker omdat er door de gemeente Scherpenzeel goed is gecommuniceerd met de burgers. Politiek heeft de bevolking kunnen stemmen op partijen, die keuzes hebben gemaakt op het gebied van de fusie. De politiek heeft daaruit haar conclusies getrokken en heeft de besluitvorming op basis hiervan laten plaatsvinden. Dit betekent dat de fusie de visie van de inwoners van Scherpenzeel is. De heer Van Dam stelt vast dat alle vragen zijn beantwoord. Hij bedankt vervolgens de aanwezigen voor hun komst en bijdrage. Niets meer aan de orde zijde sluit hij vervolgens de informatiebijeenkomst.
Bijlage p.218
BIJLAGE 4: Volksraadpleging Renswoude a) b) c) d) e) f) g)
Brief Renswoude aan IPC dd. 9 oktober 2008 Raadsvoorstel volksraadpleging dd. 14 oktober 2008 Brief IPC aan Renswoude dd. 15 oktober 2008 Brief IPC aan Renswoude dd. 27 oktober 2008 Brochure volkraadpleging Stembiljet volksraadpleging Persbericht uitslag volksraadpleging dd. 3 december 2008
Bijlage p.219
Bijlage p.220
Agendapuntnr.: 4
Nr.: 1563 Typ.: Secr. Onderwerp: Volksraadpleging toekomst Renswoude.
Bijlage p.221
Renswoude, 14 oktober 2008
Aan de Gemeenteraad Geachte raad, Samenvatting: Voorgesteld wordt op 3 december a.s. een volksraadpleging te houden, waarbij aan de inwoners de keuze wordt voorgelegd tussen de RSW-gemeente en nauwe samenwerking met Veenendaal. Inleiding De Interprovinciale Commissie (IPC) heeft een herindelingsontwerp gericht op een nieuwe RSW-gemeente in de inspraak gebracht. Uw raad heeft in dat kader op 8 juli jl. in principe besloten tot het houden van een volksraadpleging en de inwoners van Renswoude de keuze voor te leggen tussen een nieuwe RSW-gemeente en het model Ten Boer met Barneveld of Veenendaal. Vervolgens hebben wij u op 20 augustus jl. een voorstel gedaan dat uw raad in uw vergadering van 2 september jl. heeft aangehouden. Op basis van overleg met het presidium treft u hierbij een herzien voorstel aan. Met name is het voorstel herzien wat betreft de datum en de vraagstelling van de volksraadpleging. In dit voorstel gaan wij in op de volgende punten: -
waarom een volksraadpleging, terwijl de bevolking zich in een referendum al duidelijk uitgesproken heeft; de datum en de voorbereiding; de vraagstelling; het vervolg.
Waarom een volksraadpleging? In ons voorstel van 4 juli jl. dat op 8 juli jl. door uw raad is aangenomen, is uitvoerig beargumenteerd waarom het wenselijk is een volksraadpleging te houden. Samengevat komen de redenen daarvoor neer op het volgende: - de in het kader van de ARHI-procedure voorziene inspraak van de bevolking op het herindelingsontwerp heeft het meeste effect indien er een duidelijke uitspraak van de bevolking ligt; burgers kunnen uiteraard ook individueel reageren, maar dat geeft een minder duidelijk beeld. - er komt op korte termijn duidelijkheid over de verdere door het gemeentebestuur te volgen lijn: ofwel meewerken aan RSW ofwel streven naar realisering van het model Ten Boer. - we kunnen zien of buitenstaanders gelijk hebben die stellen dat bij een keuze tussen herindelingsvarianten de inwoners zullen kiezen voor RSW.
Bijlage p.222
Gelet op de lijn van het herindelingsontwerp – RSW – hebben wij de IPC twee vragen voorgelegd: 1. Of een volksraadpleging in Renswoude gezien moet worden als een interne aangelegenheid van de gemeente Renswoude, zoals ambtelijk reeds door de IPC was aangegeven, en 2. of de IPC niet op voorhand verklaart dat de uitslag van onze volksraadpleging gerespecteerd zal worden. Inmiddels heeft de IPC bij brief van 15 oktober jl. laten weten dat de volksraadpleging inderdaad wordt beschouwd als een interne aangelegenheid van de gemeente Renswoude en dat de uitslag van deze volksraadpleging uitsluitend dient voor de standpuntbepaling van de gemeenteraad van Renswoude. Dit, terwijl de volksraadpleging in Overberg wordt beschouwd als een uitvloeisel van de herindeling van de Utrechtse Heuvelrug een aantal jaren geleden. Onze inwoners zullen dit formele standpunt niet goed kunnen begrijpen en vaststellen dat er kennelijk een groot verschil is tussen de inwoners van Overberg die zelf over hun toekomst mogen beslissen en de inwoners van Renswoude, die dat niet mogen. Nu de IPC de volksraadpleging als een interne Renswoudse aangelegenheid beschouwt en dus niet bereid is van te voren aan te geven dat de uitslag gerespecteerd zal worden rijst de vraag of de volksraadpleging door moet gaan. Wij vinden dat de volksraadpleging sowieso door moet gaan en wel om de volgende redenen: a. Indien er geen volksraadpleging wordt gehouden dient de raad een standpunt over het herindelingsontwerp te bepalen zonder de visie van de inwoners op de opties RSW en model Ten Boer te kennen. Uiteraard kunnen inwoners van Renswoude zelf inspraakreacties geven, maar dat levert lang niet zo’n duidelijk beeld op als bij een volksraadpleging. Het in Renswoude gehouden referendum wordt door de IPC niet als een inspraakreactie van de bevolking in het kader van de ARHI-procedure beschouwd. In hun visie is het een interne Renswoudse aangelegenheid. Aan een volksraadpleging die door de gemeenteraad in het kader van een ARHI-procedure wordt gehouden, kan de IPC echter niet zonder meer voorbijgaan. b. Indien de keuze RSW of model Ten Boer niet aan de bevolking wordt voorgelegd en er ook overigens weinig reacties uit de bevolking komen, zal de IPC kunnen stellen dat niet duidelijk is hoe de inwoners van Renswoude, gesteld dat zelfstandigheid zonder meer niet meer kan, over RSW denken. c. Indien de bevolking van Renswoude voor het model Ten Boer kiest, dan zijn er twee gemeenten die het model Ten Boer willen realiseren en twee gemeenten die RSW willen vormen. Het is dan ons inziens nog maar de vraag wat Provinciale Staten uiteindelijk zullen doen. d. De IPC beslist niet over de herindeling. Dat doen de Tweede en Eerste Kamer. Ook die zullen naar de inspraakreacties van bevolking en raad kijken, die gegeven zijn in het kader van de ARHI-procedure. Datum en voorbereiding volksraadpleging Voor de vorm waarin een volksraadpleging kan plaatsvinden zijn verschillende opties mogelijk, van formeel (via oproepingskaart en stembureaus) tot informeel (schriftelijke of telefonische enquête). Voorgesteld wordt om de volksraadpleging zo formeel mogelijk te laten plaatsvinden, dus door middel van oproepingskaarten en stemming in stembureaus. De volksraadpleging valt niet onder de werking van onze referendumverordening, omdat de daarin genoemde termijnen niet kunnen worden gehaald. Wij stellen u voor om wel zoveel mogelijk de referendumverordening te volgen.
Bijlage p.223
Gelet op de termijn voor het indienen van een inspraakreactie op het herindelingsontwerp stellen wij u voor de volksraadpleging te houden op 3 december 2008 en voorafgaand daaraan op 27 oktober 2008 een informatieavond te houden. Vraagstelling Op 8 juli heeft uw raad in principe reeds besloten tot het voorleggen van de keuze tussen RSW en het model Ten Boer. Tijdens de vergaderingen van de Statencommissies van Utrecht en Gelderland is immers gebleken dat zelfstandigheid zonder meer van Renswoude voor een meerderheid in de Staten een gepasseerd station is. In onze Nota bestuurlijke toekomst van Renswoude hebben wij daar rekening mee gehouden. Conclusie 3 van deze Nota luidt: “In een ARHI-procedure waar ook Renswoude bij betrokken is, is de eerste optie: behoud van zelfstandigheid. Uitsluitend in het geval de optie zelfstandigheid ter discussie komt, zal Renswoude alternatieven achter de hand moeten hebben. Vanuit onze visie op de gemeente van de toekomst gaat onze voorkeur uit naar vergaande samenwerking met Veenendaal of Barneveld op basis van de groeivariant van het model Ten Boer.” In het kader van de huidige ARHI-procedure zijn aan de orde de RSW-gemeente en het model Ten Boer met Barneveld of Veenendaal. In ons overleg met Barneveld en Veenendaal hebben beide gemeenten aangegeven bereid te zijn een vergaande ambtelijke samenwerking met ons aan te gaan op basis van het model Ten Boer. In dit voorstel wordt nader ingegaan op het model Ten Boer met Barneveld of Veenendaal, waarbij wij uw raad voorstellen te kiezen voor het model Ten Boer met Veenendaal. Het model Ten Boer De IPC heeft in haar Nota terugmelding aandacht besteed aan het model Ten Boer (zie bijlage 1) en daaromtrent een conclusie getrokken (zie bijlage 2). De IPC concludeert dat er in principe draagvlak is voor het model Ten Boer: Renswoude, Barneveld en Veenendaal willen het model verder uitwerken. Hoewel het herindelingsontwerp nog de inspraak in gaat, neemt de IPC in de Nota terugmelding reeds duidelijke standpunten in over het model Ten Boer. De IPC is geen voorstander van het model in het Valleigebied. Ook het rapport-Versteden besteedt aandacht aan het model Ten Boer (zie bijlage 3). Versteden onderschrijft onze kanttekeningen bij RSW en ziet het model Ten Boer als alternatief voor een RSW-gemeente. Een punt daarbij is de vraag of het model Ten Boer een opmaat voor herindeling is. Volgens het rapport-Versteden kan samenwerking op basis van het model Ten Boer slechts als tijdelijk gezien worden. Zo’n samenwerking zal geleidelijk aan overlopen in een gemeentelijke herindeling. Dat proces zal mede op basis van de dan reeds bestaande samenwerking soepel verlopen. Het aangaan van een samenwerking zal moeten plaatsvinden in het perspectief van een toekomstige fusie met de betrokken gemeente, aldus het rapport-Versteden. Wij merken hierbij op dat Groningen en Ten Boer in het geheel niet over een toekomstige fusie praten. Het is ons inziens wel verstandig om bij het aangaan van de samenwerking met die mogelijkheid rekening te houden. Zowel Barneveld als Veenendaal hebben echter aangegeven dat fusie niet de inzet is van hun bereidheid samen te werken op basis van het model Ten Boer.
Bijlage p.224
Het model Ten Boer met Barneveld of Veenendaal In onze Nota bestuurlijke toekomst van Renswoude wordt uitgebreid ingegaan op het model Ten Boer (zie bijlage1). Het rapport-Versteden kiest duidelijk voor het model Ten Boer met Veenendaal. Argumenten daarvoor zijn: - de vele reeds bestaande samenwerkingsrelaties; - de colleges hebben over en weer de bereidheid uitgesproken een samenwerking op basis van Ten Boer uit te werken; - de samenwerking blijft binnen de provinciegrens. Ook in de IPC-nota wordt gewezen op de provinciegrens. Hierover merken wij het volgende op. Wij gaan in dit verband in de eerste plaats in op de kwestie van de provinciegrens en de vraag in hoeverre dat complicerend werkt bij het model Ten Boer met Barneveld. Daarvoor is het van belang te onderkennen dat in het model Ten Boer met Barneveld de meeste taken van de gemeente Renswoude uitgevoerd worden door de gemeente Barneveld. Op alle beleidsterreinen waar sprake is van intergemeentelijke samenwerking van Renswoude binnen de provincie Utrecht of van provinciale beleidskaders en subsidieregelingen kan dit complicaties opleveren en kan niet geprofiteerd worden van synergievoordelen. Verwacht mag worden dat de uitvoering van het model Ten Boer met Barneveld in de praktijk ingewikkelder zal zijn en meer tijd zal kosten, hetgeen uiteindelijk tot meer kosten voor Renswoude zal leiden. Voorbeelden hiervan zijn: - politie: bv. de opstelling van een integraal veiligheidsplan voor Renswoude. In Utrecht geschiedt dit volgens afspraken gemaakt in het Regionaal College van de Politieregio Utrecht. Deze zijn niet hetzelfde in de Politieregio Gelderland-Midden. Ook bij Utrechtse samenwerkingsverbanden zoals het meldpunt Huiselijk geweld, het Veiligheidshuis, de Halt-samenwerking, kan niet geprofiteerd worden van synergievoordelen. - brandweer: de gemeente Renswoude moet straks opereren in het kader van een geregionaliseerde brandweer, waarbij alle vrijwilligers in regionale dienst zijn en nauw samengewerkt gaat worden in districten. In Barneveld blijven de brandweerlieden in dienst van de gemeente. Veenendaal doet nu alle preventietaken op het gebied van de brandweer voor Renswoude. Naar verwachting zullen deze taken in een geregionaliseerde brandweer overgenomen worden door de VRU. Op dat terrein is een nauwe samenwerking vereist met Bouw- en woningtoezicht van Renswoude, dat in het model Ten Boer door Barneveld wordt verricht - rampenbestrijding. Ambtenaren van Barneveld zullen mee moeten draaien in de Utrechtse rampbestrijdingsorganisatie. - Renswoude is in tegenstelling tot Barneveld deelnemer in het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Kromme Rijn- en Valleigebied, de GGD-Midden Nederland, IW 4, het CWI, de Milieudienst Zuidoost-Utrecht, het Bestuurlijk Platform ZuidoostUtrecht, etc. - Utrecht en Gelderland hebben ieder hun eigen RO-beleid. De ambtenaren in Barneveld zullen zich moeten gaan verdiepen in het Utrechtse RO-beleid. - De provinciale subsidieregelingen op tal van terreinen zijn niet gelijkluidend.
Bijlage p.225
Dit zijn slechts enkele voorbeelden op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat samenwerking op basis van het model Ten Boer bij voorkeur binnen de provinciegrens gestalte zou moeten krijgen. Het model Ten Boer met Veenendaal. Zeer belangrijk in dit verband is dat Veenendaal enthousiast is over samenwerking met Renswoude op basis van het model Ten Boer. Dat heeft Veenendaal niet alleen laten blijken in gesprekken met ons, maar ook in het overleg van de IPC met Veenendaal. De IPC wijst in dit verband op het verstedelijkte karakter van Veenendaal, waardoor Renswoude minder zou passen bij Veenendaal. Dit standpunt wekt verbazing omdat het haaks staat op het standpunt van de provincie Utrecht in de vorige ARHI-procedure in 1996. Toen introduceerde de provincie op eigen initiatief de optie samenvoeging Veenendaal met Renswoude, naast de optie RSW. Bij herindelingsdiscussies is versterking van de centrumgemeente vaak een beleidsdoelstelling. Ook in het Utrechtse is dit argument herhaaldelijk door het provinciaal bestuur aangevoerd om plattelandsgemeenten bij stedelijke gemeenten te voegen: Vleuten-De Meern bij Utrecht (per 11-2001). Meer recente voorbeelden uit den lande zijn: Bathmen bij Deventer (per 1-1-2005) en Ravenstein bij Oss (per 1-1-2003). Deze laatste herindelingen zijn overigens geslaagde voorbeelden van de samenvoeging van een plattelandsgemeente met een verstedelijkte gemeente, vooral door toepassing van wijkgericht werken en een actief kernenbeleid. Als bij herindelingen samenvoeging van plattelandsgemeenten met verstedelijkte gemeenten al geen probleem vormt, dan is dat zeker niet het geval bij samenwerkingsvormen zoals het model Ten Boer. De samenwerking tussen de gemeente Ten Boer en Groningen is eveneens een samenwerking tussen een plattelandsgemeente en een stad, die goed werkt. Tenslotte is het verstandig om het aangaan van het model Ten Boer met Veenendaal in het perspectief te zien van een mogelijke herindeling met Veenendaal. Wij benadrukken dat samenvoeging van Renswoude met Veenendaal niet onze inzet is, noch die van Veenendaal. Een keuze voor Veenendaal wordt in de eerste plaats ingegeven door de oriëntatie van onze inwoners op Veenendaal wat betreft werken, onderwijs, sport, uitgaan en winkelen. In de tweede plaats zijn van belang de vele vormen van intergemeentelijke samenwerking tussen Renswoude en Veenendaal (politie, huiselijk geweld, Halt, brandweer, rampenbestrijding, milieu, sociale werkplaats, CWI, recreatieschap, GGD, bestuurlijk Platform Zuidoost-Utrecht, Grebbelinie, Reconstructie, etc.). Ook is er goed lopende samenwerking met Veenendaal en Rhenen op het gebied van milieu (VRR). Ook is de verwachting dat Renswoude dan op den duur ook onderdeel zal gaan uitmaken van het WERV-samenwerkingsverband. WERV heeft de afgelopen jaren bewezen een duurzaam samenwerkingsverband te zijn, waar ook Barneveld deel van wil gaan uitmaken. In dit verband moeten wij aandacht besteden aan de vrees die leeft bij onze inwoners dat in geval van een samenvoeging met Veenendaal het Renswoudse grondgebied binnen de kortste keren geheel zal zijn volgebouwd door Veenendaal. Deze vrees wordt gevoed door onderzoeken naar woningbouwlocaties, die Veenendaal laat uitvoeren op het grondgebied van andere gemeenten, waaronder Renswoude, en door uitspraken van Veenendaalse bestuurders naar aanleiding van de resultaten van deze onderzoeken. Zeer onlangs hebben wij het college van B&W van Veenendaal laten weten dat de woningbouwmogelijkheden in Renswoude binnen de beken nodig zijn voor de organische groei van de bevolking van Renswoude zelf en dat het buitengebied van Renswoude te waardevol is voor woningbouwlocaties van enige betekenis voor de opvang van woningzoekenden uit andere
Bijlage p.226
gemeenten. We gaan er van uit dat Veenendaal op korte termijn het onderzoek naar woningbouwlocaties zal afronden, rekening houdend met onze opvatting. Alles afwegende gaat bij een keuze tussen het model Ten Boer met Barneveld of Veenendaal onze voorkeur uit naar samenwerking op basis van het model Ten Boer met Veenendaal. In dat verband merken wij op dat wij in het vervolg niet meer zullen spreken van het model Ten Boer, maar van nauwe samenwerking. Vooral naar de inwoners toe is het model Ten Boer lastig uit te leggen. Het is bovendien de meest vergaande vorm van samenwerking tussen twee gemeenten. Het begrip nauwe samenwerking kan het model Ten Boer inhouden, maar ook minder vergaande samenwerkingsvormen vallen daaronder. De concrete tekst van de vraagstelling. De inwoners van Renswoude hebben in een referendum op 26 september 2007 duidelijk gekozen voor behoud van zelfstandigheid. Toch ligt er nu - naar aanleiding van een verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg - een voorstel van de provincies Utrecht en Gelderland voor een fusie per 1-1-2011 van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg (RSW). Volgens deskundigen bestaat de kans dat RSW op termijn weer moet fuseren met een andere gemeente. Een andere mogelijkheid is dat Renswoude als zelfstandige gemeente nauw gaat samenwerken met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal. Gelet op deze situatie wil de gemeenteraad van Renswoude ten behoeve van zijn standpuntbepaling graag weten wat uw voorkeur heeft: 0 Ik kies voor een fusie van Renswoude met Scherpenzeel en Woudenberg (RSW). RSW kan op termijn opgaan in een groter verband. of 0 Ik kies voor nauwe samenwerking van een zelfstandig Renswoude met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal.
Het vervolg Volgens de referendumverordening wordt een referendum als geldig beschouwd, indien meer dan dertig procent van de kiesgerechtigden een geldige stem heeft uitgebracht. Wij stellen u voor bij deze volksraadpleging uit te gaan van geldigheid van de uitslag bij een opkomst van meer dan vijftig procent van de kiesgerechtigden. In de raadsvergadering van 15 december 2008 kan dan een besluit worden genomen, waarbij de uitslag van de volksraadpleging wordt betrokken bij de vast te stellen reactie van uw raad op het herindelingsontwerp.
Bijlage p.227
Voorstel Voorgesteld wordt: - in het kader van de Arhi-procedure op 3 december a.s een volksraadpleging te houden en aan de inwoners de keuze voor te leggen tussen de RSW-gemeente en nauwe samenwerking met Veenendaal. - de vraagstelling vast te stellen. - te bepalen dat de uitslag geldig is bij een opkomst van meer dan 50 % van de kiesgerechtigden. - de uitkomst van de volksraadpleging te betrekken bij de vast te stellen reactie van de raad op het herindelingsontwerp. - de uitkomst van de volksraadpleging ter kennis te brengen aan de IPC en te betrekken bij de standpuntbepaling over het herindelingsontwerp van de IPC. - te bepalen dat de raad op 15 december a.s. zijn reactie op het herindelingsontwerp vaststelt.
Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Renswoude, de secretaris, H.W. Lehmann
de burgemeester, K.F.H. Schorer
Bijlage p.228
Bijlage 1 Passage uit de Nota bestuurlijke toekomst over het model Ten Boer “Vergaande samenwerking met een Gelderse gemeente is zeker mogelijk, maar kan op den duur wel complicaties op gaan leveren omdat de provinciegrens bepalend is voor diverse samenwerkingsverbanden en subsidieregelingen. De vraag is dan of de belangen van onze inwoners optimaal behartigd kunnen worden. Barneveld heeft in dit verband als sterke punten - het is een gemeente met een groot buitengebied en – evenals Renswoude – een sterk agrarisch karakter - het heeft een lange traditie van omgaan met kleinen kernen - onze inwoners zijn voor een deel op Barneveld georiënteerd wat betreft scholen en winkels - Renswoude heeft goede bestuurlijke relaties met Barneveld in het kader van de samenwerking in Reconstructieverband Barneveld heeft in dit verband als minder sterke punten: - het is een Gelderse gemeente - de verschillende kleine kernen bezitten weinig autonomie Veenendaal heeft in dit verband als sterke punten: - het is een Utrechtse gemeente - Renswoude werkt op verschillende terreinen samen met Veenendaal (brandweer politie, milieu, sociale werkplaats, samenwerkingsproject Zuidoost-Utrecht, CWI) - Onze inwoners zijn voor een deel op Veenendaal georiënteerd wat betreft scholen en winkels - Veenendaal heeft nog geen kleine kern; het kan dus op langere termijn aan een eventuele nieuwe kleine kern een grote mate van autonomie toekennen in de vorm van een deelgemeente Veenendaal heeft in dit verband als minder sterk punt dat het een sterk verstedelijkte gemeente is, die – zeker gevoelsmatig – niet direct aansluit bij het agrarische Renswoude.”
Bijlage p.229
Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Renswoude Postbus 8 3927 ZL RENSWOUDE
Utrecht, 15 oktober 2008
Onderwerp: Volksraadpleging
Geacht college,
In uw brief van 9 oktober 2008, nummer 778, vraagt u ons om voor 21 oktober a.s. ter voorbereiding van de besluitvorming over uw raadsvoorstel over de volksraadpleging duidelijkheid over de volgende twee aspecten: 1. Is de volksraadpleging in Renswoude over het herindelingsontwerp een interne aangelegenheid van Renswoude; 2. Is de IPC inderdaad niet bereid om op voorhand te verklaren dat zij de uitslag van een volksraadpleging in Renswoude zal honoreren, dit in tegenstelling tot hetgeen de IPC over de volksraadpleging in Overberg heeft gedaan. In antwoord daarop delen wij u het volgende mede. Ad 1. De volksraadpleging over het herindelingsontwerp is een interne aangelegenheid in die zin dat de raad de uitkomst daarvan kan betrekken bij het bepalen van zijn definitieve standpunt over het herindelingsontwerp. Ter toelichting wordt het volgende opgemerkt. Op basis van het beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk is bepaald dat het criterium ‘draagvlak’ wordt afgemeten aan het bestuurlijk draagvlak, zijnde het standpunt van de raad. De gemeenteraad doet er verstandig aan om zich daarbij te vergewissen van de opvattingen van de inwoners. Of, en op welke wijze die betrokkenheid wordt georganiseerd, is niet voorgeschreven maar bepaalt de raad zelf. De betrokkenheid kan bijvoorbeeld worden georganiseerd met een informatiebijeenkomst, een enquête of een volksraadpleging. Bij de keuze van het middel is het belangrijk dat de raad vóóraf aangeeft wat het doel daarvan is en wat met de uitkomsten daarvan door de raad wordt gedaan. Dit om te voorkomen dat er nietrealistische verwachtingen worden gewekt bij de inwoners. Het is dus in de geschetste situatie primair een verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om verantwoording af te leggen en te dragen over een volksraadpleging.
1
Bijlage p.230
Ad 2 De volksraadpleging in Overberg is onvergelijkbaar met een volksraadpleging in Renswoude. Provinciale Staten van Utrecht hebben destijds bij de vaststelling van het herindelingsadvies voor de Utrechtse Heuvelrug besloten dat bij een eventuele toekomstige herindelingsprocedure voor het Valleigebied een grenscorrectie van Overberg zal onderzoeken. En dat daarbij ook de inwoners van Overberg worden betrokken. Deze belofte aan de inwoners van Overberg is door de IPC nagekomen. De IPC heeft daarom overleg gevoerd met de Utrechtse Heuvelrug over het op een zorgvuldige wijze organiseren van een volksraadpleging in Overberg. De IPC organiseert geen volksraadpleging in Renswoude. Zoals hiervoor onder ad 1 is gemeld, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad of, en zo ja, hoe de inwoners in de gelegenheid worden gesteld en worden betrokken bij het bepalen van hun definitieve standpunt op het herindelingsontwerp. Als u volgende week besluit tot het houden van een volksraadpleging, dan wensen wij u daarbij veel succes. Mocht daarvoor nog specifieke kennis nodig zijn, dan zijn wij bereid onze kennis daarvoor beschikbaar te stellen.
Hoogachtend,
IPC Valleigebied,
Voorzitter,
Mw. M. Haak-Griffioen
2
Bijlage p.231
Aan de raad van de gemeente Renswoude Postbus 8 3927 ZL Renswoude
Utrecht, 27 oktober 2008
Onderwerp: Volksraadpleging
Geachte raadsleden, In uw vergadering van dinsdag 21 oktober jongstleden is het raadsvoorstel over dit onderwerp in meerderheid aangenomen. In dit voorstel is de vraagstelling voor de volksraadpleging aangepast ten opzichte van de vraagstelling die in september werd voorgesteld. In onze brief van 15 oktober jl. hebben wij u gemeld dat de volksraadpleging een interne aangelegenheid is. Daarbij dient naar ons oordeel de vraagstelling zeer zorgvuldig (helder en eenduidig) te geschieden. In het kader van dit zorgvuldigheidscriterium meent de IPC op de door u vastgestelde vraagstelling te moeten reageren. Met verwijzing naar de deskundigen ( Versteden c.s.) wordt door u opgemerkt dat de kans bestaat dat de RSW-gemeente op termijn weer moet fuseren met een andere gemeente. In uw vraagstelling wordt daarom de RSW-variant als volgt geformuleerd: “Ik kies voor een fusie van Renswoude met Scherpenzeel en Woudenberg (RSW). RSW kan op termijn opgaan in een groter geheel”. Deze keuzemogelijkheid is niet in overeenstemming met het herindelingsontwerp. In het herindelingsontwerp hebben wij uitgebreid en zorgvuldig de verschillende varianten onderzocht. De RSW-variant hebben wij getoetst aan het criterium “duurzaam”. Wij achten de RSW-variant duurzaam hetgeen betekent dat de gemeente voor langere periode is toegerust en niet binnen afzienbare tijd weer bij een herindelingsprocedure wordt betrokken. De tweede zin “RSW kan op termijn opgaan in een groter geheel” achten wij dan ook speculatief en behoort naar onze mening dan ook niet in de vraagstelling te worden opgenomen. De tweede voorkeursmogelijkheid luidt: “Ik kies voor nauwe samenwerking van een zelfstandig Renswoude met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal”. Het begrip nauwe samenwerking kan het model Ten Boer inhouden maar ook minder vergaande samenwerkingsvormen vallen daaronder. Wij merken op dat er een groot verschil bestaat tussen samenwerking volgens het model Ten Boer en andere, minder nauwe, samenwerkingsvormen. Bij nauwe samenwerking volgens het model Ten Boer worden de taken van de organisatie van Renswoude uitbesteed aan
1
Bijlage p.232
Veenendaal. Dit betekent ondermeer dat ambtenaren in dienst treden van Veenendaal en dat de inwoners van Renswoude voor een aantal zaken naar Veenendaal moeten. Bij minder vergaande samenwerkingsvormen is dat niet het geval. Het is belangrijk dat uw inwoners precies weten wat u hen voorlegt als standpunt en wat dat standpunt inhoudt. Uit een oogpunt van zorgvuldigheid is het bij een volksraadpleging gewenst dat er een eenduidige en heldere vraagstelling aan de inwoners wordt voorgelegd. Dit is primair uw verantwoordelijkheid. Wij verwachten dat u vanuit die verantwoordelijkheid nog eens zorgvuldig uw vraagstelling en toelichting beschouwt. Wij stellen het op prijs als u de inhoud van deze brief meldt op uw informatiebijeenkomst van 27 oktober. Tenslotte melden wij u dat een afschrift van deze brief ter kennisneming is gezonden aan Provinciale Staten van Gelderland en van Utrecht alsmede van uw raadsvoorstel over de volksraadpleging. Als er van uw kant nog behoefte bestaat voor nader overleg dan kunt u contact opnemen met de voorzitter van de IPC, mw. M. Haak-Griffioen. Hoogachtend, Interprovinciale Commissie Valleigebied Namens hen,
Mw. Haak-Griffioen Voorzitter
2
Bijlage p.233
RENSWOUDE
3 december 2008
volksraadpleging over de toekomst van Renswoude
Informatie voor stemgerechtigden!
Bijlage p.234
Inhoudsopgave Voorwoord
3
De volksraadpleging
4
■ ■
Waarom opnieuw een volksraadpleging? De vraagstelling
Herindelingsontwerp Valleigebied
10
Standpunt college B&W Renswoude
12
Standpunt Werkgroep Renswoude Zelfstandig
15
Standpunten buurgemeenten
16
■ ■
Scherpenzeel en Woudenberg Veenendaal
Hoe en waar kunt u stemmen?
19
Voorbeeld stembiljet
20
2
Bijlage p.235
Voorwoord Beste inwoners van Renswoude, Op 26 september 2007 heeft u massaal meegedaan aan het referendum over de zelfstandigheid van Renswoude. Op 22 oktober 2008 hebben ca. 1.500 van u meegelopen met de fakkeloptocht om er tegen te protesteren dat de provincies niet naar ons luisteren. U heeft ons daarmee enorm gesteund. Ik vraag u nu om op 3 december a.s. weer allemaal mee te doen met de volksraadpleging. Het gaat om de toekomst van ons mooie dorp. In deze brochure kunt u alle informatie vinden die nodig is om een goede keuze te maken. Wat uw keuze ook wordt, ik heb er respect voor!
Uw burgemeester K.F.H. Schorer
3
Bijlage p.236
De volksraadpleging Waarom opnieuw een volksraadpleging? De fractievoorzitters van de vier politieke partijen leggen het u uit:
CDA: “Een volksraadpleging voor de lange termijn” Waarom wordt opnieuw een volksraadpleging gehouden? Ik kan mij deze vraag goed voorstellen. U zult immers zeggen: we hebben al een keer gestemd en de opkomst en uitslag lieten aan duidelijkheid niets te wensen over. U heeft helemaal gelijk: de gemeenteraad is daar ook heel content mee. Het probleem is echter, dat de beide provinciebesturen onze keus niet willen honoreren. De provincies stellen, zoals u wellicht weet, voor om een nieuwe RSW-gemeente (Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg) te vormen.
Arie Schimmel, fractievoorzitter CDA
Iedereen heeft de gelegenheid om op dit herindelingsontwerp te reageren in de vorm van het indienen van een zienswijze. Ook de gemeenteraad moet een standpunt bepalen ten aanzien van deze kwestie. De provincie merkt hierover op, dat de raad er goed aan doet om zich te vergewissen van de opvattingen van de inwoners. Je kunt ook stellen, dat de raad door de inwoners voor vier jaar is gekozen en laat die dan de verantwoordelijkheid nemen. Dat is ook doorgaans ons CDA-standpunt. Maar omdat hier ook de positie van de raadsleden zelf in het geding is (in een RSW-gemeenteraad kan uiteraard maar een klein deel van onze huidige raadsleden deelnemen), willen wij nu graag opnieuw de mening van de inwoners horen. Bij deze volksraadpleging gaan wij voor de lange termijn. Vandaar dat wij u niet zonder meer de vraag voorleggen: Wilt u RSW of samenwerking met Veenendaal?
4
Bijlage p.237
De lange termijn is in de ogen van niet alleen uw gemeenteraad en het college van B&W maar ook van door ons geraadpleegde deskundigen, een situatie waarin RSW mogelijk opnieuw zal moeten fuseren met een andere gemeente en de samenwerking met Veenendaal mogelijk zal uitlopen op een fusie met Veenendaal. Omdat we vorig jaar met elkaar vol overtuiging hebben gekozen voor zelfstandigheid en omdat dat op termijn niet haalbaar lijkt, willen wij nu graag weten welke keus we nú met elkaar maken. De provincie heeft helaas niet toegezegd zich ook bij deze uitslag neer te leggen, maar dat weerhoudt ons er niet van aan u deze keus voor te leggen, omdat als we dat niet doen we zeker geen keus meer hebben. Ik hoop op deze manier de vraag waar ik mee begonnen ben enigszins te hebben beantwoord.
SGP: “Lijnen met de inwoners kort houden” Waarom nogmaals een volksraadpleging? Laten wij voorop stellen, dat wij ons door u gesteund wisten gezien het vorige referendum. Vooral de hoge opkomst gaf duidelijkheid. Helaas heeft dit er niet toe geleid, dat de IPC (waarin de beide provincies zijn vertegenwoordigd) hiermee is doorgegaan. Nu duidelijk is dat de zelfstandigheid van Renswoude alléén niet meer haalbaar is, zijn wij ons gaan bezinnen op wat de verdere stappen zouden kunnen zijn. Dit leidde ertoe, dat wij ervoor hebben gekozen de optie van de provincies (RSW) en het alternatief van B&W naar voren te brengen en hierover te laten stemmen door de bevolking. Vandaar dat wij hebben gekozen voor een nieuwe volksraadpleging. Op deze manier willen wij de lijnen met de bevolking kort houden.
Mees Teunissen, fractievoorzitter SGP
Optie van de IPC RSW is aangevraagd door Scherpenzeel en Woudenberg. Dit leidt tot een volledige fusie, waarbij de betrokkenheid van de inwoners ter discussie staat. Wij zijn en blijven de kleinste. Een voordeel hierbij kan de plattelandsgemeente zijn. Een nadeel is, dat 5
Bijlage p.238
de invloed van de Renswoudenaren op de politiek waarschijnlijk daalt tot een minimum. Daar komt bovenop, dat het mogelijk is, dat deze combinatie niet levensvatbaar blijkt te zijn, omdat de buurgemeenten nog steeds groter zijn dan de nieuwe RSW-gemeente. Het is ook niet duidelijk bij welk streekverband deze nieuwe gemeente aansluiting zoekt, waarschijnlijk Eemland.
Optie van een zelfstandig Renswoude Een zelfstandige gemeente die nauw samenwerkt met de gemeente Veenendaal, heeft als voordeel, dat voor een bepaalde tijd de zelfstandigheid wordt gewaarborgd. Voordeel is, dat deze combinatie zeker levensvatbaar is. Ook blijven wij dan aangesloten bij het streekverband Zuid-Oost Utrecht, waarbij wij als Renswoude ook steeds hebben gehoord. We zijn dan via Veenendaal verbonden met de WERV-gemeenten; WERV is een samenwerkingsverband van Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal dat veel mogelijkheden biedt. Wij roepen u daarom ook op om op 3 december 2008 te komen stemmen. Zodat ook wij als gemeenteraad een door u gesteund standpunt kunnen innemen bij het vervolg van deze procedure.
VVD: “Zelfstandigheid is een springlevende vraag” Eerst was de VVD-fractie niet voor een tweede volksraadpleging. Het in 2007 gehouden referendum was immers overduidelijk: 98% vóór zelfstandigheid van Renswoude bij een opkomst van 84%. Wij vonden het een groot risico om dan vervolgens op een zo korte termijn weer de bevolking te mobiliseren. Komt men wel wéér stemmen? Leeft een vraagstelling anders dan die voor zelfstandigheid wel? De fakkeloptocht sterkt ons nu zeer zeker, dat de zelfstandigheid nog steeds een springlevende vraag is.
Jakob Germs, fractievoorzitter VVD
Om de bevolking nu maximaal bij het proces van de IPC te betrekken, lijkt ons de volksraadpleging wél van belang. Het is natuurlijk afwachten hoeveel kiezers daadwerkelijk komen stemmen, vandaar ook onze voorwaarde van 50% opkomst.
6
Bijlage p.239
Gesterkt door de keuze voor de RSW-gemeente of Veenendaal kan de raad dan gefundeerd een richting bepalen voor de bestuurlijke toekomst van Renswoude. Wij zijn als VVD bereid om bij de vereiste opkomst de keuze van de bevolking te volgen: ■ Is RSW in de ogen van de kiezers de beste richting? Dan moeten wij bereid zijn om ons vanaf dat moment (na 15 december 2008) ook volledig in te zetten voor die optie. ■ Is Veenendaal in de ogen van de kiezers de beste optie, dan moeten wij direct na 15 december 2008 stappen ondernemen om dit te realiseren. Een stevige overeenkomst, bekrachtigd door beide gemeenteraden, is daarvoor absoluut noodzakelijk. Wij vinden het als VVD Renswoude belangrijk, dat de kiezers objectief en vrij zijn om hun keuze bekend te maken voor de bestuurlijke toekomst van Renswoude.
Visie: “De gemeenteraad luistert naar ú!” Waarom wordt opnieuw een volksraadpleging gehouden? De gemeenteraad hecht grote waarde aan de mening van de inwoners van Renswoude. In het in 2007 gehouden referendum werd de vraag gesteld of de gemeenteraad nog steeds op de goede weg was om vast te houden aan de zelfstandigheid. Het antwoord was toen overduidelijk: Ja, wij willen zelfstandig blijven! Jan Stutvoet, Inmiddels is er veel gebeurd en zijn in Provinciale Staten van Utrecht en Gelderland standpunten ingenomen, dat Renswoude fractievoorzitter Visie op den duur niet meer zelfstandig kan functioneren. Daarnaast hebben de gemeenteraden van Scherpenzeel en Woudenberg besloten dat zij willen fuseren. Niet met z’n tweeën, maar met Renswoude erbij. Gaat dat niet lukken, dan gaat de fusie niet door. De beide provincies zijn van mening dat de drie dorpen erg goed bij elkaar passen, omdat zij eenzelfde identiteit hebben met veel landelijk gebied. Deze nieuwe RSW-gemeente past goed in de regio en kan uitgroeien tot 30.000 inwoners, aldus de provincies. In Renswoude wil men het liefst zelfstandig blijven, maar de realiteit gebiedt 7
Bijlage p.240
ons anders te denken. Helaas, maar het is niet anders. Het college van B&W van Renswoude is van mening, dat een nauwe samenwerking met Veenendaal dé oplossing is. Dit betekent, dat we voorlopig zelfstandig blijven en langzaam groeien naar een fusie die op de langere termijn er toch van gaat komen. De andere voorgelegde keuze is de nieuwe gemeente RSW. Wat vinden de inwoners van deze beide keuzes? Zijn we beter af met RSW als landelijke gemeente of toch met het stedelijke Veenendaal? De gemeenteraad van Renswoude wil graag weten hoe de inwoners hierover denken en daarom is de volksraadpleging op 3 december belangrijk. Heeft het zin om te gaan stemmen? Ja, zeer zeker nu. Als u vindt dat het RSW moet worden en de meerderheid van de bevolking vindt dat ook, dan gaan we er keihard aan werken om de belangen van Renswoude zo goed mogelijk te behartigen in de nieuwe RSW-gemeente. Als u vindt, dat we de samenwerking met Veenendaal moeten gaan intensiveren, pakken we dát geleidelijk op. Wat is de waarde van de uitslag van de volksraadpleging? Eén ding is duidelijk: de gemeenteraad luistert naar u. Afgesproken is dat bij een opkomst van boven de 50% de gemeenteraad u volgt. En als de meerderheid voor Veenendaal kiest, hoor ik u vragen? De uiteindelijke beslissing valt in Den Haag, in de Tweede en Eerste Kamer. Als de keuze valt voor Veenendaal en de provincie gaat toch door met RSW – wat waarschijnlijk is – hebben ze in Den Haag heel wat uit te leggen. Wij, Renswoude, hebben dan een flink dossier opgebouwd over wat de inwoners willen. Hoe men daarmee omgaat, zal de toekomst uitwijzen. Ik roep u dan ook op om zeker uw stem te laten horen op 3 december en wens u daarbij veel wijsheid toe.
8
Bijlage p.241
De vraag die u tijdens de volksraadpleging wordt voorgelegd is:
‘De inwoners van Renswoude hebben in een referendum op 26 september 2007 duidelijk gekozen voor behoud van zelfstandigheid. Toch ligt er nu – naar aanleiding van een verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg – een voorstel van de provincies Utrecht en Gelderland voor een fusie per 1-1-2011 van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg (RSW). Volgens deskundigen bestaat de kans dat RSW op termijn weer moet fuseren met een andere gemeente. Een andere mogelijkheid is dat Renswoude als zelfstandige gemeente nauw gaat samenwerken met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal. Gelet op deze situatie wil de gemeenteraad van Renswoude ten behoeve van zijn standpuntbepaling graag weten wat uw voorkeur heeft: 0 Ik kies voor een fusie van Renswoude met Scherpenzeel en Woudenberg (RSW). RSW kan op termijn opgaan in een groter verband. of: 0 Ik kies voor nauwe samenwerking van een zelfstandig Renswoude met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal.’
Op de achterkant van deze brochure vindt u een afbeelding van het stembiljet.
9
Bijlage p.242
Herindelingsontwerp valleigebied Interprovinciale commissie Utrecht en Gelderland Hieronder wordt informatie gegeven over het herindelingvoorstel van de Interprovinciale commissie (IPC). De inhoud is een samenvatting, waarvoor gebruik is gemaakt van het herindelingvoorstel zélf. Voor het complete voorstel verwijzen wij u naar de website www.valleigebied.nl. U kunt het herindelingvoorstel ook inzien in het gemeentehuis van Renswoude. De IPC stelt vast, dat de RSW-gemeente het profiel van een plattelandsgemeente heeft in het hart van de Vallei met een eenduidige identiteit van de dorpen. Er ontstaat een robuuste en duurzame gemeente. Deze gemeente heeft een goede financiële startpositie en vormt een gelijkwaardige partner voor buurgemeenten voor regionale samenwerkingsvraagstukken, nu en in de toekomst. Door de vergroting van het ambtelijk apparaat en het verder professionaliseren van de bestuurders zal de kwetsbaarheid van de huidige organisaties (ambtelijk en bestuurlijk) afnemen. Er is voldoende bestuurlijk draagvlak in de regio voor herindeling. De RSW-gemeente voldoet aan de beoordelingscriteria van het “Beleidskader gemeentelijke herindeling” van het rijk. Bij de vorming van de RSW-gemeente dient ook de provinciale indeling te worden gewijzigd. De betrokken gemeenten kunnen zich vinden in een wijziging van de provinciegrens, waarbij de RSW-gemeente in de provincie Utrecht ligt. Renswoude is ontegenzeggelijk een Valleigemeente en ligt in het hart van het Valleigebied. De identiteit van het dorp vertoont veel overeenkomsten met Woudenberg en Scherpenzeel. Ook levert Renswoude een bijdrage in de Reconstructie en andere beleidsopgaven in het Valleigebied (zoals bijvoorbeeld de cultuurhistorische opgaven, verwoord in de visie op de Grebbelinie). De IPC ziet vanwege die samenhang in dit deel van het gebied de RSW-gemeenten niet los van elkaar.
10
Bijlage p.243
Ten slotte stelt de IPC vast dat het profiel van de RSW-gemeente heel veel te bieden heeft wat Renswoude belangrijk vindt voor haar inwoners. De inwoners van Renswoude hechten aan korte lijnen met het bestuur. De RSW-gemeente gaat kerngericht werken op basis van kernenbeleid met kernwethouders. Er komt adequate dienstverlening gericht op de inwoners, waarbij, naast digitale dienstverlening op een gebruikersvriendelijke manier, ook persoonlijke contacten worden gebruikt om de relatie met de inwoners te onderhouden. Op basis van de informatie uit het open overleg en de onderzoeken naar onder meer het model Ten Boer-Groningen stelt de IPC voor om per 1 januari 2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één Utrechtse gemeente. De IPC respecteert de uitkomst van de volksraadpleging van Overberg en stelt géén grenscorrectie van Overberg voor. Overberg blijft bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
11
Bijlage p.244
Standpunt college B&W Renswoude Renswoudenaren! Op 26 september 2007 heeft u in het referendum massaal gekozen voor behoud van zelfstandigheid van ons mooie dorp. Scherpenzeel en Woudenberg hebben toch een verzoek aan de provincies gedaan om te komen tot een fusie van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg (RSW-fusie). De provincie heeft wel naar hen, maar niet naar u en ons geluisterd en stelt nu voor de RSW-fusie per 1 januari 2011 te realiseren.
RSW-fusie Uw college van B&W vindt deze RSW-fusie duur en niet nodig. Ook levert de fusie onvoldoende meerwaarde op voor de inwoners van Renswoude en plaatsen wij vraagtekens bij de duurzaamheid van RSW.
RSW is duur Fusies van gemeenten zijn kostbare operaties (bouw van een nieuw gemeentehuis, verkoop van overtollige panden, alle medewerkers krijgen een andere baan of gaan met vervroegd pensioen, externe bureaus worden ingehuurd). Daar krijgt RSW eenmalig 5,6 mln euro van het rijk voor. Zonder fusie kan het rijk dat aan nuttiger zaken besteden. RSW krijgt als gevolg van de fusie jaarlijks ruim 700.000 euro minder van het rijk dan de drie gemeenten afzonderlijk. In de praktijk leveren gemeentefusies bijna nooit besparingen op. Daarom is onze verwachting dat die korting van 700.000 euro door de inwoners van RSW opgebracht zal moeten worden.
RSW is niet nodig In geen van de drie gemeenten zijn op dit moment problemen die door een fusie zouden moeten worden opgelost. Ook de provincie erkent dat het met de bestuurskracht van de drie gemeenten goed zit. Op grond van het nieuwe coalitieakkoord van ons provinciaal bestuur worden nieuwe herindelingen voorbereid wanneer een bestuurskrachtmeting aantoont dat een herindeling noodzakelijk is. Dit betekent volgens ons dat de provincie nu geen fusieprocedure zou opstarten als Scherpenzeel en Woudenberg daar nu om zouden vragen. 12
Bijlage p.245
RSW biedt onvoldoende meerwaarde voor de inwoners van Renswoude. Renswoude blijft het kleinste dorp van de drie, een beetje het derde wiel aan de wagen. Dat betekent sluiting van het gemeentehuis en van de politiepost. Dat houdt ook het risico in dat bij bezuinigingen de voorzieningen in Renswoude het eerst aan de beurt zullen zijn.
Vraagtekens bij de duurzaamheid van RSW Deskundigen op het gebied van bestuurskunde, Prof. Korsten en de heer Versteden, schrijven in hun rapport over RSW dat in de niet te verre toekomst sprake zal zijn van een relatief grote afhankelijkheid en kwetsbaarheid. Er zal dus volgens deze deskundigen steeds meer met andere gemeenten moeten worden samengewerkt en binnen tien jaar na de fusie zal een nieuwe herindeling zich aandienen. In het herindelingsontwerp kunt u lezen dat ook onze grote buurgemeenten, Barneveld, Utrechtse Heuvelrug en Veenendaal zich afvragen hoe duurzaam RSW zal zijn. Volgens de provincie is RSW wel duurzaam. De provincie geeft echter geen lange termijnvisie op de bestuurlijke toekomst van deze hoek van de provincie.
Nauwe samenwerking van een zelfstandig Renswoude met Veenendaal. Uw college kiest voor nauwe samenwerking met Veenendaal en uiteindelijk een vrijwillige fusie met Veenendaal. Nauwe samenwerking houdt in: Renswoude blijft de eerstkomende jaren een zelfstandige gemeente en kan zelf projecten zoals Beekweide, Centrumplan en Groot Overeem af maken. Ondertussen gaan we de al bestaande samenwerking met Veenendaal verder uitbouwen. Veenendaal is daartoe bereid. Zolang we samenwerken zullen we altijd een eigen gemeentebestuur houden en een eigen gemeentehuis voor de dienstverlening aan onze inwoners. 13
Bijlage p.246
Uiteindelijk ziet uw college een fusie als een vervolg op de steeds nauwere samenwerking. Renswoude en Veenendaal hebben aangegeven alleen voor een vrijwillige fusie te zijn. Ook de gemeenteraad van Renswoude moet met die fusie instemmen. Voorafgaand aan de fusie willen wij afspraken maken met Veenendaal over de fusiesituatie, bijv. over het niet volbouwen van ons grondgebied, de handhaving van een gemeentekantoor in Renswoude en de manier waarop de afstand bestuur – inwoner ook in het stedelijke Veenendaal toch klein kan blijven. Dat zou kunnen via een dorpsraad of een speciale wethouder voor Renswoude. Wij gaan er dan wel van uit dat de nieuwe gemeenteraad deze afspraken respecteert.
Waarom een toekomst voor Renswoude samen met Veenendaal? velen van onze inwoners maken gebruik van de voorzieningen in Veenendaal, zoals winkels, scholen, gezondheidszorg, theater. ■ Renswoude werkt al veel samen met Veenendaal, tot tevredenheid van Renswoude en van Veenendaal. ■ Veenendaal is een krachtige en financieel gezonde gemeente met lage lasten. ■ Veenendaal is onderdeel van een sterke economische regio met veel werkgelegenheid. ■
Tenslotte Wij wensen u veel wijsheid bij het bepalen van uw keuze.
Het college van B&W van Renswoude
14
Bijlage p.247
Standpunt Werkgroep Renswoude Zelfstandig Hieronder wordt informatie gegeven over het standpunt van de Werkgroep Renswoude Zelfstandig.
Renswoude zo lang mogelijk zelfstandig De Werkgroep Renswoude Zelfstandig! is opgericht met het doel het behoud van de zelfstandigheid van Renswoude, waarbij de realiteit niet uit het oog wordt verloren. Volgens de IPC moet er worden samengevoegd omdat er veel extra taken op de gemeente af zullen komen, maar vooralsnog kunnen de gedeputeerden geen concrete voorbeelden noemen. Er is dus nog niets wat de bestuurskracht van Renswoude bedreigt. Het gaat goed met onze gemeente! Renswoude heeft een grote financiële reserve en alle onderzoeken naar bestuurskracht en -kwaliteit vallen positief voor ons uit.
Het woord blijft aan de burgers Burgemeester Elzenga van Veenendaal heeft aangegeven niet op een fusie te zullen aansturen. Om ons inwoneraantal zit Veenendaal niet verlegen en wat betreft het volbouwen van Renswoude wees Elzenga op het grote natuurgebied wat tussen onze gemeenten ligt. Dit zal niet volgebouwd kunnen worden. Een heel belangrijk gegeven is dat het gemeentebestuur van Renswoude heeft gezegd dat een fusie pas aan de orde is, als dat bestuurlijk noodzakelijk is. En ook dan blijft het woord aan de burgers. Dat is voor ons als Werkgroep Renswoude Zelfstandig! van groot belang. U mag en kan tegen die tijd dus opnieuw beslissen. Vrijwillig samenwerken met Veenendaal houdt Renswoude zelfstandig. Daarom vragen wij u op 3 december a.s. te kiezen voor een samenwerking met Veenendaal. Want alleen dan blijft het in Renswoude voorlopig zoals het nu is en RSW is géén alternatief!
Stichting Werkgroep Renswoude Zelfstandig! 15
Bijlage p.248
Standpunten buurgemeenten Hieronder wordt informatie gegeven over de standpunten van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Scherpenzeel, Woudenberg en Veenendaal.
Woudenberg en Scherpenzeel Waarom één gemeente RSW? De gemeentebesturen van Woudenberg en Scherpenzeel kunnen zich heel goed vinden in het voorstel van de provincies Utrecht en Gelderland om Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één sterke plattelandsgemeente. In onze ogen biedt de combinatie van RSW de beste garantie voor onze inwoners. We kunnen dan ook in de toekomst een sterke, groene plattelandsgemeente blijven met korte lijnen tussen bestuur en burger.
De meerwaarde van een nieuwe Valleigemeente bestaat uit de onderstaande punten: 1. RSW biedt een structurele oplossing voor een groen Valleigebied onder één gemeentebestuur. Zo kan De Vallei groen blijven met onder meer het verstedelijkte Ede en Veenendaal aan de randen. Renswoude maakt in onze ogen onlosmakelijk deel uit van deze groene Vallei. 2. Met RSW blijft het landelijke karakter het beste behouden. Landbouw, natuurontwikkeling, recreatie en toerisme krijgen daarin hun plek. 3. De identiteit van de drie gemeenten sluit goed op elkaar aan en de cultuur en de historie van de drie dorpen blijven behouden. Aandacht voor de afzonderlijke kernen draagt hieraan bij. 4. De sociale samenhang is geborgd. Het bloeiende verenigingsleven in de dorpen en het oog hebben voor elkaar staat ook in de nieuwe gemeente hoog in het vaandel. 5. Er ontstaat een robuuste gemeente met een perspectief van de huidige 25.000 inwoners groeiend naar 30.000 tot 35.000 inwoners. De gemeente is daarmee een gelijkwaardige en aantrekkelijke gesprekspartner voor de buurgemeenten. 16
Bijlage p.249
6. Een gemeente van een dergelijke omvang is een duurzame gemeente. RSW is weinig stedelijk en heeft vooral beherende taken, waarbij de zorg voor het buitengebied belangrijk is. 7. RSW is een financieel gezonde gemeente met een goed toekomstperspectief voor woningbouw, recreatie en toerisme, landbouwkundige ontwikkelingen en economische kansen.
De veronderstelling dat RSW te klein van omvang zou zijn en dus niet duurzaam, is niet aan de orde. In het herindelingsontwerp melden de provincies Utrecht en Gelderland dat het niet aannemelijk is dat er voor RSW binnen afzienbare tijd (20 jaar) opnieuw een herindeling nodig is. Bovendien heeft momenteel ongeveer tweederde van de Nederlandse gemeenten een omvang van 30.000 inwoners of minder. De kracht van de nieuwe gemeente is er in gelegen dat door de omvang de lijnen tussen burger en bestuur kort blijven en er dus sprake is van een menselijke maat, waarin waarde gehecht wordt aan persoonlijk contact. Wij hopen dat u zich als inwoner van Renswoude oprecht de vraag stelt: waar ligt onze toekomst? Is dat in een meer stedelijk georiënteerde samenleving gefuseerd met Veenendaal? Of is dat in een groene plattelandsgemeente met veel aandacht voor de drie afzonderlijke en gelijkwaardige kernen? In Woudenberg en Scherpenzeel kiezen we van harte voor dit laatste. Met vriendelijke groet,
De gemeentebesturen van Woudenberg en Scherpenzeel
17
Bijlage p.250
Veenendaal Wij zijn bij dit herindelingsvraagstuk betrokken geraakt toen Renswoude bij ons aanklopte met de vraag of het denkbaar zou zijn dat wij in de toekomst eventueel extra uitvoeringstaken voor Renswoude zouden willen vervullen. Wij hebben daar positief op geantwoord; wij werken al op diverse terreinen naar wederzijdse tevredenheid samen, dus waarom deze samenwerkingsrelatie niet uitbreiden als we daar goede afspraken over kunnen maken en daar beide wel bij varen. Het voorliggende RSW-herindelingsontwerp zien wij niet als een goede duurzame manier om de bestuurskracht in dit deel van het land te vergroten: dit levert een gemeente op met ca. 25.000 inwoners, terwijl er volgens bijvoorbeeld de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) toch sprake zou moeten zijn van minimaal 50 à 60.000 inwoners om de toekomstige taken van gemeenten op een adequate manier uit te kunnen voeren. Nee, als het aan ons college ligt versterken we de komende jaren de samenwerkingsrelatie doordat Veenendaal die taken voor Renswoude uit gaat voeren waaraan Renswoude zelf niet toekomt. Of dit op termijn tot samenvoeging van beide gemeenten zal moeten leiden, zien we dan wel weer. Hiervan kan slechts sprake zijn als beide partijen het willen. Het lijkt ons in die situatie echter het meest logisch dat er dan een andere vorm van samenwerking in dit gebied plaats zou vinden waarbij ook Rhenen wordt betrokken. Veenendaal, Rhenen en Renswoude zijn al geruime tijd ‘natuurlijke samenwerkingspartners’ en als de noodzaak van verdere schaalvergroting van gemeenten dit zou eisen dan lijkt intensieve samenwerking van deze drie gemeenten ons de beste variant om de bestuurskracht in dit gebied duurzaam te versterken. Maar dat zit in de toekomst en is nu niet aan de orde. Dat is wel de voorliggende RSW-variant en daar zien wij als college hoegenaamd niets in. Met vriendelijke groet,
Het college van B&W van Veenendaal 18
Bijlage p.251
Hoe en waar kunt u stemmen? De oproepingskaarten voor de volksraadpleging op 3 december a.s. zijn verspreid en heeft u inmiddels via de brievenbus ontvangen. Er zijn twee stembureaus in onze gemeente: één in het gemeentehuis en één in Rehoboth. Op uw oproepingskaart staat vermeld bij welk stembureau u verwacht wordt. U kunt daar deze keer van 07.30 uur tot 21.00 uur terecht. Heeft u geen tijd om zelf te gaan stemmen, dan kunt u iemand anders machtigen om uw stem uit te brengen. Let u er dan op dat: ■ het iemand is die in hetzelfde stembureau moet stemmen als uzelf; ■ uw oproepingskaart zowel door uzelf als door degene die u machtigt, ondertekend is; ■ degene die u machtigt, tegelijk met uw stem ook zijn eigen stem uitbrengt; ■ degene die u machtigt, niet meer dan twee machtigingen mag hebben.
Stemmen met potlood en papier Bij deze volksraadpleging wordt er voor het eerst gestemd met het rode potlood en papier. De stemmachine mag namelijk niet meer gebruikt worden. Op de achterkant van deze brochure vindt u een kopie van het stembiljet dat u op het stembureau krijgt uitgereikt bij inlevering van uw oproepingskaart. U stemt vervolgens door op het stembiljet één wit stipje, geplaatst in het stemvak vóór het antwoord van uw keuze, rood te maken. Als op het stembiljet meer dan één wit stipje rood is gemaakt of bijvoegingen zijn geplaatst waardoor u kunt worden geïdentificeerd, is het stembiljet ongeldig. Indien u zich bij het invullen van uw stembiljet vergist, geeft u het stembiljet aan de voorzitter van het stembureau terug. Deze verstrekt u op uw verzoek éénmaal een nieuw stembiljet. Na het invullen van het stembiljet vouwt u het biljet op zodanige wijze dicht dat de antwoorden niet zichtbaar zijn. Vervolgens steekt u het stembiljet in de stembus.
U komt toch ook stemmen op 3 december 2008? 19
De kiezer stemt door rood te maken één wit stipje, geplaatst in het stemvak vóór het antwoord van zijn keuze. Het stembiljet wordt zo dicht gevouwen, dat de antwoorden niet zichtbaar zijn.
Ik kies voor nauwe samenwerking van een zelfstandig Renswoude met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal.
Ik kies voor een fusie van Renswoude met Scherpenzeel en Woudenberg (RSW). RSW kan op termijn opgaan in een groter verband.
ANTWOORD:
VRAAG: Gelet op deze situatie wil de gemeenteraad van Renswoude ten behoeve van zijn standpuntbepaling graag weten wat uw voorkeur heeft:
Een andere mogelijkheid is dat Renswoude als zelfstandige gemeente nauw gaat samenwerken met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal.
Volgens deskundigen bestaat de kans dat RSW op termijn weer moet fuseren met een andere gemeente.
De inwoners van Renswoude hebben in een referendum op 26 september 2007 duidelijk gekozen voor behoud van zelfstandigheid. Toch ligt er nu - naar aanleiding van een verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg - een voorstel van de provincies Utrecht en Gelderland voor een fusie per 1-1-2011 van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg (RSW).
Model J 20
voor de volksraadpleging in de gemeente Renswoude op woensdag 3 december 2008
STEMBILJET
Bijlage p.252
Voorbeeld stembiljet
Kom op 3 december 2008 stemmen! Uw stem telt!
Model J 20
De kiezer stemt door rood te maken één wit stipje, geplaatst in het stemvak vóór het antwoord van zijn keuze. Het stembiljet wordt zo dicht gevouwen, dat de antwoorden niet zichtbaar zijn.
Ik kies voor nauwe samenwerking van een zelfstandig Renswoude met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal.
Ik kies voor een fusie van Renswoude met Scherpenzeel en Woudenberg (RSW). RSW kan op termijn opgaan in een groter verband.
ANTWOORD:
VRAAG: Gelet op deze situatie wil de gemeenteraad van Renswoude ten behoeve van zijn standpuntbepaling graag weten wat uw voorkeur heeft:
Een andere mogelijkheid is dat Renswoude als zelfstandige gemeente nauw gaat samenwerken met Veenendaal. Deze samenwerking kan op termijn leiden tot een fusie van Renswoude met Veenendaal.
Volgens deskundigen bestaat de kans dat RSW op termijn weer moet fuseren met een andere gemeente.
De inwoners van Renswoude hebben in een referendum op 26 september 2007 duidelijk gekozen voor behoud van zelfstandigheid. Toch ligt er nu – naar aanleiding van een verzoek van Scherpenzeel en Woudenberg – een voorstel van de provincies Utrecht en Gelderland voor een fusie per 1-1-2011 van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg (RSW).
voor de volksraadpleging in de gemeente Renswoude op woensdag 3 december 2008
STEMBILJET
Bijlage p.253
Bijlage p.254
Bijlage p.255
Volksraadpleging Renswoude: grote meerderheid (80,7%) kiest voor nauwe(re) samenwerking met Veenendaal De bevolking van Renswoude heeft zich vandaag opnieuw uitgesproken over de toekomst van deze gemeente. Een grote meerderheid van de kiezers (80,7%) koos voor nauwe samenwerking met de gemeente Veenendaal. 19,3% van de kiezers koos voor een fusie van Renswoude met Scherpenzeel en Woudenberg. Met een opkomstpercentage van 65,6% is de volksraadpleging geldig. De gemeenteraad van Renswoude heeft aangegeven, dat de volksraadpleging alleen dán geldig is, als meer dan 50% van de kiesgerechtigde inwoners een stem zouden uitbrengen. Aan deze voorwaarde is ruimschoots voldaan. De gemeenteraad betrekt de uitkomst van de volksraadpleging bij het bepalen van zijn reactie op het herindelingsvoorstel van de InterProvinciale Commissie. Dat gebeurt tijdens een gemeenteraadsvergadering op 15 december 2008. Uitslag Hieronder de definitieve uitslag van de volksraadpleging:
Volksraadpleging 2008
Raadzaal (1) Aantal
%
Rehoboth (2) Aantal
%
Totaal Aantal
%
Kiesgerechtigden
1557
100
1695
100
3252
100
Aantal geldig uitgebrachte stemmen
1036
66,5
1099
64,8
2135
65,7
Fusie RSW
186
18,0
227
20,7
413
19,3
Samenwerking met Veenendaal
850
82,0
872
79,3
1722
80,7
Blanco/Ongeldig
12
1,2
4
0,4
16
0,7
Bijlage p.256
BIJLAGE 5: Kaart Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg
Austerlitz
Team GIS, afdeling INF
Soestduinen
Doorn
A28
( !
( !
Maarn
Leusden
Stoutenburg
A12
Woudenberg
Maarsbergen
Leusden-Zuid
Gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg
Scherpenzeel
0
Renswoude
Ederveen
28-01-09 11143
( !
2,5 km
nieuwe provinciegrens / nieuwe gemeentegrens
nieuwe gemeentegrens
Ondergrond: © Topografische Dienst, Emmen, 2008
De Glind
Overberg
Achterveld
Fusie Renswoude-ScherpenzeelWoudenberg
Ontwerp Herindelingsadvies Barneveld Valleigebied ( !
Bijlage p.257
Bijlage p.258
BIJLAGE 6: Aangepaste kaart grenscorrectie ‘De Lucht’
Team GIS, afdeling INF
100 Meter
Ondergrond: © Topografische Dienst, Emmen, 2008 29-01-09 111432
0
grenscorrectie
Grenscorrectie 'Camping de Lucht'
Bijlage p.259
Bijlage p.260
BIJLAGE 7: Zienswijzen betrokken gemeenten
Bijlage p.261
Zienswijze gemeenteraad Renswoude op het herindelingsontwerp Valleigebied, vastgesteld door de raad op 15 december 2008. Voor welk probleem is RSW een oplossing? Inleiding Bij brief van 16 september 2008 heeft de IPC Valleigebied het herindelingsontwerp Valleigebied aan de gemeenteraad van Renswoude toegestuurd. In de raadsvergadering van 15 december jl. heeft de gemeenteraad van Renswoude de onderhavige zienswijze op het herindelingsontwerp Valleigebied vastgesteld. De raad verzoekt de IPC Valleigebied het voorstel voor een RSW-fusie te heroverwegen en Provinciale Staten van Utrecht en Gelderland voor te stellen de lopende ARHI-procedure stop te zetten dan wel, indien de procedure wordt voortgezet, de gemeente Renswoude daar buiten te laten. Hieronder wordt dit verzoek nader toegelicht. Samenvatting van de zienswijze van de gemeenteraad Voor de samenvatting verwijzen wij naar bijlage 1. 1. Onderzoek fusie Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg IPC conclusie 1 luidt als volgt: ‘Wij stellen vast dat de RSW-gemeente het profiel van een plattelandsgemeente heeft in het hart van de Vallei met een eenduidige identiteit van de dorpen. Er ontstaat een robuuste en duurzame gemeente. Deze gemeente heeft een goede financiële startpositie en vormt een gelijkwaardige partner voor de buurgemeenten voor regionale samenwerkingsvraagstukken nu en in de toekomst. Door de vergroting van het ambtelijk apparaat en het verder professionaliseren van de bestuurders zal de kwetsbaarheid van de huidige organisaties (ambtelijk en bestuurlijk) afnemen (zie aandachtspunten in de rapporten van de kwaliteitsmetingen uit 2005). Er is voldoende bestuurlijk draagvlak in de regio voor herindeling. De RSW-gemeente voldoet aan de beoordelingscriteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk. Bij de vorming van de RSW-gemeente dient ook de provinciale indeling te worden gewijzigd. De betrokken gemeenten kunnen zich vinden in een wijziging van de provinciegrens waarbij de RSWgemeente in de provincie Utrecht ligt. Renswoude is ontegenzeggelijk een Valleigemeente en ligt in het hart van het Valleigebied. De identiteit van het dorp vertoont veel overeenkomsten met Woudenberg en Scherpenzeel. Ook levert Renswoude een bijdrage in de Reconstructie en andere beleidsopgaven in het Valleigebied (zoals bijvoorbeeld de cultuurhistorische opgaven, verwoord in de visie op de Grebbelinie). Wij kunnen vanwege die samenhang in dit deel van het gebied de R-S-W-gemeenten niet los van elkaar zien. Ten slotte stellen wij vast dat het profiel van de RSW-gemeente heel veel te bieden heeft wat Renswoude belangrijk vindt voor haar inwoners. De inwoners van Renswoude hechten aan korte lijnen met het bestuur. De RSW-gemeente gaat kerngericht werken op basis van kernenbeleid met kernwethouders. Er komt adequate dienstverlening gericht op de inwoners, waarbij, naast digitale dienstverlening op een gebruikersvriendelijke manier, ook persoonlijke contacten worden gebruikt om de relatie met de inwoners te onderhouden.’
Bijlage p.262
Wij zijn het niet eens met deze conclusie om de volgende redenen: 1.1
Er is in de gemeente Renswoude geen draagvlak voor de samenvoeging van de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg tot een nieuwe RSW-gemeente, hierna te noemen RSW. Het is thans binnen een periode van ca 40 jaar de vierde maal dat de provincie een herindelingsprocedure voert gericht op de vorming van RSW. In al die jaren en in al die procedures is iedere keer weer van de zijde van met name het provinciaal bestuur van Utrecht geprobeerd in Renswoude draagvlak voor RSW te creëren. Bij iedere procedure is aan de provincie duidelijk gemaakt dat er geen draagvlak is. Na 40 jaar is er nog steeds geen draagvlak. Dat is ten eerste gebleken bij het referendum van 26 september 2007, toen bij een opkomst van 84%, 98% koos voor behoud van zelfstandigheid van Renswoude. Ten tweede male is het gebleken bij de fakkeloptocht ter gelegenheid van de IPC-informatieavond op 22 oktober 2008, waaraan ca 1500 inwoners hebben meegedaan. Ten derde is het gebleken bij de volksraadpleging van 3 december 2008, toen bij een opkomst van 65%, ruim 80% heeft gekozen voor nauwe samenwerking en op termijn mogelijk fusie van Renswoude met Veenendaal en 20% voor de RSW-fusie (zie voor het proces-verbaal bijlage 2). Ten vierde blijkt dit uit de tot nu toe altijd unaniem door de gemeenteraad ingenomen standpunten, waarbij de RSW-fusie gedurende 40 jaar consequent is afgewezen. Ten vijfde blijkt dit uit de 242 zienswijzen op het herindelingsontwerp afkomstig uit Renswoude, die geen van alle positief zijn over het RSW-voorstel. De IPC schrijft dat het profiel van de RSW-gemeente heel veel te bieden heeft wat Renswoude belangrijk vindt voor haar inwoners. De inwoners van Renswoude denken daar duidelijk anders over. Uit de reacties van onze inwoners blijkt dat de belangrijkste reden voor het ontbreken van draagvlak is dat de inwoners niet begrijpen voor welk probleem RSW een oplossing is. Daarnaast hebben wij moeten vaststellen dat de handelswijze van Scherpenzeel en Woudenberg evenmin heeft bijgedragen aan draagvlak onder de inwoners van Renswoude. Daarbij gaat het dan met name om het feit dat Scherpenzeel en Woudenberg een verzoek aan de provincies Utrecht en Gelderland hebben gedaan om te fuseren met Renswoude, terwijl ze op grond van de uitslag van het referendum van september 2007 wisten dat de inwoners van Renswoude massaal tegen een dergelijke fusie waren. In Renswoude wordt in dat verband regelmatig gesproken van een “gedwongen huwelijk”. Ook het feit dat de gemeentebestuurders van Scherpenzeel en Woudenberg zich weinig tot niets gelegen laten liggen aan de protesten van de inwoners van Renswoude tegen de RSW-fusie, die de afgelopen maanden zeer duidelijk naar voren zijn gekomen, maar daarentegen aangeven dat die protesten een zaak van de provincie zijn, wekt ergernis en irritatie in Renswoude. “Als ze nu niet naar ons luisteren, zullen ze dan straks wel naar ons luisteren?”,zo is in het dorp te horen. De kwestie van het draagvlak kan niet los gezien worden van het coalitieakkoord van het huidige kabinet. In het coalitieakkoord is afgesproken dat herindeling van gemeenten alleen plaatsvindt indien daarvoor voldoende lokaal draagvlak bestaat. In de brief van de Minister van BZK van 14 november 2008 aan de Tweede kamer inzake het kabinetsstandpunt over het rapport van de Commissie d’Hondt staat dit nog eens duidelijk verwoord (TK 2008-2009, 31 700 VII, nr 40).
blz. 2 van 19
Bijlage p.263
Conclusie 1 Er is in Renswoude geen bestuurlijk draagvlak voor de RSW-fusie. De gemeenteraad is unaniem in zijn afwijzing van RSW en in zijn keuze voor nauwe samenwerking en op termijn mogelijk fusie met Veenendaal. Er is in Renswoude volstrekt onvoldoende maatschappelijk draagvlak voor de RSW-fusie, zo is duidelijk gebleken uit het referendum van september 2007, de fakkeloptocht van 22 oktober 2008, de volksraadpleging op 3 december jl. en de 242 negatieve bij de IPC ingediende zienswijzen. De inwoners vragen zich af voor welk probleem RSW een oplossing is en willen geen “gedwongen huwelijk”. 1.2. Wij plaatsen vraagtekens bij de robuustheid en de duurzaamheid van RSW. De IPC heeft in dat verband ten onrechte niet gekeken naar de lange termijn. Wij wijzen er op dat de gemeenteraad van Renswoude reeds in de Nota bestuurlijke toekomst van Renswoude (november 2007) vraagtekens heeft geplaatst bij de duurzaamheid van RSW (zie herindelingsontwerp bijlagen p. 36). In het open overleg met de IPC dd 20 maart 2008 hebben wij deze opvatting ook naar voren gebracht (zie herindelingsontwerp bijlagen p.24). Voorts hebben ook anderen dat gedaan. In het herindelingsontwerp (blz. 16) maakt de IPC zelf melding van het standpunt van de gemeente Veenendaal, die een gemeente van ca. 25.000 inwoners niet als een duurzame oplossing ziet, maar als een tussenstap. In het raadsvoorstel van 18 november jl. met de reactie op het herindelingsontwerp is het college van B&W van Veenendaal nog stelliger. Ook geeft de IPC op blz. 16 aan dat het voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug een vraagpunt is of die beoogde RSW+-gemeente voldoende duurzaam en voldoende bestuurskrachtig zal zijn. Geen melding maakt de IPC van de vraagtekens die de gemeente Barneveld bij de duurzaamheid van RSW plaatst (zie herindelingsontwerp bijlagen p. 52). Evenmin maakt de IPC melding van de duidelijke opvatting inzake de duurzaamheid van RSW van Prof Korsten en de heer Versteden, die zij hebben neergelegd in hun rapport “Een duurzame toekomst voor Renswoude dd 16 juni 2008”, bij brief van 16 juni jl. aangeboden aan de IPC. ‘Gelet op het voorgaande mag niet verwacht worden dat de nieuwe gemeente duurzaam is in het licht van de voorziene taakontwikkeling van gemeenten. Er zullen dus steeds verder gaande wijzen van samenwerking nodig zijn en dus zal op den duur een nieuwe herindeling zich ongetwijfeld aandienen. De termijn daarvoor ligt naar onze inschatting binnen de tien jaar na een eventuele herindeling volgens het voorliggende model.’ (blz. 29). In feite plaatsen van alle bij deze arhi-procedure betrokken partijen alleen de IPC zelf en de twee gemeenten die om RSW verzocht hebben, te weten Scherpenzeel en Woudenberg, geen vraagtekens bij de duurzaamheid van RSW. In het herindelingsontwerp gaat de IPC bij de toetsing van RSW aan het criterium duurzaamheid niet van 25.000 inwoners uit, zijnde de optelsom van de huidige inwonertallen van de drie gemeenten, maar van een toekomstpotentieel van ca 30.000 inwoners. De IPC rechtvaardigt de 5.000 extra inwoners door te wijzen op een uitbreidings- en inbreidingspotentieel van ca 2.500 woningen die in de komende tijd gebouwd zullen gaan worden in de drie gemeenten (herindelingsontwerp blz. 11). blz. 3 van 19
Bijlage p.264
In de vergadering van de Utrechtse Statencommissie BEM van 30 juni jl. heeft mevr. Dekker dit nader gespecificeerd. In de drie gemeenten bij elkaar is in de periode 20052015 ruimte voor het bouwen van 1.225 woningen. Dat leidt volgens mevr. Dekker tot ca 3.000 - 4.000 inwoners afhankelijk van de gezinsgrootte. Daarnaast heeft Woudenberg voor de periode daarna een aanvraag ingediend nog een stevig contingent aan woningen te mogen bouwen (ca 2.000 woningen). Indien de helft daarvan doorgaat, komt men op een ruime 30.000 inwoners. Aldus mevr. Dekker. Wij merken hierbij op dat voor zover ons bekend, voor de bouw van de meeste van deze woningen nog geen bestemmingsplannen in procedure zijn gebracht. Ook is geen rekening gehouden met de voortgaande daling van de gemiddelde woningbezetting in de drie gemeenten en de algemene bevolkingskrimp, die de komende decennia verwacht wordt. Het inwonertal van Renswoude en Woudenberg groeit de laatste jaren licht, het inwonertal van Scherpenzeel vertoont een dalende tendens. Tenslotte is geen rekening gehouden met de effecten van de kredietcrisis, waardoor woningbouwprogramma’s naar verwachting vertraagd zullen worden. Ons inziens is het speculatief om bij de beoordeling van RSW op het criterium duurzaamheid uit te gaan van een toekomstpotentieel van 30.000 inwoners, dat wil zeggen 5000 inwoners meer dan de huidige 25.000 onder verwijzing naar toekomstige woningbouwprogramma’s, waarvan de uitvoering onzeker is. Het heeft er de schijn van dat de IPC zelf ook twijfels heeft omtrent de duurzaamheid van RSW en deze twijfels probeert weg te nemen door uit te gaan van een groei van het inwonertal van RSW met 20%. Hierdoor komt ons inziens de duurzaamheid van RSW nog meer ter discussie. Bij een zo ingrijpende operatie als een gemeentelijke herindeling dient ook het risico een tweede fusie er achteraan zoveel mogelijk uitgesloten te worden. In dat verband wijzen wij op de zes herindelingsvoorstellen waarmee de Ministerraad op 24 oktober jl. heeft ingestemd. Vijf van deze voorstellen behelzen de vorming van nieuwe gemeenten van ca 40.000 inwoners. Eén voorstel betreft de voorgenomen fusie van Arcen en Velden met Venlo (100.000 inwoners). Bovendien dient in onze visie bij herindelingen gekeken te worden naar de lange termijn. Een zo ingrijpende operatie als een herindeling dient toekomstbestendig te zijn en gebaseerd te zijn op een lange termijnvisie op het desbetreffende gebied en zijn omgeving. Deze lange termijnvisie op de bestuurlijke organisatie in dit deel van de provincie hebben wij node gemist in het herindelingsontwerp. Hoewel van verschillende kanten lange termijnperspectieven zijn geschetst gaat de IPC hier tot nu toe niet op in en volstaat men in feite met het zonder meer overnemen van de kort termijnwens van Scherpenzeel en Woudenberg om te fuseren met Renswoude. Zo is door B&W van Veenendaal aandacht gevraagd voor duurzame versterking van de bestuurskracht in Zuidoost-Utrecht, waarbij gedacht wordt aan intensieve samenwerking tussen de “natuurlijke samenwerkingspartners” Renswoude, Veenendaal en Rhenen. Onder verwijzing naar de uitslag van de volksraadpleging van 3 december jl. in Renswoude, kunnen wij ons vinden in een dergelijke lange termijnvisie, waarbij mogelijk door vrijwillige fusie een gemeente kan ontstaan met Veenendaal als centrumkern, Rhenen als tweede kern, en Achterberg, Elst en Renswoude als kleine kernen. Hierdoor kan de stedelijkheid van Veenendaal in de toekomst aangevuld worden met het landelijk gebied van Renswoude en Rhenen, waardoor ruimte ontstaat voor een veelzijdige en evenwichtige bestuurskrachtige gemeente. Binnen een dergelijke gemeente kan de binnengemeentelijke decentralisatie goed vorm gegeven worden.
blz. 4 van 19
Bijlage p.265
Met nadruk stellen wij dat het hier gaat om een lange termijnvisie die uitsluitend gerealiseerd kan worden op basis van vrijwillige fusies en dus met de instemming van alle betrokken gemeenten. Met name voor Rhenen geldt dat dit plaatje op dit moment niet aan de orde is. Ook in het rapport Versteden, “Een duurzame toekomst van Renswoude”, worden verschillende bestuurskrachtige en duurzame alternatieven voor RSW geschetst. Wij betreuren het dat de IPC eerst heeft geweigerd aan het onderzoek mee te werken (zie herindelingsontwerp, bijlagen p. 118) en vervolgens nog steeds weigert om hier serieus naar te kijken (brief IPC dd 23 september 2008 aan B&W van Renswoude, bijlage 3). Inmiddels is het voorkeursalternatief uit het rapport Versteden, te weten RSW + Leusden achterhaald door de conclusies die Leusden getrokken heeft uit het bestuurskrachtonderzoek van bureau Berenschot. Er zijn echter nog andere duurzame alternatieven uit het rapport Versteden, die de IPC op zijn minst had kunnen onderzoeken, zoals de variant, waarbij Renswoude fuseert met Veenendaal, Scherpenzeel met Barneveld en Woudenberg met Leusden. Wij vragen de IPC nadrukkelijk om het bestuurlijke lange termijnplaatje te schetsen dat de IPC voor ogen heeft voor het (zuid-)oostelijk deel van de provincie Utrecht. Conclusie 2 Alle bij deze ARHI-procedure betrokken gemeenten, behalve Woudenberg en Scherpenzeel, plaatsen vraagtekens bij de duurzaamheid van RSW. Het rapport-Versteden is nog stelliger omtrent de duurzaamheid van RSW en stelt dat binnen een termijn van tien jaar een nieuwe herindeling zich zal aandienen. Het is speculatief van de IPC door bij de toetsing van RSW aan het criterium duurzaamheid uit te gaan van een toekomstpotentieel van 30.000 inwoners in plaats van de ca 25.000 inwoners die RSW zal hebben per 1 januari 2011, omdat deze groei van 20% vooral gebaseerd is op woningbouwprogramma’s, waarvan de uitvoering allerminst zeker is. Ten onrechte heeft de IPC tot nu toe niet gekeken naar de lange termijnvisie voor de bestuurlijke organisatie in dit deel van de provincie. Met verwijzing naar de uitslag van de volksraadpleging van 3 december jl. staat ons een lange termijnvisie voor ogen, waarbij de samenwerking van Renswoude met Veenendaal toe kan groeien naar een vrijwillige fusie met Veenendaal, waar Rhenen zich op termijn ook bij zou kunnen aansluiten, als Rhenen daar voor zou voelen. Wij vragen de IPC nadrukkelijk om haar bestuurlijke lange termijnvisie voor het (zuid-)oostelijk deel van de provincie Utrecht te schetsen.
1.3 RSW voldoet niet aan de beoordelingscriteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het Rijk. Wat betreft de criteria draagvlak en duurzaamheid verwijzen wij naar de punten 1.1. en 1.2. hierboven. Wat betreft bestuurskracht sluiten wij ons in eerste instantie aan bij het rapport-Versteden, waarin op blz. 29 het volgende wordt opgemerkt: ‘Bestuurskracht Deze kan voor dit moment als voldoende worden omschreven (zie de kwaliteitsonderzoeken en de verbetervoorstellen naar aanleiding daarvan in de afzonderlijke profielschetsen van de drie gemeenten). In de toekomst kan dit anders komen te liggen, zo is geconstateerd. Dit al bijna veertig jaar oude model (bedoeld wordt RSW) houdt geen rekening met de ontwikkelingen nadien en de gewijzigde perspectieven die intussen zijn ontstaan. Inspelen op deze ontwikkelingen en perspectieven vereist, om de basis voor de vereiste bestuurskracht te leggen, een grotere sprong. Bij dit model zal in de niet te verre toekomst
blz. 5 van 19
Bijlage p.266
sprake zijn van een relatief grote afhankelijkheid en kwetsbaarheid. Er zullen omvangrijke samenwerkingen met andere gemeenten en inkoop van deskundigheid nodig blijven.’ Wij voegen daar nog aan toe dat RSW geen grote kern heeft die als motor van de nieuwe gemeente kan functioneren. Bovendien – zo is in de praktijk van herindelingen van min of meer gelijkwaardige plattelandsgemeenten gebleken – bestaat het risico van een negatieve dorpse rivaliteit tussen de verschillende kernen. Dit risico wordt uiteraard kleiner als er van begin af aan een groot draagvlak voor de fusie aanwezig is. Dit is echter zeker in Renswoude niet het geval. Het belangrijkste vinden wij echter dat er op dit moment bij de drie gemeenten geen bestuurskrachtproblemen bestaan die om een oplossing vragen en dat het maar zeer de vraag is of een fusie van de drie gemeenten een zodanige versterking van de bestuurskracht ten opzichte van de thans bestaande bestuurskracht van de drie gemeenten afzonderlijk betekent, dat een ingrijpende operatie als de voorgestelde gemeentelijke herindeling gerechtvaardigd is. Wij verwijzen in dit verband naar ons motto “Voor welk probleem is RSW een oplossing?”. Wat betreft het criterium interne samenhang merken wij het volgende op. Daarbij betrekken wij ook de opmerking van de IPC, verwoord in conclusie 1 van de IPC, dat vanwege de samenhang in dit deel van het Valleigebied de IPC de R-S-W-gemeenten niet los van elkaar kan zien. Op het oog lijkt er een grote interne samenhang tussen de drie kleine plattelandsdorpen. Dit is echter maar ten dele het geval. Zo zijn er nauwelijks relaties en verbanden tussen Renswoude en Woudenberg. Dit heeft te maken met de geheel andere oriëntatie. Woudenberg is van oudsher georiënteerd op Leusden/Amersfoort en Renswoude op Veenendaal. Het is niet voor niets dat in de Utrechtse provinciale regio-indeling Woudenberg bij Eemland is ingedeeld en Renswoude bij Zuidoost-Utrecht. Er zijn nooit discussies geweest om Woudenberg bij Zuidoost te voegen of Renswoude bij Eemland. In tegenstelling tot Gelderland heeft Utrecht nooit een regio De Vallei gekend. Scherpenzeel ligt al eeuwen in een andere provincie. Er zijn dan ook weinig intergemeentelijke samenwerkingsrelaties tussen de drie dorpen. Pas de laatste jaren is hier tijdelijk wat verandering in gekomen door de VIP-samenwerking, die echter weer vrij snel is beëindigd. De samenwerkingsrelaties van Woudenberg liggen vooral in het gewest Eemland en blijven daar ook liggen gelet op de voorgestelde vernieuwing van het Gewest Eemland, waar Woudenberg naar verwachting op 18 december a.s. mee zal instemmen. De intergemeentelijke samenwerkingsrelaties van Scherpenzeel liggen vooral in het Gelderse. Wel is er samenwerking tussen Scherpenzeel en Renswoude op het terrein van de Wet werk en bijstand, ouderenzorg, vrijwilligersbeleid en automatisering. De relaties en verbanden tussen de bevolking van Scherpenzeel en van Renswoude zijn vrij goed vergelijkbaar met de relaties die er liggen tussen de inwoners van Renswoude en die van Veenendaal. Bij Scherpenzeel ligt de nadruk op ouderenzorg, sport, winkelen en kerk en bij Veenendaal op winkelen, onderwijs, sport, cultuur en kerk. De intergemeentelijke samenwerkingsrelaties tussen Renswoude en Veenendaal liggen op het terrein van politie, huiselijk geweld, brandweer, sociale werkplaats en milieu. Gelet op de oriëntatie van de grootste kern, Woudenberg, op Eemland, mag verwacht worden dat de oriëntatie van RSW ook richting Eemland zal gaan. Het moge duidelijk zijn dat Renswoude vrijwel niets met Eemland heeft.
blz. 6 van 19
Bijlage p.267
De IPC merkt op dat zij de R-S-W-gemeenten niet los van elkaar kan zien. In dat verband willen wij er op wijzen dat het provinciaal bestuur van Utrecht bij de vorige herindelingsprocedure, halverwege de jaren negentig, uit eigen beweging naast de RSWvariant ook een herindelingsvariant in procedure heeft gebracht, waarin Renswoude zou fuseren met Veenendaal. Deze variant is in lijn met de reeds genoemde provinciale regio-indeling die Renswoude indeelt bij Zuidoost-Utrecht. Wij vragen de IPC met nadruk aan te geven wat er in de tussentijd is gebeurd op grond waarvan de IPC nu met zoveel stelligheid beweert dat Renswoude niet los van Scherpenzeel en Woudenberg gezien kan worden. Mogelijk wordt gedacht aan de ViP-samenwerking. Ondanks deze ViP-samenwerking is Renswoude ook blijven samenwerken in Zuidoost, Woudenberg in Eemland en Scherpenzeel in de Gelderse Regio De Vallei. Inmiddels is de ViP-samenwerking beëindigd en ziet het er ook niet naar uit dat deze weer tot bloei zal komen. Daarentegen wordt zowel het gewest Eemland (met Woudenberg) als de samenwerking in Zuidoost-Utrecht (BP ZOUT, met Renswoude) nieuw leven ingeblazen. De kortstondige ViP-samenwerking vinden wij onvoldoende reden om thans de samenhang en de andere relaties tussen Renswoude en Veenendaal te ontkennen. Wat betreft het criterium regionale samenhang en evenwicht merken wij het volgende op. Gelet op de grootte van RSW zal de gemeente weliswaar een bijdrage leveren aan de regionale verhoudingen, maar mag niet verwacht worden dat deze in evenwicht zal zijn met grote buurgemeenten, die met uitzondering van Leusden allemaal minstens twee keer zo groot zijn, als Zeist (60.000 inw.), Utrechtse Heuvelrug (50.000), Veenendaal (60.000), Ede (100.000), Barneveld (50.000). Omdat RSW in toenemende mate behoefte zal krijgen aan ondersteuning, zal deze vrij eenzijdig gezocht of gevraagd worden bij deze buurgemeenten. Conclusie 3 RSW voldoet niet aan de beoordelingscriteria van het beleidskader gemeentelijke herindeling van het Rijk. Wij verwijzen in dit verband ook naar het rapport-Versteden. Voor wat betreft de criteria draagvlak en duurzaamheid verwijzen wij naar conclusies 1 en 2. Wij verwachten verder dat de bestuurskracht weinig vooruit zal gaan ten opzichte van de huidige bestuurskracht van de drie afzonderlijke gemeenten, die immers goed is. Voorts bestaat er een risico van negatieve dorpse rivaliteit tussen de drie vrijwel gelijke kernen. Er is geen samenhang tussen Woudenberg en Renswoude. De samenhang tussen Renswoude en Scherpenzeel is vergelijkbaar met die tussen Renswoude en Veenendaal. Gelet op het feit dat Scherpenzeel in een andere provincie ligt en Woudenberg en Renswoude ieder in een andere provinciale regio, zijn er weinig intergemeentelijke samenwerkingsrelaties. Wij vragen de IPC met nadruk aan te geven waarom de IPC nu geen belang hecht aan de samenhang en de relaties Renswoude – Veenendaal, terwijl GS Utrecht bij de vorige herindelingsdiscussie uit eigen beweging naast RSW de herindelingsvariant fusie van Renswoude met Veenendaal geïntroduceerd hebben. Omdat RSW minstens twee maal zo klein is als zijn buurgemeenten (met uitzondering van Leusden) zal de bijdrage van RSW aan de regionale verhoudingen niet in evenwicht zijn met die van de buurgemeenten.
blz. 7 van 19
Bijlage p.268
2. Grenscorrectie Overberg en overige grenscorrecties IPC conclusie 2 luidt, voorzover hier van belang, als volgt: ‘De volksraadpleging in de kern Overberg is op een zorgvuldige, verantwoorde en representatieve wijze uitgevoerd. Bij een hoge opkomst van bijna 60 % van de stemgerechtigde inwoners van Overberg wil 76% van de inwoners bij Utrechtse Heuvelrug blijven. De andere 24% spreekt zijn voorkeur uit voor de nieuw te vormen RSW-gemeente. Wij respecteren de uitkomst en stellen géén grenscorrectie van Overberg voor. Overberg blijft bij Utrechtse Heuvelrug. Overige grenscorrecties Een algemeen uitgangspunt is dat in het herindelingsontwerp een voorstel tot gemeentelijke herindeling wordt beschreven op basis van de op zorgvuldige wijze verzamelde informatie en in samenhang. Vanwege die zorgvuldigheid en samenhang verdient het de voorkeur om eventuele grenscorrecties in het herindelingsontwerp op te nemen en niet in een separate procedure. Camping De Lucht Uit een oogpunt van beleid, beheer en veiligheid is het wenselijk dat het grondgebied van de camping in één gemeente ligt, in één bestuurlijke hand komt. De planologische procedure kan door Barneveld zelf worden afgerond voor de beoogde fusiedatum van 1-1-2011 van de RSWgemeente. De planologische en de herindelingsprocedure lopen parallel en kunnen goed naar belanghebbenden worden uitgelegd. Tegen de achtergrond van het vorenstaande zijn wij van oordeel dat deze grenscorrectie wenselijk is en in het herindelingsontwerp kan worden opgenomen.’
Wij merken hierover het volgende op: Terecht respecteert de IPC de uitkomst van de volksraadpleging in de kern Overberg en blijft Overberg bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Om voor ons onduidelijke redenen maakt de IPC een onderscheid tussen de volksraadpleging in Overberg en die in Renswoude. De IPC heeft de volksraadpleging in Overberg samen met de gemeente Utrechtse Heuvelrug georganiseerd. Een verzoek van Renswoude (zie bijlage 4) om samen met de IPC een volksraadpleging in Renswoude te organiseren heeft de IPC afgewezen (zie bijlage 5). De IPC beschouwt de volksraadpleging in Overberg niet en de volksraadpleging in Renswoude wel als een interne aangelegenheid van de betrokken gemeente. De IPC heeft bij de volksraadpleging in Overberg tevoren verklaard dat de IPC de uitslag zal respecteren en heeft geweigerd eenzelfde verklaring af te geven bij de volksraadpleging in Renswoude. Qua opkomst en uitslag zijn de beide volksraadplegingen goed vergelijkbaar. De opkomst in Renswoude was iets hoger en de uitslag in Renswoude nog duidelijker. De IPC heeft gemeend bij brief van 27 oktober jl. kritiek te moeten uitoefenen op de vraagstelling, die de gemeenteraad van Renswoude heeft vastgesteld voor de volksraadpleging (bijlage 6). Daarbij gaat het met name om de toevoeging “RSW kan op termijn opgaan in een groter verband.” De IPC vindt deze toevoeging speculatief. In de informatiebrochure ten behoeve van de volksraadpleging (bijlage 7) is uitgelegd waarom de raad deze zinsnede heeft toegevoegd. Deze toevoeging is met name gebaseerd op het rapport-Versteden (zie hierboven onder punt 2.1.). Tot onze spijt is de IPC in het herindelingsontwerp ondanks ons verzoek niet ingegaan op het rapport-Versteden. De IPC is daarom ook niet ingegaan op de in het rapport genoemde argumenten voor de opvatting blz. 8 van 19
Bijlage p.269
dat RSW niet duurzaam is. In de informatiebrochure hebben de inwoners kunnen lezen dat de IPC en de gemeenten Scherpenzeel en Woudenberg RSW wel een duurzame gemeente vinden. Bij de vraagstelling heeft de gemeenteraad van Renswoude er nadrukkelijk voor gekozen om het lange termijnplaatje aan de inwoners te schetsen. In dat verband zijn de inwoners ook gewezen op de mogelijke fusie op termijn van Renswoude met Veenendaal. De uiteindelijke vraagstelling wijkt dus onder meer af van het raadsvoorstel van 20 augustus jl. dat als bijlage bij het herindelingsontwerp is opgenomen omdat tot teleurstelling van de raad in het nadien bekend gemaakte herindelingsontwerp noch ingegaan is op het rapportVersteden noch aandacht is geschonken aan het lange termijnplaatje. De kritiek van de IPC op de vraagstelling wijst de gemeenteraad dan ook af. Wat betreft de grenscorrectie Camping De Lucht kunnen wij instemmen met de redenering van de IPC, d.w.z. dat mocht RSW gevormd worden, de camping in zijn geheel op het grondgebied van RSW komt te liggen. Wij verwijzen in dit verband wel naar de duidelijke kanttekening van de gemeente Barneveld in verband met de thans in Barneveld lopende planologische procedure inzake de uitbreiding van de camping. De overige grenscorrecties zijn niet voor Renswoude van belang. Conclusie 4 Wij vinden dat de IPC ook de uitslag van de volksraadpleging in Renswoude dient te respecteren, zoals de IPC dat ook gedaan heeft bij de volksraadpleging in Overberg. In dat verband maakt de IPC ten onrechte een onderscheid tussen beide volksraadplegingen. De kritiek van de IPC op de vraagstelling van de volksraadpleging in Renswoude wijzen wij af. 3. Onderzoek Model Ten Boer IPC conclusie 3 luidt als volgt ‘Er is in principe draagvlak voor de invoering van het model Ten Boer: Veenendaal, Barneveld en Renswoude willen het model verder uitwerken. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat Renswoude het model slechts ziet als alternatief voor herindeling: geen herindeling, geen model Ten Boer. De IPC is geen voorstander van het model Ten Boer in het Valleigebied. Wij zijn van mening dat de aanpak van de regionale beleidsopgaven eronder te lijden zal hebben als het gebied ‘in tweeën wordt geknipt’. Ook een mogelijke opstap via dit model naar herindeling achten wij om die reden in dit gebied ongewenst. Een Ten Boer-variant van Renswoude met Veenendaal is onwenselijk omdat Veenendaal een veel stedelijker gemeente is dan Renswoude en veel meer georiënteerd is op WERV en Utrecht-Zuidoost dan op de Vallei. Ook Barneveld is meer georiënteerd op WERV en bovendien gelegen in een andere provincie. Voorafgaand aan de arhi-overleggen meldde Renswoude nog dat het ook Leusden, geen buurgemeente, zag als mogelijke partner volgens het model Ten Boer. De IPC constateert echter dat Renswoude wel een conceptovereenkomst heeft toegezonden aan Veenendaal en Barneveld, maar niet aan Leusden (zie bijlage IX). Tot slot hebben we een fusie van Scherpenzeel en Woudenberg onderzocht. Deze optie kan ontstaan als Renswoude een samenwerking volgens het model Ten Boer aangaat met Veenendaal of Barneveld. Scherpenzeel en Woudenberg zijn tegen de vorming van een SW-gemeente, die zij als minder robuust zien dan RSW. Zij zien Renswoude als onontbeerlijk voor versterking van de bestuurskracht in de regio. Als Renswoude zich oriënteert op Veenendaal of Barneveld zullen de
blz. 9 van 19
Bijlage p.270
aanpak van de beleidsopgaven en de inhoudelijke samenhang in het Valleigebied hieronder lijden. De IPC is het hiermee eens en is tegen de vorming van een SW-gemeente.”
Wij zijn het niet eens met deze conclusie van de IPC en wel om de volgende redenen: 3.1
Allereerst merken wij op dat wij ons na de laatste gesprekken met de IPC nader hebben beraden op de samenwerkingsmogelijkheden met Barneveld en Veenendaal. In dat verband hebben wij besloten te kiezen voor samenwerking met Veenendaal. Onze keuze is nader toegelicht in het oorspronkelijke raadsvoorstel van 20 augustus jl. inzake de volksraadpleging, dat is opgenomen in de bijlagen bij het herindelingsontwerp (bijlagen p. 125 e.v.). Wij verwijzen daarnaar. Verder hebben wij onder andere het volgende in onze beschouwingen betrokken: a. het eindrapport “Kracht ontwikkelen door nabuurschap”, een onderzoek naar de mogelijkheden van het Finse “gastheergemeentemodel”in Nederland. (mei 2008); b. de Kwaliteitsmeting Gelders Lokaal Bestuur van de gemeente Rozendaal in samenwerking met de provincie Gelderland ( 2008); c. het kabinetsstandpunt van 14 november 2008 inzake het rapport van de Commissie d’Hondt (TK 2008-2009, 31 700 VII, nr 40); d. de motie-Bilder van november 2008 inzake alternatieven voor herindeling (TK 20082009, 31 700 VII, nr 22), bijlage 8; e. “Herindelingen gewogen”, een in opdracht van het provinciaal bestuur van ZuidHolland uitgevoerd onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en bureau Berenschot naar de doelen, effecten en het proces van herindelingen (oktober 2008) . Wij menen dat het hier om nieuwe feiten gaat die de IPC nog niet in zijn beschouwingen heeft kunnen betrekken en die alternatieven voor herindeling in een positief daglicht plaatsen. Bovendien hebben wij na de laatste gesprekken met de IPC nog overleg gevoerd met het college van B&W van Rozendaal en met de gemeente Veenendaal. Ook is er een gezamenlijke bijeenkomst geweest van de gemeenteraden van Veenendaal en Renswoude. Wij trekken hieruit de volgende conclusies: 1. Het in mei 2008 gepresenteerde Finse samenwerkingsmodel is in het algemeen goed ontvangen. Als voorbeeld voor samenwerking op basis van het Finse model wordt onder andere verwezen naar de bestaande samenwerking van de gemeenten Rozendaal en Rheden en naar het model Ten Boer. Het Finse model is vooral bedoeld om samenwerking te stimuleren tussen centrumgemeenten en kleinere buurgemeenten. 2. Op basis van ons overleg met de gemeente Rozendaal hebbben wij vastgesteld dat het Finse model goed kan dienen als leidraad voor een verdere geleidelijke uitbouw van onze samenwerking met Veenendaal. 3. Blijkens een zeer recent bestuurskrachtonderzoek heeft de gemeente Rozendaal voldoende bestuurskracht, ook in de ogen van de provincie Gelderland. 4. In de Tweede Kamer is veel aandacht voor alternatieven voor herindeling waaronder het Finse model en het model Ten Boer. De Minister van BZK werkt aan een samenwerkingshandboek. blz. 10 van 19
Bijlage p.271
5. Het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en bureau Berenschot in ZuidHolland wijst op de ingrijpendheid van het herindelingsproces en beveelt aan om alternatieven voor fusie serieus te onderzoeken. Dit alles heeft er in geresulteerd dat wij besloten hebben het door ons in het open overleg voorgestelde model-Ten Boer te verbreden tot nauwe samenwerking met Veenendaal. Gelet op het feit dat Renswoude thans geen bestuurskrachtproblemen ondervindt en ook geen financiële problemen willen wij de nauwe samenwerking met Veenendaal in overleg met Veenendaal in eerste instantie vorm geven op basis van het Finse model, zoals dat in de praktijk gebracht wordt door de gemeente Rozendaal en Rheden. Veenendaal is gaarne bereid om met Renswoude samen te werken. Wat ons betreft zal deze samenwerking dus in eerste instantie gericht zijn op continuering en uitbouw van de bestaande samenwerking op het terrein van brandpreventie en milieu. Daarnaast zullen we samen met Veenendaal andere samenwerkingsterreinen gaan onderzoeken, zoals bv op het gebied van ICT/automatisering en Sociale Zaken. Indien deze samenwerking verder vorm heeft gekregen voorzien wij dat na een bepaald aantal jaren een besluit wordt genomen om ofwel de nauwe samenwerking te continueren of te intensiveren dan wel over te gaan tot een vrijwillige fusie van Renswoude met Veenendaal. Wanneer dat zal zijn is nu niet aan te geven en zal afhangen van de uitkomsten van periodiek te houden bestuurskrachtonderzoeken, de intensiteit van de voortgang van decentralisatie van taken en de opvattingen van de gemeenteraden van Veenendaal en Renswoude op dit punt. Dit betekent ook dat Renswoude zal onderzoeken of aansluiting bij het WERVsamenwerkingsverband tot de mogelijkheden behoort. Wij zullen op korte termijn met Veenendaal gaan overleggen hoe de nauwe samenwerking vorm te geven. 3.2.
De IPC vreest dat bij een samenwerking van Renswoude met Veenendaal, die een opmaat is voor een fusie, de aanpak van de regionale beleidsopgaven eronder te lijden zal hebben als het gebied in tweeën wordt geknipt. Ook is Veenendaal veel stedelijker dan Renswoude en meer georiënteerd op WERV en Utrecht-Zuidoost dan op de Vallei. In dit verband merken wij het volgende op: In par. 5 van het herindelingsontwerp noemt de IPC geen concrete regionale beleidsopgaven die te lijden zouden hebben als het gebied in tweeën wordt geknipt. In par. 2 wordt het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost genoemd, waarin belangrijke beleidsopgaven voor de Valleiregio zijn verwoord. Ook worden beleidsopgaven op cultuurhistorisch gebied genoemd, waarbij verwezen wordt naar de gebiedsvisie voor de Grebbelinie. Inderdaad zijn de belangrijkste beleidsopgaven voor het Valleigebied verwoord in het Reconstructieplan. Deze beleidsopgaven worden gezamenlijk met een groot aantal gemeenten, waaronder ook Rhenen, Veenendaal, Ede en Barneveld, uitgevoerd in het verband van de Reconstructiecommissie en de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei. Dit samenwerkingsverband functioneert al jaren tot grote tevredenheid van de betrokken gemeenten en provincies. Niet is gebleken dat de uitvoering van deze beleidsopgaven te lijden heeft door het bestaan van de drie afzonderlijke gemeenten (R, S en W). Gezien de manier waarop de Reconstructiecommissie werkt is het ook niet te verwachten dat de blz. 11 van 19
Bijlage p.272
uitvoering van deze beleidsopgaven te lijden zou hebben in een situatie waarbij Renswoude en Veenendaal gefuseerd zouden zijn. Gelet op de grootte van het gebied van de Reconstructie is het vreemd om te spreken van een “in tweeën knippen van het gebied” zoals de IPC doet. In de Stuurgroep Grebbelinie wordt eveneens door de provincie Utrecht en een groot aantal gemeenten samengewerkt om de gebiedsvisie Grebbelinie te realiseren. Ook in dat goed functionerende samenwerkingsverband is nooit gebleken dat de uitvoering van de beleidsopgaven te lijden zou hebben door het bestaan van de drie afzonderlijke gemeenten. Ook daar is een in tweeën knippen van het gebied niet aan de orde. De belangrijkste opgave in dat verband is trouwens de realisering van het bezoekerscentrum Fort aan de Buursteeg op de grens van Veenendaal en Renswoude. De provincie Utrecht en de gemeenten Veenendaal en Renswoude gaan nauw samenwerken voor de realisering van dat bezoekerscentrum. Ook in de profielschets RSW, opgesteld door Scherpenzeel en Woudenberg hebben wij geen concrete regionale beleidsopgaven kunnen vinden. Gelet hierop vragen wij de IPC aan te geven welke regionale beleidsopgaven thans te lijden hebben van het feit dat er nu drie afzonderlijke gemeenten zijn, die ieder deel uitmaken van een andere regio en waarvan er één zelfs in een andere provincie ligt. Bij de in 2005 uitgevoerde bestuurskrachtonderzoeken in de drie gemeenten is van dergelijke regionale beleidsopgaven niet gebleken. Ook de gemeente Barneveld geeft in haar zienswijze op het herindelingsontwerp aan het feit dat er nu drie buren in plaats van één bestaan (RSW) als niet hinderlijk te beschouwen. Voorts vragen wij de IPC concreet aan te geven welke regionale beleidsopgaven te lijden zullen hebben in het geval dat Renswoude uiteindelijk met Veenendaal fuseert, Scherpenzeel met bv. Barneveld en Woudenberg met bv. Leusden. In dat geval wordt aangesloten bij de bestaande provinciale regio-indeling in Utrecht en bij de bestaande regio-indeling in Gelderland. Daarnaast zijn er in den lande meer voorbeelden van plattelandskernen of -gemeenten die nauw samenwerken met of onderdeel zijn van een centrumgemeente. Wij wijzen op de dorpen rond Deventer en de voorgenomen fusie van Arcen en Velden met Venlo. Tenslotte is Renswoude wat betreft bestuurlijke samenwerking in het verleden altijd georiënteerd geweest op Zuidoost-Utrecht (bv. Streekverband Zuidoost Utrecht). Conclusie 5 Wij stellen vast dat zich op het punt van alternatieven voor herindelingen een aantal nieuwe feiten hebben voorgedaan die de IPC nog niet in zijn overwegingen heeft kunnen betrekken. Mede op basis daarvan hebben wij besloten het model-Ten Boer te verbreden tot nauwe samenwerking met Veenendaal, waarbij wij deze samenwerking vorm willen geven door een geleidelijke uitbouw van de bestaande samenwerking op basis van het Finse gastheergemeentemodel, zoals in de praktijk gebracht door de gemeenten Rozendaal en Rheden. Aan de hand van de uitkomst van periodieke bestuurskrachtonderzoeken en de resultaten van de nauwe samenwerking kan dan te zijner tijd besloten worden tot continuering of intensivering van deze samenwerking of tot een vrijwillige fusie met Veenendaal. Renswoude zal onderzoeken of aansluiting bij de WERV-samenwerking tot de mogelijkheden behoort. Ons inziens zijn er geen concrete regionale beleidsopgaven die thans te lijden hebben van het bestaan van de drie afzonderlijke gemeenten of die in de toekomst te lijden zullen hebben als Renswoude nauw gaat samenwerken en uiteindelijk vrijwillig fuseert met Veenendaal. Wij zullen de nauwe samenwerking in overleg met Veenendaal op korte termijn vorm gaan geven.
blz. 12 van 19
Bijlage p.273
4. Onderzoek grote Valleigemeente IPC conclusie 4 luidt als volgt ‘De IPC constateert dat er bij Barneveld, Veenendaal, Scherpenzeel en Woudenberg geen draagvlak is voor een grote Valleigemeente. Zou zo’n gemeente er wel komen dan zou een stelsel van (relatief kleine) deelgemeenten eerder tot bestuurlijke drukte leiden dan het bestuur dichter bij de burger brengen. Renswoude is op dit moment ook geen voorstander van een grote Valleigemeente. Als termijn voor een Valleigemeente noemt Renswoude 10 -15 jaar. Er zijn andere manieren om burgers in een grotere gemeente bij het bestuur te betrekken. Hierbij valt te denken aan dorps-/wijkraden of dorps-/wijkgericht werken. Het kernenbeleid van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, waar voor iedere kern een wethouder is aangewezen, zou hierbij als voorbeeld kunnen dienen.’ Zoals eerder opgemerkt betreuren wij het dat de IPC niet heeft gekeken naar de lange termijn. Wij verwijzen hiervoor naar onze opmerkingen onder punt 1.2. 5. Voorstel tot herindeling De eindconclusie van de IPC luidt als volgt. ‘Op basis van de informatie uit het open overleg en onze onderzoeken naar onder meer het model Ten Boer-Groningen stellen wij voor om per 1 januari 2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één Utrechtse gemeente (zie kaart, bijlage XII). Wij respecteren de uitkomst van de volksraadpleging van Overberg en stellen géén grenscorrectie van Overberg voor. Overberg blijft bij Utrechtse Heuvelrug. Wel achten wij een aantal grenscorrecties gewenst uit een oogpunt van beheer, beleid en veiligheid zoals bij het Henschotermeer, camping Laag Kanje en camping De Lucht. Alle grenscorrecties zijn op kaart in bijlage XI opgenomen. In overleg met de gemeenten zijn de betreffende eigenaren door ons geïnformeerd over ons voorstel tot grenscorrecties. Het onderzoek naar de Ten Boer-variant en naar de grote Valleigemeente beschouwen wij als afgerond.’ Wij merken hierover het volgende op: Onder punt 1.1. hebben wij reeds aangegeven dat er in Renswoude geen bestuurlijk draagvlak voor RSW is en onvoldoende maatschappelijk draagvlak. Nu heeft de IPC gewezen op het draagvlak voor RSW in de gemeenten Scherpenzeel en Woudenberg. Inderdaad bestaat er bestuurlijk draagvlak in de gemeente Woudenberg en in de gemeente Scherpenzeel. Het maatschappelijk draagvlak is ons inziens onduidelijk, althans de betrokkenheid van de inwoners bij de discussie is nogal gering zodat daar weinig over te zeggen valt. Wel kunnen we constateren dat een kwart van de bij de IPC ingediende zienswijzen uit Scherpenzeel tegen de fusie is. De vraag rijst nu of het gerechtvaardigd is om het ontbreken van draagvlak in Renswoude terzijde te schuiven onder verwijzing naar het draagvlak in de twee andere gemeenten en mogelijk het draagvlak in de regio. Met andere woorden: is het gerechtvaardigd in dit geval een herindeling tegen de zin van één van de drie gemeenten door te drukken? De IPC is van oordeel dat één gemeente geen vetorecht heeft. Wij wijzen er op dat in de reeds eerder genoemde brief van de Minister van BZK van 14 november jl. aan de Tweede Kamer gesproken wordt over het grote belang dat dit kabinet in dit verband hecht aan lokaal draagvlak. blz. 13 van 19
Bijlage p.274
Wij zouden ons echter kunnen voorstellen dat er situaties zijn dat het gerechtvaardigd is een herindeling dwingend op te leggen. Bijvoorbeeld in de situatie dat er ernstige problemen zijn met de bestuurskracht of ernstige problemen van financiële aard. Dit is echter bij geen van de betrokken gemeenten het geval. Dat blijkt ook duidelijk uit het feit dat Scherpenzeel en Woudenberg hebben aangegeven dat, indien RSW+ niet gerealiseerd gaat worden, zij hun verzoek om een arhi-procedure zullen intrekken. Een dergelijke opstelling kunnen zij zich alleen maar permitteren als zij nog prima zelfstandig door kunnen functioneren. Overigens blijkt daaruit ook dat de noodzaak om RSW tot stand te brengen niet erg groot is. Een gedwongen huwelijk is ook denkbaar in de situatie dat de overblijvende gemeente geen duurzaam en bestuurskrachtig alternatief heeft. In dit geval heeft Renswoude echter een dergelijk alternatief in de vorm van nauwe samenwerking en mogelijk op termijn vrijwillige fusie met Veenendaal, waarbij Veenendaal te kennen heeft gegeven hiervoor open te staan. Er zal dus geen sprake zijn van een zogenaamd “restprobleem”als Renswoude verder buiten de arhi-procedure blijft. Of bijvoorbeeld in de situatie dat er dringende beleidsopgaven liggen die in de knel komen als de voorgestelde herindeling niet doorgaat. In het gebied van de betrokken gemeenten liggen wel beleidsopgaven, maar geen beleidsopgaven die in de knel komen als de voorgestelde herindeling niet doorgaat. Wij verwijzen in dit verband naar hetgeen wij hierover onder par. 3.2. hebben opgemerkt. Die situatie doet zich dus ook niet voor. Daarnaast speelt in dit verband ook een rol de opvatting van de gemeente Veenendaal. Blijkens het raadsvoorstel van 18 november jl. ziet het college van B&W van Veenendaal niets in de voorgestelde RSW-fusie, maar willen B&W graag samenwerken met Renswoude en achten zij duurzame versterking van de bestuurskracht in dit deel van de provincie op termijn meer gebaat bij intensieve samenwerking tussen de “natuurlijke samenwerkingspartners” Renswoude, Veenendaal en Rhenen. Indien de raad van Veenendaal zich hierin kan vinden, ontstaat de situatie dat twee gemeenten, Scherpenzeel en Woudenberg, RSW willen en twee gemeenten, Renswoude en Veenendaal, RSW niet willen en een andere oplossing voorstellen. Ook dan achten wij een gedwongen huwelijk niet gerechtvaardigd. Tenslotte merken wij nog op dat op 23 september jl. de fracties van CDA, VVD en ChristenUnie in Provinciale Staten van Utrecht een coalitieakkoord 2008-2011 hebben gesloten. In dat coalitieakkoord staat onder 11. Bestuur en Middelen het volgende nieuwe accent: “Met betrekking tot nieuw op te starten herindelingen geldt dat deze in voorbereiding worden genomen, wanneer een bestuurskrachtmeting in een gemeente aantoont dat een herindeling noodzakelijk is.” (zie bijlage 9). Nu er in Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg bestuurskrachtmetingen zijn uitgevoerd die de noodzaak van herindeling niet aantonen, maken wij hieruit op dat, indien Woudenberg zijn verzoek aan GS-Utrecht om een arhi-procedure te starten gericht op RSW, na 23 september 2008 had gedaan, het nieuw gevormde provinciaal bestuur het verzoek niet gehonoreerd zou hebben. Ons inziens is er daarom in het geheel geen rechtvaardiging om RSW door te drukken tegen de zin van Renswoude en Veenendaal in. In het geval dat Renswoude buiten de fusie blijft, dient ook de situatie van de twee resterende gemeenten te worden bekeken. Scherpenzeel en Woudenberg hebben zelf reeds duidelijk aangegeven dat wat hen betreft de arhi-procedure dan kan worden stop gezet.
blz. 14 van 19
Bijlage p.275
6. Nieuwe feiten Wij menen dat wij in onze reactie een groot aantal nieuwe feiten hebben aangedragen, die wij met name onder de aandacht van de IPC willen brengen en die ons inziens tot een heroverweging van het voorstel zouden moeten leiden. Het gaat hierbij met name om: -
De afspraak over herindelingen in het coalitieakkoord 23 september jl. van de Utrechtse Statenfracties CDA-VVD-CU. De duidelijke uitslag van de volksraadpleging in Renswoude van 3 december 2008. De grote betrokkenheid van de inwoners van Renswoude (fakkeloptocht, het grote aantal zienswijzen, de grote belangstelling op de IPC-informatie-avond). De duidelijke stellingname van Veenendaal. De nieuwe impulsen voor de samenwerking in enerzijds het gewest Eemland, waar Woudenberg aan meedoet en anderzijds Zuidoost-Utrecht, waar Renswoude aan meedoet. De rapporten en andere stukken genoemd onder par. 3.1., waaronder het Finse gastheergemeentemodel, het bestuurskrachtonderzoek van de gemeente Rozendaal, het kabinetstandpunt inzake het rapport van de Commissie d’Hondt, de onlangs aangenomen motie-Bilder inzake alternatieven voor herindeling en het onderzoek van Rijksuniversiteit Groningen/Berenschot.
7. Bezwaren tegen de gevolgde arhi-procedure Wij hebben bezwaren tegen de wijze waarop Provinciale Staten en de IPC de arhi-procedure Valleigebied tot nu toe gevolgd hebben. Wij beraden ons nog hoe wij daarmee om zullen gaan. Indien wij besluiten deze bezwaren formeel aan de orde te stellen, zullen wij ons rechtstreeks tot Provinciale Staten wenden. 8. Eindconclusie gemeenteraad Renswoude Voor welk probleem is RSW een oplossing? De gemeenteraad van Renswoude is gelet op de duidelijke uitslag van de volksraadpleging van 3 december jl. unaniem tegen een gedwongen fusie van Renswoude met Scherpenzeel en Woudenberg. Er is ook onvoldoende maatschappelijk draagvlak voor een dergelijke fusie. De meeste inwoners willen geen gedwongen huwelijk. Evenals de volksraadpleging in Overberg zou de IPC de uitslag van de volksraadpleging van 3 december jl. in Renswoude (met een hogere opkomst en een duidelijker uitslag) moeten respecteren. De gemeenteraad is daarentegen voorstander van een nauwe samenwerking van Renswoude met Veenendaal, waarbij de bestaande samenwerking op korte termijn wordt uitgebouwd op basis van het zogenaamde Finse gastheergemeentemodel. Renswoude zal daartoe met Veenendaal contact opnemen. Ook zal Renswoude onderzoeken of aansluiting bij de WERV tot de mogelijkheden behoort. Aan de hand van periodieke bestuurskrachtonderzoeken en de resultaten van de samenwerking kan op termijn besloten worden tot continuering of intensivering van de nauwe samenwerking of tot een vrijwillige fusie met Veenendaal. B&W van Veenendaal zien niets in RSW, maar willen graag samenwerken met Renswoude en zijn voorstander van intensieve samenwerking van Renswoude, Veenendaal en Rhenen. Volgens de gemeenteraad van Renswoude is er in het geheel geen rechtvaardiging om RSW door te drukken tegen de zin van Renswoude en Veenendaal. Er zijn daarentegen voldoende nieuwe feiten voor de IPC om haar voorstel te heroverwegen. De raad verzoekt de IPC dan ook het voorstel voor een RSW-fusie te heroverwegen en Provinciale Staten van Utrecht en Gelderland voor te stellen de lopende ARHI-procedure stop te blz. 15 van 19
Bijlage p.276
zetten dan wel, indien de procedure wordt voortgezet, de gemeente Renswoude daar buiten te laten. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2008,
de griffier,
blz. 16 van 19
de voorzitter
Bijlage p.277
Bijlagen bij de zienswijze van de gemeenteraad van Renswoude op het herindelingsontwerp Valleigebied. Bijlage 1 Samenvatting van de zienswijze van de gemeenteraad op het herindelingsontwerp Valleigebied van de IPC Valleigebied. Bijlage 2 Proces-verbaal van de zitting van het hoofdstembureau tot het vaststellen van de uitkomst van de stemming en van de zitting van het centraal stembureau tot het vaststellen van de uitslag van de volksraadpleging. Bijlage 3 Brief van 23 september 2008 van de IPC Valleigebied aan het college van B&W van Renswoude inzake het rapport Versteden. Bijlage 4 Brief van 15 juli 2008 van het college van B&W van Renswoude aan de IPC Valleigebied inzake de volksraadpleging. Bijlage 5 Brief van 9 oktober 2008 van het college van B&W van Renswoude aan de IPC Valleigebied inzake de volksraadpleging en reactie van de IPC Valleigebied van 15 oktober 2008. Bijlage 6 Brief van 27 oktober 2008 van de IPC Valleigebied aan de raad van Renswoude inzake de volksraadpleging. Bijlage 7 Informatiebrochure ten behoeve van de inwoners van Renswoude inzake de volksraadpleging. Bijlage 8 Motie-De Bilder van 20 november 2008, aangenomen door de Tweede Kamer inzake alternatieven voor gemeentelijke herindeling en differentiatie van taken. Bijlage 9 Gedeelte van Accent 2008, Slagvaardig verder, het Coalitieakkoord van 23 september 2008 tussen de fracties van CDA, VVD en Christenunie in Provinciale Staten van Utrecht 2008-2011.
blz. 17 van 19
Bijlage p.278
BIJLAGE 1 SAMENVATTING VAN DE ZIENSWIJZE VAN DE GEMEENTERAAD OP HET HERINDELINGSONTWERP VALLEIGEBIED VAN DE INTERPROVINCIALE COMMISSIE VALLEIGEBIED Er is in Renswoude geen bestuurlijk draagvlak voor de RSW-fusie. De gemeenteraad is unaniem in zijn afwijzing van RSW en in zijn keuze voor nauwe samenwerking en op termijn mogelijk fusie met Veenendaal. Er is in Renswoude volstrekt onvoldoende maatschappelijk draagvlak voor de RSW-fusie, zo is duidelijk gebleken uit het referendum van september 2007, de fakkeloptocht van 22 oktober 2008, de volksraadpleging op 3 december jl. en de 242 negatieve bij de IPC ingediende zienswijzen. De inwoners vragen zich af voor welk probleem RSW een oplossing is en willen geen “gedwongen huwelijk”. Alle bij deze ARHI-procedure betrokken gemeenten, behalve Woudenberg en Scherpenzeel, plaatsen vraagtekens bij de duurzaamheid van RSW. Het rapport-Versteden is nog stelliger omtrent de duurzaamheid van RSW en stelt dat binnen een termijn van tien jaar een nieuwe herindeling zich zal aandienen. Het is speculatief van de IPC door bij de toetsing van RSW aan het criterium duurzaamheid uit te gaan van een toekomstpotentieel van 30.000 inwoners in plaats van de ca 25.000 inwoners die RSW zal hebben per 1 januari 2011, omdat deze groei van 20% vooral gebaseerd is op woningbouwprogramma’s, waarvan de uitvoering allerminst zeker is. Ten onrechte heeft de IPC tot nu toe niet gekeken naar de lange termijnvisie voor de bestuurlijke organisatie in dit deel van de provincie. Met verwijzing naar de uitslag van de volksraadpleging van 3 december jl. staat ons een lange termijnvisie voor ogen, waarbij de samenwerking van Renswoude met Veenendaal toe kan groeien naar een vrijwillige fusie met Veenendaal, waar Rhenen zich op termijn ook bij zou kunnen aansluiten, als Rhenen daar voor zou voelen. Wij vragen de IPC nadrukkelijk om haar bestuurlijke lange termijnvisie voor het (zuid-)oostelijk deel van de provincie Utrecht te schetsen. RSW voldoet niet aan de beoordelingscriteria van het beleidskader gemeentelijke herindeling van het Rijk. Wij verwijzen in dit verband ook naar het rapport-Versteden. Voor wat betreft de criteria draagvlak en duurzaamheid verwijzen wij naar hetgeen hierboven is geconcludeerd. Wij verwachten verder dat de bestuurskracht weinig vooruit zal gaan ten opzichte van de huidige bestuurskracht van de drie afzonderlijke gemeenten, die immers goed is. Voorts bestaat er een risico van negatieve dorpse rivaliteit tussen de drie vrijwel gelijke kernen. Er is geen samenhang tussen Woudenberg en Renswoude. De samenhang tussen Renswoude en Scherpenzeel is vergelijkbaar met die tussen Renswoude en Veenendaal. Gelet op het feit dat Scherpenzeel in een andere provincie ligt en Woudenberg en Renswoude ieder in een andere provinciale regio, zijn er weinig intergemeentelijke samenwerkingsrelaties. Wij vragen de IPC met nadruk aan te geven waarom de IPC nu geen belang hecht aan de samenhang en de relaties Renswoude – Veenendaal, terwijl GS Utrecht bij de vorige herindelingsdiscussie uit eigen beweging naast RSW de herindelingsvariant fusie van Renswoude met Veenendaal geïntroduceerd hebben. Omdat RSW minstens twee maal zo klein is als zijn buurgemeenten (met uitzondering van Leusden) zal de bijdrage van RSW aan de regionale verhoudingen niet in evenwicht zijn met die van de buurgemeenten. Wij vinden dat de IPC ook de uitslag van de volksraadpleging in Renswoude dient te respecteren, zoals de IPC dat ook gedaan heeft bij de volksraadpleging in Overberg. In dat
blz. 18 van 19
Bijlage p.279
verband maakt de IPC ten onrechte een onderscheid tussen beide volksraadplegingen. De kritiek van de IPC op de vraagstelling van de volksraadpleging in Renswoude wijzen wij af. Wij stellen vast dat zich op het punt van alternatieven voor herindelingen een aantal nieuwe feiten hebben voorgedaan die de IPC nog niet in zijn overwegingen heeft kunnen betrekken. Mede op basis daarvan hebben wij besloten het model-Ten Boer te verbreden tot nauwe samenwerking met Veenendaal, waarbij wij deze samenwerking vorm willen geven door een geleidelijke uitbouw van de bestaande samenwerking op basis van het Finse gastheergemeentemodel, zoals in de praktijk gebracht door de gemeenten Rozendaal en Rheden. Aan de hand van de uitkomst van periodieke bestuurskrachtonderzoeken en de resultaten van de nauwe samenwerking kan dan te zijner tijd besloten worden tot continuering of intensivering van deze samenwerking of tot een vrijwillige fusie met Veenendaal. Renswoude zal onderzoeken of aansluiting bij de WERV-samenwerking tot de mogelijkheden behoort. Ons inziens zijn er geen concrete regionale beleidsopgaven die thans te lijden hebben van het bestaan van de drie afzonderlijke gemeenten of die in de toekomst te lijden zullen hebben als Renswoude nauw gaat samenwerken en uiteindelijk vrijwillig fuseert met Veenendaal. Wij zullen de nauwe samenwerking in overleg met Veenendaal op korte termijn vorm gaan geven. Eindconclusie Voor welk probleem is RSW een oplossing? De gemeenteraad van Renswoude is gelet op de duidelijke uitslag van de volksraadpleging van 3 december jl. unaniem tegen een gedwongen fusie van Renswoude met Scherpenzeel en Woudenberg. Er is ook onvoldoende maatschappelijk draagvlak voor een dergelijke fusie. De meeste inwoners willen geen gedwongen huwelijk. Evenals de volksraadpleging in Overberg zou de IPC de uitslag van de volksraadpleging van 3 december jl. in Renswoude (met een hogere opkomst en een duidelijker uitslag) moeten respecteren. De gemeenteraad is daarentegen voorstander van een nauwe samenwerking van Renswoude met Veenendaal, waarbij de bestaande samenwerking op korte termijn wordt uitgebouwd op basis van het zogenaamde Finse gastheergemeentemodel. Renswoude zal daartoe met Veenendaal contact opnemen. Ook zal Renswoude onderzoeken of aansluiting bij de WERV tot de mogelijkheden behoort. Aan de hand van periodieke bestuurskrachtonderzoeken en de resultaten van de samenwerking kan op termijn besloten worden tot continuering of intensivering van de nauwe samenwerking of tot een vrijwillige fusie met Veenendaal. B&W van Veenendaal zien niets in RSW, maar willen graag samenwerken met Renswoude en zijn voorstander van intensieve samenwerking van Renswoude, Veenendaal en Rhenen. Volgens de gemeenteraad van Renswoude is er in het geheel geen rechtvaardiging om RSW door te drukken tegen de zin van Renswoude en Veenendaal. Er zijn daarentegen voldoende nieuwe feiten voor de IPC om haar voorstel te heroverwegen. De raad verzoekt de IPC dan ook het voorstel voor een RSW-fusie te heroverwegen en Provinciale Staten van Utrecht en Gelderland voor te stellen de lopende ARHI-procedure stop te zetten dan wel, indien de procedure wordt voortgezet, de gemeente Renswoude daar buiten te laten.
blz. 19 van 19
Bijlage p.280
GEMEENTE SCHERPENZEEL Raadsvoorstel Datum voorstel
: 24 oktober 2008
Kenmerk
: BMO/AvdW
Raadsvergadering : 2 december 2008
Commissie : Samenleving en Bestuur
Agendapunt
: 08-XII-04
Portefeuille : wethouder A.G. Heitink
Bijlage(n)
:
Onderwerp: zienswijze herindelingsontwerp Valleigebied
Beslispunten 1. in te stemmen met het Herindelingsontwerp Valleigebied zoals dit is vastgesteld door de InterProvinciale Commissie (IPC) op 10 september 2008; 2. de IPC te verzoeken de herindelingsprocedure voort te zetten, met als doelstelling dat de nieuw te vormen gemeente met ingang van 1 januari 2011 van start kan gaan. Inleiding In een brief van 16 september 2008 hebben wij het Herindelingsontwerp Valleigebied ontvangen, waarin wordt voorgesteld een nieuwe gemeente Renswoude Scherpenzeel Woudenberg te vormen. Dit ontwerp is opgesteld door de IPC. Wij zijn verzocht om deze ter inzage te leggen van vrijdag 19 september 2008 tot en met vrijdag 14 november 2008. De gemeenteraad wordt verzocht om binnen een termijn van 3 maanden (tot en met vrijdag 19 december 2008) zijn zienswijze in te dienen over het herindelingsontwerp. Dit is tevens het heroverwegingsmoment van de gemeenteraad. Deze procedure is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van de Wet algemene regels herindeling (Arhi). Opbouw van het voorstel Na een korte beschrijving van de voorgeschiedenis en de omschrijving van het beoogd effect volgen de argumenten ter onderbouwing van de beslispunten. Bij de argumenten worden de conclusies uit het herindelingsontwerp aangehaald en wordt de visie daarop van de gemeente Scherpenzeel besproken. Ook het draagvlak komt aan de orde. Voorgeschiedenis Motie Op 25 september 2003 heeft de gemeenteraad een motie aanvaard op het gebied van de gemeentelijke huisvesting. Hierin verzoekt de raad het college van B&W in overleg te treden met de gemeentebesturen van de gemeenten Woudenberg en Renswoude met het doel voor 1 november 2004 een intentieverklaring met bijbehorend tijdpad te hebben ten aanzien van verregaande samenwerking dan wel samenvoeging. Ook de gemeenteraad van Woudenberg heeft tijdens de begrotingsbehandeling op 6 november 2003 een motie aangenomen met een soortgelijke strekking. Renswoude heeft een motie aanvaard waarin zij aangeeft in ieder geval tot 1-1-2007 niet over gemeentelijke herindeling te willen praten.
cc.:
Bijlage p.281
-2-
De motie van 25 september 2003 van de gemeenteraad van Scherpenzeel kan als het begin van het huidige herindelingsproces beschouwd worden, nadat eerdere pogingen mislukt waren. Quick scan bestuurskracht Het college heeft naar aanleiding van bovenstaande motie in overleg met het college van fractievoorzitters het initiatief genomen om de bestuurskracht van de organisatie in kaart te brengen op het nut en de noodzaak van verregaande samenwerking of gemeentelijke herindeling voor Scherpenzeel. Daarom is een quick scan bestuurskracht gehouden naar aanleiding waarvan de gemeenteraad op 1 juli 2004 besloten heeft te streven naar de vorming van een grotere en daarmee krachtige gemeente en de provincies te verzoeken een extern onderzoek te (laten) doen naar de bestuurskracht van de gemeenten in het RSW plus gebied. Uitkomst van de quick scan ten aanzien van de bestuurskracht was dat de bestuurskracht nog redelijk was, maar wel onder druk stond. Kwaliteitsmeting bestuurskracht Dit leidde tot een bestuurskrachtonderzoek van de provincies Gelderland en Utrecht. Hetzelfde onderzoek werd uitgevoerd in de gemeenten Woudenberg en Renswoude. Het resultaat van de kwaliteitsmeting is dat de gemeente Scherpenzeel over het algemeen goed tot voldoende functioneert. Naar de toekomst toe zullen de knelpunten toenemen. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeenteraad op 3 november 2005 besloten “de samenwerking met de gemeenten Renswoude en Woudenberg te intensiveren, te streven naar de vorming van een grotere en daarmee krachtigere gemeente, in casu RSW plus, per 1 januari 2009 en te gaan werken aan een profielschets voor een “RSW-plus” gemeente”. Profielschets Verder met elkaar! Deze profielschets is tot stand gekomen na consultatie van een aantal inwoners in het najaar van 2006. De ideeën en de opmerkingen die door de inwoners zijn gemaakt, zijn grotendeels verwerkt. Op de inwonersavond van 29 januari 2007 heeft de gemeente de profielschets inclusief de ideeën van de inwoners gepresenteerd en gelegenheid geboden om aan te geven wat anders zou moeten en/of gemist wordt. De profielschets geeft in hoofdlijnen aan hoe de nieuwe gemeente eruit gaat zien en heeft als uitgangspunt voor de nieuwe gemeente het behoud van het goede én het bieden van een helder zicht op de toekomst van de nieuwe gemeente. De ambitie van de nieuwe gemeente is: “een maximaal zelfstandige gemeente die goed berekend is op haar taken en een nog betere dienstverlening en beleidsvorming kan organiseren voor de eigen bevolking en meer bestuurskracht kan ontwikkelen naar haar partners in de omgeving. Een grotere gemeente die in staat is de eigen positie van haar specifieke kenmerken in De Vallei te versterken om op die wijze de cultuur en structuur van de afzonderlijke dorpen met een sterk eigen karakter te behouden. De profielschets is niet vastgesteld door de gemeenteraad, maar heeft wel deel uitgemaakt van de stukken voor de besluitvorming over samengaan of samenvoegen op 29 maart 2007. Er is op uitnodiging van de gemeente Woudenberg een gezamenlijke profielschets opgesteld.
Bijlage p.282
-3-
Gezamenlijke profielschets Woudenberg/Scherpenzeel Eenheid in verscheidenheid In het voorjaar van 2007 hebben de gemeenten Woudenberg en Scherpenzeel gewerkt aan een gezamenlijke profielschets. De gemeente Renswoude wenste niet deel te nemen. Wel is gebruik gemaakt van de toekomstvisie van de gemeente Renswoude. De ambitie van de nieuwe gemeente is: “een krachtige zelfstandige plattelandsgemeente die goed berekend is op haar taken, hetgeen blijkt uit haar positie als een krachtige speler in de regio met voldoende bestuurskracht, een goede dienstverleningen betrokkenheid naar de inwoners. De nieuwe gemeente kenmerkt zich door een sterke sociale samenhang, is actief en ondernemend. De nieuwe gemeente is in staat de eigen positie – met haar specifieke kenmerken – in de omgeving te versterken om op die wijze de cultuur en historie van de afzonderlijke dorpen met een sterk eigen karakter te behouden”. De gezamenlijke profielschets is in de raadsvergadering van 4 oktober 2007 vastgesteld als basis voor de toekomstvisie van de RSW+-gemeente. De profielschets wordt beschouwd als opmaat voor een definitieve toekomstvisie. Onderzoek samengaan of samenwerken In het coalitieakkoord van 2006 van CDA, VVD en ChristenUnie is afgesproken dat er duidelijkheid moet komen over de toekomst van Scherpenzeel, met name omdat er verschillen in visie zijn tussen de coalitiepartners. Daarom is een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de voor- en nadelen van fusie en samenwerking. Dit document zijnde het onderzoek van Twynstra Gudde, de profielschets Verder met elkaar en de evaluatie van de samenwerking in ViP-verband (samenwerkingsverband tussen Barneveld, Leusden, Nijkerk, Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg) zijn gezamenlijk aangeboden aan de raad, waarna de raad zijn afweging voor de keuze tussen fusie of samenwerking heeft gemaakt. Op 29 maart 2007 heeft de gemeenteraad in meerderheid (behalve het CDA) gekozen voor “samengaan door de vorming van één gemeente die ruim het grondgebied van de gemeenten RSW+ beslaat”. Aanvraag arhi-procedure Op 4 oktober 2007 heeft de gemeente Scherpenzeel de provincie Gelderland verzocht “de arhi-procedure te starten om een nieuwe gemeente te vormen die het grondgebied van RSW+ beslaat”. Ook is een motie aangenomen waarin de raad uitspreekt dat “indien op enig moment in de herindelingprocedure komt vast te staan dat de RSW- of de RSW+gemeente niet zal worden gerealiseerd, er op dat moment voor de Raad van de gemeente Scherpenzeel een moment van heroverweging dient te zijn om zich op de bestuurlijke toekomst te beraden”. De gemeente Woudenberg heeft op 27 september 2007 de provincie Utrecht verzocht de arhi-procedure te starten en heeft een vergelijkbare motie als die van de gemeenteraad van Scherpenzeel aangenomen. De gemeente Renswoude wenst zelfstandig te blijven.
Bijlage p.283
-4-
voortgang arhi-procedure Op 13 en respectievelijk 18 februari 2008 hebben Provinciale Staten van Gelderland en respectievelijk Utrecht besloten de arhi-procedure te starten en in te stemmen per 1 maart 2008 het open overleg ingevolge de wet arhi te starten met de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Op 30 juni 2008 hebben de statencommissie Algemeen Bestuur en Financiën van Gelderland en de statencommissie Bestuur, Europa en Middelen van Utrecht gesproken over de nota terugmelding eerste fase herindelingsprocedure Valleigebied. Beide commissies konden zich in meerderheid vinden in de conclusies van de IPC (Interprovinciale Commissie), waaronder een fusie van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Op 10 september heeft de IPC het herindelingsontwerp vastgesteld en sinds 16 september 2008 staan de gemeenten onder preventief toezicht.
Beoogd effect De vorming van een heringedeelde gemeente Renswoude Scherpenzeel Woudenberg, inclusief de voorgestelde grenscorrecties per 1 januari 2011.
Argumenten Standpunten van het gemeentebestuur van Scherpenzeel ten aanzien van het herindelingsontwerp Valleigebied Hieronder wordt eerst de eindconclusie van de IPC weergegeven gevolgd door de visie van de gemeente Scherpenzeel en daarna worden de deelconclusies besproken. Eindconclusie en tevens herindelingsvoorstel van de IPC De IPC formuleert als volgt: “Op basis van de informatie uit het open overleg en onze onderzoeken naar onder meer het model Ten Boer-Groningen stellen wij voor om per 1 januari 2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één Utrechtse gemeente (Zie kaart, bijlage XII Herindelingsontwerp Valleigebied). Wij respecteren de uitkomst van de volksraadpleging van Overberg en stellen géén grenscorrectie van Overberg voor. Overberg blijft bij de Utrechtse Heuvelrug. Wel achten wij een aantal grenscorrecties gewenst uit een oogpunt van beheer, beleid en veiligheid zoals bij het Henschotermeer, Laag Kanje en camping De Lucht. Alle grenscorrecties zijn op kaart in bijlage XI (van het herindelingsontwerp) opgenomen. In overleg met de gemeenten zijn de betreffende eigenaren door ons geïnformeerd over ons voorstel tot grenscorrecties. Het onderzoek naar de Ten Boer-variant en naar de grote Valleigemeente beschouwen wij als afgerond. Wij leggen dit herindelingsontwerp met het voorstel tot samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg en een wijziging van de provinciegrens, zodanig dat de beoogde RSW-gemeente in de provincie Utrecht ligt, voor een ieder ter inzage. Gemeenteraden, inwoners en andere betrokkenen kunnen hun reactie geven op ons voorstel.
Bijlage p.284
-5-
Bij de vaststelling van het herindelingsontwerp worden de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg onder preventief toezicht geplaatst op grond van artikel 21 van de Wet Arhi (n.b. op 16 september jl. is besloten de gemeenten onder preventief toezicht te stellen). Deze gemeenten zijn genoemd in het herindelingsvoorstel.” Standpunt gemeentebestuur Scherpenzeel ten aanzien van de eindconclusie en het herindelingsvoorstel van de IPC: Het gemeentebestuur van Scherpenzeel is voorstander van een nieuwe RSW-gemeente: 1. RSW biedt een structurele oplossing voor een groen Valleigebied onder één gemeentebestuur. Op deze manier is de bescherming van ‘het groene hart van De Vallei’, zoals RSW gezien kan worden, temidden van de rondom oprukkende verstedelijking het beste gewaarborgd; 2. Met RSW wordt het landelijke karakter het beste behouden en er ontstaat een optimale afstemming voor het ruimtegebruik, waaronder recreatie en toerisme, landbouw en natuurontwikkeling; 3. De identiteit van de drie gemeenten blijft behouden en sluit goed op elkaar aan; 4. De sociale samenhang is geborgd in één bestuurlijke hand en de nieuwe gemeente is beter in staat om een evenwichtige ontwikkeling van het Valleigebied te bevorderen, samen en in overleg met de provincies en de randgemeenten; 5. Er ontstaat een robuuste gemeente met een perspectief van de huidige 25.000 inwoners groeiend naar 30.000 tot 35.000 inwoners. De gemeente is daarmee in de omgeving een gelijkwaardige samenwerkingspartner voor de buurgemeenten, een sterke gesprekspartner voor de regionale opgaven, heeft autonome slagkracht en kan een stevige ambtelijke organisatie vormen. Tevens is de schaal dusdanig dat de lijnen van burger naar bestuur voldoende kort kunnen zijn. 6. Een gemeente van 25.000 en groeiend naar 30.000 tot 35.000 inwoners is een duurzame gemeente. Dit omdat RSW weinig stedelijk is en vooral een beherende taak heeft, waarbij de zorg voor het buitengebied één van de belangrijkste is. In het herindelingsontwerp meldt de IPC dat het niet aannemelijk is dat er voor RSW binnen afzienbare tijd (20 jaar) een nieuwe schaalvergroting nodig zal zijn. Bovendien heeft momenteel ongeveer tweederde van de Nederlandse gemeenten een omvang van 30.000 inwoners of minder. 7. RSW is een financieel gezonde gemeente met een goed toekomstperspectief voor woningbouw, recreatie en toerisme, landbouwkundige ontwikkelingen en economische kansen. Deelconclusies van de IPC: Conclusie 1: Fusie Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg De IPC formuleert als volgt: “Wij stellen vast dat de RSW-gemeente het profiel van een plattelandsgemeente heeft in het hart van de Vallei met een eenduidige identiteit van de dorpen. Er ontstaat een robuuste en duurzame gemeente. Deze gemeente heeft een goede financiële startpositie en vormt een gelijkwaardige partner voor de buurgemeenten voor regionale samenwerkingsvraagstukken nu en in de toekomst. Door de vergroting van het ambtelijk apparaat en het verder
Bijlage p.285
-6-
professionaliseren van de bestuurders zal de kwetsbaarheid van de huidige organisaties (ambtelijk en bestuurlijk) afnemen (zie aandachtspunten in de rapporten van de kwaliteitsmetingen uit 2005). Er is voldoende bestuurlijk draagvlak in de regio voor herindeling. De RSW-gemeente voldoet aan de beoordelingscriteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk. Bij de vorming van de RSW-gemeente dient ook de provinciale indeling te worden gewijzigd. De betrokken gemeenten kunnen zich vinden in een wijziging van de provinciegrens waarbij de RSW-gemeente in de provincie Utrecht ligt. Renswoude is ontegenzeggelijk een Valleigemeente en ligt in het hart van het Valleigebied. De identiteit van het dorp vertoont veel overeenkomsten met Woudenberg en Scherpenzeel. Ook levert Renswoude een bijdrage in de Reconstructie en andere beleidsopgaven in het Valleigebied (zoals bijvoorbeeld de cultuurhistorische opgaven, verwoord in de visie op de Grebbelinie). Wij kunnen vanwege die samenhang in dit deel van het gebied de R-SW-gemeenten niet los van elkaar zien. Ten slotte stellen wij vast dat het profiel van de RSW-gemeente heel veel te bieden heeft wat Renswoude belangrijk vindt voor haar inwoners. De inwoners van Renswoude hechten aan korte lijnen met het bestuur. De RSW-gemeente gaat kerngericht werken op basis van kernenbeleid met kernwethouders. Er komt adequate dienstverlening gericht op de inwoners, waarbij, naast digitale dienstverlening op een gebruikersvriendelijke manier, ook persoonlijke contacten worden gebruikt om de relatie met de inwoners te onderhouden”. Standpunt gemeentebestuur van Scherpenzeel ten aanzien van conclusie 1: Het gemeentebestuur kan volledig instemmen met de bovenstaande conclusie. De gemeenteraad heeft immers gevraagd de arhi-procedure te starten om een RSW-gemeente te vormen. Conclusie 2: Grenscorrecties Hieronder vindt u onze standpunten over de door de IPC voorgestelde grenscorrecties. * Kern Overberg: Wij stemmen in met de conclusie van de IPC om géén grenscorrectie voor Overberg uit te voeren. De IPC respecteert de volksraadpleging onder de inwoners van Overberg. Voor de goede orde merken wij op dat Overberg betrokken is geraakt in de arhi-procedure op verzoek van de Overbergers zelf naar aanleiding van de vorming van de gemeente Utrechtse Heuvelrug per 1 januari 2007.De kern Overberg als plattelandskern met de nodige agrarische bedrijvigheid sluit goed aan de RSW-gemeente met als één van de belangrijkste taken de zorg voor het buitengebied. * Grenscorrectie Camping De Lucht: Wij stemmen in met de voorgestelde grenscorrectie om de (uitbreiding van de) camping onder te brengen bij de nieuwe gemeente.
Bijlage p.286
-7-
* Grenscorrectie strook ten zuidwesten van quatre-bras (Zeisterweg); grondgebied Woudenberg (door de IPC aangeduid als gebied A): De gemeenten Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg waren het er zelf al over eens dat hiervoor geen grenscorrecties nodig zijn. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen. * Grenscorrectie (agrarisch) gebied ten noorden van de A12 dat nu onderdeel is van de voormalige gemeente Overberg (door de IPC aangeduid als gebied I1, I2 en I3): De gemeenten Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg waren het er zelf al over eens dat hiervoor geen grenscorrecties nodig zijn. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen. * Grenscorrectie zuidkant van het Henschotermeer en de parkeerplaats; grondgebied van Utrechtse Heuvelrug (door de IPC aangeduid als gebied B): Wij zijn samen met de IPC van mening dat het, uit oogpunt van beleid, beheer en veiligheid, wenselijk is dat het grondgebied in één bestuurlijke hand komt. Gelet op het feit dat de ontsluiting van het gebied al op Woudenbergs grondgebied ligt, valt de correctie het volledige gebied onder de nieuwe RSW-gemeente, ook vanuit dit oogpunt als meest wenselijk te beschouwen. Tot slot willen wij nog opmerken dat de nieuwe RSW-gemeente qua oppervlakte een grote gemeente wordt, waarin het kenmerk van plattelandsgemeenten prominent aanwezig is, maar waarbinnen ook sprake is van belangrijke recreatie in de huidige gemeenten. De nieuwe gemeente wil dit borgen en verder uitbouwen (zie hiervoor onder andere de opgestelde gezamenlijke profielschets). * Camping Laag Kanje (door de IPC aangeduid als gebied C): Wij vinden het een logische benadering om, vanuit dezelfde overwegingen die de IPC ten grondslag heeft gelegd aan de grenscorrectie van het Henschotermeer, de camping Laag Kanje bij de Utrechtse Heuvelrug te voegen. * Weggedeelte grenzend aan Woudenbergsche Grift tussen Slappedel en Ringelpoel (door de IPC aangeduid als gebied D): De voorgestelde grenscorrectie is een logische correctie om een eenduidiger beeld van beheer te krijgen, doordat de percelen in één gemeente (RSW) komen te liggen. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen. * Grenscorrectie gebied ter hoogte van gebied Achter de Wal (door de IPC aangeduid als gebied E): De voorgestelde grenscorrectie is een logische correctie om een eenduidiger beeld van beheer te krijgen, doordat de percelen in één gemeente (RSW) komen te liggen. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen. * Grenscorrectie gebied Rumelaarse Weg (door de IPC aangeduid als gebied F): De voorgestelde grenscorrectie is een logische correctie om een eenduidiger beeld van beheer te krijgen, doordat de percelen in één gemeente (RSW) komen te liggen. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen.
Bijlage p.287
-8-
* Grenscorrectie van het nog te bouwen ecoduct over de A12 (door de IPC aangeduid als gebied G en H): Wij stemmen in met de conclusie van de IPC om de correctie van de gemeentegrens van het gebied H (A12 zijde Utrechtse Heuvelrug) niet te wijzigen. Daarmee vervalt ook de noodzaak van een grenscorrectie voor gebied G (A12 zijde Woudenberg). Beide gebieden zijn nu Woudenbergs en gaan dus onderdeel uitmaken van de nieuwe RSW-gemeente. Standpunt gemeentebestuur Scherpenzeel ten aanzien van conclusie 2: Wij kunnen ons verenigen met de conclusies van de IPC ten aanzien van de voorgestelde grenscorrecties. Conclusie 3: Beoordeling model Ten Boer De IPC is geen voorstander van het model Ten Boer in het Valleigebied. Ondanks het feit dat hiervoor draagvlak is bij de gemeenten Renswoude, Barneveld en Veenendaal. Renswoude ziet het model echter slechts als alternatief voor herindeling: geen herindeling, geen model Ten Boer. Voorts is de IPC van mening dat de regionale beleidsopgaven te lijden zullen hebben als het gebied ‘in tweeën wordt geknipt’. Standpunt gemeentebestuur Scherpenzeel ten aanzien van conclusie 3: Wij kunnen ons verenigen met de bovenstaande conclusie van de IPC. Het gemeentebestuur van Scherpenzeel ziet het model Ten Boer bovendien als opstap naar herindeling. Conclusie 4: Vorming grote Valleigemeente (met deelgemeenten) De IPC is geen voorstander van de vorming van een grote Valleigemeente. Zij heeft geconstateerd dat hiervoor geen draagvlak is bij Veenendaal, Barneveld, Scherpenzeel en Woudenberg. Bovendien leidt een stelsel van deelgemeenten eerder tot bestuurlijke drukte dan dat het bestuur dichter bij de burger gebracht wordt. Standpunt gemeentebestuur Scherpenzeel ten aanzien van conclusie 4: Wij kunnen ons verenigen met de bovenstaande conclusie van de IPC. Tenslotte Wij concluderen dat het herindelingsontwerp voldoet aan het door de gemeente Scherpenzeel ingediende arhi-verzoek. Het herindelingsontwerp Valleigebied heeft dan ook onze volledige instemming.
Draagvlak Politiek Gedurende het hele proces vanaf de besluitvorming over de motie in september 2003 tot en met de aanvraag van de arhi-procedure op 4 oktober 2007 heeft steeds een ruime meerderheid in de gemeenteraad voor de (eventuele) vorming van een RSW-gemeente gestemd. Telkens was het CDA tegen met drie (in de vorige raadsperiode) of vier (in de huidige raadsperiode) van de dertien zetels. Alle andere fracties waren voor. Dat betekent dat
Bijlage p.288
-9-
steeds minimaal een ruime tweederde meerderheid voorstander was van de vorming van een RSW-gemeente. Op 8 juli 2008 heeft een meerderheid van de gemeenteraad het vertrouwen opgezegd in het college bestaande uit CDA, VVD en ChristenUnie. Op 2 september 2008 is een nieuw college bestaande uit DS/PvdA, VVD en ChristenUnie geïnstalleerd. In het coalitieakkoord ‘eensgezind verder’ wordt de herindeling als eerste speerpunt genoemd. De drie coalitiepartijen zijn het eens over de herindeling. Inwoners Vanaf het begin heeft de gemeente Scherpenzeel met de inwoners gecommuniceerd over een mogelijke herindeling. Zo zijn er zeven nieuwsbrieven huis-aan-huis verspreid (de laatste in oktober 2008 naar aanleiding van het herindelingsontwerp en de mogelijkheid zienswijzen in te dienen) en vier inwonersavonden georganiseerd (de laatste op 25 november 2008). Daarnaast is er uitgebreide berichtgeving geweest op de Gemeentepagina in de Scherpenzeelse Krant naar aanleiding van te nemen besluiten door de gemeenteraad, tevens zijn er advertenties geplaatst. Ook is er de nodige informatie op de website van de gemeente geplaatst. Tenslotte was herindeling één van de onderwerpen bij de verkiezingen voor de gemeenteraad in maart 2006. De reacties van de inwoners op al deze activiteiten waren zodanig dat wij concluderen dat er voldoende draagvlak voor RSW is onder de inwoners van Scherpenzeel. De stemming bij de bezoekers van de inwonersavonden was veelal positief, er is nauwelijks van het spreekrecht in raads- en commissievergaderingen gebruik gemaakt en er is slechts een enkele ingezonden brief verschenen in de plaatselijke kranten, waarin overigens ook nog deels voor herindeling gepleit werd. De gemeenteraad van Scherpenzeel heeft niet gekozen de inwoners door middel van een referendum of volksraadpleging naar hun mening over RSW te vragen. Wij achten het zinvoller de inwoners van uitgebreide en evenwichtige informatie te voorzien, zodat zij op grond hiervan hun mening kunnen vormen en daarover o.a. op inwonersavonden met de raads- en collegeleden van gedachten wisselen. Voorts gaan wij ervan uit dat de gemeenteraadsleden als representanten van de inwoners het gevoelen van hun achterban kennen en tot uitdrukking brengen. Ook hebben verschillende partijen ledenvergaderingen over de herindeling gehouden. Op 25 november 2008 heeft de gemeenteraad in een bijeenkomst met de inwoners van Scherpenzeel gesproken over de voorliggende zienswijze. Ongeveer vijfenveertig personen hebben deze avond bezocht. De reacties liepen uiteen van “bij voorkeur Gelders blijven” tot “zo snel mogelijk samen met Woudenberg en Renswoude”. Meerdere sprekers maakten zich zorgen over de opstelling van Renswoude.
Financiële consequenties De IPC concludeert dat de financiële startpositie van de RSW-gemeente sterk is te noemen. Wel heeft de vorming van een RSW-gemeente consequenties voor de Algemene Uitkering. Uitgaande van de septembercirculaire 2007 leidt dit tot een verlaging van de Algemene Uitkering met € 718.000,-).
Bijlage p.289
-10-
Daarnaast brengt de herindeling een aantal kosten in structurele en incidentele zin met zich mee. De Algemene Uitkering kent een tijdelijke vergoeding van vier jaar voor de tijdelijke financiële gevolgen van de herindeling (frictiekosten). De RSW-gemeente zou, op basis van de binnen de Algemene Uitkering opgenomen maatstaf Herindeling, een bedrag van € 5,6 miljoen uitgekeerd krijgen (gebaseerd op basis van de gegevens over 2007). Mogelijk vloeien er ook nog consequenties voort uit de grenscorrecties; hierbij moet worden gedacht aan extra beheerkosten. Vooralsnog is de inschatting dat het hierbij gaat om relatief geringe kosten.
Tijdpad Nadat de zienswijzen van inwoners, belanghebbenden en gemeenteraden zijn binnengekomen, beantwoordt de IPC de zienswijzen. Omstreeks januari 2009 publiceert de IPC het ontwerp-herindelingsadvies. Naar aanleiding hiervan zullen Provinciale Staten hoorzittingen in de regio houden. De besluitvorming over het ontwerp-herindelingsadvies zal omstreeks april 2009 zijn. Vervolgens zal het naar de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden gestuurd worden, waarna vermoedelijk in de tweede helft van 2009 en de eerste helft van 2010 de parlementaire behandeling in de Tweede en Eerste Kamer plaats zal vinden. Per 1 januari 2011 kan de nieuwe gemeente een feit zijn.
Burgemeester en wethouders van Scherpenzeel,
A.J.E. van der Werf-Bramer J.J.H. Colijn-de Raat secretaris burgemeester
Bijlage p.290
GEMEENTE SCHERPENZEEL Raadsbesluit Agendapunt
: 08-XII-04
Kenmerk
: BMO/AvdW
Onderwerp: zienswijze herindelingsontwerp Valleigebied
De raad van de gemeente Scherpenzeel, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2008,
besluit 1. in te stemmen met het Herindelingsontwerp Valleigebied zoals dit is vastgesteld door de InterProvinciale Commissie (IPC) op 10 september 2008; 2. de IPC te verzoeken de herindelingsprocedure voort te zetten, met als doelstelling dat de nieuw te vormen gemeente met ingang van 1 januari 2011 van start kan gaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 2 december 2008.
E. Hoogstraten griffier
J.J.H. Colijn-de Raat voorzitter
2 december 2008 / 08-XII-04 / zienswijze herindelingsontwerp Valleigebied
-1-
Bijlage p.291
RAADSVOORSTEL 2008-58
Datum voorstel :
12 november 2008
18 december 2008, Vergadering Commissie : 2 december 2008 Portefeuillehouder : Burgemeester J.G.P. van Bergen Behandelend ambtenaar : L. Vos Sector / taakveld : BMO Raadsvergadering van
:
Onderwerp / voorstel
:
Zienswijze Herindelingsontwerp Valleigebied
Aan de Raad. Voorstel Wij stellen u voor: 1. in te stemmen met het Herindelingsontwerp Valleigebied zoals dit is vastgesteld door de InterProvincialeCommissie (IPC) op 10 september 2008; 2. de IPC te verzoeken de herindelingsprocedure met kracht voort te zetten, met als doelstelling dat de nieuw te vormen gemeente met ingang van 1 januari 2011 van start kan gaan. Inleiding Bij schrijven van 16 september 2008 hebben u en wij het Herindelingsontwerp Valleigebied ontvangen. Dit ontwerp is opgesteld door de IPC Valleigebied. Wij zijn verzocht om deze ter inzage te leggen van vrijdag 19 september 2008 tot en met vrijdag 14 november. U wordt verzocht om binnen een termijn van 3 maanden (tot en met vrijdag 19 december 2008) uw zienswijze in te dienen over het herindelingsontwerp. Deze procedure is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van de Wet algemene regels herindeling. (hierna: Arhi) Beoogd resultaat De vorming van een heringedeelde gemeente Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg, inclusief de voorgestelde grenscorrecties. Een nieuwe gemeente waarvan de kracht ligt in de identiteit en eigenheid van de afzonderlijke dorpen met hun eigen cultuur en historie. Daarnaast wordt de nieuwe gemeente een zelfstandige plattelandsgemeente die een krachtige speler is in de regio met voldoende bestuurskracht, en zich kenmerkt door een goede dienstverlening en betrokkenheid naar de inwoners. Samengevat een gemeente waarin het prettig wonen, werken en recreëren is. Kortom: “Eenheid in verscheidenheid”. Kader Hieronder vindt u in chronologische volgorde het beleids- en wetgevingskader, gericht op de vorming van één nieuwe RSW-gemeente. Toekomstvisie Woudenberg 2015: Het overgaan tot herindeling sluit aan bij het visiedocument “Woudenberg werkt aan de toekomst: Toekomstvisie 2015” zoals uw raad op 28 juni 2001 heeft vastgesteld.
Bijlage p.292
Profielschets “Samen sterker”: Op 26 april 2007 heeft uw raad besloten om deze profielschets vast te stellen en het college te verzoeken in overleg te treden met de colleges van de gemeenten Renswoude en Scherpenzeel. Daarnaast heeft u verzocht om hen uit te nodigen om vóór 1 augustus 2007, gezamenlijk een Profielschets voor de nieuw te vormen gemeente op te stellen. Op basis van deze gezamenlijke Profielschets zal vervolgens in de raadsvergadering van september 2007 een besluit worden genomen over de toekomst van Woudenberg. Gezamenlijke profielschets Woudenberg/Scherpenzeel: Op 27 september 2007 heeft uw raad besloten om de gezamenlijke profielschets vast te stellen, het stappenplan om te komen tot een herindeling vast te stellen, de provincie Utrecht te verzoeken om de Arhi-procedure te starten, een adequaat communicatieplan op te stellen en uit te voeren. De gemeente Scherpenzeel heeft op 4 oktober 2007 eveneens besloten de gezamenlijke profielschets vast te stellen. Wet Arhi: De Wet algemene regels herindeling is van toepassing op de te volgen procedure om te komen tot de vorming van een nieuwe RSW-gemeente. Argumenten Voorgeschiedenis in vogelvlucht Kwaliteitsmeting bestuurskracht(2005) In de periode februari-juni 2005 is door de provincie Utrecht, op verzoek van uw raad, een bestuurskrachtmonitor (Kwaliteitsmeting Utrechts Bestuur) uitgevoerd. Deze meting moest antwoord geven op de vraag of de gemeente Woudenberg ‘nu en in de toekomst de taken en ambities kan uitvoeren, die de gemeente moet en wil uitvoeren’. Consultatie inwoners over het maatschappelijk draagvlak voor herindeling (2005-2007) De uitkomst van de uitgevoerde kwaliteitsmeting was, dat het functioneren van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie als voldoende kan worden beoordeeld. Toch is daarbij aangegeven dat op basis van de kwaliteitsmeting de vraag moet worden gesteld, of de huidige kwaliteit ook in de (nabije) toekomst kan worden gegarandeerd. Op 27 oktober 2005 heeft de gemeenteraad van Woudenberg besloten om de voordelen van het vormen van een nieuwe RSW-gemeente verder te onderzoeken, door middel van het opstellen van een profielschets. Het thema herindeling heeft, in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2006, onderdeel uitgemaakt van de lokale politieke partijprogramma’s. Uit contacten met de inwoners bleek dat er geen weerstand bestond tegen herindeling. In samenspraak met de inwoners en het maatschappelijk middenveld, is aansluitend een profielschets opgesteld voor een toekomstige RSW-gemeente. Op de bijeenkomsten met inwoners zijn veel positieve reacties ontvangen. Het traject is afgesloten met de vaststelling door het college van de profielschets “Samen Sterker” op 6 maart 2007. Besluitvorming gemeenteraad over de opgestelde profielschets Het college heeft na vaststelling van de profielschets de gemeenteraad als volgt geadviseerd: 1. de Profielschets Samen Sterker bij raadsbesluit bekrachtigen; 2. het college te verzoeken in overleg te treden met de colleges van de gemeenten Renswoude en Scherpenzeel, om hen uit te nodigen om vóór 1 augustus 2007 gezamenlijk een profielschets voor de nieuw te vormen gemeente op te stellen; 3. op basis van deze gezamenlijke profielschets in de raadsvergadering van september 2007 een besluit te nemen over de toekomst van Woudenberg.
Bijlage p.293
De gemeenteraad heeft op 26 april 2007 besloten het bovenstaande voorstel over te nemen. In de maanden die volgden is gewerkt aan het opstellen van een gezamenlijke profielschets. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de Gezamenlijke Profielschets ‘Eenheid in verscheidenheid’. Op 27 september 2007 heeft de gemeenteraad besloten deze profielschets vast te stellen en de provincie Utrecht te verzoeken om de Arhi-procedure op te starten. Dit herindelingsverzoek is gericht op het onderzoek naar de vorming van een RSW-gemeente (een samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg) in regionale context. De gemeente Scherpenzeel heeft eveneens overeenkomstig besloten. Besluitvorming provincie over het verzoek tot het opstarten van de Arhi-procedure Na indiening van het herindelingsverzoek hebben Gedeputeerde Staten het verzoek verwoord in een statenvoorstel. Provinciale Staten van Gelderland en van Utrecht hebben respectievelijk op 13 februari 2008 en op 18 februari 2008 het statenvoorstel “Duurzame versterking bestuurskracht van gemeenten in het Valleigebied” vastgesteld, en ingestemd met het starten van een herindelingsprocedure voor het Valleigebied. Vanwege de betrokkenheid van gemeenten in twee provincies is tegelijkertijd een InterProvincialeCommissie (IPC) ingesteld. Standpunten van het gemeentebestuur van Woudenberg ten aanzien van het herindelingsontwerp Valleigebied Algemene Conclusie De algemene conclusie kan worden getrokken, dat in het voorliggende ontwerp volledig voldaan wordt aan het Arhi-verzoek, zoals dit door Scherpenzeel en Woudenberg is gedaan. Hieronder zal worden ingegaan op de verschillende deelconclusies die de IPC in het herindelingsontwerp heeft getrokken. Conclusie 1: Fusie Renswoude-Scherpenzeel-Woudenberg De IPC formuleert als volgt: “Wij stellen vast dat de RSW-gemeente het profiel van een plattelandsgemeente heeft in het hart van de Vallei met een eenduidige identiteit van de dorpen. Er ontstaat een robuuste en duurzame gemeente. Deze gemeente heeft een goede financiële startpositie en vormt een gelijkwaardige partner voor de buurgemeenten voor regionale samenwerkingsvraagstukken nu en in de toekomst. Door de vergroting van het ambtelijk apparaat en het verder professionaliseren van de bestuurders zal de kwetsbaarheid van de huidige organisaties (ambtelijk en bestuurlijk) afnemen (zie aandachtspunten in de rapporten van de kwaliteitsmetingen uit 2005). Er is voldoende bestuurlijk draagvlak in de regio voor herindeling. De RSW-gemeente voldoet aan de beoordelingscriteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het rijk. Bij de vorming van de RSW-gemeente dient ook de provinciale indeling te worden gewijzigd. De betrokken gemeenten kunnen zich vinden in een wijziging van de provinciegrens waarbij de RSW-gemeente in de provincie Utrecht ligt. Renswoude is ontegenzeggelijk een Valleigemeente en ligt in het hart van het Valleigebied. De identiteit van het dorp vertoont veel overeenkomsten met Woudenberg en Scherpenzeel. Ook levert Renswoude een bijdrage in de Reconstructie en andere beleidsopgaven in het Valleigebied (zoals bijvoorbeeld de cultuurhistorische opgaven, verwoord in de visie op de Grebbelinie). Wij kunnen vanwege die samenhang in dit deel van het gebied de R-S-Wgemeenten niet los van elkaar zien. Ten slotte stellen wij vast dat het profiel van de RSW-gemeente heel veel te bieden heeft wat Renswoude belangrijk vindt voor haar inwoners. De inwoners van Renswoude hechten aan korte lijnen met het bestuur. De RSW-gemeente gaat kerngericht werken op basis van kernenbeleid met kernwethouders. Er komt adequate dienstverlening gericht op de inwoners,
Bijlage p.294
waarbij, naast digitale dienstverlening op een gebruikersvriendelijke manier, ook persoonlijke contacten worden gebruikt om de relatie met de inwoners te onderhouden”. Standpunt gemeentebestuurWoudenberg ten aanzien van conclusie 1: Het gemeentebestuur kan volledig instemmen met de bovenstaande conclusie. Conclusie 2: Grenscorrecties Hieronder vindt u onze standpunten over de door de IPC voorgestelde grenscorrecties. Kern Overberg: Wij stemmen in met de conclusie van de IPC om géén grenscorrectie voor Overberg uit te voeren. Grenscorrectie Camping De Lucht: Wij stemmen in met de voorgestelde grenscorrectie om de (uitbreiding van de) camping onder te brengen bij de nieuwe gemeente. Grenscorrectie strook ten zuidwesten van quatre-bras (Zeisterweg); grondgebied Woudenberg (door de IPC aangeduid als gebied A): De gemeenten Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg waren het er zelf al over eens dat hiervoor geen grenscorrecties nodig zijn. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen. Grenscorrectie (agrarisch) gebied ten noorden van de A12 dat nu onderdeel is van de voormalige gemeente Overberg (door de IPC aangeduid als gebied I1, I2 en I3): De gemeenten Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg waren het er zelf al over eens dat hiervoor geen grenscorrecties nodig zijn. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen. Grenscorrectie zuidkant van het Henschotermeer en de parkeerplaats; grondgebied van Utrechtse Heuvelrug (door de IPC aangeduid als gebied B): Wij zijn samen met de IPC van mening dat het, uit oogpunt van beleid, beheer en veiligheid, wenselijk is dat het grondgebied in één bestuurlijke hand komt. Gelet op het feit dat de ontsluiting van het gebied al op Woudenbergs grondgebied ligt, valt de correctie ook vanuit dit oogpunt als meest wenselijk te beschouwen.Tot slot willen wij nog opmerken dat de nieuwe RSW-gemeente qua oppervlakte een zeer grote gemeente wordt, waarin het kenmerk van plattelandsgemeenten prominent aanwezig is, maar waarbinnen ook sprake is van belangrijke recreatie in de huidige gemeenten. De nieuwe gemeente wil dit borgen en verder uitbouwen (Zie hiervoor onder andere de opgestelde gezamenlijke profielschets). Camping Laag Kanje (door de IPC aangeduid als gebied C): Wij vinden het een logische benadering om, vanuit dezelfde overwegingen die de IPC ten grondslag heeft gelegd aan de grenscorrectie van het Henschotermeer, de camping Laag Kanje bij de Utrechtse Heuvelrug te voegen. Weggedeelte grenzend aan Woudenbergsche Grift tussen Slappedel en Ringelpoel (door de IPC aangeduid als gebied D): De voorgestelde grenscorrectie is een logische correctie om een eenduidiger beeld van beheer te krijgen, doordat de percelen in één gemeente komen te liggen. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen. Grenscorrectie gebied ter hoogte van gebied Achter de Wal (door de IPC aangeduid als gebied E): De voorgestelde grenscorrectie is een logische correctie om een eenduidiger beeld van beheer te krijgen, doordat de percelen in één gemeente komen te liggen. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen.
Bijlage p.295
Grenscorrectie gebied Rumelaarse Weg (door de IPC aangeduid als gebied F): De voorgestelde grenscorrectie is een logische correctie om een eenduidiger beeld van beheer te krijgen, doordat de percelen in één gemeente komen te liggen. De IPC heeft deze opvatting onderschreven. Hiermee kunnen wij uiteraard instemmen. Grenscorrectie van het nog te bouwen ecoduct over de A12 (door de IPC aangeduid als gebied G en H): Wij stemmen in met de conclusie van de IPC om de correctie van de gemeentegrens van het gebied H (A12 zijde Utrechtse Heuvelrug) niet te wijzigen. Daarmee vervalt ook de noodzaak van een grenscorrectie voor gebied G (A12 zijde Woudenberg). Beide gebieden zijn nu Woudenbergs en blijven dit dus ook. Standpunt gemeentebestuur Woudenberg ten aanzien van conclusie 2: Wij kunnen ons verenigen met de conclusies van de IPC ten aanzien van de voorgestelde grenscorrecties. Conclusie 3: Beoordeling model Ten Boer Wij kunnen ons verenigen met de conclusie van de IPC dat het onderzoek naar de Ten Boervariant als afgerond wordt beschouwd. Standpunt gemeentebestuur Woudenberg ten aanzien van conclusie 3: Wij kunnen ons verenigen met de bovenstaande conclusie van de IPC. Conclusie 4: Vorming grote Valleigemeente Wij kunnen ons verenigen met de conclusie van de IPC dat het onderzoek als afgerond wordt beschouwd. Standpunt gemeentebestuur Woudenberg ten aanzien van conclusie 4: Wij kunnen ons verenigen met de bovenstaande conclusie van de IPC. Eindconclusie en herindelingsvoorstel van de IPC De IPC formuleert als volgt: “Op basis van de informatie uit het open overleg en onze onderzoeken naar onder meer het model Ten Boer-Groningen stellen wij voor om per 1 januari 2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één Utrechtse gemeente (Zie kaart, bijlage XII Herindelingsontwerp Valleigebied). Wij respecteren de uitkomst van de volksraadpleging van Overberg en stellen géén grenscorrectie van Overberg voor. Overberg blijft bij de Utrechtse Heuvelrug. Wel achten wij een aantal grenscorrecties gewenst uit een oogpunt van beheer, beleid en veiligheid zoals bij het Henschotermeer, Laag Kanje en camping De Lucht. Alle grenscorrecties zijn op kaart in bijlage XI (van het herindelingsontwerp) opgenomen. In overleg met de gemeenten zijn de betreffende eigenaren door ons geïnformeerd over ons voorstel tot grenscorrecties. Het onderzoek naar de Ten Boer-variant en naar de grote Valleigemeente beschouwen wij als afgerond. Wij leggen dit herindelingsontwerp met het voorstel tot samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg en een wijziging van de provinciegrens, zodanig dat de beoogde RSW-gemeente in de provincie Utrecht ligt, voor een ieder ter inzage. Gemeenteraden, inwoners en andere betrokkenen kunnen hun reactie geven op ons voorstel. Bij de vaststelling van het herindelingsontwerp worden de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg onder preventief toezicht geplaatst op grond van artikel 21 van de Wet algemene regels herindeling. (Arhi) Deze gemeenten zijn genoemd in het herindelingsvoorstel.”
Bijlage p.296
Standpunt gemeentebestuur Woudenberg ten aanzien van de Eindconclusie en het herindelingsvoorstel van de IPC: Wat beogen wij nu met een herindeling tot één RSW-gemeente? In het eerste overleg met de IPC op 20 maart 2008 hebben wij de meerwaarde van RSW vervat in de volgende 6 punten: 1. RSW biedt een structurele oplossing voor een groen Valleigebied onder één bestuurlijke eenheid; 2. Met RSW wordt het landelijke karakter het beste behouden en er ontstaat een optimale afstemming voor het ruimtegebruik, waaronder recreatie en toerisme, landbouw en natuurontwikkeling; 3. De identiteit van de 3 gemeenten blijft behouden en sluit goed op elkaar aan; 4. De sociale samenhang is geborgd in één bestuurlijke hand, en de nieuwe gemeente is beter in staat om een evenwichtige ontwikkeling van het Valleigebied te bevorderen, samen en in overleg met de provincies en de randgemeenten; 5. Er ontstaat een robuuste gemeente met een perspectief van 30.000 -35.000 inwoners. De gemeente heeft autonome slagkracht, kan een stevige ambtelijke organisatie zijn, en is een sterke gesprekspartner voor de regionale opgaven en voor de buurgemeenten; 6. RSW is een financieel gezonde gemeente met een goed toekomstperspectief voor woningbouw, recreatie en toerisme, landbouwkundige ontwikkelingen en economische kansen. Kijkend naar het herindelingsontwerp kunnen wij niet anders dan concluderen, dat volledig voldaan wordt aan het door de gemeente Woudenberg ingediende Arhi-verzoek. Het Herindelingsontwerp Valleigebied heeft dan ook onze volledige instemming. Draagvlak Politiek: Tot op heden is er volstrekte unanimiteit geweest tussen college en raad over de lijn die in de afgelopen jaren is gevolgd. (Verzoek tot het uitvoeren een bestuurskrachtmeting, het opstellen van de profielschets en de gezamenlijke profielschets, indienen Arhi-verzoek) Inwoners: Tot op heden hebben de burgers, bedrijven en het maatschappelijk middenveld, blijk gegeven van de opvatting dat politiek en bestuur op de goede weg zijn in het belang van de inwoners. Op 11 november 2008 is in het kader van de inspraak een inwonersbijeenkomst georganiseerd door het gemeentebestuur. Een verslag van deze avond maakt integraal onderdeel uit van het raadsvoorstel. Financiële consequenties De IPC concludeert dat de financiële startpositie van de RSW-gemeente sterk is te noemen. Wel heeft de vorming van een RSW-gemeente consequenties voor de Algemene Uitkering. Uitgaande van de septembercirculaire 2007 leidt dit tot een verlaging van de Algemene Uitkering met €718.000,-) Daarnaast brengt de herindeling een aantal kosten in structurele- en incidentele zin met zich mee. De Algemene Uitkering kent een tijdelijke vergoeding van 4 jaar voor de tijdelijke financiële gevolgen van de herindeling(frictiekosten). De RSW-gemeente zou, op basis van de binnen de Algemene Uitkering opgenomen maatstaf Herindeling, een bedrag van €5,6 miljoen uitgekeerd krijgen (gebaseerd op basis van de gegevens over 2007). Mogelijk vloeien er ook nog consequenties voort uit de grenscorrecties (Hierbij moet worden gedacht aan extra beheerkosten). Vooralsnog is de inschatting dat het hierbij gaat om relatief geringe kosten. Aanpak/uitvoering
Bijlage p.297
Na de vaststelling van het achterliggende raadsbesluit, om in te stemmen met het Herindelingsontwerp Valleigebied, zal het raadsvoorstel-en besluit integraal als zienswijze aan de IPC worden aangeboden. De sluitingstermijn voor het indienen van een zienswijze door de gemeenteraden is vrijdag 19 december 2008. Burgemeester en wethouders van Woudenberg
S.M.T. van der Marck-Verschoor secretaris
J.G.P. van Bergen burgemeester
Bijlagen: Concept-raadsbesluit Verslag inwonersbijeenkomst d.d. 11-11-2008 Ter Inzage Herindelingsontwerp Brief IPC Valleigebied d.d. 16 september 2008
Bijlage p.298
Agendapunt: XI-6
Barneveld, 17 november 2008
Voorstel nr: 08-85
Portefeuillehouder: J.A.M.L. Houben
Afdeling: Bestuurs- en Managementondersteuning
Commissie: Bestuur
Onderwerp:
Zienswijze herindelingsontwerp Valleigebied.
Aan de raad, Gevraagde beslissing: De zienswijze van de gemeente Barneveld op het herindelingsontwerp Valleigebied vaststellen en ter kennis brengen van de Interprovinciale Commissie.
1. Inleiding Door de Interprovinciale Commissie (IPC) is een herindelingsontwerp opgesteld voor het Valleigebied. Scherpenzeel en Woudenberg hebben in september 2007 een verzoek ingediend naar de vorming van een RSW-gemeente (een samenvoeging van Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg). De Provinciale Staten van Utrecht en Gelderland hebben in februari 2008 ingestemd met het starten van een herindelingsprocedure voor het Valleigebied. Gedurende het onderzoek is overleg gepleegd met de betrokken gemeenten. Dit zijn naast Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg tevens Veenendaal, Utrechtse Heuvelrug, Leusden en Barneveld. Herindelingsontwerp Valleigebied De IPC heeft een aantal samenwerkingsvarianten onderzocht en beoordeeld. Wij verwijzen u hiervoor naar het Herindelingsontwerp, dat voor u ter inzage is gelegd. De IPC stelt voor om per 1 januari 2011 de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg samen te voegen tot één Utrechtse gemeente. Daarmee ontstaat de RSW-gemeente met het profiel van een plattelandsgemeente in het hart van de Vallei met een eenduidige identiteit van de dorpen. Tevens is er sprake van een robuuste en duurzame gemeente met een goede financiële startpositie. Om dit mogelijk te maken is wel een aantal grenscorrecties noodzakelijk. Eén daarvan heeft betrekking op het gebied van camping De Lucht op grond van de gemeente Barneveld. Uit oogpunt van beleid, beheer en veiligheid is het wenselijk dat het grondgebied van de camping in één gemeente ligt en in één bestuurlijke hand komt. Het is de IPC bekend dat er momenteel onder verantwoordelijkheid van de gemeente Barneveld een planologische procedure loopt ten behoeve van uitbreiding van camping De Lucht. Naar de mening van de Commissie lopen de planologische en herindelingsprocedure parallel. Een voorstel tot grenscorrectie tussen de gemeente Barneveld en de nieuw te vormen RSW-gemeente is in het herindelingsontwerp opgenomen. Zienswijze gemeente Barneveld: In ons overleg met de IPC hebben wij aangegeven de vorming van een RSW-gemeente te respecteren. Barneveld richt zich met name op strategisch en beleidsmatig gebied meer op aansluiting bij de WERV. Een afzonderlijke RSW-gemeente speelt niet zozeer een rol in die oriëntatie. Barneveld beschouwt het feit dat er nu drie buren in plaats van één bestaan (de combinatie Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg) als niet hinderlijk. Met de afzonderlijke gemeenten wordt goed samengewerkt. Voor wat betreft de voorgestelde grenscorrectie achten wij het uit bestuurlijk oogpunt verstandig om camping De Lucht onder één bestuurlijke verantwoordelijkheid te brengen. Vanuit deze benadering begrijpen wij het voorstel. Maar wel met een duidelijke kanttekening. Het proces om te komen tot een grenscorrectie kan wat de gemeente Barneveld betreft niet eerder worden gestart dan nadat de planologische procedure met betrekking tot camping De Lucht is afgerond en het bestemmingsplanbesluit onherroepelijk is. Daardoor hoeven omwonenden/belanghebbenden niet opnieuw hun zienswijzen dan wel bezwaren in te dienen bij de nieuwe gemeente en blijft Barneveld bestuurlijk verantwoordelijk voor de ruimtelijke procedure van het begin tot aan het einde. Het ontwerp gedeeltelijke herziening De Lucht van het bestemmingsplan Buitengebied 2000 heeft reeds ter inzage gelegen en vanuit de omgeving is een aantal zienswijzen ingediend. De planologische procedure moet correct met alle juridische waarborgen worden afgerond.
Bijlage p.299
2 Onze zienswijze met betrekking tot de herindeling in het algemeen en de grenscorrectie in het bijzonder hebben wij als college het afgelopen jaar reeds duidelijk gedurende de uitvoering van de ARHI-procedure naar voren gebracht.
2. Uitvoering Planning: Het herindelingsontwerp is formeel ter inzage gelegd. De betrokken gemeenten kunnen voor 19 december van dit jaar hun zienswijze kenbaar maken.
3. Risico's, kosten, baten en dekking Een grenscorrecties heeft altijd gevolgen voor de financiële vergoeding vanuit de Algemene Uitkering van het Rijk. Op basis van de verdeelmaatstaf grondoppervlakte betekent een grenscorrectie een verminderde opbrengst van € 1.172,--. In welke mate de overige verdeelmaatstaven van invloed zijn is niet concreet aan te geven, maar substantieel is dat zeker niet. Wel is het zo dat na realisatie van de bestemmingsplanwijziging ten behoeve van camping De Lucht via de WOZ en de toeristen- en forensenbelasting er natuurlijk wel inkomsten worden gegenereerd. Bij eventuele grenscorrecties op basis van de Wet Arhi wordt altijd het financiële aspect meegenomen en vindt zonodig een correctie/verrekening plaats tussen de betrokken gemeenten.
Burgemeester en wethouders van Barneveld, de secretaris, de burgemeester, D. Bakhuizen J.A.M.L. Houben
Stukken die ter inzage liggen: - Het herindelingsontwerp Valleigebied
Bijlage p.300
Nr: 08-85 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 08-85; met in achtneming van het aangenomen amendement van de SGP, het CDA, PRO’98, de ChristenUnie, de VVD, Burger Initiatief en Lijst 8, om de gevraagde beslissing aan te vullen;
besluit: De zienswijze van de gemeente Barneveld op het herindelingsontwerp Valleigebied vast te stellen en ter kennis te brengen van de Interprovinciale Commissie, met dien verstande dat, indien de herziening van het bestemmingsplan camping De Lucht niet door de raad wordt vastgesteld, de raad niet instemt met de voorgestelde grenscorrectie.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2008. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,
Bijlage p.301
Aan de Inter Provinciale Commissie Valleigebied Postbus 80300 3508 TH Utrecht
Uw brief van
Behandeld door:
Mr. E.J.C. Eissens
Uw kenmerk
Telefoonnummer:
033-4961728
Uw emailadres
Onderwerp
Ons kenmerk:
Verzonden:
Zienswijze herindelingsontwerp Valleigebied
2 bijlagen
Geachte commissie, Zoals wij u reeds hebben aangekondigd in onze brief van 18 september jl. dienen wij hierbij, mede namens de gemeenteraad, een zienswijze in op het herindelingsontwerp Valleigebied. Bij brief van 27 oktober jl. heeft u ons bevestigd dat voor Leusden dezelfde termijn, derhalve tot 19 december 2008, wordt gehanteerd voor het indienen van een zienswijze als voor de RSW-gemeenten. Bijgevoegd treft u ons voorstel aan de gemeenteraad aan en het hierop op 16 december jl. door de raad genomen besluit. Tevens treft u een aanvullend memo aan dat wij aan de raad hebben toegezonden. Het raadsbesluit brengen wij bij u in als zienswijze op het herindelingsontwerp Valleigebied. Dit besluit luidt als volgt: 1. Er is voor Leusden nu en in de toekomst, voor zover die toekomst nu is in te schatten, geen aanleiding tot gemeentelijke herindeling, indien kan worden voldaan aan de onder 2 en 3 genoemde randvoorwaarden; 2. Leusden streeft ernaar om gestructureerd met de buurgemeenten, waaronder Amersfoort en de RSW-gemeenten, samen te werken op basis van pakketafspraken; 3. De in- en externe samenwerkingsrelaties verder te verbeteren. Daartoe biedt het college vóór 1 juni 2009 een startnotitie aan de raad aan waarin: a. de doelstelling van verbeterde samenwerkingsrelaties is omschreven b. een analyse van de huidige samenwerkingsrelaties is gegeven c. de ontwikkeling van deze samenwerkingsrelaties, en van met het oog op de doelstelling eventueel noodzakelijke nieuwe, is beschreven d. een strategie wordt ontvouwd via welke het college deze situatie wil bereiken
Bezoekadres: Postadres: Bankreknr: Email:
't Erf 1, LEUSDEN Postbus 150, 3830 AD LEUSDEN 33.59.28.900
[email protected]
Telefoon: Fax:
(033) 49 61 611 (033) 49 61 500
Website:
www.leusden.nl
Bijlage p.302
Vanzelfsprekend zijn wij als Valleigemeente zeer geïnteresseerd in het vervolg van het herindelingsproces van de RSW-gemeenten, met het oog op de gewenste samenwerking met onze buurgemeenten op basis van pakketafspraken. Wij worden hiervan graag door u op de hoogte gehouden.
Hoogachtend, het college van de gemeente Leusden,
ir. N. Versteeg MCM secretaris
Bezoekadres: Postadres: Bankreknr: Email:
't Erf 1, LEUSDEN Postbus 150, 3830 AD LEUSDEN 33.59.28.900
[email protected]
J. Broekhuis burgemeester
Telefoon: Fax:
(033) 49 61 611 (033) 49 61 500
Website:
www.leusden.nl
2
Bijlage p.303
Raadsvoorstel
Nummer 2008-12738
Datum 4 november 2008 Hoort bij collegeadviesnummer 2008-12736 Datum raadsvergadering 16 december 2008
Portefeuillehouder Broekhuis Onderwerp Bestuurskrachtonderzoek en visie op de bestuurlijke toekomst gemeente Leusden
Inleiding/aanleiding Het college vindt het belangrijk om periodiek (ongeveer eens in de vier jaar) het functioneren van de gemeente via een bestuurskrachtonderzoek door te lichten. Los daarvan was er aanleiding voor het uitgevoerde bestuurskrachtonderzoek vanwege de procedure die de provincie in februari startte om de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg (RSW) samen te voegen. Leusden voelt zich als één van de Valleigemeenten nauw betrokken in dit proces en wil graag meepraten over de toekomst van het gebied. Raad en college hebben unaniem uitgesproken voorstander te zijn van een brede discussie over de bestuurlijke toekomst van het Valleigebied. Wij constateren dat de provincie op 10 september jl. het herindelingsontwerp Valleigebied heeft vastgesteld. Daarin wordt voorgesteld de RSW-gemeenten samen te voegen tot een nieuwe gemeente. Ondanks de wens van Leusden om betrokken te worden in de discussie over het Valleigebied wordt ze in het herindelingsontwerp niet genoemd. Wij hebben de provincie aangekondigd vóór 19 december een zienswijze te zullen indienen op het ontwerp. Het college heeft bureau Berenschot opdracht gegeven te onderzoeken wat voor Leusden de belangrijkste beleidsthema’s zijn, nu en in de toekomst. Berenschot heeft dat de afgelopen maanden gedaan door te praten met bestuurders van Leusden en omliggende gemeenten, een Ronde Tafelbijeenkomst te houden en via e-debatten met inwoners en maatschappelijke organisaties. Uw raad heeft besloten in november een “maand van de dialoog” te organiseren in het kader van de besluitvorming over de bestuurlijke toekomst van de gemeente. De uitkomsten van de raadpleging van de inwoners zullen eind november/begin december duidelijk zijn. Het is aan uw raad om te bepalen wat er met deze uitkomsten moet gebeuren, aanvullend aan de uitkomsten van het gehouden bestuurskrachtonderzoek.
Maatschappelijke opgaven gemeente Leusden Wij herkennen en onderschrijven de opvatting van Berenschot dat de belangrijkste maatschappelijke opgaven voor Leusden in de komende periode zijn: Buitengebied ontwikkelen De ligging van Leusden: tussen de grote stad Amersfoort en het groene Valleigebied met stedelijke voorzieningen in een groene omgeving is een belangrijke kracht van de gemeente en vormt mede de identiteit van Leusden. De regelgeving vanuit hogere overheden neemt toe en dat maakt het realiseren van de plannen voor Leusden moeilijker. Opgave voor Leusden is om, ondanks de toename van de regelgeving vanuit hogere overheden, het buitengebied leefbaar en aantrekkelijk voor inwoners te houden en voor recreanten te versterken. Een combinatie van recreatie met behoud van het landschap en
1
Bijlage p.304
een duurzaam behoud van de landbouw als één van de economische dragers van het buitengebied, zijn hiervoor randvoorwaarden. Wonen en centrumfunctie Leusden De verwachting is dat Leusden gezien de verwachte vraag naar woningen, ondanks de nieuwe woningbouwprojecten, nog steeds kan groeien. Maar wil Leusden ook groeien buiten de rode contouren? Het ontbreken van grote uitleggebieden, de beperkte mogelijkheid van betaalbaar bouwen op inbreidingslocaties en het spanningsveld tussen bouwen en behoud van het groengebied, zijn daarbij belangrijke factoren. En, blijft Leusden een dorp dat voor veel voorzieningen afhankelijk is van Amersfoort of ontwikkelt ze zich verder?
Uitkomsten bestuurskrachtonderzoek Voor de bestuurskrachtmeting wordt de gemeente bekeken vanuit vier verschillende identiteiten: Gemeente als bestuur De gemeente Leusden is voldoende bestuurskrachtig op de identiteit bestuur. Het bestuur van Leusden bevindt zich in een overgangssituatie naar het dualisme. De raad is loyaal aan het college en gericht op harmonie. Het college stuurt, maar de raad pakt zijn eigen rol en verantwoordelijkheid in het dualisme goed op. Het politieke debat wordt steeds meer in de raad gevoerd, zonder dat collegeleden van tevoren de positie van de raad kennen. Gemeente als organisatie De gemeente Leusden is voldoende bestuurskrachtig op de identiteit organisatie. Medewerkers van Leusden zijn tevreden over hun werk en loyaal aan het bestuur. De financiën zijn op orde en de organisatie is gericht op verbetering. In vergelijking met andere gemeenten heeft Leusden meer uitvoerende taken buiten de deur geplaatst. Een ontwikkeling naar een nog meer op regie, en dus minder op uitvoering gerichte organisatie is zichtbaar. Het voorzieningenniveau van Leusden is hoog. De burgers zijn hier tevreden over. Gemeente als partner De bestuurskracht van de gemeente Leusden ten aanzien van de identiteit partner behoeft extra aandacht. Buurgemeenten zien Leusden als een volwaardig partner en Leusden is gericht op samenwerking. Leusden zou volgens een aantal partners tot nu toe onvoldoende in staat zijn geweest een duidelijke regie te voeren op de verschillende samenwerkingsrelaties die ze met haar partners heeft. Dit geldt zowel voor de maatschappelijke partners als voor de buurgemeenten. Leusden heeft moeite met het eenduidig formuleren van haar standpunt en opereert te voorzichtig in haar samenwerkingsrelaties. Voor een deel is het echter een bewuste keuze geweest om terughoudend te zijn in het partnerschap, bijvoorbeeld in de huidige periode van bezinning op de bestuurlijke toekomst, na de beëindiging van het ViPverband. De uitdaging voor Leusden is om zich tijdig te bezinnen op de toekomst en dit ook (consistent) uit te dragen. Gemeente als gemeenschap De gemeente Leusden is voldoende bestuurskrachtig op de identiteit gemeenschap.
2
Bijlage p.305
Veel inwoners werken buiten Leusden, maar toch is het geen slaapdorp. Er is sprake van een grote mate van tevredenheid over de woonomgeving en de voorzieningen. De Leusdenaar is gemiddeld betrokken bij het wel en wee van de gemeente. Er is een actief verenigingsleven, met name op het gebied van sport. Hoewel de gemeenschap levendiger en veerkrachtiger is dan de ontstaansgeschiedenis en samenstelling van de gemeente zou doen vermoeden, zijn er toch ook veel inwoners die een heel geringe binding hebben met de Leusdense gemeenschap en ook voor hun sociale activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op Amersfoort.
Conclusies en handelingsperspectieven voor de toekomst Wij herkennen en onderschrijven de conclusies die Berenschot trekt in hoofdstuk 6 van het rapport: 1. 2. 3. 4.
De ligging en omvang van Leusden is niet het probleem, maar juist de kracht Er is geen aanleiding tot gemeentelijke herindeling Er is geen draagvlak voor aansluiting bij RSW Samenwerking met partners uit de omgeving is noodzakelijk, waaronder het ontwikkelen van pakketafspraken met buurgemeenten 5. Versterken van de regiefunctie 6. Doorzetten ontwikkeling ambtelijke organisatie De bestuurskrachtmeting wijst uit dat Leusden voldoende bestuurskrachtig is om de opgaven aan te gaan. Nu en in de toekomst, voor zover die toekomst nu in te schatten is op basis van de beschreven maatschappelijke en bestuurlijke trends. Wij zien dan ook geen aanleiding tot gemeentelijke herindeling. Om in de toekomst voldoende bestuurskrachtig te kunnen blijven, geldt ons inziens wel een tweetal randvoorwaarden: 1. dat met onze buurgemeenten, waaronder Amersfoort en de RSW-gemeenten, gestructureerd kan worden samengewerkt op basis van pakketafspraken over onder andere de thema’s: buitengebied, woningbouw en bedrijfsvoering; 2. de in- en externe samenwerkingsrelaties verder te verbeteren. Duidelijker te zijn over de koers, de consistentie daarin en wat partners van elkaar verwachten. De regiefunctie op de uitvoerende taken verder te professionaliseren. Gezien deze randvoorwaarden streven wij ernaar om gestructureerd de samenwerking te zoeken met de buurgemeenten op thema’s waar een gezamenlijk belang bestaat. Voor dergelijke pakketafspraken zijn in een aantal gevallen al initiatieven genomen, zoals de samenwerkingsagenda met de provincie waaraan ook de buurgemeenten deelnemen. Ook uitvoerende taken zoals bedrijfsvoering kunnen een thema zijn voor pakketafspraken. Voor de verbetering van de in- en externe samenwerkingsrelaties wordt een plan van aanpak opgesteld. Wij zullen u hierover nog nader informeren. Wij brengen de conclusie van het onderhavige raadsvoorstel en –besluit bij de provincie Utrecht in als zienswijze op het herindelingsontwerp Valleigebied. Het college van de gemeente Leusden,
ir. N. Versteeg MCM secretaris
J. Broekhuis burgemeester
3
Bijlage p.306
De raad der gemeente Leusden; gelezen het voorstel van het college d.d. 4 november 2008, nummer 2008-12738; Overwegende dat het, gezien de door de provincie geëntameerde discussie over de bestuurskracht van de gemeenten in het Valleigebied, gewenst is een standpunt in te nemen over de bestuurlijke toekomst van Leusden; b e s l u i t in reactie op het rapport van Berenschot over de bestuurskracht van Leusden en de met de bevolking gehouden maand van de dialoog: 1. Er is nu en in de toekomst, voor zover die toekomst nu is in te schatten, geen aanleiding tot gemeentelijke herindeling, indien we kunnen voldoen aan de onder 2 en 3 genoemde randvoorwaarden; 2. Ernaar te streven om gestructureerd met onze buurgemeenten, waaronder Amersfoort en de RSW-gemeenten, samen te werken op basis van pakketafspraken; 3. De in- en externe samenwerkingsrelaties verder te verbeteren. Daartoe biedt het college vóór 1 juni 2009 een startnotitie aan de raad aan waarin: - de doelstelling van verbeterde samenwerkingsrelaties is omschreven - een analyse van de huidige samenwerkingsrelaties is gegeven - de ontwikkeling van deze samenwerkingsrelaties, en van met het oog op de doelstelling eventueel noodzakelijke nieuwe, is beschreven - een strategie wordt ontvouwd via welke het college deze situatie wil bereiken 4. De voornoemde besluiten 1 t/m 3 worden bij de provincie Utrecht ingebracht als zienswijze op het herindelingsontwerp Valleigebied. Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden in zijn openbare vergadering van 16 december 2008.
ir. T. Rolle griffier
J. Broekhuis voorzitter van de Raad
4
Bijlage p.307
Raadsvoorstel Datum 28 oktober 2008
Raadsvergadering 11 december 2008.
Programmaveld 1.0 relatie met de inwoners
Nummer raadsvoorstel 2008-499
Portefeuillehouder college / Initiatiefnemer raad G.F. Naafs
Wettelijke basis Wet Arhi
Onderwerp Zienswijze op het herindelingsontwerp Valleigebied van de Interprovinciale Commissie.
Gevraagde beslissing Een zienswijze in te dienen op het herindelingsontwerp over de voorgestelde grenscorrecties.
Financiële consequenties / wijze van dekking
Indien het rijk tot herindeling, inclusief grenscorrecties besluit, zal de grenscorrectie financiele gevolgen hebben voor de begroting 2011. De herindeling wordt voorzien per 1 januari 2011. Op grond van de nu bekende gegevens zou de algemene uitkering op basis van het herindelingsontwerp dalen met ± € 11.000. Op een totaal van meer dan € 39,5 miljoen is dit een daling met 0,03 %. Na de definitieve besluitvorming door het rijk worden de financiële consequenties in beeld gebracht en verwerkt in de begroting 2011.
Reacties van derden / communicatie De IPC heeft gezamenlijk met de betrokken gemeentebesturen de eigenaren van percelen die vallen in de gebieden van de voorgestelde genscorrecties een brief gestuurd met informatie. Deze eigenaren zijn hierbij expliciet voorgelicht over de mogelijkheid aan de IPC hun zienswijze kenbaar te maken. Het herindelingsontwerp ligt op het gemeentehuis ter inzage. Inwoners en belanghebbenden kunnen tot 14 november 2008 een zienswijze indienen. Vervolgtraject De IPC betrekt de zienswijzen bij het door de IPC vast te stellen concept-herindelingsadvies. Dit advies
wordt in januari 2009 aan de Provinciale Staten ter vasttelling voorgelegd. De beoogde herinderlingsdatum is 1 januari 2011.
Bijlage p.308
Bijlage(n) welke worden meegezonden Geen. Het herindelingsontwerp is te bekijken via de website van de provincie Utrecht: www.valleigebied.nl/persberichten en publicaties/herindelingsontwerp. Op deze website staat ook overige informatie over de procedure en het tijdspad etc. Bijlage(n) ter inzage Het herindelingsontwerp Valleigebied van 10 september 2008 van de IPC.
Nadere informatie te verkrijgen bij H.J. Knibbe, afdeling bestuursondersteuning e-mailadres:
[email protected]
Korte toelichting op gevraagde beslissing
Op 10 september 2008 heeft de Interprovinciale Commissie (IPC) het herindelingsontwerp Valleigebied vastgesteld. In dit ontwerp wordt de voorkeur uitgesproken van de IPC voor het samenvoegen van de gemeente Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg tot een nieuwe gemeente. Hiernaast wordt een aantal grenscorrecties vastgesteld waaronder gebieden aan de noordzijde van onze gemeente met de nieuw te vormen Valleigemeenten. Uw raad heeft tot 17 december 2008 de gelegenheid een zienswijze in te dienen bij de IPC op het ontwerpplan met betrekking tot deze grenscorrecties. Ook burgers en andere betrokken gemeentebesturen kunnen een zienswijze indienen. De zienswijzen worden betrokken bij het vervolgens door de IPC vast te stellen concept-herindelingsadvies dat in januari 2009 aan de Provinciale Staten ter vasttelling wordt voorgelegd. Samenvatting herindelingsontwerp over de grenscorrecties met de Utrechtse Heuvelrug In hoofdstuk 4 van het herindelingsontwerp zijn de mogelijkheden voor grenscorrecties omschreven. Bij iedere mogelijkheid is weergegeven hoe het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg hierover denkt, hoe ons college hierover denkt en tenslotte welke conclusies de IPC hieruit heeft getrokken. Voor de mogelijkheden voor grenscorrecties heeft de IPC zich, naast het gebied Overberg, gebaseerd op de gebieden die in het bestuurlijk overleg met de IPC, het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg en ons colleges aan de orde zijn gesteld. Van dit overleg van de IPC met de Utrechtse Heuvelrug en Woudenberg is een verslag gemaakt dat is opgenomen als bijlage X, pagina 132 t/m 134 bij het herindelingsontwerp. De besproken gebieden zijn als kaartmateriaal op pagina 135 en 136 opgenomen. Onder verwijzing naar bovengenoemd kaartmateriaal (met bijbehorende letteraanduiding), levert dit het volgende beeld op: 1. Overberg De IPC geeft een uitvoerige beschrijving van de achtergrond, het verloop en de uitkomst van de door uw raad op 28 mei 2008 gehouden volksraadpleging onder de inwoners van de “sociale contour” van Overberg. De IPC trekt als conclusie dat de uitkomst van de volksraadpleging (waarbij 76% zich ervoor uitspreekt om bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug te blijven) wordt gerespecteerd, zodat geen grenscorrectie wordt voorgesteld. 2. Gebied A: Strook bosgrond ten zuidwesten van Quatre-bras. Uit beheersmatig oogpunt is overdracht aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug onderzocht.
Bijlage p.309
Uiteindelijk is door beide colleges van burgemeester en wethouders overdacht niet noodzakelijk geacht. De IPC onderschrijft dit, zodat geen grenscorrectie voor dit gebied wordt voorgesteld. 3. Gebied B: Zuidkant Henschotermeer en parkeerplaats. Uit beheersmatig oogpunt is onderzocht of dit gebied onder het grensgebied van een van beiden gemeenten moet komen te vallen. Over de grenscorrectie is door de gemeenten onderling geen overeenstemming bereikt. Woudenberg vindt dat het gebied naar de Valleigemeente, moet omdat het grootste gedeelte nu al in Woudenberg ligt. Vanuit beheersmatige optiek en vanuit het belang van openbare orde en veiligheid zou dit gebied bij de nieuw te vormen gemeente moeten komen. De gemeente Utrechtse Heuvelrug vindt het niet noodzakelijk vanuit beheersoptiek en openbare orde en veiligheid om de situatie te wijzigen. Mocht dit wel aan de orde zijn, dan past dit gebied beter bij het profiel van de gemeente Utrechtse Heuvelrug dan het profiel van de nieuw te vormen RSW-gemeente. De conclusie van de IPC is dat een grenscorrectie wenselijk is vanuit het oogpunt van beleid, beheer en veiligheid en toegevoegd moet worden aan de nieuw te vormen RSW-gemeente. 4. Gebied C: Camping Laag Kanje Het grootste gedeelte van de camping ligt op het grondgebied van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De gemeente Woudenberg vindt het wenselijk dat deze camping binnen het grondgebied van de Utrechtse heuvelrug komt te vallen. De Utrechtse Heuvelrug stemt hiermee in. De conclusie van de IPC is om hiervoor een grenscorrectie voor te stellen waarbij dit gebied onder het grondgebied van de Utrechtse Heuvelrug komt te vallen. 5. Gebied D: weggedeelte Slappedel Vanuit beheersoptiek vinden beide gemeenten het wenselijk dat een klein deel van de Slappedel overgebracht wordt naar het grensgebied van de gemeente Woudenberg. De IPC onderschrijft de wenselijkheid van deze grenscorrectie en stelt voor dat het gebied komt te liggen in de nieuw te vormen RSW-gemeente. 6. Gebied E: Maarsbergseweg 49 Beide gemeenten zijn het erover eens dat vanuit een logische context het wenselijk is de gemeentegrens op de weg te leggen. De gemeentegrens gaat nu namelijk dwars door een bouwperceel van een agrarisch bedrijf. De IPC onderschrijft de wenselijkheid van deze grenscorrectie en stelt voor dat het gebied komt te liggen in de nieuw te vormen RSW-gemeente. 7 Gebied F1 en F2: Rumelaar. Beide gemeenten zijn het er vanuit cultuurhistorische optiek over eens, om door een grenscorrectie het deel van het voormalige landgoed Rumelaar, dat nu onder het grondgebied van de Utrechtse Heuvelrug valt, over te brengen naar de nieuw te vormen RSW-gemeente. Hiermee wordt de historische gemeentegrens van Maarsbergen uit 1716 hersteld. De IPC onderschrijft de wenselijkheid van deze grenscorrectie en stelt voor dat het gebied komt te liggen in de nieuw te vormen RSW-gemeente. Korte toelichting: Het gebied Rumelaar maakt deel uit van het landgoed Rumelaar. Het voormalige landhuis bevond zich op het grondgebied van Woudenberg. Het grootste deel van het gebied Rumelaar bevindt zich nog steeds op het grondgebied van de gemeente Woudenberg. Door aan- en verkopen van grond is door de jaren heen een grillige gemeentegrens ontstaan, waarbij ook een deel van het landgoed met 2 agrarische bedrijven aan de Rummelaarseweg zijn komen te liggen binnen het grondgebied van onze gemeente. Ons college heeft vanuit cultuurhistorisch oogpunt voorgesteld om dit deel van het gebied Rummelaar toe te voegen aan Woudenberg (gebied F1 en F2). Hiermee wordt de situatie hersteld uit 1716, zie kaart hieronder.
Bijlage p.310
De grens tussen Woudenberg en Maarsbergen is een belangrijk historisch element in het landschap. In Woudenberg is in 2007 een herstelprojekt voor het herstel van de grenswal gaande. Wij hebben bij de inventarisatie nog onderscheid gemaakt tussen het historische landgoedgebied (F1 en F2) en het gebied tot en met de Rummelaarseweg, vanuit wegbeheeroptiek (gebied F1). 8 Gebied G en H: ecoduct en gebied ten zuiden van A12 Het te bouwen ecoduct (gebied G) vormt de verbinding met gebied H ten zuiden van de A12. De Utrechtse Heuvelrug vindt het vanuit beheersoptiek logischer om de grens op de A12 te leggen en ter hoogte van het ecoduct het gebied onder de Utrechtse Heuvelrug te brengen. Woudenberg vindt dat de grenscorrecties rond de A12 vanuit een bredere context bekeken dienen te worden en niet vanuit een rechte-lijn benadering. Het gebied past prima bij het landelijke karakter van de nieuw te vormen gemeente. Er is geen overeenstemming over deze grenscorrectie. De IPC trekt als conclusie dat geen grenswijziging van dit gebied wordt voorgesteld omdat bestuurlijke noodzaak hiertoe ontbreekt. De grens van de voormalige gemeente Overberg wordt ook niet gecorrigeerd in verband met het respecteren van de volksraadpleging. Het is dan ook niet logisch om met toepassing van de rechte-lijn benadering /eenheid van beheer enkel dit gebied te corrigeren. 9. Gebied I1, I2 en I3: noordkant van Overberg. Woudenberg vindt dat vanuit een consequente rechte-lijn benadering het verdedigbaar is om dit gebied van Overberg ten noorden van de A12 over te brengen naar het grondgebied van de nieuw te vormen RSW-gemeente. Niettemin is het verklaarbaar vanwege de uitkomst van de volksraadpleging dat deze grenscorrectie niet meer aan de orde is. De Utrechtse Heuvelrug vindt dat dit gebied deel uitmaakt van de sociale contour van Overberg, waarbij op basis van de te respecteren uitkomst van de volksraadpleging geen grenscorrecties plaats moeten vinden. Er is overeenstemming tussen de beiden gemeentebesturen. De IPC onderschrijft de opvatting van de gemeentebesturen en zal daarom voor dit gebied geen grenscorrectie voorstellen. Op de kaart bij het herindelingsontwerp Erratum 23-09-2008 zijn de voorgestelde grenscorrecties opgenomen.
Bijlage p.311
Voorstel voor zienswijze Wij stellen u voor, conform bijgevoegd concept-raadsbesluit, in een zienswijze een inhoudelijke reactie te geven op de volgende onderdelen. 1 2.
Overberg (sociale contour en gebied I1, I2, en I3). Henschotermeer (gebied B).
Hiervoor zijn de volgende argumenten aan te dragen: Ad 1. Het verdient de voorkeur in een zienswijze nadrukkelijk het standpunt te onderschrijven dat de uitkomst van de volksraadpleging van Overberg in zijn geheel gerespecteerd dient te worden. Dit betekent dat ook niet voor een deel van Overberg I1. I2, en I3) vanuit een rechte-lijn benadering alsnog een grenscorrectie plaats zou kunnen vinden. Ad 2. Wij kunnen ons niet vinden in de conclusie en het voorstel van de IPC, dat het gebied Henschotermeer vanuit het oogpunt van beleid, beheer en veiligheid, toegevoegd moet worden aan het grondgebied van de nieuw te vormen RSW-gemeente. In de eerste plaats bestaat voor een grenscorrectie geen bestuurlijke noodzaak. In de tweede plaats past het Henschotermeer beter bij het profiel van onze gemeente dan bij het profiel van de nieuw te vormen gemeente. Vanuit deze gedachte zou bij een grenscorrectie het Henschotermeer toegevoegd moeten worden aan ons grondgebied. Ontbreken bestuurlijke noodzaak De brandweer hanteert sinds 1 jaar operationele grenzen en geen gemeentegrenzen. Dit betekent dat vanuit knooppunten is uitgerekend welke hulpverlener het snelste ter plaatse kan zijn. Het wijzigen van de gemeentegrens brengt voor de brandweer dan ook feitelijk geen verandering met zich mee. De IPC zou volgens ons zwaarder moeten laten wegen dat er geen bestuurlijke overeenstemming hierover is met Woudenberg en dat de noodzaak voor een grenscorrectie ontbreekt. Bij afwijzing van ons verzoek, om het Woudenbergse grondgebied aan de zuidkant A12 en het ecoduct (gebied G en H) toe te voegen aan ons grondgebied, overweegt de IPC immers juist dat geen grenswijziging van dit gebied wordt voorgesteld, omdat de bestuurlijke noodzaak hiertoe ontbreekt en geen overeenstemming hierover is met de gemeente Woudenberg. De IPC hanteert hiermee niet op eenduidige wijze de argumenten van bestuurlijke noodzaak en het afwegen van het gegeven dat geen bestuurlijke overeenstemming is bereikt over een gebied. Juist voor het gebied Henschotermeer is geen bestuurlijke noodzaak aanwezig. Vanuit het oogpunt van beleid en beheer is er zelf meer voor te zeggen om de situatie ongewijzigd te laten. Hiervoor wordt verwezen naar de argumenten als ingebracht door ons college in het overleg met de IPC op 2 september 2008 (weergeven in bijlage X van het herindelingsontwerp). Profiel De gemeente Utrechtse Heuvelrug kent als profiel: recreatie, toerisme en nationaal park. De nieuw te vormen gemeente heeft een agrarisch profiel. Het Henschotermeer heeft een recreatieve functie en past hierdoor bij uitstek in ons profiel. Bij een grenscorrectie is toegevoeging van dit gebied aan de nieuw te vormen gemeente, zoals opgenomen in het herindelingsontwerp, niet juist. Dit brengt ons ertoe aan u voor te stellen om te verzoeken de gemeentegrens ongewijzigd in stand te laten. Als alternatief kan in een zienswijze worden aangegeven het hele gebied onder te brengen bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug gelet op de gemeentelijke profielen.
Kerkplein 2 T (0343) 56 56 00 Postbus 200 F (0343) 41 57 60 3940 AE Doorn E
[email protected]
Bijlage p.312
IPC Valleigebied Kamernummer D236 Sector p/a postbus 80300 Middelen Afdeling 3508 TH Utrecht Afdeling Bestuursondersteuning Contactpersoon Knibbe Doorkiesnummer 0343‐565611 Ons kenmerk Uw kenmerk Datum Onderwerp Zienswijze herindelingsontwerp Valleigemeente Geachte voorzitter, Op 10 september 2008 heeft uw commissie het herindelingsontwerp Valleigebied vastgesteld. Aan onze raad heeft u de gelegenheid geboden tot 17 december 2008 een zienswijze in te dienen op het ontwerpplan gericht op de hierin opgenomen grenscorrecties met onze gemeente. In de raadsvergadering van 11 december 2008 hebben wij het herindelingsontwerp Valleigebied behandeld. Tijdens deze vergadering hebben wij in algemene zin het gezichtspunt geuit dat bij een herindelingsproces incidentele grenscorrecties buiten beschouwing zouden moeten blijven, om het proces niet onnodig te vertroebelen. Wij hebben besloten op de volgende onderdelen een zienswijze in te dienen, waarbij wij de gebiedsnummering hanteren van bijlage X, pagina 135 en 136, bij het herindelingsontwerp: Gebied I1,I2 en I3 Overberg. Wij onderschrijven het standpunt van uw commissie, dat de uitkomst van de Volksraadpleging Overberg gerespecteerd moet worden. De inwoners van Overberg hebben bij de volksraadpleging in grote meerderheid de voorkeur uitgesproken om deel uit te blijven maken van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Voor dit gebied dient geen enkele grenscorrecte, en derhalve ook geen deelgrenscorrectie, plaats te vinden. Gebied B Henschotermeer Wij zijn het oneens met uw conclusie en voorstel, dat het gebied Henschotermeer vanuit het oogpunt van beleid, beheer en veiligheid toegevoegd moet worden aan het grondgebied van de nieuw te vormen RSW‐ gemeente. In de eerste plaats bestaat voor een grenscorrectie geen bestuurlijke noodzaak. De brandweer hanteert sinds 1 jaar operationele grenzen en geen gemeentegrenzen. Dit betekent dat vanuit knooppunten is uitgerekend welke hulpverlener het snelste ter plaatse kan zijn. Het wijzigen van de gemeentegrens brengt voor de brandweer dan ook feitelijk geen verandering met zich mee. www.gemeenteutrechtseheuvelrug.nl
Bankrekeningnummer 28.51.20.808 BNG
Bijlage p.313
Wij dringen er bij u op aan alsnog zwaar te laten wegen dat er geen bestuurlijke overeenstemming hierover is met het gemeentebestuur van Woudenberg en dat de noodzaak voor een grenscorrectie ontbreekt. Bij afwijzing van ons verzoek, om het Woudenbergse grondgebied aan de zuidkant A12 en het ecoduct (gebied G en H) toe te voegen aan ons grondgebied, overweegt uw commissie immers juist dat geen grenswijziging van dit gebied wordt voorgesteld, omdat de bestuurlijke noodzaak hiertoe ontbreekt en geen overeenstemming hierover is met de gemeente Woudenberg. Uw commissie hanteert hiermee niet op eenduidige wijze de argumenten van bestuurlijke noodzaak en het afwegen van het gegeven dat geen bestuurlijke overeenstemming is bereikt over een gebied. Vanuit het oogpunt van beleid en beheer is er zelf meer voor te zeggen om de situatie ongewijzigd te laten. Hiervoor wordt verwezen naar de argumenten als ingebracht door het college van burgemeester en wethouders in het overleg met de IPC op 2 september 2008 (weergeven in bijlage X van het herindelingsontwerp). In de tweede plaats past het Henschotermeer beter bij het recreatieve profiel van onze gemeente, dan bij het agrarische profiel van de nieuw te vormen gemeente. Vanuit deze gedachte zou bij een grenscorrectie het Henschotermeer toegevoegd moeten worden aan ons grondgebied. Wij verzoeken u: a. om het ongewijzigd laten van de gemeentegrens in dit gebied, en anders b. het hele gebied Henschotermeer onder te brengen bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Gebied H en I, thans Woudenberg, liggend ten zuiden van de spoorlijn Utrecht ‐ Arnhem Wij pleiten ervoor de gebieden H en I toe te voegen aan het grondgebied van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Bij een gemeentelijke herindelingen dient gestreefd te worden naar herkenbare, logische, duidelijke en “zichtbare” gemeentegrenzen. Dit is nu niet het geval. De huidige gemeentegrenzen doorsnijden de beide verzorgingsplaatsen (benzinestations en parkeerplaatsen) aan de Rijksweg A‐12. Zowel de spoorlijn Arnhem‐Utrecht als de A‐12 verlaten het grondgebied van de Utrechtse Heuvelrug voorbij het dorp Maarsbergen en circa 1,5 km verderop, voor het dorp Overberg, lopen deze wederom over het grondgebied van onze gemeente. Ook bij locale wegen is dit het geval. Dit, het verlaten van de gemeentegrens om even verderop op nieuw diezelfde gemeente in te rijden, levert een verwarrende situatie op voor hulpdiensten, passanten en de adresseringen van aanwonenden. De huidige gemeentegrens is vrij willekeurig gelegen door een bosgebied, dat qua karakter beter past bij de Utrechtse Heuvelrug dan bij het Valleigebied. Wij verzoeken u dan ook de gebieden H en I toe te voegen aan het grondgebied van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Hoogachtend, De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, De griffier de burgemeester, W. Hooghiemstra G.F. Naafs.
Bijlage p.314
Bijlage p.315
Bijlage p.316
Bijlage p.317
Bijlage p.318
Bijlage p.319
Bijlage p.320
Bijlage p.321
BIJLAGE 8: Standaardreacties ‘Renswoude Zelfstandig!’ Standaardbrief 1 De IPC T.a.v. afdeling BJZ Postbus 80300 3508 TH UTRECHT
Renswoude, (datum) Betreft: Bezwaarschrift tegen herindeling RSW
Aan de Interprovinciale commissie,
Door middel van deze brief teken ik bezwaar aan tegen een herindeling RSW.
U duwt ons een herindeling door de strot, die wij niet willen. Dat hebben wij u duidelijk laten weten met het referendum dat werd gehouden op 26 september 2007. 98% van de Renswoudse burgers is tegen deze samenvoeging. Maar u, die nota bene, gekozen bent om de burgers van de provincie juist te behartigen, die in uw collegebesluit zet dat herindeling alleen mag als het van onderaf wordt gedragen, heeft het lef dit naast u neer te leggen. Ik voel mij als burger van Renswoude zeer gediscrimineerd door uw commissie. U geeft geen gehoor aan ons referendum, maar luistert wel naar de burgers van Overberg.
Wat schiet ik als burger van Renswoude op met deze samenvoeging? Helemaal niets. Ik moet naar een ander dorp rijden, als ik iets nodig heb op het gemeentehuis. In plaats van een persoon met een naam, word ik een nummer.
Mijn vereniging heeft nu altijd persoonlijk overleg met het gemeentebestuur. De directe contacten zullen verdwijnen. Als wij geld nodig hebben voor iets binnen onze vereniging, kunnen we achteraan gaan sluiten. Samen met al die andere verenigingen, die ook geld willen.
Renswoude heeft nog een eigen woningbedrijf. Scherpenzeel heeft dit al verkwanselt omdat zij geld nodig hadden. Zij hebben nog steeds geld nodig. Daar worden wel plannen gemaakt, maar er komt niets van de grond. Wachten zij op ons geld?
De gemeentelijke belastingen zijn in Renswoude het laagst. Want er is eigen geld. Dit geld gaat in de grote pot. En u gaat minder betalen aan één gemeente, dan dat u nu aan drie gemeenten doet. De belastingen gaan dus omhoog.
Bijlage p.322
Ik moet dus meer betalen voor een bestuur wat verder van mij af komt te staan. Voor het feit dat ik een nummer ga worden in plaats van een persoon met een naam. Ik betaal dus meer om zodadelijk met mijn vereniging in de rij te moeten gaan staan als ik wat van het gemeentebestuur wil.
U wilt RSW laten groeien van 25.000 inwoners, naar 35.000 inwoners. Waar gaat u die minimaal 3.000 huizen neerzetten?
U heeft een rapport gekregen dat door ervaringsdeskundigen en hoogleraren is opgesteld. Daarin staat dat een RSW-samenvoeging niet duurzaam is. Dat er binnen tien jaar weer een herindeling nodig zal zijn. Dus over tien jaar mag in Amersfoort mijn paspoort gaan halen?
En dat alles alleen maar omdat er een commissie zit, die niet meer weet wat democratie is. Die de stem van het volk, niet meer belangrijk vind. En die een herindeling wil bijschrijven op haar politiek CV.
U brengt persberichten uit bij het leven, die ons moeten weghouden van een model Ten Boer met Veenendaal. U weet heel goed, dat dit systeem nu al zo werkt tussen Renswoude en Veenendaal. Dat expertise inkopen, nu ook al gebeurd. En dat een fusie met Veenendaal de eerste tien jaar niet aan de orde is. Is het niet zo dat tegen die tijd er ook weer een herindeling van RSW met een andere GROTE gemeente moet zijn?
En…..Uw onderzoek wees uit dat het goed gaat met Renswoude. Er is geen reden tot samenvoeging. Houd dan ook op die toch te verzinnen.
Met vriendelijke groet,
Familie (Naam) (Adres) (Postcode Woonplaats)
(Handtekening)
Bijlage p.323
Standaardbrief 2 De IPC T.a.v. afdeling BJZ Postbus 80300 3508 TH UTRECHT
Renswoude, (datum) Betreft: Bezwaarschrift tegen herindeling RSW
Geachte commissie,
U heeft een voorstel gedaan om de gemeenten Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg met elkaar te laten fuseren.
Wij tekenen bezwaar aan tegen dit voorstel.
Onze redenen hiervoor zijn: 9
De gemeente Renswoude functioneert op dit moment uitstekend. Zie hiervoor de gerealiseerde plannen, zoals het Fietspad Barneveldsestraat, Industrieterreinen De Hoge Hoek en Groot Overeem en plan Beekweide.
9
De organisatie van de gemeente is goed bereikbaar en de bestuurders staan dicht bij de burgers.
9
Het is ook niet noodzakelijk om tot fusie over te gaan in verband met de financiële situatie van de gemeente. De gemeente is nog zeer draagkrachtig door bijvoorbeeld een eigen woningbedrijf.
9
Wij burgers van Renswoude hebben zich al eerder unaniem uitgesproken over het fusieproces. Wij willen geen fusie.
Wij hopen, dat u onze overwegingen nog eens overweegt, zodat wij prettig in ons liefelijk Renswoude kunnen blijven wonen en dat wij voor de belangrijke dingen niet naar Scherpenzeel of Woudenberg moeten.
Met vriendelijke groet,
Familie (Naam) (Adres) (Postcode Woonplaats)
(Handtekening)
Bijlage p.324
Standaardbrief 3
De IPC, T.a.v. afdeling BJZ Postbus 80300 3508 TH UTRECHT
Renswoude, …. oktober 2008
Betreft: Bezwaarschrift tegen herindeling RSW
Geachte commissie, Ik wil door middel van deze brief bezwaar maken tegen uw voorstel van herindeling van de RSW gemeenten. U neemt de burgers van Renswoude niet serieus. Maar ik wil toch aangeven dat ik het niet eens ben met uw plannen. Gemeente Renswoude werkt uitstekend en realiseert hele mooie plannen, zoals het Fietspad Barneveldsestraat, de Industrieterreinen en plan Beekweide. Gemeente Renswoude is goed georganiseerd. Gemeente Renswoude is goed bereikbaar en de bestuurders staan dicht bij de burgers. Gemeente Renswoude is financieel gezond. De gemeente is nog zeer draagkrachtig door bijvoorbeeld een eigen woningbedrijf. De burgers van Gemeente Renswoude hebben zich al eerder unaniem uitgesproken over het fusieproces. Gemeente Renswoude wil geen fusie. Ik ga van er van uit dat u toch naar de burgers van Renswoude luistert, zodat ik en alle andere burgers in Renswoude de gemeentelijke zaken kunnen regelen. Hiervoor is ons dorp te mooi. Met vriendelijke groet, Familie ………………… Adres …………………. Postcode-woonplaats……………………………………. Handtekening ……………………………………………
Bijlage p.325
BIJLAGE 9: Overzicht zienswijzen inwoners, bedrijven en verenigingen
Naam
A&W cosmetic car repair Aantjes Asselt, van Barink
Beek, van Beek, van Beek, van Beek, van
Beesten, van Bentum Blaauwendraat Blaauwendraat/Vliert Blanken
Blankenstein Boers Boers
Bogaart-Goossens Boonzaaijer Bor-Slot Bos, vd Bouman Bouw Bresters
Brink, van den Brink, van den Brink, van den
Brink-Barink Brink-Donselaar Brinke, ten Broek, vd Brons Middelhoven Bruggink Bruggink Bruggink/Dikkenberg Burken, van Campbell
Colijn-de Raat
wijze
st.br. 1 sb b sb
i st.br. 1 st.br. 1 st.br. 2
i st.br. 3 st.br. 1 b+st.br. 1 st.br. 2
i st.br. 2 st.br. 3
b+ st.br. 1 st.br. 2 b st.br. 1 st.br. 2 i i
sb st.br. 1 st.br. 3
sb st.br. 1 st.br. 2 st.br. 3 st.br. 3 sb st.br. 3 sb st.br. 1 st.br. 2
i
Scherpenzeel
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Hanoi, Vietnam
Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Gemeente
v
t t t t t t t t t t
t t t
t t t t t t t
t t t
t t t t t
t t t t
voor/ tegen t t t t
j
3x st.br. 3, 3x st.br. 1
burgemeester Scherpenzeel
vanuit volgnr 70 gestuurd (Meijer)
j
zowel st.br. 3 als st.br. 1
alledrie standaardbrieven gestuurd j
Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Nu kwetsbaar, fusie goed voor leefbaarheid, dienstverlening, werken, onderwijs, wonen, natuur, recreatie, RO, behoud plattelandskarakter e.a.
j
j
alledrie standaardbrieven gestuurd j
S+W in Ijsland, R. voor het geld erbij; ook sb 1 gestuurd
2x zelfde brief
j
j
zowel st.br. 3 als st.br. 2 Waarom niet breder kijken (als je dan toch wilt herindelen)?
j
meerdere brieven?
4x st.br. 1
Toevoeging
Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig
IPC negeert abbb; geen draagvlak; geen bestuurskr S Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Fusie negeert gevoelens; verantwoordelijkheid voor omgeving zal afnemen Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig PS'en dwars tegen democratische conventies in; geen draagvlak Waar bent u zonder ons?
Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Dingen die goed zijn niet veranderen Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Aantoonbaar geen problemen nu; korte lijnen belangrijker dan hogere kwaliteit + afname kwetsbaarheid; niet duidelijk welke taken niet meer zouden kunnen worden uitgevoerd Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig >afstand burger ('dixit bzk');opschaling meestal slecht;fin. tegenvallers bij fusie; vb=BEL; veel versch samenwerkingsverbanden; wat zijn gevolgen voor soc Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Kleinschaligheid zorgt voor eigen identiteit en betrokkenheid bij bestuur Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Gaat goed in R; Oriëntatie op V en Ede; RSW zal naar L gaan; waarom stemmen voor PS? Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig
Strekking zienswijze
Bijlage p.326
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Ginkel, van Ginkel, van Ginkel, van Ginkel, van Ginkel, van Ginkel, van Ginkel, van Ginkel, van Glind, van de Glind, van de Glind-van Baaren, van de Gobet
i b sb sb st.br. 1 st.br. 2 st.br. 2 st.br. 3 b st.br. 2 st.br. 3 st.br. 2
Scherpenzeel Scherpenzeel Scherpenzeel Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Scherpenzeel Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Dijk, van Dijk, van (De Lucht) Dijkstra Dijkstra-Snelders Dikkenberg, vd Dikkenberg, vd Dirven Doorn, van Doorn, van Dorrestijn Dorrestijn Dreschler
i b i b st.br. 2 st.br. 2 st.br. 2 sb i b i st.br. 3
Renswoude Renswoude Scherpenzeel
i Ee-Vink, van i (st.br. 1) Eken st.br. 3 Elst, van st.br. 2 Evers st.br. 2 Flier b+2xst.br. 2Fliert, vd sb Fliert, vd st.br. 2 Fliert, vd b Fontijn st.br. 2 Garage Romijn i Geerdes-Temmink st.br. 1 Gerth st.br. 2 Gijsbertsen st.br. 2 Gijsbertse-Van Elst
Cozijnsen Dijk, van Dijk, van
st.br. 1 st.br. 1 i
t t t t t t t t t t t t
t t t t t t t t t t t t t t
v v v t t t t t t t t t
t t v
Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig S geog beter bij U voorzieningenniveau staat onder druk; eenduidige aansturing problematiek natuur/vervoer nodig Nog een perceel van Barneveld naar RSW Gedrieën sterke gemeente Financiën, referendum, korte lijnen Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Waarom? [trotse bevolking laten fuseren met 2 bev die het koud laat] UH slecht; beter bij Ede of Barneveld dan bij Veenendaal Neem vb aan BEL; referendum in S.; vervelende sfeer tussen dorpen nu Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Korte lijnen; geen draagkracht RSW; geen vertrouwen in SW; waarom zouden wij ons niet redden?; wat is uiteindelijke besparing? (kosten heel hoog) Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig geen garantie dat het beter wordt Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig krachtig bestuur met korte lijnen; geen draagvlak in R Standaardbrief Renswoude Zelfstandig W. doet niets met ZOU, waar R in ligt; liever met V Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Bij tegenwerking fusie gedoemd te mislukken; wat gebeurt er met reserve?; R besteedt meer aandacht aan verenigingen dan SW; bestuur R stelt zich flexibel op (V); welke punten voor de toekomst maken hi noodzakelijk? Renswoude wil zelfstandig blijven Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Geef ons tien jaar Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig j j
j
j
gedichtje bijgevoegd
verenigingsbestuurder namens de hele straat zowel sb 1 als st.br. 2 j alledrie standaardbrieven gestuurd j
tijd om naar bevolking te luisteren
2x st.br. 2
2x st.br. 2
Ijsland
4 mails Ander standpunt privé
busverbinding met U verbeteren
Bijlage p.327
Goes
Goossens Goossens Gotink Groeneveld Groeneveld Grootveld Haar, vd Hal, van Hardeman Hardeman Hardeman Hardeveld,van Hardeveld-Pater Hardeveld-vd Zee Hartog, den
Hazeleger Heerdt, van Heide, van der Heitink-Mellink Heuvel Hoef, vd Hoeyen Hols Hoogeveen Horst-vHaaren Huibers Huigenbos Huising
Hulst Hulst/Heij Jagtenberg
Jansen Jansen van Driel Jochemsen
Jong, de Jongejan
b
b st.br. 2 st.br. 2 st.br. 2 st.br. 2 i st.br. 3 st.br. 2 st.br. 2 st.br. 3 st.br. 3 st.br. 3 sb st.br. 1 b
st.br. 2 b i i st.br. 2 st.br. 2 st.br. 2 sb sb st.br. 3 i st.br. 1 b
b sb st.br. 2
i+st.br. 2 sb b
b st.br. 2
Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Scherpenzeel Scherpenzeel Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude
t t
t t t
t t t
t t v v t t t t t t t t t
t t t t t t t t t t t t t t t
t
Niet logisch arme gemeente (S) uit Gld te halen en bij R te voegen; model Ten Boer Standaardbrief Renswoude Zelfstandig
Opgaven gaan goed; toekomstige zaken (WABO, e-dienstverlening) worden al goed opgepakt R voldoet al aan criteria IPC; Beekweide huzarenstukje; niet duidelijk uit rapport wát we moeten versterken Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig R als proefgemeente Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Renswoude zelfstandig; Scherpenzeel kan niet met geld omgaan 2x st.br. 2 Standaardbrief Renswoude Zelfstandig R functioneert zeer goed, hi niet nodig iets vrije bewerking van Standaardbrief Renswoude Zelfstandig standaardbrief Ook RSW nog te klein; R gaat nog jaren goed realistisch, proactief opschaling nodig, dan liefst met RW Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig alledrie standaardbrieven gestuurd Standaardbrief Renswoude Zelfstandig vrije bewerking st.br. 3 Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Referendum niet serieus; onderzoek niet goed verandering = verslechtering Standaardbrief Renswoude Zelfstandig u wilt niet luisteren; beter bij Veenendaal Niet nodig (fin.,best.kracht);niet 1 centrumgem. voor R,S,W; V ook in Vallei (laaggelegen gebied tussen Rijn en Eemmeer); Verkeerd moment vml burgemeester Renswoude Standaardbrief Renswoude Zelfstandig 2x st.br. 1 Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Waarom R dwingen?; ondergang ViP bewijst dat RSW niet op 1 lijn zitten; miljoenen naar toekomstig gemhuis in S; lokale partijen S slecht; dorpsrivaliteit (toekomst); dorpse karakter zal verdwijnen; inwoners R geen connectie met W; expertise inhuren blijft nodig opsomming samenwerking met V Standaardbrief Renswoude Zelfstandig zowel st.br. 3 als st.br. 1 referendum R; minder slagkracht; onvoldoende draagvlak; ook referendum in SW j
j
j
j
Bijlage p.328
Joustra Kampert Knoben Kodde Kruijer Kruijff
Lagen, van
Lamberts Leebeek Leerdam, van Leerdam, van Leeuw, de Leeuwen Legemaat Ligtenberg-Willigenberg Looijen Looijen Maanen, van Maarschalkerweerd Manen, van Mastenbroek Mastenbroek Mastrigt Meiden, van der Meijer Meindersma Meininger Melenhorst
Methorst Mey Mheen Middelhoven Middelman Mooibroek
Mooij Morée Most Mourik-Vermeulen
b st.br. 2 b i b sb
i
b i b b b i st.br. 2 st.br. 2 sb st.br. 2 b b st.br. 1 st.br. 1 b i b st.br. 2 i b st.br. 2
sb sb i st.br. 2 st.br. 1 b+sb
b b i st.br. 3
Renswoude Renswoude Scherpenzeel Renswoude
Renswoude Renswoude Scherpenzeel Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Woudenberg Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Scherpenzeel Renswoude Renswoude
Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
t t t t
t t t t t t
t t t t t t t t t t t t t t t t t t t t t
t
t t t t t t
Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig S beter bij Gld (plattelandsbeleid); geen referendum in S+W Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Bezint eer ge begint; RSW te klein Kostenbesparingen door schaalvergroting niet aan te tonen; lokale voelsprieten gaan verloren Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Behoud kleinschaligheid; veel wgr's werken uitstekend Standaardbrief Renswoude Zelfstandig
geen voordelen fusie; niet democratisch; beslommeringen fusie brengen aandacht voor lange termijn in gevaar; wat is er op tegen om R als zelfstandige enclave te laten bestaan? Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Huidige situatie optimaal Ook ref. in SW; koester kleine gemeenten Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Zaken in R snel te regelen; ambtenaren betrokken bij dorp; geen steekhoudende argumenten voor fusie ontwerp voldoet niet aan beleid prov Utrecht noch aan beoordelingscriteria rijk; niet zorgvuldig vanwege ontbreken actief hi-beleid; onduidelijkheden en onzorgvuldigheden in ontwerp Bevolking W niet gehoord; ondemocratisch om bevolking R te negeren Als fusie, dan een grote; R. gestraft voor goed bestuur Zelfde brief als P.M.M. van Leerdam Geen enkele burger zal beter worden Kleinschaligheid bevalt goed Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig referendum S+W; R daadkrachtig; korte lijnen Geen enkele reden tot samenvoeging Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Wanbeleid Scherpenzeel Gemeentebestuur zal verharden; einde dorpscultuur Hebben kundige ambtenaren; willen zelfstandig blijven Standaardbrief Renswoude Zelfstandig S moet zelfstandig en Gelders blijven Dorpen passen niet bij elkaar; referendum Standaardbrief Renswoude Zelfstandig j
4x st.br. 2
j
j
j
j j
j
zowel st.br. 3 als st.br. 1
2 zelf-ingevulde brieven
2x e-formulier
heeft stemmen zin? Groter=killer+ 2x st.br. 3 zowel st.br. 3 als st.br. 1
1 brief, 1xst.br. 3, 1xst.br. 2
variatie op st.br. 2
j
3x st.br. 2
doe een studie naar de bestuurlijke organisatie in het hele Valleigebied
j
2 dezelfde brieven gestuurd
Bijlage p.329
Mulder Nap Nendel, vd Nijhoff Omme, van Ommeren, van Oostenbrugge, van Oosterink Oostveen Opperman-Groeneveld OR gem S Oskamp Overeem Overeem Passage Pater Paterson-Lenderink
Pol, vd Pol, vd Pol, vd Pol, vd Pol, vd Prins Pruis Raaij, van Raven Ravenhorst
Renswoude Zelfstandig
Ridder Rieken-Krouwel Rijnders Rinsum, van Robbertsen Roekel, van Roozendaal Roseboom Rothuizen/Molenaar
st.br. 1 st.br. 3 st.br. 3 i sb st.br. 2 st.br. 2 b+sb st.br. 2 st.br. 2 i st.br. 2 st.br. 1 st.br. 2 b st.br. 2 b
b st.br. 2 st.br. 3 st.br. 3 i st.br. 1 sb sb b b+st.br. 3
b
i b st.br. 2 st.br. 3 st.br. 2 st.br. 2 sb st.br. 1 st.br. 3
Scherpenzeel Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Scherpenzeel Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Veenendaal Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Scherpenzeel Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
v t t t t t t t t
t
t t t t v t t t t t
t t t t t t t t t t v t t t t t t
Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Schaadt vertrouwen in democratie Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Constructie als Roozendaal-Rheden beter Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig enquete onder personeel: 69% ziet fusie als uitdaging Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig geen burger wordt er beter van Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Renswoude zelfstandig; W en S Ijsland Onbekend wat 'nieuwe'taken zijn; geen rekening burger; geen problemen in R; kweekvijver best talent (Robbertsen); alleen haast omdat Gld meewerkt; áls, dan liever RSWL Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig enige kans op behoud dorpse karakter Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Ontwikkelingen als Wmo en e-dienstverlening worden al goed opgepakt het gaat nu goed; ontwerp geschreven vanuit tunnelvisie; maatsch draagvlak SW niet onderzocht; R derde wiel aan wagen; geen probleem dat opgelost moet worden; bestuurlijke arrogantie; SW net zo robuust als RSW; amateuristisch werk; liever bij V; niet duurzaam; klakkeloos volgen S+W; UH en V&V veel groter; 'verknipping Vallei'onzin; Overberg wel gerespecteerd Vergroting tot 25000 noodzakelijk voor RO, verkeer, milieu, agr veranderingen; fusie zal uiteindelijk leefbaarheid vergroten Burgers R veel meer tegen dan S+W vóór; R. kan uitbesteden; referendum Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig j
j
zowel st.br. 3 als st.br. 1
j
j
2x e-formulier
Werkgroep R zelfstandig
gedichtje bijgevoegd
variatie op st.br. 2 zowel st.br. 2 als st.br. 1
variatie op st.br. 1
ondertekend door 59 leden
zowel st.br. 2 als st.br. 1
alledrie standaardbrieven gestuurd j
Bijlage p.330
Schimmel Schimmel Schoonderbeek Schouten Schrijvershof
Sevenstern (BSW) Smit
Speksnijder Spierenburg-ten Brummeler Spilker-van der Ree Stomphorst Stoutjesdijk Struijk
Stutvoet Teunissen-Moesbergen Tinholt Trommelen Truin
Tubbing Tuijl, van
Veldhuis
Veldhuisen Veldhuisen
Veldhuisen, van Veldhuizen Veldhuizen Velthoven, van Vendel, van de Verbeek Verdam Verdam
i st.br. 2 i b+st.br. 3 st.br. 1
i i
b b st.br. 2 sb b b
b i (st.br. 2) st.br. 3 b+st.br. 3 i
b st.br. 1
i
sb st.br. 1
b b st.br. 3 i i b st.br. 3 st.br. 3
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude
Woudenberg
Renswoude Renswoude
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Barneveld Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Scherpenzeel Renswoude
Renswoude Renswoude Scherpenzeel Renswoude Renswoude
t t t t t t t t
t t
t
t t
t t t t t
t t t t t t
v t
t t v t t
beter samenwerking met V Financieel ongunstig; moet groot winkelcentrum komen (meer verkeer) Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Inwoners niet serieus genomen Identiteit R. hangt aan het kleinschalige; groot niet altijd efficiënt Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig
Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig
geen problemen bk; SW niet respectvol; wanneer 30000inw?; argumenten IPC kun je ook voor precies omgekeerd resultaat gebruiken; waarom zou vraagstelling in referendum niet helder een eenduidig zijn? Standaardbrief Renswoude Zelfstandig voor herindeling Referendum SW; Rozendaal doet het ook goed Standaardbrief Renswoude Zelfstandig meer mogelijkheden uitbreiding bedrterreinen; betere afstemming als R ook meedoet en niet opgeslokt wordt door V niet democratisch herindeling drukt stempel op planologische procedure; uitbreiding De Lucht als feit gepresenteerd; eisers buitenspel gezet als B niets meer te zeggen heeft; geen grenscorrectie als uitbreiding niet doorgaat?; zal sowieso bezwaar komen op beslissing B--> wachten tot er een onherroepelijke beslissing is genomen; eigenaar De Lucht zal bij afwijzing door B nieuw verzoek indienen bij RSW variant op st.br. 2; bang dat kernen aan elkaar groeien Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig R veel meer gericht op V; RSW ondemocratisch Schaalvergroting niet nodig, sam.werken kan ook (werk dat verder uit!) Geen provinciale visie; Vallei=Rhenen-Spakenburg;niet duurzaam; geen draagvlak; zou nu (nwe coalitie) niet meer kunnen; heel veel nwe gemeenten snel art12; minachting dat er geen 2e bijeenkomst is georganiseerd; inwoneraantal niet reeel; fusie geen meerwaarde Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig samenw met V beter; dorp functioneert uitstekend fabel van het kasteelbijenvolk Negatieve ervaringen met SW (gemhuis, Ijsland); wiens belang?; andere hi niet succesvol (Bilt,UH,Groenlo,Betuwe);'te weinig ervaring met Ten Boer' is geen argument;na samenvoeging altijd hogere lasten; gestraft voor goed beleid Standaardbrief Renswoude Zelfstandig W verkoopt grond aan prov (woningbouw); R bij V, W+S meer samwerken met L; geen onderzoek gedaan naar kracht natuur (sowieso slecht onderzoek) j
j
j j
alledrie standaardbrieven gestuurd j
bewerking van standaardbrief tevens st.br. 3 bijgevoegd
zowel st.br. 3 als st.br. 1
namens 'Stop de Lucht'
Bedrijvenkring Scherpenzeel Woudenberg
2x dezelfde mail tevens st.br. 3 bijgevoegd
Bijlage p.331
Voorthuizen, van Renswoude Voorthuizen, van Renswoude Voorthuizen, van Renswoude Voorthuizen, van Renswoude Voorthuizen, van Renswoude Voorthuizen, van Renswoude Voorthuizen-Hendriksen, vanRenswoude Voorthuizen-Metkous Renswoude Vries, de Renswoude Vries, de Renswoude Vulpen, van Renswoude
Vulpen, van Waarsing Wagensveld Walderveen, van Weerdhof, van de Wels Werken, vd Werkman Willems Willemsen Winkel Wolfswinkel Wolleswinkel Wolleswinkel Wuck Zandschulp
b st.br. 2 st.br. 2 st.br. 1 st.br. 2 b st.br. 2 sb b st.br. 3 sb
sb st.br. 2 st.br. 3 b st.br. 3 st.br. 1 sb i+st.br. 1 st.br. 2 i b st.br. 3 st.br. 2 st.br. 2 b st.br. 2
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Renswoude
Voorthuizen, van
b
Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude Renswoude
Verkerk (Ondernemersver Renswoude) Vermeer Versteeg (Ons Genoegen) Verweij Viegen Visser Vlastuin Vliert, vd Vonk Voorde, ten Voorst, van Voort, van der
b st.br. 1 b st.br. 3 st.br. 3 st.br. 3 st.br. 2 sb st.br. 2 b st.br. 3 i
t t t t t t t t t t t t t t t t
t t t t t t t t t t t
t
t t t t t t t t t t t t
Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig R staat zijn mannetje (fin. 3e plaats) Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Waarom goed dorp bij twee slechte? Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Scherpenzeel onbetrouwbaar Winkels uit kern; jaloers op fin situatie; torpederen sociale leven dorp Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig R is een parel, S+W slecht in geld; slechte verhalen UH Standaardbrief Renswoude Zelfstandig
klein=creatief; niet goed voor betrokkenheid; R-rijk, frictiekosten-ruziekosten Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig vergroot afstand, voedt onvrede;beter TB; beter LSW Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig einde gemeenschapszin; slechte verhouding met S; burgers buitenspel Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig
Uitstekende relatie bestuur, zal minder worden; meer sam met V; kwaliteit apparaat V veel hoger dan in RSW; RSW niet duurzaam Standaardbrief Renswoude Zelfstandig verslechtert relatie met bestuur; liever Ten Boer Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig Standaardbrief Renswoude Zelfstandig kleine afstand zorgt voor goede sfeer zorgt voor goede oplossingen Standaardbrief Renswoude Zelfstandig tegen (geen argumenten) Geen draagvlak; wel bestuurskracht; RSW stuurloos (W gericht op Amersf, S op B, R op V)
2x st.br. 2
combinatie van st.br. 2 en st.br. 1
samenvoeging st.br. 3 en st.br. 2
zowel st.br. 2 als st.br. 1
bestuur S gevallen; aan geen van de voorwaarden van het rijk wordt voldaan
2x st.br. 2
namens harmonievereniging
ondernemersvereniging Renswoude
j j
j
j
Bijlage p.332
t
t
b Zuidema Renswoude NB: standaardbrieven zijn na te lezen in bijlage 8
Zoeren
Renswoude
b rivaliteit tussen dorpen; geen draagvlak; kostbaar; stil vermogen R 'gestolen'; waarom inmenging IPC in 2e referendum?; PS arrogant; geen meerwaarde fusie
Referendum; small is beautiful "ontwerp getuigt van 'democratische-dictatuur'"
Bijlage p.333