Onderzoeksrapport ‘Update NVGA-protocol 2010 versus Solvency II’
mei 2010 Lourens van der Linden RRM
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
Inleiding
3
Samenvatting
4
Vraagstelling:
Is het NVGA-protocol 2010 ‘Solvency II-proof’?
Aanpak onderzoek
5
5
1. Belang volmachttekening op de Nederlandse schadeverzekeringsmarkt 6
2. Volmachttekening versus Solvency II
7
3. Voldoet het NVGA-protocol 2010 aan de eisen die Solvency II stelt ?
8
4. Aanvullende informatie
10
Bijlagen
12
2 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
Inleiding In 2009 heeft de Werkgroep Systeem- en Procesoptimalisatie het NVGA-protocol geactualiseerd. Een belangrijk argument dat ten grondslag ligt aan de uitwisseling van digitale bestandsinformatie tussen Gevolmachtigde Agenten en volmachtgevers betreft compliance. In de huidige wet- en regelgeving speelt de Wet op het financieel toezicht (Wft) een belangrijke rol. Naast de eisen die de Wft stelt aan uitbesteding van werkzaamheden door verzekeraars, stelt de Wft eisen aan rapportages. Hierbij speelt inzicht in het profiel van de portefeuille (regio, dekking, omvang, premie, etc) en de ontwikkeling van de portefeuille (nieuw gesloten polissen, beëindigde polissen, gevallen schades, etc) een belangrijke rol. Verzekeraars dienen per 31 oktober 2012 te voldoen aan de Europese wet Solvency II. Onderdeel van Solvency II vormt de beschikbaarheid van voldoende data waarmee verzekeraars het vereiste beschikbare kapitaal kunnen berekenen. De betreffende data zijn afkomstig van zowel de directe tekening als indirecte tekening van verzekeraars. mei 2010, Lourens van der Linden RRM
3 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
Samenvatting Noodzakelijk is dat verzekeraars naast de data uit de eigen tekening, dezelfde data ontvangen van partners waaraan werkzaamheden worden uitbesteed. Vanuit deze insteek is het noodzakelijk dat op basis van het nieuwe NVGA-protocol de vereiste data kunnen worden aangeleverd zodat voldaan wordt aan de eisen van Solvency II. Op verzoek van de Stuurgroep Verbond/NVGA is onderzoek verricht om de vraag te kunnen beantwoorden of het NVGA-protocol ‘Solvency II-proof’ is? Om de vraag te beantwoorden of het NVGA-protocol 2010 voldoet aan de eisen die Solvency II stelt, dient er een duidelijk onderscheid te worden gemaakt of een verzekeraar bij de berekening van de beschikbare kapitaaleis kiest om te werken met het ‘Standaard model’ of de keuze maakt om een ‘Intern Model’ te hanteren. Tijdens de afgenomen interviews gaven de gesprekspartners aan dat het protocol veel data bevat en dat het protocol naar verwachting volstaat voor verzekeraars die het ‘Standaardmodel’ hanteren bij de berekening van de beschikbare kapitaaleis. Bij de hantering van een ‘Intern model’ voor Solvency II dienen alle inputvariabelen die de verzekeraar in de directe tekening nodig heeft om de kapitaalberekening te kunnen maken, ook bij de gevolmachtigden te worden opgevraagd. Hoewel er veel data beschikbaar zijn, is het niet zeker of het protocol volstaat voor verzekeraars die een ‘Intern model’ hanteren bij de berekening van de beschikbare kapitaaleis. Dit hangt deels af van de data die verzekeraars nodig hebben om hun ‘Interne model’ te vullen en deels af van de eisen die DNB aan beschikbare data stelt. Eind 2011 komt DNB met een definitieve rapportage waarin staat op welke wijze verzekeraars de aangepaste Wft-staten conform de eisen van Solvency II dienen aan te leveren. Het heeft geen zin om op dit moment een verdere inventarisatie te maken van de data die mogelijk nog ontbreken. Conclusie is dat uitrol van de update van het protocol (22-12-2009) eind mei 2010 door de Stuurgroep Verbond/NVGA moet worden geaccordeerd. Het uitroltraject neemt alles bij elkaar nog zeker een jaar in beslag. Wachten tot de 2e helft 2011 is geen optie omdat de uitrol van het protocol dermate veel tijd vergt dat het zeer de vraag is of in dat geval de benodigde info vanuit de volmachttekening t.b.v. Solvency II wel vóór Q1 2013 kan worden aangeleverd. Zaak is wel dat de Werkgroep Systeem- en Procesoptimalisatie Verbond/NVGA in de 2e helft van 2011 checkt of het NVGA-protocol voldoet aan de eisen die DNB in haar definitieve rapportage opneemt.
4 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
Vraagstelling:
Is het NVGA-protocol 2010 ‘Solvency II-proof’?
Noodzakelijk is dat verzekeraars naast de data uit de eigen tekening, dezelfde data ontvangen van partners waaraan werkzaamheden worden uitbesteed. Vanuit deze insteek is het noodzakelijk dat op basis van het nieuwe NVGA-protocol de vereiste data kunnen worden aangeleverd zodat voldaan wordt aan de eisen van Solvency II. Op verzoek van de Stuurgroep Verbond/NVGA is onderzoek verricht om de vraag te kunnen beantwoorden of de update van het NVGA-protocol ‘Solvency II-proof’ is?
Aanpak onderzoek Ter onderbouwing van het onderzoek zijn interviews afgenomen. Hierbij is er gesproken met personen die werkzaam zijn bij organisaties die zich nadrukkelijk bezig houden met de implementatie van Solvency II bij verzekeraars. Gesproken is met de heer Wim van Ree van Ernst & Young, de heren Patrick Heisen en Jeroen Breen van Towers Watson en mevrouw Isolde Springveld en de heer Peter van Kampen beiden werkzaam bij Arcturus. Verder is er navraag gedaan bij de heer Fred Treur van het Centrum Verzekeringsstatistiek (CVS). Om in beeld te brengen wat de huidige status van Solvency II en Risk Management binnen het volmachtbedrijf is, is er gesproken met Richard Meinders en Frans Kemper van de Samenwerkende Volmacht Consultants (SVC). Naast gesprekken met externe partijen heeft er ook intern contact plaatsgevonden binnen Allianz, Avéro Achmea en Reaal. Ter onderbouwing van het onderzoek is tevens literatuur geraadpleegd, te weten: • • •
Nieuwsbericht Consultatiedocument Implementatie Solvency II (29 oktober 2009) Consultation Paper No. 33 Draft CEIOPS ‘Advice for Level 2 Implementatie Measures on Solvency II: System of Governance’ (26 maart 2009) Hand out presentatie Arcturus ‘Solvency II en de VRA’ (30 maart 2010)
5 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
1. Belang volmachttekening Nederlands schadeverzekeringsmarkt De volmachttekening maakt een substantieel deel uit van de totale schadeverzekeringsportefeuille van verzekeraars. In Nederland zijn ongeveer 250 Gevolmachtigde Agenten actief, waarvan er zo’n 180 lid zijn van de NVGA. Kerncijfers volmachtmarkt 2008 Premieomzet in schadeverzekeringen: € 13 miljard waarvan in volmacht: € 2 miljard Het zwaartepunt van het premie-inkomen volmacht ligt in de branches Motorrijtuigen en Brand. De branche Inkomen is een snelle groeier, maar in premie-inkomen volmacht nog beperkt van omvang. Het overall marktaandeel volmachten in de totale schadeverzekeringspremie beweegt zich rond de 15%. De relatieve marktaandelen volmacht in schadeverzekeringen luiden voor de hoofdbranches als volgt: • Brand 16% • Motorrijtuigen 21% • Transport 15% • Overige Varia 11% • Inkomen 4% In het voorgaande zijn de ziektekostenvolmachten niet betrokken, dit is een bijzonder onderdeel van de volmachtmarkt waarop slechts een zeer klein aantal gevolmachtigden actief is. Het totaal aantal verleende volmachten aan NVGA-leden bedroeg in 2008 1.313 (gemiddeld bijna 7 per gevolmachtigde). Uit voorgaande cijfers blijkt dat het volmachtkanaal een belangrijke plaats inneemt bij de distributie van schade-, zorg- en inkomensverzekeringen. Statische gegevens (bron Insight NVGA 2007) De NVGA telde in 2006 190 leden • In 2007 had 65% (124 leden) van de NVGA-leden een premieomzet < 5 mio euro. De volmachtkantoren in deze categorie hadden een gemiddeld premiebelang van 2,35 mio euro. Het marktaandeel van deze kantoren bedroeg bij elkaar 12%. • In 2007 had 5% (10 leden) van de NVGA-leden een premieomzet > 50 mio. Het gemiddelde premiebelang bedroeg in deze groep 140,9 mio euro. Het marktaandeel van deze 10 kantoren bedroeg in totaal 58%! • De grotere kantoren (> 25.0 mio premie) zagen in 2007 een groeiend aandeel (met ongeveer 2%) van de totale premie, hetgeen ten koste ging van de kleinste kantoren (< 10 mio) die in 2007 te maken hadden met een dalende portefeuille van ongeveer 2%.
6 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
2. Volmachttekening versus Solvency II 2.1 Het begrip Gevolmachtigde Agent komt niet in Solvency II voor De uitbesteding van processen zijn terug te vinden in de voorbereidingen van Solvency II. Gesproken wordt in het document Consultatie Document 33 (CP33) van CEIOPS in het hoofdstuk over Outsourcing over ‘service provider’s’. Het begrip Gevolmachtigde Agent wordt niet benoemd en de bijzondere positie van de Gevolmachtigde agent wordt niet onderkend. Op zichzelf is dit niet vreemd aangezien het werken met Gevolmachtigde Agenten iets typisch Nederlands is. Het fenomeen Gevolmachtigde Agent van een verzekeraar komt in andere landen vrijwel niet voor. Daarom is het in het kader van CEIOPS aan te bevelen om de term ‘service providers’ aan te houden als er sprake is van de functie van de Gevolmachtigde Agent. 2.2 Compliance Wet- en regelgeving inzake uitbestede processen van verzekeraars wordt steeds scherper gevolgd door toezichthouders. Naast Europese wetgeving in de vorm van Solvency II, speelt de Wft een belangrijke rol. In de Wft is bepaald dat een verzekeraar de processen die worden uitbesteed voldoende onder control heeft en er sprake is van transparantie. Vast staat dat verzekeraars verantwoordelijk blijven voor alle uitbestede processen. Zodra Solvency II operationeel is, maakt het prudentieel toezicht dat in de Wft is vastgelegd, onderdeel uit van Solvency II. Gevolmachtigde Agenten moeten net zoals verzekeraars voldoen aan de compliance-eisen. Eisen Europese wetgeving aan uitbesteding De Europese Unie is bezig met de voorbereiding van wetgeving die betrekking heeft op uitbesteding. In het Consultatie Document 33 (CP33) is door CEIOPS de regelgeving inzake uitbesteding van werkzaamheden in Europa vastgelegd. In het document wordt uitbesteding op verschillende niveau’s beschreven. Indien DNB in de toekomst besluit de adviezen van CEIOPS over te nemen, zullen de adviezen die betrekking hebben op het hoofdstuk ‘Outsourcing’ ongetwijfeld gevolgen hebben voor verzekeraars en Gevolmachtigde Agenten.
7 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
3. Voldoet het NVGA-protocol 2010 aan de eisen die Solvency II stelt ? Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt of een verzekeraar kiest voor: 1) Het Standaard model voor Solvency II. Er is informatie nodig voor: • De Schadedriehoek Om marktwaarde van de voorzieningen te kunnen berekenen en om voorzieningenrisico te kunnen bepalen. Over het algemeen zal DNB volstaan met 11 hoofdgroepen. Indien te lopen risico’s hier aanleiding toe geven kan DNB verzoeken om op nog meer detailniveau informatie aan te leveren. •
Historische schade(ratio’s) en combined ratio’s: Deze informatie is nodig om het risico op een premietekort in toekomst te kunnen bepalen. Aandachtspunt is dat de definities anders zijn dan gebruikelijk, te weten: - op schadejaar: basis, aan einde schadejaar - voorzieningen (best estimate) op marktwaarde (IFRS 4 fase 2) - exclusief catastrofes - mogelijkheid om schadedossiers te heropenen moet aanwezig zijn
•
Kapitaal voor het catastroferisico is nog in ontwikkeling: Het is nog niet duidelijk welke scenario’s berekend moeten worden.
Standaardmodel Solvency II versus NVGA-protocol: Tijdens de interviews gaven de gesprekspartners aan dat het protocol veel data bevat en dat het protocol naar verwachting volstaat voor verzekeraars die ‘het Standaardmodel’ hanteren bij de berekening van de beschikbare kapitaaleis. 2) Een Intern model voor Solvency II. In dit geval dienen alle inputvariabelen die de verzekeraar in de directe tekening nodig heeft om de kapitaalberekening te kunnen maken, ook bij de gevolmachtigden te worden opgevraagd. • • • •
te denken valt aan bijvoorbeeld ‘historische claimfrequenties* te denken valt aan bijvoorbeeld alle schades boven € 100.000,--. te denken valt aan het onderscheid tussen kleine en grote schades indeling Wft-Staten met behulp van de benodigde risicoprofielen
* CVS gaat uit van claimfrequentie en niet van schadefrequentie! Het verschil is dat schade niet altijd tot een claim leidt. De claimfrequentie is: het aantal claims op jaarbasis / aantal polissen op jaarbasis. Hierbij worden de afgewezen claims (nulschaden) niet meegeteld omdat dit uiteindelijk geen claims zijn. Bij het aantal polissen op jaarbasis worden de polissen naar de geldigheidsduur van de polis meegewogen. Een polis die slechts een half jaar van kracht is in het jaar van beschouwing, telt dus voor 50% mee.
Intern model Solvency II versus NVGA-protocol:
8 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
Tijdens de interviews gaven de gesprekspartners aan dat het protocol veel data bevat. Niet zeker is of het protocol volstaat voor verzekeraars die een ‘Intern model’ hanteren bij de berekening van de beschikbare kapitaaleis. Dit hangt deels af van de data die verzekeraars nodig hebben om hun interne model te vullen en deels af van de eisen die DNB aan beschikbare data stelt. Volgens Arcturus heeft het geen zin om op dit moment een inventarisatie te maken van de data die moet worden aangeleverd. Eind 2011 komt DNB met een definitieve rapportage waarin staat op welke wijze verzekeraars de aangepaste Wft-staten conform de eisen van Solvency II dienen aan te leveren. Vooraf stuurt DNB in de eerste helft van 2011 een consultatiedocument naar verzekeraars. A.h.v. de uitkomsten hiervan wordt er een gap-analyse gemaakt. Hierna volgt een advies van CEIOPS aan de EU. Ervaringen van verzekeraars die met een intern model werken: Volgens Towers Watson kiezen slechts ongeveer 15 voor het merendeel grotere verzekeraars ervoor om met een intern model te gaan werken. Naar verwachting betreft dit verzekeraars die een groot marktaandeel hebben in de volmachttekening op de Nederlandse verzekeringsmarkt. Navraag bij enkele verzekeraars levert de volgende informatie op: Avéro Achema werkt met een Intern model en heeft al een ‘mapping’ gemaakt tussen de benodigde data voor haar eigen Interne model en de data die via Infonavigator wordt aangeleverd. Resultaat is dat men over de gewenste info beschikt die nodig is om aan de eisen van Solvency II te voldoen. Het interne model is inmiddels voorgelegd aan DNB. Reactie van DNB is nog niet ontvangen. Allianz: werkt met een Intern model (nadere reactie volgt nog) Reaal : werkt met een Intern model (nadere reactie volgt nog)
Conclusies Conclusie 1 is dat pas in de 2e helft 2011 duidelijk zal zijn of DNB nog aanvullende eisen zal stellen aan beschikbare data van verzekeraars. In Q3 2012 hoeven de Wft-Staten nog niet gedifferentieerd te worden aangeleverd. Gedifferentieerde aanlevering van de Wft-Staten zal pas worden vereist vanaf Q1 2013. Conclusie 2 is dat uitrol van de update van het protocol (22-12-2009) in juni 2010 door de Stuurgroep Verbond/NVGA moet worden geaccordeerd. Het uitroltraject neemt alles bij elkaar nog zeker een jaar in beslag. Wachten tot de 2e helft 2011 is geen optie omdat de uitrol van het protocol dermate veel tijd in beslag zal nemen dat het zeer de vraag is of de benodigde info in dat geval vanuit de volmachttekening t.b.v. Solvency II wel vóór Q1 2013 kan worden aangeleverd. Zaak is wel dat de Werkgroep Systeem- en Procesoptimalisatie Verbond/NVGA in de 2e helft van 2011 checkt of het NVGA-protocol voldoet aan de eisen die DNB in haar definitieve rapportage opneemt.
9 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
4. Aanvullende informatie: Tijdens de interviews zijn naast de vraag of het NVGA-protocol ‘Solvency II-proof’ is nog diverse andere onderwerpen besproken, die naar verwachting impact zullen hebben op de volmachttekening van de Nederlandse verzekeringsmarkt. Onderstaand worden de vragen en antwoorden van de belangrijkste items weergegeven: Vraag 4.1 Moeten Nederlandse verzekeraars een aparte rubriek in het Solvency II raamwerk voor de uitbestede risico’s in volmachttekening opnemen? Antwoord 4.1: Nee, wel aandacht besteden aan procesbeheersing (vormt onderdeel van reputatierisico) en de wijze waarop outsourcing wordt vastgelegd, maar geen apart raamwerk maken. Uitbesteding betreft onderdeel van de eigen business. Het segment Volmachten hangt onder ‘Outsoucing’. Risk Management inzake volmachttekening moet binnen de Maatschappij wel zijn belegd. Vraag 4.2 Moeten Nederlandse verzekeraars extra kapitaal reserveren voor de risico’s die voortkomen uit de volmachttekening? Antwoord 4.2: • Ja, een externe niet ‘gerate’ organisatie dient een ‘kapitaalopslag’ te betalen voor de geldstroom (voorschotten premies en schades) die een verzekeraar extern heeft uitstaan. Een goede vergelijking vormen verzekeraars die geld bij externe partijen (b.v. een bank) hebben uitstaan. Bij de aan te houden kapitaaleis wordt onderscheid gemaakt in een tweetal ratingklassen (korter of langer dan 3 maanden) •
Ja, een externe niet ‘gerate’ organisatie dient een ‘kapitaalopslag’ te betalen voor de geldstroom (voorschotten premies en schades) die een verzekeraar extern heeft uitstaan. Een goede vergelijking vormen de Zorgverzekeraars die de ziekenhuizen voorfinancieren. DNB eist van de Zorgverzekeraars dat ze een extra kapitaalbedrag aanhouden omdat er een serieuze kans bestaat dat ziekenhuizen kunnen omvallen en de Zorgverzekeraars (een deel van) hun voorfinanciering in dat geval niet meer terug krijgen.
Vraag 4.3 Spelen ‘de 5 discussiepunten’ tussen de NVGA en het Verbond nog een rol van betekenis? Het betreft de volgende punten: 1. Polisbestand. Naam van de subagenten waarmee wordt samengewerkt Schadebestand. Naam van de subagenten waarmee wordt samengewerkt 2. Polisbestand. Huisnummer van het (huis)bezoekadres 3. Polisbestand. Indien het een bedrijf betreft het KvK-nummer 4. Polisbestand. Collectiviteitcode van de gevolmachtigde agent Polisbestand. Omschrijving van de collectiviteit 5. Schadebestand. Bestuurder van het voertuig ten tijde van de schade Schadebestand. Geboortedatum bestuurder ten tijde van de schade
10 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
Antwoord 4.3: Nee: 1,3,4,5,6 Ja: 2 Om een adequaat risicoprofiel voor Solvency II te kunnen maken dienen alle risico’s op één bezoekadres te worden opgeteld. Alleen de rubriek ‘postcode’ volstaat niet. Bovendien kan er sprake zijn van een risicodragende holding waarvan meerdere verzekeraars deel uit maken (zie Eureko) en kan daarnaast één verzekeraar op één bezoekadres via verschillende kanalen risico lopen (beurs, directe tekening, volmacht). Buiten het volmachtkanaal beschikt de verzekeraar over huisnummers. In de praktijk worden huisnummers ook aangeleverd aan de VRA. Aangezien +/- 98% van alle volmachtkantoren aan de VRA deelnemen is het niet meer dan logisch om het huisnummer van het bezoekadres in het NVGA-protocol op te nemen.
11 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
Bijlagen: Consultation Paper No. 33 Draft CEIOPS ‘Advice for Level 2 Implementatie Measures on Solvency II: System of Governance’ (26 maart 2009) (zie apart document) CP33 - CEIOPS draft Level 2 advice on system of governance (Samenvatting TowersWatson)
This lengthy paper represents CEIOPS views on the Level 2 implementing measures requested in Article 49 of the Level 1 Framework Directive and relating to Section 2 of that Directive "System of Governance". It supersedes the issues paper "Implementing measures on systems of governance" released in November 2008, with the main differences relating to the advice on Article 47 - the actuarial function, which is much more extensive in CP33. The following are the main sections covered by this paper: General governance requirements Fit and proper person requirements The risk management system (including risk management function) The internal control system (including compliance function) The internal audit function The actuarial function Outsourcing The paper will be an important read for insurance undertakings as they begin gap analyses and implementation plans, and in particular, as they look at how they should be internally structured in respect of the key functions under Solvency II. As an overall comment, the paper states that CEIOPS believes that the scope for Level 2 measures is limited as: The Level 1 Framework Directive already contains a lot of detail on many of these aspects. The requirements for the written policies in areas such as risk management, internal control, internal audit and outsourcing are more suitable for Level 3 guidance. Accordingly, the actual advice of CEIOPS on the contents of the Level 2 guidance is very limited in many of these areas and serves more as a slightly expanded version of the Level 1 text. The paper will nevertheless be an interesting and important read for many undertakings as they consider a gap analysis of their own structures against the 12 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
Solvency II requirements. The discussion leading to the Level 2 advice also serves as a useful indication of CEIOPS likely thinking on the Level 3 guidance. Some interesting areas: Risk management system The section on Risk Management systems includes a useful discussion of the six minimum areas required by the Directive to be covered by this system, namely: •
Underwriting and reserving risk
•
Asset liability management
•
Investment risk
•
Liquidity and concentration risk
•
Operational risk
•
Reinsurance and other risk mitigation techniques
The discussions on underwriting risk and the advice on guidance for reinsurance risk is a useful guide to what in these areas is considered part of the risk management function, as opposed to something to be annually reviewed by the actuarial function. Risk management function The proposed Level 2 measures would include requiring the risk management function to be objective and not responsible for the results of operational lines of business. CEIOPS interprets the Level 1 guidance as assigning ownership (including design, maintenance, documentation, monitoring and integration into day-to-day functioning) of any full or internal partial internal model to the risk management function and not to the actuarial function, and believes this is aimed at ensuring the model is an effective risk management tool, not a calculation engine. Internal audit function The most interesting observation on the Internal Audit function is within the discussion leading to the general governance advice. There, CEIOPS states a majority view of its members that the Directive requires that of all the functions, the internal audit function has to be wholly independent and objective and (unless outsourced) needs to be a separate unit without any other duties. Internal audit functions will be required to have complete and unrestricted rights to information to produce a risk-based plan for future audits and an annual written report on its findings. Actuarial function As the requirements for the actuarial function are subject to a formal impact assessment, CEIOPS sets out in detail a number of options it considered in framing its advice and the rationale behind the choices it made. Key choices were: 13 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)
Advised that the actuarial standards referred to in the Directive should be set by some new or existing European body of stakeholders rather than specified in Level 3 guidance or left to existing actuarial standards and bodies. CEIOPS concerns with the use of existing standards are that they vary by national associations and that they would not apply to non-members (whereas the actuarial function does not have to be performed by members of an actuarial professional body). A recommendation that Level 2 guidance should expand on the requirements of the actuarial function. That annual reporting of the actuarial function be required but that the relevant details of the report be left to individual undertakings. As a result of the second decision, the advised Level 2 measures include further detail on the nine tasks required of the actuarial function. As an example, the opinion regarding underwriting policy is specified to contain, as a minimum, an opinion on premium adequacy and considerations regarding issues such as inflation, legal risk, change of mis- and anti-selection. Next Steps The consultation period for this advice ends on 8 June 2009.
14 Bijlage 7 Concept Eindrapport ‘Voorbereiding volmachtkanaal op Solvency II’ (23 december 2011)