Brussel, 29 juni 1998 9924/98 (Presse 230) C/98/230
BEMIDDELINGSCOMITÉ PARLEMENT/RAAD GROEN LICHT VOOR HET "AUTO/OLIE-PROGRAMMA" HET PARLEMENT EN DE RAAD BEREIKEN OVEREENSTEMMING OVER SCHONERE BRANDSTOFFEN EN NIEUWE VERONTREINIGINGSNORMEN VOOR PERSONENAUTO'S
Twee jaar nadat de Commissie haar eerste voorstellen heeft aangenomen, hebben het Europees Parlement en de Raad vandaag - als cowetgevers in het Bemiddelingscomité (1) bijeen overeenstemming bereikt over een essentieel onderdeel van het "auto/olie-programma", waarmee wordt beoogd de verontreiniging door het wegverkeer in de Gemeenschap verder terug te dringen. Na tien weken van zeer uitvoerige voorbereidende besprekingen tussen de twee instellingen over de ruim 100 amendementen van het Parlement, waarbij de Commissie de meningsverschillen hielp overbruggen, werd een akkoord bereikt over de voegende drie dossiers: -
maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van personenauto's (wijziging van Richtlijn 70/220);
-
maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van lichte bedrijfsvoertuigen (pick-ups, bestelwagens, enz.) eveneens een wijziging van Richtlijn 70/220);
-
de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof (wijziging van Richtlijn 93/12).
Zodra de teksten in de talen van de Gemeenschap zijn bijgewerkt, beschikt elke instelling over zes weken om het akkoord definitief goed te keuren - met een volstrekte meerderheid van stemmen in het geval van het Parlement en met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen in het geval van de Raad; daarna worden de nieuwe richtlijnen vastgesteld. Er zij aan herinnerd dat deze richtlijnen deel uitmaken van het Europees programma inzake luchtkwaliteit, emissies van het wegverkeer, brandstoffen en motortechnologie (het zgn. "auto/olieprogramma"). Het programma omvat vijf delen: -
(1)
brandstofkwaliteit; emissies van personenauto's; emissies van lichte bedrijfsvoertuigen; emissies van vrachtwagens; aanpassing van de bepalingen inzake de technische keuring.
Het Bemiddelingscomité telt 30 leden: 15 leden van het Europees Parlement en 15 vertegenwoordigers van de Raad. De vergadering van 29 juni werd gezamenlijk voorgezeten door mevrouw Nicole FONTAINE, vice-voorzitter van het Europees Parlement, en door de voorzitter van de Raad, de heer Michael MEACHER, Minister van Milieu van het Verenigd Koninkrijk.
Het Commissievoorstel betreffende vrachtwagens is thans zowel in het Parlement als bij de Raad in behandeling; het voorstel inzake de technische keuring wordt nog ingewacht. Ook zij gememoreerd dat er in de komende jaren zal worden gediscussieerd over aanvullende maatregelen, vaak het "auto/olie-programma II" genoemd, om de luchtverontreiniging van motorvoertuigen verder aan banden te leggen. De richtlijnen beogen meer in het bijzonder het volgende: -
verlaging van de samenstellingsparameters van benzine en diesel die van invloed zijn op de omvang van de emissies, met name zwavel, benzeen, aromatische verbindingen en lood ;
-
verlaging van de grenswaarden van bepaalde verontreinigende stoffen voor nieuwe automodellen die in de handel gebracht worden. Bovendien moet de dagelijkse emissie door de reeds in gebruik zijnde voertuigen beter worden beheerst door het verplicht aanbrengen van diagnostische boordsystemen, de invoering van een nieuwe testprocedure en een nieuwe test om verdampingsemissies te beperken.
Deze richtlijnen staan met elkaar in verband, aangezien de kwaliteit van de brandstof van grote invloed is op de emissies, met name wat het gebruik van een katalysator betreft. Zij zullen derhalve op 1 januari 2000 tegelijk in werking treden. Op de volgende bladzijden wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste punten van het compromis dat in het Bemiddelingscomité is bereikt (officieel "gemeenschappelijke tekst" genoemd). 1.
EMISSIES van personenauto's
De kern van het akkoord over dit onderdeel bestaat erin dat het Europees Parlement heeft ingestemd met de emissiegrenswaarden die, overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt van de Raad, respectievelijk vanaf 2000 en 2005 moeten worden toegepast. Op zijn beurt heeft de Raad aanvaard dat reeds nu wordt overgegaan tot de vaststelling van bindende (in plaats van "indicatieve") normen die vanaf 2005 zullen gelden. Grenswaarden In de tekst worden nieuwe grenswaarden vastgesteld voor de emissies door motoren van koolmonoxide, koolwaterstoffen, stikstofoxiden, alsmede combinaties daarvan en zwevende deeltjes. Nieuwe typen voertuigen moeten met ingang van 1 januari 2000 aan die eisen voldoen om een EGof nationale typegoedkeuring te verkrijgen. De grenswaarden per gram per kilometer (g/km) voor personenauto's van ten hoogste 2500 kg zijn in de onderstaande tabel aangegeven (de eventuele huidige grenswaarden staan tussen haakjes):
TYPE VERONTREINIGING Massa koolmonoxid e (CO)
Massa koolwaterstoffen (HC)
Massa stikstofoxide n (NOx)
Gecombineerde massa koolwaterstoffen en stikstofoxiden (HC + NOx)
Deeltjes massa (PT)
2000
B : 2,3 (2,2) D : 0,64 (1,0)
B : 0,20 D: -
B : 0,15 D : 0,50
B: D : 0,56
B: D : 0,05 (0,08)
2005
B : 1,00 D : 0,50 D = diesel
B : 0,10 D: -
B : 0,08 D : 0,25
B: D : 0,30
B = benzine
(0,5) (0,7)
B: D : 0,025
Fiscale stimuleringsmaatregelen Dergelijke stimuleringsmaatregelen zijn toegestaan als zij in overeenstemming zijn met de Verdragsbepalingen en mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : ze zijn van toepassing op alle in serie geproduceerde nieuwe voertuigen die in een lidstaat in de handel worden gebracht en die vervroegd aan de verplichte grenswaarden van de richtlijn voldoen; zij worden beëindigd zodra de bovengenoemde grenswaarden van kracht worden (dus in 2000 of 2005) ; voor elk type motorvoertuig bedragen zij niet meer dan de extra kosten van de technische oplossingen die zijn gekozen om aan de grenswaarden te voldoen.
Deze regels liggen in het verlengde van de bepalingen inzake fiscale stimuleringsmaatregelen uit eerdere EG-emissierichtlijnen. Herziening Uiterlijk op 31 december 1999 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in om de richtlijn te continueren of op een aantal punten aan te vullen. De betrokken maatregelen gaan in op 1 januari 2005. Na 31 december 1999 vindt nog een herziening plaats waarvan het resultaat na 2005 van kracht wordt en waarbij mogelijk strengere brandstofskwaliteitsnormen zullen worden vastgesteld. Lagetemperatuurproef De tekst voorziet in een emissieproef bij - 7 °C die vanaf 2002 moet worden toegepast om tot een aanzienlijke en kostenefficiënte verlaging van met name HC-, maar ook CO-emissies te komen.
Conformiteit van in gebruik zijnde voertuigen De tekst bevat gedetailleerde regels die voorschrijven hoe de goede werking van de emissiebeperkingsvoorzieningen tijdens de normale levensduur van het voertuig onder normale gebruiksomstandigheden geverifieerd moet worden. Dit moet gerealiseerd worden door het steekproefsgewijze testen van voertuigen om ervoor te zorgen dat de verontreinigingsbeperkingsvoorzieningen goed werken, niet alleen wanneer het voertuig van de productieband rolt, maar ook in het dagelijks gebruik. Indien de typegoedkeuringsinstantie heeft vastgesteld dat een type voertuig niet aan de eisen van de richtlijn voldoet, moet de fabrikant corrigerende maatregelen nemen voor alle voertuigen die waarschijnlijk hetzelfde defect vertonen. Duurzaamheid De tekst bepaalt dat nieuwe automodellen vanaf het jaar 2000 moeten worden beproefd om na te gaan of zij na 80.000 km nog aan de emissiemaxima voldoen of na vijf jaar, als de genoemde kilometerstand dan nog niet is bereikt. Als onderdeel van het akkoord zal het kilometeraantal in 2005 worden verhoogd tot 100.000 en zal de Commissie in haar toetsing na 31.12.1999 ondermeer overwegen om de duurzaamheidseisen in de zin van een strengere normering te wijzigen. OBD (Diagnostische boordsystemen) De richtlijn bevat nieuwe bepalingen die OBD-systemen vanaf 2000 verplicht stellen voor alle nieuwe types personenauto's met een benzinemotor en vanaf 2003 voor nieuwe types personenauto's met een dieselmotor. Voor de emissiebeperkende onderdelen die essentieel zijn voor een goede werking van de OBDsystemen, zullen zo spoedig mogelijk passende goedkeuringsprocedures worden vastgesteld en aangenomen.
Het OBD-systeem is ontworpen om de emissieniveaus van in gebruik zijnde voertuigen te controleren en de bestuurder te waarschuwen voor eventuele disfuncties. Disfunctiecodes worden elektronisch opgeslagen. Via verklaringen van de Commissie zijn verscheidene kwesties geregeld. Deze hebben met name betrekking op: Brandstofadditieven Terwijl het Europees Parlement pleitte voor fiscale stimuleringsmaatregelen om het gebruik van brandstofadditieven aan te moedigen, bleef de Raad sceptisch staan tegenover het globale milieueffect van bepaalde additieven. De Commissie verklaarde dat zij zich zal beraden over de rol van chemische brandstofadditieven ter verlaging van voertuigemissies en dat zij eventueel maatregelen zal voorstellen om een passend gebruik van dergelijke additieven te verzekeren of te bevorderen. CO 2-emissies De Commissie verbindt zich ertoe om de invoering van bindende regelgeving voor te stellen indien de lopende besprekingen met de Europese autoproducenten over een vermindering van CO2emissies niet met succes kunnen worden afgerond.
Technische keuring Vóór eind 1998 zal de Commissie een voorstel indienen om de technische keuring van voertuigen efficiënter te maken. 2.
EMISSIES van lichte bedrijfsvoertuigen
De desbetreffende discussies lopen grotendeels gelijk met die over personenauto's. De Raad ging ermee akkoord voor lichte bedrijfsvoertuigen bindende normen vast te stellen die vanaf 2005 zullen gelden. In ruil aanvaardde het Europees Parlement de reeds in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad opgenomen grenswaarden voor 2000 en 2005. Dit onderdeel van het auto/olie-programma is eveneens in hoofdzaak gericht op een verlaging van de grenswaarden van bepaalde verontreinigende stoffen voor nieuwe voertuigmodellen die op de markt worden gebracht. Daartoe bevat de in het Bemiddelingscomité overeengekomen tekst limieten die vanaf 2000 zullen gelden en die voor lichte bedrijfsvoertuigen met een benzinemotor neerkomen op een vermindering van de hoeveelheid stikstofoxiden met 40%, van de totale hoeveelheid koolwaterstoffen met eveneens 40% en van de hoeveelheid koolmonoxide met 30%. Wat dieselvoertuigen betreft, worden de stikstofoxiden met 20% verminderd, de koolwaterstoffen met 65%, de hoeveelheid koolmonoxide met 40% en de deeltjesmassa met 35%. Vanaf 1 januari 2005 gelden nog strengere grenswaarden. Tenslotte heeft het Parlement ingestemd met het standpunt van de Raad dat pas vanaf 2005 in lichte bedrijfsvoertuigen met een dieselmotor verplicht een OBD-systeem moet worden ingebouwd (en niet vanaf 2003, zoals de Raad bij wijze van compromis voor personenauto's met een dieselmotor heeft aanvaard). 3.
BRANDSTOF - kwaliteit van benzine en dieselbrandstof
Het akkoord behelst in hoofdzaak het volgende: -
het Europees Parlement gaat akkoord met de grenswaarden die de Raad voor 2000 heeft vastgesteld en met het standpunt van de Raad dat de grenswaarden voor 2005, behalve die voor zwavel en aromatische verbindingen, als onderdeel van het auto/olie-programma II moeten worden bepaald;
-
de Raad aanvaardt anderzijds dat zijn indicatieve normen voor 2005 een bindend karakter krijgen. In bepaalde omstandigheden kunnen de lidstaten tot 2007 echter afwijkingen van de normen voor 2005 aanvragen. Wat dit punt betreft, verklaarde de Commissie dat zij er bij de behandeling van dergelijke verzoeken op zal toezien dat de afwijking verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht, inclusief het mededingingsrecht, rekening houdend met de beschikbaarheid in de Gemeenschap van voldoende hoeveelheden brandstof van goede kwaliteit.
Grenswaarden De benzine en de dieselbrandstof die na 1 januari 2000 in de Gemeenschap in de handel wordt gebracht, moet voldoen aan de volgende specificaties (eventuele bestaande grenswaarden staan tussen haakjes):
-
voor benzine: een zwavelgehalte van niet meer dan 150 mg/kg, een maximum benzeengehalte van 1% en een grenswaarde voor aromatische verbindingen van 42 vol % (volumeprocent). voor diesel: een zwavelgehalte van niet meer dan 350 mg/kg (500 mg/kg).
Tot uiterlijk drie jaar na 2000 kan de Commissie, op grond van ernstige sociaal-economische moeilijkheden, aan een lidstaat een afwijking van de bovengenoemde zwavellimiet toestaan. De specificaties die in 2005 moeten worden bereikt, zijn: -
voor benzine: een zwavelgehalte van 50 mg/kg en een grenswaarde voor aromatische verbindingen van 35 vol %; voor diesel: een zwavelgehalte van 50 mg/kg. Voor het zwavelgehalte kan bij de Commissie om een afwijking van ten hoogste twee jaar worden verzocht.
Wanneer een producent reeds vanaf het jaar 2000 brandstoffen aanbiedt die voldoen aan de specificaties voor 2005, moeten de lidstaten de verhandeling ervan toestaan. Een geleidelijke invoering vóór de streefdatum 2005 is derhalve mogelijk (conform het verzoek van het Parlement). Wat de aromatische verbindingen betreft, houdt het compromis vast aan de cijfers van de Raad en behelst het geen 30% limiet zoals het Parlement voor 2005 had voorgesteld.
Het zwavel- en benzeengehalte zijn van bijzonder belang. Het zwavelgehalte is essentieel voor de duurzame goede werking van de katalysator in bestaande en in nieuwe benzinevoertuigen, maar ook voor de geplande invoering, in 2005, van een nieuwe vervuilingsbestrijdingstechnologie, namelijk de NOx-katalysator voor dieselvoertuigen, omdat deze laatste alleen naar behoren werkt bij een laag zwavelgehalte; voorts vermindert een laag zwavelgehalte de emissie van deeltjes. Van benzeen en aromatische verbindingen is bekend dat zij een grote invloed op de gezondheid hebben. Gelode benzine Met ingang van 1 januari 2000 is het verboden om gelode benzine in de Gemeenschap in de handel te brengen ; tot 2005 kan een lidstaat echter om een afwijking verzoeken, mits hij aantoont dat een verbod ernstige sociaal-economische moeilijkheden zou opleveren, of onder andere wegens de klimaatomstandigheden in die lidstaat niet algemeen gunstig zou zijn voor het milieu of de gezondheid. Het loodgehalte van gelode benzine mag niet meer bedragen dan 0,15 g/l. Het op de markt brengen van gelode benzine die in kleine hoeveelheden voor auto's uit de periode tot 1930 (zogenaamde "vintage cars"), via autoclubs wordt verdeeld, kan van het verbod worden vrijgesteld (tot een maximum van 0,5% van de totale benzineverkoop). Het in de handel brengen van schonere brandstof Ter bescherming van de volksgezondheid en/of het milieu in specifieke agglomeraties of ecologisch gevoelige gebieden met speciale problemen in verband met de luchtkwaliteit kan aan de lidstaten, op grond van een vooraf ingediend en met bewijsstukken onderbouwd verzoek om een afwijking, worden toegestaan te eisen dat de in die gebieden verkochte brandstof voldoet aan strengere milieuspecificaties dan in de richtlijn is vastgesteld.
Fiscale stimuleringsmaatregelen Het Europees Parlement wenste de lidstaten op het stuk van de belastingen meer ruimte te geven om schone brandstoffen aantrekkelijker te maken; het heeft de Commissie gevraagd daartoe voorstellen in te dienen. Aangezien fiscale kwesties altijd erg gevoelig liggen, wordt in het akkoord enkel gememoreerd dat de Commissie reeds een voorstel voor een richtlijn inzake energieproducten heeft ingediend en dat dit voorstel onder meer ten doel heeft de lidstaten op ruimere schaal gebruik te laten maken van fiscale stimuleringsmaatregelen via een gedifferentieerde heffing van de accijnzen. Herziening Vóór 31 december 1999 zal de Commissie de richtlijn herzien en een voorstel indienen. Het voorstel zal milieuspecificaties bevatten ter aanvulling van die welke voor 2005 zijn vastgesteld. De Commissie zal zich daarbij onder meer baseren op de ervaring die is opgedaan met de voorschriften inzake de verlaging van emissies ten behoeve van de luchtkwaliteit, de effectieve werking van nieuwe technologieën ter vermindering van de verontreiniging, en de ontwikkelingen op de internationale brandstoffenmarkt.