Ondertitel
Officialbeleid 2012-2016 Versie 12-03-2012
Aanleiding Het volleybal kampt al jaren met een tekort aan scheidsrechters om alle wedstrijden met gekwalificeerde scheidsrechters te kunnen bemensen. Vele volleyballers beschouwen het fluiten als “een moetje” waardoor er maar weinig scheidsrechters zijn die als official willen doorgroeien. In 2011 heeft de Nevobo een aantal maatregelen genomen om de instroom van onderaf te stimuleren. Eén van deze maatregelen is het verhogen van de aanwijzing door de bond. Met ingang van seizoen 2012-2013 zal de bond alleen de promotieklasse en regiodivisie aanwijzen waardoor meer scheidsrechters thuis kunnen fluiten, voorafgaand of aansluitend op hun eigen wedstrijd. Ook de gratis online spelregeltoets waardoor leden eenvoudig hun scheidsrechterlicentie voor het laagste niveau kunnen behalen, draagt bij aan de instroom van onderaf. Deze beide maatregelen laten nu al zien dat de aanwas van nieuwe scheidsrechters toeneemt. Een volgende stap binnen het arbitragebeleid is om de doorstroom van scheidsrechters te bevorderen. Hiervoor is official beleid (werven, selecteren, scholen, begeleiden, beoordelen, belonen) binnen de arbitrage noodzakelijk. In deze memo wordt uiteengezet hoe de Nevobo deze doorstroom wil gaan stimuleren.
Doel Het doelen van dit beleid voor zaal-, beach- en zitvolleybal zijn de volgende: 1. Minimaal 75% van de volleyballers in Nederland (junioren vanaf 12 jaar en alle senioren) beschikt in 2016 over een scheidsrechterlicentie. Het lange termijn streven is uiteindelijk 100% te behalen. 2. De doorstroom van scheidsrechters is zodanig dat verenigingen (leveringsplicht) en regio’s (aanwijzing) in 2016 niet langer kampen met een tekort aan voldoende gekwalificeerde scheidsrechters per aanwijsniveau. 3. De doorstroom van regioscheidsrechters naar nationaal is zodanig dat er in 2016 in elke aanwijsgroep (ook voor het zitvolleybal) voldoende gekwalificeerde scheidsrechters zijn. 4. Het aantal beach-scheidsrechters is dusdanig dat ere- en 1e divisietoernooien goed bemenst kunnen worden en dat desgewenst ingespeeld kan worden op de behoefte om de aanwijzing ook naar lagere divisies uit te breiden. 5. Nederland levert het maximaal toegestane internationale officials, welke bij CEV, FIVB, ECVD, WOVD bekend staan als professionals die uitstekende beoordelingen ontvangen.
Beleid Zoals hierboven gesteld wil de Nevobo werk maken van haar officialbeleid. In 2011 is daar reeds een eerste aanzet toe gegeven met de memo “levering en aanwijzing in de regio”. De notitie die nu voor u ligt, gaat verder en tracht een officialbeleid te ontwikkelen dat integraal toepasbaar is op zowel de nationaal als regionaal fluitende scheidsrechters en zich uitstrekt over de drie volleybaldisciplines heen. In onderstaande 7 punten kunt u lezen hoe de Nevobo de verschillende aspecten van haar official beleid op hoofdlijnen invulling wil gaan geven. Concrete uitwerking en nadere invulling van het hieronder geschetste beleid zal in de komende jaren plaatsvinden.
Ondertitel
1. Werving De werving van scheidsrechters voor het laagste niveau is hierboven reeds kort besproken. De Nevobo wil er naar toe dat het in 2016 voor nagenoeg elke speler (jeugd vanaf 12 jaar en senioren) vanzelfsprekend is om de online spelregeltoets met goed gevolg te volbrengen. Hiermee zorgen we er voor dat alle spelers de spelregels kennen en hopelijk daarmee ook kunnen toepassen in het veld. Tevens zijn zij dan direct gelicenceerd om op het laagste niveau te kunnen fluiten. Hiermee beogen we zowel iets te bereiken in het begrip tussen spelers en officials, alsmede de aanwas van onderaf een enorme stimulans te geven. Vervolgens kan uit deze enorme pool van scheidsrechters geworven worden voor de hogere niveaus. Deze werving zal plaats gaan vinden via drie wegen: Ofwel via de scheidsrechter die zelf aangeeft hoger te willen fluiten (al dan niet n.a.v. een inventarisatie vanuit de bond), ofwel door de scheidsrechtercoördinator van een vereniging die aangeeft dat één van zijn scheidsrechters talent heeft, ofwel middels scouting door de Nevobo. Hieronder worden deze drie opties nader toegelicht. •
Op aangeven van de scheidsrechter zelf
Instrumenten die zullen worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat meer scheidsrechters zichzelf melden om hoger te willen fluiten zijn de volgende:
•
o
Informatiepagina voor scheidsrechters op www.volleybal.nl
o
Afsluitende informatie in online spelregeltoets
o
Jaarlijks persoonlijke vragenlijst naar officials met vraag naar ambitie
Via de scheidsrechter coördinator (SC)
Instrumenten die zullen worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat scheidsrechterscoördinatoren van verenigingen zich actiever gaan bezig houden met werving voor de hogere niveaus zijn: o
Jaarlijks kick-off bijeenkomst met alle SC per regio
o
Checklist voor de SC hoe talent te scouten
o
Beschikbaar stellen van het Clubarbitrageplan over het werven, binden en belonen van scheidsrechters binnen de vereniging
•
Via de Nevobo scouting
De Nevobo zal per regio gaan werken met zogenaamde coaches (voorheen begeleiders) die door de Nevobo aangewezen scheidsrechters begeleiden in hun leertraject. Zij zullen tijdens hun aanwezigheid in de sporthal naast hun “eigen officials” ook kijken naar de overige acterende (verenigings)scheidsrechters en hen zo nodig benaderen. 2. Selectie De selectie van scheidsrechters voor de hogere niveaus geschiedt op basis van ambitie en/of talent. De ambitie wordt in kaart gebracht via de jaarlijkse vragenlijst, het talent wordt opgespoord door de SC en/of de Nevobo coach.
Ondertitel
Zodra de scheidsrechters die hoger op willen, in beeld zijn gebracht, volgt een scholingstraject binnen de Volleybal Academie dat eindigt met een Proeve van Bekwaamheid (PvB) voor het daarop volgende niveau. Het is daarbij ook mogelijk voor scheidsrechters om na toestemming door de VolleybalAcademie direct dit examen af te leggen, dan wel om niveaus binnen de VolleybalAcademie over te slaan. Om ervoor te zorgen dat geld niet langer een belemmering is voor een lid of voor een vereniging om leden aan te melden voor een scheidsrechteropleiding, zullen met ingang van seizoen 2012-2013 de opleidingsgelden verdisconteerd worden in de teamgelden (reeds besloten in de Bondsraad van juni 2011). Hierdoor gaat de gebruiker (het team) betalen voor de gelicenceerde scheidsrechter op de bok. Maatwerk, zoals het inhuren van een docent VS2, valt hier logischerwijs buiten en zal net als dit nu het geval is gewoon in rekening gebracht worden. Met de invoering van de “gratis deelname” aan de VS-opleidingen zullen ook de spelregels ten aanzien van de leveringsplicht gewijzigd worden. Dit om te voorkomen dat men massaal leden aanmeldt voor de opleiding die vervolgens nooit actief gaan fluiten maar wel meetellen in de leveringsplicht. 3. Scholing Zoals hierboven uiteengezet is, zijn er binnen de VolleybalAcademie velerlei opleidingen voor volleybalscheidsrechters. Hierbij wordt zowel onderscheid gemaakt tussen de verschillende volleybalvormen (zaal, beach en zit) als in niveaus. Het aanbod van opleidingen is reeds ver uitontwikkeld en voorziet op een aantal details na goed in de behoefte. Het met goed gevolg afleggen van de online instaptoets voorziet in een licentie om te mogen fluiten in de derde klasse en lager. De VS2 opleiding die door verenigingen (SC) zelf georganiseerd wordt leidt bij het slagen voor het PvB tot een licentie waarmee de official tot en met de eerste klasse en jeugdwedstrijden (m.u.v. regiotop) kan fluiten. Elke deelnemer aan een niveau 3 of 4 opleiding (beach en zit alleen niveau 4) krijgt een leercoach (=opleider) toegewezen die een leerplan met de deelnemer opstelt en de plenaire sessies leidt. Daarnaast gaat elke deelnemer op zoek naar een praktijkbegeleider in zijn eigen omgeving. Daar waar de deelnemer daarin niet kan voorzien kan de Nevobo ondersteunend zijn. Deze praktijkbegeleider coacht en geeft de in opleiding zijnde scheidsrechter feedback. De examinering geschiedt vervolgens binnen een jaar door een onafhankelijke PvB beoordelaar die net als de leercoach door de Nevobo opgeleid is. Beiden hanteren zowel in de modules als in de examinering de uitgangspunten zoals deze geformuleerd zijn binnen de Volleybal Academie op basis van de Kwalificatie Structuur Sport (KSS). Bij beachvolleybal (BVS4) wordt per opleidingsdag door de hoofdscheidsrechter voor begeleiding gezorgd. Alle opleidingen zijn competentie gericht en bestaan voor een groot deel uit het uitvoeren van opdrachten terwijl men fluit op het niveau waarvoor men wordt opgeleid. Zodra een deelnemer ingeschreven staat voor een opleiding, wordt deze aangewezen voor wedstrijden waarvoor hij in opleiding is, zodat direct in praktijk ervaring kan worden opgedaan. Naast de opleidingen verzorgt de Nevobo eveneens bijscholingen, masterclasses, symposia en scheidsrechterbijeenkomsten om de kennis van de scheidsrechter up-to-date te houden. Afhankelijk van het niveau waarop gefloten wordt, varieert de intensiteit en het verplichte karakter van deze bijscholing.
Ondertitel
Overigens kunnen al deze opleidingen en bijeenkomsten ook aangeboden worden door verenigingen en/of onderwijsinstellingen mits een door de bond opgeleide docent de opleiding verzorgd. 4. Begeleiding De onderwijsvisie van de Nevobo is dat je goed fluiten niet leert door de opleiding, maar door het te doen (“vlieguren maken”) en bovenal door in de praktijk feedback te krijgen. Feedback over het fluiten in de praktijk en feedback over de vorderingen op de benodigde competenties, zoals deze vastgelegd zijn in het individuele leerplan. Deze visie is niet alleen van toepassing op officials die in opleiding zijn, maar ook op de officials die reeds in het bezit zijn van een licentie. Binnen het arbitragebeleid 2012-2016 staat dan ook de begeleiding centraal. Elke official krijgt een eigen coach toegekend die hem een seizoen lang begeleidt. Deze vormt als het ware de leidinggevende van de officials en heeft de opdracht ervoor te zorgen dat de officials het maximale uit zichzelf haalt. Voor de door de vereniging aangewezen scheidsrechters is de scheidsrechtercoördinator van de betreffende club de coach en eerste aanspreekpunt. Voor de door de Nevobo aangewezen officials is dit de door de Nevobo geworven coach. Officials hebben dan één aanspreekpunt en kunnen met al hun vragen bij deze coach terecht. Tevens kunnen ze hem verzoeken om specifieke aandacht te besteden aan elementen van hun ontwikkeling. Nieuw in dit model is dat elke official in principe een vaste coach voor heel seizoen toegewezen krijgt. Echter zal afhankelijk van het aantal beschikbare coaches bepaald worden in hoeverre alle officials binnen een aanwijsgroep begeleid zullen worden of dat alleen de boven- (ambitie en goede beoordelingen) en onderkant (onzekerheid, klachten, slechte beoordelingen) een coach toegewezen krijgt. Tevens kan afhankelijk van niveau en ambitie van de scheidsrechter de coaching meer of minder intensief worden ingezet. De coaching ziet er concreet zo uit dat een coach een aantal wedstrijden van een scheidsrechter bekijkt, hier feedback op geeft en dit vervolgens vastlegt in het dossier van de betreffende official. Tevens zorgt de coach ervoor dat deze aan het einde van het seizoen een functionerings-/beoordelingsgesprek heeft met iedere scheidsrechter binnen zijn pool conform een vastgesteld format. De nadruk hierbij ligt altijd op ontwikkeling; welk potentieel is nog onbenut en hoe kan dat ontsloten worden? Overigens kan ook een SC een beroep doen op één van de coaches die in zijn regio actief zijn. Hierbij kan de coach bijvoorbeeld de SC helpen talent beter te herkennen en te ontwikkelen binnen zijn vereniging. Logischerwijs zullen alle coaches geschoold worden zodat zij voldoende zijn toegerust om hun rol te kunnen vervullen. Ook draagt de bond zorg voor instrumentarium dat de SC krijgt aangereikt om het arbitragebeleid binnen zijn club te kunnen ontwikkelen en uit te kunnen voeren. Daar waar de scheidsrechtercoördinator binnen een vereniging is ingebed, is de coach ingebed in de vrijwilligersorganisatie van de Nevobo. Iedere coach valt dan ook onder een coördinator, die als het ware de personeelsmanager is van een aanwijsgroep.
Ondertitel
Deze coördinator draagt er zorg voor dat de begeleiding en de beoordeling binnen een specifieke aanwijsgroep georganiseerd wordt. Tevens ontwikkelt deze coördinator het aanwijsbeleid voor de officials binnen zijn aanwijsgroep, dit in afstemming met de andere coördinatoren. 5. Beoordeling Naast de begeleiding van officials zoals hierboven uiteengezet is, zullen zij eveneens beoordeeld worden. De uitkomsten van de beoordeling(en) zal de coach meenemen in zijn gesprekken met de official. Het kan hierbij zowel gaan om de teambeoordelingen alsmede om de rapporten van onafhankelijke beoordelaars. Voor alle wedstrijden in de competitie vanaf de promotieklasse wordt het invullen van een nieuw op te stellen online scheidsrechterbeoordeling verplicht. Deze verplichting geldt niet voor het bekertoernooi en overige toernooien. Voor het beachvolleybal geldt dat de teams schriftelijk om een scheidsrechterbeoordeling gevraagd in de voorrondes van elk toernooi. Deze zogenaamde teambeoordeling bevat uitsluitend een paar vragen en is eenvoudig toegankelijk voor de betreffende teams (website en app). In de regio’s zal in principe niet gewerkt worden met onafhankelijke beoordelaars tenzij de coördinator van een regio dit wenselijk acht. In de nationale competitie zullen naast de teambeoordelingen ook beoordelingen door onafhankelijke rapporteurs opgesteld worden. Deze teambeoordelingen en rapporten zijn ondersteunend voor de coach in zijn begeleiding van de official. De beoordelaar koppelt zijn bevindingen in een gesprek direct terug aan de betreffende official. Het rapport dat vervolgens opgesteld wordt door de beoordelaar zowel naar de official als naar de coach van de official verzonden worden. De coach kan zowel richting aanwijzer (type wedstrijden) als richting beoordelaars verzoeken indienen met betrekking tot de pool van officials die hij onder zich heeft. Deze verzoeken zullen via de coördinator van een aanwijsgroep verlopen zodat bijvoorbeeld een aanwijzer geen tegenstrijdige verzoeken ontvangt. Nader onderzoek dient uit te wijzen welke rol de teambeoordelingen en rapporten zullen gaan vervullen in het P/D beleid. Tevens zullen de wijze van beoordeling, evenals de formulieren tegen het licht worden gehouden om te bekijken waar deze eventueel verder geoptimaliseerd kunnen worden. 6. Promotie/Degradatie Aan het einde van elk seizoen komen alle coaches van een specifieke aanwijsgroep onder leiding van hun coördinator bijeen om te bespreken welke officials in hun ogen in aanmerking komen voor promotie of degradatie. Hierbij zijn niet langer uitsluitend de beoordelingen van belang, maar veel meer het algemene beeld dat een coach van de official heeft. Op basis van deze bijeenkomst wordt per aanwijsgroep een indeling gemaakt in een groep die in aanmerking komt voor promotie, respectievelijk degradatie en de middenmoot. De coördinator van de aanwijsgroep neemt deze ranking vervolgens mee in het landelijke overleg waarbij met alle coördinatoren bekeken wordt wie omhoog/omlaag gaan op basis van de prestaties en al dan niet vrijgekomen plekken.
Ondertitel
Ditzelfde geldt voor het vraagstuk welke officials aangemeld worden voor de internationale curcus indoor, beach en zit. Uitgangspunt daarbij is om dit traject zo transparant mogelijk in te richten zodat iedere official weet hoe de promotie/degradatie in elkaar steekt. 7. Beloning Tot slot de beloning van scheidsrechters. Vanaf seizoen 2012-2013 zullen alle vergoedingen aan scheidsrechters per niveau geharmoniseerd zijn. Dit geldt zowel voor de wedstrijdvergoeding als de kilometervergoeding. Naast de financiële beloning zal per aanwijsgroep de prijs “scheidsrechter van het jaar” uitgereikt blijven worden, wordt aandacht besteed aan de “week van de scheidsrechter” en zullen (uitzonderlijke) prestaties van scheidsrechters middels publicaties en persberichten belicht worden. Daarnaast worden scheidsrechters beloond in de lijn van het algemene vrijwilligersbeleid van de Nevobo in de vorm van spelden, kerstkaarten en dergelijke.
Structuur Het ontwikkelen van beleid is prachtig. Echter wanneer hier in de praktijk onvoldoende invulling en sturing aan gegeven wordt, zal er weinig terecht komen van bovenstaand verhaal. Bovenstaande geeft bovendien hier en daar al wat vingerwijzingen ten aanzien van de inrichting van de organisatie teneinde de beoogde doelstellingen te realiseren. In bovenstaand beleidsvoorstel staat het duurzaam ontwikkelen van officials via met name begeleiding centraal. Het streven daarbij is om iedere official één aanspreekpunt te geven; de coach voor nationaal en regionaal, de SC voor lokaal. Dit resulteert in een horizontale inrichting per aanwijsgroep, waarbij de huidige verticale indeling van aanwijzing, beoordeling en begeleiding los wordt gelaten. Op deze wijze werken trachten we toe te werken naar integraal beleid, eenduidige aansturing van de official (één aanspreekpunt) en zorgen we ervoor dat deze belangrijke groep vrijwilligers meer ingebed worden in de vrijwilligersorganisatie van de bond. Een ander belangrijk uitgangspunt in het ontwerp van de nieuwe structuur vormt de nadrukkelijk gewenste aansluiting en afstemming tussen nationaal, regionaal en lokaal official beleid evenals de noodzakelijke afstemming tussen de vrijwilligersorganisatie en de werkorganisatie. Deze uitgangspunten hebben tot de volgende structuur geleid: •
Er komt één Hoofd Arbitrage Nederland (onbezoldigd). Deze valt onder de Algemeen Directeur.
•
Elke aanwijsgroep krijgt een eigen coördinator o
Deze coördinator wordt functioneel aangestuurd door het Hoofd Arbitrage
o
Hiërarchisch val de regiocoördinatoren onder de betreffende regiomanager
o
De nationale coördinatoren, evenals de coördinator beach en zit vallen hiërarchisch onder de manager wedstrijdzaken
De coördinator beach en zit richten zich met name op de nationale competities in betreffende speelvormen. Daar waar binnen deze
Ondertitel
speelvormen regionale actie vereist, schakelen zij met de regiocoördinator die er vervolgens voor kan kiezen om een coach op één van deze speelvormen specifiek in te zetten. Deze coach zal in zijn scholing dan meelopen binnen de speelvorm. •
Elke coördinator heeft een klankbordgroep van een aantal officials uit de betreffende aanwijsgroep waarmee hij jaarlijks eenmaal om tafel zit
•
Elke coördinator heeft een groep van coaches en beoordelaars onder zich
•
Iedere coach begeleidt een vaste pool van scheidsrechters gedurende een seizoen
•
De aangewezen lijnrechters en juryleden vallen onder de coördinator N1.
•
Aangezien de aanwijzing onderdeel is van het primaire proces van de Nevobo en niet direct behoort tot het HR beleid, blijft de uitvoering van de aanwijzing onder verantwoording van de manager wedstrijdzaken/regiomanager plaatsvinden. Immers zonder begeleiding en beoordeling kan gespeeld worden, zonder aanwijzing niet. De coördinator heeft echter wel zeggenschap over de wijze van aanwijzing
•
Naast bovenstaande matrixstructuur zijn er eveneens een tweetal specifieke werkgroepen, te weten de werkgroep spelregels en de werkgroep deskundigheidsbevordering. De voorzitters van deze werkgroepen vallen eveneens functioneel onder het Hoofd Arbitrage, hiërarchisch worden zij aangestuurd door de manager wedstrijdzaken.
Tot slot is het hoofd arbitrage verantwoordelijk voor de internationale contacten. Logischerwijs kan deze verantwoordelijkheid indien wenselijk gedelegeerd worden aan experts binnen een specifieke discipline.
Overlegstructuur Werkgroep Arbitrage Het Hoofd Arbitrage, de coördinator arbitrage van de werkorganisatie, de vrijwillige 9 coördinatoren, plus de voorzitter van de werkgroep spelregels en de werkgroep deskundigheidsbevordering vormen de werkgroep Arbitrage. In dit overleg staat de operationele samenwerking geagendeerd en eventuele knelpunten waar tegenaan gelopen wordt. Tevens kunnen hierin ideeën ontwikkeld worden om het official beleid nader invulling te geven dan wel op plekken te wijzigen. P/D overleg De coördinatoren komen eveneens onder leiding van het Hoofd Arbitrage bijeen aan het einde van het seizoen teneinde de promotie en degradatie van officials te bespreken. De regio’s en nationaal zijn daarbij communicerende vaten. Net zoals dat dit geldt voor lokaal en regionaal. In dit overleg wordt vanuit een breed perspectief op basis van de vastgestelde en gedeelde criteria bekeken welke scheidsrechters in aanmerking komen voor promotie en welke voor degradatie.
Ondertitel
Voor beach en zit worden aparte vergaderingen belegd om over individuele scheidsrechters te spreken. Opgemerkt dient te worden dat in dit overleg geen actieve officials uit de betreffende aanwijsgroepen zitting kunnen nemen, zodat elke vorm van belangenverstrengeling uitgesloten wordt. Werkoverleg aanwijsgroep Naast het landelijk overleg tussen de 9 coördinatoren, komen de coaches en de betreffende coördinator periodiek bij elkaar om de ontwikkelingen binnen de specifieke aanwijsgroep te bespreken. Op regionaal niveau zal daarbij naast de ontwikkeling van de individuele scheidsrechters ook de leveringsplicht, het verbeteren van de kwaliteit van de SC als de doorstroom van officials naar nationaal centraal staan. BAT arbitrage Naast een werkgroep Arbitrage waarin de uitvoering van het beleid (operationeel overleg) besproken wordt, blijft er in de nieuwe structuur een beleidsadviesteam Arbitrage bestaan. In dit overleg wordt op strategisch niveau gekeken naar de invulling van het arbitragebeleid in Nederland. Naast het Hoofd Arbitrage en de Manager Wedstrijdwezen, nemen hierin zitting een expert vanuit het indoorvolleybal (bij voorkeur één persoon met affiniteit met zitvolleybal), een expert vanuit het beachvolleybal en twee onafhankelijke leden. Hierbij dient zowel het regionale als nationale perspectief geborgd te zijn. Het Hoofd Arbitrage Nederland kan vanuit zijn werkgroep overleg zaken inbrengen in het BAT en vice versa en speelt derhalve een sleutelrol in de beleidsontwikkeling en implementatie.
Implementatie Met ingang van seizoen 2012-2013 zal gestart worden om bovenstaande in de regio’s in te voeren. Tevens zal in de tweede divisie met een pilot gestart worden. De overige nationale klassen blijven voorlopig nog in de oude structuur werken. Dit betekent dat naast 7 horizontale coördinatoren (4x regio, 1x beach, 1x zit, 1x N3) er tevens drie verticale coördinatoren in de werkgroep Arbitrage plaatsnemen, te weten de nationale aanwijziging, begeleiding en beoordeling. Voor de tweede divisie is gedurende de pilot fase de horizontale coördinator leidend. Deze persoon heeft een aantal coaches en beoordelaars onder zich en houdt zich bezig met het aanwijsbeleid in de 2de divisie. Na 2 seizoenen zal de werkwijze binnen deze aanwijsgroep definitief geëvalueerd worden (na 1 seizoen vindt een tussentijdse evaluatie plaats). Op basis van deze evaluatie kan besloten worden om ofwel alle nationale aanwijsgroepen horizontaal te gaan organiseren, danwel om de pilot in de tweede divisie door te zetten of terug te draaien.
Concrete invulling In deze memo heeft u in vogelvlucht het arbitragebeleid 2012-2016 kunnen lezen. Dat daarin nog een hoop open eindjes bestaan, mag duidelijk zijn. Zo ligt er nog het vraagstuk rondom leveringsplicht, de uitontwikkeling van specifieke spelregeltoetsen per speelvorm, maar ook dient het concrete instrumentarium (template functioneringsgesprek, handleiding voor de scheidsrechtercoördinator) ontwikkeld te worden, evenals de invulling van de beoordelingsystematiek. Deze memo is dan ook niet bedoeld om alles op voorhand in te
Ondertitel
kleuren. De specifieke invulling van het beleid, wordt over gelaten aan het hoofd arbitrage en de coördinatoren gezien het feit dat zij de experts zijn die de volleybalarbitrage in Nederland daadwerkelijk naar een hoger plan kunnen trekken. Het Hoofd Arbitrage Nederland zal spoedig geworven worden (Q2 2012). Hiervoor wordt een profiel opgesteld en zal een selectieprocedure doorlopen worden, waarbij een assesment deel uit kan maken van dit proces. Het beleid zal vervolgens met ingang van seizoen 2012-2013 voor het indoor- en zitvolleybal ingevoerd worden. Voor het beachvolleybal betreft dit seizoen 2013.