OMONIA OMONIA is een veelzijdige one-man-art voorstelling over begeerte, obsessie en de speling van het lot. OMONIA brengt muziek, theater, video en live elektronica samen; de nadruk ligt op muziek. Het project resulteert in een multimediale eenheid waarbij de electroacoustische composities de motor van de uitvoering vormen en de grenzen van de muzikale expressie in de theatrale ruimte wordt verbeeld. OMONIA presenteert drie nieuwe muziektheater werken, speciaal gecomponeerd voor dit project, door de Nederlandse componisten Roderik de Man en Arnoud Noordegraaf. De voorstelling wordt uitgevoerd door blokfluitist/multimedia kunstenaar Jorge Isaac. OMONIA (Griekse woord voor "elkaars aanvulling", "compleet") is een veeltalige eenheid van geluid en beeld waarbij indrukken worden achter gelaten op de waarneming van de toeschouwer in verschillende lagen. Elk teken drukt een bepaald sprookje uit binnen de multimediaal context van de hele voorstelling. Drie werken komen aan de orde: 1) "Voix égales" (Roderik de Man, 2005), 2) "STRUNG" (Arnoud Noordegraaf, 2005), en 3) "Mensa Secunda" -condensed version voor één musicus en video- (Roderik de Man, 2005). De totale duur van het programma is ca. 70 min. (geen pauze). De verschillende lagen van OMONIA (muziek, theater, scenografie en video) zijn structureel aan elkaar verbonden, en behouden hun eigen unieke positie binnenin de context van het geheel. Drie stukken, drie verschillende verhalen in één (surrealistische) context. De voorstelling is gebaseerd op drie zwaartepunten: Begeerte: gepresenteerd in "Voix égales" door een sterk verlangen naar het kunnen uiten, De speling van het lot: uitgedrukt in "STRUNG" door de onverwachte veranderingen van een alter-ego, Obsessie: weergegeven in "Mensa Secunda" door de waanzinnige zoektocht van de Romeinse kok naar het ultieme recept, met de perfecte tongstreling. Een virtuoze blokfluit, rijke muzikale achtergronden, percussieve geluiden, dichte ritmische structuren en groteske esthetiek maken de muzikale laag. Muziek wordt gespeeld door de live muzikant (blokfluiten en elektronica) en ook door middel van een unieke groep sensoren en software die bewegingen "herkennen" en ze draadloos vertalen naar MIDI data (c.q. beeld, geluid). Bewegingen en acties gemaakt door de musicus, samen met video, vormen de kern van de visuele laag. Video beelden worden gebruik in verschillende manieren: als dynamische omgeving in de vorm van bewegende beelden (in Voix égales), als materialisatie van een vreemd Alter-Ego (in STRUNG), en als weergave van hallucinerende dromen (in Mensa Secunda). Beelden uit de ruimte en rauwe elektronische klanken gaan over in allerlei kleuren mogelijkheden van de blokfluiten. Door de eigenzinnige combinatie van beeld en muziek vormt zich een eigen taal die tot het einde toe aangrijpend blijft.
blockflutes, electronics & performance music dramaturgy space conception video
Jorge Isaac Roderik de Man, Arnoud Noordegraaf Bart Kiene, Miguel Silva Nikolaas Vande Keere (UR architects) Arnoud Noordegraaf
OMONIA part I: Voix égales Voix égales is een praktijk georiënteerd onderzoeksproject resulterend in een multimediale voorstelling. Het onderzoek betreft de lichamelijkheid en de theatraliteit van de musicus in een live performance context. De vocale acties gebaseerd op Engelstalige teksten van Samuel Beckett hebben gediend voor de opzet van de multimediale voorstelling "Voix égales". De muzikale component van het stuk bestaat uit een elektronische en een elektroacoustische compositie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interfaces die het mogelijk maken klanken ter plaatse te beïnvloeden door middel van lichamelijke bewegingen tegen een gecomponeerde geluidslaag die van te voren is vastgelegd op 6 geluidssporen, weergegeven door 6 luidsprekers die rondom het publiek zijn opgesteld. De richting waaruit het geluid wordt geprojecteerd vormt een belangrijk deel hiervan. Het stuk bestaat uit vier delen die in elkaar overgaan, alleen het laatste deel bevat een instrumentaal gedeelte voor Tenor- en Contrabasblokfluit (Paetzold model). Al het materiaal voor de compositie is afkomstig van fragmenten uit Samuel Beckett’s werk "Not I" uit 1972, en van door Jorge Isaac gespeelde klanken op tenor- en contrabasblokfluiten. De teksten en losse woorden worden door Jorge Isaac op allerlei manieren gesproken en gefluisterd, ook als het ware door de instrumenten. Deze opgenomen zinnen, woorden en klanken worden vervolgens op allerlei manieren elektronisch bewerkt en gemonteerd. Ook delen van verschillende woorden worden tot nieuwe woorden gevormd. Het je niet kunnen uiten, het niet te kunnen vertellen dat je pijn hebt, niets kunnen uiten… Het gaat dan ook in dit werk geheel niet om een tekst met een verhalend karakter, maar om een obsessieve zoektocht naar de buitenwereld, toegang tot totale vreemden, "de mensen". De live muzikant speelt een personage die last heeft van afasi, een sterke lichamelijke ziekte waarbij hij zich niet kan uiten. Hij ziet vastgebonden aan een stoel, straks zien we hem in een kooi. Zijn bewegingen worden opgepakt door middel van VNS software, vloersensoren en een draadloze camera systeem, waarbij zijn verstoorde beleving van lichamelijkheid naar woorden wordt ingezet. Deze woorden (en uiteindelijk tekstfragmenten) zullen getransformeerd/gedeformeerd naar voren komen op een multi-kanaals geluidssysteem en veelvoudige video projecties. Gedurende het gehele stuk wisselen synchroniteit en asynchroniteit elkaar op onvoorspelbare wijze af, zonder dat daarbij de zelfstandigheid van de afzonderlijke elementen uit het oog wordt verloren. Video zal in real time worden gemaakt tijdens de verschillende episodes van het stuk, met gebruik van van tevoren opgenomen fragmenten (kleine gebaren en abstracte vormen). Deze beelden zullen gebruikt worden als een dynamisch décor samen met de fysieke acties die plaatsvinden op het podium. In de eerste drie delen wordt heel geleidelijk naar het gebruik van de twee instrumenten in het vierde deel toegewerkt, in dit laatste episode nemen zij dan ook de belangrijkste plaats in. Daarnaast duiken er hier voor het eerst verstaanbare tekstfragmenten op, die tevens de apotheose van het stuk vormen. De titel van dit stuk, Voix égales, dient dan ook gezien worden als een verwijzing naar de contrapuntische opzet van het geheel. (totale duur: 22 min.)
blockflutes, electronics & performance music dramaturgy space conception video
Jorge Isaac Roderik de Man B. Kiene, M. Silva Nikolaas Vande Keere (UR architects) Arnoud Noordegraaf
OMONIA part II: STRUNG
In STRUNG balanceert de virtuoze musicus op het randje van zijn kunnen. Verwikkeld in een hevige strijd tegen zijn eigen elektronica, evenals tegen een mysterieus alter ego: een meisje minder onschuldig is dan ze lijkt. De vraag is wie er nu eigenlijk de touwtjes in handen heeft. Jorge Isaac speelt de virtuoze fluitist Jorge Isaac, die, op zoek naar totale macht over zijn Geluid, steeds de grip op zijn elektronica dreigt te verliezen. Zijn technieken zijn zo complex geworden, dat er een wezen met een eigen wil in is ontstaan. Levend in duisternis (gefilmd met een infrarood camera) zien we hoe dit wezen, een meisje (danseres Mirjam ter Linden) wordt gemanipuleerd door Jorge’s spel. Maar zij kan ook hem manipuleren: de elektronica kunnen onverwachte ingrepen maken. Het meisje voert een bizar voodoo ritueel uit, waarbij ze in blokfluiten snijdt en de houtsnippers om zich heen legt. Jorge probeert haar tegen te houden door in haar huid te kruipen, net voordat ze in de fluiten snijdt. Dit gaat goed, totdat hij te laat is: ze begint juist te snijden als hij haar gedaante overneemt, en zo is hij gedoemd zijn eigen fluit open te snijden. Jorge zal gebruik maken van 4 verschillende blokfluiten en de meest uiteenlopende live elektronica, waaronder diverse analoge en digitale effectmodules, en computerprogramma MAX/MSP & LiSa, dat op eigen houtje ingrepen kan doen in de compositie. Jorge weet dus ook echt niet precies waar hij aan toe is. Verder schakelt hij de elektronica, de tape en de video zelf tijdens het spelen. STRUNG is een unieke performance, voor een multi tasking virtuoso.
(totale duur: 16 min.)
blockflutes, electronics & performance music & video video images stage design
Jorge Isaac Arnoud Noordegraaf Mirjam ter Linden Nikolaas Vande Keere (UR architects)
OMONIA part III: Mensa Secunda -condensed version-
Licht uit. De stilte wordt afgebroken door het onregelmatige geluid van druppeltjes. Het bijna steriele décor staat in schril contrast met de lucht van kerkwierook, die je associeert met een zwarte dood. Op video wordt er een intro-tekst geprojecteerd, langzaam en overvloeiend.
(begin tekst)
Mensa Secunda Apicius the Roman chef searches for the ingredients that can take him to the height of pleasure. In his delirium he cuts himself. The blood tastes sweet, bitter, perfect. In his own juice he discovers the flavour that he has been searching for. Apicius is the perfect dish. The Magirus watches him with the same desire. He hunts for his perfect recipe. As he tastes the perfect flavours of the chef he transform, becoming Apicius. The story is never ending and a new Magirus is born. The slaves will always hungrily plot for food; their identities are immutable. Apicius and The Magirus are trapped in the cycle of desire, obsession, the perfect taste, and then desire again…
(eind tekst)
Videobeelden lijken op bewolkte luchten die voorbij schieten. Twee individuen zijn gekleed in het wit. Ze zijn bezig een ritueel uit te voeren rondom een witte tafel op het centrum. Het geborrel begint en na de eerste mesklank zetten ze zich in beweging. Het mes komt op regelmatige afstand terug en ze lopen langzaam naar de tafel. Het geborrel neemt steeds in volume en hevigheid toe en je hoort de hoge Garkleintoon.
Aansluitend de piercing Garklein gedurende 20 seconden als overlap naar het volgende deel. Apicius (de live muzikant) komt op toneel. Op toneel blijft hij kalm. Hij staat naast een kleine tafeltje. Je hoort geheimzinnig gefluister, onheilspellende geluiden en diepe bastonen die in je lijf kruipen. Apicius wast zijn handen in een lege ruimte. Hij mompelt hortend en stotterend, en is aan het zoeken. Hiermee start een kalm ritueel. Terwijl hij met de hangende vogels praat, slijpt hij zijn messen. Het gemompel van de kok klinkt in de ruimte, en geheimzinnige stemmen, die bij de geheimzinnige ogen horen, echoën. Op video bevindt hij zich in een grote prachtige keuken (zijn illusie). Er wordt geprojecteerd details van handen en armen aan het wassen. Afwisselend concrete & abstracte beelden.
Het licht verlicht Apicius dat met stof zijn handen droogt. Hij proeft ingrediënten, en gebruik geheimzinnige grondstof om potten en pannen in brand te steken (sterke wierrook op houtskool brandt, de geur doortrekt de ruimte). Apicius loopt rond, slijpt messen, pakt kookgerei op, zet de tafel met instrumenten klaar, etc. De muziek is een hallucinerend landschap met veel "triggers" voor improvisatie van gesproken tekst en de tenor. Korte fragmenten met fluiten waarop de solist de bovenstem meespeelt of er op variaties improviseert, in de tussenliggende tijd improviseert de solist naar het volgende fragment. Verschillende vormen worden zonder tijdssynchronisatie op het scherm geprojecteerd en voegen diepte toe aan het podium. In de hallucinatie van Apicius, de slaven dienen tot het bereiden van de ingrediënten, het wassen van de handen, etc. Er wordt gebruik gemaakt van digitale effecten op video om Apicius' hallucinaties te verbeelden.
Apicius is mompelend en af en toe spelend voor in een raadselachtige en verwachtingsvolle sfeer. Apicius zacht, wordt steeds luider: "Teres piper, ligustcum, coriandri semen, mentam, rutam, refundis liquamen et oleum modice, oleum supra seit. Leporem curas, ornas, quadratum imponis. Omento tetes et charta et surclas. Lento igni subassas…" Intensiever gebruik van digitale effecten op video (hieronder 3 voorbeelden).
De slaven verschijnen op de voorgrond van de video en verbeelden het spektakel dat voor de maaltijd wordt opgevoerd. We zien twee Romeinse slaven die bezig zijn de gasten te vermaken. Ze acteren dat ze koks zijn, die demonstreren hoe het recept bereid moet worden. Ze veranderen constant van slager in chef en dan van fluitist in danser, om de gasten in de Romeinse maaltijd te vermaken. Op de achtergrond ontwikkelt Apicius zijn relatie met de ingrediënten. Op een harde klap van de muziek presenteert Apicius zijn messen en begint gelijk echte percussie te spelen: virtuoos roffelen met messen op potten en pannen. De sfeer is nerveus en energiek, Apicius trekt de aandacht naar zich toe. Deze passage geeft Apicius de gelegenheid een lange solo te spelen "op de keuken" als het ware, tegen de "groove" die inmiddels op de tape is begonnen.
Langzamerhand ontdekken we het gezicht van een nieuw personage op het geprojecteerde beeld. Hij is te herkennen als de Magirus (de ingehuurde kok). De nieuwsgierige toeschouwer probeert de ingrediënten te redden. Het Magirus "motief" komt steeds meer op de voorgrond van het beeld, nu veel verder vervormd. Een verbaasde Apicius ontdekt dat Magirus naar hem kijkt. Terwijl hij de maaltijd aan het bereiden is, wordt Apicius afgeleid en snijdt hij zichzelf per ongeluk in zijn vingers. In de bitterzoete smaak van zijn eigen bloed ontdekt hij de volmaaktheid… Als Apicius zijn eigen bloed proeft bemerkt, raakt hij in een trance, en nodigt de Magirus uit om een maaltijd te delen.
Vanaf dit punt ontwikkelt zich de Basset solo, het is de bedoeling dat reverb/delay en diminuendo naar het einde toe steeds sterker de overhand krijgen. Apicius speelt en beweegt vlak bij het projectie scherm. Zijn lichaam fuseert met de geprojecteerd beelden. De kleur van deze scène wordt iets lichter. De slaven komen op de voorgrond waar de twee geobsedeerde koks zich bevinden en wikkelen. Magirus beweegt zich tussen de dansers om hen op te zetten tegen Apicius. Zij dansen met hem, terwijl de muziek een sfeer van wantrouwen en roddel suggereert. Magirus, van de chef de kunst afkijkend, wordt uiteindelijk de nieuwe kok.
Terug op zijn keuken, neemt Apicius zijn tenor en speelt hij een virtuoos solo op tenor & elektronica. Gelijktijdig verliest Apicius controle en wordt geleidt door de beelden en geluiden van zijn omgeving. De Magirus ondergaat een vreemde transformatie. Hij begint te mompelen, terwijl hij naar het perfecte recept zoekt. Er wordt een analogie gepresenteerd tussen de bereiding van het voedsel, en Apicius die voedsel zal worden. De geprojecteerde beelden volgen de flow van de muziek en maken gebruikt van animatietechnieken. Ze presenteren een gechoreografeerd duo van Apicius en Magirus, waarbij Apicius’ obsessie wordt overgenomen. Allengs kleurt het blauw zwart en het wit (bloed)rood.
Een nauwelijks nog bewegende Apicius ziet er verward uit. Hij speelt de sopranino; wel is er sprake van een diminuendo dat wordt ingezet op de tape partij. De Magirus, die nu in een nieuwe Apicius is verandert, wast zijn handen. De slaven kijken geheimzinnig. Ze zien Magirus’ zoektocht, zijn hallucinerende dromen en zijn gesprek met de ingrediënten.
De muziek wordt langzaam zachter en het licht gaat geleidelijk uit. (totale duur: 35 min.)
blockflutes, electronics & performance music dramaturgy stage design video images video montage
Jorge Isaac Roderik de Man Miguel Silva Nikolaas Vande Keere (UR architects) “Morphodidius” (B. Petitjean, I. Ariel, N. Legrand) Arnoud Noordegraaf
CONTACT VISISONOR
MEDIA PRODUCTIONS
[email protected]
www.visisonor.net
Goeverneurlaan 656 2523CR Den Haag The Netherlands