Nr. 231 – 28 april 2016 Belgisch Staatsblad KMO-portefeuille grondig vernieuwd De KMO-portefeuille is een webtoepassing waarmee ondernemers jaarlijks aanzienlijke subsidies van de Vlaamse overheid kunnen aanvragen voor ondersteuning in hun processen van ondernemen, innoveren en internationaliseren. Sedert begin april 2016 werd de KMO-portefeuille grondig vernieuwd en verbeterd. Voortaan geldt er één subsidiebedrag en één subsidiepercentage dat door een onderneming in functie van de specifieke eigen noden ingezet kan worden voor opleiding en/of voor advies. Daarnaast zal het maximale steunbedrag voortaan bepaald worden in functie van de grootte van het bedrijf. Ook het aanvragen van de subsidies werd vereenvoudigd via een vernieuwde website. Vereenvoudigde KMO-portefeuille Elke onderneming krijgt jaarlijks één subsidieplafond en één steunpercentage. De onderneming kiest zelf volledig vrij hoeveel van dit bedrag gespendeerd wordt aan opleiding en hoeveel besteed wordt aan advies. In de vernieuwde KMO-portefeuille is er een onderscheid op basis van de grootte van de onderneming. Als kleine onderneming krijgt u maximaal 10.000 EUR subsidies per kalenderjaar. Het steunpercentage voor kleine ondernemingen werd vastgelegd op 40% van de kosten. Middelgrote ondernemingen krijgen maximaal 15.000 EUR subsidies per kalenderjaar en voor hen bedraagt het steunpercentage 30% van de kosten. Ondernemingen die een subsidieaanvraag wensen in te dienen, kunnen dit doen via het webplatform KMO-portefeuille. Bij een eerste subsidieaanvraag zal er een elektronische portefeuille aangemaakt worden op naam van de onderneming. KMO-groeisubsidie Daarnaast zal het voor ondernemingen ook mogelijk zijn om gerichte steun te krijgen voor specifieke groeitrajecten door innovatie, internationalisering of transformatie. De financiële ondersteuning wordt geboden voor het verwerven van de benodigde kennis gericht op groei. Dit kan zowel bij het oriëntatieproces (voor een recent opgerichte onderneming) of het heroriëntatieproces (voor een bestaande onderneming).
1
De onderneming kan subsidies voor een maximumbedrag van 25.000 EUR per kalenderjaar aanvragen. Hiervoor werd het steunpercentage vastgelegd op 50% van de kosten. De onderneming kan vrij kiezen om hiervoor met een dienstverlener samen te werken en advies aan te kopen of de kennis te verankeren in de onderneming zelf door het aanwerven van een strategisch profiel. Voor meer informatie over de KMO-portefeuille en voor het indienen van een subsidieaanvraag kunt u terecht op de website www.kmo-portefeuille.be. Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten, B.S. 11 april 2016.
Sociaal Strafwetboek wordt geactualiseerd In het Belgisch Staatsblad van 21 april 2016 werd een wet gepubliceerd die met ingang van 1 mei 2016 zal zorgen voor een actualisering van het Sociaal Strafwetboek. Het Sociaal Strafwetboek is in werking getreden op 1 juli 2011. Nadien zijn er echter nog heel wat wetswijzigingen ingevoerd, die ook gevolgen hebben voor het sociaal strafrecht. Bovendien zorgt deze wet ook voor een aantal noodzakelijke technische correcties aan het Sociaal Strafwetboek. De nieuwe wet bevat exact 100 artikelen en zorgt onder meer voor de volgende aanpassingen van het Sociaal Strafwetboek: - de opname van de strafbepalingen in verband met roken op de werkplaats; - een aanpassing van de bepalingen over de preventie van de psychosociale belasting op het werk en de bestraffing van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk; - de actualisatie van de omschrijving van de inbreuken met betrekking tot de Dimonaaangiften; - de herinvoering van de administratieve geldboete voor iedereen die als werknemer wetens en willens niet-aangegeven arbeid verricht. Bron: Wet van 29 februari 2016 tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en houdende diverse bepalingen van sociaal strafrecht, B.S. 21 april 2016.
Informatief Vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor investeringen in een steunzone Vorig jaar werd het grootste gedeelte van Limburg erkend als zogenaamde ontwrichte zone of steunzone. Dit heeft tot gevolg dat bedrijven die in een dergelijke steunzone investeren en hierdoor ook werknemers aanwerven, een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kunnen genieten. De aanvraagprocedure was echter vrij ingewikkeld, waardoor er in de praktijk nog niet zoveel gebruik werd gemaakt van deze steunmaatregel. Recent werd de maatregel echter bijgestuurd en versoepeld opdat meer Limburgse bedrijven hiervoor in aanmerking zouden komen.
2
Werkgevers die een investering doen in materiële of immateriële vaste activa in een door de overheid erkende steunzone, en hierbij nieuwe arbeidsplaatsen creëren, krijgen gedurende 2 jaar een korting van 25% op de bedrijfsvoorheffing die ze inhouden op de bezoldigingen van de nieuwe werknemers die ze aangeworven hebben als gevolg van de investering. Om deze steun effectief te genieten, moeten de nieuwe arbeidsplaatsen wel gedurende een minimumperiode behouden blijven. Voor kmo’s is dit 3 jaar, voor andere ondernemingen geldt een periode van 5 jaar. Door de recente versoepeling moeten bedrijven geen gewestelijke steun meer genieten voor de investering. Daarnaast wordt nu ook voorzien dat arbeidsplaatsen die gecreëerd worden voordat de investeringen volledig voltooid zijn, ook al in aanmerking kunnen komen. De Vlaamse Regering zal voortaan ook makkelijker aanpassingen kunnen doen aan de afbakening van de steunzones. Ondernemingen die gebruik wensen te maken van deze steunmaatregel moeten hiervoor wel vóór de start van de investeringen een aanvraag indienen door middel van een specifiek aanmeldingsformulier 274SZ. Aan de hand van dit formulier moet de werkgever aantonen dat hij binnen het toepassingsgebied valt en aan de voorwaarden voldoet. In het formulier beschrijft de werkgever onder meer hoeveel hij zal investeren en hoeveel extra werknemers hij hierdoor zal kunnen aanwerven. Ook het verband tussen de bijkomende arbeidsplaatsen en de investering zal door de werkgever aangetoond moeten worden. Indien u meer wenst te weten over dit onderwerp kan u op onze website een uitgebreide infonota terugvinden: www.clbgroup.be (klik op Consult/ infonota’s). U kan hiervoor uiteraard ook steeds terecht bij onze diensten. Maakt u effectief gebruik van deze steunmaatregel, gelieve ons dan zeker ook te verwittigen zodat we hiermee rekening kunnen houden.
Terugvordering bijdragen voor onvoldoende opleidingsinspanningen Werkgevers die tot bepaalde sectoren behoren, moesten in het verleden soms een extra werkgeversbijdrage van 0,05% wegens onvoldoende opleidingsinspanningen aan de RSZ betalen. Hiervoor werd er vroeger jaarlijks een lijst opgesteld met sectoren die te weinig opleidingsinspanningen leverden. Tegen deze lijsten werd er beroep ingesteld bij de Raad van State. Recent heeft de Raad van State in deze zaak een beslissing genomen waarbij het ministerieel besluit van 13 april 2011 met de lijst van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen leverden voor 2009 nietig werd verklaard. Voor de lijsten van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen leverden voor de jaren 2008, 2010 en 2011 moet de Raad Van State nog een bijkomende uitspraak doen. Als gevolg van deze vernietiging kunnen de betrokken werkgevers de betaalde bijdragen wegens onvoldoende opleidingsinspanningen voor het jaar 2009 terugbetaald krijgen. De RSZ heeft intussen ook bevestigd dat de betwiste bijdragen terugbetaald zullen worden. Gelet op het grote aantal dossiers vraagt de RSZ aan de werkgevers om hiervoor geen individuele actie tot terugvordering te ondernemen. De RSZ bekijkt momenteel de praktische terugbetalingsmodaliteiten. Wij volgen dit uiteraard voor u op en zodra we meer concrete informatie over de wijze en het tijdstip van de terugbetaling bekomen, houden we u verder op de hoogte.
3
Kris Peeters vraagt voorzitters paritaire comités optimalisatieoefening Vicepremier en Minister van Werk, economie en consumentenaangelegenheden Kris Peeters vraagt in een brief aan de voorzitters van de paritaire comités om voorstellen te doen voor de hervorming van het paritair landschap. Volgens Minister Peeters moet het paritair landschap in overeenstemming gebracht worden met de dynamiek van het sociaal overleg van vandaag, uiteraard met respect voor de loon- en arbeidsvoorwaarden die nu gelden en zonder de continuïteit in het gedrang te brengen. Een paritair comité is een Belgisch overlegorgaan tussen werkgevers en werknemers, voornamelijk met het oog op het onderhandelen van collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s). Verder houdt het paritair comité ook toezicht op de uitvoering van de gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten en tracht het paritair comité geschillen tussen werkgevers en werknemers te voorkomen of op te lossen. Elke bedrijfstak heeft een eigen paritair comité, dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van vakbonden en werkgeversorganisaties. Momenteel zijn er zo’n 170 verschillende paritaire comités. In zijn brief aan de voorzitters van de paritaire comités vraagt minister Peeters dat zij tegen 30 juni 2016 de paritaire comités die zij voorzitten, herbekijken in functie van mogelijke verbeteringen. De minister vraagt de voorzitters om deze oefening te doen in samenspraak met de sociale partners en collega’s voorzitters met wie een herschikking overwogen kan worden en dit prioritair bij de paritaire comités van arbeiders en bedienden uit dezelfde bedrijfstakken. Bron: Persbericht dd. 22 april 2016 van het Kabinet van de Minister van Werk.
Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht terreuraanslagen verlengd In ons CLB weeknieuws nr. 229 van 14 april 2016 informeerden wij u al uitgebreid over de mogelijkheden om tijdelijke werkloosheid wegens overmacht als gevolg van de terreuraanslagen aan te vragen. Intussen heeft Minister van Werk Kris Peeters beslist om de mogelijkheid om tijdelijke werkloosheid wegens overmacht naar aanleiding van de terreuraanslagen in te roepen tot 30 juni 2016 te verlengen. De tijdelijke werkloosheid wegens overmacht werd reeds automatisch aanvaard tot 30 april. Minister Peeters heeft nu beslist om dit automatisme voor Brussel en Vlaams-Brabant te verlengen tot 30 juni 2016. Ondernemingen uit Brussel en Vlaams-Brabant die hun personeel (arbeiders en bedienden) als gevolg van de terreuraanslagen van 22 maart 2016 niet aan het werk kunnen houden, kunnen tot 30 juni 2016 onvoorwaardelijk een beroep doen op het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Voor ondernemingen buiten Brussel en Vlaams-Brabant is de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ook mogelijk tot 30 juni 2016, maar dan wel mits motivering. Het stelsel is bijvoorbeeld mogelijk voor wie werkt in de nabije omgeving van de luchthaven van Brussel-Nationaal (taxichauffeurs, personeel van schoonmaakbedrijven, koerierdiensten, enz.). Het stelsel is ook mogelijk voor wie als werkgever buiten het Brussels Gewest of Vlaams-Brabant bijvoorbeeld een winkel, hotel, restaurant, reisbureau, autocaronderneming, enz. uitbaat en een sterke daling van het aantal klanten ondervindt door annulering van reserveringen of door een sterke vermindering van het aantal reserveringen. De verlenging tot 30 juni 2016 van de toepassing van tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht voor de ondernemingen getroffen door de terreuraanslagen, moet de betrokken
4
ondernemingen kansen bieden om de moeilijke situatie te overbruggen en op die manier ontslagen te vermijden. Bronnen: Persbericht dd. 22 april 2016 van het Kabinet van de Minister van Werk en nieuwsbericht van de RVA dd. 22 april 2016.
5