Nota van toelichting 3 Erkenningsregeling TIS van: datum: onderwerp: vastgesteld:
ir. Niels van Ommen 13 oktober 2011 Nota van toelichting 3 op het Reglement Erkenning Technical Inspection Services versie 1.1. Ja
Inleiding Deze 3e Nota van toelichting (kortweg: Nota) is een aanhangsel bij het Reglement Erkenning Technical Inspection Services, RGL TIS 01, versie 1.1, vastgesteld d.d. 12 oktober 2009 (kortweg: de Regeling). De inhoud van de Nota is op 27 september 2011 besproken in het College van Deskundigen TIS (CvD-TIS) en daarna, na aanvullende toetsing, op 13 oktober 2011 vastgesteld. Een nota van toelichting heeft de volgende drie doelstellingen: 1. Ondubbelzinnige interpretatie van (onderdelen van) de Regeling bevorderen. 2. Vastleggen van nadere procedurele afspraken, voor zover die in de Regeling niet zijn opgenomen of niet eenduidig zijn. 3. Het verscherpen of toevoegen van eisen uit/aan de Regeling Interpretatie Onafhankelijkheidsparagraaf Uit paragrafen 1.4 en 2.2.3 moet worden opgemaakt dat een TIS alleen kan worden ingeschakeld om op basis van risicogestuurde beoordelingen en inspecties onderzoek uit te voeren naar het ontwerp (engineering), de voorbereiding en de uitvoering van werkzaamheden. Daaruit volgt dat een TIS deze taken (ontwerp, engineering, voorbereiding en uitvoering; samen het primaire bouwproces) niet zelf mag uitvoeren of overnemen van anderen: een TIS mag uitsluitend de uitvoering van deze taken door anderen, of de resultaten daarvan, onderzoeken, inspecteren en/of beoordelen. Uit het bovenstaande volgt dat een TIS geen ‘advieswerk’ mag uitvoeren, als dit inhoudt dat de TIS zelf (onderdelen van) genoemde taken binnen het primaire bouwproces uitvoert. Deze uitleg van de term ‘advieswerk’ wordt ook bedoeld onder paragraaf 2.2.3, daar waar is bepaald dat een TIS (medewerker) zich niet kan bezighouden met ontwerp, realisatie en/of advies. Wordt echter onder ‘advieswerk’ verstaan het analyseren van de risico’s, het verzamelen van relevante gegevens en het op basis van deze informatie doen van een uitspraak over de bouwtechnische kwaliteit van een bouwwerk, dan is dat wel toegestaan: dat is immers de kernactiviteit van een TIS (zie paragraaf 1.4). Anders gezegd, als ‘advieswerk’ inhoudt dat een TIS een oordeel velt over de invulling/uitvoering van taken door anderen, dan is dat wel toegestaan. Volgens dezelfde redenering geldt: eerstelijns toezicht door een TIS is niet toegestaan (want is onderdeel van het primaire bouwproces), tweedelijns toezicht wel. Ter illustratie van hetgeen bedoeld wordt, enkele voorbeelden: - Het enkele feit dat een bedrijf schade expertise levert, is geen belemmering om TIS te kunnen zijn. Het leveren van expertise kan in deze zin inhouden dat een bedrijf schades, of de kans daarop, beoordeelt. Of dat een bedrijf de werkwijze of uitvoeringsmethoden van andere partijen toetst (dus niet: zelf uitvoert) aan richtlijnen of normen om daarna een uitspraak te doen of dit zal leiden tot een schadevrij proces. Het wordt echter anders 1
-
-
wanneer een bedrijf ook aan partijen gaat adviseren hoe deze schades te voorkomen, bijvoorbeeld door aanpassingen (van het ontwerp of de uitvoering) of beheersmaatregelen voor te stellen of aan te dragen. Dat is strijdig met de onafhankelijkheidsparagraaf uit de Regeling en een bedrijf dat zich daarmee bezighoudt, kan geen erkende TIS zijn. Diezelfde redenering geldt ook de toelaatbaarheid van risicomanagement taken die worden uitgevoerd door een TIS. Een TIS mag alleen dergelijke taken uitvoeren voor zover deze strekken tot het controleren van de taken en rollen van andere partijen in het primaire bouwproces. In dit licht is het maken van risicoanalyses, bedoeld om de negatieve invloed van risico’s op het lopende (door anderen ingerichte) bouwproces in kaart te brengen, toegestaan. Echter, het op basis van die analyse geven van adviezen over bijvoorbeeld het ontwerp of de uitvoering, of over de aanpassing daarvan, of over (beheers-) maatregelen om risico’s te beheersen, is niet toegestaan: dergelijke taken raken (te veel) aan het primaire bouwproces. Het is volgens de Regeling niet toegestaan dat een TIS in rechtstreekse opdracht van partijen trillingsmetingen uitvoert. Daarmee wordt bedoeld dat een TIS geen trillingsmetingen mag uitvoeren als deze een vaste vereiste zijn voor het bouwproces, en een partij deze metingen wil uitbesteden aan een (onderzoeks-)bureau. Een TIS mag wel trillingsmetingen uitvoeren als deze TIS daar zelf toe besluit, en dit zelf bij wijze van controle nodig acht om een uitspraak te kunnen doen over (aspecten van) de bouwkwaliteit. Hier geldt dus ook de stelregel dat een TIS alleen het werk/de taken van anderen controleert (en daartoe eventueel trillingsonderzoek kan inzetten) en niet overneemt of op zichzelf staand uitvoert. Dit geldt niet alleen voor trillingsmetingen, maar ook voor andere soorten metingen en onderzoek.
Detacheren van personeel De Regeling sluit detachering van TIS personeel, door de TIS bij andere organisaties, niet uit. Wel geldt dat de door de TIS gedetacheerde werknemer gebonden is aan paragraaf 2.2.3 van de Regeling. Dat houdt onder meer in dat die werknemer ook in zijn gedetacheerde functie geen bemoeienis mag hebben met activiteiten in het primaire bouwproces zoals ontwerp, realisatie, en/of advisering, inclusief de interpretatie en voorbeelden daarvan zoals beschreven onder de kop Onafhankelijkheidsparagraaf in het eerste deel van deze Nota. Ook in een gedetacheerde functie geldt dus de stelregel dat een TIS medewerker alleen het werk van anderen in het primaire bouwproces mag controleren en niet mag overnemen of zelfstandig uitvoeren. De gedetacheerde TIS medewerker is ook gebonden aan de overige bepalingen in paragraaf 2.2.3. Zo mag deze gedetacheerde medewerker ook geen bemoeienis hebben met activiteiten die met een onafhankelijk oordeel of de integriteit van de TIS zelf conflicteren. Dat wil zeggen dat die medewerker in zijn gedetacheerde functie op geen enkele wijze betrokken kan zijn bij een project waar de TIS (waar de medewerker werkt) zelf ook bij betrokken is. Uit oogpunt van maximale transparantie dient het detacheren van medewerkers duidelijk door de TIS te worden geregistreerd. In die registratie worden per detachering de betreffende naam, duur, tijd per week of maand en de opdrachtgevende organisatie opgenomen. Daarnaast moet de TIS in genoemde registratie aangeven welke werkzaamheden de gedetacheerde werknemer verricht voor de organisatie waar hij/zij gedetacheerd is, zodanig dat daaruit kan worden opgemaakt of de aard van deze werkzaamheden (niet) strijdig is met hetgeen in de Regeling en bijbehorende Nota’s is bepaald. De registratie moet desgewenst kunnen worden ingezien door partijen die de TIS willen inschakelen en tijdens een audit door de AI.
2
Deeltijdpersoneel In de praktijk kan voorkomen dat een TIS medewerker die in vaste dienst is, maar in deeltijd, in zijn overige tijd (dat hij in dienst is bij/werkt in opdracht van een andere organisatie) taken uitvoert die behoren tot het primaire bouwproces. De eisen uit de Regeling strekken zich niet uit tot de uitvoering van die taken. Wel meent het CvD-TIS dat een TIS en de betreffende medewerkers zelf er naar moeten streven dat deze medewerkers ook in andere betrekkingen geen bemoeienis hebben met primaire bouwprocessen.
Procedurele aspecten / toegevoegde eisen Meldingsplicht t.a.v. (later) opgemerkte fouten Indien een TIS zelf een beoordelingsfout maakt die relevant is voor het eindoordeel van de TIS en deze tijdens of na afronding van zijn opdracht ontdekt, dient hij deze fout zo spoedig mogelijk (alsnog) te melden bij zijn opdrachtgever van het project waarin de fout gemaakt is.
3
Memo interpretatie 3e Nota TIS aan: kopie: van: datum: nummer: onderwerp:
(Voorlopig) erkende TIS bedrijven College van Deskundigen TIS ir.N. van Ommen 21 december 2011 2638_CvD_111222_Memo Verduidelijking interpretatie Nota van toelichting 3
Inleiding Op 21 december 2011 is het College van Deskundigen TIS (kortweg: CvD) in klein comité bij elkaar gekomen om de reactie te bespreken van de TIS branchevereniging (kortweg: TIS branche) op de 3e Nota van toelichting bij de Erkenningsregeling TIS (kortweg: 3e Nota). Die 3e Nota is door het CvD vastgesteld op 13 oktober 2011. De bedoelde reactie van de TIS branche is per mail ontvangen op 1 november 2011.
Detacheren en de 4 mans eis Op verzoek van de TIS branche heeft een delegatie van de TIS branche in het overleg van 21 december 2011 nog een nadere toelichting gegeven op de reactie van de TIS branche van 1 november 2011. Daarin is naar voren gebracht dat de volgende tekst uit de 3e Nota als verzwaring wordt gezien van de eisen die volgen uit de Erkenningsregeling TIS: … Dat wil zeggen dat die medewerker in zijn gedetacheerde functie op geen enkele wijze betrokken kan zijn bij een project waar de TIS (waar de medewerker werkt) zelf ook bij betrokken is. De delegatie van de TIS branche heeft onderbouwd dat deze tekst als verzwaring wordt gezien door te argumenteren dat de Erkenningsregeling TIS, in het bijzonder paragraaf 2.2.3, lid 2, alleen regelt dat een TIS (= het bedrijf) geen advieswerkzaamheden mag verrichten: binnen datzelfde lid is beschreven dat dezelfde beperking ook geldt voor individuele medewerkers, maar dan alleen binnen het project waarvoor zij als TIS-medewerker optreden. Volgens de delegatie bestaat er daarom ruimte voor TIS medewerkers om in een gedetacheerde functie wel degelijk advieswerkzaamheden te verrichten, zo lang dit maar niet is op een project waarbij de TIS (=het bedrijf) ook betrokken is. Het CvD heeft de delegatie verschillende vragen gesteld ter verduidelijking van hun interpretatie. Zo is onder meer verkend tot welke situatie deze interpretatie, in een extreem voorbeeld, zou kunnen leiden. In theorie is dan mogelijk dat een TIS medewerkers in dienst heeft die (ondanks de eisen uit Bijlage 1 van de Erkenningsregeling) het merendeel van hun dienstverband bij de TIS in gedetacheerde functies besteden aan advieswerk. Hoewel de delegatie zelf ook aangeeft dat dit (op termijn) geen ideale of wenselijke situatie is, vraagt zij toch om flexibiliteit in de toepassing van de Erkenningsregeling op dit punt. En als het CvD eens is dat er in de 3e Nota sprake is van een verzwaring van eisen, vraagt de delegatie om een overgangsregime.
4
Het CvD heeft zich ten principale afgevraagd of de 3e Nota een verduidelijking of (ook) een verzwaring inhoudt, als het gaat om (de beperking aan) detacheren van TIS medewerkers. Daarbij stelt het CvD voorop dat altijd met de Erkenningsregeling bedoeld is geweest om te borgen dat een TIS een kern van tenminste vier medewerkers heeft die zich volledig richten op echt TIS werk en niet op advieswerk. Conclusie is dat de bepaling dat TIS medewerkers in gedetacheerde functies geen advieswerk mogen uitvoeren, inderdaad een verzwaring zou zijn. Daarom besluit het CvD dat deze bepaling niet langer van toepassing is. De vraag of op dit punt dan een overgangsregime zou moeten worden toegepast, is daarmee ook niet langer aan de orde. Tegelijk oordeelt het CvD dat het strijdig is met de wijze waarop de Erkenningsregeling bedoeld is (zie hierboven), dat er situaties kunnen ontstaan dat een TIS vier medewerkers in vaste dienst heeft, volgens de interpretatie uit de 1e Nota van toelichting, terwijl deze medewerkers een groot deel van hun dienstverband bij de TIS in gedetacheerde functies besteden aan advieswerk. Daarom wordt de zogenaamde 4 mans eis, die al op 10 maart 2011 kenbaar is gemaakt en waaraan een TIS op 1 oktober 2011 diende te voldoen, als volgt verduidelijkt: De vier medewerkers die een TIS volgens de Erkenningsregeling in dienst moet hebben dienen elk, gemeten en gemiddeld over een jaar, minimaal 20 uur per week besteden aan projecten van de TIS zelf (dus niet in gedetacheerde functie). Deze verduidelijking laat dus de ruimte in tact dat TIS medewerkers ook deels gedetacheerd worden en dat zij in die gedetacheerde functies ook advieswerk doen. Wat uiteraard overeind blijft is dat een TIS nooit zelf kan adviseren en dat TIS medewerkers in een gedetacheerde functie nooit bemoeienis kunnen hebben met een project waarbij de TIS (waar zij werken) zelf ook betrokken is. Uit het bovenstaande volgt dat het niet (meer) gaat om een verzwaring maar om een verduidelijking. Daarom oordeelt het CvD dat het niet nodig is hiervoor een overgangsregime te introduceren. Voorts laat deze (verduidelijkte) eis onverlet dat elke TIS al op 1 oktober 2011 vier man in vaste dienst had moeten hebben en dat zij daarvan al op 10 maart 2011 op de hoogte waren. En dat bij gebreke daarvan een TIS tot uiterlijk 31 december 2011 de tijd heeft om aan te tonen dat alsnog aan deze eis is voldaan. Tot slot geldt dat als een TIS nog maar recent (< half jaar) het quotum van vier medewerkers in vaste dienst heeft gehaald, deze TIS direct na afloop van het eerste half jaar van 2012 aan de AI moet aantonen dat de betreffende vier medewerkers daadwerkelijk 20 uur per week of meer (gemiddeld over dat half jaar) besteed hebben aan projecten van de TIS zelf (dus niet in gedetacheerde functie). Deeltijdpersoneel In het gesprek op 21 december 2011 is ook kort aan de orde geweest in hoeverre de Erkenningsregeling inperkt welke soort werkzaamheden TIS medewerkers, die in deeltijd werken voor de TIS, uitvoeren in de tijd dat zij niet werkzaam zijn voor de TIS. In de 3e Nota is daarover opgenomen: In de praktijk kan voorkomen dat een TIS medewerker die in vaste dienst is, maar in deeltijd, in zijn overige tijd (dat hij in dienst is bij/werkt in opdracht van een andere organisatie) taken uitvoert die behoren tot het primaire bouwproces. De eisen uit de Regeling strekken zich niet uit tot de uitvoering van die taken. Wel meent het CvD-TIS dat een TIS en de betreffende medewerkers zelf er naar moeten streven dat deze medewerkers ook in andere betrekkingen geen bemoeienis hebben met primaire bouwprocessen. 5
Het CvD heeft ook dit vraagstuk afgezet tegen hoe de Erkenningsregeling bedoeld is en concludeert dat het (zoals ook blijkt uit de tekst in de 3e Nota) niet wenselijk is dat TIS medewerkers zich in andere dienstverbanden (buiten de TIS om) bezig houden met advieswerk. Toch is die situatie nu niet (letterlijk) uitgesloten volgens de Erkenningsregeling en gaat het CvD niet over wat TIS medewerkers in ander dienstverband doen. Daarom heeft het CvD in het overleg op 21 december 2011 de wens uitgesproken om op termijn ook de interpretatie van wat in de Erkenningsregeling onder een vast dienstverband wordt verstaan, aan te passen. Daarbij wordt dan gedacht aan het ophogen van het minimum van 20 uur, dat minimaal per medewerker per week (gemiddeld over een jaar) moet worden besteed aan TIS werk.
6