Nota inspraak- en overlegreacties bestemmingsplan “De Peulen”
Gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum: 24 augustus 2012 GemHG/Intern/9564 Zaaknr: HG 14138
Inhoud 1 Inleiding 2 Vooroverleg 2.1 Algemeen 2.2 Vooroverlegreacties 3 Inspraakreacties 4 Ambtshalve aanpassingen
-2-
1. INLEIDING Voor u ligt de Nota inspraak- en vooroverlegreacties behorende bij het voorontwerpbestemmingsplan “De Peulen” van de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van donderdag 31 mei tot en met woensdag 27 juni 2012 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is voor iedereen de mogelijkheid geboden een inspraakreactie in te dienen. Tevens is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Bro toegezonden aan verschillende instanties. Er zijn 2 inspraakreacties en 3 vooroverlegreacties met betrekking tot het voorontwerp bestemmingsplan “De Peulen” binnengekomen. De reacties zijn schriftelijk ingediend en ontvankelijk. De vooroverlegreacties zijn in hoofdstuk 2 samengevat en beantwoord en de inspraakreactie in hoofdstuk 3. De ingediende inspraak- en vooroverlegreacties worden in deze nota samengevat weergegeven. Dit betekent niet dat die onderdelen van de reacties, die niet expliciet worden genoemd, niet bij de beoordeling zouden zijn betrokken. De inspraak- en vooroverlegreacties zijn in hun geheel beoordeeld. Bij de beoordeling is zoveel mogelijk rekening gehouden met de volledige inhoud van de ingezonden reacties.
2. VOOROVERLEG 2.1 Algemeen Het voorontwerpbestemmingsplan “De Peulen” is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar: — Waterschap Rivierenland — Gemeente Dordrecht — Gemeente Sliedrecht — Kamer van Koophandel — Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid — Ministerie van LNV — Rijkswaterstaat In bovenstaande verzendlijst is rekening gehouden met de omstandigheid dat er geen provinciale belangen aan de orde zijn en een beperkt rijksbelang (alleen Rijkswaterstaat in verband met de A-15 en Beneden-Merwede) aan de orde zijn, De volgende instanties hebben schriftelijk een reactie gegeven: — Rijkswaterstaat — Waterschap Rivierenland — Gemeente Sliedrecht De binnengekomen vooroverlegreacties zijn hierna samengevat weergegeven en beantwoord. 2.2 Vooroverlegreacties
Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat heeft op 21 juni per mail gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan “de Peulen”.Het betreft de volgende reactie over de toelichting, verbeelding en de planregels Reactie toelichting In paragraaf 3.1 ‘Rijksbeleid’ van de toelichting wordt op pagina 7 de Beleidslijn grote rivieren (hierna Bgr) genoemd. Daarbij wordt gesteld dat het deel van het plangebied ten zuiden van de A15 is aangewezen als gebied waar artikel 6.16 van de waterregeling van toepassing is. Dit is niet correct. Op het buitendijkse deel van het plangebied is het stroomvoerend regime volgens de Bgr van toepassing. Dit betekent dat het vergunningenregime en de waterregeling onverkort van toepassing zijn op dit deel van het plangebied. Verzocht wordt om het vorenstaande onder het kopje ‘Beleidslijn grote rivieren’ op te nemen in de toelichting.
-3-
Beantwoording en aanpassing De opmerking van over de Bgr is terecht. De plantoelichting zal overeenkomstig de opmerkingen van Rijkswaterstaat worden aangepast. Reactie toelichting, verbeelding en planregel In het bestemmingsplan zou nog duidelijker moeten blijken dat het buitendijks gelegen gebied (ook) bedoeld is voor waterhuishoudkundige en waterstaatkundige functies waaronder de afvoer of berging van water. In lijn met de Bgr en ter wille van een optimaal rivierbeheer dienen de buitendijkse gebieden langs de Beneden Merwede en de Beneden Merwede zelf de dubbelbestemming ‘waterstaat - waterhuishoudkundige en waterstaatkundige functie’ te krijgen. Verzocht wordt daarom deze bestemming in de verbeelding, in de regels en in de toelichting van het bestemmingsplan op te nemen. Een voorkeur voor een dergelijke bepaling wordt daarbij aangegeven. Beantwoording Naar aanleiding van de opmerkingen van Rijkswaterstaat wordt ingestemd met het opnemen van een dubbelbestemming “Waterstaat – Waterstaatkundige functie” op de verbeelding ter plaatse van het buitendijkse gebied. Deze dubbelbestemming loopt tot aan de bestemming Water. De Beneden Merwede zelf valt – in tegenstelling tot het verzoek van inspreker – dan niet onder de voornoemde dubbelbestemming. In de bestemming “Water” komt namelijk in de bestemmingsomschrijving reeds voldoende tot uitdrukking dat de gronden bestemd zijn voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en scheepvaartverkeer. Redactioneel dekt dit dezelfde belangen als die worden genoemd in de onderdelen a t/m c. van de voorbeeldbepaling “Waterstaat- Waterstaatkundige functie” ven Rijkswaterstaat. Bovendien vindt de gemeente het van belang dat er in de planregels sprake is van uniformiteit. De bestemming “Water” in het bestemmingsplan De Peulen sluit in dit opzicht aan bij de planregels zoals die in de bestemmingsplannen “Middengebied” en “Langs de Merwede” zijn opgenomen. De resterende onderdelen d. en e. in de voorbeeldbepaling hebben naar de mening van de gemeente hoofdzakelijk betrekking op het buitendijkse gebied en zijn niet van dien aard dat ze onverkort moeten gelden voor het water ter plaatse van de Beneden Merwede. Er wordt immers in de bedoelde leden gesproken over de hoofdwaterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit. Ter waarborging van deze belangen wordt op het buitendijks gelegen “land” de dubbelbestemming “Waterstaat – waterstaatkundige functie” geprojecteerd. Voor de goede wordt opgemerkt dat ter plaatse van het buitendijks gelegen gebied voor een deel ook een dubbelbesteming “Waterstaat – Waterkering” geldt in verband met de waterkerende functie van de dijk. Indien sprake is van een activiteit in het buitendijks gelegen gebied is een integrale advisering door zowel het Waterschap Rivierenland als Rijkswaterstaat gewenst. Aanpassing De dubbelbestemming “Waterstaat – Waterstaatkundige functie” wordt op de verbeelding opgenomen ter plaatse van het buitendijkse gebied. Deze dubbelbestemming loopt tot aan de bestemming Water. Aan de bijbehorende planregels in het bestemmingsplan “De Peulen” worden – voor zover dit nog niet het geval is – de relevante onderdelen uit de voorbeeldbepaling van Rijkswaterstaat toegevoegd. Reactie planregels In de eerste plaats wordt opgemerkt dat in artikel 14 “Water” de aanduiding “steigers uitgesloten” voor komt, maar dat deze aanduiding niet terug te vinden is op de verbeelding. Gevraagd wordt om de aanduiding samen te laten vallen met de functieaanduiding. Vervolgens wordt verzocht om de bouwhoogte van voorzieningen voor de waterwegaanduiding- en geleiding te verhogen van 15 meter naar 18 meter. Tot slot wordt aangegeven dat de bestemming “Natuur” twee bepalingen bevat die betrekking hebben op de zeeweringsfunctie en de buitenduinen. Door het ontbreken van beide zaken in de gemeente zijn beide regels overbodig. Beantwoording De constatering van inspreker dat de aanduiding “steigers uitgesloten” in de planregels niet correspondeert met de verbeelding. In artikel 14.1 onder g. staat dat trailerhellingen en steigers zijn toegestaan. In artikel 14.2.2 onder a wordt vervolgens aangegeven dat steigers niet mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “steigers uitgesloten” met daarin gekoppeld in artikel 14.3
-4-
onder a een afwijkingsbevoegdheid van het college. Voornoemde aanduiding komt echter niet op de verbeelding voor. Wel is er op een aantal plekken een aanduiding 'steiger' of 'trailerhelling' op de verbeelding opgenomen. De planregels zijn strijdig met de verbeelding en ook de planregel zelf schept geen duidelijkheid ten aanzien van de toelaatbaarheid van steigers. Het vorenstaande zal worden aangepast. Hierbij zal rekening worden gehouden met het verzoek van Rijkswaterstaat om ter plaatse van de aanduiding “vaarweg” geen steigers bij recht toe te staan. Wat betreft de bouwhoogte van de voorzieningen voor de waterwegaanduiding- en geleiding wordt opgemerkt dat de hoogte van 15 meter overeenkomt met de hoogte die in aangrenzende bestemmingsplannen langs de rivier de Merwede zijn aangehouden. Met het oog op de uniformiteit is het gewenst om aan deze hoogte vast te houden. Uit een mondelinge toelichting door Rijkswaterstaat is gebleken dat de wens om naar een hoogte van 18 meter te gaan, te maken heeft met de omstandigheid dat radarmasten in het algemeen die hoogte hebben. Overigens is niet gebleken van concrete plannen voor de plaatsing daarvan binnen het plangebied. Bovendien vallen de radarmasten in de regel onder de categorie vergunningsvrij bouwen op grond van de Wabo. Om deze redenen heeft inspreker aangegeven akkoord te kunnen gaan met een standaardhoogte van 15 meter. De slotopmerking van inspreker over de uitzonderingen op het uitvoeringsverbod in artikel 9.4.2 van de planregels is terecht. De leden a. en b. zijn abusievelijk in een “standaardbepaling” blijven staan. Dit zal in het ontwerpbestemmingsplan worden gecorrigeerd. Aanpassing In artikel 14 “Water” zal worden aangepast wat betreft de regeling met betrekking tot steigers. De strijdigheid tussen de planregels en de verbeelding zal worden opgeheven. Hierbij zal rekening worden gehouden met het verzoek van Rijkswaterstaat om ter plaatse van de aanduiding “vaarweg” geen steigers bij recht toe te staan. In artikel 9 “Natuur” wordt onder 9.4.2 de leden die betrekking hebben op de zeeweringsfunctie en buitenduinen geschrapt.
Waterschap Rivierenland Het waterschap heeft bij brief 2 juli 2012 (ontvangen op 3 juli 2012) een schriftelijke reactie gegeven betreffende het voorontwerpbestemmingsplan “de Peulen”. Het waterschap Rivierenland heeft aangegeven dat het voorontwerp bestemmingsplan De Peulen geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Het plan is conform de eisen en wensen van het waterschap.
Gemeente Sliedrecht Per mail is op 15 juni 2012 de reactie van de gemeente Sliedrecht op het voorontwerp bestemmingsplan ontvangen. De reactie heeft betrekking op de afstemming tussen het bestemmingsplan “De Peulen” en het aangrenzende bestemmingsplan “Watertorenterrein en Rivierdijk 2 t/m 338” dat de gemeente Sliedrecht in procedure heeft gebracht. Door de gemeente Sliedrecht is aangegeven dat de bestemmingen niet goed op elkaar aansluiten. Daarom is volgens de gemeente onderlinge afstemming wenselijk. Beantwoording Op 21 juni 2012 heeft een ambtelijk overleg plaatsgevonden in het gemeentehuis van Sliedrecht. Tijdens dit overleg is geconstateerd dat de bedrijfsbestemming in het bestemmingsplan van de gemeente Sliedrecht niet goed aansluit op de bedrijfsbestemming van bestemmingsplan “De Peulen”. De bedrijfsbestemming wordt in de noordwestelijke hoek van het bij het bedrijf behorende terrein ten onrechte onderbroken door een “puntje” met de bestemming “Groen”. Dit dient gewijzigd te worden naar een bedrijfsbestemming. Verder is door de gemeente Sliedrecht aangegeven dat de beschermingszone van de hoogspanningsleiding die op het grondgebied van Sliedrecht aanwezig is, zich mogelijk uitstrekt over het plangebied van het bestemmingsplan “De Peulen”. Nameting heeft echter uitgewezen dat de beschermingszone van de 380 Kv leiding buiten het plangebied “De Peulen” blijft.
-5-
Aanpassing Het gedeelte van de bestemming “Groen” die in de zuidwestelijke punt van het plangebied evenwijdig aan de Rivierdijk loopt zal worden gewijzigd in de bestemming “Bedrijf”. Dit deel is namelijk in gebruik bij het in Sliedrecht gevestigde bedrijf. Het toekennen van de bedrijfsbestemming correspondeert dan met het bestemmingsplan van de gemeente Sliedrecht. Ook het overige deel van de bestemming Groen die in west-oost richting loopt zal een andere bestemming krijgen. Zie voor een toelichting op dit punt Hoofdstuk 4 bij ambtshalve aanpassingen, verbeelding, onder punt 13.
3. INSPRAAKREACTIES Het voorontwerpbestemmingsplan “De Peulen” heeft op grond van de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegen. Binnen de termijn van ter inzage legging zijn twee inspraakreacties ontvangen. De binnengekomen inspraakreacties zijn hierna samengevat weergegeven en beantwoord.
Inspreker 1 heeft op 23 juni 2012 (bij de gemeente ingekomen op 26 juni 2012) de volgende reactie ingediend: Reactie De inspraakreactie heeft betrekking op de strook grond tussen de Klompéstraat en de Giessen. Inspreker geeft aan dat op de verbeelding van het voorontwerpbestemmingsplan het bouwplan voor 10 woningen is ingetekend, waarvoor eerder een vrijstellingsprocedure en bouwvergunning is verleend. Volgens inspreker is inmiddels duidelijk dat niet het gehele bouwplan in die vorm zal worden gerealiseerd. Het toekennen van een bestemming “Wonen” aan de betreffende strook is wel wenselijk, echter alleen zonder het al concreet intekenen van exacte bouwvlakken. De exacte invulling van de strook blijft daarmee nog open. Verdere detaillering van het bouwplan en het aantal te bouwen woningen zal dan met de gemeente worden afgestemd. Volgens inspreker schaadt een globale invulling van de woonbestemming op geen enkele wijze welk belang dan ook van de gemeente of de bewoners van de in de omgeving aanwezige woningen of bedrijven. Dit blijkt ook uit de ruimtelijke onderbouwing die is opgemaakt voor de woning die inspreker op het oostelijke deel van de bouwstrook wil realiseren. Inspreker stelt een overleg voor met de gemeente over de invulling van de strook grond om op die manier tot een soepele afronding van het woningbouwplan te komen. Beantwoording Ten aanzien van de betreffende strook grond is in het recente verleden op grond van een vrijstellingsprocedure een bouwvergunning verleend voor de bouw van 10 woningen. In verband met een overdracht van de grond aan inspreker en een recentelijk ingediende principe aanvraag voor de bouw van een vrijstaande woning op de meest oostelijke kavel van de bouwstrook, wordt onderkend dat er bij inspreker sprake is van een gewijzigd bouwvoornemen ten opzichte van de verleende bouwvergunning. De ingediende principeaanvraag voor de oostelijke kavel heeft betrekking op een grote vrije sectorwoning. In verband hiermede is voor de gemeente van belang om te bepalen hoe de betreffende woning zich stedenbouwkundig verhoudt tot het aangrenzende perceelsgedeelte en het woningtype dat daar krachtens de eerdere bouwvergunning zou worden gebouwd. Hieromtrent is ook een stedenbouwkundig advies ingewonnen. Daaruit is naar voren gekomen dat de principeaanvraag voor wat betreft de aangrenzende grond leidt tot een bijstelling van de stedenbouwkundige opzet. Echter, na de genoemde principeaanvraag heeft inspreker voor de meest oostelijke kavel op grond van het vigerende bestemmingsplan een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de bouw van een bedrijf en bedrijfswoning. Hierdoor zijn de plannen van inspreker voor de totale strook voor de gemeente met het oog op de bestemmingslegging onduidelijk geworden en voor het totaal onvoldoende concreet. Vanuit deze optiek is in het voorontwerp uitgegaan van de eerdere onherroepelijk geworden - vrijstelling en de bouwvergunning. Gelet op de inhoud van de inspraakreactie heeft op 14 augustus en 24 augustus 2012 overleg plaatsgevonden met inspreker. Hieruit is het volgende naar voren gekomen. Een woonbestemming voor de gehele strook is zowel de wens van inspreker als de gemeente. Op een zodanige bestemming
-6-
zijn de in het recente verleden gevoerde ruimtelijke procedures ook gericht. De bouw van de door inspreker beoogde vrije sectorwoning en de bouwmassa daarvan, betekent stedenbouwkundig dat de tussenruimten van de hoofdvolumes op de strook en de door inspreker te bebouwen kavel als geheel beter op elkaar dienen te worden afgestemd. Maximaal kan hierbij worden uitgegaan van 6 woningen van het type twee-onder-een kap of 3 woningen van het type vrijstaand. Een van de eerder vergunde woningen is reeds in aanbouw op de westelijke hoek. Ook voor de meest oostelijke kavel is de verschijningsvorm van de te bouwen woning duidelijk door de ingediende principeaanvraag. Voor de overige woningen op het tussenliggende deel kan in het ontwerpbestemmingsplan een bouwvlak worden opgenomen met een diepte van 12 meter, gecombineerd met een aanduiding die borgt dat er maximaal 6 woningen van het type twee-aan-een of 3 vrijstaande woningen mogen worden gebouwd. Gelet op het stedenbouwkundige advies worden voor beide woningtypen dan in de planregels de footprint per bouwkavel geregeld en de vrije ruimte die per kavel tot aan de zijdelingse perceelsgrens dient te worden aangehouden. Op 27 augustus 2012 heeft inspreker aangegeven in te kunnen stemmen met de voorgestelde planologische insteek en de lopende aanvraag voor de bouw van een bedrijf en bedrijfswoning in te trekken. Resumerend is sprake van een bestemmingslegging die zowel tegemoet komt aan de belangen van de inspreker als die van de gemeente. Aanpassing 1. Voor de onderhavige strook grond zal een woonbestemming worden opgenomen. 2. De twee hoekwoningen worden aangeduid als vrije sectorwoning. 3. Ter plaatse van het resterende tussengedeelte wordt een bouwstrook opgenomen met een diepte van 12 meter bestemd voor de bouw van maximaal 6 woningen van het type twee-onder-een kap. of 3 woningen van het type vrijstaand. In de planregels zal voor beide woningtypen in de planregels de footprint per bouwkavel geregeld en de vrije ruimte die per kavel tot aan de zijdelingse perceelsgrens dient te worden aangehouden. Voor een blok van twee woningen wordt een minimale afstand van 1,5 meter uit de zijdelingse perceelgrens aangehouden en voor vrijstaande woningen voor het hoofdgebouw een afstand van 3 meter.
Inspreker 2 heeft bij brief van 25 juni 2012 (ontvangen op 27 juni 2012) de volgende inspraakreactie ingediend met betrekking tot het voorontwerpbestemmingsplan. Vastgesteld is dat het merendeel van de reactie gaat over de toelichting van het bestemmingsplan.
Reactie toelichting Inspreker geeft in de eerste plaats aan dat in het bestemmingsplan de “visie van de gemeente” zoals die in maart 2012 is overeengekomen ontbreekt als richtingbepalend element. Onderdelen die worden genoemd als voorbeeld zijn “het doel van het plan” (blz 3), de inventarisatie en analyse (blz. 5-22), de gewenste ruimtelijke en functionele structuur (blz 25-26) en de milieuaspecten (blz 37-49) in de toelichting op het bestemmingsplan. In het verdere van de inspraakreactie wordt dit door betrokkene inhoudelijk uiteengezet. a. Paragraaf 3.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Inspreker haalt een alinea uit de toelichting van het bestemmingsplan “De Peulen” aan die gebaseerd is aan de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Betrokkene vindt de uitspraken in de toelichting te optimistisch en niet relevant voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden waar krimp speelt. Beantwoording Met de bedoelde alinea in het bestemmingsplan is in tegenstelling tot hetgeen inspreker aangeeft, niet beoogd om als gemeente op dit punt inhoudelijke uitspraken te doen of als bestuur een bepaalde positieve gedachtegang weer te geven. Het tekstgedeelte is slechts bedoeld om kort aan te geven welke benaderingen er zijn in het gebied waarop de Structuurvisie van toepassing is. Vervolgens wordt bezien wat dit betekent voor het bestemmingsplan De Peulen. Daarbij wordt vastgesteld dat het bestemmingsplan een conserverend karakter kent en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geen belemmeringen oplevert in het kader van onderhavig bestemmingsplan. Overigens wordt opgemerkt dat het Triple P rapport van de Rabobank geen rijksbeleid betreft, waar het in deze paragraaf van het bestemmingsplan om gaat.
-7-
Aanpassing Aan de betreffende alinea in de toelichting van het bestemmingsplan zal worden toegevoegd dat regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden op grond van de interbestuurlijke actieplan bevolkingsdaling niet is aangemerkt als een krimpregio, maar als zogeheten “anticipeergebied”. In een dergelijk gebied zijn de effecten van bevolkingsdaling nu nog niet voelbaar, maar naar verwachting op termijn wel. Voor de conclusie in paragraaf 3.1 “geen belemmeringen in verband met het conserverende karakter” maakt deze toevoeging overigens geen verschil. b. Paragraaf 3.10 Functionele structuur en Hst 4 Gewenste ruimtelijke en functionele structuur In de toelichting op het bestemmingsplan worden drie functies van het gebied aangehaald, te weten de A-15 en het gebied ten zuiden daarvan, het bedrijventerrein en het woongebied. Naar de mening van inspreker wordt echter een van de belangrijkste elementen van het gebied vergeten, namelijk de recreatie- en milieufunctie. Vervolgens wordt onderbouwd wat de recreatieve functie in het plangebied inhoudt. Deze functie mag volgens betrokkene niet onbenoemd blijven in de functionele structuur in paragraaf 3.10. Ook wordt gevraagd om in hoofdstuk 4 bij het onderdeel gewenste ruimtelijke en functionele structuur de recreatieve- en milieufunctie uitvoerig mee te nemen zodat de gemeentelijke visie en de bestaande groenbestemming als zodanig geborgd worden. Beantwoording In de eerste plaats wordt opgemerkt dat de nadruk in paragraaf 3.10 niet zozeer ligt op een strikte indeling naar functies, maar op een meer geografische opdeling in deelgebieden. Ter illustratie: bij het deelgebied “Woongebied De Peulen” worden ook andere functies genoemd, zoals de maatschappelijke functie en de commerciële functies. Laatstbedoelde functies krijgen echter geen aparte opsomming in de plantoelichting. Voor wat betreft de recreatieve functie en de milieufunctie (in de zin van leefomgeving) is dit evenmin het geval. De hoeveelheid water, groen en natuur in het plangebied wordt eerder in paragraaf 3.8 van de plantoelichting genoemd. Naar aanleiding van de opmerkingen van inspreker zal wel in deze paragraaf en ook aan het slot van paragraaf 3.10, meer dan nu het geval is benadrukt worden dat er binnen het plangebied eveneens sprake is van een recreatieve functie. Hoofdstuk 4 van de toelichting zal niet worden aangepast. Zoals in paragraaf 4.1 is aangegeven gaat het in het onderhavige bestemmingsplan om het behoud en het beheer van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur. In verband hiermede zijn bestaande kwaliteiten in het plangebied geborgd door het gedetailleerd vastleggen van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur. De door inspreker genoemde recreatieve- en milieufunctie kan hierbij binnen de vigerende bestemmingen en de bijbehorende planregels zoals opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan worden uitgeoefend. Aanpassing In paragraaf 3.8 Groen- en waterstructuur zal worden aangegeven dat ter plaatse van de groenstructuur in het plangebied op een aantal plaatsen, waaronder langs de oevers van de Giessen en de Beneden Merwede sprake is een recreatieve functie. Verder zal worden vermeld dat het relatief grote wateroppervlak in het plangebied mede wordt benut ten behoeve van recreatieve doeleinden. Aan het slot van paragraaf 3.10 (op bladzijde 23) zal worden genoemd dat er verspreid in het gebied sprake is van een recreatieve functie, waarbij concreet de tennisvereniging en de watersportverenigingen worden genoemd.
c. Reactie op hoofdstuk 3 Inventarisatie en analyse en Paragraaf 3.4 Gemeentelijk beleid Inspreker geeft puntsgewijs het volgende aan: 1. Inspreker vraagt zich af of een aantal zaken uit de structuurvisie Hardinxveld-Giessendam (2005), zoals bijvoorbeeld het overkluizen van de A15, wel zo verstandig is. Naar de mening van betrokkene dient de structuurvisie herzien te worden. Verder plaatst inspreker vraagtekens bij het punt in de structuurvisie over het benutten van de parkstrook De Peulen als landschapspark met bedrijven. Enerzijds in het licht van de krimpregio en anderzijds vanwege het ontnemen van de groenbestemming voor de dagelijkse leefomgeving en recreatie. Tot slot kan inspreker zich wat betreft de structuurvisie vinden in hetgeen is vermeld over de beeldkwaliteit langs de Peulenlaan als dat betekent dat er een evenwichtige bomenrijke laanstructuur aan de orde is.
-8-
2. Met betrekking tot de Nota Wonen vestigt inspreker er de aandacht op dat krimp een belangrijke tendens gaat worden en een verschuiving van de woningbehoefte naar meer eengezins- en ouderenwoningen. 3. Over het Groenbeleidsplan geeft inspreker aan dat de benoeming “landschappelijke” uitstraling van het Peulenpark niet correct is en gebaseerd op groeninflatie. De gemeenteraad zou namelijk hebben beloofd en de bedoeling hebben om het Peulenpark vol te planten als milieu “groene zone” waarbij de snelweg in absolute zin aan het zicht wordt onttrokken. Al met al is betrokkene van mening dat vanwege genoemde redenen de bovengenoemde documenten aan revisie toe zijn. De gemeente kan niet zomaar vigerende bestemmingsplannen actualiseren door ze bij elkaar te voegen zonder de recent vastgestelde visie daarin mee te nemen.
Beantwoording 1. In de toelichting van het bestemmingsplan dient ingegaan te worden op het vigerende beleid voor zover dat gelet op de ligging van het plangebied relevant is. De Structuurvisie van de gemeente uit 2005 vormt een van deze beleidsdocumenten. In de toelichting is beschreven welke zaken uit de structuurvisie betrekking hebben op het plangebied. Het is het echter niet zo dat de voornemens die in de geldende structuurvisie zijn vermeld, direct vertaald worden in een bestemmingsplan. Realisatie van de plannen die in de structuurvisie zijn genoemd, is in de praktijk immers afhankelijk van meerdere factoren, zoals de financiële- en maatschappelijke haalbaarheid. Indien de uitvoerbaarheid is gewaarborgd, wordt een traject opgezet waarvan de wijziging van het geldende bestemmingsplan indien nodig onderdeel uit maakt. Ten aanzien van de beeldkwaliteit langs de Peulenlaan wordt opgemerkt dat het onderhavige bestemmingsplan niet zover gaat dat wordt voorgeschreven op welke wijze invulling wordt gegeven aan de groenstructuur langs de Peulenlaan. Binnen de van toepassing zijnde bestemmingen “Groen” en “Verkeer” is de aanleg van groen mogelijk. Welk type groen dat wordt, wordt echter niet in het kader van de bestemmingsplanprocedure bepaald. Ditzelfde geldt voor de architectuur van de bedrijfspanden op het bedrijventerrein “De Peulen”. Het bestemmingsplan bevat bouw- en gebruiksregels maar de uiterlijke verschijningsvorm is een zaak die wordt beoordeeld door de welstandscommissie. 2. De opmerking van inspreker wordt voor kennisgeving aangenomen. Zoals eerder aangegeven in deze Nota, is de gemeente er zich van bewust dat dat de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden aangemerkt is als een “anticipeergebied” en zal in de in de toelichting worden vermeld. Vanwege het conserverende karakter van het bestemmingsplan geeft de Nota Wonen geen directe uitgangspunten voor het bestemmingsplan. 3. De reactie van inspreker over het Groenbeleidsplan heeft betrekking op de door inspreker gewenste invulling van de groenvoorziening ter plaatse. Zoals onder punt 1 is aangegeven, wordt dit niet geregeld in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan “De Peulen” bestendigt de huidige situatie. De bestemmingskeuze (“Groen”) is niet strijdig met het Groenbeleidsplan. Aanpassing Dit onderdeel van de inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan. d. Reactie op hoofdstuk 7 Milieuaspecten Naar de mening van inspreker is een op het bedrijventerrein gevestigde transportonderneming het enige geluidshinder veroorzakende bedrijf. Hij stelt dat het betreffende bedrijf voor 07.00 uur in de ochtend vrachtwagens laat draaien met een hogere geluidsnorm dan toegestaan. Dit is volgens betrokkene niet in overeenstemming met het bestemmingsplan. In de tweede plaats is het inspreker onduidelijk welke elementen zijn meegenomen in de meting van de luchtkwaliteit behalve de A-15 en de Beneden-Merwede. Zijn bronnen als de Peulenlaan en het industrieterrein De Peulen ook in de metingen meegenomen? Wat de A-15 aangaat, stelt betrokkene overigens dat de meting van 10 meter uit de rand van de A-15 niet relevant is vanwege de aanwezigheid van geluidsschermen langs de A-15. In de derde plaats stelt inspreker dat op het onderdeel Externe Veiligheid de hoofdverbindingsweg Peulenlaan en het industrieterrein De Peulen niet zijn meegenomen, terwijl daar sprake is van het vervoer van brandbare stoffen en zeer brandgevaarlijke verwerkende industrieën. In de risicoanalyse wordt het woongebied Apollostraat niet genoemd en ontbreken de windrichtingen bij de metingen. Dit maakt het voor de lezer moeilijk om het rapport te interpreteren. Met andere woorden het rapport is voor de lezer onvolledig en onduidelijk. .
-9-
Beantwoording Allereerst het akoestisch onderzoek. Zoals in paragraaf 7.1.2 is genoemd, is in het onderhavige bestemmingsplan geen sprake van een gezoneerd industrieterrein en wordt de bestaande situatie vastgelegd. De uitvoering van een akoestisch onderzoek is vanuit de Wet Geluidhinder voor een dergelijk beheergebied niet noodzakelijk. Indien inspreker van mening is dat een op het bedrijventerrein gevestigd bedrijf zich niet houdt aan de milieuwetgeving of de milieunormen die op het bedrijf van toepassing zijn, kan betrokkene de Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid vragen om een controle uit te oefenen. Het bestemmingsplan regelt overigens door middel van zogeheten milieucategorieën alleen de vestigingsmogelijkheden op het bedrijventerrein, maar voorziet niet in aspecten die op grond van de Wet Milieubeheer of het Activiteitenbesluit in een vergunning c.q. melding worden geregeld. Ten aanzien van de luchtkwaliteit is in de toelichting overwogen dat in dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, die op grond van de Wet luchtkwaliteit getoetst zouden moeten worden. Een afzonderlijk onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is derhalve wettelijk gezien niet aan de orde. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is wel beoordeeld of ter plaatse van het plangebied mogelijk hogere concentraties luchtverontreinigende stoffen dan toegestaan aanwezig zijn. Zoals in de toelichting is aangegeven, is op basis van een recentelijk onderzoek naar de luchtkwaliteit voor een aangrenzend aan het bestemmingsplan De Peulen te realiseren woongebied, vastgesteld dat ter plaatse van de bestemmingen in De Peulen een concentratie luchtverontreinigende stoffen aan de orde is die ruim lager is dan de grenswaarde. In het onderzoek zijn behalve de Rijksweg A15 en de Beneden Merwede overigens ook de overige minder relevante bronnen meegenomen zoals de lokale wegen. De luchtgevoelige bestemmingen in het plangebied De Peulen liggen daarnaast op aanzienlijk grotere afstand dan de afstand van 10 meter uit de rand van de Rijksweg A15 die in het onderzoek is aangehouden. De aanwezigheid van de geluidschermen langs de A15 binnen deze 10 meter heeft overigens geen negatief effect op de luchtkwaliteit vanwege de afschermende werking die de schermen deels voor de uitstoot van stoffen hebben. Tot slot is vastgesteld dat de achtergrondconcentratie ter plaatse van het plangebied na het in de toelichting genoemde onderzoek is afgenomen. Het onderdeel luchtkwaliteit vormt daarom geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan. Over het onderdeel Externe Veiligheid wordt het volgende overwogen. Op het bedrijventerrein “De Peulen” bevinden zich geen bedrijven die vallen onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi). Om die reden behoeft er geen verantwoording van het groepsrisico (inclusief QRA) te worden gemaakt voor het industrieterrein de Peulen. Op het gebruik van brandbare stoffen op het bedrijventerrein is de milieuwetgeving en de daarin opgenomen veiligheidsvoorschriften van toepassing. Wel merkt inspreker terecht op dat er over het bedrijventerrein en over de Peulenlaan gevaarlijke stoffen (kunnen) worden vervoerd. Genoemde wegen maken deel uit van de door de gemeente vastgestelde route gevaarlijke stoffen. In de paragraaf over Externe veiligheid zal het transport over gemeentelijke wegen worden meegenomen. Tot slot wordt opgemerkt dat er geen aanleiding is voor het afzonderlijk vermelden van het woongebied waar inspreker woonachtig is. Blijkens de overzichtstekening op bladzijde 47 van de QRA-rapportage is het woongebied meegenomen bij het bepalen van de populatiegegevens ten behoeve van de berekeningen. Het noemen van de windrichtingen bij de metingen is niet verplicht volgens de voorgeschreven rekenmethodiek. Uit de rapportage (paragraaf 1.4.1) blijkt met welke meteogegevens rekening is gehouden.
Aanpassing Dit onderdeel van de inspraakreactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen in die zin dat in de toelichting de paragraaf 7.3 Externe Veiligheid wordt aangevuld met informatie over de route gevaarlijke stoffen en het effect daarvan op het aspect externe veiligheid. e. Reactie op het voorontwerpbestemmingsplan De Peulen, inzake het gehele plan. Volgens inspreker had de gemeente het bestemmingsplan De Peulen ook een visionair karakter moeten geven. De gemeentelijke visie zoals die in maart 2012 door de gemeente is vastgesteld zou als richtinggevend gehanteerd moeten worden bij het opstellen van het bestemmingsplan. Ander gemeentelijk beleid en voorgaande visies dienen daarbij aan de nieuwe gemeentelijke visie te voldoen.
- 10 -
Beantwoording In de eerste plaats wordt opgemerkt dat het doel van de herziening van het bestemmingsplan primair is het voldoen aan de wettelijke verplichting om het bestemmingsplan voor 1 juli 2013 te digitaliseren volgens de landelijk verplichte standaarden. Het uitgangspunt hierbij is het consolideren van bestaande bestemmingen, rekening houdend met vrijstellingen die in de afgelopen jaren van het bestemmingsplan “De Peulen 1992” zijn verleend. Bij deze actualiseringsslag is rekening gehouden met de geldende ruimtelijk relevante beleidsdocumenten op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Vandaar dat de gemeentelijke structuurvisie uit 2005 in de plantoelichting is genoemd. Dit betekent vanwege het conserverende karakter van de herziening van het bestemmingsplan echter niet dat in het onderhavige bestemmingsplan deze beleidsdocumenten ook 1 op 1 planologisch worden vertaald in die zin dat ze leiden tot een bestemmingswijziging. Dit geldt ook voor de algemene visie Hardinxveld-Giessendam van maart 2012. Deze visie heeft een zodanig abstractieniveau dat hieruit nog geen concrete acties of maatregelen kunnen worden afgeleid die rechtstreekse ‘doorvertaling’ in bestemmingsplannen mogelijk maken Mocht de uitwerking van de visie leiden tot een concrete ontwikkeling in het plangebied die niet past binnen het planologisch-juridische kader van het bestemmingsplan De Peulen, dan zal op grond van de Wro (Wet ruimtelijke ordening) of Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) een separate procedure worden gevoerd om af te wijken van het bestemmingsplan De toelichting van het bestemmingsplan maakt overigens in juridisch opzicht geen deel uit van het bestemmingsplan. De verbeelding en de planregels vormen formeel het toetsingskader. Bij het opstellen van dit kader is uitgegaan van het conserveren van bestemmingen. Dit uitgangspunt heeft zijn weerslag op de toelichting van het bestemmingsplan. Daarin wordt uitgegaan van het vigerende beleid en worden geen nieuwe visies en ontwikkelingen voorgestaan.
Aanpassing De inspraakreactie van betrokkene leidt op dit onderdeel niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
- 11 -
4. AMBTSHALVE AANPASSINGEN Het bestemmingsplan behoeft nog enkele ambtshalve aanpassingen. Het betreft zowel de verbeelding, plantoelichting als de planregels. Verbeelding 1. Ter plaatse van de Rivierdijk 830 is in de bestemming “Groen” de aanduiding “woonschepenligplaats” opgenomen. In de planregels bij de bestemming "Groen" wordt echter gesproken over een woonark. In het vigerende bestemmingsplan “De Peulen 1992” gold ter plaatse geen woonbestemming c.q. aanduiding voor een woonschip. Verder staat het toekennen van een woonbestemming op gespannen voet met de ligging binnen de geurcirkel van de rioolwaterzuivering. De aanduiding voor het woonschip wordt om die reden van de verbeelding geschrapt; 2. Ter plaatse van de uitweg van het perceel Buitendams 519 op de Peulenlaan is een bestemming “Groen” opgenomen terwijl over een breedte van 15 m de gemeentegrond wordt gebruikt als toegang tot het bedrijf en parkeergelegenheid. Vanwege de omstandigheid dat de betreffende ontsluiting noodzakelijk is om het bedrijf te kunnen uitoefenen, wordt in plaats van de groenbestemming een (openbare) verkeersbestemming opgenomen op de verbeelding; 3. Ter plaatse van de Nijverheidsstraat 40 bevindt zich een bestaande overbouwing. Op de verbeelding ontbreekt de aanduiding daarvoor. Deze zal alsnog op de verbeelding worden aangebracht; 4. Aan de Ambachtsstraat 28 bevindt zich een nutsgebouwtje. Op de verbeelding zal dit worden aangegeven met de aanduiding “nv”; 5. Ter plaatse van de Nijverheidsstraat 23 bevindt zich een bestaande overbouwing. Op de verbeelding ontbreekt de aanduiding daarvoor. Deze zal alsnog op de verbeelding worden aangebracht; 6. Aan de Nijverheidsstraat 19B bevindt zich een nutsgebouwtje. Op de verbeelding zal dit worden aangegeven met de aanduiding “nv”; 7. Aan de achterzijde van het perceel Nijverheidsstraat 2a bevindt zich een ligplaats voor een woonboot. Qua situering is echter ten onrechte de aanduiding op de verbeelding deels achter het perceel Nijverheidsstraat 4 ingetekend. Dit zal worden aangepast; 8. Op het adres Industriestraat 14c en Industriestaat 10 is volgens de Gemeentelijke Basisadministratie sprake van een bewoonde (dienst)woning. Op grond van het geldende bestemmingsplan De Peulen is dit toegestaan. Er zal daarom de aanduiding “bedrijfswoning” op de verbeelding worden opgenomen; 9. Op de hoek Handelstraat/Ambachtsstraat bevindt zich een nutsgebouwtje. Op de verbeelding zal dit worden aangegeven met de aanduiding “nv”; 10. Ter plaatse van de meest westelijk gelegen flatgebouw aan de Jupiterstraat (nrs 113 t/m 223) ontbreekt de aanduiding “gs”; 11. Aan de Plutostraat (nrs. 18 t/m 64) ontbreek de aanduiding “gs”.Dit zal worden hersteld; 12. Aan de Venusstraat 119 t/m 123 ontbreekt de aanduiding “vrijstaand”. Deze zal alsnog worden opgenomen; 13. Ter plaatse van de jachthaven (bestemming Recreatie) ontbreekt de maximale (goot)hoogte op de verbeelding. Verder is de westelijk gelegen groenstrook op het terrein van de jachthaven in de praktijk smaller dan in het vigerende bestemmingplan en op de verbeelding van het voorontwerp “De Peulen” is opgenomen. Met het oog op een afschermende functie richting de aangrenzende woonbebouwing wordt de bestaande breedte (ca. 1,5 meter) als minimale buffer toereikend geacht. De aan de westzijde gelegen bestemming Groen wordt op dit punt aangepast; 14. In de uiterst zuidwestelijke punt van het plangebied bevindt zich een bestemming “”Groen” en “Bedrijven”. Deze laatste bestemming is opgenomen ten behoeve van het bedrijf dat gevestigd is aan de Rivierdijk te Sliedrecht. Het gedeelte dat de bestemming Groen heeft wordt door het betreffende bedrijf voor het overgrote deel gebruikt voor de stalling van vrachtwagens. In verband met dit gebruik – dat ook zo kadastraal is geregistreerd - en de omstandigheid dat de eigenaar (het waterschap Rivierenland) met dit gebruik kan instemmen, zal de groenbestemming worden aangepast in die zin dat de bedrijfsbestemming naar het noorden opschuift en het resterende strookje groen komt te vallen onder de bestemming “Verkeer”. Binnen deze bestemming zijn namelijk ook groenvoorzieningen toegestaan;
- 12 -
15. Ter plaatse van de woningen Dreesstraat 15 t/m 27 ontbreekt de aanduiding “aaneengebouwd”. Verder zijn de uitbouwen aan de voorzijde van de betreffende woningen groter dan ingetekend, maar wel lager dan het hoofdgebouw. Dit zal worden aangepast waarbij het uit het oogpunt van uniformiteit wenselijk is om dezelfde systematiek te kiezen als in het bestemmingsplan Wielwijk; 16. Het pand aan de Dreesstraat 9 heeft een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van 7 meter. Deze hoogten worden op de verbeelding opgenomen; 17. De uitbouwen van de Dreesstraat 1 t/m 7 zijn aan de voorzijde van de betreffende woningen groter dan ingetekend, maar wel lager dan het hoofdgebouw. Voorgesteld wordt om hiervoor dezelfde systematiek te kiezen als in het bestemmingsplan Wielwijk; 18. De woningen Dreesstraat 2 t/m 8 zijn geschakelde woningen en geen vrijstaande woningen. Het ingetekende bouwvlak komt verder niet overeen met de feitelijke situatie. Dit zal op de verbeelding worden aangepast; 19. Ter plaatse van het nutsgebouw aan de Dreesstraat ontbreekt de maximale hoogte aanduiding van 3 meter. Deze aanduiding zal alsnog op de verbeelding worden opgenomen; 20. Voor de meest westelijk gelegen vrijstaande woning in het plan Wilgezoom is een aanbouw met dakterras vergund. In het voorontwerp is op die plaats de bestemming “Tuin” opgenomen, waarmee de aanbouw in strijd is. De aanbouw om deze redenen intekenen op de verbeelding. De andere woningen zijn aangegeven met de aanduiding vrijstaand. In feite gaat het om de bouw van twee-onder-een-kap woningen, waarbij het gedeelte aan de voorzijde van de woningen lager is (garage met dakterras). Dit wordt aangepast met in achtneming van het bepaalde in Hoofdstuk 3 over de wijziging van de verbeelding als gevolg van inspraakreactie 1; 21. Aan de Troelstrastraat 5 (Restaurant Kampanje) ontbreekt de aanduiding “maximaal bebouwingspercentage”. In het vigerende bestemmingsplan “De Peulen” is een percentage van 50% opgenomen; 22. In het blok woningen Troelstrastraat 11 t/m 25 de aanduiding maximaal toegestane goot- en bouwhoogte op de analoge weergave van de verbeelding intekenen binnen het bebouwingsvlak. Deze aanduiding staat wel aangepijld vanuit de woonbestemming, maar staat midden op de verkeersbestemming terwijl er in het bouwvlak voldoende ruimte is; 23. De woning aan de Troelstrastraat 27 heeft een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 7 meter. Deze hoogten worden op de verbeelding opgenomen; 24. Van het eerste flatgebouw aan de Peulenlaan (nrs.t/m 260) heeft de dakopbouw van het hoofdtrappenhuis en de lift een bouwhoogte van ongeveer 23.50 m. Op de verbeelding staat een bouwhoogte van 29 m vermeld; 25. De woningen op de hoek Wibautstraat/Peulenlaan zijn van de woningstichting Omnivera. De voortuinen van de woningen zijn eigendom van de stichting. In het voorontwerp bestemmingsplan hebben deze gronden de bestemming “Verkeer” gekregen. Dit dient te worden gewijzigd in de bestemming “Tuin”; 26. Ter plaatse van het gemeentehuis geldt een bestemming “Maatschappelijke doeleinden”. Er is echter geen maximaal bebouwingspercentage opgenomen. In het huidige bestemmingsplan bedraagt dit 75% voor het terrein van het gemeentehuis, OKK en Omnivera. Gelet op de verleende bouwvergunning aan OKK voor een hoger bebouwingspercentage, wordt voor het perceel van OKK een bouwvlak opgenomen dat overeenkomt met de verleende vergunning. Voor het perceel van Omivera en de gemeente wordt een bebouwingspercentage van 75% aangehouden; 27. Op de verbeelding staat bij het bouwvlak voor de gestapelde woningen Plutostraat 2 t/m 64 geen maximale bouwhoogte vermeld. Dit moet maximaal 12 meter zijn; 28. Voor de woning Venusstraat 117 is een trap aanwezig met een maximale bouwhoogte van 4 meter. Deze hoogte dient op de verbeelding terug te komen omdat anders de maximale bouwhoogte van 10 meter van toepassing is. Verder is aan de voorzijde van het pand Venusstraat 115 een deel van de woning aanwezig met een bouwhoogte van maximaal 3 meter. Ook deze maatvoering wordt op de verbeelding opgenomen; 29. De bestemming “Tuin” achter de woonbestemming aan Maasstraat 111 en 113 dient teruggebracht te worden naar maximaal 4 meter. De strook is nu ten onrechte 8 meter breed. De bestemming “Wonen” dient dienovereenkomstig te worden vergroot; 30. Bij het gebouw “de bron” aan de Maasstraat (1 t/m 25) is geen maximale bouwhoogte opgenomen. Dit wordt op de verbeelding gecorrigeerd; 31. In verband met de aanleg van een trailerhelling ten westen van de rioolwaterzuiveringsinstallatie is op de verbeelding de aanduiding “specifieke vorm van water
- 13 -
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
– trailerhelling” opgenomen. Deze aanduiding heeft echter volgens de verbeelding betrekking op een groot gebied. De afbakening van het gebied met voornoemde aanduiding zal in overeenstemming worden gebracht met de gevoerde vrijstellingsprocedure; Aan de Kuyperstraat bevindt zich een aantal vrijstaande woningen dat als zodanig op de verbeelding is aangegeven. De diepte van het bouwvlak is bij deze woningen op 12 meter bepaald. Standaard wordt voor vrijstaande woningen echter een bouwvlak van 15 meter aangehouden. Dit zal op de verbeelding worden gewijzigd, ook voor andere vrijstaande woningen in het plangebied waar het bouwvlak is begrensd op 12 meter; Op de hoek Vlietstraat/Scheldestraat bevindt zich een (woon)complex. De maximale bouwhoogte daarvan is niet correct op de verbeelding weergegeven. Voor het westelijke deel geldt een bouwhoogte van maximaal 18 meter en voor het oostelijke deel geldt een bouwhoogte van maximaal 15 meter’. Het zuidelijke deel van het complex bestaat uit laagbouw. Deze laagbouw met het bijbehorende buitenterrein heeft een maatschappelijke bestemming. Dit wordt op de verbeelding aangepast, waarbij als grens het woningbouwblok wordt aangehouden; De achtertuinen van de woningen aan de Dreesstraat 15 t/m 27 grenzen aan het water. Ter plaatse geldt niet de dubbelbestemming “Waterstaat – waterstaatkundige functie”. In het bestemmingsplan “De Peulen” is destijds beoogd om ook een strook langs het insteekhaventje vrij van bebouwing te houden dan wel ten aanzien van de bebouwing ter plaatse te kunnen sturen. Daarom wordt over alle achtertuinen van genoemde woningen langs het water een strook van 5 meter met de bestemming “Tuin” gelegd. Dit mede in relatie tot de aan de overzijde aanwezige tuinbestemming; Aan de noordzijde van het appartementencomplex Wilgenstate tussen de Dreesstraat en de Klompéstraat is een bestemming Verkeer- Verblijfsgebied aangehouden. Ten onrechte wordt hierdoor de indruk gewekt dat er sprake is van een doorgaande route. Om deze reden wordt de bestemming “Groen” doorgetrokken tot tegen de tuinbestemming. Het ter plaatse aanwezige pad is overigens in overeenstemming met de groenbestemming; Achter de woning Rijnstraat 3 is een bestemming “Tuin” opgenomen. Het noordwestelijke deel van deze bestemming is gemeente-eigendom en behoort de bestemming “Verkeer- verblijf” te krijgen. Verder wordt de noordelijk gelegen bestemming “Groen” met 2 meter over de gehele lengte ingekort ten gunste van de bestemming “Verkeer – verblijf”. Dit in verband met een mogelijke verlegging/verbreding van de toegangsweg. De bestaande groenvoorziening ter plaatse van die strook blijft daarmee nog steeds in overeenstemming met het bestemmingsplan. Ook binnen de verkeersbestemming zijn immers groenvoorzieningen toegestaan; Bij de groenbestemming aan het einde van de Venusstraat wordt de hoek van de verspringing van de Giessen aangehouden als grens tussen de bestemming “Groen” en “Verkeer-verblijf”. en groen en wegen; Met betrekking tot de rivier Beneden-Merwede is op de bestemming “Water” ook de dubbelbestemming archeologische verwachtingswaarde opgenomen. Dit wijkt af van de aangrenzende plangebieden “Middengebied” en “Langs de Merwede” waar de verwachtingswaarde niet op de vaarweg is geprojecteerd. De verbeelding wordt op dit punt aangepast.
Plantoelichting 1. Tekstueel: op meerdere plaatsen wordt “een aantal” gebruikt. “Een aantal” is enkelvoud. In het stuk wordt het echter als meervoud geschreven. Dit wordt aangepast; 2. Op pagina 1 wordt in paragraaf 1.2 wordt bij de ligging van het plangebied aangegeven dat de begrenzing aan de oostzijde wordt gevormd door de Peulenlaan. De Peulenlaan loopt door het midden van het plangebied en kan worden geschrapt uit de omschrijving van de begrenzing; 3. Op bladzijde 8 wordt onder het kopje 3.2 eerste alinea ingegaan op provinciale structuurvisie 2010. Echter ook de herziening van de provinciale structuurvisie 2011 zal hierin worden meegenomen; 4. Op bladzijde 13 wordt het Peulenplein genoemd als ontwikkellocatie. Hieraan worden de ontwikkelingen met betrekking tot de locatie 't Fort toegevoegd. Dit betreft immers ook een herstructureringslocatie in het plangebied;
- 14 -
5. Op bladzijde 15 bij het kopje “Verkeersbeleid” wordt voor zover relevant het Gemeentelijke Verkeer en Vervoersplan genoemd. Het GVVP is 21 juni door de raad vastgesteld; 6. Op bladzijde 16 staat in de derde regel het woordje “en” teveel; 7. Op bladzijde 16 bij het Stedelijk Waterplan opnemen dat het de kwaliteit van het oppervlaktewater betreft. De zin” het zijn oplossingen voor de waterproblemen die binnen de gemeente voorkomen” is niet van toepassing op het plangebied. De eerste drie maatregelen zijn voor De Peulen niet aan de orde. De laatste maatregel noemt het maken van afspraken over het peilbeheer. Die afspraken liggen echter vast in het waterplan; De maatregelen 1 en 3 die staan onder het kopje Uitgevoerde maatregelen/maatregelen in uitvoering zijn eveneens niet aan de orde voor het plangebied. De tweede maatregel die is genoemd wordt gewijzigd in die zin dat de sloten en singels inmiddels gebaggerd zijn; 8. Op bladzijde 22 bovenaan “Giessen” veranderen in “Buiten-Giessen”, Verder wordt onder punt 3.10 ten onrechte de Tiendweg genoemd. Ter plaatse loopt de Rivierdijk echter door. De straatnaam wordt in de tekst gewijzigd; 9. Op pagina 22 onderaan wordt gesproken over zorg- en aanleunwoningen. Dit wordt gewijzigd in zorgwoningen; 10. Op bladzijde 23 worden bij de maatschappelijke doeleinden voorbeelden gegeven. Zo wordt er binnen De Peulen gesprokene over scholen die hier gevestigd zijn. Er is echter maar 1 school in het plangebied gevestigd; 11. Tekstueel: op bladzijde 26 Wilgenzoom wijzigen in Wilgezoom. Verder wordt onder het kopje “Koningin Wilhelminaschool” gesteld dat de nieuwbouw van de school lager is dan de bestaande bebouwing. Deze tekst wordt verduidelijkt in die zin dat de nieuwbouw lager is dan de bebouwing die voorheen op het perceel aanwezig was en de nieuwbouw qua bouwhoogte ook passend is binnen de omliggende bebouwing; 12. Op bladzijde 26 worden onder het kopje “woningbouw locatie Jupiterstraat” woningbouwaantallen en type woningen genoemd. In plaats daarvan wordt opgenomen dat de bouw van een woon-zorgcomplex mogelijk wordt gemaakt en 14 grondgebonden woningen aan het water; 13. In hoofdstuk 7 ontbreekt de van toepassing zijnde regelgeving in verband met de aanwezigheid van de rioolwaterzuivering. Dit ook in relatie tot de aanwezige woonark aan de Rivierdijk; 14. Op bladzijde 32 onder het kopje “gemeentelijk beleid” verduidelijken dat het gaat om de kwaliteit van het wateroppervlak. Verder aangeven dat voor het plangebied de Peulen geen maatregelen voor het watersysteem behoeven te worden opgenomen. In het kader van het baggerplan zijn met name de vaarwegen inmiddels gebaggerd; 15. Op bladzijde 33 en 34 “Giessen” wijzigen in “Buiten-Giessen”; 16. De op bladzijde 34 in de eerste alinea gemaakt opmerking over de beperkte breedte en diepte heeft geen betrekking op de Buiten-Giessen. Ten aanzien van het rioolstelsel wordt toegevoegd dat er ook sprake is van een deels gemengd, deel verbeterd gescheiden rioolstelsel. Daarbij wordt vermeld dat het gemengd riool voorzien is van een randvoorziening. Wat de hoeveelheid zuurstof betreft is sprake van een groot ontvangend water, waardoor de invloed van de overstorten niet zo groot zijn op het zuurstofgehalte. In de daarop volgende zin wordt aangegeven dat het gaat om een tijdelijke verontreiniging met bacteriën; 17. Op bladzijde 41 wordt met betrekking tot het onderdeel externe veiligheid gesproken over de twee-onder-een kapwoning Maasstraat 111 en 113. Alleen de woning Maasstraat 113 ligt binnen de veiligheidszone. Dit zal in de tekst worden verduidelijkt; 18. Op bladzijde 55 ontbreekt onder het kopje “Bedrijf” in de tweede alinea het woordje “kantoren” achter “bedrijfsgebonden”; 19. Op bladzijde 57 wordt onder het kopje “Groen” toegelicht dat de aanleg van wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen e.d. een vorm van medegebruik zijn en niet betekenen dat de gehele groenbestemming mag worden verhard; 20. Op bladzijde 58 worden onder het kopje “Hoofdgebouwen” drie woningtypen genoemd. In de legenda bij de verbeelding komt ook de aanduiding “wooncomplex” voor. Dit woningtype wordt aan de toelichting toegevoegd.
Planregels 1. In artikel 1 de definitie van “Peil” als hieronder aangegeven, aanpassen in verband met bouwwerken die deel in het water en deels op het land worden gebouwd.
- 15 -
2. 3. 4.
5.
6.
7.
a. voor een bouwwerk, dat direct aan de weg grenst of een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg; b. voor een bouwwerk dat (ook) in het talud van de dijk wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein voor het bouwrijp maken van het terrein, ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw; c. indien volledig in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het gemiddelde waterniveau ter plaatse van het bouwwerk; d. in overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse voor het bouwrijp maken van het terrein; Aan artikel 1 de definitie van “Weg” toevoegen en daarbij verwijzen naar artikel 1, lid 1 sub b van de Wegenverkeerswet 1994; In artikel 3 “Bedrijf” in artikel 3.3.2 verwezen naar artikel 3.2.2 onder e. Dit moet zijn artikel 3.2.2 onder d; In artikel 3 “Bedrijf” is in artikel 3.1 geen verwijzing opgenomen naar de aanduiding “specifieke vorm van water – trailerhelling”. In de planregels wordt verder geregeld dat ter plaatse van deze aanduiding ook het parkeren ten behoeve van deze trailerhelling in overeenstemming met het bestemmingsplan; In artikel 4 “Bedrijventerrein” wordt in artikel 4.2.2 onder a. en b. aangegeven dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd en het bebouwingspercentage per bouwperceel ten hoogste 90% mag bedragen. In artikel 4.2.1 over “Gebouwen” wordt geen bebouwingspercentage genoemd waardoor het gehele bouwvlak mag worden bebouwd. Dit correspondeert niet met de hiervoor genoemde 90%. Het maximale bebouwingspercentage van 90% dient ook te gelden voor gebouwen. Dit zal worden aangepast. In artikel 4.2 Bouwregels ontbreekt de specifieke bouwaanduiding “overbouwing” en voorschriften met betrekking tot de bouwhoogte. In artikel 4.2 1 onder d. verwezen naar artikel 4.1 onder d. Dit moet zijn artikel 4.1 onder b. In artikel 4.2.3 onder a. ten aanzien van de luchtbrug toevoegen “met een bouwhoogte van”. In artikel 4.4.1 onder b. is een regeling voor buitenopslag opgenomen. In sommige gevallen is sprake van een bedrijfsperceel waarop geen bebouwing aanwezig waardoor de koppeling met de situering en hoogte van de opslag ontbreekt. Voorgesteld wordt daarom op de verbeelding met de aanduiding “opslag uitgesloten” aan te geven dat de stroken langs de wegen (in vigerende bestemming aangeduid met de aanduiding “z”) niet mogen worden gebruikt voor opslagdoeleinden en de planregels daarop af te stemmen. Dit door enerzijds door middel van gebruiksregels aan te geven met welke uitgangspunten bij buitenopslag rekening dient te worden gehouden. Anderzijds kan de afwijkingsbepaling in artikel 4.5.3 dan met het oog op de flexibiliteit gehandhaafd blijven. In artikel 4.4.1 onder b punt 4 wordt verwezen naar artikel 4.4.1 onder c. punt 3. Dit moet zijn 4.4.1 onder b. punt 3. In de aanhef van artikel 4.4.2 staat: “Onder bedrijven als bedoeld in lid 1, zijn niet begrepen:”. Dit wordt gewijzigd in: “Niet toegestaan zijn: “. De opsomming is overigens niet correct omdat twee keer de letter a. wordt genoemd; In artikel 4.5.3 wordt verwezen naar artikel 4.4.1 onder d. Dit moet zijn artikel 4.4.1 onder b; In artikel 6 “Groen” wordt gesproken over “woonarken” ter plaatse van de aanduiding woonark. Het meervoud dient sowieso gewijzigd te worden in enkelvoud. Omdat de aanduiding van de verbeelding wordt geschrapt vanwege de ligging binnen de geurcirkel van de rioolwaterzuivering en de omstandigheid dat legalisering van de zonder vergunning aanwezige woonarken niet aan de orde is, zullen de verwijzingen in de planregels naar de woonark worden verwijderd; In artikel 6 “Groen” worden onder 6.1 onder e. speelvoorzieningen genoemd. Onder j. worden deze opnieuw genoemd, gekoppeld aan een aanduiding en een opsomming van enkele voorzieningen die in het plangebied voorkomen. De aanduiding op de verbeelding is bedoeld als signaalfunctie en daaraan komt geen afzonderlijke betekenis toe. Volstaan kan worden met artikel 6.1 onder e. In artikel 6.1 onder i wordt de specifieke aanduiding fietsenstalling genoemd. In de bouwregels ontbreekt echter een regeling omtrent de maximale bouwhoogte voor de fietsenstalling. In artikel 6.2.1 wordt een nieuw lid c. toegevoegd: “in afwijking van het gestelde in onder a. is
- 16 -
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling' een fietsenstalling toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 m”. In artikel 6.1 ontbreekt in de bestemmingsomschrijving de koppeling met de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – carpoolplaats”. Deze zal alsnog worden toegevoegd. In artikel 6.2.2 “Bouwwerken, geen gebouw gebouwen zijnde” wordt de bouwhoogte van lichtmasten van 6 m verhoogd naar 8 m. Dit omdat in de groenbestemming langs gebiedsontsluitingswegen ook hogere masten dan 6 meter voorkomen. In artikel 6.2.2 zal vanwege het voorgenomen reclamebeleid worden opgenomen dat draagconstructies voor reclame (onder de definitie van straatmeubilair slechts toegestaan tot een hoogte van 3 meter), die worden aangebracht aan lichtmasten een maximale bouwhoogte mogen hebben die reikt tot 1,5 m. onder de hoogte van de betreffende lichtmast, waarbij tevens een minimale vrije doorgangshoogte van 4,5 m dient te worden aangehouden; 8. In artikel 7 “Horeca” komt in artikel 7.1 onder a. als volgt te luiden: een horecabedrijf, met uitzondering van een horecabedrijf in de vorm van een discotheek, café, bar, avond- en nachtgelegenheid; (probleem kan zijn dat geldende bestemmingsplan gelet op begripsbepaling horecabedrijf alle vormen van Horeca – ook een dancing/discotheek – toelaat. Op grond van het horecabeleid is dat in het centrum niet wenselijk en een uitbreiding van het aantal café’s en bars evenmin. Aan artikel 7 “Horeca” wordt een afwijkingsbepaling opgenomen: 7.3 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 voor het toestaan van een andere vorm van horeca dan ter plaatse is toegestaan, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat; b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.; 9. In artikel 8 “Maatschappelijk” ontbreekt de bepaling “het bebouwingspercentage mag te hoogste zoveel bedragen als ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%) is aangegeven. Indien geen ” Verder wordt onder 8.2.2 alleen de hoogte van een speelvoorziening genoemd. Dit wordt gewijzigd in: speeltoestellen: 5 m; bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een speelvoorziening: 5 m; In artikel 8.3.1 wordt onder andere een kinderdagverblijf uitgesloten. In het vigerende bestemmingsplan’ “Lekstraat” is echter een afwijkingsbepaling opgenomen voor de vestiging van een kinderdagverblijf. Deze bepaling wordt in een nieuw artikel 8.4 opgenomen: “Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.3.1 voor het vestigen van een kinderdagverblijf, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 10. In artikel 9 “Natuur” is onder 9.1 lid e. een specifieke aanduiding voor de trailerhelling opgenomen. In de verleende vrijstelling is geregeld dat er in een gedeelte van het gebied compensatie ten behoeve van natuur moet worden uitgevoerd. In de omschrijving in de planregels komt dit niet tot uitdrukking. Dit wordt aangevuld; 11. Artikel 11 “Tuin” bevat in artikel 11.2.2 een specifieke regeling voor de aanwezige overbouwing. Er ontbreken echter bepalingen over de maximaal toegestane bouwhoogte van de overbouwing. In de praktijk heeft de overbouw betrekking op de eerste en soms ook de tweede verdieping. Vandaar dat in artikel 11.2.2 onder b. opgenomen wordt “vanaf de eerste verdiepingslaag tot en met de tweede verdiepingslaag” aan het hoofdgebouw…”; 12. In artikel 6 “Groen” zal in lid 6.2.2 vanwege het voorgenomen reclamebeleid worden opgenomen dat draagconstructies voor reclame (onder de definitie van straatmeubilair slechts toegestaan tot een hoogte van 3 meter), die worden aangebracht aan lichtmasten een maximale bouwhoogte mogen hebben die reikt tot 1,5 m. onder de hoogte van de betreffende lichtmast, waarbij tevens een minimale vrije doorgangshoogte van 4,5 m dient te worden aangehouden;
- 17 -
13. Aan artikel 12 “Verkeer” wordt onder “Bouwwerken, geen gebouw gebouwen zijnde” toegevoegd dat draagconstructies voor reclame (onder de definitie van straatmeubilair slechts toegestaan tot een hoogte van 3 meter), die worden aangebracht aan lichtmasten een maximale bouwhoogte mogen hebben die reikt tot 1,5 m. onder de hoogte van de betreffende lichtmast, waarbij tevens een minimale vrije doorgangshoogte van 4,5 m dient te worden aangehouden. Artikel 12 “Verkeer” artikel 12.2.2 wordt redactioneel op een zelfde wijze opgezet als artikel 13.2.2.. In artikel 12.1 ontbreekt een lid dat verwijst naar de aanduiding “sluis” die op de verbeelding voorkomt; 14. Aan artikel 13 “Verkeer-Verblijf” wordt onder in artikel 13.2.2 “Bouwwerken, geen gebouw gebouwen zijnde” toegevoegd dat draagconstructies voor reclame (onder de definitie van straatmeubilair slechts toegestaan tot een hoogte van 3 meter), die worden aangebracht aan lichtmasten een maximale bouwhoogte mogen hebben die reikt tot 1,5 m. onder de hoogte van de betreffende lichtmast, waarbij tevens een minimale vrije doorgangshoogte van 4,5 m dient te worden aangehouden; 15. In artikel 14 “Water” ontbreekt in de bestemmingsomschrijving de functieaanduiding “jachthaven”. Deze aanduiding staat nu alleen genoemd bij de bestemming “Recreatie”. Artikel 14 “Water” staat in artikel 14.1 onder g. dat trailerhellingen en steigers zijn toegestaan. In artikel 14.2.2 onder a wordt vervolgens aangegeven dat steigers niet mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “steigers uitgesloten” met daarin gekoppeld in artikel 14.3 onder a een afwijkingsbevoegdheid van het college. Voornoemde aanduiding komt echter niet op de verbeelding voor. Wel is er op een aantal plekken een aanduiding 'steiger' of 'trailerhelling' op de verbeelding opgenomen. De planregels zijn strijdig met de verbeelding en ook de planregel zelf schept geen duidelijkheid ten aanzien van de toelaatbaarheid van steigers. Het vorenstaande zal worden aangepast; 16. In artikel 14 “Water” worden in artikel 14.1 de leden c. en e. samengevoegd tot een nieuw lid, dat als volgt luidt: “ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg' in ieder geval voor scheepvaartverkeer”; 17. In artikel 15 “Wonen” ontbreekt in de bouwregels de specifieke bouwaanduiding “dakterras”. Deze zal alsnog worden opgenomen. Artikel 15 ‘Wonen” ontbreken in artikel 15.1 onder a. de aanduidingen “aaneengebouwd” en “twee-aan-een” terwijl deze woningtypen wel in het plangebied voor komen en ook op de verbeelding worden gebruikt. In artikel 15.1 onder e. wordt aangegeven dat er zorgwoningen zijn toegestaan voor zover het de eerste tot en met de vierde bouwlaag betreft. In het bestemmingsplan “Jupiterstraat” is bepaald dat op de tweede tot en met de vierde bouwlaag ook woningen zijn toegestaan. Dit komt in de bestemmingsomschrijving onvoldoende tot uitdrukking en zal worden aangepast. De afbakening in artikel 15.4.1 bepaalt alleen het gebruik ten aanzien van de eerste bouwlaag. Verder noemen artikel 15.1 onder e. en artikel 15.4.1 het begrip “Wooncentrum”. Op de verbeelding wordt alleen “Wonen – Wooncomplex” gebruikt. Overeenkomstig het bestemmingsplan “Jupiterstraat” dient de aanduiding “wooncomplex” te worden gebruikt. In artikel 15.2.1 onder b. is bepaald dat de goothoogte van hoofdgebouwen ten hoogste 6 meter mag bedragen. Ten aanzien van het wooncomplex is op de verbeelding alleen de maximale bouwhoogte bepaald. Dit zou onbedoeld betekenen dat de goothoogte van 6 m onverkort van toepassing. Dit wordt opgelost door ter plaatse van het wooncentrum op de verbeelding gebruik te maken van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” Verder ontbreken in artikel 15.2.1 onder d. zinsdelen in de zin “indien geen bebouwingspercentage 100% mag bedragen”. Dit zal worden aangevuld. Aan artikel 15.2.1 wordt een bepaling toegevoegd: “ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan is aangegeven”. Dit in verband met het bestemmingsplan “Jupiterstraat” waarin is bepaald dat het aantal woningen maximaal 16 mag bedragen ter plaatse van de aanduiding “Wooncentrum”. In artikel 15.2.2 is onder f. geregeld dat de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding garage bedraagt ten hoogste 4 m bedraagt. Op de verbeelding komt echter de aanduiding “garage”
- 18 -
voor waarbij op de verbeelding de maximale bouwhoogte bepaald is op 3 meter. In de planregel toevoegen” tenzij ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" anders is aangegeven”. In artikel 15.2.3 onder f. ontbreken de aanhalingstekens voor en achter het woord “garage”. In artikel 15.3 onder b. wordt verwezen naar 15.2.2 onder f. Laatstgenoemde artikel verwijst alleen naar de bouwhoogte van een garage. Ook de bepalingen onder d. en e. dienen in de verwijzing te worden begrepen; 18. In artikel 16 “Leiding – Riool” wordt de bestemmingsomschrijving aangepast: “Bescherming en veiligstelling van een ondergrondse rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – riool” met de daarbij behorende belemmeringenstrook met een breedte van 4 m”; 19. In artikel 26 “Algemene aanduidingsregels” staat in artikel 26.1.4 onder b 1 abusievelijk een verwijzing naar artikel 30.1.3. Deze verwijzing zal worden verwijderd.
In het definitieve ontwerpbestemmingsplan 'De Peulen” zullen de wijzigingen worden doorgevoerd, waarna het bestemmingsplan in de vaststellingsprocedure zal worden gebracht. Hiervan zal in de gemeentelijke voorlichtingsrubriek en de Staatscourant melding worden gemaakt onder verwijzing naar de vindplaats van het bestemmingsplan op www.ruimtelijkeplannen.nl.
- 19 -
Inkomende documenten - 28635
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 6
Inkomende documenten - 28635
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 6
Inkomende documenten - 28635
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 6
Inkomende documenten - 28635
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 6
Inkomende documenten - 28635
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 6
Inkomende documenten - 28635
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 6
Gemeente Hardinxveld-Giessendam T.a.v. de heer G.J. Nieuwland
Rijkswaterstaat Zuid-Holland Boompjes 200 3011 XD Rotterdam Postbus 556 3000 AN Rotterdam T 010 402 62 00 F 010 404 79 27 www.rijkswaterstaat.nl Contactpersoon Dhr. D.S. Kootstra
Reactie op VOBP De Peulen, Hardinxveld-Giessendam
T 06-21702671
Datum 21 juni 2012
Beste heer Nieuwland,
Bijlage(n) -
Hierbij de reactie van RWS Zuid-Holland op bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan. Belang Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat is waterbeheerder van de Beneden Merwede en ziet toe op een veilige en ongehinderde afvoer van water. Tevens ziet Rijkswaterstaat toe op een goede verankering van relevant beleid in ruimtelijke plannen. Beleidslijn grote rivieren (Bgr) In paragraaf 3.1 ‘Rijksbeleid’ van de toelichting beschrijft u op pagina 7 de Beleidslijn grote rivieren. Terecht merkt u op dat deze beleidslijn van toepassing is op een deel van uw plangebied. Vervolgens stelt u echter dat het deel van het plangebied ten zuiden van de A15 is aangewezen als gebied waar artikel 6.16 van de waterregeling van toepassing is. Dit is niet correct. Op het buitendijkse deel van uw plangebied is het stroomvoerend regime volgens de Bgr van toepassing. Dit betekent dat het vergunningenregime en de waterregeling onverkort van toepassing zijn op dit deel van uw plangebied. Ik verzoek u dit onder het kopje ‘Beleidslijn grote rivieren’ op te nemen in de toelichting van uw plan. Dubbelbestemming Uit uw plan zou nog duidelijker moeten blijken dat het buitendijks gelegen gebied (ook) bedoeld is voor waterhuishoudkundige en waterstaatkundige functies waaronder de afvoer of berging van water. In lijn met de Beleidsregels grote rivieren (Bgr) en terwille van een optimaal rivierbeheer dienen de buitendijkse gebieden langs de Beneden Merwede en de Beneden Merwede zelf de dubbelbestemming ‘waterstaat - waterhuishoudkundige en waterstaatkundige functie’ te krijgen. Ik verzoek u deze bestemming in de verbeelding, in de regels en in de toelichting van het plan op te nemen. De omschrijving van de bestemming ‘waterstaat - waterhuishoudkundige en waterstaatkundige functie’ luidt bij voorkeur: De met de dubbelbestemming ‘Waterstaat - waterhuishoudkundige en waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor: a. de afvoer en berging van oppervlaktewater, sediment en ijs; b. de waterhuishouding; Pagina 1 van 2
c. d. e.
verkeer te water; aanleg, beheer en onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering; het vergroten van de afvoercapaciteit.
De belangen van de dubbelbestemming Waterstaat zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.
Rijkswaterstaat Zuid-Holland Datum 21 juni 2012
Op de aldus bestemde gronden zijn geen bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde) toegestaan, met uitzondering van vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet mag worden uitgebreid. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan voor de bestemming Waterstaat. Tevens is een omgevingsvergunning noodzakelijk van het bevoegd gezag voor het uitvoeren één of meer van de volgende werken en werkzaamheden: a. het ophogen of egaliseren van het huidige maaiveldniveau; b. het aanbrengen van beplantingen en/of bomen; c. het dempen van watergangen; d. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen. Steigers en scheepvaartverkeerstekens In artikel 14 ‘water’ van de regels van uw plan verbiedt u in 14.2.2 onder lid a. het bouwen van steigers ter plaatse van de aanduiding “steigers uitgesloten”. Ik kan niet uit de verbeelding opmaken waar deze aanduiding van toepassing is. Ik verzoek u deze aanduiding samen te laten vallen met de functieaanduiding vaarweg. In artikel 14.2.2 maakt u onder lid c, punt 2 ter plaatse van vaarwegen, voorzieningen mogelijk voor de waterwegaanduiding en –geleiding met een hoogte tot 15 meter. Ik verzoek u deze hoogte aan te passen naar 18 meter. Aanwezigheid buitenduinen In artikel 9 ‘Natuur’ maakt u onder 9.4.2 enkele uitzonderingen op het uitvoeringsverbod. Onder lid a. en b. betreft het onder ‘werken en werkzaamheden tot herstel van voor de zeeweringsfunctie ongewenste veranderingen in de buitenduinen’. Voor zover mij bekend zijn er in het plangebied geen zeeweringen en buitenduinen aanwezig. Ik verzoek u deze bepaling aan te passen.
Met vriendelijke groet, Dirk-Sytze Kootstra
Pagina 2 van 2
Inkomende documenten - 28588
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 3
Inkomende documenten - 28588
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 3
Inkomende documenten - 28588
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 3
Inkomende documenten - 28722
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2
Inkomende documenten - 28722
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 2