Nota inspraak en overleg Voorontwerpbestemmingsplan Noordpolderkade 3 Muiden Gemeente Muiden
In verband met de Wet Bescherming Persoonsgegevens zijn de NAW gegevens van insprekers in de digitale versie deze Nota geanonimiseerd. In de analoge versie die ter inzage ligt op het gemeentehuis zijn deze gegevens wel opgenomen; de nummers van de inspraakreacties corresponderen met deze versie.
Datum: 14 september 2011 Projectnummer: 100910
INHOUD
1
Inleiding
3
2
Inspraakreacties
4
3
Overleg ex art 3.1.1 Bro
9
1
Inleiding Als onderdeel van de onderzoeksfase van het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor de locatie Noordpolderkade 3 in Muiden, heeft het voorontwerpbestemmingsplan voor inspraak ter inzage gelegen en is het voorontwerp ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd aan de wettelijke overlegpartners. In deze nota worden de inspraakreacties en overlegreacties samengevat weergegeven, van een beantwoording voorzien en wordt aangegeven of de reacties aanleiding zijn om het bestemmingsplan aan te passen.
3
2
Inspraakreacties Het voorontwerpbestemmingsplan Noordpolderkade 3 Muiden heeft van 2 juni 2011 tot en met 13 juli 2011, gedurende 6 weken voor inspraak ter inzage gelegen. Door de volgende personen zijn schriftelijke inspraakreacties ingediend: 1 Inspreker 1, brief d.d. 11 juli 2011; 2 Inspreker 2, brief d.d. 7 juli 2011; 3 Inspreker 3, brief d.d. 3 juli 2011; 4 Inspreker 4, brief d.d. 10 juli 2011.
1
Inspreker 1, brief d.d. 11 juli 2011 Inspreker vraagt de gemeente met grote en zeer zorgvuldige zorg te kijken naar een verkeersveilige oplossing voor het autoverkeer van en naar het nieuwe Kinderdagverblijf op de polderweg zodat fietsverkeer niet in gevaar komt. Beantwoording gemeente: De eerste twee delen van het tracé zijn breed genoeg voor het passeren van auto’s en fietsers. Daarbij bieden de nieuwe passeerplekken ook nog eens extra ruimte voor auto’s en fietsers om elkaar makkelijker te kunnen passeren. Aangenomen mag worden dat de situatie na realisatie van de passeerhavens niet onveiliger wordt dan nu het geval is. Ouders die hun kinderen komen halen en brengen zullen door de initiatiefnemer, indien noodzakelijk geattendeerd worden op rijgedrag. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
2
Inspreker 2, brief d.d. 7 juli 2011 Tegen het kinderdagverblijf heeft de inspreker geen bezwaar. Wel is er zorg over de toename van de verkeersdruk waardoor fietsers die gebruik maken van de weg, hinder zullen gaan ondervinden. Beantwoording gemeente: De strekking van de inspraakreactie komt overeen met de strekking van inspraakreactie 1. Verwezen wordt naar de beantwoording onder inspraakreactie 1. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
3
Inspreker 3, brief d.d. 3 juli 2011
3.1 In principe is er geen bezwaar tegen de vestiging van een kinderdagverblijf. Wel is de inspreker van mening dat het plan zoals weergegeven in het voorontwerp te volumineus is. In het voorgesteld plan wordt één van de bestaande (nieuwe)koeienstallen van 27,5 meter lang en 18 meter breed met een soortgelijk volume en bouwvorm verlengt. Hierdoor ontstaat een zeer volumineus en massaal
4
bouwwerk waarvan kap totaal tenminste 53 meter lang wordt. Beantwoording gemeente: Het plan is aangepast naar aanleiding van de inspraakreacties en overlegreacties. De locatie van de nieuwbouw is gewijzigd en is nu geprojecteerd op de locatie van de huidige materiaalschuur. Deze zal hiervoor worden gesloopt. Door op de locatie van een bestaand gebouw te bouwen en bij het ontwerp van de nieuwbouw uit te gaan van het uiterlijk van het bestaande gebouw, verandert het aanzicht op het perceel niet en is aanpassing van het bouwvlak van het huidige geldende bestemmingsplan niet noodzakelijk. Er wordt in dat geval gebruik gemaakt van de bestaande bouwmogelijkheden op dit perceel. Voorliggend bestemmingsplan betreft dan ook geen wijziging van de bouwmogelijkheden, maar enkel een wijziging van de gebruiksmogelijkheden. Aanpassing Op de verbeelding worden het bouwvlak aangepast zodat de vorm en afmetingen overeenkomen met het bouwvlak van het thans vigerende bestemmingsplan.
3.2 Inspreker geeft aan dat het resterende weiland naast de geplande nieuwbouw voor het grootste deel verhard gaat worden voor het geplande parkeerterrein. Dit doet afbreuk aan de karakteristieke beleving van het Hollandse polderlandschap. Een oplossing waarbij de verharding/bestrating zo beperkt mogelijk wordt gehouden en de keuze van bestrating en inrichting op een gepaste manier wordt opgenomen in de landelijke omgeving, verdient in de ogen van de inspreker de voorkeur. Beantwoording gemeente: Inspraak- en overlegreacties waren aanleiding om de parkeerbehoefte nader te beschouwen. De uitgangspunten voor de aanvankelijke parkeerberekening bleken niet juist te zijn. Er is daarom een nieuwe berekening uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in een verwachte parkeerbehoefte van 14 parkeerplaatsen. Het inrichtingsplan is hierop aangepast. Aanpassing: Toelichting: inrichtingstekening in paragraaf 2.3.3 aanpassen en nieuwe berekening van de verwachte parkeerbehoefte opnemen in paragraaf 3.7.
4
Inspreker 4, brief d.d. 10 juli 2011
4.1 Inspreker is geheel tegen een wegverbreding op sommige plekken om te zorgen voor voldoende passeerpunten. Inspreker hanteert hiervoor de volgende argumenten: Bij het bepalen van de lengte van de passeerplekken is geen rekening gehouden met de lengte van auto’s met combinaties erachter, vrachtwagens en grote tractoren met aanhangers; In de huidige situatie is het gevaar van passeren door omwonenden van de omwonenden kinderen al groot omdat de weg veel te smal is en er door bepaalde families veel te hard gereden wordt; In het geval van file op de A1 en/of A6 wordt de Noordpolderweg als sluiproute gebruikt. Er zal verkeerschaos ontstaan als er dan ook nog verkeer van/naar
5
Kinderdagverblijf bijkomt; Beantwoording gemeente: De strekking van de inspraakreactie komt overeen met de strekking van inspraakreactie 1. Verwezen wordt naar de beantwoording onder inspraakreactie 1. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4.2 Inspreker is van mening dat het plan in strijd is met artikel 17 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening omdat de nieuwe functies een onevenredige verkeersaantrekkende werking heeft en er parkeerplaatsen buiten het bouwperceel zijn geprojecteerd. Beantwoording gemeente: Er heeft overleg plaatsgevonden met de provincie. Verwezen wordt naar de beantwoording onder overlegreactie 1 van de provincie Noord-Holland. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4.3 Inspreker is van mening dat het plan in strijd is met artikel 24 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening omdat het kinderdagverblijf in dit plan volgens de inspreker geen agrarische nevenactiviteit is ter ondersteuning van de bedrijfsvoering van een bedrijf voor veeteelt. Beantwoording gemeente: Er heeft overleg plaatsgevonden met de provincie. Verwezen wordt naar de beantwoording onder overlegreactie 1 van de provincie Noord-Holland. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4.4 Inspreker is van mening dat het plan in strijd is met artikel 25 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening omdat er volgens de inspreker sprake is van de aanleg van nieuwe weginfrastructuur en het weidevogelgebied wordt verstoord door de verkeerstoename en persoonstoename. Bovendien kunnen Gedeputeerde Staten alleen ontheffing verlenen voor nieuwbouw buiten het agrarische bouwperceel als het een ingreep betreft waarvoor geen aanvaardbaar alternatief aanwezig is en waarmee een groot openbaar belang wordt gediend. Beantwoording gemeente: Er heeft overleg plaatsgevonden met de provincie. Verwezen wordt naar de beantwoording onder overlegreactie 1 van de provincie Noord-Holland. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4.5 Inspreker geeft aan dat de bedrijfsvoering van omwonenden wordt beperkt doordat afvoer en aanvoer extra tijd zal vergen als gevolg van de beperkte verkeers- en
6
vervoersmogelijkheden die zullen ontstaan door de toename van onevenredig veel verkeer in het buitengebied. Beantwoording gemeente: De Noordpolderweg is een openbare weg. De lengte van de weg waarop de inspraakreactie toeziet bedraagt 400 meter. Halen en brengen vindt enkel op gezette tijden plaats, namelijk in de ochtend en in de avond. Niet ingezien wordt dat het halen en brengen van kinderen op gezette tijden, op een weg met een lengte van 400 meter, betekent dat de aan- en afvoer van omliggende bedrijven onaanvaardbare extra tijd zal vergen voor de bedrijfsvoering van omwonenden. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4.6 Inspreker geeft aan de woonfunctie van omwonenden zal worden beperkt door de toename van de geluidshinder. Inspreker verwijst naar de geluidsparagraaf en geeft aan dat een hogere grenswaarde van 48 dB van toepassing zal zijn omdat het snelheidsregime hoger is dan 30 km/uur. Ook zal de woonfunctie van omwonenden beperkt worden in verband met de geluidsoverlast van de kinderen zelf. Beantwoording gemeente: In de geluidsparagraaf is het wettelijk kader van de Wet geluidhinder kort uiteengezet. Het plan is daar aan getoetst. Zoals in de geluidsparagraaf is aangegeven, ziet dit plan niet toe op de realisatie van een geluidgevoelige bestemming in de zin van de Wet geluidhinder. De Wet geluidhinder vormt in dat geval geen belemmering voor dit plan. Het plan past binnen de wettelijke kaders. Voor wat betreft het geluid richting omwonenden geldt hetgeen in de milieuzoneringsparagraaf (3.3.1) van de toelichting is weergegeven. Zoals daarin is weergegeven, gaat het bij milieuzonering om afstanden die bij voorkeur in acht genomen moeten worden rondom milieubelastende functies zoals bedrijven, industrie en nutsvoorzieningen. Het gaat hierbij om milieuaspecten als geur, stof, geluid en gevaar die een belemmering kunnen vormen voor gevoelige functies als wonen, scholen en ziekenhuizen. In het kader van ruimtelijke ordening geeft de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” indicatieve afstanden om een voldoende ruimtelijke scheiding te bewerkstellingen tussen belastende en gevoelige functies. Bij het realiseren van een nieuwe functie dient gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe functies worden gerealiseerd. Een kinderdagverblijf / naschoolse opvang wordt in de VNG-publicatie aangemerkt als categorie 2. De aan te houden richtafstand voor het maatgevende aspect (in dit geval geluid) bedraagt 30 meter. De afstand tot de bebouwing van nabijgelegen hindergevoelige functie (wonen, Noordpolderkade 2) is groter dan 30 meter. Geconcludeerd wordt dat de nieuwe functie geen belemmering is voor het woon- en leefklimaat in de omgeving. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4.7 Inspreker geeft aan dat in het voorontwerp bestemmingsplan staat dat het gebouw uit één bouwlaag bestaat met kap en dat in het gebouw een centrale hal en drie e groepsruimten met slaapruimten is voorzien. De naschoolse opvang zal op de 1 verdieping plaatsvinden. Inspreker constateert dat de bouw van 1 bouwlaag dan
7
niet uit een verdiepingsvloer bestaat, maar slechts een begane grond vloer en redeneert dat een eerste verdieping 2 bouwlagen omvat. Beantwoording gemeente: Onduidelijk is wat de inspreker bedoeld. Een verdieping betreft een bouwlaag. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4.8 Inspreker geeft aan in het voorontwerp wordt aangegeven dat het KDV en NSO een nevenfunctie van het agrarische bedrijf is en dat dit één inrichting in de zin van de Wet milieubeheer is. Inspreker heeft hiertegen bezwaar omdat hierdoor het kinderdagverblijf niet kan worden aangemerkt als geurgevoelig object. Beantwoording gemeente: De inspraakreactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4.9 Inspreker betwist de paragraaf “milieuzonering” (paragraaf 3.3.1) van de toelichting waarin een weergave is gegeven van de beoordeling van het plan volgens de VNGpublicatie “Bedrijven en milieuzonering”. Gesteld wordt dat alleen naar geluid is gekeken en dat geluid verschrikkelijk draagt in een open omgeving. Daarbij is voorbij gegaan aan het verkeer behorend bij deze gevoelige functie. Beantwoording gemeente: De inspraakreactie is aanleiding om het geluidsaspect van het stemgeluid van de kinderen nader te beschouwen. De VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” is een in jurisprudentie geaccepteerde methode om te bepalen of hindergevoelige bestemmingen en hinderveroorzakende bestemmingen op voldoende afstand van elkaar liggen. Het resultaat van de beoordeling is weergegeven in paragraaf 3.3.1 van de toelichting. Daaruit is op te maken dat daar ruim aan wordt voldaan. Voor de toegestane geluidsniveaus van inrichtingen gelden vervolgens de bepalingen van het Activiteitenbesluit. Conform artikel 2.18, eerste lid van het Activiteitenbesluit geldt dat bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.20 dan wel 6.12 van het Activiteitenbesluit het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een instelling voor kinderopvang buiten beschouwing blijft. Aanpassing De inspraakreactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
8
3
Overleg ex art 3.1.1 Bro Het voorontwerp bestemmingsplan is in het kader van het artikel 3.1.1 Bro verzonden aan de wettelijke overleg-instanties. Van de volgende instantie(s) is een reactie ontvangen: 1 Provincie Noord-Holland; 2 Waternet; 3 Brandweer; 4 VROM-inspectie Hieronder zijn de ontvangen overlegreacties samengevat en voorzien van een beantwoording.
1
Provincie Noord-Holland Provincie geeft aan dat het plan voorziet in de mogelijkheid tot het bouwen van een KDV en NSO als nevenfunctie bij het agrarisch bedrijf en constateert dat een deel van de nieuw te bouwen KDV en NSO buiten het agrarisch bouwperceel valt. Provincie geeft aan dat volgens artikel 17 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zowel vrijkomende (bestaande) bebouwing en als nieuwbouw gebruikt worden voor niet-agrarische functies van ondergeschikte aard. Nevenfuncties zijn alleen toegestaan op het agrarisch bouwperceel. Vanwege de ligging buiten Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) en (gedeeltelijke) ligging buiten het agrarisch bouwperceel zal voor de realisering van het plan ontheffing van de PRVS moeten worden aangevraagd. De provincie ziet de aanvraag graag zo spoedig mogelijk tegemoet voor de verdere procedure van het plan. Beantwoording gemeente: De reactie is aanleiding geweest voor nader overleg met de provincie. Naar aanleiding daarvan is het bouwplan aangepast. De nieuwbouw wordt nu binnen het bestaande bouwvlak geprojecteerd. Dit betekent dat de verbeelding van het bestemmingsplan op dat onderdeel aangepast wordt. Aanpassingen: Toelichting: - Paragraaf 2.3.3: Nieuwe bouwplanbeschrijving opnemen; - Paragraaf 2.3.3: Nieuwe beschrijving van de Landschappelijk inpassing / situering bebouwing opnemen; - Paragraaf 3.2.3: Conclusies onder “Landschap” en “Weidevogels” aanpassen omdat bouwplan nu niet meer buiten het vigerende agrarisch bouwperceel ligt; - Paragraaf 3.7: Nieuwe beschrijving Parkeren opnemen; - Paragraaf 4.3: Toelichting op de gemaakte keuzen v.w.b. het bouwvlak aanpassen aan nieuwe plan. Verbeelding: bouwvlak aanpassen zodat deze overeenkomt met het bouwvlak van het vigerende bestemmingsplan;
9
2
Waternet
2.1 Aangegeven wordt dat voor werken in en om primaire waterkeringen een watervergunning nodig is. Voor dit plan zal dat gelden voor het verbreden van de bestaande toegangsweg. Deze toegangsweg kruist de primaire watergang langs de Noordpolderkade door middel van een duiker. Waternet verzoekt de gemeente dit te vermelden in het ontwerpbestemmingsplan. Beantwoording gemeente: De tekstbijdrage van Waternet wordt toegevoegd aan de toelichting van het bestemmingsplan. Aanpassing: Toelichting: De tekstuele bijdrage van Waternet opnemen in de waterparagraaf 3.4;
2.2 Aangegeven wordt dat het onttrekken van grondwater, ook tijdelijk gedurende bouwactiviteiten, vergunningplichtig is. Waternet verzoekt de gemeente dit te vermelden in het ontwerpbestemmingsplan. Beantwoording gemeente: De tekstbijdrage van Waternet wordt toegevoegd aan de toelichting van het bestemmingsplan. Aanpassing: Toelichting: De tekstuele bijdrage van Waternet opnemen in de waterparagraaf 3.4;
2.3 Waternet wil graag onderzocht hebben of hemelwater afgevoerd kan worden naar het oppervlaktewater. Beantwoording gemeente: Het afvoeren van het hemelwater zal naar het oppervlakte water worden afgevoerd. Dit is mogelijk omdat er nabij het gebouw een sloot aanwezig is. Aanpassing: De reactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
2.4 Waternet adviseert in het kader van de waterkwaliteit geen uitlogende materialen en/of geïmpregneerde houtsoorten te gebruiken. Beantwoording gemeente: Er worden geen uitlogende materialen en/of geïmpregneerde houtsoorten gebruikt. Aanpassing: De reactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
3
Brandweer De brandweer geeft aan dat externe veiligheid bij een besluit op basis van dit ruimtelijk plan op dit moment geen directe rol speelt. Verder wordt aangegeven dat voor
10
de bouwaanvraag advies kan worden ingewonnen bij de brandweerpost Muiden voor wat betreft veiligheidsmaatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan zelfredzaamheid bij kwetsbare groepen, voorzieningen ten behoeve van de bestrijdbaarheid van incidenten, de bereikbaarheid / hulpverleningsroutes en bluswatervoorzieningen. Beantwoording gemeente: De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Aanpassing: De reactie is geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
4
VROM-Inspectie Het plan ligt binnen het gebied dat door UNESCO op de werelderfgoed lijst is geplaatst, namelijk Stelling van Amsterdam. Tevens is het gebied gelegen in het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie dat is voorgedragen om geplaatst te worden op de werelderfgoedlijst van UNESCO. De twee gebieden zijn bovendien aangeduid als Nationaal Landschap en maken deel uit van de Rijksbufferzone Amstelland-Vechtstreek. Ten aanzien van de Stelling van Amsterdam is van belang dat de Uitzonderlijke Universele Waarde van het werelderfgoed niet wordt aangetast, maar wordt beschermd, in stand gehouden en eventueel versterkt. Het plan ligt binnen de voormalige schootsvelden van de Vesting Muiden, tevens inundatiegebied. De schootsvelden en inundatiegebieden maken als kernkwaliteiten expliciet deel uit van de uitzonderlijke universele waarde van de Stelling van Amsterdam. Aan de provincie Noord-Holland is opgedragen om een beschermd instrumentarium en beleid op te stellen. Volgens de VROM-inspectie voldoet het bouwplan voor een kinderdagverblijf niet aan de inhoud van de provinciale Nota Landschap en Cultuurhistorie dat de onderlegger is van de Provinciale Structuurvisie en Verordening Noord-Holland 2040 en concludeert dat het plan onvoldoende rekening houdt met cultuurhistorische waarden. Hiervoor worden de volgende argumenten gehanteerd: VROM-inspectie is van mening dat, hoewel de nieuwbouw ingebed wordt tussen bestaande agrarische bedrijfsbebouwing, wel degelijk sprake is van een verdere verdichting en daarmee aantasting van de open ruimte in het gebied zijnde het voormalige schootsveld/indundatiegebied behorende bij de Vesting Muiden. Daar komt bij dat de forse parkeerruimte die is voorzien zal leiden tot een aantasting van het landschappelijk beeld van de omgeving. De ruimtelijke kwaliteit van de Stelling van Amsterdam/Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt met het beoogde plan niet versterkt, noch draagt de functie bij aan de beleving van het werelderfgoed. Verder constateer de VROM-inspectie dat geen sprake is van aanpassing of vernieuwing van agrarische opstallen, maar van een toevoeging van bebouwing met een niet-agrarische functie. De argumentatie om een kinderdagverblijf in nieuwe bebouwing buiten de bebouwde kom te realiseren ontbreekt;
11
In het bestemmingsplan ontbreekt een cultuurhistorische paragraaf waarin de door de VROM-inspectie aangedragen aspecten worden afgewogen ten aanzien van andere belangen. Verzocht wordt om een aanpassing van de plannen zodat geen aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorisch uiterst waardevolle omgeving ontstaat. Beantwoording gemeente: De cultuurhistorische paragraaf staat in hoofdstuk 2 van de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan, onder “Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke waarden omgeving”. Daarin staat beschreven dat het gebied tot de Hollandse waterlinie en Stelling van Amsterdam behoort en dat dit gebied in het verleden, ten tijde van oorlog, onder water kon worden gezet. Ook staat daarin weergegeven dat een aantal boerderijen in de polder geheel uit hout waren opgetrokken omdat deze boerderijen in het schootsveld van de vesting lagen en houten bebouwing snel kon worden afgebroken of in brand worden gestoken. De argumentatie om een kinderdagverblijf als nevenfunctie bij een agrarisch bedrijf te starten -en dus buiten de bebouwde kom-, is weergegeven in paragraaf 2.3.1 van de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan. Daaruit is op te maken dat de KDV en NSO een verbreding van de agrarische sector is en daardoor een bijdrage levert aan de leefbaarheid op het platteland. Kinderopvang bij een boerderij biedt mogelijkheden voor agrarische educatie aan kinderen, wat kan bijdragen aan een positieve beeldvorming van de landbouw. Kinderopvang heeft een educatief karakter, omdat kinderen “meehelpen” op de boerderij en daardoor leren hoe het leven op een boerderij is, hoe de voedselproductie loopt en hoe met dieren wordt omgegaan. De voorgenomen ontwikkeling draagt hierdoor enerzijds bij aan het (toekomstig) tekort van dagopvang in de gemeente Muiden. Anderzijds is een melveehouderij een geschikte locatie in verband met een mogelijkheid voor agrarische educatie. Naar aanleiding van de reactie van de VROM-inspectie en in overleg met de provincie is het plan aangepast. Omdat het plan in UNESCO gebied ligt waarvoor de VROM-inspectie aangeeft dat verdichting niet is toegestaan, maar aanpassing of vernieuwing van agrarische opstallen wel, is er voor gekozen om de nieuwbouw te projecteren op een locatie waar in de huidige situatie reeds bebouwing aanwezig is en die hiervoor dus zal worden gesloopt. Ook is er voor gekozen om de huidige werktuigenberging wat uiterlijk betreft na te bootsen, zodat het aanzicht op het gebied niet zal veranderen. Ook wordt het aantal parkeerplekken vermindert en deze worden tegen de bestaande stal aan gesitueerd zodat zo min mogelijk afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke beleving van het polderlandschap. De open ruimte van het voormalige schootsveld / inundatiegebied zoals die momenteel aanwezig is, wordt hierdoor dus niet aangetast. Aanpassing: Verwezen wordt naar de aanpassingen onder de overlegreactie 1 van de provincie Noord-Holland.
12