Noord-Amerikaanse waterschildpadden Robert Jooris
Inleiding: Tot op heden is de import van twee taxa Noord-Amerikaanse waterschildpadden verboden: Roodwangschildpad, Tachemys scripta elegans (EEG Verordening 338/97) en de Sierschildpad, Chrysemys picta (EEG Verordening 101/2012). De ‘Turtle Farms’ in de USA hebben sindsdien hun kweek en export uitgebreid naar andere ‘commerciële’ waterschildpadden (*). Meer en meer worden nu Geelbuikschildpadden (Trachemys scripta scripta), Geelwangschildpadden (Trachemys scripta troostii), Zaagrugjes (Graptemys) en meer zuidelijk levende waterschildpadden (Pseudemys) geëxporteerd! Voor meer informatie over deze waterschildpadden: zie Ernst C.H. & Lovich J.E., 2009. Turtles of the United States and Canada, 2nd Edition. Gelukkig kunnen de Noord-Amerikaanse waterschildpadden zich (voorlopig?) in het Atlantisch Klimaat van West-Europa niet voortplanten, maar in de landen uit het Middellandse Zeegebied doen ze dit wel en treden ze bovendien in competitie met inheemse waterschildpadden. Maar als de jaarlijkse importen in Europa (in casu België) blijven doorgaan hebben ze ook in onze gebieden een verdere invloed op het ecosysteem. Schildpadden die hier lang aanwezig zijn, worden vervangen door nieuwe import. Dit is allemaal het gevolg van de massale verkoop van ‘babyschildpadjes’ in diverse 'petshops'. De kleine waterschildpadjes zien er lief uit en vooral kinderen zijn er verzot op. Maar de diertjes kunnen veertig jaar oud worden, ze groeien en worden te groot voor het aquarium in de huiskamer met als gevolg… dumping in de natuur en een verder leven in suboptimale omstandigheden! Waarnemingen.be biedt een unieke kans om de evolutie van hun aanwezigheid in ons land op de voet te volgen. Aan de hand van hun vrij unieke koptekening zijn ze immers in veel gevallen relatief gemakkelijk te herkennen (zie foto’s koptekeningen van de respectievelijke taxa).
(*) jaarlijkse importen Noord-Amerikaanse waterschildpadden (gegevens FAVV) in België jaar aantal zendingen aantal dieren 2010 17 67450 2011 24 89113 2012 19 71803 2013 17 66905 2014 13 47771 Opmerking: een deel daarvan wordt verder verdeeld naar de buurlanden
Geelbuik-, Roodwang- en Geelwangschildpadden (Trachemys scripta) Deze drie Noord-Amerikaanse waterschildpadden (de ‘Pont Sliders’) worden, samen met de minder bekende Trachemys gaigae uit het Rio Grande gebied in het zuidwesten van de Verenigde Staten en de Rio Conchos en Rio Naza in NO Mexico onder het genus Trachemys geklasseerd. Van deze ‘Sliders’zijn 10 soorten bekend waarvan de meeste leven in de neotropische regio (Catalogue of Life: 2013 Annual Checklist). Aangezien enkel de taxa uit de Verenigde Staten zich in
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
1
ons Atlantisch klimaat van West-Europa voor een relatief lange periode kunnen handhaven, worden zij hier besproken. Het natuurlijk verspreidingsgebied van Trachemys scripta strekt zich uit van het zuidoosten van de staat Virginia tot het noorden van Florida en westwaarts tot Kansas, Oklahoma en New Mexico. Maar als gevolg van de export in de ‘pet trade’ hebben deze waterschildpadden broedpopulaties gevormd in alle 48 staten van de USA, Hawai en in diverse landen van alle continenten op uitzondering van Antarctica.
Kaart 1. Verspreidingsgebied van de Geelbuikschildpad (Trachemys scripta) in de USA (volgens Ernst C.H. & Lovich J.E., 2009).
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
2
Geelbuikschildpad - Trachemys scripta scripta Een vrij grote waterschildpad die een schildlengte van 30 cm kan bereiken; Ze heeft een brede ietwat S-vormige postorbitale gele streep langs weerszijden van de kop. Deze streep is relatief breed en buigt zich ter hoogte van de bovenkaak naar achteren. Geelbuiken bezitten ook een brede gele streep op elke pleuraal schild. Net zoals bij de andere ondersoorten van Trachemys is het schild (carapax) licht gekield en is de achterrand van de carapax getand. De carapax is olijfbruin gekleurd en geel gestreept. Het schild van volwassen dieren wordt donkerder naarmate ze ouder worden. De randschilden (marginalia) hebben donkere vlekken omgeven door een lichtere rand. Het plastron (onderkant van de schildpad) is geelachtig en de meeste schildjes van het plastron bezitten een donkere vlek. Bij veel dieren zijn echter de achterste schilden gevlekt of is het plastron vlekkeloos. Volwassen mannetjes (en sommige vrouwtjes) worden donkerder of zelfs melanistisch. De carapax van volwassen mannetjes is vlakker dan deze van de vrouwtjes. Het natuurlijk verspreidingsgebied van de Geelbuikschildpad sterkt zich uit van ZO Virginia tot Noord-Florida. Aangezien het importverbod van 1997 expliciet geldig was voor Roodwangschildpadden en de ‘Turtle Farms’ in het zuiden van de Verenigde Staten zich nu ook richten op de kweek van Geelbuik- en Geelwangschildpadden zullen beide ondersoorten in de toekomst in Europa wellicht de meest algemene waterschildpadden worden.
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
3
Fig. 1. Koptekening Geelbuikschildpad (foto: Robert Jooris)
Roodwangschildpad - Trachemys scripta elegans De Roodwangschildpad is in ons land tot op heden de meest waargenomen Noord-Amerikaanse waterschildpad. Ze is gemakkelijk te herkennen aan de brede rode streep achter de ogen langs weerskanten van de kop. De rode streep verdwijnt soms bij oudere dieren. Toch zijn roodwangen nog gemakkelijk te herkennen aan de hand van hun koptekening. De licht gele streep begint onder het oog, is dunner dan bij de Geelbuikschildpad en loopt schuin door tot de hals. Roodwangschildpadden kunnen, net zoals de andere ondersoorten van het genus Trachemys een een evengrote schildlengte bereiken en meer dan 40 jaar oud worden! Het natuurlijk verspreidingsgebied van de Roodwangschildpad is de vallei van de Mississippi van Illinois tot de Golf van Mexico.
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
4
Fig. 2. Koptekening Roodwangschildpad (foto Robert Jooris)
Geelwangschildpad – Trachemys scripta troostii De Geelwangschildpad onderscheidt zich van de Roodwangschildpad door het bezit van een brede gele streep achter de ogen, op de plaats van de rode streep bij de Roodwangschildpad. Het oorspronkelijk areaal van deze ondersoort wordt gevormd door de bovenloop van de Cumberland en Tennessee rivieren in het zuidoosten van Virginia en Kentucky tot het noordoosten van Alabama.
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
5
Fig. 3a . Geelwangschildpad (foto: Willy Dias)
Zaagrugjes (Graptemys) Niet minder dan 12 soorten Zaagrugjes zijn er beschreven in de Verenigde Staten maar slecht een paar daarvan worden voor door de ‘Turtle Farms’ op commerciële basis gekweekt en geëxporteerd zodat we ze in de waterpartijen in ons land kunnen vinden. Sommige soorten Zaagruggen bezitten in hun juveniel of subadult stadium prominente knobbels op de rug waardoor ze een hogere commerciële waarde hebben bij terrariumliefhebbers. Die knobbels verkleinen naarmate ze ouder worden. Ook het beperkt verspreidingsgebied van bepaalde soorten bepaalt hun commerciële waarde waardoor de kans zeer klein is dat die soorten in de natuur gedumpt worden. Het zijn vooral de meer algemene soorten die we in de natuur in België aantreffen.
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
6
Gewone Zaagrug - Graptemys pseudogeographica pseudogeographica
Fig. 4. Koptekening Graptemys pseudogeographica pseudogeographica (foto: Robert Jooris) Beide ondersoorten leven in de ‘wetlands’ langs de Missouri, de bovenstroom van de Mississippi en van de Ohio rivier. Het verspreidingsgebied van deze nominaatvorm strekt zich uit van Ohio, Indiana, Ilinois, Wisconsin, Minnesota en de Dakotas zuidwaarts tot het westen van Kentucky, Tennessee en Missouri De twee ondersoorten pseudogeographica en kohnii zijn relatief gemakkelijk te onderscheiden op basis van hun koptekening. Hoewel de postorbitale tekening enigszins licht variabel is, bezit de ondersoort pseudogeographica een naar achterwaarts gerichte minder prominente boogstreep achter de beide ogen.
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
7
Mississippi Zaagrug - Graptemys pseudogeographica kohnii
Fig. 5. Koptekening Graptemys pseudogeographica kohnii (foto: Robert Jooris)
Deze ondersoort leeft meer zuidelijker areaal in het westen van Tennessee, centraal Missouri, mogelijk ook in het zuidoosten van Nebraska, zuidwaarts tot het oosten van Texas, Louisiana en het westen van Mississippi. Het grootste deel van het verspreidingsgebeid van de ondersoort kohnii situeert zich ten westen van de Mississippi. De ondersoort kohnii bezit een halfcirkelvormige boogstreep achter het oog. De onderkant van de boog belet dat de nekstrepen niet het oog bereiken zoals bij de nominaatvorm.
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
8
Kaart 2. Verspreiding van de Zaagrugjes (Graptemys pseudogegraphica ssp.) (kaart boven) en Ouachita Zaagrug (Graptemys ouachitensis) (kaart onder) in de USA (volgens Ernst C.H. & Lovich J.E., 2009).
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
9
Ouachita Zaagrug - Graptemys ouachitensis
Fig. 6. Koptekening Graptemys ouachitensis sabinensis (foto: Robert Jooris) Graptemys ouachitensis werd vroeger als een ondersoort van G. pseudogeographica geklasseerd maar wordt sinds 1993 als een aparte soort beschouwd. Het natuurlijk verspreidingsgebied van de Ouachita Zaagrug strekt zich uit van Texas en Louisiana, noord- en oostwaarts tot het oosten van Kansas, het oosten van Iowa, Minnesota, Wisconsin, Illinois, Indiana, Kentucky, Tennessee en het noorden van Alabama. Geïsoleerde populaties leven in Kansas (Mitchell en Pawnee Counties (meer dan 200 km ten westen van het kerngebied) en in Zuid- en Centraal Ohio en West Virginia. Van Graptemys ouachitensis zijn twee ondersoorten bekend: G. ouachitensis ouachitensis uit de Ouachita rivier systeem dat zich uitstrekt van het noorden van Louisiana westwaarts tot Oklahoma en noordwaarts tot Kansas, Nebraska, Minnesota, Wisconsin, Indiana, Ohio en West-Virginia. Het areaal van G. ouachitensis sabinensis is gelimiteerd tot de Sabine rivier en zijn bijrivieren in Texas en Louisiana. Graptemys ouachitensis sabinensis (zie foto) heeft een ietwat verlengde, ovale vlek achter het oog, vier tot vijf nekstrepen die tot het oog reiken en twee kleine vlekjes onder de ogen.
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
10
‘Painted turtles’ (Chrysemys)
Fig. 7en 8. Chrysemys picta (foto’s: Robert Jooris)
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
11
Het genus Chrysemys heeft een groot verspreidingsgebied dat zich uitstrekt van zuidelijk Canada tot Louisiana en het noorden van Mexico en van de Atlantische Oceaan tot de Stille Oceaan. Er is echter maar 1 soort, Chrysemys picta. Deze soort is vrij attractief en geliefd als terrariumdier. Van Chrysemys picta bestaan vier ondersoorten: picta, belliii, dorsalis en marginata. Het areaal van C. picta bellii strekt zich uit van het westen van Ontario door het zuiden van Canada tot Brits Colombië, zuidwaarts tot Missouri, het noorden van Oklahoma,, het oosten van Colorado, Wyoming, Idaho en het noorden van Idaho en verspreid in van elkaar gescheiden gebieden in het zuidwesten van de US. Omwille van het noordelijk voorkomen op het Amerikaanse continent zou deze ondersoort zich volgens sommigen mogelijks kunnen voortplanten in ons West-Europees Atlantisch klimaat. C. picta bellii is, net zoals de Roodwangschildpad, opgenomen in bijlage B van de Europese verordeningen waardoor er sedert 2003 een importverbod geldt! De andere ondersoorten hebben allen een meer zuidelijk verspreidingsgebied waardoor hun overlevingskans op langere termijn, laat staan zich voortplanten, nagenoeg onbestaande is. Dit neemt uiteraard niet weg dat ze toch in onze natuur kunnen gesignaleerd worden. Alle Chrysemys ondersoorten zijn vrij duidelijk te herkennen aan hun typische koptekening die bestaat uit tweedikke evenwijdig lopende gele strepen, iets onder een meer achterwaarts liggende streep net boven het oog.
Kaart 4. Verspreiding van de Sierschildpad (Chrysemys) in de US (volgens Ernst C.H. & Lovich J.E., 2009).
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
12
‘Cooter Turtles’ (Pseudemys)
Fig. 9a. Pseudemys nelsoni (foto: Robert Jooris) Het genus Pseudemys Gray, 1856 omvat een achttal soorten die op basis van enkel hun koptekening (zie fig. 8a en 9) relatief moeilijk te determineren zijn. Hierbij spelen ook andere kenmerken (vorm, kleur en tekening van carapax en plastron) een rol. Vertegenwoordigers van deze groep zijn in het verleden al in ons land waargenomen. De meeste taxa hebben echter een vrij zuidelijk verspreidingsgebied (Florida, Mississippi, Alabama, Texas, New Mexico) waardoor hun overlevingskans in ons Atlantisch klimaat, vooral na een strenge winter relatief klein is. Enkel de Roodbuikschildpad (Pseudemys rubriventris) heeft een meer noordelijk areaal (zie kaart 6) en is veel beter bestand tegen ons Atlantisch klimaat dan de meeste andere ‘Cooters’ . Deze waterschildpad leeft in de Atlantische kustvlakten vanaf centraal New Jersey, zuidwaarts tot net noordoosten van North Carolina en het oosten van Virginia. De koptekening van de ‘Cooters’ verschilt echter duidelijk van de hoger beschreven Noord-Amerikaanse waterschildpadden. Voor de waarnemers van waarnemingen.be volstaat dus een determinatie op genus niveau (Pseudemys).
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
13
Fig. 10 en 11. Pseudemys nelsoni (boven) en P. gorzugi (onder) (foto’s: Robert Jooris)
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
14
Fig 12. Koptekening van enkele ‘Cooters’ uit het zuiden van de Verenigde Saten (*) Suwannee Cooter (Pseudemys suwanniensis) Peninsula Cooter (Pseudemys peninsularis) Florida Roodbuikschildpad (Pseudemys nelsoni) (*) Ashton R.E. Jr. & Sawyer Ashton P., 1985. Handbook of Reptiles and Amphibians of Florida. Part two. Lizards, Turtles & Crocodilians. Windward Publising, Inc., Miami
Opmerking: De Verenigde Staten staan bekend op hun waterschildpadden fauna! Behalve de in deze ‘Soortenlijst’ vermelde Noord-Amerikaanse zoetwaterschildpadden bestaan nog andere soorten zoals de Westelijke Moerasschildpad (Actinemys marmorata), de Druppelschildpad (Clemmys guttata), de ‘Chicken Turtle’ (Deirochelys reticularia), Blanding’s schildpad (Emydoidea blandingii), de Bosbeekschildpad (Glyptemys insculpta) en Muhlenbergs schildpad (Glyptemys muhlenbergii), de Bijtschildpadden (Chelydra) en Gierschildpadden (Macrochelys), Diamantrugschildpadden (Malaclemys), Modderschildpadden (Kinosternon), Muskusschildpadden of ‘Stinkpotjes’(Sternotherus) en ‘Softshells’ (Apalone). Vanwege hun relatief hogere commerciële waarde bij de terrariumliefhebbers is de kans klein dat ze in onze natuur gedumpt worden.
Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
15
Kaart 5. Verspreiding van de Florida Roodbuikschildpad in de USA (volgens Ernst C.H. & Lovich J.E., 2009).
Kaart 6. Verspreiding van de Roodbuikschildpad (Pseudemys rubriventris) in de USA (volgens Ernst C.H. & Lovich J.E., 2009). Soortenfiche Noord-Amerikaanse waterschildpadden
16