Non Destructive Editing in Photoshop. Inleiding Wat is “Non Destructive Editing”? Photoshop is een professioneel pakket wat eigenlijk speciaal is gericht op de professionele gebruiker. U moet u voorstellen dat u in opdracht voor een klant een vrij ingewikkelde ontwerp hebt uitgewerkt, maar gedurende een bezoek blijkt dat de klant nog graag een paar wijzigingen in het ontwerp aangebracht zou willen hebben. Als u op de Destructieve wijze gewerkt hebt, moet u dan vervolgens de opdracht geheel opnieuw maken, terwijl als u met de “Non Destructive” manier het ontwerp had gemaakt u zelfs terplekke de veranderingen had kunnen uitvoeren, omdat alle stappen die gedaan zijn nog steeds kunnen worden aangepast. Onderstaande oefeningen laten het verschil zien tussen “Destructive Editing” enerzijds en “Non Destructive Editing” anderzijds. De voorbeelden zijn ontworpen voor Photoshop CS3, maar kunnen voor een groot deel ook worden uitgevoerd met “Paint Shop Pro” en “Photoshop Elements”. Alleen het gebruik van “smartobjects” (slimme objecten) in combinatie met filters is een optie die alleen in Photoshop CS3 aanwezig is.
Tekstuele Conventies:
Normale tekst is instructie en uitleg. Cursieve tekst is bedoeld als commentaar [Shift] / [Ctrl] / [Alt] - betreffende toets indrukken. [Alt]-toets – betreffende toets indrukken [Ctrl] + klik op … - met betreffende toets ingedrukt klikken met de muis op aangegeven item [Ctrl] + [D] – betreffende toetsen indrukken “Edit>Copy” (Bewerken>kopiëren) – Ga naar het betreffende menu-item en selecteer dit. “= menu-items Engels” (= menu-items Nederlands)
1
Deel 1: DESTRUCTVE EDITING Stap 1. Laadt het origineel IMG_0597.jpg en eindresultaat IMG_0597b.jpg. Nadat we het eindresultaat goed hebben bekeken klikken we deze weg.
Figuur 1. Origineel (A) en bewerkt (B) plaatje.
Het origineel (Figuur 1a) was midden op de dag genomen. Door het vele blauw is dit plaatje redelijk koud van kleur. Het idee was om deze opname warmer en meer dramatisch te maken. Verder zijn er een aantal storende objecten die moeten worden verwijderd, zoals het blad in de linker bovenhoek, het bootje in de linker onderhoek en meerkoet in het onderste deel van het plaatje. In de volgende oefening zal de totale sfeer van het plaatje door o.a. een lucht transplantatie worden veranderd en zullen de storende elementen worden verwijderd. Stap 2. We gaan IMG_0597.jpg rechtzetten en daarvoor gebruiken we de ruler uit de toolbox (gereedschappen) en trekken dit over de horizon van (meetlat) de afbeelding. Kies vervolgens Image>Rotate Canvas>Arbitrairy (Afbeelding > Canvas roteren > Instelbaar). Er verschijnt een venster waarin de graden al staan ingevuld. Klik op OK om de afbeelding te draaien. Snijdende afbeelding vervolgens bij met het “Crop tool” (Uitsnijd gereedschap).
2
Stap 3. Verwijder de meerkoet en het bootje d.m.v. het “Clone tool” (kloonstempel) . Let goed op de plaats waarvan u het monster neemt. In het geval van de meerkoet is het vanwege de reflectie in het water van belang het monster vlak boven de meerkoet te nemen. In het geval van het bootje kan het monster beter aan de rechter kant van de foto ter hoogte van het bootje genomen worden (Zie figuur 2.)
Figuur 2. Meerkoet (A) en bootje (B) verwijderen met het stempeltje
Deze methode van verwijderen is destructief. Als we op een later tijdstip deze objecten willen terug halen dan moeten we geheel opnieuw beginnen. In de volgende stappen selecteren en vervangen wij de lucht. Stap 4. Selecteer de lucht met het “Magic Wand” (toverstafje) . Gebruik een tolerantie op 32. Klik op het blauw en breidt de selectie uit, door met de [Shift]toets ingedrukt (+ bij de cursor) het ontbrekende deel van de lucht aan de selectie toe te voegen. Het toverstafje selecteert over het algemeen alleen aangrenzende gebieden. Door de menuoptie Select>Similar (Selecteren > Gelijkend) te kiezen kunnen gebieden met dezelfde eigenschappen aan de selectie worden toegevoegd. 3
Wat er teveel is geselecteerd kan met bijvoorbeeld het “Rectangular marquee tool” (rechthoekig selectie gereedschap) in combinatie met de [Alt]-toets (Er verschijnt een -) worden verwijderd. Stap 5. Kies de menu optie “Select>Similar” (Selecteren > Gelijkend). De kans is groot dat ook een deel van het water is geselecteerd.
Figuur 3. Geselecteerde lucht
Stap 6. Verwijder dmv “Rectangular Marquee tool” (rechthoekig selectie gereedschap) in combinatie met de [Alt]-toets (Er verschijnt een -) het water uit de selectie. Stap 7. Gebruik de “Rectangular Marquee tool” (rechthoekig selectie gereedschap) ,in combinatie met de [Shift]-toets, om ook het blad in de linker bovenhoek aan de selectie toe te voegen. Als alles goed is gegaan hebben we nu de lucht volledig geselecteerd (Figuur 3). Denk er wel aan dat items zoals vlaggenstokken en andere uitsteeksels niet geselecteerd mogen zijn. Deze zullen anders tijdens luchttransplantatie verdwijnen.
4
Figuur 4. V-vorm in lucht
Stap 8. Bewaar de selectie, onder de naam “Lucht”, met de menuoptie “Select>Save Selection” (Selecteren > Selectie opslaan). Deze stap is slecht een voorzorgsmaatregel. Indien u tijdens de oefening de selectie verliest kunt u hem altijd terughalen door hem d.m.v. de menu optie “Select > Load Selection” (Selecteren > Selectie laden) hem weer ophalen. In de volgende stappen zullen we vanuit een foto van een lucht (Bron) de lucht in onze huidige selectie (Doel) kopiëren. Stap 9. Laad de afbeelding van de lucht (IMG_0727.jpg) (Bron). Selecteer alles met [Ctrl]+[A] en ga naar “Edit>Copy” (Bewerken>kopiëren) om deze selectie te kopiëren. Stap 10. Klik op de afbeelding (IMG_0597.jpg) waarin de lucht moet worden gekopieerd (Doel) en plak d.m.v. “Edit>Paste into” (Bewerken>Plakken in) de nieuwe lucht in de nog bestaande selectie. In deze stap is het van groot belang dat in de “Doel” afbeelding de lucht nog steeds is geselecteerd. Is dit niet het geval kan je doormiddel van de menuoptie “Select > Load selection” (Selecteren > Selectie laden) de bewaarde selectie “Lucht” weer inladen. Omdat de lucht in een laag (Layer/laag 1) geplakt is, kan deze eenvoudig worden verschoven.
5
Stap 11. Verschuif de lucht met het “Move tool” (Gereedschap verplaatsen) zodanig dat het standbeeld uit de afbeelding precies in de V van de wolkenlucht valt (Figuur 4.)
Figuur 5. Nieuwe lucht met masker
Doordat de laag met de nieuwe lucht is voorzien van een zogenaamd masker (Figuur 5.) dat overeenkomst met de “Lucht ” selectie, wordt tijden het verschuiven alleen de selecteerde lucht overschreven. M.a.w. het masker verschuift niet mee met de inhoud van de laag. Stap 12. Selecteer de nieuwe lucht laag (Layer 1). Stap 13. Verander de helderheid en het contrast d.m.v. de menuopties Image > Adjustments > Brightness/contrast (Afbeelding > Aanpassingen > Helderheid contrast…). Gebruik een “Brightness: (helderheid) van -21 en een contrast van +1 en klik vervolgens op OK. Deze stap maakt de lucht nog donkerder en onheilspellender dan hij al was. Stap 14. Selecteer de lucht door met de [Ctrl]-toets ingedrukt op layer (laag) 1 (De laag met de nieuwe lucht) te klikken. In het huidige plaatje gaat het standbeeld in de haven enigszins verloren in de donkere lucht. De lucht overheerst het totale plaatje. In de volgende stappen zal het middenstuk van de afbeelding (steiger inclusief standbeeld) meer naar voren worden gehaald. Om dit te bereiken moeten we eerst zorgen dat dit deel van de afbeelding is geselecteerd. Stap 15. Selecteer de Background layer (Achtergrond laag) Stap 16. Voeg het water toe aan de selectie van de lucht d.m.v. de “Magic Wand” (Toverstafje) in combinatie met de [Shift]-toets. Gebruik “Select>Similar” (Selecteren > Gelijkend) om nog niet geselecteerde delen van het water aan de selectie toe te voegen. Er zitten wat oneffenheden in de selectie maar daar bekommeren wij ons nu even niet om. U kunt zo nodig delen uit de selectie verwijderen door met het toverstafje in combinatie de [Alt]-toets er op te klikken. We hebben nu alles geselecteerd behalve het middenstuk van de afbeelding. Door nu de selectie te inverteren kan het middenstuk worden geselecteerd. Stap 17. Kies de menuoptie “Select > Invers” (Selecteren > Selectie omkeren) om de selectie te inverteren (om te draaien). 6
Stap 18. Kies “Select>Save Selection” (Selecteren >Selectie bewaren) om deze selectie onder de naam “Midden” op te slaan.
Figuur 6. Middenstuk geaccentueerd
We gaan nu de Helderheid en het contrast van het middenstuk (=beeld) veranderen. Stap 19. Terwijl het middenstuk nog is geselecteerd Klikken we op de achtergrond laag (background).
Stap 20. Verander de helderheid en het contrast d.m.v. de menuopties Image > Adjustments > Brightness/contrast (Afbeelding > Aanpassingen > Helderheid contrast…). Gebruik een “Brightness: (helderheid) van +27 en een contrast van +24 en klik vervolgens op OK. Het middenstuk van de foto is duidelijk wat meer naar voren gehaald, maar nog niet genoeg (Figuur 6).. In de volgende stappen zullen we doormiddel van een filter het middenstuk nog meer accentueren. Omdat een filter niet op meerdere lagen kan werken. Moeten de lagen eerst worden samengevoegd. Stap 21. Voeg de twee lagen samen door deze te selecteren en vervolgens met de rechtermuisknop uit het pop-up menu “Merge layers” (lagen samenvoegen) te kiezen. Kies vervolgens “Select>Deselect” (Selecteren > deselecteren) of [Ctrl]+[D] om de selecties ongedaan te maken. 7
Figuur 7. Lichteffect filter
Stap 22. Kies “Filter>Render>Lighting Effects” (Filter > Rendering > Belichtingseffecten). Zet het “Lighttype” (Soort licht) op Omni (Universeel) en maken de cirkel zo groot dat hij het plaatje omvat (Figuur 7). Zet de Intensity (intensiteit) +17 en kies een warm geel als lichtkleur. Klik hiervoor op het bovenste vierkant ter rechterzijde en vul voor Rood, groen en blauw de waarden 250, 212 en 174 in (Figuur 8). Klik vervolgens tweemaal op OK.
Figuur 8. Lichtkleur instellen.
8
We zijn nu klaar (Figuur 1B). Dit was dus beeldbewerking op de destructieve wijze. Geen van de stappen kunnen terug worden gedraaid. In deze oefening hebben we voor iedere instelling bepaalde waarden gekozen. In de praktijk zal dat een kwestie van uitproberen zijn (trial and error). Blijkt echter dat een bepaalde instelling fout is geweest kunnen we hoogstens met het History (Historie) pallet terug gaan en alle daaropvolgende stappen opnieuw doen. In het ergste geval is het plaatje bewaard en Photoshop afgesloten (History gaat verloren). In dat geval zullen alle stappen opnieuw moeten worden uigevoerd. In de volgende oefening zullen we zien hoe we met “Non-Destructive Editing” dit probleem niet meer hebben en dat we ter aller tijden instellingen kunnen wijzigen zonder dat andere stappen moeten worden overgedaan.
9
Deel 2: NON-DESTRUCTVE EDTING We gebruiken hiervoor dezelfde afbeeldingen als bij de “Destructive Editing” en aangezien veel van de handelingen hetzelfde zijn verwijzen wij in veel gevallen naar de stappen in het vorige hoofdstuk. Stap 1. Laad figuur IMG_0597.jpg in en zet deze recht. (Zie stappen 1 en 2 vorige hoofdstuk). Stap 2. Maak een nieuwe laag aan. Selecteer deze nieuwe laag. Selecteer vervolgens het “Clone tool” (Clone stempel) , zet de eigenschap “Sample: All layers” (Monster van alle lagen) aan Verwijder de meerkoet en bootje conform stap 3 van het vorige hoofdstuk. We hebben nu twee lagen (Figuur 9). Één laag met de originele afbeelding (Met meerkoet en bootje) en één laag met de correcties. We kunnen altijd terug door eenvoudig de correctie laag te verwijderen.
Figuur 9. Laag met correcties
Stap 3. Selecteer de achtergrondlaag (Background). Stap 4. Selecteer de volledige lucht volgens de stappen 4-7 van het vorige hoofdstuk. Stap 5. Bewaar de selectie met “Select>Save Selection” (Selecteren > Bewaar selectie) onder de naam “Lucht”. Stap 6. Laad afbeelding met de nieuwe lucht “IMG_0727.jpg” (Bron).
Stap 7. Klik op de afbeelding van de lucht (IMG_0727.jpg) en selecteer met [Ctrl]+[A] de lucht. Kopieer vervolgens de selectie met Edit>copy (Bewerken > Kopiëren). Klik op de afbeelding waarin de lucht gekopieerd moet worden (Doel) 10
en kies “Edit>paste into” (Bewerken > plakken in) om de lucht in de afbeelding te plakken. U ziet dat er een extra laag is toegevoegd met de geplakte lucht (Layer 2/Laag 2) (Figuur 10). Gebruik de “Move tool” (Gereedschap verplaatsen) om de lucht met de V achter het beeld te plaatsen (Figuur 4).
Figuur 10. Luchtlaag toegevoegd
Deze stap is volkomen te vergelijken met de stappen 9-11 van het vorige hoofdstuk. Photoshop maakt automatisch een nieuwe laag met een masker aan. We moeten hier “Non Destructive” werken of we het willen of niet. Stap 8. Selecteer de luchtlaag, sleep deze naar de eerste positie (Boven layer 1) en [Ctrl]+klik op deze laag om de lucht te selecteren. Stap 9. Voeg d.m.v. Layer>Adjustment>Brightness/contrast (Lagen > Aanpassing > helderheid contrast…) vervolgens een aanpassingslaag toe om de helderheid en contrast van de lucht aan te passen. Gebruik een “Brightness: (helderheid) van -21 en een contrast van +1. Klik vervolgens op OK. Helderheid en contrast instellingen zitten dus nu in een laag. Door op deze laag te dubbel klikken kunnen we ter aller tijden deze instellingen wijzigen. Als alles goed gegaan is hebben we nu dus 4 lagen (Figuur 11).
11
Figuur 11. Aanpassingslaag 1
Stap 10. [Ctrl]+klik nu op het masker van de lucht om de lucht te selecteren. Selecteer de bovenste (Toepassingslaag) laag. Kies de “magic wand” uit de gereedschapsbalk. (toverstafje) Stap 11. Doorloop vervolgens de stappen 16-18 van het vorige hoofdstuk om het middenstuk van de afbeelding te selecteren. Stap 12. Voeg d.m.v. Layer>Adjustment>Brightness/contrast (Lagen > Aanpassing > helderheid contrast…) vervolgens een aanpassingslaag toe om de helderheid en contrast van het middenstuk aan te passen. Gebruik een “Brightness: (helderheid) van +27 en een contrast van +24. Klik vervolgens op OK. Als alles goed is hebben we nu 5 lagen (Figuur 12).
Figuur 12. Aanpassingslaag 2.
De Vorige stappen hadden we met enige aanpassingen ook kunnen doen met programma’s als “Paint Shop Pro” en “Photoshop Elements”. De volgende stappen zijn echter uniek voor Photopshop CS3 (Photoshop CS2 had al slimme 12
objecten, maar het was toen nog niet mogelijk om deze objecten samen met filters te gebruiken). Stap 13. Selecteer alle lagen, klik met de rechter muisknop en kies “Convert to smart object” (Groepeer in nieuw slim object) uit het popup menu. Stap 14. Kies “Filter>Render>Lighting Effects” (Filter > Rendering > Belichtingseffecten). Zet het “Lighttype” (Soort licht) op Omni (Universeel). en maken de cirkel zo groot dat hij het plaatje omvat (Figuur 7). Zet de Intensity (intensiteit) +17 en kies een warm geel als lichtkleur. Klik hiervoor op het bovenste vierkant ter rechterzijde en vul voor rood, groen en blauw de waarden 250, 212 en 174 in (Figuur 8). Klik vervolgens tweemaal op OK.
Figuur 13. Een slim filter.
We zien dat het filter als een slim filter onderdeel wordt van het slimme object (Figuur 13). Door op lighting effects” (Licht effecten) te klikken kunnen we ook hier de instellingen van dit filter ter aller tijden veranderen. Het lijkt er op dat we al onze oude lagen nu ook verloren hebben. Dit is echter niet zo. Het voordeel van een slim object is dat we hem door te dubbelklikken kunnen openen en dan vervolgens alle ouden lagen weer te voorschijn kunnen toveren en veranderen. Het is zelfs mogelijk om slimme objecten in slimme objecten te stoppen. Dit geeft de gebruiker onbegrensde mogelijkheden om volledig “Non Destructive” te werken. Met alle voordelen van dien. Geschreven en geïllustreerd door Hans Klerk en Johs de Hoo (2008)
13