Nominaal = Normaal aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de (mogelijke) invloed op instroom en studiesucces van (subgroepen) studenten
Dr. Gerard Baars, drs. Paul van Wensveen, ing. Peter Hermus
Aanleiding invoering Nominaal = Normaal
Bachelorrendement na 4 jaar van studenten met 60 ECTS na een jaar en 40-59 ECTS na een jaar
Nominaal is Normaal (N=N) • Doel: studenten zonder ballast naar tweede studiejaar laten doorstromen • N=N: combinatie van 4 maatregelen:
1. Invoering BSA van 60 ECTS in het eerste jaar – Studenten zien BSA-norm als streefwaarde (Arnold, 2012). – Op een na grootste groep (na groep met 60 ECTS) heeft precies 40 ECTS gehaald na een jaar. – Groep met 28 tot 36 punten behaalde tijdens de herkansingen in de zomer gemiddeld meer studiepunten dan studenten die voor herkansingen al 40 ECTS hadden behaald.
Nominaal is Normaal (N=N) 2. Invoering vorm van activerend onderwijs –
Curricula die kleinschalig van opzet zijn en activerende onderwijsvormen hebben zoals Probleem Gestuurd Onderwijs hebben een betere studievoortgang als gevolg (o.a. Jansen, 2004; Van den Berg & Hofman, 2005; Schmidt et al., 2010; Torenbeek et al., 2010) – EUR-opleidingen hebben hier op verschillende manieren vorm aan gegeven: • ESL: probleemgestuurd onderwijs in 8 sequentiele blokken (tutorgroepen met 10 tot 12 studenten) • ESE: academisch onderwijs in 5 blokken; ongeveer helft van het onderwijs is kleinschalig (practicum met 25 studenten) • RSM: academisch onderwijs in drie trimesters (12 vakken); in alle vakken activerende elementen
Nominaal is Normaal (N=N) 3. Beperking van het aantal herkansingen – Minder herkansingen leiden tot betere studievoortgang (Jansen, 1996; Pella et al., 2009; Van den Berg & Hofman, 2005) – Hoe meer herkansingen, hoe groter de neiging tot uitstel (vooral bij concurrerende vakken)
Nominaal is Normaal (N=N) 3. Beperking van het aantal herkansingen Verschillen tussen EUR-opleidingen: – ESL: maximaal 2 van de 8 PGO-blokken herkansen – RSM: maximaal 4 van de 12 vakken herkansen – ESE: maximaal 3 van de 10 vakken herkansen (herkansen alleen mogelijk met een geldig resultaat voor het reguliere tentamen, waarvoor minimaal 70% aanwezigheid in de practica en deelname aan het tentamen de vereisten zijn)
Nominaal is Normaal (N=N) 4. Invoering vorm van compensatoir toetsen – Zwakke prestaties voor vakken compenseren met sterkere prestaties voor andere vakken – Gemiddelde cijfer over alle toetsen bepaalt in hoeverre leerdoelen in een jaar behaald zijn Pro’s compensatie
Con’s compensatie
• •
• •
• • •
Tentamen geen perfect meetinstrument Verschil 5,4 of 5,5 is dikwijls arbitrair door optreden niet systematische meetfouten (Cohen-Schotanus et al., 1996) Reductie van herkansingen/uitstelgedrag Herkansing wordt weer een noodvoorziening Beroepsuitoefening is vaak ook compensatorisch
• • • •
Vermindering inzet Risico compenseren kernvakken door perifere vakken Voldoende is nodig om eindniveau te behalen Hinder in vervolgvakken Verlaging academische lat / niveaudaling 5 op het diploma
Nominaal is Normaal (N=N) 4. Invoering vorm van compensatoir toetsen – Compensatoir toetsen leidt tot snellere voortgang van studenten (Rekveld & Starren, 1994; Schotanus, 1995; Arnold & Van den Brink, 2009) – Vooral studenten met een (voorlopig) positief BSA hebben voordeel bij de compensatieregeling; het totale percentage studenten dat verder mag studeren neemt niet toe (Arnold & Van den Brink, 2009) – Sterkere tweedeling tussen studenten die moeten stoppen en studenten die zonder openstaande eerstejaarsvakken doorstromen naar jaar twee (groep 40-59 ECTS geslonken) (Arnold & Van den Brink, 2009)
Nominaal is Normaal (N=N) 4. Invoering vorm van compensatoir toetsen – Verschillen in hoe EUR-opleidingen compensatoire toetsregeling hebben vormgegeven: • ESL: onbeperkt aantal vijven, zolang gemiddelde = 6,0 • ESHCC: maximaal twee vijven. Een vijf moet gecompenseerd worden door min. een 7.0 voor één of meer vakken waarvoor in totaal minimaal hetzelfde aantal EC is toegekend • ESE: compensatie binnen drie clusters: Economische vakken, Bedrijfseconomische vakken, ondersteunende vakken. Minimum cijfer: 4,5; Benodigd gem: 5,5; totaal max 3 vijven • RSM: Maximaal één 5 kan gecompenseerd worden door twee 7ens, een 8, een 9 of een 10. Benodigd gem: 5,5
Onderzoeksvragen • Is de samenstelling van de instroom veranderd na invoering van N=N? • Is de doorstroom en uitval/switch van subgroepen studenten in het eerste jaar veranderd na invoering van N=N?
Veranderde instroom in eerste jaar? Achtergrondkenmerken Voor invoering N=N
Na invoering N=N
2009
2010
2011
2012
2013
Man
57%
58%
60%
59%
58%
Vrouw
43%
42%
40%
41%
42%
<=18 jaar
47%
43%
44%
48%
47%
19 jaar
26%
25%
28%
26%
26%
20 jaar
12%
13%
12%
11%
11%
>= 21 jaar
15%
19%
16%
15%
15%
Veranderde instroom in eerste jaar? Achtergrondkenmerken Voor invoering N=N
Na invoering N=N
2009
2010
2011
2012
2013
Autochtoon
59%
58%
57%
58%
59%
Westers Allochtoon
14%
15%
16%
18%
18%
Niet Westers allochtoon
27%
27%
27%
24%
23%
Veranderde instroom in eerste jaar? Vooropleidingskenmerken Voor invoering N=N
Na invoering N=N
2009
2010
2011
2012
2013
Nederlandse vooropleiding
88%
88%
89%
89%
87%
Buitenlandse vooropleiding
12%
12%
11%
11%
13%
1e jaar HO
72%
65%
70%
74%
73%
Niet eerste jaar HO
28%
35%
30%
26%
27%
VWO
77%
74%
74%
72%
71%
5%
8%
8%
8%
8%
12%
12%
11%
10%
12%
6%
6%
7%
11%
9%
HBO-P Buitenlands Overig
Veranderde instroom in eerste jaar? Vooropleidingskenmerken Voor invoering N=N
Na invoering N=N
Gemiddeld VWO
2009
2010
2011
2012
2013
5,5 - 6,4
28%
31%
33%
30%
30%
6,5 – 7,4
60%
59%
56%
58%
58%
7,5 of hoger
12%
11%
11%
11%
12%
Is de doorstroom en uitval/switch in jaar 1 veranderd na de invoering van N=N? Overall 2009 (N=3173)
2010 (N=3130)
29%
33%
35%
2011 (N=3045)
29%
43%
36%
28%
2012 (N=3184)
59%**
2013 (N=3653)
61%**
60 ects
38%
29%
7%**
5%**
40-59 ects of persoonlijke omstandigheden
34%
33%
Switch of uitval
Is de doorstroom en uitval/switch in jaar 1 veranderd na de invoering van N=N (geslacht)? Geslacht Man
2009 (N=1811)
2010 (N=1826) 2011 (N=1817)
25%
33%
30%
30%
39%
2012 (N=1883) 2009 (N=1361) 2010 (N=1303) 2011 (N=1226)
Leeftijd in jaren
40% 31%
54%**
2013 (N=2113) Vrouw
41%
7%**
58%** 33%
30% 39%
5%**
37%
34%
41%
33%
27%
48%
32%
24%
2012 (N=1287)
66%**
2013 (N=1530)
65%**
27% 7%** 6%**
27% 29%
2010 (N=1826)
30%
2011 (N=1817)
30%
39%
2012 (N=1883)
31% 54%**
2013 (N=2113) Vrouw
40% 7%**
58%**
2009 (N=1361)
39%
5%**
33%
2010 (N=1303)
30% 37%
34%
41%
33%
27%
32%
(N=1226) 48% 24% 27% Is de 2011 doorstroom en uitval/switch in jaar 1 2012 (N=1287) 66%** 7%** 27% veranderd na de invoering (leeftijd) 2013 (N=1530) 65%** van N=N? 6%** 29% Leeftijd in jaren <= 18 jaar
2009 (N=1491)
36%
2010 (N=1339)
33%
43%
2011 (N=1344)
27%
50%
2012 (N=1534) 2009 (N=822)
26% 40%
2010 (N=602) 2011 (N=475) 2012 (N=476) 2013 (N=581)
37%
6%** 37%
30%
35% 44%
28%
38%
42% 27%
57%**
2013 (N=408)
27%
8%**
20%
2012 (N=350) 2009 (N=471)
33% 59%**
2011 (N=374)
>= 21 jaar
39%
56%**
2010 (N=419)
27% 42%
30%
2013 (N=960)
28%
5%** 32%
2012 (N=810)
23%
6%**
31%
2011 (N=850)
2009 (N=388)
27% 68%**
2010 (N=769)
20 jaar
30%
66%**
2013 (N=1694)
19 jaar
31%
6%**
54%** 18%
6%** 35%
26%
48%**
40% 42%
25%
45%**
37% 47%
32%
32%
35%
8%** 4%**
44% 47% 49%
Is de doorstroom en uitval/switch in jaar 1 veranderd na de invoering van N=N? (etniciteit) Etnische herkomst
Autochtoon
2009 (N=1884)
33%
2010 (N=1810)
33%
39%
2011 (N=1731)
28% 27% 63%**
2013 (N=2130) 2009 (N=437)
32%
31%
4%**
30%
36%
39%
2011 (N=490)
26%
6%**
66%**
2010 (N=461)
Niet-Westers allochtoon
33%
47%
2012 (N=1846) Westers
34%
32%
30%
44%
31%
30%
26%
2012 (N=570)
61%**
8%**
31%
2013 (N=629)
60%**
8%**
32%
2009 (N=848) 2010 (N=858) 2011 (N=822)
18%
33%
23%
49%
31%
32%
46% 29%
39%
2012 (N=756)
50%**
6%**
44%
2013 (N=862)
49%**
6%**
45%
Is de doorstroom en uitval/switch in jaar 1 veranderd na de invoering van N=N? (vooropleiding) Type vooropleiding VWO
2009 (N=2446) 2010 (N=2322)
28%
33%
35%
2011 (N=2264)
2009 (N=161) 2010 (N=238)
27% 30%
2011 (N=214) 2012 (N=343) 2013 (N=327)
39% 23%
35% 6%
34%
2%
35%
36%
38%
30%
32%
41%
30%
33%
26%
63%
2013 (N=432) 2010 (N=194)
31%
34%
34% 40%
63%
2012 (N=323) 2009 (N=178)
34%
5%
59%
2011 (N=327)
Anders/ onbekend
6%
41%
2013 (N=296) 2010 (N=376)
29%
34%
2012 (N=239) 2009 (N=388)
28% 62%
2011 (N=240)
Niet in Nederland
37%
59%
2013 (N=2598) HBO-P
28%
43%
2012 (N=2279)
39%
10%
55% 28%
9% 29%
37%
33%
29% 54% 59%
36% 43%
30%
39%
28%
33%
6%
39% 8%
33%
Is de doorstroom en uitval/switch in jaar 1 veranderd na de invoering van N=N? (niveau vwo-eindcijfer) VWO eindexamencijfer
5,5-6,4
2009 (N=599) 2010 (N=622) 2011 (N=655) 2012 (N=648)
9%
32%
15%
30%
2009 (N=1306) 2010 (N=1197) 2011 (N=1111)
7,5 of hoger
55%
27%
33% 45%**
2013 (N=804) 6,5-7,4
59%
48%**
40%
8%**
47%
3%**
49%
32%
38%
42%
31% 30%
52%
28% 27%
2012 (N=1147)
67%**
2013 (N=1506)
68%**
6%** 6%**
21% 27% 26%
2009 (N=268)
74%
18%
9%
2010 (N=220)
75%
14%
11%
2011 (N=209) 2012 (N=222)
2013 (N=288)
78% 85% 88%
16%
7%
3%** 12% 1%**11%
Is percentage studenten met 60 ECTS na jaar 1 veranderd na invoering van N=N (opleidingen)? Cohort Opleiding
2009
2010
2011
2012
2013
Econometrie en Operationele Research
38%
33%
30%
52%
52%
Economie & Bedrijfseconomie
35%
36%
53%
58%
58%
Fiscale Economie
34%
26%
44%
61%
53%
62%
67%
International Bachelor Econometrics and Operations Research IBEB
47%
48%
51%
72%
57%
Algemene Cultuurwetenschappen
46%
38%
57%
82%
71%
Geschiedenis
21%
29%
47%
60%
59%
IBCOM
46%
66%
64%
79%
77%
Is percentage studenten met 60 ECTS na jaar 1 veranderd na invoering van N=N (opleidingen)? Cohort Opleiding
2009
2010
2011
2012
2013
Criminologie
31%
54%
49%
78%
73%
Fiscaal Recht
11%
37%
46%
63%
69%
Rechtsgeleerdheid
23%
38%
44%
63%
67%
BMG
16%
29%
35%
51%
54%
Bedrijfskunde
17%
21%
29%
45%
51%
International Business Administration
43%
45%
46%
63%
72%
Conclusies mbt invoering N=N • De samenstelling van de instroom is vrijwel gelijk gebleven. • Het percentage studenten met 60 ECTS aan het eind van bachelor 1 is bij alle opleidingen en subgroepen flink toegenomen. De uitval is ongeveer gelijk gebleven. • De doelen van N=N zijn behaald, namelijk verbetering van doorstroom in het eerste jaar, zonder dat dit ten koste gaat van (a) de totale instroom (deze info niet opgenomen in deze PPT) of (b) de instroom van bepaalde subgroepen.