Handleiding geluidsniveaumeter NL-22/NL-32
RION CO., LTD 3-20-41 Higashimotomachi, Kokubunji, Tokyo 185-8533, Japan www.rion.co.jp
Uitgave 12/2002
Organisatie van de NL-22/NL-32 documentatie De documentatie voor de NL-22/NL-32 geluidsniveaumeters bestaat uit drie losse handleidingen. •
Instruction Manual (Engels) Deze beschrijft alle bedieningsprocedures voor de NL-22/NL-32 geluidsniveaumeters, aansluiting en gebruik van randapparatuur, zoals een niveauschrijver of printer en het gebruik van de geheugenkaart.
•
Handleiding (Nederlands) Vertaling van de bovengenoemde Instruction Manual
•
Seriële Interface Manual (Engels) Deze beschrijft de werking van de seriële interface die is ingebouwd in de NL-22/NL-32 geluidsniveaumeters. De handleiding omvat het communicatie protocol, het gebruik van bedieningscommando’s voor de geluidsniveaumeter, dataformaat dat wordt verzonden door de geluidsniveaumeter en andere onderwerpen.
•
Technical Notes (Engels) Dit document bevat uitgebreide informatie over de configuratie van het circuit en de meetprestaties van de geluidsniveaumeter, constructie en karakteristieken van de microfoon, invloed van verlengkabels en windscherm op metingen en andere onderwerpen.
* Bedrijfsnamen en productnamen genoemd in deze handleiding, zijn gewoonlijk handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
-i-
Voor de veiligheid In deze handleiding worden belangrijke veiligheidsinstructies speciaal aangegeven, zoals hieronder te zien is. Om te voorkomen dat er schade aan het instrument of randapparatuur ontstaat, moet de gebruiker van het instrument er zeker van zijn dat alle instructies volledig
Belangrijk Worden de instructies die hier gedrukt zijn genegeerd, dan bestaat er een kans dat het instrument wordt beschadigd
Opmerking Hierin staan tips over hoe het instrument bediend moet worden (deze opmerkingen gaan niet over de veiligheid).
- ii -
Voorzorgsmaatregelen Bedien dit instrument zoals is beschreven in deze handleiding. Bescherm het instrument tegen trillingen en schokken. Let vooral goed op dat het membraan van de microfoon niet wordt aangeraakt, dit om schade te voorkomen. Het membraan is een extreem dun metalen film dat gemakkelijk beschadigd raakt. Gebruik het instrument niet met een andere microfoon of voorversterker dan het type dat is aangegeven op het naamplaatje van het instrument. Omgevingscondities voor gebruik van het instrument zijn als volgt: Temperatuur tussen –10 en +50 ºC, relatieve vochtigheid 30 tot 90 %. Bescherm het instrument tegen water, stof, extreme temperaturen, vochtigheid en direct zonlicht tijdens het verzamelen van gegevens en normaal gebruik. Houdt het instrument weg van lucht waarin zich hoge concentraties zout en zwavel bevinden, waar gassen zijn en waar chemicaliën zijn opgeslagen. Schakel het instrument altijd uit na gebruik. Verwijder de batterijen als het instrument voor een langere tijd niet wordt gebruikt. Wanneer er kabels los worden gemaakt, moeten deze altijd bij de plug worden gepakt en niet bij het snoer. Maak het instrument schoon met een zachte, droge doek of als dit nodig is met een doek bevochtigd met water. Gebruik geen oplosmiddel, alcohol of reinigingsmiddelen. Haal het instrument niet uit elkaar. Mocht het instrument defect zijn, probeer het niet te repareren. Beschrijf de toestand van het instrument en neem contact op met de leverancier. Tik niet met een scherp voorwerp, zoals een pen of schroevendraaier, op het LCD Display of op een ander oppervlak van het instrument. Let erop dat er geen geleidende voorwerpen in het instrument kunnen komen, zoals draad, metaalbramen, geleidend plastic, enz. Om er zeker van te zijn dat het instrument nauwkeurig blijft, moet het regelmatig nagekeken en onderhouden worden.
- iii -
Notatie van de meetgrootheden Notatie van de meetgrootheden van de NL-22/NL-32 geluidsniveaumeters volgens de internationale standaarden (ISO 1996, 3891, IEC 60804)
NL-22/32 notatie
Lp LA LC Lpeq
Omschrijving
Frequentieweging Flat
Geluidsniveau A-gewogen geluidsniveau
A
C-gewogen geluidsniveau
C
LCE
Equivalentgeluidsniveau A-gewogen equivalentgeluidsniveau C-gewogen equivalentgeluidsniveau Geluidsbelastingniveau A-gewogen geluidsbelastingniveau C-gewogen geluidsbelastingniveau
LAN
A-gewogen percentielniveau
LAeq LCeq LpE LAE
N=01 - 99 %
LAmax LAmin LCpk
A-gewogen maximaal geluidsniveau A-gewogen minimaal geluidsniveau Piek geluidsniveau
ISO notatie
IEC notatie
Lp LpA
Flat A
LAeq,T
LCeq,T
C Flat
LAeq,T
LAE
LAE, T
A C A
LAN, T
A A C
- iv -
LCpeak
Firmware versie en instelling van de taal Firmware versie De firmware versie is als volgt op te roepen: 1. Zet het instrument aan met de Power toets 2. Druk op de Cal toets. 3. Druk achtereenvolgens op de Start/Stop, Store en Mode toets Het "Select check item." scherm verschijnt 4. Ga naar "Status check" met de Range ▲ en ▼ toetsen. 5. Druk op de Start/Stop toets. Het "Status verschijnt. CPU geeft de firmware versie aan. Om terug te keren naar het meet scherm: Druk achtereenvolgens op de Start/Stop, Pause/Cont en Cal toets.
Taal instellen De taal van de mededelingen is als volgt in te stellen (Engels, Duits of Spaans): 1. Schakel het instrument uit met de Power toets. 2. Druk de Mode toets in terwijl het instrument ingeschakeld wordt met de Power toets. Het "Select language" menu veschijnt. 3. Ga naar de gewenste taal met de Range ▲ en ▼ toetsen. 4. Druk op de Start/Stop toets. Het hoofdstuk Meldingen (blz. 130) geeft nadere informatie over de betekenis van de meldingen.
-v-
Inhoud Organisatie van de NL-22/NL-32 documentatie
i
Voor de veiligheid
ii
Voorzorgsmaatregelen
iii
Notatie van de meetgrootheden volgens de internationale standaard
iv
Firmware versie en instelling van de taal
v
Inhoud
vi
Verwijzing naar IEC norm (NL-32)
vii
Inleiding
1
Blokschema
3
Bediening en functies
4
Vooraanzicht
4
Bedieningstoetsen
5
Onderaanzicht
8
Achteraanzicht
9
Voorbereidingen
10
Voeding van de geluidsniveaumeter
10
Gebruik van een windbol (WS-10)
13
Gebruik van een statief
13
Geheugenkaart, programmakaart
14
Microfoonverlengkabels (EC-04 serie)
15
Aansluiten van een printer (DPU-414, CP-10)
17
Aansluiten van een niveauschrijver (LR-06, LR-07, LR-04)
20
Aansluiten op een computer
20
Instelling van datum en tijd
21
Meten in een donkere omgeving
23
LCD contrast
24
Kalibratie
25
Het display lezen
30
Display scherm
30
Menu schermen
35
Instrument aan/uit
44
- vi -
Meten
46 Geluidsniveau (Lp)
46
Equivalent geluidsniveau (LAeq)
49
Geluidbelastingniveau (LAE)
54
Maximum en minimum geluidsniveau (Lmax, Lmin)
59
Percentiel geluidsniveau (LN)
64
Overige meetgrootheden (Lpeak, LCpeak, LCeq, LAtm5, LAI, LAIeq)
70
Pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase)
75
Comperator uitgang
77
Geheugenfuncties
79
Manual (handmatig)
81
Auto1
89
Auto 2
95
Geheugenkaart
103
Het gebruik van de geheugenkaart
103
Bestandsgrootte
104
Type geheugenkaart
105
Bestandsformaat
106
Fabrieks- voorgeprogrammeerde instellingen
111
Uitgangsaansluitingen
112
AC uitgang
112
DC uitgang
113
I/O aansluiting
114
Optionele accessoires
115
Microfoon verlengkabels, EC-04 serie
115
Printer DPU-414/CP10
116
Niveauschrijver LR-06/LR-07/LR-04
124
Programmakaarten NX-21SA/NX21VA
126
Meldingen
130
Specificaties
135
Specificaties NL-32
135
Specificaties NL-22
144
- vii -
Verwijzing naar IEC norm (NL-32) (IEC 651 / IEC 804 - 11.2) IEC 651 - 11.2
IEC 804 - 11.2
1
Omschrijving
Blz.
1
Microfoon
135
2
2
Referentierichting
136
3
27
Meetbereik
137
3
Meetbereik Leq
137
4
Lineariteitsbereik en impulsbereik Integratietijd en voorgeprogrammeerde meetperioden Referentie geluidsniveau
135
5 4
7
135 136
5
Frequentieweging
135 & 139-140
6
Tijdweging
135
7
9
Invloed trillingen
136
8
10
Invloed magneetvelden
136
9
11
Invloed temperatuur
136
10
Invloed gebruiker
136 & 142
11
12
Invloed relatieve vochtigheid
136
12
13
Opslag condities
136
13
14
Microfoon verlengkabels
14
15
Invloed accessoires (windbol / kabels)
15
16
Kalibratie
16
17
Positie instrument en gebruiker
17
18
Filter opties
126 - 129
18
19
Belasting AC/DC uitgang
112 - 113
19
15, 115 & 135 135 & 141 25 - 29 136
Referentie frequentie
136
20
8
Referentie meetbereik
136
21
20
Opwarmtijd
135
21
Aanspreektijd integratie
135
22
Capaciteit batterijen
22
Frequentiekarakteristiek
11 & 135 Niet verplicht
23
23
Correctie voor diffuus geluidsveld
24
24
Richtingskarakteristiek
25
25
Vervangingsimpedantie microfoon
135
26
Primair meetbereik
135
27
Automatische meetbereik omschakeling
Niet van toepassing
26
Kalibratie voor diffuus veld metingen
Niet van toepassing
28
Bevestiging voor verificatie metingen
136
28
- viii -
135 & 138 135, 138 & 140
( IEC 60804:2000 - 11.2, 29 - 35) IEC 804 - 11.2
Omschrijving
Blz.
29
Leq / LE bereik waarbinnen het instrument voldoet
136
30
Toegelaten kabels en accessoires met betrekking tot de EMC test
136
31
De configuratie voor het normale gebruik
136
32
Vermindering in performance t.g.v. statische elektriciteit
136
33
De configuratie voor de referentie oriëntatie Instelling en configuratie met de grootste emissie van hoogfrequente straling Instelling met minimum immuniteit voor elektromagnetische velden
136
34 35
- ix -
136 136
-x-
Inleiding
Inleiding De NL-22 en NL-32 geluidsmeters zijn ontworpen voor geluidsniveaumetingen volgens de IEC standaard. De instrumenten kunnen de volgende meetgrootheden bepalen: Equivalent geluidsniveau
Leq
Geluidbelastingniveau
LE
Maximum geluidsniveau
Lmax
Minimum geluidsniveau
Lmin
Percentiel geluidsniveau
LN *
Geluidsniveau
Lp
C-gewogen peakniveau
LCpeak
FLAT peakniveau
Lpeak
Impulse gewogen geluidsniveau
LAI
Impulse gewogen equivalent geluidsniveau
LAIeq
Takt-Max geluidsniveau
LAtm5
* Gelijktijdig vijf percentielniveaus (N = 1 - 99 %, instelbaar in stappen van 1%) Meetinstellingen en resultaten (niveauwaarden en aanwijsbalk) worden weergegeven op het verlichte LCD display. Meetgegevens (geluidsniveau, berekende grootheden en meetinstellingen) kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van het instrument of op een CompactFlash geheugenkaart (apart verkrijgbaar). De seriële interface maakt het mogelijk om meetgegevens naar een computer of printer te sturen. Door het laden van apart verkrijgbare filter programmakaartjes (eveneens CompactFlash) kan de geluidsniveaumeter uitgebreid worden voor octaaf- en tertsbandanalyse. Er kan één filteroptie gelijktijdig geladen worden. Opgeslagen meetgegevens kunnen verder bewerkt worden met een computer. -1-
Inleiding
Leverbare programmakaartjes: NX-21SA serieel octaaf- en tertsbandfilter. Octaafbanden 16 Hz - 8 kHz en tertsbanden 12,5 Hz - 16 kHz. NX-21VA universeel bandfilter. Met in tertsbandstappen instelbaar hoog- en laagdoorlaatfilter. NX-22RT real-time octaaf - en tertsbandfilters. Octaafbanden 16 Hz - 8 kHz en tertsbanden 12,5 Hz - 16 kHz. NX-22FT FFT analyse programmakaart. Frequentiebereik tot 20 kHz, 400 lijnen. NX-22J geluidsopname programmakaart. Voor audio opname van het geluid bij overschrijding van een vooraf ingesteld niveau of op gespecificeerde intervallen.
Leverbare randapparatuur: De draagbare printer DPU-414 is verkrijgbaar om meetgegevens uit te printen. Deze printer is direct aansluitbaar op de geluidsniveaumeter. Het ouder type printer CP-10 kan eveneens aangesloten worden. De geluidsniveauschrijvers LR-06 en LR-07 worden niet in EU landen geleverd omdat deze niet voorzien zijn van CE markering. Het oudere type LR-04 kan aangesloten worden.
-2-
Inleiding
Blokschema NL-22/NL-32
-3-
Bediening en functies Vooraanzicht
Mikrofoon/Voorversterker
Display Polsriem Funktie toetsen
Microfoon/voorversterker De microfoon en de microfoonvoorversterker zijn een samengesteld geheel. Deze combinatie kan worden verwijderd van het instrument en aangesloten worden op afstand door middel van een optionele microfoon verlengkabel, voor metingen op afstand. Display Dit verlichte LCD display geeft het geluidsniveau weer in de vorm van een getal en een aanwijsbalk. Het display geeft ook aan in welke stand het instrument wordt gebruikt, de geselecteerde parameters, de waarschuwingstekens, enzovoorts. Polsriem De polsriem zorgt ervoor dat het instrument makkelijk te dragen is en dat het goed in de hand blijft liggen. -4-
Bediening en functies
Bedieningstoetsen
NL-22
Start/Stop toets Druk op de toets om geluidsniveaumeting te starten en te beëindigen (inclusief de verschillende verwerkingsfuncties) Store toets Dient om meetgegevens op te slaan in het geheugen Mode toets Dient om meetresultaten uit te lezen. Bij meerdere malen indrukken worden de meetgegevens van de verschillende geselecteerde functies op het display weergegeven. Pause/Cont toets Gedurende een meting kunnen door deze toets in te drukken ongewenste delen worden uitgesloten van bewerking. Door de toets nog een keer in te drukken wordt de meting hervat. Het is ook mogelijk om tot maximaal 5 seconden voordat de knop is ingedrukt met terugwerkende kracht een deel uit te sluiten van bewerking.
-5-
Bediening en functies
Menu toets Als deze toets wordt ingedrukt verschijnt het menu scherm 1/5 op het display. Door nog een keer op de toets te drukken schakelt het display weer terug naar de originele stand. De menu schermen kunnen worden veranderd met Page “Down” en “Up”; deze bevinden zich aan de rechter zijde van de menu toets. A/C/FLAT toets Selecteert de karakteristieken van de frequentieweging. De beschikbare instellingen zijn A, C en FLAT. Fast/Slow toets Selecteert de tijdweging. De beschikbare instellingen zijn Fast en Slow. Level Range ▼ , ▲ toetsen Dient om het meetbereik in te selecteren. De volgende zes standen zijn mogelijk: 20 tot 80, 20 tot 90, 20 tot 100, 20 tot 110, 30 tot 120, 40 tot 130 Met de filter functie geactiveerd zijn de volgende zeven standen mogelijk: 10 tot 70, 20 tot 80, 30 tot 90, 40 tot 100, 50 tot 110, 60 tot 120, 70 tot 130 Recall toets Dient om data uit het geheugen van het instrument op te roepen. Recall Data ◄ , ► toetsen Als het display het meetscherm weergeeft en de handmatige opslag van gegevens is geselecteerd, wordt met deze toetsen het geheugen adres voor de opslag van data bepaald. Als het display data uit het geheugen weergeeft, kan met deze toetsen het betreffende geheugen adres worden gekozen. Light toets Deze toets schakelt de verlichting van het display in. Hierdoor is het display in slecht verlichte omstandigheden goed af te lezen. Door nog een keer op de toets te drukken wordt het licht weer uitgeschakeld. De automatische “light out” functie in het menu schakelt het licht automatisch uit na vijf minuten.
-6-
Bediening en functies
Print toets Met een optionele printer DPU-414 of CP-10 aangesloten, wordt door op deze toets te drukken het printen gestart. Cal toets Deze toets activeert de interne signaalgenerator waarmee een elektrische kalibratie wordt uitvoerd op het instrument zelf of op aangesloten apparatuur. Power toets Deze toets schakelt het instrument aan of uit als deze langer dan een seconde wordt ingedrukt. Polsriem Bevestig de draagriem aan het instrument zoals hierbeneden wordt aangegeven. De polsriem zorgt ervoor dat het instrument makkelijk te dragen is en voorkomt dat het zou vallen. Haal de pols door de riem, zoals weergegeven op de illustratie.
Bevestigingspunt voor de polsriem
Polsriem
Gebruik van de polsriem
-7-
Bediening en functies
Onderaanzicht
Beschermkapje
I/O aansluiting AC/DC uitgang Externe voedings- aansluiting
Beschermingskap Deze beschermingskap beveiligt de aansluitpunten aan de onderzijde van het instrument tijdens vervoer of opslag. Door de beschermingskap te verwijderen zoals hierboven aangegeven komen de aansluitpunten vrij te liggen. Externe voedings-aansluiting De apart verkrijgbare netspanningsadapter UP0181165A kan worden aangesloten om het instrument aan te sluiten op het lichtnet.
Belangrijk Om schade aan het instrument te voorkomen wordt aangeraden om alleen de hierboven genoemde netspanningsadapter te gebruiken AC/DC uitgang De signalen die geselecteerd zijn op het menu scherm 3/5, staan hieronder beschreven: AC:
AC signaal (met frequentieweging)
DC:
DC signaal dat overeenkomt met het geluidsniveau
I/O aansluiting Deze aansluiting dient als ingang voor bedieningssignalen en als in- en uitgang voor meetgegevens. Een printer, niveauschrijver of computer kan op deze poort worden aangesloten.
-8-
Bediening en functies
Achteraanzicht
Geheugenkaart vak Schroefaansluiting voor statief Batterijvak
Geheugenkaart vak Een apart verkrijgbare geheugenkaart (CompactFlash) kan hierin worden gevoegd. Schroefaansluiting voor statief Hiermee kan het instrument worden bevestigd aan een camerastatief. Batterijvak Opslagvak voor vier batterijen (type IEC R6P of LR6).
-9-
Voorbereidingen Voeding van de geluidsniveaumeter Het instrument kan gevoed worden met vier stuks IEC type R6P standaard mangaan batterijen of IEC type LR6 alkaline batterijen of door de optioneel te leveren netspanningsadapter. Het is ook mogelijk om oplaadbare NiMH batterijen te gebruiken. Deze dienen echter met een externe batterijlader opgeladen te worden.
Opmerking Wanneer de netspanningsapdapter aangesloten is wordt het instrument gevoed door de adapter, ook al zitten er batterijen in het batterijvak. Mocht er zich in dit geval een storing of onderbreking plaatsvinden in de netspanning, dan schakelt het instrument automatisch om naar batterijvoeding.
Het plaatsen van de batterijen 1. Druk licht op de klep van het batterijvak en schuif het naar rechts. 2. Plaats vier batterijen, let hierbij op de aangegeven polariteit in het compartiment. 3. Plaats de klep over het batterijvak.
Hier licht drukken en klepje naar rechts schuiven
IEC R6P of LR6 batterij
- 10 -
Voorbereidingen
De gebruiksduur van de batterijen hangt af van het gebruik van het instrument. Hieronder staan een aantal richtwaarden:
Continu gebruik
NL-22
NL-32
Alkaline batterijen
Ongeveer 30 uur
Mangaan batterijen
Ongeveer 11 uur
Alkaline batterijen
Ongeveer 24 uur
Mangaan batterijen
Ongeveer 10 uur
Als de verlichting van het display aanstaat worden de hierboven genoemde waarden gehalveerd. Wanneer de overige meetfunctie aanstaat, zal de gebruiksduur van de batterijen met 20% afnemen. Wanneer het optionele filter geactiveerd is, zal de gebruiksduur van de batterijen met 15% procent afnemen.
Belangrijk Zorg ervoor de polen niet te verwisselen wanneer de batterijen worden geplaatst. Gebruik altijd vier identieke batterijen en vervang ze altijd allemaal tegelijk. Verwijder de batterijen uit het instrument wanneer het langer dan een maand niet wordt gebruikt.
- 11 -
Voorbereidingen
Netspanningsadapter Sluit de netspanningsadapter aan zoals hieronder wordt aangegeven.
Adapter UP0181165A heeft een snoer aansluiting Aansluiting voor externe voeding
Naar netspanning
Belangrijk Om schade aan het instrument te voorkomen dient alleen de netspanningsadapter UP0181165A te worden gebruikt
- 12 -
Voorbereidingen
Gebruik van een windbol (WS-10) Wanneer er buiten metingen worden verricht of bij air conditioning apparatuur of een vergelijkbare situatie, kan windruis meetfouten veroorzaken. Het gebruik van de windbol WS-10 reduceert de windruis en verkleint hierdoor de kans op meetfouten (zie blz. 141).
Windbol WS-10
Gebruik van een statief Voor langdurige metingen kan het instrument worden bevestigd op een statief. Handel hierbij voorzichtig om te voorkomen dat het instrument valt.
Schroefaansluiting voor statief
- 13 -
Voorbereidingen
Geheugenkaart, programmakaart Meetgegevens kunnen worden opgeslagen op een geheugenkaart (CompactFlash). Deze gegevens kunnen later gebruikt worden in een computer voor verdere bewerking. Programmakaarten zijn geheugenkaarten waarop software staat. Door deze software in het geheugen van de NL-22/NL-32 te laden beschikt het instrument over de optie. Zie het hoofdstuk Inleiding, blz. 2 voor leverbare opties. Plaatsen en verwijderen van een kaart 1. Open de klep van het kaartvak. 2. Laadt de kaart. Let erop dat de kaart met de juiste zijde naar boven in het instrument komt te zitten. Druk de kaart rustig aan, tot deze goed vastzit. 3. Om de kaart te verwijderen moet het zwarte hendeltje ingedrukt worden. De kaart wordt dan half uitgeworpen. Informatie over hoe het programma geladen wordt, staat op blz.126.
Hier licht drukken en naar rechts schuiven
Zijde van de connector Voorzijde CF kaartje Geheugenkaart of programmakaart Hendeltje
- 14 -
Voorbereidingen
Belangrijk De kaart kan verwijderd worden terwijl het instrument aan staat, maar nooit als het bezig is met lezen of schrijven (als data wordt opgeslagen of uitgelezen of als data wordt uitgeprint van de kaart)
Microfoon verlengkabels (EC-04 serie) Schakel het instrument uit voordat de microfoon met voorversterker wordt gedemonteerd. Om afwijkingen in metingen ten gevolge van de akoestische invloed van de geluidsniveaumeter en de bediener te verminderen, kan de microfoon met microfoonvoorversterker van het instrument worden gedemonteerd en met een microfoonverlengkabel worden verbonden aan de “body” van de geluidsniveaumeter.
Model
Lengte
Model
Lengte
EC-04
2m
EC-04C
30 m (haspel) + 5 m (verbindingskabel)
EC-04A
5m
EC-04D
50 m (haspel) + 5 m (verbindingskabel)
EC-04B
10 m
EC-04E
100 m (haspel) + 5 m (verbindingskabel)
Het is ook mogelijk om verschillende kabels in serie te schakelen.
Opmerking Bij gebruik van lange kabels beperkt de kabelcapaciteit het frequentiebereik en de bovengrens van het meetbereik. Zie "Technical Notes" voor meer details.
- 15 -
Voorbereidingen
1. Draai de bevestigingsschroef van de voorversterker los en scheidt de microfoon met microfoonvoorversterker van het hoofdinstrument. Microfoon Hoofdgedeelte instrument
Voorversterker
Bevestigingsschroef
Belangrijk Probeer de microfoon en de voorversterker nooit van elkaar te scheiden daar dit kan leiden tot schade
Belangrijk (alleen voor NL-32) Draai nooit het beschermrooster van rooster van de microfoon weg daar dit kan leiden tot schade 2. Koppel de verlengkabel tussen de microfoon/microfoonvoorversterker en het hoofdinstrument. 3. Als de microfoon/microfoonvoorversterker op een statief geplaatst gaat worden dient eerst de microfoonklem EC-03-001 (geleverd bij de microfoon verlengkabel) aan het statief bevestigd te worden. Dan kan de plug van de verlengkabel in de microfoonklem gestoken worden. Microfoon
Connector
Microfoonverlengkabel Microfoonklem
Statief
- 16 -
Voorbereidingen
Aansluiten van een printer De I/O aansluiting uitgang aan de onderzijde van het instrument kan worden gebruikt om een printer DPU-414 of CP-10 aan te sluiten. Gebruik de apart leverbare printer kabel CC-93 (voor DPU-414) of CC-93A (voor CP-10) om de I/O poort van het instrument op de seriële poort van de printer aan te sluiten.
I/O aansluiting
Naar seriële aansluiting printer DPU-414 of CP-10
Printer kabel CC-93 / CC-93A
- 17 -
Voorbereidingen
Instellen van de software DIP schakelaars van de DPU-414 Stel de baudrate van de geluidsniveaumeter in op 19200 (menu scherm 3/5). Schakel de DPU-414 aan terwijl de ON LINE toets wordt ingedrukt. Een uitdraai toont de huidige status van de printer. De software DIP schakelaar instellingen moet voor gebruik met de NL-22/NL-32 zijn ingesteld (de afdruk kan in een ander lettertype zijn):
Voor verdere details kan de documentatie van de DPU-414 worden geraadpleegd
- 18 -
Voorbereidingen
Instellen van de software DIP schakelaars op de CP-10 Stel de baudrate van de geluidsniveaumeter in op 9600 (menu scherm 3/5). Stel de DIP schakelaars van de printer als volgt in.
DIP schakelaars set 1 (8 schakelaars)
DIP schakelaars set 2 (6 schakelaars)
- 19 -
Voorbereidingen
Aansluiten van de geluidsniveaumeter op een niveauschrijver Sluit de AC/DC uitgang aan de onderzijde van het instrument aan op de niveauschrijver, zoals hieronder staat aangegeven.
Kabel CC-24 (BNC naar 2,5 mm plug) AC/DC uitgang
Naar ingang van niveauschrijver LR-04LR-06/LR-07
Kies in menu scherm 3/5 voor AC of DC uitgang.
Aansluiten op een computer Sluit de I/O poort aan de onderzijde van het instrument aan op de RS-232-C interface van de computer door middel van de apart verkrijgbare interface kabel CC-92. Zie voor details de "Serial Interface Manual" van de NL-22/NL-32.
I/O poort
Naar RS-232-C interface van de PC
Interface kabel CC-92
- 20 -
Voorbereidingen
Instelling van datum en tijd Het instrument beschikt over een klok die het mogelijk maakt om de datum en tijd van de meting te integreren in meetgegevens in het interne geheugen en op de geheugenkaart. Stel de datum en tijd in zoals hieronder beschreven staat. 1. Zet het instrument aan met de Power toets. 2. Druk op de Menu toets. Het display verandert in het menu scherm.
Bedieningstoetsen Menu toetsen Page Up/Down toetsen 3, 4 toetsen 5 , 6 toetsen
NL-22
3. Gebruik de Page Up / Down toetsen om naar menu scherm 5/5 te gaan, dit is af te lezen aan de rechter bovenzijde van het display. Als er een kaart in het kaartvak zit:
Huidige datum (jaar, maand, dag) Huidige tijd (uren, minuten, seconden)
Menu scherm 5/5
- 21 -
Voorbereidingen
Als er geen kaart in het kaartvak zit:
Huidige datum (Jaar, maand, dag) Huidige tijd (uren, minuten, seconden)
Menu scherm 5/5
4. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor (vlakje in contrast) naar het te selecteren onderdeel te verplaatsen, gebruik de ◄ en ► toetsen om de huidige tijd en datum in te stellen. 5. Druk op de Start toets. De interne klok begint mee te lopen met de geselecteerde onderdelen. 6. Druk weer op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm.
Opmerking De interne klok van het instrument heeft een afwijking van ongeveer een seconde per maand.Controleer de tijd voor er gemeten gaat worden en stel deze eventueel bij. Een interne oplaadbare back-up batterij zorgt ervoor dat de klok blijft lopen als het instrument uit staat. De oplaadbare batterij wordt opgeladen door de voedings- batterijen. De klok kan anderhalve maand door blijven lopen op alleen de back-up batterij. Mocht het instrument voor een langere periode niet gebruikt worden, dan wordt aangeraden om de centrale batterijen te verwijderen, dit ter voorkoming van schade ten gevolge van lekkage van batterij vloeistof. Let er dus op dat de klok eventueel weer ingesteld moet worden nadat de batterijen terug zijn geplaatst.
- 22 -
Voorbereidingen
Meten in een donkere omgeving Door op de Light toets te drukken wordt de verlichting van het display aangezet, hierdoor is het dit makkelijk af te lezen op donkere locaties. Door nog een keer op de Light toets te drukken wordt het licht uitgeschakeld.
Bedieningstoetsen
Licht toets
NL-22
Licht automatisch uit na 5 min. of continu aan Menu scherm 3/5
Als de "Light Auto Off" functie in het 3/5 menu scherm op "5 min" staat, wordt het licht na vijf minuten automatisch uitgeschakeld. Staat de functie op "Cont" ingesteld, dan kan het licht aan en uit geschakeld worden met de Light toets. Als het licht continu aan staat wordt de levensduur van de batterijen gehalveerd.
- 23 -
Voorbereidingen
LCD contrast Het contrast van het LCD display kan worden aan gepast 1. Druk op de Menu toets. 2. Het display gaat naar het menu scherm.
Bedieningstoetsen Menu toetsen Page Up/Down toetsen 3, 4 toetsen 5 , 6 toetsen
NL-22
3. Gebruik de Up/Down toets om naar menu scherm 3/5 te gaan.
LCD contrast
Menu scherm 3/5
4. Gebruik de ▼ toets om naar LCD contrast * tekens te gaan. 5. Verhoog of verlaag met de ◄ en ► toetsen de waarde van het contrast. 6. Druk op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm.
- 24 -
Voorbereidingen
Kalibratie Voor er een meting wordt verricht dient het instrument eerst gekalibreerd te worden. Hiervoor zijn twee methodes: • Elektrische kalibratie m.b.v. de interne signaalgenerator. Hiermee wordt de microfoon niet mee gekalibreerd. • Akoestische kalibratie m.b.v. een akoestische kalibrator of pistonfoon. Hiermee wordt de totale meetketen, inclusief microfoon, gekalibreerd. Deze methode heeft de voorkeur Elektrische kalibratie De interne signaalgenerator (sinus golfvorm, 1 kHz) wordt gebruikt voor de elektrische kalibratie. 1. Zet het instrument met de Power toets. 2. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om het meetbereik op te zetten op 30 tot 120 dB. 3. Roep met de Menu toets het menu scherm 1/5 op. Controleer of de "Cal Mode" ingesteld staat op "Internal". Als "External" geselecteerd is, gebruik dan de ◄ en ► toetsen om "Internal" te selecteren.
Cal Mode
Menu scherm 1/5
4. Druk nogmaals op de Menu toets om terug te keren naar het menu scherm. 5. Druk op de Cal toets. Het display komt eruit te zien als hieronder staat afgebeeld. Als het meetbereik niet ingesteld staat op 30 tot 120 dB knippert de benodigde kalibratie waarde (deze is 6 dB onder het maximale meetbereik).
INT Cal 114 dB wordt getoond Kies het meetbereik 30 - 120 dB Stel de aanwijzing in op 114.0 dB met de 5 , 6 toetsen
Cal scherm C- frequentieweging wordt automatisch ingesteld
- 25 -
Voorbereidingen
6. Gebruik de Cal adj ▲ en ▼ toetsen om het niveau op 114.0 dB in te stellen. De frequentieweging wordt tijdelijk op “C” ingesteld. Druk de Cal toets opnieuw in als de instelling klaar is. Het instrument gaat terug naar de meetstand.
Uitgangssignaal voor kalibratie van externe apparatuur Het normale meetbereik voor akoestische kalibratie ingesteld op 30 tot 120 dB. Om kalibratie van externe apparatuur mogelijk te maken, kan kalibratie ook op een ander meetbereik uitgevoerd worden. In dat geval gaat de "XX dB" indicatie van de kalibratie waarde knipperen. Deze heeft een niveau dat 6 dB onder de bovengrens van het ingestelde meetbereik ligt. Justeer de aanwijzing in op deze waarde. In dit geval wordt de AC of DC uitgang gebruikt om externe apparatuur te kalibreren. 1. Druk op de Menu toets en ga naar menu scherm 1/5. Controleer of de "Cal Mode" ingesteld staat op "Internal". 2. Gebruik de Cal adj ▲ en ▼ toetsen om de aanwijzing in te stellen op de kalibratie waarde (6 dB onder de bovengrens van het meetbereik). 3. Druk nogmaals op de Cal toets om terug te keren naar de normale meetstand.
Opmerking De kalibratie kan niet worden uitgevoerd als het instrument op een andere instelling staat dan geluidsniveau meten (kan ook niet als het driehoekje linksboven knippert of als het in de pauze stand staat). Voer de kalibratie uit nadat de meting verricht is (nadat de start/stop toets is ingedrukt).
- 26 -
Voorbereidingen
Akoestische kalibratie Voor akoestische kalibratie dient de akoestische kalibrator NC-74 gebruikt te worden. De microfoon wordt in het koppelstuk van de kalibrator gestoken en de aanwijzing van de geluidsniveaumeter wordt ingesteld op het geluidsniveau dat de akoestische kalibrator produceert. In plaats van de NC-74 kunnen ook andere typen kalibratoren van goede kwaliteit gebruikt worden mits de het exacte geluidsniveau van deze kalibrator voor de NL-22/NL-32 bekend is.
Opmerking Wees voorzichtig met het aanbrengen en verwijderen van de microfoon in het koppelstuk van de kalibrator. Dit ter voorkoming van plotselinge drukverandering die het membraan van de microfoon zou kunnen beschadigen.
1. Zet de kalibrator uit. 2. Zet de NL-22/NL-32 aan. 3. Druk op de Menu toets en ga naar menu scherm 1/5. 4. Controleer of de "Cal Mode" op "External" staat. Staat deze op "Internal", gebruik dan de ▲ en ▼ toetsen om naar "Internal" te gaan en verander dit met de ◄ en ► toetsen in "External". Gebruikerstoetsen Menu toetsen Page Up/Down toetsen Cal toets 3 , 4 toetsen 5 ,6 toetsen
NL-22
Cal mode
Menu scherm 1/5
- 27 -
Voorbereidingen
5. Druk opnieuw op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm. 6. Stel met de Range ▲ en ▼ toetsen het meetbereik in op 30 tot 120 dB.
EXT Cal wordt getoond Kies het meetbereik 30 - 120 dB
Niveau aflezing
Frequentieweging
7. Druk op de Cal toets. De frequentieweging wordt automatisch ingesteld op “C”. Is het meetbereik niet ingesteld op 30 tot 120 dB, dan begint "EXT Cal" indicator in het display te knipperen. 8. Bevestig de ½- inch adapter in het koppelstuk van de kalibrator. 1/2-inch adapter NC-74-002 voor NC-74
Akoestische kalibrator NC-74
9. Breng de microfoon voorzichtig en langzaam tot de mechanische eindstop in de ½inch adapter. 10. Schakel de kalibrator aan.
- 28 -
Voorbereidingen
11. Gebruik de "Cal adj" ▲ en ▼ toetsen om de aanwijzing van de geluidsniveaumeter in te stellen op kalibratiewaarde (NL-32: 94,0 dB - NL-22: 93,9 dB) Zie de tabel hieronder voor het niveau van andere typen kalibratoren. 12. Schakel de akoestische kalibrator en de NL-22/NL-32 uit. 13. Verwijder de microfoon voorzichtig en langzaam uit het koppelstuk.
Opmerking Voor details over de bediening van de NC-74 dient in de desbetreffende handleidingen gekeken te worden. De NC-74 is ontworpen om 94,0 dB te produceren onder ideëale omstandigheden. In werkelijkheid dient er rekening gehouden te worden met verschillen tussen het geluidsniveau in het koppelstuk van de NC-74 en het geluidsniveau in het vrije veld. Dit is afhankelijk van het type geluidsniveaumeter. Voor de NL-22 moet de aanwijzing ingesteld worden op 93.9 dB; voor de NL-32 moet dit 94.0 dB zijn.
Type
Fabrikaat
Frequentie (Hz)
Geluidsniveau voor NL-22 (dB)
Geluidsniveau voor NL-32 (dB)
NC-74
RION
1000
93,9
94,0
4230
B&K
1000
93,9
94,0
4231
B&K
1000
93,9
94,0
5117
AKSUD
1000
93,9
94,0
1251
Norsonic
1000
113,9
114,0
- 29 -
Het display lezen Display scherm De afbeelding hieronder wordt alleen gebruikt voor het uitleggen van de werking van het display. Tijdens gebruik kunnen normaal gesproken niet alle onderdelen die op het display getoond worden tegelijk worden weergegeven en de grootte en vorm van het display kan verschillen van het origineel.
Geeft aan dat 100 uur voorbij is. Bij 200 uur staat hier een 2. Start indicatie Stop indicatie Geheugen standby indicatie
Looptijd indicatie Meettduur indicatie Batterijcapaciteit indicatie
Geheugenadres veld Geheugen mode veld Kaat aanwezig indicatie Meetbereik indicatie Balk aanwijzing Boven meetbereik indicatie
4Symbool voor meting II Pauze Symbool
Pauze met terugwerkende kracht "Aan"
Onder meetbereik indicatie
Meetwaarde aanwijzing
Frequentieweging indicatie
Tijdweging indicatie
Bandfilter indicatie
► Meet symbool Knippert als een meting wordt uitgevoerd en als data wordt opgeslagen in het geheugen.
II Pause symbool Verschijnt wanneer een meting of data opslag wordt onderbroken. In de pause stand wordt de geluidsniveau aflezing niet vernieuwd.
- 30 -
Het display lezen
Batterij capaciteit indicator Wanneer het instrument op batterijen werkt, moet regelmatig gekeken worden naar deze indicator om de resterende capaciteit van de batterijen te bepalen. Het aantal zwarte segmentjes neemt af naarmate de capaciteit van de batterijen minder wordt. Wanneer het display begint te knipperen is het niet meer mogelijk om goede metingen uit te voeren. Vervang de batterijen met nieuwe exemplaren.
Batterijen vol
Batterijen gedeeltelijk leeg
Knipperend: Batterijen vervangen
De indicator wordt ook getoond als het instrument aangesloten is op een AC adapter. Meettijd indicator Toont de geselecteerde meettijd. Mocht er geen meettijd geselecteerd zijn (willekeurige meettijd), dan wordt de indicator niet weergegeven. De volgende meettijd instellingen zijn mogelijk: 10 s (seconden), 1 m (minuut), 5 m, 10 m, 15 m, 30 m, 1 h (uur), 8 h, 24 h, geen Verstreken tijd indicator Gedurende een meting of data opslag in het geheuen geeft deze indicator de verstreken tijd met een resolutie van een seconde aan. Mocht de tijd indicatie 100 uur hebben overschreden, dan staat het hoogste cijfer van de tijd indicator (rechts) op "1". Start indicator Deze indicator verschijnt gedurende een seconde bij het starten van de meting. Stop indicator Deze indicator verschijnt gedurende een seconde bij het stoppen van de meting.
- 31 -
Het display lezen
Data opslag indicator Verschijnt op wanneer er data in het geheugen wordt opgeslagen. Tijdens handmatige geheugenopslag wordt de indicator een seconde getoond. Tijdens automatische geheugenopslag knippert de data opslag indicator samen met de meet indicator. Geheugen veld Geeft aan in welke soort geheugen opslag ingesteld staat (Manu, Auto1 of Auto2). Kaart indicator Verschijnt wanneer er een geheugen of programmakaart geplaatst is. Meetbereik indicator Geeft de onderste en bovenste grens aan van het aanwijsbalk. Pas de instelling aan op het geluidsniveau. Aanwijsbalk Geeft het geluidsniveau weer. De waarden worden om de 100 milliseconde vernieuwd. Bovengrens bereik indicator (als Ov getoond voor het geluidsniveau) Wordt ten minste een seconde getoond wanneer er overschrijding van het meetbereik heeft plaatsgevonden. Bovengrens bereik indicator (als Ov getoond voor berekende meetgrootheden) Wordt weergegeven wanneer gedurende de meettijd, waarover de berekende meetgrootheden bepaald worden, overschrijding van het meetbereik heeft plaatsgevonden. Verschijnt op het moment dat de overschrijding plaatsvindt en blijft aanwezig tot aan de volgende meting start. Geluidsniveau aflezing Geeft het geluidsniveau weer (wordt elke seconde vernieuwd) Tijdweging indicator Geeft de geselecteerde tijdweging aan.
- 32 -
Het display lezen
Frequentiefilter indicator Geeft aan of het octaaf- tertsbandfilter NX-21SA of bandfilter NX-21VA geïnstalleerd is. Frequentieweging indicator Geeft de gekozen frequentieweging aan. LA:
A
LC:
C
LP:
FLAT
De derde en vierde letter worden weergegeven bij berekende meetgrootheden. Dit houdt in: LAeq, LCeq, LPeq:
Equivalent geluidsniveau
LAE, LCE, LPE:
Geluidsbelastingniveau
LAmax, LCmax, LPmax : Maximale tijdgewogen geluidsniveau LAmin, LCmin, LPmin :
Minimum tijdgewogen geluidsniveau
LA05, LC05, LP05:
5% percentiel geluidsniveau
LA10, LC10, LP10:
10% percentiel geluidsniveau
LA50, LC50, LP50:
50% percentiel geluidsniveau
LA90, LC90, LP90:
90% percentiel geluidsniveau
LA95, LC95, LP95:
95% percentiel geluidsniveau
Ondergrens bereik indicator (als Un getoond voor het geluidsniveau) Wordt weergegeven als het geluidsniveau 2,6 dB onder het meetbereik komt ("under-range"). Ondergrens bereik indicator (als Un getoond voor berekende meetgrootheden) Wordt weergegeven wanneer gedurende de meettijd, waarover de berekende meetgrootheden bepaald worden, "under-range" conditie is opgetreden. Verschijnt op het moment dat "underrange" conditie plaatsvindt en blijft aanwezig tot aan de volgende meting start. Back-erase ON indicator Verschijnt als gebruik van de back-erase functie (blz. 75) mogelijk gemaakt is.
- 33 -
Het display lezen
Recall indicator Verschijnt wanneer data uit het geheugen wordt opgeroepen.
Recall indicator Geheugenadres
Recall scherm
Meetscherm voorbeelden
Geluidniveaumeter voorbeeld
Lijst weergave voorbeeld
Niveau-tijd weergave voorbeeld
- 34 -
Het display lezen
Menu schermen Er zijn vijf menu schermen, genummerd 1/5 tot 5/5. Menu scherm 1/5 Meas. time (meettijd) Gebruik de ◄ en ► toetsen om de meettijd te selecteren. Manual → 10 sec → 1 min → 5 min → 10 min → 15 min → 30 min → 1 hour (uur) → 8 hours → 24 hours → Manual → ….. Als Manual ingesteld is bedraagt de maximale meettijd 200 uur. Back Erase (data exclusie functie) Met deze functie kan data worden gewist tot vijf seconden voor het indrukken van de pauze toets. Off:
Normale pauze functie
5 sec: 5 seconden voor de pauze worden gewist Cal mode (kalibratie instelling) Internal:
Selecteer deze instelling voor elektrische kalibratie van het instrument met de interne signaalgenerator.
External:
Selecteer deze instelling voor akoestische kalibratie van het instrument met een pistonfoon of een akoestische kalibrator.
Meas. Time (Meettijd) Back erase Cal mode
Menu scherm 1/5
- 35 -
Het display lezen
Als het optionele filterprogramma geïnstalleerd is Filter On/Off
Meas. Time (Meettijd) Back erase Cal mode Filter selectie
Menu scherm 1/5
Als deze functie op On staat, verschijnt een van de volgende mogelijkheden, afhankelijk van het geïnstalleerde filtertype.
Voorbeeld display met het NX-21SA octaaf/tertsbandfilter geïnstalleerd (Off→Octaaffilter→Tertsfilter→ Off Middenfrequentie van het filter
Menu scherm 1/5
De octaaf- of tertsbandfrequentie kan met de ◄ en ► toetsen gekozen worden.
Voorbeeld display met het universeel bandfilter NX-21VA geïnstalleerd (Off → Univ → Off Linker getal:
frequentie van het hoogdoorlaatfilter Rechter getal: frequentie van het laagdoorlaatfilter
Menu scherm 1/5
- 36 -
Het display lezen
De frequentie van het hoogdoorlaatfilter kan met de ◄ toets gekozen worden. De frequentioe van het laagdoorlaatfilter kan met de ► toets gekozen worden.
Opmerking De overige meetgrootheden (Lpeak, LCpeak, LCeq, LAtm5, LAI, LAIeq) werken niet in combinatie met het octaaf-/tertsbandfilter NX-21SA en het universeel bandfilter NX-21VA. Zet daarom bij het gebruik van deze filters in menu scherm 4/5 "overige" meetgrootheden op "Off" (zie blz. 40). Indien de instelling op "On" staat wordt namelijk een foutieve waarde van de betreffende grootheid aangegeven.
- 37 -
Het display lezen
Menu scherm 2/5
Store Mode Bestandsnaam
Menu scherm 2/5
Store Mode (data opslag instelling) Manual:
Tot 100 data sets (geluidsniveau, meetduur, berekeningsfuncties, overige functies, aanvangstijd van de berekende meetwaarden). Is data opgeslagen op een geheugenkaart, dan kunnen er maximaal 100 data sets per bestand worden opgeslagen.
Auto 1 (LP):
Geluidsniveau wordt gemeten in intervallen per 100 ms, 200 ms of 1 s of Leq,1 sec en opgeslagen op de geheugenkaart.
Auto 2 (Leq):
Berekende meetwaarden en overige meetfuncties worden opgeslagen op de geheugenkaart met het geselecteerde tijdsinterval (tot 99.999 data sets).
Timer Auto 1:
De functie Auto 1 wordt uitgevoerd met timer functie.
Timer Auto 2:
De functie Auto 2 wordt uitgevoerd met timer functie.
File name (bestandsnaam) Bepaalt de bestandsnaam voor data opslag (4 cijferig nummer). Auto 1 Samp.:
Interval van bemonstering voor de Auto 1 instelling. Dit wordt weergegeven indien nodig. 100 msec → 220 msec → 1 sec → Leq,1 sec →……
Start:
Tijd van aanvang meting. Dit wordt weergegeven indien nodig.
Stop:
Tijd van beëindiging meting. Dit wordt weergegeven indien nodig.
Interval:
Meetcyclus. Dit wordt weergegeven indien nodig. Intervallen: Off → 5 min → 10 min → 15 min → 30 min → 1 hour → Off ……
- 38 -
Het display lezen
Menu scherm 3/5
LCD contrast Baudrate Index Comp. level Uitgang AC / DC Licht Auto Off
Menu scherm 3/5
LCD contrast Het aantal * tekens komt overeen met het contrast. Dit kan veranderd worden met de ◄ en ► toetsen. Baudrate (I/O verzend snelheid) Met de ◄ en ► toetsen kan een baudrate van 4800, 9600 of 19200 bps geselecteerd worden. Deze baudrate bepaald de snelheid waarmee data verzonden kunnen worden met de seriële RS-232-C poort naar een PC of naar een printer. Index Dit nummer is voor identificatie in geval meerdere instrumenten (tot 255) tegelijk gebruikt worden. Comp. level In geval een geluidsniveau gemeten wordt dat boven de ingestelde waarde komt, wordt een signaal uitgestuurd door de I/O poort. Dit is een "open collector" signaal dat geactiveerd wordt als het geluidsniveau langer dan een seconde de ingestelde waarde overschrijdt. De instellingen zijn: Off→ 30dB tot en met 130 dB (met stappen van 1 dB) → Off …… Output AC/DC Hiermee kiest men of een AC of DC signaal uitgestuurd worden naar AC/DC uitgang. Light Auto Off Bedient de automatische licht-uit functie. Staat deze op “Cont.”, dan wordt de verlichting alleen bediend met de Licht toets en wordt dus niet automatisch uitgeschakeld. - 39 -
Het display lezen
Menu scherm 4/5 Via dit scherm wordt bepaald welke grootheden met de Mode toest weergegeven kunnen worden. Tevens wordt bepaald welke "overige" grootheid wordt gemeten en weergegeven.
Leq: Equivalent geluidsniveau LE: Geluidsbelastingsniveau Lmax: Maximum geluidsniveau Lmin: Mimimum geluidsniveau LCpk: Overige grootheid (voorbeeld LCpeak) LIST: Lijst met alle geselecteerde grootheden LN: Percentielniveaus T-L: Niveau-tijd weergave
Menu scherm 4/5
Leq (equivalent geluidsniveau) Moet op On staan om het meetresultaat weer te geven, anders op Off. LE (geluidsbelastingniveau) Moet op On staan om het meetresultaat weer te geven, anders op Off. Lmax (Maximum geluidsniveau), Lmin (Minimum geluidsniveau) Moet op On staan om het meetresultaat weer te geven, anders op Off. Lxxx ("Overige" meetgrootheden, Lpeak, LCpeak, LCeq, LAtm5, LAI, LAIeq) Lpeak: Peak geluidsniveau LCpeak: C- gewogen Peak geluidsniveau LCeq:
C- gewogen equivalent geluidsniveau
LAtm5: Energetisch gemiddelde van maximum geluidsniveaubepaald over 5 sec intervallen LAI:
Impulse gewogen geluidsniveau
LAIeq: Impulse gewogen equivalent geluidsniveau
- 40 -
Het display lezen
Opmerking LAtm5, LAI en LAIeq kunnen alleen gekozen worden als de A- weging geselecteerd is met de FLAT/A/C toets. Is de C- weging geselecteerd, dan functioneert de (overige) LCeq functie niet. Zet de "Overige" meetgrootheden uit indien deze niet gebruikt worden. Indien ze aan staan is de levensduur van de batterijen ongeveer 20% korter.
LIST (lijst weergave) Moet op On staan om het meetresultaat weer te geven, anders op Off. LN (percentiel geluidsniveau) Kan van L01 tot L99 worden ingesteld in stappen van 1. Moet op On staan om het meetresultaat weer te geven, anders op Off. T-L (Tijd/Niveau) Moet op On staan om het meetresultaat weer te geven, anders op Off.
Opmerking Voor meetgrootheden anders dan "Overige" meetgrootheden worden de metingen ook uitgevoerd als de functie op Off staat. "Overige" meetgrootheden worden alleen uitgevoerd als deze op On staan.
- 41 -
Het display lezen
Menu scherm 5/5 Wanneer er een kaart in het kaartvak zit
Wanneer er geen kaart in het kaartvlak zit
Menu scherm 5/5
Menu scherm 5/5
Kaart formattering Aan/Uit
Manual data clear Aan/Uit
Card Format On/Off (geheugenkaart formatteren) Deze functie wordt getoond als er een kaart in het kaartvak zit.
Wordt getoond indien de functie "Card Format" is ingesteld op "On: All data clear ? Het display knippert iedere 0,5 sec.
Menu scherm 5/5
Als On geselecteerd is, verschijnt de indicatie “All data clear” en “OK” · Start Cancel · Pause op het scherm. Door op de Start toets te drukken wordt alle data op de geheugenkaart gewist.
- 42 -
Het display lezen
Manual data clear On/Off (interne geheugen formatteren) Deze functie wordt getoond als er geen geheugenkaart in het kaartvak zit.
Wordt getoond indien de functie "Manual data clear" is ingesteld op "On" All data clear ? Het display knippert iedere 0,5 sec.
Menu scherm 5/5
Als On geselecteerd is, verschijnt de indicatie “All data clear” en “OK” · Start Cancel · Pause op het scherm. Door op de Start toets te drukken wordt alle data in het interne geheugen gewist. Date y/m/d (datum jaar/maand/dag) jaar/maand/dag uur/minuten/seconden Als een van de onderdelen jaar/maand/dag/uur/minuten/seconden is geselecteerd, begint de indicator “Set ready · Start “ te knipperen. Door op de Start toets te drukken kan de interne klok ingesteld worden. De klok begint te lopen in de nieuwe ingestelde tijd.
- 43 -
Instrument aan/uit Instrument aan Zet het instrument aan door de Power toets ten minste één seconde in te drukken. Als het opstart scherm verschijnt kan de toets losgelaten worden. Na het opstart scherm verschijnt het menu scherm.
Power toets
Opstart scherm
- 44 -
Instrument Aan/Uit
Instrument uit Zet het instrument uit door de Power toets ten minste één seconde ingedrukt te houden. Als het afsluit scherm in beeld komt kan de toets losgelaten worden.
Afsluit scherm
Opmerking Wacht ten minste 5 seconden nadat het instrument is uitgezet om het weer aan te zetten.
- 45 -
Meten Wanneer dit instrument gebruikt wordt in een andere stand dan geluidsniveau meten, zullen alle bewerkingsfuncties van het apparaat tegelijk worden uitgevoerd. (Echter, alleen de "Overige" meetfunctie die op ”On” in het menu scherm 4/5 staat, wordt uitgevoerd.) Bijvoorbeeld, wanneer het equivalent geluidsniveau geselecteerd is, dan wordt ook het geluidsbelastingniveau en het percentiel niveau bepaald. Echter, het instellen van het tijdpercentage voor het percentiel niveau (5 waarden) moet van tevoren worden ingesteld. Let op dat datum en tijd correct zijn ingesteld, zoals uitgelegd op blz. 21.
Meten van het geluidsniveau (LP)
De procedure voor het meten van het geluidsniveau wordt hieronder beschreven. De voorafgaande handelingen beschreven in het vorige hoofdstuk dienen eerst te worden uitgevoerd. Geluidsniveau 1. Zet het instrument aan door op de Power toets te drukken. Na het opstart scherm, wordt het meetscherm afgebeeld. De instelling van de parameters hangt af van de toestand waarin het apparaat de vorige keer gebruikt is.
Opstart scherm
- 46 -
Meten
Pause/Cont toets A/C/Flat toets
Fast/Slow toets Range toetsen
Power toets
NL-22
2. Selecteer de frequentieweging met de A/C/FLAT toets. Selecteer de A- weging voor normale geluidsniveaumetingen. Met “LP” (Flat- weging) wordt het geluidsniveau met een rechte frequentiekarakteristiek gemeten (20 Hz -12,5 kHz met NL-32 en 20 Hz - 8 kHz met NL-22). Met “LC” (C- weging) wordt het geluidsniveau met een rechte frequentiekarakteristiek gemeten van 31.5 Hz - 8 kHz met een rechte karakteristiek. 3. Gebruik de Fast/Slow toets om de tijdweging in te stellen. Normaal gesproken wordt de tijdweging Fast gebruikt. Bij grote fluctuaties in het geluidsniveau wordt aangeraden om Slow te gebruiken voor een nauwkeuriger meetresultaat. 4. Raadpleeg eventueel de betreffende meetvoorschriften m.b.t. de voorgeschreven frequentie- en tijdweging. 5. Gebruik de Range toetsen om het meetbereik in te stellen. Kies de instelling waarbij de aanwijsbalk ongeveer tot aan het midden uitslaat. Verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator regelmatig, verander dan het meetbereik. Kies de tijdweging met de Fast/Slow toets
Meetbereik indicatie Aanwijsbalk Numerieke aflezing
Kies de frequentieweging met de A/C/Flat toets Meet scherm
- 47 -
Meten
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Meet scherm
6. De numerieke aanwijzing op het display geeft het momentane geluidsniveau aan dat wordt gemeten. Het niveau wordt elke seconde vernieuwd. De Pause/Cont toets wordt gebruikt om de numerieke aanwijzing vast te zetten. Het niveau op de aanwijsbalk wordt nog steeds vernieuwd als de pauze functie is ingeschakeld. Gedurende de pauze verschijnt er het II (pauze) teken op het display. Door nog een keer op de Pause/Cont toets te drukken wordt de meting weer hervat.
II : Pauze symbool
Meet scherm
Opmerking Gedurende de meting van het geluidsniveau niet op de Mode toets drukken omdat dan de berekende meetgrootheden weergegeven worden. Zie voorbeeld: als een letter achter de “L” staat en deze wordt zonder appendix weergegeven, wordt er geluidsniveaumeting uitgevoerd. LA……... Scherm geeft geluidsniveau weer. LAeq …...
Scherm geeft geen geluidsniveau weer mar het
equivalent geluidsniveau.
- 48 -
Meten
Meting van het equivalent geluidsniveau (LAeq) De procedure voor het meten van het equivalent geluidsniveau wordt hieronder beschreven. Voorbereidingen beschreven in het vorige hoofdstuk dienen eerst uitgevoerd te worden. 1. Zet het instrument aan door op de Power toets te drukken. Na het opstart scherm, wordt het meetscherm afgebeeld. De instelling van de parameters hangt af van de toestand waarin het apparaat de vorige keer gebruikt is. 2. Selecteer de frequentieweging met de A/C/FLAT toets. Selecteer de A- weging voor normale geluidsniveaumetingen. Wanneer C- weging wordt gekozen, wordt het C- gewogen equivalent geluidsniveau gemeten. 3. Gebruik de Fast/Slow toets om de tijdweging in te stellen. Normaal gesproken wordt de tijdweging Fast gebruikt. De keuze van de tijdweging heeft geen invloed op de Leq en LE meting.
Kies de tijdweging met de Fast/Slow toets
Meetbereik indicatie Aanwijsbalk Numerieke aflezing
Kies de frequentieweging met de A/C/Flat toets Meet scherm
4. Gebruik de Range toetsen om het meetbereik in te stellen. Kies de instelling waarbij de aanwijsbalk ongeveer tot aan het midden uitslaat. Verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator regelmatig, verander dan het meetbereik.
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Meet scherm
- 49 -
Meten
Pause/Cont toets Fast/Slow toets
A/C/Flat toets Menu toets
Meetbereik toetsen Indrukken van de Menu toets activeert de Page Up/Down functie
Power toets
NL-22
Opmerking Dit instrument maakt gebruik van "high-speed sampling") van de golfvorm van het geluid voor het berekenen van de Leq en LE (20,8µs). Het meetresultaat wordt hierdoor niet beïnvloed door dynamisch gedrag en blijft ook nauwkeurig bij metingen met een korte tijdsduur. De "overige" meetgrootheid Impulse equivalent geluidsniveau wordt wel beïnvloed door dynamische karakteristiek.
5. Gebruik het menu om de meettijd in te stellen. Druk op de Menu toets om het menu scherm 1/5 op te roepen.
- 50 -
Meten
6. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor naar de “Meas. time” functie te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om de meettijd te selecteren. Manual ¤ 10 sec ¤ 1 min ¤ 5 min ¤ 10 min ¤ 15 min ¤ 30 min ¤ 1 uur ¤ 8 uur ¤ 24 uur ¤ Manual ¤ ….
Meettijd
Menu scherm 1/5
7. Gebruik de Page Up/Down toetsen om menu scherm 4/5 op te roepen. Als “Leq: Off” op het scherm staat, gebruik dan de ▲ en ▼ toetsen om Off te selecteren en gebruik de ◄ en ► toetsen om dit op On te zetten.
Leq : Zet het equivalent geluidsniveau op "On"
Menu scherm 4/5
8. Hoe de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) gebruikt kan worden werkt, staat uitgelegd op blz. 75.
Opmerking In aanvulling op de normale pauze functie is het ook mogelijk om de pauzefunctie met terugwerkende kracht (back-erase) te gebruiken, hiermee kan tot vijf seconden voor het indrukken van de Pause toets data worden verwijderd. 9. Druk op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm.
- 51 -
Meten
10. Druk op de Start/Stop toets om de meting te starten. Tijdens de meting knippert het ► teken en wordt de verstreken tijd weergegeven. Geprogrammeerde meettijd
Verstreken meetijd
4 Meet symbool II Pauze symbool
Meet scherm
Wanneer de bij stap 6 ingestelde meettijd verstreken is, stopt de meting automatisch. Moet de meting eerder gestopt worden, dan kan dit gedaan worden door de Start/Stop toets in te drukken. Indien geen meettijd gekozen is (Manual) dient de meting gestopt te worden met de Start/Stop toets. Mocht het gebeuren dat een deel van de meting ten minste een keer boven of onder het ingestelde meetbereik is gekomen, dan verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator om dit aan te geven.
Opmerking Tijdens een meting kunnen de meeste toetsen zoals de A/C/FLAT toets niet gebruikt worden. Alleen de volgende vier toetsen kunnen gebruikt worden: Start/Stop, Pause/Cont, Mode en Light. Alle andere instellingen moeten worden gemaakt voor de meting plaatsvindt. Tijdens de meting kan de Pause toets gebruikt worden om de meting te onderbreken of te hervatten. Gedurende de pauze verschijnt er het II (pauze) teken op het display. (Pauze intervallen en de data exclusie tijd (back-erase pauze) worden niet meegenomen in de meetresultaten.) Als de back-erase functie is aangezet zoals in stap 8 wordt beschreven, worden de data in de back-erase tijd op het scherm aangegeven, zoals is te zien op de volgende pagina.
- 52 -
Meten
Dit deel van de meting wordt gewist Meet scherm
11. Als de meting afgerond is, kan de Mode toets gebruikt worden om de meetresultaten op verschillende manieren weer te geven. Als LAeq op het scherm staat, wordt het equivalent geluidsniveau weergegeven. Als LAeq niet op het scherm staat, controleer dan of Leq in menu scherm 4/5 op On staat. Als Ov op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich boven het aangegeven meetbereik bevinden. Dit kan grote meetfouten tot gevolg hebben; de meting dient opnieuw uitgevoerd te worden met een hoger meetbereik. Als Un op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich onder het aangegeven meetbereik bevinden. Over het algemeen heeft dit geen grote meetfouten tot gevolg.
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Equivalent geluidsniveau Meet scherm
Opmerking Het is mogelijk om de Mode toets tijdens de meting te gebruiken om het equivalent geluidsniveau tot op dat moment af te lezen. (Dit geldt alleen voor de numerieke weergave. De aanwijsbalk geeft het geluidsniveau aan.) Het veranderen van de A/C/FLAT toets of de Fast/Slow toets nadat de meting is afgelopen, heeft geen invloed op het weergegeven meetresultaat.
- 53 -
Meten
Meting van het geluidsbelastingniveau (LAE) De procedure voor het meten van het geluidsbelastingniveau wordt hieronder beschreven. Voorbereidingen beschreven in het vorige hoofdstuk dienen eerst uitgevoerd te worden. 1. Zet het instrument aan door op de Power toets te drukken. Na het opstart scherm, wordt het meetscherm afgebeeld. De instelling van de parameters hangt af van de toestand waarin het apparaat de vorige keer gebruikt is. 2. Selecteer de frequentieweging met de A/C/FLAT toets. Selecteer de A- weging voor normale geluidsniveaumetingen. 3. Gebruik de Fast/Slow toets om de tijdweging in te stellen. Normaal gesproken wordt de tijdweging Fast gebruikt. De keuze van de tijdweging heeft geen invloed op de Leq en LE meting.
Kies de tijdweging met de Fast/Slow toets
Meetbereik indicatie Aanwijsbalk Numerieke aflezing
Kies de frequentieweging met de A/C/Flat toets Meet scherm
4. Gebruik de Range toetsen om het meetbereik in te stellen. Kies de instelling waarbij de aanwijsbalk ongeveer tot aan het midden uitslaat. Verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator regelmatig, verander dan het meetbereik.
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Meet scherm
- 54 -
Meten
Pause/Cont toets Fast/Slow toets
A/C/Flat toets Menu toets
Meetbereik toetsen Indrukken van de Menu toets activeert de Page Up/Down functie
Power toets
NL-22
Opmerking Dit instrument maakt gebruik van "high-speed sampling") van de golfvorm van het geluid voor het berekenen van de Leq en LE (20,8µs). Het meetresultaat wordt hierdoor niet beïnvloed door dynamisch gedrag en blijft ook nauwkeurig bij metingen met een korte tijdsduur. 5. Gebruik het menu om de meettijd in te stellen. Druk op de Menu toets om het menu scherm 1/5 op te roepen. 6. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor naar de “Meas. time” functie te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om de meettijd te selecteren. Manual ¤ 10 sec ¤ 1 min ¤ 5 min ¤ 10 min ¤ 15 min ¤ 30 min ¤ 1 uur ¤ 8 uur ¤ 24 uur ¤ Manual ¤ …. Normaliter wordt de meettijd op Manual ingesteld.
Meettijd
Menu scherm 1/5
- 55 -
Meten
7. Gebruik de Page Up/Down toetsen om menu scherm 4/5 op te roepen. Als “LE: Off” op het scherm staat, gebruik dan de ▲ en ▼ toetsen om Off te selecteren en gebruik de ◄ en ► toetsen om dit op On te zetten.
LE : Zet het geluids-belastingsniveau op "On"
Menu scherm 4/5
8. Hoe de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) gebruikt kan worden werkt, staat uitgelegd op blz. 75.
Opmerking In aanvulling op de normale pauze functie is het ook mogelijk om de pauzefunctie met terugwerkende kracht (back-erase) te gebruiken, hiermee kan tot vijf seconden voor het indrukken van de Pause toets data worden verwijderd. 9. Druk op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm. 10. Druk op de Start/Stop toets om de meting te starten. Doe dit voor aanvang van de gebeurtenis. Tijdens de meting knippert het ► teken en wordt de verstreken tijd weergegeven.
Geprogrammeerde meettijd
Verstreken meetijd
4 Meet symbool II Pauze symbool
Meet scherm
- 56 -
Meten
Wanneer de gebeurtenis afgelopen is moet de meting gestopt worden door de Start/Stop toets in te drukken. Mocht het gebeuren dat een deel van de meting ten minste een keer boven of onder het ingestelde meetbereik is gekomen, dan verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator om dit aan te geven.
Opmerking Tijdens een meting kunnen de meeste toetsen zoals de A/C/FLAT toets niet gebruikt worden. Alleen de volgende vier toetsen kunnen gebruikt worden: Start/Stop, Pause/Cont, Mode en Light. Alle andere instellingen moeten worden gemaakt voor de meting plaatsvindt. Tijdens de meting kan de Pause toets gebruikt worden om de meting te onderbreken of te hervatten. Gedurende de pauze verschijnt er het II (pauze) teken op het display. (Pauze intervallen en de data exclusie tijd (back-erase pauze) worden niet meegenomen in de meetresultaten.) Als de back-erase functie is aangezet zoals in stap 8 wordt beschreven, worden de data in de back-erase tijd op het scherm aangegeven, zoals hieronder te zien is.
Dit deel van de meting wordt gewist Meet scherm
- 57 -
Meten
11. Als de meting afgerond is, kan de Mode toets gebruikt worden om de meetresultaten op verschillende manieren weer te geven. Als LAE op het scherm staat, wordt het equivalent geluidsniveau weergegeven. Als LAE niet op het scherm staat, controleer dan of LE in menu scherm 4/5 op On staat. Als Ov op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich boven het aangegeven meetbereik bevinden. Dit kan grote meetfouten tot gevolg hebben; de meting dient opnieuw uitgevoerd te worden met een hoger meetbereik. Als Un op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich onder het aangegeven meetbereik bevinden. Over het algemeen heeft dit geen grote meetfouten tot gevolg.
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Geluidsbelastingsniveau Meet scherm
Opmerking Het is mogelijk om de Mode toets tijdens de meting te gebruiken om het geluidsbelastingsniveau tot op dat moment af te lezen. (Dit geldt alleen voor de numerieke weergave. De aanwijsbalk geeft het geluidsniveau aan.) Het veranderen van de A/C/FLAT toets of de Fast/Slow toets nadat de meting is afgelopen, heeft geen invloed op het weergegeven meetresultaat.
- 58 -
Meten
Maximum (Lmax) en minimum (Lmin) geluidsniveau meting De procedure voor het meten van het maximum en minimum geluidsniveau wordt hieronder beschreven. Voorbereidingen beschreven in het vorige hoofdstuk dienen eerst uitgevoerd te worden. 1. Zet het instrument aan door op de Power toets te drukken. Na het opstart scherm, wordt het meetscherm afgebeeld. De instelling van de parameters hangt af van de toestand waarin het apparaat de vorige keer gebruikt is. 2. Selecteer de frequentieweging met de A/C/FLAT toets. Selecteer de A- weging voor normale geluidsniveaumetingen. 3. Gebruik de Fast/Slow toets om de tijdweging in te stellen. Normaal gesproken wordt de tijdweging Fast gebruikt.
Kies de tijdweging met de Fast/Slow toets
Meetbereik indicatie Aanwijsbalk Numerieke aflezing
Kies de frequentieweging met de A/C/Flat toets Meet scherm
4. Gebruik de Range toetsen om het meetbereik in te stellen. Kies de instelling waarbij de aanwijsbalk ongeveer tot aan het midden uitslaat. Verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator regelmatig, verander dan het meetbereik.
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Meet scherm
- 59 -
Meten
Pause/Cont toets Fast/Slow toets
A/C/Flat toets Menu toets
Meetbereik toetsen Indrukken van de Menu toets activeert de Page Up/Down functie
Power toets
NL-22
5. Gebruik het menu om de meettijd in te stellen. Druk op de Menu toets om het menu scherm 1/5 op te roepen. 6. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor naar de “Meas. time” functie te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om de meettijd te selecteren. Manual ¤ 10 sec ¤ 1 min ¤ 5 min ¤ 10 min ¤ 15 min ¤ 30 min ¤ 1 uur ¤ 8 uur ¤ 24 uur ¤ Manual ¤ ….
Meettijd
Menu scherm 1/5
7. Gebruik de Page Up/Down toetsen om menu scherm 4/5 op te roepen. Als “Lmax: Off”, “Lmin: Off” op het scherm staat, gebruik dan de ▲ en ▼ toetsen om Off te selecteren en gebruik de ◄ en ► toetsen om dit op On te zetten.
- 60 -
Meten
Lmax : Zet het maximum geluidsniveau op "On" Lmin : Zet het minimum geluidsniveau op "On"
Menu scherm 4/5
8. Hoe de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) gebruikt kan worden werkt, staat uitgelegd op blz. 75.
Opmerking In aanvulling op de normale pauze functie is het ook mogelijk om de pauzefunctie met terugwerkende kracht (back-erase) te gebruiken, hiermee kan tot vijf seconden voor het indrukken van de Pause toets data worden verwijderd. 9. Druk op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm. 10. Druk op de Start/Stop toets om de meting te starten. Tijdens de meting knippert het ► teken en wordt de verstreken tijd weergegeven.
Geprogrammeerde meettijd
Verstreken meetijd
4 Meet symbool II Pauze symbool
Meet scherm
Wanneer de bij stap 6 ingestelde meettijd verstreken is, stopt de meting automatisch. Moet de meting eerder gestopt worden, dan kan dit gedaan worden door de Start/Stop toets in te drukken. Indien geen meettijd gekozen is (Manual) dient de meting gestopt te worden met de Start/Stop toets.
- 61 -
Meten
Mocht het gebeuren dat een deel van de meting ten minste een keer boven of onder het ingestelde meetbereik is gekomen, dan verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator om dit aan te geven.
Opmerking Tijdens een meting kunnen de meeste toetsen zoals de A/C/FLAT toets niet gebruikt worden. Alleen de volgende vier toetsen kunnen gebruikt worden: Start/Stop, Pause/Cont, Mode en Light. Alle andere instellingen moeten worden gemaakt voor de meting plaatsvindt. Tijdens de meting kan de Pause toets gebruikt worden om de meting te onderbreken of te hervatten. Gedurende de pauze verschijnt er het II (pauze) teken op het display. (Pauze intervallen en de data exclusie tijd (back-erase pauze) worden niet meegenomen in de meetresultaten.) Als de back-erase functie is aangezet zoals in stap 8 wordt beschreven, worden de data in de back-erase tijd op het scherm aangegeven, zoals is te zien op de volgende pagina.
Dit deel van de meting wordt gewist Meet scherm
- 62 -
Meten
11. Als de meting afgerond is, kan de Mode toets gebruikt worden om de meetresultaten op verschillende manieren weer te geven. Als LAmax op het scherm staat, wordt het maximum geluidsniveau weergegeven. Als LAmin op het scherm staat, wordt het minimum geluidsniveau weergegeven. Als LAmax of LAmin niet op het scherm staat, controleer dan of deze in menu scherm 4/5 op On staan. Als Ov op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich boven het aangegeven meetbereik bevinden. Dit kan grote meetfouten tot gevolg hebben; de meting dient opnieuw uitgevoerd te worden met een hoger meetbereik. Als Un op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich onder het aangegeven meetbereik bevinden. Over het algemeen heeft dit geen grote meetfouten tot gevolg in het maximale geluidsniveau maar wel in het minimale geluidsniveau.
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Maximum geluidsniveau Meet scherm
Opmerking Het is mogelijk om de Mode toets tijdens de meting te gebruiken om het maximum en minimum geluidsniveau tot op dat moment af te lezen. (Dit geldt alleen voor de numerieke weergave. De aanwijsbalk geeft het geluidsniveau aan.) Het veranderen van de A/C/FLAT toets of de Fast/Slow toets nadat de meting is afgelopen, heeft geen invloed op het weergegeven meetresultaat.
- 63 -
Meten
Meting van percentiel geluidsniveaus (LN) De procedure voor het meten van het percentiel geluidsniveaus wordt hieronder beschreven. Voorbereidingen beschreven in het vorige hoofdstuk dienen eerst uitgevoerd te worden. 1. Zet het instrument aan door op de Power toets te drukken. Na het opstart scherm, wordt het meetscherm afgebeeld. De instelling van de parameters hangt af van de toestand waarin het apparaat de vorige keer gebruikt is. 2. Selecteer de frequentieweging met de A/C/FLAT toets. Selecteer de A- weging voor normale geluidsniveaumetingen. 3. Gebruik de Fast/Slow toets om de tijdweging Fast in te stellen.
Kies de tijdweging met de Fast/Slow toets
Meetbereik indicatie Aanwijsbalk Numerieke aflezing
Kies de frequentieweging met de A/C/Flat toets Meet scherm
4. Gebruik de Range toetsen om het meetbereik in te stellen. Kies de instelling waarbij de aanwijsbalk ongeveer tot aan het midden uitslaat. Verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator regelmatig, verander dan het meetbereik.
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Meet scherm
- 64 -
Meten
Pause/Cont toets Fast/Slow toets
A/C/Flat toets Menu toets
Meetbereik toetsen Indrukken van de Menu toets activeert de Page Up/Down functie
Power toets
NL-22 5. Gebruik het menu om de meettijd in te stellen. Druk op de Menu toets om het menu scherm 1/5 op te roepen. 6. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor naar de “Meas. time” functie te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om de meettijd te selecteren. Manual ¤ 10 sec ¤ 1 min ¤ 5 min ¤ 10 min ¤ 15 min ¤ 30 min ¤ 1 uur ¤ 8 uur ¤ 24 uur ¤ Manual ¤ ….
Meettijd
Menu scherm 1/5
Opmerking Meetijden van 10 s of minder geven geen juiste resultaten van het LN.
- 65 -
Meten
7. Gebruik de Page Up/Down toetsen om menu scherm 4/5 op te roepen. 8. Standaard is het instrument ingesteld om het percentiel geluidniveau L5, L10, L50, L90 en L95 te meten. Deze instellingen kunnen worden veranderd in elke waarde tussen L1 en L99 (tot vijf instellingen). Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om het percentielniveau te veranderen en om de instellingen op On of Off te zetten.
LN : Percentiel geluidsniveau Zet de gewenste LN waarden op "On". N is instelbaar van 1 - 99 % in stappen van 1 % Menu scherm 4/5
Opmerking Stel de gewenste waarden in alvorens de meting te beginnen. Worden deze instellingen na de meting veranderd, dan is deze ongeldig. 9. Hoe de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) gebruikt kan worden werkt, staat uitgelegd op blz. 75.
Opmerking In aanvulling op de normale pauze functie is het ook mogelijk om de pauzefunctie met terugwerkende kracht (back-erase) te gebruiken, hiermee kan tot vijf seconden voor het indrukken van de Pause toets data worden verwijderd. 10. Druk op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm.
- 66 -
Meten
11. Druk op de Start/Stop toets om de meting te starten. Tijdens de meting knippert het ► teken en wordt de verstreken tijd weergegeven.
Geprogrammeerde meettijd
Verstreken meetijd
4 Meet symbool II Pauze symbool
Meet scherm
Wanneer de bij stap 6 ingestelde meettijd verstreken is, stopt de meting automatisch. Moet de meting eerder gestopt worden, dan kan dit gedaan worden door de Start/Stop toets in te drukken. Indien geen meettijd gekozen is (Manual) dient de meting gestopt te worden met de Start/Stop toets. Mocht het gebeuren dat een deel van de meting ten minste een keer boven of onder het ingestelde meetbereik is gekomen, dan verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator om dit aan te geven.
Opmerking Tijdens een meting kunnen de meeste toetsen zoals de A/C/FLAT toets niet gebruikt worden. Alleen de volgende vier toetsen kunnen gebruikt worden: Start/Stop, Pause/Cont, Mode en Light. Alle andere instellingen moeten worden gemaakt voor de meting plaatsvindt.
- 67 -
Meten
Tijdens de meting kan de Pause toets gebruikt worden om de meting te onderbreken of te hervatten. Gedurende de pauze verschijnt er het II (pauze) teken op het display. (Pauze intervallen en de data exclusie tijd (back-erase pauze) worden niet meegenomen in de meetresultaten.) Als de back-erase functie is aangezet zoals in stap 8 wordt beschreven, worden de data in de back-erase tijd op het scherm aangegeven, zoals hieronder te zien is.
Dit deel van de meting wordt gewist Meet scherm
12. Als de meting afgerond is, kan de Mode toets gebruikt worden om de meetresultaten op verschillende manieren weer te geven. De percentielwaarden, die in stap 8 geselecteerd zijn, kunnen na elkaar of gelijktijdig weergegeven worden.
De LN waarden die op "On" staan worden getoond
Meet scherm
Opmerking Het is mogelijk om de Mode toets tijdens de meting te gebruiken om de percentiel waarden tot op dat moment af te lezen. (Dit geldt alleen voor de numerieke weergave. De aanwijsbalk geeft het geluidsniveau aan.)
- 68 -
Meten
Als Ov op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich boven het aangegeven meetbereik bevinden. Dit kan grote meetfouten tot gevolg hebben; de meting dient opnieuw uitgevoerd te worden met een hoger meetbereik. Als Un op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich onder het aangegeven meetbereik bevinden. Dit kan grote meetfouten tot gevolg hebben voor percentielwaarden die een laag geluidsniveau vertegenwoordigen (L99, L95, L90, etc.)
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Percentiel niveau Meet scherm
Opmerking Het veranderen van de A/C/FLAT toets of de Fast/Slow toets nadat de meting is afgelopen, heeft geen invloed op het weergegeven meetresultaat.
- 69 -
Meten
Meting van overige meetgrootheden (LCpeak, Lpeak, LCeq, LAI, LAIeq , LAtm5) Dit instrument kan gelijktijdig met het Leq, LE, Lmax, Lmin en LN één van de volgende "overige" meetgrootheden meten. LCpeak :
Piek niveau met C- frequentieweging
Lpeak :
Pek niveau zonder frequentieweging
LCeq :
C- gewogen equivalent geluidsniveau (kan gelijktijdig met het LAeq gemeten worden
LAI :
Geluidsniveau met Impulse tijdweging
LAIeq :
A- gewogen equivalent geluidsniveau met Impulse tijdweging
LAtm5 :
"Takt Maximal Schallpegel" volgens DIN norm
De procedure voor het meten van de "overige" meetgrootheden wordt hieronder beschreven. Voorbereidingen beschreven in het vorige hoofdstuk dienen eerst uitgevoerd te worden.
Opmerking De overige meetgrootheden kunnen niet gemeten worden bij gebruik van het optionele oktaaf- tertsbandfilter NX-21SA en het universeel bandfilter NX-21VA. Als het optionele filter gebruikt wordt en de filter functie aan staat (menu scherm 1/5), wordt de waarde van de overige meetgrootheid als 00.0 dB aangegeven. Zet daarom de filter functie uit (menu scherm 1/5, Filter "Off").
1. Zet het instrument aan door op de Power toets te drukken. en selecteer de frequentieweging met de A/C/FLAT toets. 2. Gebruik het menu om de meettijd in te stellen 3. Druk op de Menu toets om het menu scherm te roepen. Gebruik de Up/Down toetsen om menu scherm 4/5 op te roepen. Als “Lxx: Off ” op het scherm staat, gebruik dan de ▲ en ▼ toetsen om Off te selecteren en gebruik de ◄ en ► toetsen om dit op On te zetten.
- 70 -
Meten
Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om “Lxx” te selecteren en gebruik de ◄ en ► toetsen om de “Lxx” in te stellen. LAtm5, LAI en LAIeq kunnen alleen op On gezet worden als de A weging gebruikt wordt voor de standaard meetgrootheden. LCeq kan alleen op On gezet worden als de A weging of de FLAT weging worden gebruikt voor de standaard meetgrootheden.
Lpeak : Peak-geluidsniveau LCpeak : C- gewogen Peak-geluidsniveau : C- gewogen equivalent LCeq geluidsniveau Dauerschallpegel LAtm5 : Takt-Max geluidsniveau (DIN norm) : Impuls gewogen geluidsniveau LAI LAleq : Impuls gewogen equivalent geluidsniveau
Menüseite 4/5
4. Gebruik de Up/Down toetsen om menu scherm 4/5 op te roepen. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor naar de “Meas. time” functie te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om de meettijd te selecteren. Manual ¤ 10 sec ¤ 1 min ¤ 5 min ¤ 10 min ¤ 15 min ¤ 30 min ¤ 1 uur ¤ 8 uur ¤ 24 uur ¤ Manual ¤ ….
Meettijd
Menu scherm 1/5
5. Het gebruik van de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) staat beschreven op blz. 75.
- 71 -
Meten
Opmerking In aanvulling op de normale pauze functie is het ook mogelijk om de pauzefunctie met terugwerkende kracht (back-erase) te gebruiken, hiermee kan tot vijf seconden voor het indrukken van de Pause toets data worden verwijderd. Deze functie kan niet gebruikt worden voor de LAtm5 meting 6. Druk op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm. 7. Gebruik de Range toetsen om het meetbereik in te stellen. Kies de instelling waarbij de aanwijsbalk ongeveer tot aan het midden uitslaat. Verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator regelmatig, verander dan het meetbereik.
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Meet scherm
8. Druk op de Start/Stop toets om de meting te starten. Tijdens de meting knippert het ► teken en wordt de verstreken tijd weergegeven. Wanneer de bij stap 4 ingestelde meettijd verstreken is, stopt de meting automatisch. Moet de meting eerder gestopt worden, dan kan dit gedaan worden door de Start/Stop toets in te drukken. Indien geen meettijd gekozen is (Manual) dient de meting gestopt te worden met de Start/Stop toets. Mocht het gebeuren dat een deel van de meting ten minste een keer boven of onder het ingestelde meetbereik is gekomen, dan verschijnt de Ov (boven meetbereik) of Un (onder meetbereik) indicator om dit aan te geven.
- 72 -
Meten
Opmerking Tijdens een meting kunnen de meeste toetsen zoals de A/C/FLAT toets niet gebruikt worden. Alleen de volgende vier toetsen kunnen gebruikt worden: Start/Stop, Pause/Cont, Mode en Light. Alle andere instellingen moeten worden gemaakt voor de meting plaatsvindt. Tijdens de meting kan de Pause toets gebruikt worden om de meting te onderbreken of te hervatten. Gedurende de pauze verschijnt er het II (pauze) teken op het display. (Pauze intervallen en de data exclusie tijd (back-erase pauze) worden niet meegenomen in de meetresultaten.) Als de back-erase functie is aangezet zoals in stap 8 wordt beschreven, worden de data in de back-erase tijd op het scherm aangegeven, zoals is te zien op de volgende pagina.
Dit deel van de meting wordt gewist Meet scherm
9. Als de meting afgerond is, kan de Mode toets gebruikt worden om de meetresultaten op verschillende manieren weer te geven. Als Ov op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich boven het aangegeven meetbereik bevinden. Dit kan grote meetfouten tot gevolg hebben; de meting dient opnieuw uitgevoerd te worden met een hoger meetbereik. Als Un op het scherm staat, bevat het gemeten geluidsniveau data-delen die zich onder het aangegeven meetbereik bevinden. Over het algemeen heeft dit geen grote meetfouten tot gevolg.
- 73 -
Meten
Onder meetbereik indicatie
Boven meetbereik indicatie
Peak geluidsniveau Meet scherm
Opmerking LAI is het Impulse tijdgewogen geluidsniveau. De waarde hiervan wordt alleen vernieuwd op het display als de Start toets wordt ingedrukt. Als de meting gestopt wordt, dan stopt ook de vernieuwing van het display. Als alleen LAI gemeten moet worden, kan de “Meas. time” het beste op “Manual” ingesteld worden.
Opmerking Het is mogelijk om de Mode toets tijdens de meting te gebruiken de diverse meetgrootheden tot op dat moment af te lezen. (Dit geldt alleen voor de numerieke weergave. De aanwijsbalk geeft het geluidsniveau aan.) Het veranderen van de A/C/FLAT toets of de Fast/Slow toets nadat de meting is afgelopen, heeft geen invloed op het weergegeven meetresultaat.
- 74 -
Meten
Pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) Wanneer een meting wordt uitgevoerd, kan de Pause/Cont toets worden gebruikt om de meting te onderbreken (om data uit te sluiten van de meting vanaf het moment dat de toets is ingedrukt tot op het moment dat de toets opnieuw wordt ingedrukt). Het is ook mogelijk om tot vijf seconden voordat de toets is ingedrukt data te verwijderen; dit is de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase). De uitgesloten data kunnen op het niveau-tijd meetscherm weergegeven worden. Voer de volgende stappen uit om de functie te activeren. 1. Druk op de Menu toets en roep menu scherm 1/5 op.
Back- erase functie (Pauze met terugwerkende kracht)
Menu scherm 1/5
2. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om “Back Erase: Off” te selecteren 3. Gebruik de ◄ en ►toetsen om "Off" te veranderen in " 5 sec". Druk op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm. De indicatie “E” verschijnt op het scherm, dit geeft aan dat de pauze functie met terugwerkende kracht geactiveerd is. De reeds verstreken meettijd wordt verminderd met de vijf seconden die zijn ingesteld voor de terugwerking. "E" geeft aan dat de back-erase functie aan staat
Meet scherm
- 75 -
Meten
Opmerking De pauze functie met terugwerkende kracht kan niet gebruikt worden onder de volgende onmstandigheden: - Wanneer de "overige" meetgrootheid LAtm5 geselecteerd is. - Gedurende Auto Store 1 of Timer Auto Store 1. - Gedurende Timer Auto Store 2.
- 76 -
Comparator uitgang De NL-22/NL-32 beschikken over een comparator uitgang die geactiveerd wordt wanneer het gemeten geluidsniveau een vooraf ingesteld drempelniveau overschreidt. Met het uitgangssignaal kunnen alarmsignalen, etc. geactiveerd worden. De comparator uitgangsignaal is van het "open collector" type. Voor aansluiting is de kabel CC-94 beschikbaar. Stel het drempelniveau in met het "Comp Level" item op het menu scherm 3/5. De instelling is van 30 - 130 dB in 1 dB stappen. Off → 30 - 130 dB (1 dB stappen) → Off ......
Dremelniveau
Menu scherm 3/5
Met de op Mode toets kan het niveau-tijd scherm (T-L scherm) opgeroepen worden, dat een beeld geeft hoe de drempel overschreden is. Nadat het drempelniveau overschreden is, blijft het comparator uitgangssignaal ten minste 1 sec. aanwezig en zolang het gemeten geluidsniveau boven het drempelniveau blijft.
Het comparator signaal is gedurende dit interval aanwezig
Niveau - Tijd scherm
- 77 -
Comparator uitgang
De I/O connector aansluitingen zijn volgens onderstaande tekening.
I/O connector Maximale vermogensafname: 300 mW Maximale voedingsspanning: 24 VDC Maximale stroomafname: 60 mA DC
Opmerking De comparator functie is gebaseerd op het geluidsniveau (Lp) met 100 ms bemonsteringsinterval
- 78 -
Geheugenfuncties De NL-22/NL-32 beschikken over een geheugen dat opslag van meetresultaten mogelijk maakt (geluidsniveau, Lp, Leq en andere berekende meetgrootheden, meetparameters zoals frequentie weging, tijdweging enzovoorts). Dit hoofdstuk beschrijft hoe de meetresultaten in het geheugen wordt opgeslagen en hoe de opgeslagen resultaten kunnen worden weergegeven. Er zijn drie verschillende manieren om data op te slaan in het geheugen; deze worden hieronder beschreven. Manual (handmatig) Hierbij wordt door de gebruiker opdracht gegeven een meetresultaat op te slaan door op Store toets te drukken. Het geluidsniveau, berekende grootheden en meetparameters worden samen met datum en tijd opgeslagen. Als er geen geheugenkaart geplaatst is worden de meetresultaten in het interne geheugen van het instrument opgeslagen. In dit geval kunnen tot maximaal 100 data sets opgeslagen worden. Indien een geheugenkaart geplaatst is worden de meetresultaten op de kaart opgeslagen. Het aantal data sets is dan 100 per bestand.
Auto Store (automatisch) Dit kan alleen met de CompactFlash geheugenkaart (CF kaart) Auto 1 Hierbij wordt het geluidsniveau of Leq,1s opgeslagen en werkt het instrument als een elektronische niveauschrijver. Data kan worden opgeslagen als Lp met 100 ms, 200 ms of 1 s interval of als Leq, 1 sec (Leq waarden over 1 s gemeten). De hoeveelheid dat die opgeslagen kan worden is afhankelijk van de geheugencapaciteit van de gebruikte CompactFlash kaart, echter de maximale tijd is 200 uur. De timer functie maakt het mogelijk om de begin- en eindtijd van de data opslag van tevoren in te stellen.
- 79 -
Geheugenfuncties
Auto 2 Hierbij worden berekende meetgrootheden opgeslagen over meetperioden die met het menu gekozen kunnen worden. Er kunnen maximaal data sets over 99.999 meetperioden opgeslagen worden met een 16 MB kaart (56.700 perioden op een 8 MB kaart) Deze mode is het meest geschikt voor langdurige metingen. Een data set bevat alle berekende meetwaarden en datum/tijd, maar het geluidsniveau wordt niet opgeslagen. De timer functie maakt het mogelijk om de begin- en eindtijd van de data opslag van tevoren in te stellen.
Opmerking Schakel het instrument nooit uit en verwijder de CompactFlash kaart niet als het instrument bezig is met data opslag. Dit zou interne data kunnen vernietigen. Als er een CompactFlash kaart in het kaartvak zit, is het interne geheugen niet toegankelijk, wat inhoudt dat data niet kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen of niet kunnen worden uitgelezen of uitgeprint vanuit dit geheugen. Wanneer er gebruik gemaakt moet worden van het interne geheugen dient de kaart eerst verwijderd te worden.
- 80 -
Geheugenfuncties
"Manual" geheugen opslag Data opslaan in het geheugen Op het moment dat de Store toets wordt ingedrukt, worden het momentaan geluidsniveau en de berekende grootheden opgeslagen in het geheugen. Er zijn geen opgeslagen meetgrootheden aanwezig nadat het instrument is aangezet. Daarom wordt alleen het geluidsniveau opgeslagen. Als er geen geheugenkaart in het kaartvak zit, worden de data opgeslagen in het interne geheugen. Als er een geheugenkaart in het kaartvak zit, worden de data opgeslagen op de geheugen kaart. De procedure voor data opslag wordt hieronder beschreven. 1. Zet het instrument aan. Controleer of er geen geheugenkaart in het kaartvak zit als data in het interne geheugen opgeslagen moet worden en ga verder naar stap 8. 2. Steek een geheugenkaart in het kaartvak en controleer of de "Card " indicator op het display verschijnt. Hier licht drukken en klepje naar rechts schuiven
Connector zijde
Memory card Steek het kaartje in het instrument met de juiste oriëntatie
Hendeltje
Hier wordt "Card" getoond
Meet scherm
- 81 -
Geheugenfuncties
3. Druk op de Menu toets om het menu scherm op te roepen. 4. Gebruik de Page Up/Down toetsen om menu scherm 2/5 te selecteren. 5. Als de Store Mode (opslagmethode) niet op "Manual" staat, gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor naar dit onderdeel te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om "Manual" te selecteren. 6. Voer een bestandsnaam in (vier nummers) met de ◄ en ► toetsen.
Store mode Bestandsnaam (4 digits)
Menu scherm 2/5
7. Druk op de Menu toets om terug te keren naar het meetscherm.
Kies de tijdweging met de Fast/Slow toets
Meetbereik indicatie Aanwijsbalk Numerieke aflezing
Kies de frequentieweging met de A/C/Flat toets Meet scherm
8. Het opslaan van het geluidsniveau gaat als volgt. (Bij het opslaan van alleen berekende grootheden en dus niet het geluidsniveau, kan deze stap worden overgeslagen en kan er verder worden gegaan met stap 9.) Controleer of er geen berekende grootheden aanwezig zijn (deze zouden op 0.00 dB moeten staan). Zijn er wel berekende grootheden aanwezig, schakel dan het instrument uit en vervolgens weer aan. Activeer aanwijzing van het geluidsniveau (Lp) met de Mode toets. Ga dan verder met stap 10.
- 82 -
Geheugenfuncties
9. Voer de meting uit zoals wordt aangegeven in het voorafgaande hoofdstuk voor het opslaan van berekende grootheden (met uitzondering van “geluidsniveau meten”). 10. Selecteer het adres nummer voor geheugen opslag. De ◄ en ► toetsen kunnen gebruikt worden om de waarde van het adres nummer in te stellen tussen 1 en 100. Mocht er zich data bevinden op het geselecteerde adres nummer, dan wordt deze overschreven door de nieuwe data. Om te controleren of er zich data op het adres nummer bevindt, moeten de stappen op blz. 85 en 86 worden uitgevoerd.
Adres nummer
Meet scherm
Opmerking Als een filter optie actief is, dienen de ◄ en ► toetsen om de filter frequentie te wijzigen. Ga in dit geval als volgt te werk om het adres nummer te selecteren: Schakel naar het Recall scherm, wijzig het adres nummer en ga terug naar het meetscherm. Of: Zet de filter functie op "Off" in menu scherm 1/5, wijzig het adres nummer in het meetscherm en activeer de filter functie hierna weer in menu scherm1/5.
- 83 -
Geheugenfuncties
11. Druk op de Store toets. Het geluidsniveau op het moment dat de toets wordt ingedrukt, wordt opgeslagen. Worden de berekende grootheden uitgevoerd zoals bij stap 9 omschreven, dan worden deze op dezelfde wijze opgeslagen. Het opslaan van de gegevens duurt ongeveer een seconde, het adres nummer wordt dan automatisch met 1 verhoogd. Door de Store toets meerdere malen achter elkaar in te drukken kunnen geluidsniveaus achtereenvolgend worden opgeslagen. De opgeslagen data omvat alle op het display weergegeven informatie (behalve de batterij indicator), als mede de huidige tijd en de datum, de tijd en de datum waarop de meting is gestart, meetduur, frequentieweging, tijdweging en de berekende resultaten. De niveau/tijd grafiek op het display wordt niet opgeslagen.
Opmerking Het instrument controleert niet of opgeslagen data in het adres aanwezig zijn. Op het moment dat de Store toets wordt ingedrukt, worden data in het geselecteerde adres nummer overschreven, ook al zijn er geen data aanwezig om opgeslagen te worden.
Opmerking Als adres nummer 100 bereikt is, verandert de indicator niet en springt dus niet terug naar 1. Wanneer de Store toets in deze toestand wordt ingedrukt, begint de "100" indicator te knipperen; data worden dan niet opgeslagen. Door op de ▲ en ▼ (adres nummer) toetsen te drukken en een ander adres nummer te kiezen, stopt de indicator met knipperen en kunnen de data op het geselecteerde nummer worden opgeslagen.
- 84 -
Geheugenfuncties
Teruglezen van opgeslagen data (vanuit het interne geheugen) De procedure om data in het interne geheugen terug te lezen, is hieronder beschreven. 1. Controleer of er geen geheugenkaart in het kaartvak zit. Zet het instrument aan. 2. Druk op de Recall toets. Het “Recall” scherm verschijnt. 3. Gebruik de Recall Data ◄ en ► toetsen om het adres nummer te selecteren waarin de data zijn opgeslagen. De data worden weergegeven op het display. Wanneer er zich geen data bevinden in het adres nummer, wordt er "--,-" op het display weergegeven. Druk op de Mode toets om tussen het opgeslagen geluidsniveau en de verschillende berekende meetgrootheden te schakelen.
Adres nummer Tijd van data opslag Bij weergave geluidniveau geeft de tijd het moment van indrukken van de Store toets weer. Bij weergave berekende meetwaarden geeft de tijd het moment van starten van de meting weer.
Recall scherm
Opmerking Om te kijken of er zich data bevinden in een adres nummer, wordt met de Mode toets ingesteld op geluidsniveau (Lp) en wordt gekeken er data of "--,-" wordt weergegeven op het display. Mocht "--,-" worden weergegeven bij andere instellingen als geluidsniveau (Lp), kan het betreffende data nummer nog steeds geluidsniveau data bevatten.
4. Druk nog een keer op de Recall toets om de Recall mode te beëindigen.
- 85 -
Geheugenfuncties
Teruglezen van opgeslagen data (vanaf de geheugenkaart) De procedure om data op de geheugenkaart terug te die zijn opgeslagen met de Manual Store mode, is hieronder beschreven. 1. Controleer of de geheugenkaart in het kaartvak zit. Zet het instrument aan. 2. Druk op de Recall toets om het "Recall" scherm van de geheugenkaart op te roepen. De volgorde waarin de data verschijnen, wordt bepaald door de starttijd van de meting, de eerste meting staat bovenaan in de lijst.
Recall scherm
3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar het scherm te gaan met de gewenste bestandsnaam. 4. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om het gewenste bestand te selecteren. 5. Druk op de Recall toets. Data van het bestand worden op het scherm weergegeven. 6. Gebruik de ◄ en ► toetsen om de verstreken tijd van de gewenste meting te bekijken. 7. Om de "Recall mode" te beëindigen kan de Recall toets of de Pause toets worden ingedrukt. Druk dan op de Pause toets.
- 86 -
Geheugenfuncties
Het wissen van opgeslagen meetgegevens (interne geheugen) De procedure om data te wissen van het interne geheugen is hieronder beschreven. 1. Controleer of er geen geheugenkaart in het kaartvak zit. 2. Druk op de Menu toets om het menu scherm op te roepen. 3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar menu scherm 5/5 te gaan. 4. Zet het onderdeel "Manual data clear" op "On". Druk op de Start toets om de data te verwijderen. De handmatig opgeslagen data worden verwijderd en het instrument gaat weer terug naar menu scherm 5/5 waarbij het onderdeel "Manual data clear" weer op "Off" staat.
Wordt getoond indien de functie "Manual data clear" is ingesteld op "On" All data clear ? Het display knippert iedere 0,5 sec.
Menu scherm 5/5
- 87 -
Geheugenfuncties
Het wissen van opgeslagen meetgegevens (geheugenkaart) De procedure om data te wissen van de geheugenkaart die met de Manual Store mode zijn opgeslagen, is hieronder beschreven. 1. Controleer of de geheugenkaart in het kaartvak zit. 2. Druk op de Menu toets om het menu scherm op te roepen. 3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar menu scherm 5/5 te gaan. 4. Zet het onderdeel "Card format" op "On". Druk op de Start toets om de data te verwijderen. De handmatig opgeslagen data worden verwijderd en het instrument gaat weer terug naar menu scherm 5/5 waarbij het onderdeel "Card format" weer op "Off" staat.
Wordt getoond indien "Card Format" is ingesteld op "On" All data clear Het display knippert iedere 0,5 sec.
Menu scherm 5/5
Opmerking Het is niet mogelijk om data van een specifiek adres te verwijderen in het interne geheugen van het instrument of op de geheugenkaart. Op de geheugenkaart is het niet mogelijk de data van een specifiek bestand te verwijderen. Alle data op de kaart worden verwijderd. Gebruik de PC voor het verwijderen van specifieke bestanden op de geheugenkaart.
- 88 -
Geheugenfuncties
Auto 1 Met een optionele geheugenkaart is het mogelijk om gedurende een langere tijd (tot maximaal 200 uur) momentane geluidsniveaus (Lp) op te slaan. Bijvoorbeeld op een 16 MB geheugenkaart kunnen 864000 waarden opgeslagen worden hetgeen overeen komt met 24 uur indien een interval van 100 ms wordt toegepast. Opslaan van data De procedure voor het opslaan van Auto 1 data is hieronder beschreven. 1. Zet het instrument aan. 2. Druk op de Menu toets om het menu scherm op te roepen. 3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar menu scherm 2/5 te gaan. 4. Staat de "Store Mode" niet op "Auto 1", gebruik dan de ▲ en ▼ toetsen om de cursor te verplaatsen naar dit onderdeel en gebruik de ◄ en ► toetsen om dit op "Auto 1" te zetten. Wanneer de timer functie gebruikt wordt moet "Timer Auto 1" geselecteerd worden. 5. Gebruik de ▼ toets om “File name” te selecteren. 6. Wijzig de laatste vier cijfers van "AU 1_ 0000" om de bestandsnaam in te voeren.
Recall toetsen Recall data 3, 4 toetsen Power toets
NL-22
Stel in op "Auto 1" Geef een bestandsnaam (4 digits) Menu scherm 2/5
- 89 -
Geheugenfuncties
7. Gebruik de functie "Auto 1 Samp" om het sampling interval in te stellen voor het geluidsniveau of het equivalent geluidsniveau. Gebruik de ▼ toets om de cursor te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om de waarde in te stellen. Voor geluidsniveau kan 100 ms, 200 ms of 1s gebruikt worden. Voor equivalent geluidsniveau meten zorgt de instelling Leq,1 sec ervoor dat elke seconde het Leq wordt gemeten. Voor Auto 1 data opslag zonder de timer functie kan verder gegaan worden met stap 9. 8. Stel de "Start" datum en tijd in (maand, dag, uur, minuut) en de "Stop" datum en tijd (maand, dag, uur, minuut). (Er is geen instelling voor het jaartal). 9. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar menu scherm 1/5 te gaan. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor naar de "Meas. time" functie te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om de meetduur te selecteren. Manual → 1 sec → 3 sec → 5 sec→ 10 sec → 1 min → 5 min → 10 min → 15 min → 30 min → 1 hour (uur) → 8 hours → 24 hours → Manual → ….. 10. Druk op de Menu toets om naar het menu scherm terug te keren. 11. Stel de frequentieweging (A/C/FLAT) en de tijdweging (Fast/Slow) in. 12. Gebruik de Level Range toetsen om het juiste meetbereik te selecteren. Gebruik dat meetbereik waarbij het geluidsniveau ongeveer rond het midden uitslaat op de aanwijsbalk. In geval Ov (boven het meetbereik) of Un (onder het meetbereik) vaak verschijnen, moet het meetbereik worden aangepast.
Opmerking Voordat de "Auto 1" geheugenopslag gebruikt wordt is het raadzaam eerst bestanden op de geheugenkaart te verwijderen met behulp van de geluidsniveaumeter of een PC. Anders is er mogelijk niet genoeg ruimte op de kaart om alle data op te slaan.
- 90 -
Geheugenfuncties
13. Druk op de Store toets. Bij normaal gebruik van de Auto 1 opslag functie, licht de Start indicator op gedurende een seconde en de ► en Store indicatoren knipperen om aan te geven dat data opslag plaats vindt. De verstreken tijd wordt weergegeven. In de timer stand wordt het Auto 1 stand-by scherm getoond, zoals hieronder wordt weergegeven en het instrument schakelt automatisch om naar de energie besparende stand. Aktuele tijd Geheugen mode Bestandsnaam Meettijd Starttijd Stoptijd Sampling interval Auto 1 standby scherm
Opmerking In de energie besparende stand is het energieverbruik ongeveer 1/3 ten opzichte van normaal gebruik. Wanneer de Start/Stop toets of de Store toets in de energie besparende stand wordt ingedrukt, wordt de meting beëindigd. Als een andere toets wordt ingedrukt, herstelt het oorspronkelijke scherm zich weer. Wordt er geen andere toets ingedrukt, dan schakelt het instrument na ongeveer 7 s weer om naar de energie besparende stand. 10 s voor de geprogrammeerde start van de meting wordt automatisch het normale scherm weergegeven en begint de meting te lopen op de ingestelde tijd. In het geval dat de start- en stoptijd hetzelfde zijn, wordt de meting niet uitgevoerd.
- 91 -
Geheugenfuncties
Opmerking Tijdens de meting zijn de meeste toetsen zoals de A/C/FLAT toets en de toetsen om waarden mee te veranderen niet werkzaam. Alleen de volgende drie toetsen zijn werkzaam: Start/Stop, Pause/Cont en Light. Alle andere instellingen moeten verricht worden voor de aanvang van de meting.
Tijdens de meting kan de Pause toets gebruikt worden om de meting te onderbreken of te hervatten. Gedurende de pauze verschijnt er het II (pauze) teken op het display. 14. Tijdens de normale Auto 1 opslag wordt de meting beëindigd als de meettijd verstreken is. Om de meting eerder te stoppen, moet de Start/Stop toets of de Store toets worden ingedrukt. Tijdens Timer Auto 1 opslag wordt de meting beëindigd als de meettijd verstreken is of wanneer de ingestelde stoptijd bereikt is.
Opmerking Verstreken meettijd en data nummer: Als 100 ms het meetinterval is voor Auto 1 opslag, wordt er 10 keer per seconde data opgeslagen. Dat betekent dat er 100 keer data is opgeslagen na 10 seconden. Als er een 1-seconde meetinterval is geselecteerd, is er na 10 seconden 10 keer data opgeslagen.
Opmerking Tijdens Auto 1 en Timer Auto 1 opslag kan de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) niet worden gebruikt.
- 92 -
Geheugenfuncties
15. Wanneer de Timer mode data opslag beëindigd is wordt het volgende display getoond.
Weergave van de verstreken tijd Tijdens Auto 1 data opslag wordt het geheugen adres omgezet in de weergave van de verstreken tijd. In het hieronder getoonde voorbeeld is het meetinterval 100 ms, dit houdt in dat er per seconde 10 keer data wordt opgeslagen. De indicatie op het display geeft aan dat data nummer 262 wordt opgeslagen. Fractie die niet getoond kan worden op de seconde aanwijzing
Meet scherm
Wanneer tijdens de meting 100 uur is verstreken, wordt het hoogste cijfer van de tijd indicator een "1". Geeft aan dat 100 uur voorbij is. Voor 200 uur wordt "2" getoond.
Meet scherm
Wanneer 200 uur verstreken zijn verschijnt de indicatie "Data memory full".
- 93 -
Geheugenfuncties
Terug lezen van opgeslagen data De procedure om data opgeslagen in de Auto 1 stand terug te lezen, is hieronder beschreven. 1. Zet het instrument aan. 2. Druk op de Recall toets om het "Card recall" scherm op te roepen. De volgorde waarin de data verschijnen, wordt bepaald door de starttijd van de meting, de eerste meting staat bovenaan in de lijst.
Geheugenkaart recall scherm
3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar het scherm te gaan met de gewenste bestandsnaam. 4. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om het gewenste bestand te selecteren. 5. Druk op de Recall toets. Data van het bestand wordt op het scherm weergegeven. 6. Gebruik de ◄ en ► toetsen om de verstreken tijd van de gewenste meting te bekijken. 7. Om de "Recall mode" te beëindigen kan de Recall toets of de Pause toets worden ingedrukt. Druk dan op de Pause toets.
Opmerking Wanneer Auto 1 data worden opgeroepen, is de weergegeven tijd altijd de starttijd van de meting, ongeacht de verstreken tijd van de data die op dat moment wordt weergegeven. Het is niet de tijd waarop de weergegeven data werd opgeslagen.
- 94 -
Geheugenfuncties
Auto 2 Met gebruik van een optionele geheugenkaart kunnen 99.999 data sets met berekende grootheden continu worden opgeslagen. Een data set omvat het equivalent geluidsniveau, geluidsbelastingniveau, maximale waarde, minimale waarde en percentiel geluidsniveau (5 selecteerbare waarden), resulterend in een totaal van 9 verschillende soorten data. Staat overige meetwaarden aan, dan is het totaal 10 verschillende soorten data. Opslaan van data De procedure voor het opslaan van data in de Auto 2 functie, is hieronder beschreven. 1. Zet het instrument aan. 2. Druk op de Menu toets om het menu scherm op te roepen. 3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar menu scherm 2/5 te gaan. 4. Staat de "Store Mode" niet op "Auto 2", gebruik dan de ▲ en ▼ toetsen om de cursor te verplaatsen naar dit onderdeel en gebruik de ◄ en ► toetsen om dit op "Auto 2" te zetten. Wanneer de timer functie gebruikt wordt moet "Timer Auto 2" geselecteerd worden.
Recall toetsen Recall data 3, 4 toetsen
Power toets
NL-22
Store mode Bestandsnaam (4 digits)
Menu scherm 2/5
- 95 -
Geheugenfuncties
5. Gebruik de ▼ toets om "File name" te selecteren. 6. Wijzig de laatste vier cijfers van "AU 2_ 0000" om de bestandsnaam in te voeren. Bij gebruik van Auto 2 data opslag zonder de timer functie kan verder worden gegaan met stap 11. 7. Stel de "Start" datum en tijd in (maand, dag, uur, minuut) en de "Stop" datum en tijd (maand, dag, uur, minuut). (Er is geen instelling voor het jaartal). 8. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om de cursor naar de "Interval" functie te verplaatsen en gebruik de ◄ en ►toetsen om de meetcyclus te selecteren. Staat deze functie op "Off", dan worden berekeningen en data opslag continu uitgevoerd waarbij gebruik wordt gemaakt van de instelling van de meetduur.
Interval instelling Meettijd ingesteld met Meas. time
Start meting
Meettijd ingesteld met Meas. time Data worden opgeslagen in geheugenadres 2
Data worden opgeslagen in geheugenadres 1
Meting loopt
Power save mode
Meetcyclus ingesteld met Interval
Meetcyclus ingesteld met Interval
Opmerking Bij het instellen van de meetparameters moet de waarde van de meetduur (Meas. time) de waarde van de meetcyclus (Interval) niet overschrijden. Anders verschijnt er een foutmelding op het display als de meting wordt gestart. Zijn de start- en stoptijd van de meting hetzelfde, dan wordt de meting niet uitgevoerd.
- 96 -
Geheugenfuncties
9. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar menu scherm 1/5 te gaan. Gebruik de ▲ en toetsen om de cursor naar de "Meas. time" functie te verplaatsen en gebruik de ◄ en ► toetsen om de meetduur te selecteren. Manual → 1 sec → 3 sec → 5 sec→ 10 sec → 1 min → 5 min → 10 min → 15 min → 30 min → 1 hour (uur) → 8 hours → 24 hours → Manual → …..
Opmerking Selecteer voor de meetduur niet de optie "Manual".
10. Gebruik de ▼ toets om de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) in te stellen (deze functie kan niet worden gebruikt bij Timer Auto 2 data opslag). 11. Druk op de Menu toets om naar het menu scherm terug te keren. 12. Stel de frequentieweging (A/C/FLAT) en de tijdweging (Fast/Slow) in. 13. Gebruik de Level Range toetsen om het juiste meetbereik te selecteren. Gebruik dat meetbereik waarbij het geluidsniveau ongeveer rond het midden uitslaat op de aanwijsbalk. In geval Ov (boven het meetbereik) of Un (onder het meetbereik) vaak verschijnen, moet het meetbereik worden aangepast. De meetduur bepaalt de periode waarover 1 data set van berekende meetwaarden wordt bepaald. In Auto 2 data opslag kan een maximum van 99.999 data sets worden opgeslagen met een 16 MB kaartje (56.700 met een 8 MB kaartje) opgeslagen. Dit houdt in dat een meting kan doorgaan voor een tijdsduur van 99.999 keer de ingestelde meetduur (56.700 keer met een 8 MB kaartje). Op blz. 66 staat bij stap 8 beschreven hoe de waarden (L1 tot L99) van het percentiel geluidsniveau moeten worden ingesteld. 14. Druk op de Store toets.
- 97 -
Geheugenfuncties
Normale Auto 2 data opslag De Start indicator licht gedurende een seconde op en de ► en Store indicatoren knipperen om aan te geven dat data opslag plaats vindt. De verstreken tijd (de tijd waarin 1 data set wordt gemeten) wordt weergegeven. Het geheugen adres begint altijd met 1. "Store" wordt getoond tijdens auto store Bereik indicatie Aanwijsbalk
Selecteer de tijdweging met de Fast/Slow toets
Niveau aflezing
Selecteer de frequentieweging met de A/C/Flat toets Meet scherm
Opmerking Tijdens de meting zijn de meeste toetsen zoals de A/C/FLAT toets en de toetsen om waarden mee te veranderen niet werkzaam. Alleen de volgende drie toetsen zijn werkzaam: Start/Stop, Pause/Cont en Light. Alle andere instellingen moeten verricht worden voor de aanvang van de meting.
Tijdens de meting kan de Pause toets gebruikt worden om de meting te onderbreken of te hervatten. Gedurende de pauze verschijnt er het II (pauze) teken op het display. De pauze tijd wordt niet meegeteld in de opslagtijd.
- 98 -
Geheugenfuncties
Wanneer Timer Auto 2 wordt gebruikt Het Auto 2 standby scherm wordt getoond zoals hieronder en het instrument gaat in de energie besparende stand
Knipperend
Opmerking In de energie besparende stand is het energieverbruik ongeveer 1/3 ten opzichte van normaal gebruik. Wanneer de Start/Stop toets of de Store toets in de energie besparende stand wordt ingedrukt, wordt de meting beëindigd. Als een andere toets wordt ingedrukt, herstelt het oorspronkelijke scherm zich weer. Wordt er geen andere toets ingedrukt, dan schakelt het instrument na ongeveer zeven seconden weer om naar de energie besparende stand. 10 seconden voor de geprogrammeerde start van de meting wordt automatisch het normale scherm weergegeven en begint de meting te lopen op de ingestelde tijd. In het geval dat de start- en stoptijd hetzelfde zijn, wordt de meting niet uitgevoerd.
Opmerking Tijdens de Timer Auto 2 opslag kan de pauze functie met terugwerkende kracht (back-erase) niet worden gebruikt.
- 99 -
Geheugenfuncties
15. Op het moment dat alle 99.999 (56.700 met een 8 MB kaartje) geheugen adressen gebruikt zijn, wordt het data opslag proces beëindigd. Om het proces eerder te stoppen, kan de Start/Stop toets of de Store toets worden ingedrukt. Tijdens Auto 2 data opslag stopt het proces ook wanneer de ingestelde stoptijd is bereikt. 16. Zodra 99.999 data adressen zijn bereikt veschijnt de indicatie "Data memory full". 17. Wanneer de Timer mode data opslag beëindigd is wordt het volgende display getoond.
- 100 -
Geheugenfuncties
Terug lezen van opgeslagen data De procedure om data opgeslagen in de Auto 2 stand terug te lezen, is hieronder beschreven. 1. Zet het instrument aan. 2. Druk op de Recall toets om het "Card recall" scherm op te roepen. De volgorde waarin de data verschijnen wordt bepaald door de starttijd van de meting; de eerste meting staat bovenaan in de lijst. 3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar het scherm te gaan met de gewenste bestandsnaam.
Geheugenkaart recall scherm
4. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om het gewenste bestand te selecteren. 5. Druk op de Recall toets. Data van het bestand wordt op het scherm weergegeven. 6. Gebruik de ◄ en ► toetsen om de verstreken tijd van de gewenste meting te bekijken. 7. Om de "Recall mode" te beëindigen kan de Recall toets of de Pause toets worden ingedrukt. Druk dan op een van deze toetsen.
Opmerking Wanneer een specifiek berekend meetresultaat niet wordt weergegeven, ga dan via het menu scherm naar het display van de betreffende functie en zet deze op "On". Deze handeling geldt echter niet voor de "overige meetfuncties". Deze functie had al voor de meting moeten worden aangezet.
- 101 -
Geheugenfuncties
Opmerking In geval dat de overige meetfunctie LAI is geselecteerd voor Auto 2 data opslag: Bij LAI worden de niveau waarden opgeslagen op het moment dat de meetduur verstreken is en de data op het betreffende geheugen adres wordt weggeschreven.
Voorbeeld van Timer gebruik Omdat in de klok van dit instrument jaartallen niet kunnen worden ingesteld zou een instelling zoals hieronder wordt weergegeven resulteren in een meting met een meetduur van bijna een jaar.
Start tijd Stop tijd Menu scherm 2/5
- 102 -
Geheugenkaart
Geheugenkaart Het gebruik van een geheugenkaart Open het kaartvak en steek de geheugenkaart erin. Om het kaartje te verwijderen moet het hendeltje ingedrukt worden.
Hier licht drukken en naar rechts schuiven
Connector zijde
Memory card Hendeltje
Steek hier de kaart juist georiënteerd in
Belangrijk Schakel het instrument altijd uit alvorens de geheugenkaart te plaatsen of the verwijderen.
- 103 -
Geheugenkaart
Bestandsgrootte Auto 1 geheugen opslag Bestandsgrootte Meettijd 1 uur 8 uur 24 uur 3 dagen 7 dagen Manueel
100 ms
200 ms
1s
0,5 3,8 11,5 34,6 80,8 96,1
0,2 1,9 5,8 17,3 40,4 48,1
0,05 0,4 1,2 3,5 8,1 9,6
Verband tussen meettijd en bestandsgrootte voor bemonsteringstijden 100 ms, 200 ms en 1 s. Voorbeeld: Een meting met 100 ms bemonsteringsinterval over 24 uur heeft neemt 11,5 MB in beslag. Auto 2 data geheugen opslag Bij Auto 2 geheugenopslag is 120 Byte per data set nodig. Voorbeeld: Bij metingen met een meetduur van 10 min. gedurende een week worden 1008 data sets opgeslagen. De grootte van het bestand is dus 1008 x 120 = ca. 121 kB.
Handmatige geheugenopslag Bij handmatige geheugenopslag is ca. 25 kB nodig per bestand (maximaal 100 data sets per bestand). In dit geval wordt de bestandsgrootte bepaald door het bestand zelf en niet door het aantal data sets. De grootte van 1 data set is dus gelijk aan die van 100 data sets.
- 104 -
Geheugenkaart
Type geheugenkaart Gebruik alleen de geheugenkaarten die door van RION geleverd worden. Bijvoorbeeld het type MC-16CF met een geheugencapaciteit van 16 MB. Met behulp van de adapter MC-CFADP kan de kaart direct in het PCMCIA slot van een PC gestoken worden. De beschikbare geheugenkaarten van RION zijn CompactFlash™ kaarten. CompactFlash™ is een geregistreerd handelsmerk van SanDisk - USA. Sommige geheugenkaarten verschillen in specificaties, zelfs als ze van hetzelfde type zijn of door dezelfde fabrikant zijn geproduceerd. Daarom wordt goed functioneren niet gegarandeerd als er andere kaarten gebruikt worden dan de kaarten die door RION geleverd worden. Wees er dus zeker van dat alleen RION kaarten gebruikt worden.
Opmerking Wanneer er gegevens van de geheugenkaart worden ingelezen in een computer om bijvoorbeeld gegevens te verwerken in spreadsheet software, kan het zijn dat sommige toepassingen de bestandnamen op de kaart niet kunnen lezen. In dat geval moeten de bestandsnamen veranderd worden door de extensie "txt" toe te voegen (bijvoorbeeld "AU1-0001.txt"). Daarna kan het bestand als een tekstbestand worden ingelezen.
- 105 -
Geheugenkaart
Bestandformaat De op de geheugenkaart opgeslagen data zijn in CSV formaat (Comma Separated Values). Afhankelijk van de geheugen opslag mode zijn de bestanden ondergebracht in diverse subdirectories. Handmatige geheugenopslag De bestandsnaam, die in het menu van het instrument ingegeven kan worden, wordt gebruikt voor de laatste vier tekens van de sub-directory naam.
\MAN_1234
\MAN_0000.rnd
Bestandsnaam (sub-directory), ingevoerd via het menu scherm
Dit bestand bevat 100 data sets (CSV formaat)
- 106 -
Geheugenkaart
- 107 -
Geheugenkaart Auto 1 geheugenopslag De bestandsnaam, die in het menu van het instrument ingegeven kan worden, wordt gebruikt voor de laatste vier tekens van het sub-directory naam en van het "header" bestand. \AU1_2345
\AU1_2345.rnh
Bestandsnaam (sub-directory), ingevoerd via het menu scherm
"Header" bestand (bevat de meetparameteres) *1
\AU1_0000.rnd →
Data bestand *2
\AU1_0001.rnd →
Data bestand *2
Er wordt voor iedere 60.000 data een nieuw bestand gecreëerd, ca. 821 Kilobyte *1 "Header" bestand (.rnh)
*2 Data bestand (.rnd)
- 108 -
Geheugenkaart Het "Header" bestand bevat de meetparameters en andere informatie. Het data bestand bevat het geluidsniveau, overload informatie ("O"), beneden meetbereik informatie ("U") en Puze informatie ("P") in CSV formaat. "Line returns" zijn
Een data bestand bevat maximaal 60.000 Data. Wanneer dit getal wordt overschreden, wordt automatisch een nieuw data bestand aangemaakt. Tot maximaal 120 bestanden kunnen aangemaakt worden, hetgeen overeenkomt met 200 uur opslag van dat met een 100 ms interval.
- 109 -
Geheugenkaart Auto 2 geheugenopslag De bestandsnaam, die in het menu van het instrument ingegeven kan worden, wordt gebruikt voor de laatste vier tekens van het sub-directory naam en van het "header" bestand. \AU1_2356
\AU1_2356.rnh
Bestandsnaam (sub-directory), ingevoerd via het menu scherm
"Header" bestand (bevat de meetparameteres) *1
\AU1_0000.rnd →
Data bestand *2
\AU1_0001.rnd →
Data bestand *2
*1 "Header" bestand (.rnh)
*2 Data bestand (.rnd)
Er wordt een nieuw data bestand gecreëerd als het aantal data sets 60.000 overschreidt. Aangezien het maximaal aantal data sets 99.999 bedraagt, zijn er niet meer dan twee data bestanden. Voor 99.999 Auto 2 data (maximum aantal) is 120 Bytes per data set benodigd (voor 99.999 data sets dus 12 MB).
- 110 -
Fabrieks-voorgeprogrammeerde instellingen Hieronder worden de fabrieks-voorgeprogrammeerde instellingen van het instrument gegeven. Fast/Slow (tijdweging)
Fast
A/C/FLAT (frequentie weging)
A
Level Range
30 tot 120
Mode
Lp
Store Mode
Manual
Meas. Time
10 min
Auto 1
100 ms
Back Erase
Off
LCD Contrast
*****--
I/O Baud Rate
19200 bps
Index
1
Comp. Level
Off
Output AC/DC
AC
Light Auto Off
5 min
Leq
On
L50
On
LE
Off
L05, L10, L90, L95
Off
Lmax, Lmin
Off
Auxiliary processing
Off
LIST
Off
T-L
On
Bestandsnaam
MAN_0000
Cal Mode
Internal
Wanneer het instrument wordt aangezet terwijl de Start/Stop toets wordt ingedrukt, wordt het instrument opgestart met de bovenstaande instellingen. De tijd en geheugen instellingen veranderen niet.
- 111 -
Uitgangsaansluitingen AC uitgang Het AC uitgangssignaal presenteert het frequentie gewogen signaal. Met het optionele filter NX-21SA of NX-21VA geïnstalleerd, wordt het uitgangssignaal eerst door de filter gestuurd. Uitgangssignaal:
1Veff ± 50 mVeff (volle uitsturing meetbereik)
Uitgangsimpedantie:
ongeveer 600 Ω
Maximale uitgangsbelasting: 10 kΩ of hoger Geschikte kabel:
BNC-naar-RCA kabel CC-24 (optioneel)
Uitgangsspanning (Veff)
De verhouding tussen dB aanwijzing en de uitgangsspanning van het instrument is als volgt:
Aanwijzing (dB)
FS = Volle schaal uitslag
De uitgangsspanning van het instrument in de kalibratie stand (–6 dB t.o.v. volle uitsturing meetbereik, 1000 Hz sinus) is 0,5 Vrms. Om de AC uitgang te gebruiken, moet de functie "Output AC/DC" in menu scherm 3/5 op "AC" gezet worden.
- 112 -
Uitgangsaansluitingen
DC uitgang Het DC uitgangssignaal presenteert het frequentie gewogen en tijd gewogen signaal. Met het optionele filter NX-21SA of NX-21VA geïnstalleerd, wordt het uitgangssignaal eerst door de filter gestuurd. Uitgangssignaal:
2,5 V ± 50 mV (volle uitsturing bereik); 0,25 V / 10 dB
Uitgangsimpedantie:
ongeveer 50 Ω
Maximale uitgangsbelasting: 10 kΩ of hoger Geschikte kabel:
BNC-naar-RCA kabel CC-24 (optioneel)
Uitgangsspanning (V)
De verhouding tussen dB aanwijzeng en de uitgangsspanning van het instrument is als volgt:
Aanwijzing (dB)
FS = Volle schaal uitslag
De uitgangsspanning van het instrument in de kalibratie stand (-6 dB t.o.v. volle uitsturing meetbereik) is 2,35 V. Om de DC uitgang te gebruiken, moet de functie "Output AC/DC" in menu scherm 3/5 op "DC" gezet worden.
- 113 -
Uitgangsaansluitingen
I/O aansluiting Deze ingang/uitgang aansluiting zorgt voor invoer van besturingssignalen en invoer/uitvoer van meetdata. De volgende type kabels kunnen worden aangesloten. -
Printer kabel CC-93 Voor data uitvoer naar de printer DPU-414, CP-10, CP-11
-
RS-232-C interface kabel CC-92 Voor communicatie met een computer
-
Uitgangskabel voor de drempelschakelaar CC-94
-
USB interface kabel CC-95
- 114 -
Optionele accessoires Microfoon verlengkabels, EC-04 serie Voor meting op afstand of voor meting op hoogte kan de microfoonvoorversterker met microfoon van de geluidsniveaumeter losgekoppeld worden en verbonden worden met een microfoon verlengkabel. Dit is ook zinvol als een zeer hoge meetnauwkeurigheid gewenst is. Invloed van reflecties van de instrumentbehuizing en de gebruiker worden bij gebruik van een microfoon verlengkabel namelijk voorkomen. Er zijn 6 typen verlengkabels met een lengte van 2 tot 100 m. Bij de typen met haspel wordt de haspel en het instrument verbonden met kabel met een lengte van 2 m.
Model
Lengte
EC-04
2m
EC-04A
5m
EC-04B
10 m
EC-04C
30 m (haspel) + 5 m (verlengkabel)
EC-04D
50 m (haspel) + 5 m (verlengkabel)
EC-04C
100 m (haspel) + 5 m (verlengkabel)
Opmerking Bij gebruik van lange kabels beperkt de kabelcapaciteit het frequentiebereik en de bovengrens van het meetbereik. Zie "Technical Notes NL-22/NL-32" voor details.
- 115 -
Optionele accessoires
Printer DPU-414 / CP10 Meetgegevens die op het display worden weergegeven, alsmede data opgeslagen in het interne geheugen of op een geheugenkaart kunnen worden uitgeprint op een aangesloten printer. De procedure voor het uitprinten is hieronder beschreven. Voor er begonnen wordt: sluit de printer aan op de NL-22/NL-32, zet beide instrumenten aan en zet de printer op de on-line stand. Voorbereidingen omschreven in het hoofdstuk "Voorbereidingen", blz. 17 - 19 moeten eerst uitgevoerd worden. Het uitprinten van meetparameters De inhoud van het display kan worden uitgeprint. 1. Druk op de Menu toets om het menu scherm op te roepen. 2. Gebruik de Page Up/Down toetsen om het menu scherm te selecteren die uitgeprint moet worden (1/5 tot 5/5).
Menu toets Drukken op de Menu toets maakt het gebruik van de Page Up/Down functie mogelijk
Power toets
NL-22 Print toets
Voorbeeld menu scherm Menu scherm 1/5
- 116 -
Optionele accessoires
3. Druk op de Print toets.
Voorbeeld van een afdruk De actuele afmeting en lettergrootte is anders.
Meetgegevens uitprinten tijdens een meting In dit geval wordt een afdruk van het display gemaakt.
Voorbeeld van een afdruk
- 117 -
Optionele accessoires
Meetgegevens uitprinten die met de "Manual" mode zijn opgeslagen De volgende uitleg veronderstelt dat er meetgegevens zijn opgeslagen in het geheugen van het instrument. De handeling om het opslag proces te verrichten, is beschreven in het gedeelte "Geheugenfuncties". Voer de volgende handelingen uit voor het uitprinten . 1. Controleer of er geen geheugenkaart in het kaartvak zit. 2. Druk op de Recall toets. 3. Gebruik de ◄ en ► (Data No.) toetsen om de data te selecteren die moet worden uitgeprint.
Adres nummer
Recall scherm (Manual)
- 118 -
Optionele accessoires
4. Druk op de Print toets. De inhoud van de afdruk hangt af van de inhoud van het betreffende geheugenadres (geluidsniveau of berekende grootheden) dat wordt weergegeven op het display. Voorbeeld indien berekende grootheden worden weergegeven:
Voorbeeld afdruk 5. Druk op de Recall toets om de "Recall" stand te beëindigen.
- 119 -
Optionele accessoires
Meetgegevens uitprinten die met de "Auto 1" mode zijn opgeslagen De volgende uitleg veronderstelt dat er meetgegevens zijn opgeslagen op de optionele geheugenkaart. De handeling om het opslag proces te verrichten, is beschreven in het gedeelte "Geheugenfuncties". Voer de volgende handelingen uit voor het uitprinten. 1. Controleer of de geheugenkaart in het kaartvak zit. 2. Druk op de Recall toets om het "Card recall" scherm op te roepen. De volgorde waarin de data verschijnen, wordt bepaald door de starttijd van de meting, de eerste meting staat bovenaan in de lijst. 3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar het scherm te gaan met het gewenste bestand. 4. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om het gewenste bestand te selecteren. 5. Druk op de Recall toets. Data van het geselecteerde bestand worden op het scherm weergegeven. 6. Gebruik de ◄ en ► toetsen om de data te selecteren die moeten worden uitgeprint.
Adres nummer
Recall scherm (Auto 1)
7. Druk op de Print toets. 100 data sets, beginnend met het geselecteerde adres, worden uitgeprint.
- 120 -
Optionele accessoires
Voorbeeld afdruk
Mocht een van de volgende situaties plaatsvinden, dan wordt dit achter het geluidsniveau aangeduid met de hieronder weergegeven letters of tekens. Over:
o
Under:
u
Pauze:
p
Pauze en Over:
#
Pauze en Under:
*
Opmerking Door de Print toets in te drukken neemt het data nummer met 100 toe. Daardoor kunnen alle opgeslagen meetgegevens makkelijk worden uitgeprint door herhaaldelijk de Print toets in te drukken.
8. Druk op de Recall toets of op de Pause toets om de "Recall" stand te beëindigen. Druk op een van deze toetsen. Druk daarna op de Pause toets.
- 121 -
Optionele accessoires
Meetgegevens uitprinten die met de "Auto 2" mode zijn opgeslagen De volgende uitleg veronderstelt dat er meetgegevens zijn opgeslagen op de optionele geheugenkaart. De handeling om het opslag proces te verrichten, is beschreven in het gedeelte "Geheugenfuncties". Voer de volgende handelingen uit voor het uitprinten. 1. Controleer of de geheugenkaart in het kaartvak zit. 2. Druk op de Recall toets om het "Card recall" scherm op te roepen. De volgorde waarin de data verschijnen, wordt bepaald door de starttijd van de meting, de eerste meting staat bovenaan in de lijst. 3. Gebruik de Page Up/Down toetsen om naar het scherm te gaan met het gewenste bestand. 4. Gebruik de ▲ en ▼ toetsen om het gewenste bestand te selecteren. 5. Druk op de Recall toets. Data van het geselecteerde bestand worden op het scherm weergegeven. 6. Gebruik de ◄ en ► toetsen om de data te selecteren die moeten worden uitgeprint.
Adres nummer
Recall scherm (Auto 2)
7. Druk op de Print toets.
- 122 -
Optionele accessoires
"Overige" meetgrootheid (Wordt niet geprint indien deze is uitgeschakeld)
Voorbeeld afdruk
Wanneer de Print toets voor het eerst wordt ingedrukt, worden 50 data sets, beginnend vanaf het geselecteerde adres nummer, uitgeprint. De volgende keer dat de toets wordt ingedrukt, worden de volgende 50 data sets uitgeprint. 8. Druk op de Recall toets of op de Pause toets om de "Recall" stand te beëindigen. Druk op een van deze toetsen. Druk daarna op de Pause toets.
- 123 -
Optionele accessoires
Niveauschrijver LR-06/LR-04 Met een niveauschrijver kan het geluidsniveau als functie van de tijd op papier geregistreerd worden. Registreren van het geluidsniveau De procedure voor het registreren van het geluidsniveau met een niveauschrijver is hieronder beschreven. Voor er begonnen wordt, moet de niveauschrijver op de NL-22/NL-32 worden aangesloten en moeten de beide instrumenten worden aangezet. Voer de stappen uit die in het hoofdstuk "Voorbereidingen" op blz. 20 beschreven worden. Voor details betreffende het gebruik van de niveauschrijver kan de gebruiksaanwijzing ervan worden geraadpleegd. 1. Roep het menu scherm 1/5 op en controleer of de "Cal Mode" op "Internal" staat. Staat dit onderdeel op "External" gebruik dan de ▲ en ▼ toetsen om de cursor te verplaatsen naar dit onderdeel en gebruik de ◄ en ► toetsen om dit op "Internal" te zetten. 2. Gebruik de Page Up/Down toetsen om menu scherm 3/5 te selecteren. 3. Stel het onderdeel "Output AC/DC" in op "AC". Wanneer dit is uitgevoerd, ga dan terug naar het meet scherm. 4. Druk op de Cal toets om het instrument in de kalibratiestand te zetten. 5. Activeer het papiertransport en de pen van de niveauschrijver om de meting te starten. 6. Stel de aanwijzing (positie van de pen) van de niveauschrijver in op 6 dB onder de volle schaaluitslag. Recorder pen (Het bereik is op 50dB ingesteld)
–6 dB Punt Bovengrens van de schaal
- 124 -
Optionele accessoires
7. Druk nog een keer op de Cal toets om naar de meetstand terug te keren. 8. Gebruik de A/C/FLAT toets om de frequentieweging in te stellen. De tijdweging wordt aangepast op de niveauschrijver. 9. Gebruik de Level Range toetsen om het meetbereik in te stellen. Kies een instelling waarbij de indicatie "Over" of "Under" niet verschijnt. De bovengrens van het meetbereik die ingesteld op de NL-22/NL-32 moet overeen komen met de volle schaaluitslag op de niveauschrijver.
Bovengrens van het meetbereik
Meet scherm
(Het bereik is op 50dB ingesteld) Bovengrens van de schaal
- 125 -
Optionele accessoires
Programmakaarten Dit hoofdstuk betreft het gebruik van het optionele oktaaf- en tertsbandfilter (NX-21SA) en het universeel bandfilter (NX-21VA). Voor de programmakaarten NX-22J, NX-22FT en NX-22RT zijn afzonderlijke gebruiksaanwijzingen beschikbaar. Plaatsen van de programmakaart 1. Controleer of het instrument uitgeschakeld is. 2. Steek de programmakaart in het kaartslot van het instrument. 3. Zet het instrument aan. Het opstart scherm verschijnt gedurende een paar seconden, hierna kan de geluidsniveaumeter gebruikt worden met de filter functies. 4. Schakel het instrument na gebruik uit terwijl de programmakaart nog geplaatst. Voorzorgsmaatregelen en beperkingen in gebruik •
Nadat de programmakaart geplaatst is, kan deze ook gebruikt worden als geheugenkaart met een vrije opslagcapaciteit van 15 MB. De kaart mag echter nooit benaderd worden als drive volume in een PC. Benader alleen de opgeslagen data bestanden.
•
Verwijder de kaart niet terwijl de geluidsniveaumeter aan staat. De filter functie is niet beschikbaar als de kaart verwijderd is.
•
De programmakaart kan ook gebruikt worden in de geluidsniveaumeters NL-22 en NL-32, echter alleen als geen andere kaart in deze instrumenten geladen is. Indien een andere programmakaart geladen is, dient dit programma eerst verwijderd te worden.
•
De geluidsopname functie (programmakaart NX-22J) en de filter functie kan niet gelijktijdig gebruikt worden. Ook indien de geluidsopname functie geladen is verschijnt het menu hiervan niet meer als de filter functie actief is.
Opmerking Betekenis van de termen: Load:
Voeg het programma aan de geluidsniveaumeter toe.
Unload: Verwijder het programma uit de geluidsniveaumeter.
- 126 -
Optionele accessoires
Octaaf- en tertsfilter programmakaart NX-21SA Het lineairiteitsbereik tijdens de werking van het filter bedraagt 65 dB. Van toepassing zijnde standaard: IEC 61260:1995, Class 1 Octaafbandfilters:
16 Hz tot 8 kHz
Tertsbandfilters:
12,5 Hz tot 16 kHz
Selecteer het onderdeel "Filter" in menu scherm 1/5 en stel deze in op "1/1oct" voor octaafbandfilters of "1/3oct" voor tertsbandfilters. Gebruik de Freq toetsen om de frequentie te wijzigen.
Freq toets Power toets
NL-22
De ◄ toets verschuift de frequentie naar de volgende lagere band. De ► toets verschuift de frequentie naar de volgende hogere band. Het menu scherm 1/5 kan ook dienen om de frequentie te wijzigen. Octaafbandfilter: AP (all-pass) ⇔ 16 Hz ⇔ 31.5 Hz ⇔ 63 Hz ⇔ 125 Hz ⇔ 250 Hz ⇔ 500 Hz ⇔ 1kHz ⇔ 2 kHz ⇔ 4 kHz ⇔ 8 kHz ⇔ AP (all-pass) Tertsbandfilter: AP (all-pass) ⇔ 12.5 Hz ⇔ 16 Hz ⇔ 20 Hz ⇔ 25 Hz ⇔ 31.5 Hz ⇔ 40 Hz ⇔ 50 Hz ⇔ 63 Hz ⇔ 80 Hz ⇔ 100 Hz ⇔ 125 Hz ⇔ 160 Hz ⇔ 200 Hz ⇔ 250 Hz ⇔ 315 Hz ⇔ 400 Hz ⇔ 500 Hz ⇔ 630 Hz ⇔ 800 Hz ⇔ 1 kHz ⇔ 1.25 kHz ⇔ 1.6 kHz ⇔ 2 kHz ⇔ 2.5 kHz ⇔ 3.15 kHz ⇔ 4 kHz ⇔ 5 kHz ⇔ 6.3 kHz ⇔ 8 kHz ⇔ 10 kHz ⇔ 12.5 kHz ⇔ 16 kHz ⇔ AP (all-pass) Iedere druk op de toets wijzigt de frequentie met een stap.
- 127 -
Optionele accessoires
Opmerking De octaaf- tertsbandfilter of universeel bandfilter functie kan niet in combinatie met de functie "overige" meetgrootheden gebruikt worden. Indien de filter functies actief is, zal de aanwijzing van de "overige" meetgrootheden 00,0 dB bedragen. Zet daarom de functie "overige" meetgrootheden in menu 4/5 op "Off".
- 128 -
Optionele accessoires
Universeel filter programmakaart NX-21VA Derde order Butterworth hoogdoorlaatfilter (HPF) en derde order Butterworth laagdoorlaatfilter (LPF) met een te kiezen frequentie in 1/3 octaafbandfrequentie stappen. Het lineairiteitsbereik tijdens werking van het filter bedraagt 65 dB. HPF kantelfrequenties (-3 dB punt): 10 Hz tot 12,5 kHz LPF kantelfrequenties (-3 dB punt): 10 Hz tot 12,5 kHz Selecteer de functie "Filter" in het menu scherm 1/5 en stel dit in op "Univ". Gebruik de Freq toetsen om de kantelfrequentie in te stellen (stappen van 1/3 octaaf).
Freq toets Power toets
NL-22 De ◄ toets verschuift de frequentie van het hoogdoorlaatfilter naar de volgende hogere band. NO ⇔ 10 Hz ⇔ 12.5 Hz ⇔ 16 Hz ⇔ 20 Hz ⇔ 25 Hz ⇔ 31.5 Hz ⇔ 40 Hz ⇔ 50 Hz ⇔ 63 Hz ⇔ 80 Hz ⇔ 100 Hz ⇔ 125 Hz ⇔ 160 Hz ⇔ 200 Hz ⇔ 250 Hz ⇔ 315 Hz ⇔ 400 Hz ⇔ 500 Hz ⇔ 630 Hz ⇔ 800 Hz ⇔ 1 kHz ⇔ 1.25 kHz ⇔ 1.6 kHz ⇔ 2 kHz ⇔ 2.5 kHz ⇔ 3.15 kHz ⇔ 4 kHz ⇔ 5 kHz ⇔ 6.3 kHz ⇔ 8 kHz ⇔ 10 kHz ⇔ 12.5 kHz ⇔ NO De ► toets verschuift de frequentie van het laagdoorlaatfilter naar de volgende hogere band. NO ⇔ 10 Hz ⇔ 12.5 Hz ⇔ 16 Hz ⇔ 20 Hz ⇔ 25 Hz ⇔ 31.5 Hz ⇔ 40 Hz ⇔ 50 Hz ⇔ 63 Hz ⇔ 80 Hz ⇔ 100 Hz ⇔ 125 Hz ⇔ 160 Hz ⇔ 200 Hz ⇔ 250 Hz ⇔ 315 Hz ⇔ 400 Hz ⇔ 500 Hz ⇔ 630 Hz ⇔ 800 Hz ⇔ 1 kHz ⇔ 1.25 kHz ⇔ 1.6 kHz ⇔ 2 kHz ⇔ 2.5 kHz ⇔ 3.15 kHz ⇔ 4 kHz ⇔ 5 kHz ⇔ 6.3 kHz ⇔ 8 kHz ⇔ 10 kHz ⇔ 12.5 kHz ⇔ NO Iedere druk op de toets verhoogt de frequentie met een stap. De kantelfrequentie van het filter kan ook in het menu scherm worden veranderd. Zie opmerking op blz. 128. - 129 -
Meldingen Dit hoofdstuk verklaart de verschillende meldingen die kunnen worden weergegeven tijdens het gebruik van het instrument. Handelingen die moeten worden verricht, worden uitgelegd. Zie blz. - v - voor het instellen van de taal van de meldingen. File open error Can not open file or memory full! Push any key.
Er werd geprobeerd data op te slaan op een geheugenkaart met onvoldoende capaciteit of een die niet compatibel is. Actie gebruiker: gebruik een andere kaart of verwijder data van de kaart.
File overwrite Confirmation Same file exists!! Overwrite? OK → [Start] Cancel → [Pause]
Een beswtand met dezelfde naam bestaat reeds. Actie gebruiker: kies een andere bestandsnaam via het menu scherm of overschrijf het bestand.
No card error No card!! Push any key.
Er werd geprobeerd op een geheugenkaart op te slaan terwijl deze niet in het instrument geplaatst is. Actie gebruiker: plaats een kaart in het instrument.
- 130 -
Meldingen
Card read error Error in reading from card! Push any key.
Er werd geprobeerd data van de kaart te lezen terwijl deze verwijderd is. Actie gebruiker: de betreffende kaart in het instrument plaatsen.
Card write error Error in writing to card! Push any key.
De kaart raakte vol of werd verwijderd gedurende "Auto" geheugenopslag mode. Actie gebruiker: de kaart niet verwijderen gedurende het data opslag of proces of het lezen van data. (Data kunnen fouten vertonen indien kaarten verwijderd worden gedurende dit proces)
Not able to format Could not format! Push any key.
Er wordt een kaart type gebruikt dat niet te formatteren is. Actie gebruiker: formatteer de kaart in een PC.
Formatting message Formatting card….
De geheugenkaart wordt geformatteerd.
- 131 -
Meldingen
No recall data No recall data! Push any key.
Er zijn geen data op de kaart opgeslagen.
Recall data are being checked Checking card….. Cancel → [Pause]
De op de kaart opgeslagen data worden gecontroleerd.
Auto store end Data memory full. Aborting this measurement. Push any key.
Het maximum van 200 uur is bereikt in de "Auto 2" geheugen opslag mode.
Data number 100 reached during manual store (internal memory) Data count has reached 100. Change Data Number. Push any key.
Het maximale aantal adressen van 100 is opgeslagen in de "Manual" geheugen opslag mode of het adres nummer 100 is bereikt. Actie gebruiker: stel het adres op een lager nummer in en overschrijf dit.
- 132 -
Meldingen
Data number 100 reached during manual store (memory card)
Data memory full. Make other store name. Push any key
Het maximale aantal adressen van 100 is opgeslagen in de "Manual" geheugen opslag mode of het adres nummer 100 is bereikt. Actie gebruiker: stel het adres op een lager nummer in en overschrijf dit of specificeer een nieuwe bestandsnaam via het menu en begin bij adres 1. Timer mode end Timer mode Measurement is completed. Push any key.
De meting in de "Timer Mode" is afgelopen.
Invalid operation Invalid operation!
Deze melding treedt op als men een combinatie van instellingen wil maken die niet mogelijk is. Bijvoorbeeld als men als "Overige" meetgrootheid LAI wil instellen terwijl de frequentieweging is ingesteld op C. Actie gebruiker: kies instellingen die mogelijk zijn. In het bovenstaande voorbeeld dus A- weging i.p.v. C- weging (met de A/C/Flat toets).
- 133 -
Meldingen
Timer mode setting error Reset interval time or measurement time. Settings are inconsistent Push any key.
De meetduur (Meas. time) is langer dan de interval tijd (Interval) in het geval van Timer Mode metingen.
Auto 2 store measurement time error Invalid measurement time. Reset measurement time. Push any key.
De meetduur (Meas. time) is ingesteld op "Manual" terwijl men "Auto 2" geheugenopslag uit wil voeren. Actie gebruiker: stel de meetduur in op de gewenste tijd.
Battery problem Battery is dead. Auto shutdown is executed.
De batterijen zijn te ver leeg. Actie gebruiker: vervang de batterijen.
- 134 -
Specificatie NL-32 Algemene gegevens Nauwkeurigheid:
Volgens IEC 651 type 1 (Impulse), IEC 804, type 1 en IEC 61672-1, klasse 1. Percentiel niveaus volgens DIN 45657 norm. Microfoon: Voorgepolariseerde condensatormicrofoon Type UC-53A met vrije veld frequentiekarakteristiek. Nominale gevoeligheid 45 mV/Pa. Microfoonvoorversterker: Type NH-21. Aanwijzing meetresultaten: LCD display 50 x 32 mm met analoge balk en digitale aanwijzing. Cijferhoogte 10,5 mm. Onder- en bovengrens meetbereik: Zie tabel 1 - blz. 137 Meetbereik: Zie tabel 1 - blz. 137 Eigen ruis: Voor het bereik "Level Range" 20 - 80 dB: Typisch ≤15 dB(A), ≤ 22 dB(C) und ≤ 27 dB(Lin). Primair meetbereik: 32 dB - 111 dB. Lineariteitsbereik: 28 dB - 127 dB. Impulsbereik: > 63 dB. Frequentieweging: A, C en Lin (zie tabel 5 - blz. 139 en grafische weergave blz. 140). Tijdweging: F(Fast), S(Slow), Impulse, Peak. Meetfuncties: Lp, Lmin, Lmax, Leq, LE, Ltm5, LN (5 waarden N=199% in stappen van 1% in te kiezen) en meetduur. Integratietijd (meetduur): Voorgeprogrammeerde perioden: 10 s, 1, 5, 10, 15, 30 min, 1, 8, 24 uur, manueel (maximaal 200 uur). Integratie aanspreektijd: Onmiddellijk. Sampling tijd percentiel niveaus: 100 ms. Bedieningsfuncties: Pauze functie (met 5 s terugwerkende kracht). Uitgangen: AC: 1 V (eff) volle schaal, uitgangsimpedantie 600 Ohm; minimale belasting 10 kOhm. DC: 2,5 V volle schaal, uitgangsimpedantie 50 Ohm, minimale belasting 10 kOhm. RS-232-C Interface; Half-Duplex. USB aansluiting. Ingang: Lijningang met optionele BNC ingangsadapter UA-01. Vervangingsimpedantie microfoon: 12 pF (voor testdoeleinden). Opwarmtijd: kleiner dan 5 s. Invloed accessoires: Windbol WS-10 voor microfoon: Afwijking frequentiekarakteristiek binnen de toleranties van de DIN IEC 651 klasse 1 norm. Invloed maximaal +0,4 dB @ 2,5 kHz. Zie blz. 141 ("Invloed windbol") Microfoon verlengkabel EC-04A / EC-04B: < 0,1 dB Correctie voor diffuus veld: Zie tabel 2 - blz. 138. Richtingskarakteristiek: Binnen de toleranties van de IEC 651 klasse 0 norm (zie tabel 3 - blz. 138 en de grafische weergave op blz. 140). Batterijen: 4 stuks type LR6 batterijen, levensduur 27 uur (zie blz. 10-11). Externe voeding: 6 V DC - ca. 70 mA met netspanningsadapter UP01811065A
- 135 -
Specificatie NL-32
Afmetingen: Gewicht:
260 x 76 x 33 mm 400 g (inclusief batterijen)
Referentie instellingen Referentie geluidsniveau: Referentie frequentie: Referentie meetbereik: Referentie meetrichting:
94 dB 1 kHz 30 - 120 dB Loodrecht op het microfoonmembraan
Omgevingsinvloeden Temperatuur:
Afwijking van de kalibratie < 0,3 dB binnen het temperatuurbereik –10 tot +50 ºC bij een RH van 65 %. Vochtigheid: Afwijking van de kalibratie < 0,1 dB binnen het RH bereik van 30 - 90 % bij een temperatuur van 40 ºC. Magneetvelden:: Een veld van 80 A/m (50 Hz) geeft een aanwijzing van maximaal 20 dB(A), 45 dB(C) of 45 dB(Lin). Trilling: Versnelling 1 m/s2 (frequentie 20 Hz - 1 kHz): < 0,1 dB @ 50 dB. Invloed van de gebruiker: Zie blz. 142. Positie van het instrument/gebruiker: Om de invloed van de gebruiker te minimaliseren dient het instrument met gestrekte arm recht voor het lichaam of zijwaarts gericht gehouden te worden. Opslag condities: –20 tot +60 ºC. Relatieve vochtigheid maximaal 95 %.
Elektromagnetische compatibiliteit Emissie: Volgens de EN 50081-1 (1992) norm. Immuniteit: Volgens de EN 50082-1 (1997) norm. Leq / LE,10s bereik waarbij het instrument overeenstemt met IEC 60804:2000: 74 dB / 84 dB Toegelaten kabels en accessoires: EC-04A/-04B, CC-24/-92/-93/-93A/-94/-95. Configuratie voor normale gebruikswijze: instrument zonder microfoonverlengkabel, zonder netspanningsadapter, zonder AC/DC uitgangskabel of I/O kabel (CC-24/-92/-93/-93A/-94/-95). Vermindering van prestaties of functies ten geveolge van statische elektriciteit: geen. Configuratie voor referentie orientatie: loodrecht op de voorzijde. Instelling voor grootste emissie van hoogfrequente straling: gelijk bij iedere insteling. Configuratie voor grootste emissie van hoogfrequente straling: met kabel CC-92 en CC-24. Instelling met de geringste ongevoeligheid tegen hoogfrequente elektromagnetische velden: gelijk bij iedere instelling.
Bevestiging voor verificatie onderzoek Akoestisch: Op statief (zie blz. 13) Elektrisch: Op statief of op een tafel. De positie van het instrument is niet kritisch.
- 136 -
Specificatie NL-32
Oktaaf- tertsbandfilter programmakaart NX-21SA (optie) Frequentie karakteristiek: Octaafband frequenties: Tertsband frequenties: Ondergrens meetbereik: Frequentieweging:
Volgens IEC 61260, klasse 1. Middenfrequenties van 16 Hz - 8 kHz Middenfrequenties van 12,5 Hz - 16 kHz. Zie tabel 4 - blz. 138. Frequentieweging A, C en Lin mogelijk.
Universeel bandfilter programmakaart NX-21VA (optie) Hoog- doorlaatfilter (HPF) en laag- doorlaat (LPF) met vrij selecteerbare frequenties in tertsband stappen HPF frequenties: 10 Hz - 12,5 kHz LPF frequenties: 10 Hz - 12,5 kHz Frequentieweging: Frequentieweging A, C en Lin mogelijk.
Tabel 1 Meetbereik voor diverse instellingen van de "Level Range" (dB) ***
Fast/Slow
Impulse
Peak C- frequentie weging)
20 - 80
23 - 80 *
23 - 70 *
55 - 90 **
23 - 87 *
20 - 90
23 - 90 *
23 - 80 *
55 - 100 **
23 - 97 *
20 - 100
23 - 100 *
23 - 90 *
55 - 110 **
23 - 107 *
20 - 110
23 - 110 *
23 - 100 *
55 - 120 **
23 - 117 *
30 - 120
28 - 120 *
28 - 110 *
55 - 130 **
28 - 127 *
40 - 130
38 - 130
38 - 120
55 - 140 **
38 - 137
Ingesteld bereik (dB) ("Level Range")
*
Tijdweging
Leq
De ondergrens van het meetbereik bedraagt 30 dB(C) en 35 dB(Lin) voor C- en Lin- Frequentieweging.
** De ondergrens van het meetbereik bedraagt 60 dB voor Lin- frequentieweging. *** Voor de tijdweging Fast en Slow is een piekfactor 3 (=10 dB) en voor de tijdweging Impulse is een piekfactor 10 (=20 dB) van toepassing.
- 137 -
Specificatie NL-32
Tabel 2 Correctie voor de gevoeligheid in een diffuus geluidsveld in relatie tot de gevoeligheid in een vrijveld Frequentie (Hz) 10 - 400 500 630 800 1000 1250 1600 2000 2500 3150 4000 5000 6300 8000 10000
Correctie (dB) 0 – 0,2 + 0,4 – 0,2 0 0 0 – 0,2 – 0,5 – 1,3 – 0,6 – 1,5 –2 –2 –4
Tabel 3 Richtingskarakteristiek - verandering van de aanwijzing voor de invalsrichting binnen de grenzen ± 30° en ± 90° (dB) Frequentie (kHz) 1 2 4 8 12,5
30º – 0,05 – 0,1 – 0,2 – 1,0 – 1,0
90º – 0,4 – 0,8 – 1,5 – 4,0 – 6,5
Tabel 4 Ondergrens meetbereik [octaafbanden] Octaafband (Hz) 31,5 63 125 250 500 1k 2k 4k 8k
Ondergrens (dB) 27 24 22 19 17 16 15 17 19
- 138 -
Specificatie NL-32
Tabel 5 Frequentieweging Frequentie (Hz)
A- weging
C- weging
10
– 70,4
– 14,3
12,5
– 63,4
– 11,2
16
– 56,7
– 8,5
20
– 50,5
– 6,2
25
– 44,7
– 4,4
31,5
– 39,4
– 3,0
40
– 34,6
– 2,0
50
– 30,2
– 1,3
63
– 26,2
– 0,8
80
– 22,5
– 0,5
100
– 19,1
– 0,3
125
– 16,1
– 0,2
160
– 13,4
– 0,1
200
– 10,9
0
250
– 8,6
0
315
– 6,6
0
400
– 4,8
0
500
– 3,2
0
630
– 1,9
0
800
– 0,8
0
1k
0
0
1,25 k
0,6
0
1,6 k
1,0
– 0,1
2k
1,2
– 0,2
2,5 k
1,3
– 0,3
3,15 k
1,2
– 0,5
4k
1,0
– 0,8
5k
0,5
– 1,3
6,3 k
– 0,1
– 2,0
8k
– 1,1
– 3,0
10 k
– 2,5
– 4,4
12,5 k
– 4,3
– 6,2
16 k
– 6,6
– 8,5
20 k
– 9,3
– 11,2
- 139 -
Specificatie NL-32
Frequentieweging (grafische weergave)
Lin- weging
Lin- weging
Correctie (dB)
A- weging C- weging
C- weging
A- weging
Frequentie (Hz)
Richtingskarakteristiek (grafische weergave) Hoek (°)
Niveau (dB)
- 140 -
1 kHz 2 kHz 4 kHz 8 kHz 12,5 kHz
Specificatie NL-32
(dB)
Invloed windbol
Frequentie (Hz)
Frequentiespectrum windbol (t.o.v. microfoon zonder windbol)
Windruis (dB)
Windruis (dB)
Alleen microfoon
Met WS-10
Windsnelheid (m/s)
Alleen microfoon
Met WS-10
Windsnelheid (m/s)
A- weging
C- weging
Effect windbol voor A- en C- frequentieweging
- 141 -
Specificatie NL-32
(dB)
Invloed van de gebruiker
Frequentie (Hz)
(dB)
Afstand A = 40 cm
Frequentie (Hz)
Afstand A = 70 cm
Geluidsnivaumeter
120 cm
Geluidsveld
A
- 142 -
Specificatie NL-32
Vooraanzicht
Achteraanzicht Zijaanzicht
Onderaanzicht Afmetingen in mm (afbeelding toont de NL-22)
- 143 -
Specificatie NL-22 Algemene gegevens Nauwkeurigheid:
Volgens IEC 651 type 2 (Impulse), IEC 804, type 2 en IEC 61672-1, klasse 2. Percentiel niveaus volgens DIN 45657 norm. Microfoon: Voorgepolariseerde condensatormicrofoon Type UC-52 met vrije veld frequentiekarakteristiek. Nominale gevoeligheid 25 mV/Pa. Microfoonvoorversterker: Type NH-21. Aanwijzing meetresultaten: LCD display 50 x 32 mm met analoge balk en digitale aanwijzing. Cijferhoogte 10,5 mm. Onder- en bovengrens meetbereik: Zie tabel 6 - blz. 146 Meetbereik: Zie tabel 6 - blz. 146 Eigen ruis: Voor het bereik "Level Range" 20 - 80 dB: Typisch ≤20 dB(A), ≤ 27 dB(C) und ≤ 32 dB(Lin). Primair meetbereik: 32 dB - 111 dB. Lineariteitsbereik: 28 dB - 127 dB. Impulsbereik: > 63 dB. Frequentieweging: A, C en Lin (zie tabel 5 - blz. 139 en grafische weergave blz. 140). Tijdweging: F(Fast), S(Slow), Impulse, Peak. Meetfuncties: Lp, Lmin, Lmax, Leq, LE, Ltm5, LN (5 waarden N=199% in stappen van 1% in te kiezen) en meetduur. Integratietijd (meetduur): Voorgeprogrammeerde perioden: 10 s, 1, 5, 10, 15, 30 min, 1, 8, 24 uur, manueel (maximaal 200 uur). Integratie aanspreektijd: Onmiddellijk. Sampling tijd percentiel niveaus: 100 ms. Bedieningsfuncties: Pauze functie (met 5 s terugwerkende kracht). Uitgangen: AC: 1 V (eff) volle schaal, uitgangsimpedantie 600 Ohm; minimale belasting 10 kOhm. DC: 2,5 V volle schaal, uitgangsimpedantie 50 Ohm, minimale belasting 10 kOhm. RS-232-C Interface; Half-Duplex. USB aansluiting. Ingang: Lijningang met optionele BNC ingangsadapter UA-01. Vervangingsimpedantie microfoon: 19 pF (voor testdoeleinden). Opwarmtijd: kleiner dan 5 s. Invloed accessoires: Windbol WS-10 voor microfoon: Afwijking frequentiekarakteristiek binnen de toleranties van de DIN IEC 651 klasse 2 norm. Invloed maximaal +0,4 dB @ 2,5 kHz. Zie blz. 141 ("Invloed windbol") Microfoon verlengkabel EC-04A / EC-04B: < 0,1 dB Batterijen: 4 stuks type LR6 batterijen, levensduur 30 uur (zie blz. 10-11). Externe voeding: 6 V DC - ca. 60 mA met netspanningsadapter UP01811065A Afmetingen: 260 x 76 x 33 mm Gewicht: 400 g (inclusief batterijen)
- 144 -
Specificatie NL-22
Referentie instellingen Referentie geluidsniveau: Referentie frequentie: Referentie meetbereik: Referentie meetrichting:
94 dB 1 kHz 30 - 120 dB Loodrecht op het microfoonmembraan
Omgevingsinvloeden Temperatuur:
Afwijking van de kalibratie < 0,5 dB binnen het temperatuurbereik –10 tot +50 ºC bij een RH van 65 %. Vochtigheid: Afwijking van de kalibratie < 0,1 dB binnen het RH bereik van 30 - 90 % bij een temperatuur van 40 ºC. Magneetvelden:: Een veld van 80 A/m (50 Hz) geeft een aanwijzing van maximaal 20 dB(A), 45 dB(C) of 45 dB(Lin). Trilling: Versnelling 1 m/s2 (frequentie 20 Hz - 1 kHz): < 0,1 dB @ 50 dB. Invloed van de gebruiker: Zie blz. 142. Positie van het instrument/gebruiker: Om de invloed van de gebruiker te minimaliseren dient het instrument met gestrekte arm recht voor het lichaam of zijwaarts gericht gehouden te worden. Opslag condities: –20 tot +60 ºC. Relatieve vochtigheid maximaal 95 %.
Elektromagnetische compatibiliteit Emissie: Immuniteit:
Volgens de EN 50081-1 (1992) norm. Volgens de EN 50082-1 (1997) norm.
Bevestiging voor verificatie onderzoek Akoestisch: Op statief (zie blz. 13) Elektrisch: Op statief of op een tafel. De positie van het instrument is niet kritisch.
Oktaaf- tertsbandfilter programmakaart NX-21SA (optie) Frequentie karakteristiek: Octaafband frequenties: Tertsband frequenties: Ondergrens meetbereik: Frequentieweging:
Volgens IEC 61260, klasse 1. Middenfrequenties van 16 Hz - 8 kHz Middenfrequenties van 12,5 Hz - 16 kHz. Zie tabel 7 - blz. 146. Frequentieweging A, C en Lin mogelijk.
- 145 -
Specificatie NL-22
Universeel bandfilter programmakaart NX-21VA (optie) Hoog- doorlaatfilter (HPF) en laag- doorlaat (LPF) met vrij selecteerbare frequenties in tertsband stappen HPF frequenties: 10 Hz - 12,5 kHz LPF frequenties: 10 Hz - 12,5 kHz Frequentieweging: Frequentieweging A, C en Lin mogelijk.
Tabel 6 Meetbereik voor diverse instellingen van de "Level Range" (dB) ***
Fast/Slow
Impulse
Peak C- frequentie weging)
20 - 80
28 - 80 *
28 - 70 *
55 - 90 **
28 - 87 *
20 - 90
28 - 90 *
28 - 80 *
55 - 100 **
28 - 97 *
20 - 100
28 - 100 *
28 - 90 *
55 - 110 **
28 - 107 *
20 - 110
28 - 110 *
28 - 100 *
55 - 120 **
28 - 117 *
30 - 120
28 - 120 *
28 - 110 *
55 - 130 **
28 - 127 *
40 - 130
38 - 130
38 - 120
55 - 140 **
38 - 137
Ingesteld bereik (dB) ("Level Range")
*
Tijdweging
Leq
De ondergrens van het meetbereik bedraagt 35 dB(C) en 40 dB(Lin) voor C- en Lin- Frequentieweging.
** De ondergrens van het meetbereik bedraagt 60 dB voor Lin- frequentieweging. *** Voor de tijdweging Fast en Slow is een piekfactor 3 (=10 dB) en voor de tijdweging Impulse is een piekfactor 10 (=20 dB) van toepassing.
Tabel 7 Ondergrens meetbereik (octaafbanden) Octaafband (Hz) 31,5 63 125 250 500 1k 2k 4k 8k
Ondergrens (dB) 32 29 27 24 22 21 20 22 24
- 146 -
Handleiding RION NL-22/NL-32, uitgave 12/2002