Nieuw Zeeland 2005 Wat eraan vooraf ging Eigenlijk was het reisseizoen voor Vincent al afgelopen. Tot hij van Summum een noodoproep kreeg: „Wil je twee reizen in Nieuw-Zeeland doen? Degene die deze reis eigenlijk zou begeleiden heeft in Afrika buiktyfus opgelopen.‟ Het ging om twee reizen met daar tussenin ruim drie weken niks. Wat een buitenkansje voor Vincent, temeer omdat Summum vanaf volgend jaar niet meer met Nederlandse reisbegeleiding in Nieuw Zeeland zou werken. Dat Vincent zou gaan was wel meteen duidelijk, maar wat ging Ingrid doen? Net drie maanden terug uit Canada en helemaal niet in the mood voor een soortgelijke reis. Het alternatief: elkaar drie maanden niet zien. Dat gaf de doorslag. Ingrid zou in de tussenliggende periode ook komen. Op zo korte termijn voor Ingrid nog een goedkoop ticket vinden is haast onmogelijk. Het wordt een vlucht met maar liefst drie tussenlandingen: in Londen, Narita/Tokio en Sydney met de nodige uurtjes wachten. En dat helemaal alleen. Vincent is enigszins jaloers dat Ingrid zowel in Japan als Australië zal rondlopen. Vincent legt contact met Elly Maas uit Nelson op het Zuidereiland; een nicht van zijn moeder die hij nog nooit ontmoet heeft en ruim 40 jaar geleden is geëmigreerd naar Nieuw-Zeeland. Ze kijkt uit naar ons bezoek, want er komen niet dagelijks mensen vanuit Nederland aanwaaien. Nieuw-Zeeland: verder kunnen we vanuit Nederland haast niet reizen, het is letterlijk aan de andere kant van de wereld met maar liefst twaalf uur tijdsverschil! Het land is 6½ keer zo groot als Nederland terwijl het maar vier miljoen inwoners heeft. Maandag 12 december Ingrid gaat op reis De dag begint vroeg; al voor zes uur gaat de wekker. Het wordt een lange reis met 25 uur vliegen en 15 uur wachten. Vanaf London zit Ingrid in een propvol vliegtuig met 99% Japanners; erg vriendelijk en met bergen souvenirs. De meesten praten en giechelen onophoudelijk. Naar Narita/Tokio is ruim elf uur en 9.500 kilometer vliegen, om te beginnen over Nederland. Het slapen wil niet echt lukken en dan ziet Ingrid vanuit het raampje voor het eerst Japan: kaarsrechte akkertjes in allerlei tinten, het is het koude seizoen. Ingrid moet er negen uur wachten, lang genoeg voor een kort bezoek. Eenmaal geland gaat alles snel. Ingrid wisselt $ 20 (1$ = 250 yen) en rent achter een beambte aan die haar behulpzaam in de goede trein richting Narita helpt. Naar Tokio zou te veel tijd kosten, maar Narita geeft ook al een goede indruk, het is een heerlijk rustig stadje. Auto‟s rijden langzaam, iedereen loopt kalmpjes, overal brandschoon hoewel er nergens een afvalbak te zien is. De mensen zijn erg vriendelijk, er is weinig criminaliteit en toeristen zijn al helemaal niet interessant omdat ze per definitie minder geld hebben dan de Japanners. 1
Na een bezoekje aan de supermarkt bekijkt Ingrid natuurlijk de hoofdattractie van Narita: de Shinshoji Tempel van meer dan 1.000 jaar oud. Het is er erg mooi en sober met kolossale lampionnen. Per toeval begint er net een ceremonie en Ingrid schrikt zich een ongeluk als ze ineens op een trommel van twee meter doorsnee beginnen te slaan. Het is nog vrij vroeg als Ingrid op zoek gaat naar een eettentje en ze zijn óf nog gesloten óf ze hebben alleen een menukaart in het Japans en zo‟n held is Ingrid nu ook weer niet! Ze vindt toch nog een minuscuul leuk tentje waar de fried rice erg vertrouwd in de oren klinkt. Het is erg leuk om te zien hoe ze het eten klaarmaken en Ingrid wordt zelfs uitgenodigd om ook wat deeghapjes in elkaar te draaien, maar dat wordt een rotzooitje. Alles is een avontuur hier: bestel een kop thee en je krijgt een blikje dat in de magnetron opgewarmd wordt. Als je niet weet hoeveel je voor de trein moet betalen, koop je gewoon het goedkoopste kaartje en betaal je zo nodig het ontbrekende bedrag bij de uitgang. Zonder boete! Om acht uur ‟s avonds gaat de reis verder richting Sydney en weer lukt het nauwelijks om te slapen. Het is een ware uitputtingsslag. Het laatste stuk is van Sydney naar Auckland. En dan is Ingrid er eindelijk, het is inmiddels 14 december. Vincent staat klaar met een Summum-bordje. We halen meteen de huurauto op en voor het eerst maken we mee dat het echt een kleintje is; een 3-deurs, maar wel met stoeltjes en een kampeertafeltje erbij. En daar gaan we richting het Backpackers-hostel. We eten wat bij een food-court; het zijn eigenlijk allemaal bestelbalies met Aziatisch eten en middenin is zitgelegenheid. We gaan vroeg naar bed, Ingrid is na twee nachten weinig slaap bekaf. Donderdag 15 december Auckland – Waipou Kauri Forest We slapen uit, pakken alles in en gaan de Harbour Bridge over richting het noorden voor het eerste deel van de 5000 kilometer. Het is druilerig weer, de omgeving is mooi; een afwisselend heuvellandschap met veel koeien en (uiteraard) schapen. Ook zien we heel vaak de Indian Mynah, een vogeltje dat wat weg heeft van een spreeuw. Het is een echte thrillseeker; op hun gemak pikken ze nog wat weg tussen het asfalt vlak voor een auto ze plat rijdt. In Dargaville kopen we wat boodschappen; eerst wat in een winkeltje dat er vast al generaties lang staat en dan de rest in een fonkelnieuwe supermarkt. Het is schrijnend en je ziet het overal gebeuren: de kleintjes leggen het af tegen de ketens. Langzaam maar zeker komt de zon door, al blijft het onbestendig. We zetten onze tent op in het Waipoua Kauri Forest op een werkelijk schitterende plek en gaan dan de omgeving bekijken. Het Waipoua Forest bleef aanvakelijk gespaard voor kap omdat het zo afgelegen lag en werd later aangekocht door de Britten. Omstreeks 1940 wilden zij de bomen gebruiken voor de bouw van oorlogsschepen. Met succes werd er een campagne voor het behoud van het bos gestart.
2
We gaan naar de plek waar de grootste Kauri-bomen staan. De majestueuze kauri is met zijn 50 meter hoogte en omtrek van zo‟n 23 meter een van de machtigste bomen ter wereld. Door het kappen en aftappen van de gom die deze boom voortbrengt is er nog maar 4% over. Niet verwonderlijk dat deze boom in Nieuw-Zeeland een beschermde soort is. Onderweg zien we ook ontelbare varens. Ze zijn zo schitterend en zo groot! Bij het startpunt van the walks aangekomen komt de regen met bakken uit de hemel en we besluiten terug te gaan en morgen nog een poging te wagen. Eenmaal bij de camping schijnt de zon. Een vriend van ons had het al gezegd: “Laat nooit je plannen in de war sturen door het weer, want er is niets zo veranderlijk als het weer in Nieuw-Zeeland.” Op de valreep gaan we nog naar een schitterend uitkijkpunt waar we helemaal alleen volop van kunnen genieten. Een regenboog, de Tasmaanse Zee in de verte, overal rondspringende konijntjes. Daarna strijken we op de camping neer met een borrel en chips. Vrijdag 16 december Waipoua Kauri Forest – Puketi Forest Na een vroege start kunnen we de tent gelukkig min of meer droog inpakken. We gaan eerst voor de herkansing bij de kauri-bomen: de dikste (Girth – 16,41 meter omtrek) en de hoogste (Tane Mahuta – 51,5 meter hoog). Ze maken deel uit van The Four Sisters, vier kolossen. Aansluitend rijden we verder richting het noordoosten. Het landschap is erg mooi: heuvels met hier en daar bomen, veel grazende kalfjes (in Nederland worden die weggestopt). Bij Omapere begint de lucht te betrekken, maar we kunnen nog net een wandeling door het kustgebied maken. De golven van de Tasmaanse Zee slaan op de kust. Dan begint het onwaarschijnlijk hard te regenen, maar ook dit stopt. Als we in Kerikeri arriveren is het inmiddels bloody hot. Even voorbij Kerikeri ligt Kerikeri Bassin, een pittoreske baai met een rijk missieverleden. Je vindt er Kemp House, gebouwd in 1822 als woonhuis voor de predikant van een pas gestichte missiepost. Het is het oudste gebouw van Nieuw-Zeeland. Ernaast staat Stone Store, een soort opslagplaats en groothandel uit 1836 en het oudste bewaard gebleven stenen gebouw. We bezoeken ook Rewa‟s Village, een replica van een maori vissersdorp van voor de komst van de Europeanen. Dat zijn wel weer genoeg musea, tijd om de tent op te zetten. De camping van Kerikeri ziet er zo luxe uit dat we de prijs niet eens vragen en we taaien af naar Puketi Forest Camping, 25 kilometer verderop. We zijn moe en hobbelen over een gravelweg naar de camping. Onderweg zien we geen enkele auto, maar wel twee Harriers van heel dichtbij die zich tegoed doen aan een kadaver. Harriers zijn roofvogels.
3
De camping is fantastisch. We hebben een prachtige plek aan de rand van het bos, er is verder alleen nog een Zwitsers stel. Er zijn zelfs geen beheerders! Na de buitendouche (koud!) klappen we de stoeltjes uit. Vogels, stilte en zon, wat willen we nog meer! We spreken twee Britse vrijwilligers die de camping even komen checken. Zij vertellen dat het de afgelopen week alleen maar geregend heeft, vandaag is de eerste mooie dag. We zien en horen de Tui met zijn opvallende witte keelveren. Veel van hun klanken zijn voor de mensen te hoog om te horen, ze hebben zelfs twee voice boxes voor een tweestemmig geluid! Twee Brown quails scharrelen de camping over. Zaterdag 17 december Puketi Forest - Sandspit We hebben een heerlijk relaxed ontbijt aan de picknicktafel. Eerst nog met mist, maar later met zon. Toch pakken we de tent maar nat in, want we willen verder richting de ferry naar Russel. Na de oversteek volgen we een mooie weg hoog langs de kust met heel weinig auto‟s. We hebben een lunchstop bij een baai met surfers. Vanaf Whakapara moet we toch weer op de snelweg. Het uitzicht is mooi en we zien een Harrier die achter een vogeltje aanjaagt. Het wordt duidelijk dat we vandaag niet voorbij Auckland komen, dus we gaan op zoek naar een camping daarvoor. Het wordt de camping in Sandspit – een tip uit een reisverslag dat we van internet geplukt hebben - waar we een plekje pal aan de Kawau Bay hebben. Eigenlijk is het een soort openluchtmuseum waar je van alles kunt bekijken en vastpakken. Blijkbaar zijn de eigenaars niet bang voor diefstal. En er heerst inderdaad een heel knusse sfeer met vooral vaste gasten. Tussen de campers, caravans en cabins vallen wij met ons tentje wat uit de toon en hebben dan ook binnen de kortste tijd een uitnodiging voor de avond te pakken. We hebben een doldwaze avond bij Pamela, John, Ray en Diana en kruipen pas rond middernacht de slaapzak in. Het was een zware dag, vooral voor Vincent, waarin we veel kilometers gemaakt hebben. Zondag 18 december van Sandspit naar Rotorua Na een ontbijtje aan het water pakken we alles weer in. Het was een superplek voor dit simpele tentje. Via Auckland rijden we vandaag naar Rotorua. Om de mooie skyline van Auckland goed op de foto te krijgen, belanden we in de oudste wijk van Auckland. Dat is een onverwacht genoegen en ook de foto mag er wezen. Het is een hele rit naar Rotorua en daar aangekomen wacht ons een aparte aanblik. Overal stijgen dampen op: uit putdeksels, uit achtertuintje. De zwaveldamp overheerst hier. Rotorua ligt dan ook in het midden van het vulkanische plateau. De geothermische verschijnselen zijn hier gemakkelijker toegankelijk dan waar ook in Nieuw-Zeeland. De uitstoot van waterstofsulfide heeft de stad de bijnaam „sulphur city‟ gegeven, maar je went snel aan de sterke geur.
4
Vandaag ondernemen we weinig meer, het was weer een lange reisdag. Op de eerste camping kunnen we niet terecht, omdat het tentenveld blank staat. Bij de tweede camping hebben we meer geluk, al is het dan wel de meest massale camping tot nu toe. We bekijken Rotorua even, maar daar is niks aan. Behalve de zwarte zwanen en de Pukeko‟s met jongen die met grote sprongen op een regenworm afrennen. Ons bezoekje aan de Anglicaanse Maori-kerk duurt wat langer als de bedoeling is omdat de hemel weer eens openbreekt. ‟s Avonds eten we weer gewoon lekker in de zon en relaxen in het thermale badje op de camping. Maandag 19 december Rotorua - Tongariro We gaan vroeg op pad, vandaag hebben we een druk programma omdat we op tijd in Tongariro willen zijn. Eerst stoppen we bij een mudpool waar het overal borrelt en spat. Dit is al heel apart en dan moet het grote spektakel nog komen: Waiotapu Thermal Wonderland. Bij de kassa kennen ze Vincent en hij weet ons gratis naar binnen te kletsen. Heel onwerkelijk, zo‟n thermisch gebied. Eigenlijk heel onaards! Om kwart over tien zitten we op de voorste rij bij de Lady Knox Geiser. Door er zeep in te gooien, spuit deze geiser elke dag op precies dezelfde tijd. Hoe bedoel je lekker toeristisch?? Al snel gaat het bruisen en daarna spuiten. We gaan toch ergens anders zitten om het beter te kunnen zien en dat is geen seconde te vroeg want opeens draait de wind richting onze oude zitplaatsen en doorweekt iedereen die daar nog zit. Thermal Wonderland is heel bijzonder door de vele kleuren, het geborrel en de stoom en overal die zwavellucht. We bekijken het uitgebreid via de vele paadjes die erdoorheen lopen. Vooral de Champagne Pool is erg fotogeniek. Daarna gaan we in vliegende vaart terug naar Rotorua om er een traditioneel Maorioptreden bij te wonen. Maar gelukkig belt Vincent onderweg of er wel plaats is en dat blijkt niet het geval te zijn. Dan hebben we nog tijd voor iets anders: de Huka Falls en Craters of the Moon. Het laatste is een tip van vrienden en is inderdaad een erg mooi thermisch gebied. Het lijkt wel een maanlandschap met overal rook! Wat het zo mooi maakt? Het is geen rotslandschap, er groeien veel mossen en varens, er zijn nauwelijks mensen (en het is gratis). We rijden door naar het Tongariro National Park, midden op Noordereiland. Het gebied heeft actieve vulkanische kraters, lavastromen, warmwaterbronnen, meren en bossen. Enthousiast boeken we de camping voor twee nachten en gaan naar het Information Centre voor de weersverwachtingen: de rest van de week vreselijk slecht, dat is een domper. Dat wordt dus niks met onze Tongariro Crossing, een zeven tot acht uur durende wandeltocht langs verschillende kratermeren rond de top van Mount Tongariro. Het is een van de mooiste eendaagse tochten van het land, maar helaas niet voor ons. Het is boven te nat, er staat te veel wind en het zicht is dramatisch slecht.
5
Enigszins chagrijnig gaan we wat drinken in Skotel, het prachtige hotel waar Vincent met zijn Summum-groep verblijft. We koken op de camping en gaan – in mineurstemming – vroeg naar bed. De Tongariro Crossing had een van de hoogtepunten van de reis moeten worden. Maar dat is Nieuw-Zeeland; soms heb je geluk met het weer en soms niet. Uiteindelijk heeft Vincent gelukkig de Tongariro Crossing met zijn laatste groep alsnog kunnen maken. Dinsdag 20 december Tongariro – Napier De hele nacht heeft het keihard geregend, echt ongelofelijk. Als het eindelijk droog is, breken we snel de tent af maar al snel begint het weer te hozen en moeten we alles nat en vies in de auto gooien. We besluiten naar Napier aan de oostkust te gaan in de hoop op beter weer. Onderweg blijft het regenen, om wanhopig van te worden. Maar naarmate we Napier naderen wordt het steeds zonniger en in Napier is het weer helemaal voor mekaar. We koersen richting Clive, een plaatsje vlak bij Napier. Clive Motor Camp is het helemaal: een familiecamping dus veel vaste gasten. Alles proper met veel tierlantijntjes en kerstversieringen. Eindelijk kunnen we de tent drogen en eindelijk wat rust in het programma; er is hier genoeg te zien voor een paar dagen. Onze buren zijn al een belevenis op zich; moeder en dochter zijn behoorlijk dik, pa iets minder en we vermoeden dat ze de camping zelden af komen. Eén ding is zeker: ze zijn erg vriendelijk en er ontgaat ze weinig. Wij vormen duidelijk een verzetje. Als Vincent een paar rekoefeningen doet voor de hamstrings, kijkt ma uitgebreid toe en zegt lachend: “Doe je er ook een paar voor mij?” Woensdag 21 december Napier Vannacht is Vincents batterijenoplader uit de gezamenlijke keuken gestolen. We balen enorm en zijn diep teleurgesteld. Dat dit hier kan gebeuren. Ergens op de camping speelt iemand Jingle Bells op een elektronisch orgel. We doen de was en zo vliegt de morgen voorbij. Vanmiddag maken we met Gannet Beach Adventures een excursie naar de Cape Kidnappers Gannet Sanctuary. Jaarlijks nestelen hier zo‟n 15.000 jan-van-gents en het is dan ook een van de spectaculairste nestelplaatsen op het land ter wereld. Het regent en er staat veel wind als we per tractor met aanhanger over het strand op pad gaan. Regelmatig moeten we onze benen voor de golven optrekken. We schuilen met z‟n allen onder een groot zeil maar gelukkig wordt het weer steeds beter. Na een kilometer of tien klimmen we van de aanhanger om het laatste stuk te voet omhoog te gaan. Het is er waanzinnig mooi: massa‟s jan-van-gents, tortelende paartjes, territoriumverdediging, ongeduldige jongen. Het waait snoeihard, bepaald geen vriendelijke omgeving om te broeden, maar de wind is nodig om op te kunnen stijgen; je hoeft alleen je vleugels uit te slaan, de rest gaat vanzelf. De landing verloopt niet altijd even soepel en de onhandige buiklandingen op het nest van de buren zijn erg 6
komisch. We hebben anderhalf uur om rond te kijken en de tijd vliegt. Gelukkig hebben we voor een excursie gekozen; sommigen lopen het hele stuk en hebben nauwelijks tijd om de kolonie te bekijken omdat ze terug moeten zijn voor het vloed wordt. Als we aan het eind van de middag terug zijn op de camping blijkt het daar haast de hele dag geregend te hebben. Wat hebben wij dan een geluk gehad! Donderdag 22 december Napier Vandaag beginnen we de dag met een wandeling in het Te Mata Trust Park. In het begin is er niet veel aan, maar later wordt het erg mooi. De zon schijnt volop, het pad in de heuvels is soms moeilijk te volgen. Weer terug in de bewoonde wereld zet Vincent een postbode op de foto die als kerstman verkleed is. Maar dan met een korte broek aan; het is heel apart om kerst midden in de zomer mee te maken! Aansluitend gaan we naar het National Aquarium, maar het gaat ons niet zozeer om de zeepaardjes, de reuzenschildpadden en de kolossale kikkers. Ons gaat het om de kiwi, het symbool van Nieuw-Zeeland. Omdat het nachtdieren zijn, is hun leefruimte donker. Op het eerste gezicht zie je niets en alle bezoekers lopen dan ook snel door. Maar als je even blijft staan om je ogen te laten wennen aan het donker, dan wordt je geduld beloond: ineens zie je ze en ze zijn druk aan het rondscharrelen op nog geen meter afstand. Het is waanzinnig, een van de leukste dingen tot nu toe! Achtergrondinformatie over de kiwi De kiwi is een loopvogel en een echt nachtdier, oftewel: je kunt het vergeten dat je die in het wild aantreft. Hij heeft als een van de weinige vogels een uitstekend reukvermogen en is de enige bekende vogel met externe neusgaten aan het einde van de snavel, waarmee hij de geur opvangt van eetbaars op de grond. Ze leggen reusachtige eieren, die na maximaal drie maanden uitkomen. De jongen leven de eerste week van voeding in de schaal, daarna trekken ze er op uit om voedsel te zoeken. De eerste weken overdag en daarna ‟s nachts. Ze krijgen niets van hun ouders. De sterfte onder de jongen is groot; 95% overlijdt in het eerste jaar. We kijken nog wat rond in Napier, het is een leuk plaatsje. Na een aardbeving in 1931 was er helemaal niets meer van Napier over. De plaats werd geheel opnieuw opgetrokken in de toen zeer populaire art-deco stijl. We doen wat boodschappen en checken onze mail. Terug op de camping koken we en ruimen alvast wat op; morgen vertrekken we. Ook zeggen we alvast onze buren gedag. Diana vouwt buiten de was op, Sam is binnen voor de TV in slaap gevallen. Zoals elke avond bekijkt Vincent zijn foto‟s van die dag met een borreltje en een muziekje. Vrijdag 23 december Napier – Wellington Vandaag vertrekken we vroeg. Het is zo‟n 300 kilometer naar Wellington, de hoofdstad van Nieuw-Zeeland en onze laatste stop voor we naar het Zuidereiland gaan. In 1865 werd de hoofdstad verplaatst van Auckland naar Wellington, omdat werd ge7
vreesd dat de inwoners van het Zuidereiland zouden proberen een aparte kolonie te vormen. Het weer blijft regenachtig en we zetten tussen de buien door snel de tent op in Poricua, zo‟n 20 kilometer van Wellington. Camp Elsdon is een ongelofelijk suffe camping, alhoewel: zonder stormlijnen red je het hier niet, ze noemen de hoofdstad niet voor niets Windy Wellington! In de regen pakken we een binnenweggetje via Makara naar Wellington. Vincent weet goed de weg en manouvreert de auto soepel door de straten van Wellington. In korte tijd zie je zo best al veel: het oude station, het parlementsgebouw Beehive (dat eruit ziet als een bijenkorf), de Cubastraat en nog veel meer. Ook schieten we even het Te Papa museum in. Met de oppervlakte van drie voetbalvelden is het een van de grootste musea ter wereld. Zó groot en zó gratis: daar moet je gewoon twee keer in, dus we gaan morgen weer. Maar ook nu hebben we al een en ander opgestoken: Zo weten we nu dat de possum vanuit Australië naar Nieuw-Zeeland is gebracht voor zijn vacht. Toen dit op een zeker moment niet meer lucratief was, gingen de hokken van de fokkerijen open. Aangezien ze hier geen natuurlijk vijanden hebben, zijn er nu op elke inwoner 20 possums. Er zijn vier miljoen Nieuw-Zeelanders! Ze vreten bomen kaal, roven de eieren van kiwi‟s en pikken hun nesten in. Kortom een regelrechte ramp! Maar ook schijnbaar onschuldige herten vernielen veel door oorspronkelijke vegetatie te vertrappen. Deze geïmporteerde dieren verstoren het natuurlijke evenwicht volledig. Maar de mens heeft ook bepaald niet stilgezeten; de dodo leefde hier miljoenen jaren, de blanken zagen kans om ze binnen 200 jaar uit te roeien! In de supermarkt kopen we wat chocolaatjes voor Elly, die we rond de kerst hopen te bezoeken. Na het eten en de douche gaan we in de auto zitten om nog wat te lezen en te schrijven. De wind giert om de auto. Zaterdag 24 december Wellington Omdat we maar één dag in Wellington hebben, staan we vroeg op. Het waait enorm. We besluiten v oor vannacht een cabin te huren omdat we morgen vroeg weg moeten en de tent nu droog is. Als eerste gaan we naar het uitkijkpunt van Mount Victoria met zicht over heel Wellington. Daarna parkeren we de auto illegaal bij het winkelcentrum, omdat het daar gratis is. Daarna pakken we de kabelbaan omhoog en lopen terug via de botanische tuin. Voor we Te Papa in gaan, willen we nog even wat uit de auto pakken. Die staat op het punt om weggesleept te worden door een heel irritant mannetje: $ 160 boete en dat is heel zuur als je de hele reis zo zuinig mogelijk probeert te doen. Dat is bij deze in één klap teniet gedaan. Wat een domper na zo‟n leuke dag, te meer als blijkt dat 100 meter verderop het parkeren op zaterdag gratis is! Het is allemaal te walgelijk om over na te denken. In de Cubastraat gaan we ondanks de strop toch maar uit eten, het wordt een Turks restaurant. Weer terug op de camping wacht ons een enigszins klamme cabin met een stapelbed. Het is duidelijk: het wordt hoog tijd voor het Zuidereiland! 8
Zondag 25 december Wellington – Marlborough Sounds Heerlijk een bed, jammer dat we er al vroeg uit moeten. Maar ja, we moeten de boot naar het Zuidereiland halen. En zo varen we door Cook Strait. We besluiten een dagje later naar Elly te gaan om nog wat meer tijd in Marlborough Sounds te hebben, een indrukwekkend geheel van inhammen, eilandjes, baaien en schiereilanden waar je volop kunt wandelen en kanoën. De VVV is helaas op zondag dicht, dus echt goede informatie kun je niet krijgen. Op goed geluk kronkelen we naar Portage Bay en zetten daar de tent op. We lopen een stukje van het Queen Charlotte Track (3-5 dagen, 71 kilometer). Het is schitterend weer, maar de wandeling is wat saai zo tussen de bomen door. Gelukkig hebben we toch af en toe een mooi uitzicht. Later op de middag begint het toch weer wat te regenen maar het hostelletje waar we uit eten willen is helaas dicht. Dan draaien we zelf maar iets in elkaar. Het tafeltje zetten we op z‟n kant als een windscherm. Eerste kerstdag, maar voor ons geen luxe; we zitten op een DOC-camping met nog niet eens een lamp of een douche. En toch heeft het wel iets. We hebben leuke Duitse buren, een echtpaar met dochter, die met z‟n drieën in een tent slapen die duidelijk kleiner is dan die van ons. Een jongeman doet de hele trekking en vraagt of hij ons brandertje mag lenen. Natuurlijk, geen probleem, en zo zien we toch nog kans om op deze afgelegen plek een mooie kerstdaad te verrichten. De vogels fluiten, twee California Quails (met een leuk kuifje) scharrelen uitgebreid voor de auto waar we inmiddels in zitten omdat het nu toch echt hard regent. Kerst in Nieuw Zeeland, hopelijk hebben we morgen bij Elly in Nelson meer geluk met het weer. Maandag 26 december Marlborough Sounds – Nelson We hebben vannacht goed geslapen, maar wel andersom en schuin in de tent om tenminste nog een beetje recht te liggen. Als we net willen vertrekken, spreken we de jongeman die onze brander had geleend. Of we al gezwommen hebben, het water is heerlijk. Dat klinkt heel uitnodigend en Ingrid trekt de stoute schoenen (en haar badpak) aan. Maar wat is het koud, echt ongezond gewoon! Onderweg naar Elly hebben we nog wel wat stops. Bij voorbeeld bij Pelarus Bridge voor een stuk zelfgebakken taart. Schandelijk lekker en waarschijnlijk schandelijk ongezond. We compenseren dit dan ook met de Tawa Walk, een mooie wandeling van nog geen half uur. Het is erg koel onder al de varens en er is veel te zien. In Nelson kopen we snel nog een fles wijn voor bij het kerstdiner en maken dan eindelijk kennis met Elly, een nicht van Vincents moeder (Joke‟s vader en Elly‟s moeder zijn broer en zus). Wat een leuke vrouw en wat een leuk huis. Ze is erg blij met bezoek uit Holland en we drinken gezellig thee in de achtertuin. Daarna lopen we de heuvel op met mooi zicht op Nelson. Het ligt aan de Tasman Bay en is de op een na zonnigste plek van het land. Zo ook vandaag. 9
Terug bij Elly is inmiddels de hele familie gearriveerd: dochter Rosca met haar man John Griffin en de kinderen Nico, Jack en Lucy. Ze wonen in Christchurch en zijn hier voor hun zomervakantie. En zoon Hans met zijn vrouw Caroline die hier in de buurt wonen. Met elkaar beleven we een heerlijke dag: babbelen onder de parasol met een chippie en een wijntje terwijl John zich uitslooft in de keuken. En dan zitten we allemaal aan tafel met een gek hoedje op. Heel bijzonder: zo‟n gezellig kerstdag in je korte broek met allemaal aardige mensen die je vandaag voor het eerst ziet! Een dag om nooit te vergeten. Dinsdag 27 december Takaka Hill Vannacht hebben we heerlijk geslapen op de veranda van Elly‟s huis. We weten inmiddels wat we gaan doen: naar het noordelijkste stukje van het Zuidereiland en aansluitend onze tent opzetten in Rangihaeata, waar Elly een vakantiehuisje pal aan de Golden Bay heeft. Van daaruit kunnen we dan morgen het Abel Tasman Park bezoeken. Heerlijk hoe onze vakantie van toeval aan elkaar hangt! Vanaf Takaka, als we de afslag naar het Abel Tasman Park voorbij zijn, wordt het rustig op de weg. We rijden pal langs de kust van de Golden Bay, het is eb. Een grote groep aalscholvers zit op het strand en we kunnen tot dichtbij naderen. Een auto stopt en de inzittenden vragen: “Are those penguins?” Dat dachten wij eerlijk gezegd eerst ook. Bij Puponga zijn vorige week 123 walvissen aangespoeld. Met man en macht hebben ze de meeste weten te redden door ze nat te houden tot het vloed werd en ze met bootjes de goede kant op gestuurd konden worden. De vijftien die het niet overleefd hebben, zijn op het strand begraven maar daar is niets meer van te zien. Volgens Rosca gebeurt dit omdat zieke dieren zelfmoord willen plegen, de rest begeleidt ze en kan vervolgens niet terug komen naar de volle zee. Het schijnt hier elke paar jaar te gebeuren. We starten iets na vier uur ‟s middags onze wandeling bij Wharariki Beach en Cape Farewell. Eigenlijk willen we een wandeling doen die deels over eb-zand gaat, maar helaas zijn we daar te laat voor. Vooral Vincent vindt dit erg jammer, maar het alternatief is werkelijk schitterend. Het pad loopt onder langs grasheuvels en we zien niemand. Alleen maar schapen, vogels en gras. We lopen in de luwte, de zon schijnt. Boven op de grasheuvels is daar de wind, veel wind; Vincent houdt maar met veel moeite zijn fototoestel stil! Maar wat een mooie plek: aan de ene kant een groot meer met honderden Canadese ganzen die opvliegen en aan de andere kant de zee waar een grote stenen boog uit oprijst. Op het laatste komen we toch nog bij een strand waar de golven en de wind voor een mooie tekening hebben gezorgd op het spierwitte zand. Een groepje zeeleeuwen ligt lekker in de zon. Wat een mooie plek, zeker ook omdat we helemaal niemand zien. In de avondzon lopen we terug naar de auto en rijden toch nog even naar Cape Farewell, het meest noordelijke puntje van het Zuidereiland. Het is een mooi uitkijkpunt 10
met op wat rotsen in de woeste zee opnieuw zeeleeuwen. Er staat ook hier een harde wind. Het is al bijna donker als we bij het vakantiehuisje van Elly aankomen. Rosca met familie is er inmiddels ook. Wat een superplek zo pal aan de Golden Bay! We zetten de tent op, draaien een kant-en-klaar-maatlijd in elkaar en Vincent trekt een blikje Radler open, een Nieuw-Zeelands biertje. Is dit vakantie of niet? Woensdag 28 december Abel Tasman Park Het Abel Tasman Park is dichter bij dan verwacht; het is maar een uurtje rijden. Startpunt is camping Totaranui met maar liefst 800 kampeerplekken. Het is tjokvol en we zijn blij dat we hier niet staan. Het is echt een familiecamping met veel bungalowtenten en ouderwetse caravans. Hier staan hele families een week of drie met weinig douches en toiletten en alleen koud water! Het is schitterend weer en we maken een mooie wandeling van Totaranui naar Awaroa en terug. We lopen deels in de schaduw met prachtige varens. Onderwijl hebben we mooie doorkijkjes op het azuurblauwe water en het goudgele strand. Het is onwaarschijnlijk mooi. Ook lopen we stukken over het strand en zelfs over een stuk drooggevallen zee waar je alleen met eb kunt komen. Overal schieten krabbetjes voor onze voeten weg. Daarna lopen we vanaf Totaranui nog een stuk naar het noorden via wetlands en een mooi varenbos. Het is inmiddels het eind van de middag en daardoor erg rustig. Op de terugweg kijken we ook nog even bij de Pupu Springs; een zoetwaterbron die een constante stroom van 14.000 liter omhoog pompt met een constante temperatuur van 12 ˚C. Het is een van ‟s werelds grootste zoetwaterkoralen, kraakhelder en heilig Maori water. Het is er verboden om te zwemmen (mocht je daar zin in hebben) en duiken mag alleen onder restricties. Aan het begin van de avond zijn we weer terug. De Griffin‟s hebben al gegeten, wij gaan weer voor de opwarmmaaltijd met een biertje en een wijntje. We zijn te moe om nog te zwemmen, alhoewel het water nu op z‟n warmst is; bij eb warmt de zon de bodem op en die warmte wordt bij vloed aan het water afgegeven. Donderdag 29 december Terug naar Nelson Vandaag is een dag van relaxen, het is heerlijk weer. Vincent leent de kano van John en daarna maken we een wandeling met John en Rosca. Rosca is jarig en aansluitend hebben we met z‟n vieren een heerlijke lunch met brie en ham. En een verrukkelijke augurken chutney die we vanaf nu standaard in ons assortiment opnemen. Allemaal erg gezellig en we komen maar moeilijk weg, maar eind van de middag zijn we dan toch weer terug in Nelson bij Elly. Gemma de hond blaft waaks, maar ze herkent ons al snel. Ze knijpt er meteen tussenuit en springt de stinkende rivier is. Na de thee (met banketstaaf!) gaat Vincent onder de douche en Ingrid gaat de auto wassen want die is inmiddels erg smerig geworden door alle unpaved roads. Elly geeft eerst 11
per abuis hondenshampoo. Nu we een wasmachine binnen handbereik hebben, grijpen we onze kans. Een beugel van Ingrids BH gaat in de trommel zwerven en zorgt nog voor de nodige problemen. Na alle toestanden is het genieten op de veranda met een heerlijk maal dat Elly gekookt heeft. En dan voor het eerst sinds lange tijd weer in een normaal bed! Vrijdag 30 december Nelson - Hokitika Voor de zoveelste keer lukt het ons niet om vroeg op te staan. Elly zorgt voor een heerlijk ontbijt en er ligt zelfs een kaasschaaf op tafel, maar eindelijk zijn we dan toch startklaar. Nu we elkaar net kennen is het haast jammer om al weer te vertrekken. Want wanneer zie je elkaar weer als je zover van elkaar af woont? Wij hopen Elly in Arnhem ooit net zo gastvrij te kunnen ontvangen als zij bij ons gedaan heeft. (inmiddels is Elly in ‟06 en ‟08 bij ons op bezoek geweest) We zakken af naar het zuiden, het is een mooie route met mooie uitzichtpunten, veel bos en hooibouw. Het is rustig op de weg. Halverwege de middag arriveren we in Hokitika aan de westkust. Het weer wordt steeds slechter en we besluiten niet verder te gaan en hier een cabin op de lokale camping te nemen. In het stadje is verder weinig te zien en we bekijken even de haven. Toen alles nog met zeilschepen gebeurde, was dit een ontzettend gevaarlijke haven waar elke tien dagen wel een schip strandde. Als het donker is gaan we naar de Glow-worm Dell, waar we de grootste in de oplucht levende kolonie glimwormen van het land zien, erg leuk! Zaterdag 31 december Hokitika - Glacier Het lukt ons eindelijk om vroeg weg te rijden. Onderweg lunchen we bij het Bushman Café waar ze possumburgers serveren en waar geinige bordjes hangen, zoals: “Unattended children will be sold as slaves.” De eigenaar beweert dat hij voornamelijk „roadmeat” gebruikt voor de gerechten. Ofwel possums die ‟s nachts zijn doodgereden. Vandaag bezoeken we de Franz Joseph Glacier (de Fox Glacier laten we omwille van de tijd zitten). Het bijzondere is dat je nergens ter wereld op zo geringe hoogte een gletsjer kunt zien. De Hongaarse ontdekkingsreiziger Julius von Haast noemde de gletsjer naar de keizer van Oostenrijk-Hongarije. Door een bijna sub-tropisch* woud rijden we naar de parkeerplaats waar de wandelingen naar de voet van de gletsjer beginnen. De gletsjer stort zich van een hoogte van 2.700 meter naar beneden en eindigt pas 300 meter boven zeeniveau. Vanaf het laagste punt is het slechts twaalf kilometer naar de zee. We hebben vandaag geluk met het weer na al die regen van gisteren. Het is zonnig met wat wolken bij de bergtoppen. We maken een mooie wandeling van zo‟n anderhalf uur en komen tot vlak bij de voet van de gletsjer. Erg indrukwekkend en wat voel je je nietig! *het zuidereiland ligt net buiten de subtropen 12
Het lukt ons vandaag niet meer om over de Haast Pass te komen en uiteindelijk zetten we onze tent op bij de DOC-minicamping op de oever van Lake Paringa. Het is een prachtige plek aan het water, al stikt het dan van de sandflies. Grappig om te merken dat de mooiste plekken vaak voor de tenten zijn. Onze buren zijn Sebastiaan en Karla uit Zeist die met een tandem op weg zijn. We zitten in the middle of nowhere dus een groot spektakel zal het niet worden met oud en nieuw. Een Engelse vrouw uit een van de campers doet nog wel een poging om een feestje te organiseren (haar man had nergens zin in, dus probeerde ze het bij ons), maar uiteindelijk liggen we er ruim voor twaalf uur in na een laatste blik op een mooie sterrenhemel. Zondag 1 januari over de Haast Pass naar Glenorgy ‟s Ochtends staan de sandflies al weer voor de tent te dringen en het toilet is het territorium van de muggen. Iemand vraagt: “Are you the support car of the bikers?” We toereren als we de tandem even later inhalen, en daar blijft onze support bij. Vandaag pakken we de Haast Pass Highway, een schitterende rit langs watervallen, met uitzicht op meren en de omringende pieken. Ook na de Haast Pas (562 meter) blijft de omgeving erg mooi. Het doet ons aan Ierland denken, maar dan in het groot: kale bergen met grassen, soms sneeuwtoppen. Ook zien we veel paarse lupine. Als we in Queenstown aankomen, moeten we even omschakelen; dit is het drukste toeristische centrum van het Zuidereiland waar vooral veel spectaculaire dingen te doen zijn, waaronder de beroemde bungyjump, varen met supersnelle jetboten, raften en paragliden. We gaan dan ook zo snel mogelijk door naar Glenorgy, het gebied waar de film In de ban van de ring is opgenomen. Voor vannacht is er storm en zware regenval voorspeld, dat ziet er niet goed uit. Maar toch willen we kamperen! We kunnen kiezen uit twee DOC-campings: of een grotere, vlak bij waar de wandelingen starten maar waarschijnlijk met een hoop modder. Of een kleinere, wat verder van de wandelingen, maar zonder modder. We gaan toch maar voor de droge voeten. Het is niks bijzonders en met $ 14 nog vrij duur voor een camping met alleen een longdrop-toilet. We staan wel aan Lake Wakatipi. Als we beginnen met koken is het nog droog, maar al gauw begint het zacht te regenen. Met paraplu en regenkleding gaan we dapper door tot het gas op is. Ons nieuwe gasflesje past niet, dus dat is de komende twee dagen geen warme maaltijd, koffie en thee. Dan eten we maar een paar boterhammen in de auto. Om negen uur kruipen we al in de slaapzak. Zoveel opties hebben we niet op dit moment. Maandag 2 januari Glenorgy Als we opstaan is het droog, maar het heeft de hele nacht hard geregend. We ontbijten in de auto om naar de weersverwachtingen op de radio te luisteren. Dat belooft weinig goeds: zware regen, mogelijk hagel, zware windstoten. Wat gaan we doen: blijven of verder gaan? Het is hier zo mooi, er zijn zo veel wandelmogelijkheden en 13
op dit moment ziet het er best goed uit. We besluiten de tent af te breken en later op de dag in Glenorgy een cabin te zoeken. Als de tent in de achterbak ligt, gaan we op pad. We zien een auto en tent die door de hevige regenval van vannacht zijn ingesloten door het wassende water van de rivier. Ze zullen moeten wachten tot het water gezakt is en dat kan nog wel een paar dagen duren. We maken eerst een wandeling door het bos tot Lake Sylvan. Daarna rijden we door naar de camping waar we gisteren niet voor gekozen hebben (camping Lake Sylvan). Uit nieuwsgierigheid, maar ook omdat er een wandeling start. De camping ziet er leuk uit, heerlijk afgelegen, pal aan de rivier en met een schitterend zicht op de omringende bergen. Het regent inmiddels en we korten de geplande wandeling dan ook flink in. Terug in Glenorgy regelen we een cabin, Vannacht eindelijk in een tweepersoonsbed, maar helaas: het matras is te zacht voor Vincent dus het wordt toch weer een stapelbed. Daarna gaan we weer op pad naar het plaatsje Paradise en verder. Het is een mooie tocht, behoorlijk off the road, we gaan zelfs meer dan tien keer dwars door het water. De autoverhuurder zou eens moeten weten en uiteindelijk vinden wij het ook te link voor ons wagentje worden en gaan terug. We zijn het nog steeds niet zat en lopen een stuk van de Glenorgy Walkway met onder andere een plankwalk door een lagune. We zien van heel dichtbij een zwarte zwaan. Het is absoluut een mooie wandeling maar helaas ontbreekt het zicht op de bergen door het slechte weer. Vincents paraplu heeft het zwaar te verduren. Voor vandaag houden we het voor gezien, het zicht is erg slecht. Hopelijk kunnen we morgen nog wat doen. We koken en kijken naar het nieuws, er is veel te doen rondom een explosie van een van de shotover-jets in Queenstown en op veel plaatsen zijn er problemen door de storm. Het weer belooft weinig goeds; er is een lagedrukgebied onderweg waar het hele land last van zal hebben. Al vroeg zitten we in de cabin. Veel vogeltjes zingen, één hipt zelfs de cabin in. Er vallen steeds weer buien en al snel zitten we met een borrel bij ons kacheltje. Morgen hebben we een lange rit voor de boeg naar Dunedin. Dinsdag 3 januari Glenorgy - Naseby We staan vroeg op, het zicht is veel beter dan gisteren. Een groep wandelaars wil de Reese Track doen maar een oude man die hier al zijn hele leven woont, raadt het af; hogerop is er veel wind en sneeuw en ze kunnen waarschijnlijk niet eens de rivier oversteken. Na het ontbijt gaan we op pad. Onze eerste stop is bij het bungy jumping boven de Kawarou River. Toen Vincent er met zijn groep was, hadden ze net ingevoerd dat je ook moest betalen als je alleen maar wilde kijken. Alleen merkten ze al snel dat de omzet terug liep; zien springen, doet springen blijkbaar. Oftewel: dat 14
hebben ze maar snel afgeschaft en zo kunnen wij het allemaal uitgebreid bekijken. Overigens hebben we geen enkele behoefte om het zelf te proberen. Vanaf Alexandra pakken we route 85 richting Dunedin, een andere route dan gebruikelijk is. De weg is erg mooi met bergen met besneeuwde toppen, rivieren en veel landbouwgebied. Maar bovenal is het een rustige route. Gaandeweg wordt ons duidelijk dat we in de buurt zijn van Rail Trail, een vroegere spoorlijn die nu een fietspad is. Hier willen we wat mee en na heel wat rondvragen, belanden we in Naseby. Het is een uithoek zonder pinautomaat en we zijn bijna door ons geld heen. Gelukkig heeft Vincent een creditcard maar of we daarmee overal terecht kunnen. De camping is helemaal oké en zo van de hoofdroute af straalt het een zekere kneuterigheid uit. Al snel zitten we in de stoeltjes voor de tent. We staan op een beschut veldje, de tenten in een kring om een klein fietsparcours voor de kinderen. Genoeg te zien dus. We koken in de hoofdkeuken waar alle vaste gasten zich verzameld hebben voor een biertje en een praatje. Hopelijk lukt het ons morgen om een fiets te huren en een zonnige rit te maken. Ook hier regent het en dat is best bijzonder; dit is immers de warmste plek van NieuwZeeland waar het wel 40 graden kan worden. Woensdag 4 januari Naseby De hele nacht is het droog, maar tegen de ochtend begint het te regenen en het houdt niet op. Wat een teleurstelling! Na een paar uur wachten is het dan eindelijk droog. Ingrid maakt op de camping grote indruk door op een helling languit in de modder te glijden. Omdat het weer er twijfelachtig uit ziet wil Vincent het liefste inpakken en naar Dundedin. Maar Ingrid heeft het volste vertrouwen in de eigenaresse van de camping die niet uitsluit dat het over een uur zonnig is. En ze heeft nog gelijk ook. Het is inmiddels te laat om nog fietsen te huren, maar we willen wel vanaf Auripo een stuk van de Rail Trail lopen. Het wordt een schitterende wandeling met af en toe wat fietsers, iedereen is in opperbeste stemming. Prachtige rotsformaties, bloemen, zicht op Mount Ida waar afgelopen nacht overduidelijk de nodige sneeuw gevallen is. We steken een canyon over via een oud viaduct en lopen door twee spoortunnels (van 201 en 230 meter). Gelukkig hebben we de zaklamp bij ons, want anders zou je geen hand voor ogen zien. Als we bij een schitterend uitkijkpunt zijn, raken we aan de praat met drie fietsers. Zij weten te vertellen dat het vandaag in Dunedin erg slecht weer is, dus we zijn blij dat we Naseby als tussenstop hebben ingelast. En dan vinden we onderweg ook nog eens $ 5. Via allerlei zandpaden rijden we terug naar Naseby. We zien veel schapen, sommige dapper, de meeste niet. Kortom, een ramp om te fotograferen. We pakken nog de laatste zonnestralen in onze stoeltjes voor de tent mee. De avonden zijn erg koud 15
hier. Morgen gaan we dan toch naar Dundedin in de hoop dat het weer er inmiddels beter is. Donderdag 5 januari Naseby - Dunedin Vandaag breken we de boel af en we zijn niet de enigen; er vertrekken nogal wat Nieuw-Zeelanders, vreemd genoeg niet vanwege de regen maar omdat ze het te koud vinden. We vertrekken richting Danseys Pass. Er staat een ontzettend harde wind, het is koud, de zon schijnt, prachtige wolkenluchten. We buigen af naar Kyeburn om nog wat mee te pikken van de Rail Trail bij Daisybank en Tiroiti. Het zou super zijn geweest om dit te fietsen, zeker met de wind in de rug! Deze binnenweg is heerlijk rustig en ook het weer wordt rustig. Het landschap verandert vrij onverwacht in droge bergen met veel graspollen en de onvermijdelijke schapenkuddes. Het is stijl klimmen en dalen. Ineens ziet Vincent hoe een boer op een quad met drie honden een grote kudde schapen bijeen drijft. Een enorme massa waar Vincent graag een sprintje voor trekt voor de ultieme foto. En we houden er ook nog een leuk praatje met de schapenboer aan over. We komen aan in Dunedin, doen boodschappen voor de komende dagen en zetten de tent op in Dunedin Holiday op best een leuk veldje. Het is allemaal perfect geregeld hier met een goede busverbinding met de stad. Dunedin doet gezellig aan, de zon schijnt. Voor morgen boeken we een toertje naar de Royal Albatross en de Yellow Eyed Penguin. We werpen een blik op het station, naar verluidt een van de meest gefotografeerde stationsgebouwen ter wereld. Het wordt beheerst door een enorme toren en is versierd met klimmende leeuwen en gebrandschilderde ramen met afbeeldingen van stoomlocomotieven, terwijl in de hal een indrukwekkend mozaïek de vloer bedekt. Eindelijk kunnen we weer eens onze mail checken. Door een probleem met de computer worden alle fotobestanden van een geheugenkaart gewist. Daar worden we niet echt vrolijk van, maar eenmaal terug in Nederland blijkt een groot deel van de foto‟s met speciale software gered te worden. Opeens begint het te hozen en te hagelen, echt niet normaal meer! Het is hier vijftien graden kouder dan normaal. Vincents paraplu waait haast aan flarden als hij zich aan een wanhopige zoektocht naar rum waagt. Vrijdag 6 januari Otaga Peninsula Het weer kan hier zo snel veranderen: eerst schijnt de zon, je kijkt tien minuten niet omhoog en dan is ineens alles grijs. En vice versa. Vandaag gaan we naar Otaga Peninsula voor twee excursies en een kleine verkenning van het schiereiland. Het weer ziet er goed uit. Onderweg naar de eerste wandelstop loopt een grote kudde schapen voor ons uit met twee mannen op een quad en hun honden. Vincent schiet er via een hoop schapenstront achteraan voor een foto en een praatje boven al het geblaat uit. 16
De eerste wandeling voert ons door een begroeid duingebied met schapen. Zoals bij alle schapen wint hun angst het uiteindelijk van hun nieuwsgierigheid en zoeken ze een veilig heenkomen. We banen ons een weg door de struiken, de „zaadbonen‟ maken een geluid als castanetten. Uiteindelijk komen we op het strand van Sandfly Bay, in de wijde omgeving is niemand te zien. De golven slaan op de rotsen, mooie wolkenluchten, zon, de harde wind doet het helmgras golven. Terug bij de auto rijden we naar Sandymount voor een loop van twee uur, maar een strookje zand van een paar meter zorgt voor behoorlijk wat problemen. De auto loopt vast. Ingrid duwt en graaft en zo komen we er stukje bij beetje uit. Op het laatst helpt een familie nog duwen (de vrouw vraagt nog of we voor- of achteruit willen, maar wat ons betreft hoeven we deze ellende niet nog een keer mee te maken). Overal zand, Ingrid onder de schapenstront. We lopen het laatste stuk naar het startpunt. De wandeling langs de kust geeft prachtige vergezichten, wolkenluchten en schapen. We nemen de tijd om foto‟s te maken. Als we door een regenbui overvallen worden, wringen we ons onder de regencape (een vondst uit onze regenachtige Ierland-trip). Uiteindelijk maken we de loop niet af en lopen terug naar de auto. Het wordt langzaam maar zeker tijd om naar onze eerste excursie te rijden. Onze laatste stop is bij Allans Beach waar we wat New Zealand Fur Seals van heel dichtbij kunnen bekijken. In eerste instantie zien we ze niet eens, zo onopvallend liggen ze erbij. En dan stapt als klap op de vuurpijl ook nog een Yellow Eyed Penguin uit zee. Wat een geluk! Via Hoopers Inlet en Papanui Inlet leggen we de laatste kilometers af en zien dan op de valreep nog wat vogels: een Pied Stilt met jong, een groepje Royal Spoonbill (lepelaar) en een White-faced Heron. Om vier uur staan we bij het Royal Albatross Centre in de startblokken voor de Northern Royal Albatross. De koningsalbatros is met een spanwijdte van maar liefst 3,3 meter een van de grootste zeevogels. Dit is de enige plek ter wereld waar deze vorstelijke vogels op het vasteland broeden. Ze komen eind september aan en leggen in november hun eieren. In de broedperiode, die elf weken duurt, wisselen de ouders elkaar af op het nest. De kuikens komen in januari of begin februari uit het ei, maar verlaten het nest pas acht maanden later. Alleen in de broedperiode zijn ze aan land; één jaar op en één jaar af. Daarbuiten zweven ze op de thermiek soms dagen achtereen. Maximaal 1.800 kilometer per dag, maar de gids vertelde dat ze ooit een albatros met GPS drie dagen kwijt waren en hij toen 6.000 kilometer verderop zat. Oftewel: 200.000 kilometer per jaar, de wereld rond. We hebben geluk omdat er continu vier vrijgezelle albatrossen om het uitkijkpunt zweven. Waanzinnig dichtbij en razendsnel op de wind. De meeuwen steken er ielig bij af. Dit is echt een bof omdat er vaak alleen een paar broedende vogels zitten en daar valt niet veel aan te zien. Maar er valt wel veel over te vertellen. De jongen worden vetgemest, per keer schrokken ze twee kilo vis naar binnen. In het begin is er altijd één ouder bij het jong maar na een paar weken trekken beide ouders er op uit 17
omdat het voor één vogel te veel werk is. Uiteindelijk eten ze zo‟n twaalf kilo vis per dag, twee keer zoveel als de ouders zelf. Daarna gaan ze op een dieet van 300 gram per dag en leggen de ouders het eten wat verder weg, zodat de jongen wel in beweging moeten komen. Als de jongen uiteindelijk uitvliegen, blijven ze maar liefst vijf jaar op zee. Daarna keren ze voor het eerst terug. De eerste landing op land is vaak heftig; ze zijn alleen waterlandingen gewend en kunnen eigenlijk niet lopen, soms zijn ze na die eerste landing een paar dagen knock out! Daarna gaan ze op zoek naar een partner. Omdat het partners voor het leven zijn, gaan ze niet over één nacht ijs. Na een zeer uitgebreide kennismaking krijgen ze na een jaar of tien voor het eerst een jong. Na een jaar ouderlijke zorg gaat ieder zijns weegs en ontmoeten ze elkaar een jaar later weer op de vaste broedplek. Daarna stoten we meteen door naar de volgende excursie bij het Conservation Reserve om de Yellow Eyed Penguin (geeloogpinguïn) te zien. De Maori naam is Hoiho, wat lawaaimaker betekent. Hun geschreeuw gebruiken ze voor herkenning en gebiedsafbakening. Ze komen alleen in Nieuw-Zeeland voor en behoren tot de zeldzaamste pinguïns ter wereld (zo‟n 5.000). Toen het reservaat in 1985 startte, waren er op deze plek nog maar acht broedparen. Het is de enige soort die niet tam wordt en je dus nooit in een dierentuin ziet. Ze nestelen in de bossen langs de kust, maar door intensieve houtkap zijn hun aantallen hard achteruit gegaan. Ze hebben die bebossing nodig voor beschutting, maar belangrijker is dat ze niet paren als ze nog andere soortgenoten kunnen zien. Elk paar bakent zijn eigen territorium af, dat fanatiek wordt verdedigd tegen indringers. De ouders verlaten met zonsopgang de kolonie om tot 25 kilometer uit de kust vis te vangen en ‟s avonds keren ze terug om hun jongen te voeren. Als de jongen oud genoeg zijn, moeten ze zelf vis vangen. Ze moeten het dan letterlijk zelf uitvogelen, wat ouderlijke aanwijzingen zijn er niet bij. Het is inmiddels het eind van de middag, dus een perfecte tijd. Het reservaat bestaat uit loopgraven en hutten waar ze twaalf jaar geleden met de bouw begonnen. Om het broeden niet te verstoren, konden ze alleen in de wintermaanden aan de slag, als alle pinguins op zee zijn. En hoewel het de perfect tijd is, valt er weinig te beleven. Twee jongen staan bruin en wollig doodstil te wachten, niet echt boeiend. Gisteren maakten ze voor het eerst hagel mee, toen renden en sprongen ze alle kanten op. We lopen naar het strand, maar ook daar is weinig spektakel. Deze excursie lijkt op een fiasco uit te draaien als er ineens out of the blue van achteren een pinguïn aan komt. Iedereen gaat door de knieën om kleiner te lijken en uiteindelijk durft hij het aan; parmantig loopt de geeloogpinguïn op nog geen meter afstand langs de hele groep, springt elegant wat treetjes op. Uitgerekend op dit moment weigert Ingrids fototoestel, hoewel zij misschien wel de gunstigste plek van de hele groep heeft. Aansluitend zien we nog twee pinguïns met jongen die met veel tam-tam hun territorium verdedigen. Al met al toch een erg geslaagde excursie.
18
Zaterdag 7 januari Dunedin – Moeraki Boulders - Kurow Vandaag verlaten we Dunedin met Mount Cook als volgend doel, alhoewel het weer daar weinig goeds belooft. Als uitsmijter bezoeken we in Dunedin nog de chocoladefabriek van Cadbury. Helaas hebben ze zomerstop, dus we kunnen geen kijkje in de fabriek nemen. We moeten het met een film doen (inclusief snoepzakje) en de chocoladewaterval. Dan kun je aansluitend toch niet anders dan het winkeltje in om goedkoop wat chocola te scoren! En dan verlaten we Dunedin, op weg naar Mount Cook. Onderweg hebben we een tussenstop bij de Moeraki Boulders. Het zijn zo‟n 50 keien, waarvan de grootste meer dan zeven ton weegt en in doorsnee ruim twee meter meet. Ze zijn de gaafste in hun soort, bijna volmaakt rond met een prachtig dooraderd oppervlak. Hun plaats op het strand en hun vorm lijken erop te wijzen dat de keien door de branding zo zijn gevormd. In werkelijkheid zijn ze afkomstig uit de kleiafzettingen achter het strand. Daar zijn ze 65 miljoen jaar geleden door een chemisch proces tot stand gekomen. Indrukwekkend mooi, maar druk zo in het weekend. Bij Maheno gaan we van de grote weg af. Het weer houdt zich goed, maar het waait enorm. Af en toe zien we een auto en geleidelijk verandert het landschap. Van landbouw naar grasheuvels en kalkstenen rotsformaties. We maken een tussenstop bij een archeologische site waar een walvisfossiel ligt. Hier moet dus ooit water zijn geweest. Inmiddels stormt het en in Kulow – een onopvallend dorpje onderweg – vinden we op een leeg tentenveld een vrij beschut plekje voor onze tent. Uit de wind en in de zon is het goed vertoeven. De cadbury en rumcola zorgen voor de rest. We schuiven met de stoeltjes met de zon mee helemaal naar de andere kant van het veld. Die avond eten we in het plaatselijk restaurant fish & chips, verse tomaten en ijs met vruchten. We gaan in Nieuw-Zeeland maar weinig uit eten en het is natuurlijk extra leuk om dat in zo‟n kneuterig dorp te doen. Zondag 8 januari Mount Cook We zijn al vroeg wakker en ontbijten voor de tent. Af en toe is er een enorme windvlaag en moeten we alles vasthouden om te voorkomen dat het van tafel waait. De California Quail schiet als een opwindbeest de camping over, erg geinig om te zien. Daarna pakken we alles in en koersen richting Mount Cook. Vincent stopt om de haverklap om een foto te maken. Geen kleinigheid met al die wind. Twintig kilometer voor Mount Cook strijken we neer op camping Glentanner Park. De reden is dat hier meer faciliteiten zijn dan bij de DOC-camping vlak bij Mount Cook. Best handig om een keuken te hebben met dat wilde weer hier. Bovendien lijkt het weer hier beter. We raken aan de praat met een Hollands gezin dat wél door wil naar de DOC-camping. Volgens de weersverwachtingen is het bij Mount Cook vandaag beroerd weer en is het morgen beter. Maar we zijn nieuwsgierig en rijden er toch heen. Het weer is inderdaad beroerd: slecht zicht en miezerregen, wonderlijk hoe het 19
om de berg en in het dal blijft hangen. We bekijken dit alles vanuit het Hermitage, het bekendste hotel van Nieuw-Zeeland, vanwege het schitterende uitzicht op Mount Cook. Maar hoe duur dit hotel ook is, mooi weer is niet te koop. In het visitors centre kopen we allebei handschoenen van possum/merinowol. We besluiten morgen op Mount Cook te gokken en gelukkig kunnen we de auto een dag langer huren (eigenlijk moeten we hem morgen aan het eind van de middag inleveren maar dan zouden we te weinig tijd hebben om de track door de Hooker Valley te doen). Zodra we het dal van Mount Cook uitrijden, gebeurt er iets wonderlijks: de zon schijnt! We rijden over een onverharde weg met een schitterend zicht op het dal en de omringende bergen. Echt ongelofelijk mooi. We maken twee korte wandelingen. De eerste wandeling is vrij pittig en brengt ons naar het uitkijkpunt op de Tasman Glacier, de grootste gletsjer van Nieuw-Zeeland. De wind is snoeihard en foto‟s maken valt niet mee. Het zicht is haast bovenaards, zand waait op, wat kleine meertjes, de gletsjer is met gruis bedekt en mondt uit in een groot meer met enorme brokken ijs. De tweede wandeling brengt ons naar de voet van het meer, een gemakkelijke wandeling. Terug bij de tent zitten we nog een hele tijd in onze stoeltjes, af en toe schijnt de zon. Dit is pas echt vakantie en we zijn het over één ding eens: deze camping is een gouden keus. Vannacht ons laatste nachtje in de tent. Maandag 9 januari Mount Cook en Christchurch Vannacht een erg mooie sterrenhemel, vanochtend een heerlijk zonnetje. We ontbijten bij de tent, het zicht op de bergen is perfect. Vandaag moet het gebeuren! Mount Cook National Park is een van de grootste toeristische trekpleisters van het Zuidereiland. Maar omdat je gemiddeld maar één keer per week de top van Mount Cook kunt zien, moet je geluk hebben en voor vandaag lijkt het er goed uit te zien. We zijn benieuwd hoe Mount Cook eruit ziet en komen later tot de ontdekking dat we er vanmorgen bij ons ontbijtje al perfect zicht op hadden! Het nationale park is in de eerste het domein van klimmers, maar gelukkig kun je in het dal de bekene Hooker Valley Walk lopen, een gemakkelijke route van drie of vier uur naar het meer van de Hooker Glacier, met schitterend uitzicht op Mount Cook en de omringende ketens. Met onze wandelstokken en voldoende water gaan we op pad. We zijn zeker niet de enigen, maar wat wil je ook na anderhalve week meteorologische ellende. De wandeling is schitterend en we zien onder andere de Mount Cook Lily, de grootste boterbloem ter wereld. We doen er vrij lang over en nemen alle tijd om foto‟s te maken en van het uitzicht te genieten. Ook zitten we lang bij het meer. Het is heerlijk warm en zonnig, een heel contrast met gisteren. Terug in de bewoonde wereld zien we toevallig nog het Nederlandse gezin van gisteren. Ze hadden gisteren minder geluk gehad dan wij: hoosbuien op de DOC-camping 20
en zo ongeveer de Hooker Valley uitgespoeld en -geblazen. Wij mogen dan ook met onze zonnige uurtjes in het naastgelegen dal en op onze camping niet klagen. Ach, zo zal het wel iedereen in Nieuw Zeeland vergaan: soms heb je pech en soms heb je geluk. In ieder geval erg leuk om je vakantie zo zonnig te eindigen. We rijden later op de dag nog door naar Christchurch, al met al een zware dag. Zeker voor Vincent die deze laatste 330 kilometer achter het stuur zit. We nemen onze intrek in Charlie B‟s, een prima adresje en gaan pas tegen middernacht naar bed. Morgen weer vroeg op voor de treinreis naar Arthur‟s Pass! Deze beroemde treinreis hebben we voor de zekerheid al vanuit Nederland geboekt. Dinsdag 10 januari Arthur’s Pass De TranzAlpine Express vertrekt rond acht uur voor een rit van tweeënhalf uur naar het station bij Arthur‟s Pass. Het eerste gedeelte is niets bijzonders (althans niet als je hier al een paar weken rondkijkt), daarna is het erg mooi: bergpassen, viaducten, tunnels. Het moet een van de mooiste en indrukwekkendste treinreizen ter wereld zijn. Arthur‟s Pass National Park is een van de meest geliefde wandelgebieden op het Zuidereiland. De wandeling die we willen doen wordt lastig, want het startpunt ligt een stuk van het station af. Dan maar een andere: een loop van zo‟n vijfenhalf uur. Hij gaat stijl omhoog, het is een heel geklauter met tussendoor steeds mooie vergezichten. Uiteindelijk maken we hem niet af omdat we op onze laatste dag nog een beetje willen relaxen. Nog een natrapje naar een waterval, een onverwacht venijnige want het zijn allemaal traptreden. En dan wacht ons het terras, lekker in de zon. Al gauw duikt er een Kea op, een grote papagaai, wat saai verenkleed maar mooi rood gekleurd onder de vleugels. Ze hebben de reputatie om brutaal te zijn en trekken graag de rubbers uit je ruitenwissers. Dit keer gaat de Kea er in een onbewaakt ogenblik vandoor met de quiche van onze buren, dit tot hilariteit van alle terrasgasten. Tegen vier uur pakken we weer de trein terug naar Christchurch. Woensdag 11 januari Zwemmen met dolfijnen Vandaag gaat Ingrid alleen op pad voor een dolfijnenexcursie. Na een koffiestop op Hilltop, komt ze aan in Akaroa op Banks Peninsula. Rond de middag varen we weg, een groepje van tien mensen. Allemaal in een wetsuit en allemaal in gespannen verwachting de Hector dolfijn te zien. Het is de kleinste dolfijn ter wereld, endemisch voor Nieuw-Zeeland en een van de zeldzaamste soorten te wereld. De werkwijze is als volgt: kijken of je een groepje dolfijnen ziet, er op af varen, afwachten of ze toenadering zoeken en zo ja: het water in. We gaan uiteindelijk twee keer het water in en de tweede keer valt Ingrid volop in de prijzen: ze zijn zo dichtbij dat ze ze aan zou kunnen raken (maar dat is verboden). Het is echt super! Vanuit de boot zien we nog een paar keer moeder met kind en een paar dolfijnen die vlak voor de boot hoog uit 21
het water opspringen. Wat een schitterende ervaring! Na afloop heeft Ingrid genoeg indrukken opgedaan en kiest voor een dutje in het gras. De laatste nacht van onze gezamenlijke vakantie is in het Garden Hotel, omdat de reisgroep van Vincent inmiddels is aangekomen en daar zijn intrek heeft genomen. Het is een stuk buiten Christchurch is en de bus zet haar precies voor het hotel af. Vincent zit met de groep in het restaurant van het hotel, Ingrid pakt de spullen in. Morgen gaat de terugreis beginnen. Donderdag 12 januari Terugreis De wekker gaat al om kwart voor vier af, het vliegtuig stijgt drie uur later op. De monsterlijke terugreis van Ingrid is begonnen. Om acht uur ‟s morgens plaatselijke tijd landen we in Sydney. Ingrid geeft braaf haar schelpen aan maar omdat ze uit NieuwZeeland komen, interesseert het de Australische douane geen lor. Omdat de wachttijd in Sydney zo lang is, mag de bagage om veiligheidsredenen niet zo lang ingecheckt zijn. Oftewel: ze moet haar rugzak tijdelijk opslaan en later opnieuw inchecken. Dan is het tijd om Sydney te verkennen, het is even wennen aan de klamme hitte. Met de trein gaat Ingrid naar Circular Quay. Het Opera House (door critici ooit een stelletje voetballende nonnen genoemd), een wandelingetje langs de werven, een broodje kaas met melk in een hip foodcourt, door de Rocks, met de trein over de Harbour Bridge, met de ferry naar Darling Harbour, naar een Imax 3D-film, een ijsje. Veertien uur wachten is lang. Maar eindelijk dan toch onderweg naar Tokio. In Tokio moet in de bus naar de terminal iedereen een formulier invullen. Het duurt eeuwig omdat elk formulier met een „senk joe‟ en een buiging in ontvangst wordt genomen. Verontschuldigend rent de medewerker zenuwachtig door de bus. Van Tokio naar London heeft Ingrid maar liefst drie stoelen bij het raam voor zichzelf. Krampachtig proberen ze de passagiers alvast in het Europese ritme te wringen; om 15.00 uur gaan alle lichten uit, maar het slapen wil niet lukken, ondanks de drie stoelen. De reis verloopt aangenaam, maar het blijft frustrerend om over Amsterdam te vliegen omdat we zo nodig een tussenstop in Londen moeten hebben. Dat geintje kost je zes uur extra reistijd. Dat kan er ook nog wel bij. De reis duurt uiteindelijk van deur tot deur 55 uur, waarvan 27 uur vliegen. Je moet er wat voor overhebben om zo‟n mooi land te zien! Vincent vliegt 24 dagen later terug met Malaysian Airways en moet tot zijn verbazing behoorlijk bijbetalen voor een paar kilo overgewicht. Een lichte kater na zo‟n mooi reis.
22