Snelstartgids 00825-0211-4088, Rev BA November 2014
Rosemount 4088B MultiVariable™-transmitter met BSAP/MVS-protocollen
Snelstartgids
November 2014
MEDEDELING In deze installatiegids staan elementaire richtlijnen voor de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter (zie de naslaghandleiding met publicatienummer 00809-0100-4088). Er staan geen aanwijzingen in voor diagnostiek, onderhoud, service of probleemoplossing. Zie de naslaghandleiding van de 4088 MultiVariable-transmitter voor nadere aanwijzingen. Alle documenten zijn in elektronische vorm verkrijgbaar via www.emersonprocess.com/remote.
De aanwijzingen en procedures in dit hoofdstuk kunnen speciale voorzorgsmaatregelen vereisen om de veiligheid te garanderen van de personen die de handeling verrichten. Informatie die problemen voor de veiligheid kan opleveren, is voorzien van een waarschuwingssymbool ( ). Lees de onderstaande waarschuwingen voor de veiligheid voordat u een handeling verricht die wordt voorafgegaan door een gevarendriehoek.
WAARSCHUWING Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de naslaghandleiding van de 4088 MultiVariable-transmitter (00809-0100-4088) voor de beperkingen die gelden in verband met veilige installatie. Voordat u instrumenten aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer, dient u zich ervan te verzekeren dat alle instrumenten in de meetkring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedradingsmethodes. Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op het toestel. Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel. Monteer de procesaansluitingen en haal ze aan voordat u druk aanlegt.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Vermijd aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, die elektrische schokken kan veroorzaken.
Kabelgoot-/kabelingangen. Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de transmitterbehuizing voorzien van een 1/2-14 NPT-draad. Ingangen met de aanduiding “M20” zijn voorzien van een M20 x 1,5-schroefdraad. Op instrumenten met meerdere kabelbuisopeningen hebben alle ingangen dezelfde schroefdraad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en kabelgoten met een geschikte schroefdraad wanneer u deze openingen afsluit. Gebruik bij installatie op explosiegevaarlijke locaties in kabel- en kabelgootingangen uitsluitend pluggen, adapters en wartels met de juiste vermelding of met de certificering Ex.
Inhoud Stappen voor snelle installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 3 Monteer de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 4 Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 8 Stel de schakelaars in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 9 Bedraden en inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 10 Controleer apparaatconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 15 Trim de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 16 Productcertificeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 17
2
November 2014
Snelstartgids
Stappen voor snelle installatie Begin > Monteer de transmitter Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden Stel de schakelaars in Bedraden en inschakelen Controleer apparaatconfiguratie Trim de transmitter > Einde
3
November 2014
Snelstartgids
Stap 1: Monteer de transmitter Toepassingen voor vloeistofmetingen 1. Breng tappunten aan in de zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of onder de tappunten. 3. Monteer de transmitter met de aftap-/ontluchtingskranen omhoog.
STROOMRICHTING
Toepassingen voor gasmetingen 1. Breng tappunten aan in de bovenof zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of boven de tappunten. STROOMRICHTING ST RO OM RIC HT IN G
Toepassingen voor stoommetingen 1. Breng tappunten aan in de zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of onder de tappunten. 3. Vul de impulsleidingen met water.
4
STROOMRICHTING
Snelstartgids
November 2014
Montagebeugels Coplanar-flens
Paneelmontage
Buismontage
Traditionele flens
Paneelmontage
Buismontage
Inline
Paneelmontage
Buismontage
Overwegingen m.b.t. boutbevestiging Als voor de installatie van de transmitter de montage van een procesflens, verdeelstuk of flensadapters vereist is, dient u met het oog op optimale prestatiekenmerken van de transmitter deze montagerichtlijnen te volgen om een goede afdichting te waarborgen. Gebruik uitsluitend de bij de transmitter geleverde bouten of bouten die door Emerson Process Management als reserveonderdeel worden verkocht. In Afbeelding 1 worden veel gebruikte transmitterconstructies geïllustreerd met de vereiste boutlengte voor een correcte montage van de transmitter.
5
November 2014
Snelstartgids
Afbeelding 1. Veelgebruikte transmitterconstructies A
B
4 x 44 mm (1,75 inch) 4 x 73 mm (2,88 inch) C
D 4 x 57 mm (2,25 inch)
4 x 44 mm (1,75 inch)
4 x 38 mm (1,50 inch)
4 x 44 mm (1,75 inch) A. Transmitter met coplanar-flens B. Transmitter met coplanar-flens en optionele flensadapters C. Transmitter met traditionele flens en optionele flensadapters D. Transmitter met coplanar-flens en optioneel conventioneel kranenblok en flensadapters van Rosemount
Opmerking
Neem voor informatie over alle andere kranenblokken contact op met de centrale technische klantenondersteuning van Rosemount of de plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson Process Management.
Gewoonlijk worden bouten van koolstofstaal of roestvast staal gebruikt. Controleer het materiaal door naar de markeringen op de boutkop te kijken en deze te vergelijken met Afbeelding 2. Als het boutmateriaal niet is aangegeven in Afbeelding 2, kunt u zich voor nadere inlichtingen wenden tot de plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson Process Management. Gebruik de volgende procedure voor het installeren van de bouten: 1. Bouten van koolstofstaal hebben geen smering nodig, en op bouten van roestvast staal is een laagje smeermiddel aangebracht om de installatie te vergemakkelijken. Bij geen van beide bouttypen mag voor het aanbrengen extra smeermiddel worden aangebracht. 2. Draai de bouten handvast aan. 3. Haal de bouten kruislings aan tot de initiële momentwaarde. Zie Afbeelding 2 voor de initiële momentwaarde. 4. Haal de bouten volgens hetzelfde kruispatroon aan tot de definitieve momentwaarde. Zie Afbeelding 2 voor de definitieve momentwaarde. 6
Snelstartgids
November 2014
5. Controleer of de flensbouten uit de sensormodule steken voordat u er druk op zet (zie Afbeelding 3). Afbeelding 2. Momentwaarden voor flens- en flensadapterbouten Boutmateriaal
Kopmarkeringen B7M
Koolstofstaal (CS)
316
B8M
316 R
STM 316
316
Roestvast staal (SST) SW 316
Initiële momentwaarde
Definitieve momentwaarde
34 Nm (300 lb.-in.)
73,5 Nm (650 lb.-in.)
17 Nm (150 lb.-in.)
34 Nm (300 lb.-in.)
Afbeelding 3. Correcte boutinstallatie A B
A. Bout B. Sensormodule
O-ringen bij flensadapters
WAARSCHUWING Als er verkeerde O-ringen op de flensadapters worden aangebracht, kan lekkage van procesmedium ontstaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg. Gebruik uitsluitend de O-ring die bestemd is voor de specifieke flensadapter. A B
C D
A. Flensadapter B. O-ring C. PTFE-profiel is vierkant D. Elastomeerprofiel is rond
7
November 2014
Snelstartgids
Inspecteer de O-ringen altijd visueel als de flens of adapters worden verwijderd. Vervang de O-ringen als er tekenen van schade zijn, bijvoorbeeld inkepingen of kerven. Haal bij vervanging van O-ringen de flensbouten en uitlijningsschroeven na de installatie opnieuw tot het juiste moment aan ter compensatie van verschuivingen doordat de O-ringen nog geheel in de groeven moeten vallen.
Montagerichting inline-druktransmitter De drukpoort (ref. atmosferische druk) voor de lage kant op de inlinedruktransmitter bevindt zich onder het label op de hals van de sensormodule (zie Afbeelding 4). Houd het ontluchtingstraject vrij van alle obstructies (inclusief maar niet beperkt tot verf, stof en smeermiddel) door de transmitter zo te monteren dat de verontreiniging kan ontsnappen. Afbeelding 4. Inline-druktransmitter
A
A. Drukpoort lage kant (onder label op hals)
Stap 2: Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden Om de toegang tot de bedrading te verbeteren of de optionele lcd-display beter af te kunnen lezen: 1. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing los. 2. Draai de behuizing tot 180° linksom of rechtsom vanuit de oorspronkelijke stand (zoals geleverd). 3. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing weer vast.
8
Snelstartgids
November 2014
Afbeelding 5. Stelschroef transmitterbehuizing
A
B
A. Lcd-display B. Stelschroef voor draaien behuizing (3/32 inch)
Opmerking
Draai de behuizing niet meer dan 180° zonder eerst te demonteren (zie de naslaghandleiding van de 4088 MultiVariable-transmitter [00809-0100-4088] voor nadere informatie). Door te ver draaien kan de elektrische verbinding tussen de sensormodule en de elektronica worden verbroken.
Stap 3: Stel de schakelaars in De standaardconfiguratie van de transmitter voor de afsluitweerstand is de stand uit. De standaardconfiguratie van de transmitter voor de beveiligingsschakelaar is de stand uit. 1. Als de transmitter is geïnstalleerd, vergrendel dan de bus en schakel de voeding uit. 2. Verwijder het behuizingsdeksel tegenover de kant met de veldaansluitklemmen. Verwijder het behuizingsdeksel niet in een explosiegevaarlijke omgeving. 3. Schuif de beveiligings- en netspanningsafsluitschakelaar met een kleine schroevendraaier naar de gewenste stand. De beveiligingsschakelaar moet op uit staan om configuratiewijzigingen te kunnen verrichten. 4. Installeer het behuizingsdeksel en zet het zo vast dat het overal metaal-op-metaal-contact maakt met de behuizing, om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid. Afbeelding 6. Schakelaarconfiguratie transmitter
A
B
A. Beveiliging B. Netspanningsafsluiting
9
Snelstartgids
November 2014
Stap 4: Bedraden en inschakelen Volg de onderstaande stappen voor het bedraden van de transmitter: 1. Verwijder het deksel van de kant van de behuizing met de veldaansluitklemmen. 2. Configuratie bij gebruik van optionele procestemperatuuringang. a. Volg procedure “Installeer de optionele procestemperatuuringang (PT 100 RTD-sensor)” op pagina 14 als u de optionele procestemperatuuringang gebruikt. b. Als er geen optionele temperatuuringang is, sluit u de ongebruikte kabelopening en dicht u deze af. 3. Sluit de positieve draad van de voeding aan op aansluitklem “PWR +”, en de negatieve draad op aansluitklem “PWR —”. 4. Sluit de transmitter aan op de RS-485-bus zoals in Afbeelding 7. a. Sluit draad A aan op aansluitklem “A”. b. Sluit draad B aan op aansluitklem “B”. Opmerking
Voor de bedrading van de RS-485-bus moet een kabel met getwiste aders worden gebruikt. Voor kabellengten tot 305 m (1000 ft.) moet de koperdoorsnede ten minste AWG 22 zijn. Voor kabellengten van 305 tot 1219 m (1000 tot 4000 ft.) moet de koperdoorsnede ten minste AWG 20 zijn. De koperdoorsnede mag niet groter zijn dan AWG 16.
MEDEDELING Als de meegeleverde draadplug wordt gebruikt in de kabelopening, moet deze ten minste vijf wikkelingen van de schroefdraad worden ingeschroefd om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 4088 MultiVariabletransmitter (publicatienummer 00809-0100-4088) voor nadere inlichtingen.
5. Installeer het behuizingsdeksel en zet het zo vast dat het overal metaal-opmetaal-contact maakt met de behuizing, om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid. Opmerking
Installatie van het aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging biedt uitsluitend bescherming tegen overspanning als de behuizing van de Rosemount 4088 MultiVariabletransmitter correct geaard is.
Afbeelding 7 en Afbeelding 8 tonen de draadverbindingen die nodig zijn om een Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter en van stroom te voorzien en te laten communiceren met OpenEnterprise Field Tools.
10
Snelstartgids
November 2014
Transmitterbedrading en aansluiting op configuratie-instrument Afbeelding 7. Bedrading Rosemount 4088 MultiVariable voor RS-485-bus D
C
B A
D
E
A. RS-485 (A) B. RS-485 (B) C. RS-485-bus, getwist paar vereist D. Busafsluiting: Netspanningsafsluiting op 4088 (zie “Stel de schakelaars in” op pagina 9) of 120 Ω weerstand E. Door gebruiker aan te schaffen voeding
Bij configuratie via de lokale HART-poort hoeft de Rosemount 4088 niet van het RS-485-netwerk te worden losgekoppeld. Het instrument moet voor het verrichten van configuratiewijzigingen wel buiten werking worden gesteld of op Handmatig worden gezet. Opmerking
Bepaalde BSAP-parameters (zoals MANUAL.LOCK.CFG en EXECUTE.CALIB) zijn alleen via BSAP toegankelijk en moeten worden geconfigureerd met de component TechView van OpenEnterprise Field Tools.
Afbeelding 8. Configuratie Rosemount 4088 MultiVariable via (lokale) HART®- of BSAP-poort
A
B
C
A. Component TechView (BSAP-protocol) van OpenEnterprise Field Tools
B. USB-HART-interface MACTek® Viator® C. Door gebruiker aan te schaffen voeding
11
November 2014
Snelstartgids
Opmerking
Stel in de component TechView van OpenEnterprise Field Tools de baudsnelheid in op 1200 en geef het plaatselijke adres van de transmitter op. Zie de TechView-gebruiksaanwijzing (bestelnr. D301430X012) voor meer informatie over de configuratie- en kalibratietaken voor de 4088B in TechView.
Configureer de Rosemount 4088B via een verbinding met een ROC-controller of FloBoss™-flowcomputer met behulp van de component ROCLINK™ 800 van OpenEnterprise Field Tools of via een verbinding met een ControlWave™-controller of -flowcomputer met behulp van de component TechView van OpenEnterprise Field Tools. Afbeelding 9. Configuratie Rosemount 4088 MultiVariable via netwerkpoort RS-485 B C D D A A
G F E A. RS-485 (A) B. RS-485 (B) C. RS-485-bus, getwist paar vereist D. Busafsluiting: Netspanningsafsluiting op 4088 (zie “Stel de schakelaars in” op pagina 9) of 120 Ω weerstand
E. Door gebruiker aan te schaffen voeding F. OpenEnterprise Field Tools (ROCLINK voor MVS- of TechView voor BSAP-protocol) G. ROC-, FloBoss- of ControlWave-flowcomputer of RTU
Aarding Aarding van signaalbedrading Laat de signaalbedrading niet samen met elektrische bedrading door een kabelbuis of open kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen. Aard de afscherming van de signaalbedrading op een willekeurig punt in de signaalkring (zie Afbeelding 10). Als aardingspunt wordt de negatieve aansluitklem van de voeding aanbevolen.
12
Snelstartgids
November 2014
Afbeelding 10. Bedrading signaalaarding B A
C
F
DP
E
D
A. Positief B. Afstand zo klein mogelijk houden C. Afscherming afknippen en isoleren
D. Afscherming isoleren E. Afscherming weer verbinden met de voeding F. Negatief
Transmitterhuis Zorg altijd dat het transmitterhuis geaard is volgens nationale en plaatselijke elektriciteitswetgeving. De effectiefste aardingsmethode voor het transmitterhuis is een directe verbinding met de aarde met minimale impedantie (< 1 Ω ). Methoden voor aarding van het transmitterhuis zijn onder andere:
Interne aardverbinding De interne aardverbindingsschroef bevindt zich aan de aansluitkant van de elektronicabehuizing. Deze schroef is te herkennen aan het aardesymbool (
).
Afbeelding 11. Interne aardverbinding A
A. Aardpunt
Externe aardverbinding De externe aardaansluiting bevindt zich aan de buitenzijde van de sensormodulebehuizing. De aansluiting is te herkennen aan het aardesymbool ( ). Een externe aardingsconstructie is te vinden bij de optiecodes in Tabel 1 op pagina 14 en is tevens verkrijgbaar als reserveonderdeel (03151-9060-0001). 13
November 2014
Snelstartgids
Afbeelding 12. Externe aardverbinding
A
B
A. Extern aardpunt B. Externe aardingsconstructie 03151-9060-0001
Tabel 1. Optiecodes voor externe aardschroefgoedkeuring Optiecode
Beschrijving
E1
ATEX drukvast
I1
ATEX intrinsieke veiligheid
N1
ATEX type n
ND
ATEX stof
K1
ATEX drukvast, intrinsiek veilig, type n, stof (combinatie van E1, I1, N1 en ND)
E7
IECEx drukvast, stofontstekingsbestendig
N7
IECEx type n
K7
IECEx drukvast, stofontstekingsbestendig, intrinsieke veiligheid en type n (combinatie van E7, I7 en N7)
KA
ATEX en CSA explosieveilig, intrinsiek veilig, divisie 2 (combinatie van E1, E6, I1 en I6)
KC
FM en ATEX explosieveilig, intrinsiek veilig, divisie 2 (combinatie van E5, E1, I5 en I1)
T1
Aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging
D4
Externe aardschroef
Installeer de optionele procestemperatuuringang (PT 100 RTD-sensor) Opmerking
Om te voldoen aan de certificering ATEX/IECEx drukvast mogen alleen drukvaste ATEX/IECEx-kabels (temperatuuringangscode C30, C32, C33 of C34) worden gebruikt.
1. Monteer de Pt 100 RTD-sensor op de gewenste locatie. 14
Snelstartgids
November 2014
Opmerking
Gebruik een afgeschermde drieaderige of vieraderige kabel voor de procestemperatuuraansluiting.
2. Sluit de RTD-kabel aan op de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter door de draden van de kabel door de ongebruikte kabelopening op de behuizing te steken en aan te sluiten op de schroeven op het aansluitklemmenblok van de transmitter. Sluit de kabelopening rondom de kabel af met een geschikte kabelwartel. 3. Sluit de draad van de afscherming van de RTD-kabel aan op het aardpunt in de behuizing. Afbeelding 13. Aansluiting van RTD-bedrading voor de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter
3-Wire 3-draads
4-Wire 4-draads
A
A
C
C B
B A. Aardpunt B. Pt 100 RTD-sensor C. Aansluitkop
Stap 5: Controleer apparaatconfiguratie Gebruik de component ROCLINK of TechView van OpenEnterprise Field Tools voor communicatie met en verificatie van de configuratie van de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter.
15
Snelstartgids
November 2014
Opmerking
Procedures voor apparaatconfiguratie zijn opgenomen in de gebruiksaanwijzing van de ROCLINK-configuratiesoftware (voor de ROC800-serie), bestelnr. D301250X012; de gebruiksaanwijzing van de ROCLINK-configuratiesoftware (voor FloBoss 107), bestelnr. D301249X012; en de gebruiksaanwijzing van TechView (bestelnr. D301430X012). De naslaghandleiding van de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter (00809-0100-4088) bevat een gedetailleerd registeroverzicht.
Stap 6: Trim de transmitter Transmitters worden volledig gekalibreerd geleverd, volgens de gevraagde specificatie of volgens de fabrieksinstelling van een volledige schaal. Gebruik de component ROCLINK of TechView van OpenEnterprise Field Tools voor communicatie met en onderhoud van de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter.
Nulpuntstrim Een nulpuntstrim is een afstelling op een enkel punt om compensatie te bieden voor effecten met betrekking tot de invloed van montagestand en leidingdruk op sensoren voor statische en verschildruk. Zorg bij het uitvoeren van een nulpuntstrim dat de egalisatiekraan open staat en alle natte poten tot het juiste niveau zijn gevuld. Op de transmitter kan een nulafwijking van maximaal 95% van de URL worden getrimd via een trim van de onderste SP. Volg de instructies voor de software van de gebruikersinterface hieronder als de nul-offset minder dan 5% van de URL is.
Een nulpuntstrim uitvoeren met OpenEnterprise Field Tools Zie de productspecifieke handleiding van ROCLINK (gebruiksaanwijzing ROCLINK-configuratiesoftware [voor de ROC800-serie], bestelnr. D301250X012, of de gebruiksaanwijzing van de ROCLINK-configuratiesoftware [voor FloBoss 107], bestelnr. D301249X012) of de gebruiksaanwijzing van TechView (bestelnr. D301430X012) voor informatie.
16
November 2014
Snelstartgids
Productcertificeringen Certificering normale locaties voor FM De transmitter is volgens de standaardprocedure door FM onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten. FM is een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
Informatie over Europese richtlijnen Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EG-verklaring van overeenstemming. De recentste versie van de EG-verklaring van overeenstemming vindt u op www.emersonprocess.com/rosemount.
Certificeringen explosiegevaarlijke locaties Certificeringen Noord-Amerika FM-goedkeuringen E5 XP-klasse I, divisie 1, groep B, C, D (Ta = -50 °C tot 85 °C); DIP-klasse II en -klasse III, divisie 1, groep E, F, G (Ta = -50 °C tot 85 °C); klasse I zone 0/1 AEx d IIC T5 of T6 Ga/Gb (Ta = -50 °C tot 80 °C); explosiegevaarlijke locatie; behuizingstype 4X/IP66/IP68; geen kabelinvoerafdichting vereist Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan onderworpen gaat worden. De onderhoudsinstructies van de fabrikant moeten nauwkeurig worden opgevolgd om de veiligheid gedurende de verwachte levensduur te garanderen. 2. Neem in geval van reparaties contact op met de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste verbinding. 3. De te gebruiken kabel, wartels en pluggen moeten geschikt zijn voor een temperatuur die 5 °C hoger is dan de maximale voorgeschreven temperatuur op de locatie van de installatie. 4. De temperatuurklasse, het omgevingstemperatuurbereik en het procestemperatuurbereik van de apparatuur zijn als volgt: T4 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 80 °C met T proces = -50 °C tot 120 °C T5 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 80 °C met T proces = -50 °C tot 80 °C T6 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 65 °C met T proces = -50 °C tot 65 °C
17
Snelstartgids
November 2014
I5 Intrinsieke veiligheidsklasse I, divisie 1, groepen C, D; klasse II, groep E, F, G; klasse III; klasse I zone 0 AEx ia IIB T4; niet-vonkende klasse I, div 2, groep A, B, C, D; T4(-50 °C ≤ Ta ≤ 70 °C); wanneer aangesloten volgens Rosemount-tekening 04088-1206; type 4X Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De maximaal toegestane omgevingstemperatuur van de druktransmitter van model 4088 is 70 °C. Om de effecten van procestemperatuur en andere thermische effecten te vermijden, moet ervoor worden gezorgd dat de omgevingstemperatuur en de temperatuur in het transmitterhuis nooit hoger is dan 70 °C. 2. De behuizing kan aluminium bevatten en wordt geacht bij stoten of wrijving ontstekingsgevaar op te leveren. Voorkom stoten en wrijving tijdens installatie en gebruik. 3. De transmitters van model 4088 die uitgerust zijn met overspanningsbeveiliging kunnen de 500 V-test niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
Canadian Standards Association (CSA) Alle door CSA voor explosiegevaarlijke locaties goedgekeurde transmitters zijn gecertificeerd als dubbel afgedicht conform ANSI/ISA 12.27.01-2003. E6 Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D; stofontstekingsveilig voor klasse II en klasse III, divisie 1, groep E, F en G; geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D, en CSA-behuizingstype 4X; geen kabelinvoerafdichting vereist. I6 Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep C en D, T3C, klasse I, zone 0, Ex ia IIb, T4; wanneer aangesloten volgens Rosemount-tekening 04088-1207; behuizingstype 4X
Europese certificeringen ND ATEX stof Certificaatnr.: FM12ATEX0030X II 2D Ex tb IIIC T95 °C Db (-20 °C Ta 85 °C) Vmax = 30 V IP66 1180 Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden. 2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afdichtpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden. 3. Kabelingangen en afdichtpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7J-slagproef kunnen doorstaan. 18
November 2014
Snelstartgids
E1 ATEX drukvast Certificaatnr.: FM12ATEX0030X Ex d IIC T5 of T6 Ga/Gb T5 (-50 °C ≤ Tomg ≤ 80 °C) T6 (-50 °C ≤ Tomg ≤ 65 °C) Vmax = 30 V 1180 Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan onderworpen gaat worden. De onderhoudsinstructies van de fabrikant moeten nauwkeurig worden opgevolgd om de veiligheid gedurende de verwachte levensduur te garanderen. 2. Neem in geval van reparaties contact op met de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste verbinding. 3. De te gebruiken kabel, wartels en pluggen moeten geschikt zijn voor een temperatuur die 5 °C hoger is dan de maximale voorgeschreven temperatuur op de locatie van de installatie. 4. De temperatuurklasse, het omgevingstemperatuurbereik en het procestemperatuurbereik van de apparatuur zijn als volgt: T4 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 80 °C met T proces = -50 °C tot 120 °C T5 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 80 °C met T proces = -50 °C tot 80 °C T6 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 65 °C met T proces = -50 °C tot 65 °C E7 IECEx drukvast Certificaatnr.: IECEx FMG 13.0024X Ex d IIC T5 of T6 Ga/Gb T5 (-50 °C ≤ Tomg ≤ 80 °C) T6 (-50 °C ≤ Tomg ≤ 65 °C) Vmax = 30 V Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan onderworpen gaat worden. De onderhoudsinstructies van de fabrikant moeten nauwkeurig worden opgevolgd om de veiligheid gedurende de verwachte levensduur te garanderen. 2. Neem in geval van reparaties contact op met de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste verbinding. 3. De te gebruiken kabel, wartels en pluggen moeten geschikt zijn voor een temperatuur die 5 °C hoger is dan de maximale voorgeschreven temperatuur op de locatie van de installatie.
19
Snelstartgids
November 2014
4. De temperatuurklasse, het omgevingstemperatuurbereik en het procestemperatuurbereik van de apparatuur zijn als volgt: T4 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 80 °C met T proces = -50 °C tot 120 °C T5 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 80 °C met T proces = -50 °C tot 80 °C T6 voor -50 °C ≤ Ta ≤ 65 °C met T proces = -50 °C tot 65 °C
Combinaties van certificeringen Er wordt een roestvaststalen certificeringsplaatje meegeleverd als optionele goedkeuring is opgegeven. Nadat een instrument waarop meerdere goedkeuringstypes zijn vermeld geïnstalleerd is, mag het niet opnieuw worden geïnstalleerd met gebruik van andere goedkeuringstypes. Breng een permanente markering aan op het goedkeuringslabel om de gebruikte goedkeuring te onderscheiden van de niet-gebruikte goedkeuringstypes. Opmerking
De volgende combinatiecertificeringen zijn in afwachting tot de bovengenoemde certificeringen zijn ontvangen.
K1 Combinatie van E1, I1, N1 en ND K2 Combinatie van E2 en I2 K5 Combinatie van E5 en I5 K6 Combinatie van E6 en I6 K7 Combinatie van E7, I7 en N7 KA Combinatie van E1, E6, I1 en I6 KB Combinatie van E5, E6, I5 en I6 KC Combinatie van E5, E1, I5 en I1 KD Combinatie van E5, E6, E1, I5, I6 en I1
20
November 2014
Snelstartgids
21
Snelstartgids
22
November 2014
November 2014
Snelstartgids
23
Snelstartgids
24
November 2014
Snelstartgids
November 2014
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1097 Rev. D Wij, Rosemount Inc. 8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317-9685 VS verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product
Druktransmitters van model 4088 vervaardigd door Rosemount Inc. 8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317-9685 VS waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen in de richtlijnen van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de meest recente wijzigingen, welke staan vermeld in het bijgevoegde schema. De aanname van de overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van de geharmoniseerde normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een aangemelde instantie in de Europese Gemeenschap, zoals vermeld in het bijgevoegde schema.
Vice President of Global Quality (functie – in blokletters)
Kelly Klein
10 okt. 2014
(naam – in blokletters)
(datum van uitgifte)
Pagina 1 van 4
Documentrev.: 2013_A
25
November 2014
Snelstartgids
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1097 Rev. D
EMC-richtlijn (2004/108/EG) Alle modellen Geharmoniseerde normen: EN 61326-1: 2006, EN 61326-2-3: 2006
Richtlijn Drukapparatuur (97/23/EG) Druktransmitters van model 4088 Druktransmitters van model 4088 met verschildrukbereik A, 2, 3, 4 en 5; statisch drukbereik 4 en 5 (tevens met optie P0 en P9) Beoordelingscertificaat kwaliteitssysteem – EG-certificaat nr. 59552-2009-CE-HOU-DNV Overeenstemmingsbeoordeling module H Evaluatienormen: ANSI / ISA 61010-1: 2004, IEC 60770-1: 1999 Alle overige druktransmitters van model 4088 Goed vakmanschap
Pagina 2 van 4
26
Documentrev.: 2013_A
Snelstartgids
November 2014
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1097 Rev. D ATEX-richtlijn (94/9/EG) Druktransmitters van model 4088 FM12ATEX0030X – certificaat drukvastheid Apparatuurgroep II, categorie 1/2 G Ex d IIC T6…T4 Ga/Gb Geharmoniseerde normen: EN 60079-1: 2007, EN 60079-26: 2007 Overige toegepaste normen: EN 60079-0: 2012 FM12ATEX0030X – stofcertificaat Apparatuurgroep II, categorie 2 D Ex tb IIIC T95 °C Db Geharmoniseerde normen: EN 60079-31: 2009 Overige toegepaste normen: EN 60079-0: 2012 Baseefa13ATEX0221X – certificaat intrinsieke veiligheid Apparatuurgroep II, categorie 1 G Ex ia IIB T4 Ga Geharmoniseerde normen: EN 60079-11: 2012 Overige toegepaste normen: EN 60079-0: 2012 Baseefa13ATEX0222X – certificaat type n Apparatuurgroep II, categorie 3 G Ex nA IIC T4 Gc Geharmoniseerde normen: EN 60079-15: 2010 Overige toegepaste normen: EN 60079-0: 2012
Pagina 3 van 4
Documentrev.: 2013_A
27
November 2014
Snelstartgids
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1097 Rev. D
Aangemelde instantie Richtlijn Drukapparatuur Det Norske Veritas (DNV) [nummer aangemelde instantie: 0575] Veritasveien 1, N-1322 Hovik, Noorwegen
Aangemelde instantie volgens ATEX voor onderzoekscertificaat, type EG FM Approvals Ltd. [nummer aangemelde instantie: 1725] 1 Windsor Dials Windsor, Berkshire, SL4 1RS Verenigd Koninkrijk Baseefa [nummer aangemelde instantie: 1180] Rockhead Business Park, Staden Lane Buxton, Derbyshire SK17 9RZ Verenigd Koninkrijk
Aangemelde instantie voor kwaliteitsborging volgens ATEX Baseefa [nummer aangemelde instantie: 1180] Rockhead Business Park, Staden Lane Buxton, Derbyshire SK17 9RZ Verenigd Koninkrijk
Pagina 4 van 4
28
Documentrev.: 2013_A
November 2014
Snelstartgids
29
*00825-0206-4088* Snelstartgids
00825-0211-4088, Rev BA November 2014
Hoofdkantoor: Emerson Process Management Remote Automation Solutions 6005 Rogerdale Road Houston, TX 77072, VS T +1 (281) 879-2699 F +1 (281) 988-4445 www.EmersonProcess.com/Remote
Europa: Emerson Process Management Remote Automation Solutions Emerson House Unit 8, Waterfront Business Park Dudley Road, Brierly Hill Dudley UK DY5 1LX T +44 1384 487200 F +44 1384 487258 www.EmersonProcess.com/Remote
Emerson Process Management bv Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland T (31) 70 413 66 66 F (31) 70 390 68 15 E
[email protected] www.emersonprocess.nl
Emerson Process Management nv/sa De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België T (32) 2 716 7711 F (32) 2 725 83 00 www.emersonprocess.be
Noord-Amerika/Latijns-Amerika: Emerson Process Management Remote Automation Solutions 6005 Rogerdale Road Houston, TX 77072, VS T +1 (281) 879-2699 F +1 (281) 988-4445 www.EmersonProcess.com/Remote
Midden-Oosten/Afrika: Emerson Process Management Remote Automation Solutions Emerson FZE P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone - South 2 Dubai VAE T +971 4 8118100 F +971 4 8865465 www.EmersonProcess.com/Remote
Azië-Pacific: Emerson Process Management Remote Automation Solutions 1 Pandan Crescent Singapore 128461 T +65 6777 8211 F +65 6777 0947 www.EmersonProcess.com/Remote
© 2014 Rosemount, Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle merken eigendom van de merkhouder. Het Emerson-logo is een handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric Co. Rosemount en het Rosemount-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Rosemount Inc. FloBoss, ROCLINK, TechView, ControlWave en OpenEnterprise zijn handelsmerken van Remote Automation Solutions, een bedrijfsdivisie van Emerson Process Management. Modbus is een gedeponeerd handelsmerk van de Modbus Organization, Inc.