Muziekonderwijsbeleid Terugblik en uitgangspunten heroriëntatie Met ingang van het cursusjaar 2009-2010 heeft de gemeente Koggenland de lesgeldbijdrageregeling muziekonderwijs ingevoerd. Kern van dit nieuwe beleid was dat in beginsel iedere Koggenlandse muziekleerling van jong tot oud in vervolg in aanmerking kon komen voor een bijdrage van de gemeente in het lesgeld. Voortschrijdend inzicht, het streven naar een effectieve en efficiënte inzet van middelen en bezuinigingen vormen de aanleiding om na twee jaar kritisch naar dit beleid te kijken. Zijn met de huidige opzet van de lesgeldbijdrageregeling de doelstellingen zoals verwoord in de notitie/het Plan van aanpak uit 2009 de doelstellingen gerealiseerd? We kunnen het volgende concluderen1: 1. Voor ouders, leerlingen en docenten is de bijdrageregeling een succes. Ruim 320 cursisten maken dan ook jaarlijks gebruik van de regeling. 2. Er zijn echter ook knelpunten: Voor de burger: a. de breedte van lesaanbod (instrumentaal, AMV) en samenspelmogelijkheden staan onder druk b. de afhandeling van de aanvragen verloopt nog niet altijd vlekkeloos Voor de gemeente a. de regeling neigt naar een openeindregeling b. de Verordening lesgeldbijdrageregeling muziekonderwijs gemeente Koggenland behoeft aanscherping m.b.t. procedure, selectiecriteria en terugvordering c. de administratieve last voor de ambtelijke organisatie is erg hoog b. de applicatie van Stratech laat digitalisering van de aanvraag (nog) niet toe Los van deze aandachtspunten zijn er principiëlere vragen die beantwoordt moeten worden met het oog op / de discussie of muziekonderwijs een gemeentelijke taak is. / de bezuinigingen in de komende jaren. Commissievergadering B&B In de commissievergadering van 14 juni 2011 zijn de commissieleden Burger & Bestuur met elkaar in discussie gegaan aan de hand van een zestal stellingen over het muziekonderwijs in de gemeente
1
Zie bijlage I
1
Koggenland2. Op basis van deze discussie kunnen een aantal uitgangspunten worden geformuleerd voor nieuw beleid: 1. het muziekonderwijs als vorm van cultuureducatie is ook in tijden van bezuiniging te beschouwen als een gemeentelijke taak; 2. het muziekonderwijs als vorm van cultuureducatie dient door subsidiëring in beginsel voor iedereen toegankelijk te zijn, vooral voor de jeugd; 3. in tijden van bezuiniging dient ook het muziekonderwijs haar financiële steentje bij te dragen; 4. of het subsidiëren van cursisten van particuliere (= commerciële) docenten past binnen de taakopvatting van de gemeente daarover zijn de meningen verdeeld; 5. muziekverenigingen dienen hun subsidie te behouden, maar er is geen draagvlak voor de terugkeer van de instrumentensubsidieregeling; 6. binnen- / buitenschoolse Algemene Muzikale Vorming (AMV) dient meer dan andere vormen van muziekeducatie door de gemeente gestimuleerd te worden. Deze uitgangspunten sluiten nauw aan bij het voorgenomen beleid van het kabinet3. Bezuinigingen Uit de Kadernota 2012 – 2015 die onlangs is vastgesteld, blijkt dat na de eerste bezuinigingsronde van afgelopen jaar, verdere bezuinigingen en ombuigingen noodzakelijk zijn om tot een sluitende begroting en een sluitend meerjarenperspectief te komen. In het bijbehorende raadsvoorstel Kadernota 2012 - 2015 is aangekondigd dat ook de subsidie voor het muziekonderwijs daar een bijdrage aan zal gaan leveren. De omvang van de bezuinigingstaakstelling is zodanig dat het onvermijdelijk is om fundamentele keuzes te gaan maken in de wijze waarop de gemeente Koggenland invulling geeft aan haar rol op het terrein van muziekeducatie. In het voorstel dat nu volgt wordt een dergelijke keuze uitgewerkt.
Beleidsvoorstel Hoe kan nu zoveel mogelijk recht gedaan worden aan bovengenoemde uitgangspunten, waarbij rekening gehouden wordt met aspecten als de bevordering van de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en jongeren, brede toegankelijkheid, behoud van de muziekverenigingen en een versterking van de Algemene Muzikale Vorming, waarbij tegelijkertijd een verantwoorde besparing op de uitgaven wordt gerealiseerd zoals aangekondigd in de Kadernota. We stellen het volgende beleidsalternatief voor: Lesgeldbijdrageregeling Voorgesteld wordt om de lesgeldbijdrageregeling muziekonderwijs af te schaffen met ingang van cursusjaar 2012-2013. Docenten, ouders en leerlingen zijn reeds op de hoogte gesteld dat de regeling
2 3
Zie bijlage stellingen en notulen commissievergadering Burger & Bestuur van 14 juni 2011 Vgl. Beleidsnota “Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid”, 2011
2
mogelijk niet of in een andere vorm wordt voortgezet, gezien de heroriëntatie op het huidige beleid en de bezuinigingen waar de gemeente zich voor gesteld ziet. Cultuureducatie en AMV Door de afschaffing van de lesgeldbijdrage kan een deel van dit budget herbestemd worden voor de versterking van cultuureducatie in het basisonderwijs, waarbij AMV geïntegreerd wordt in het curriculum Dit past naadloos binnen de kerndoelen van het primair onderwijs op het gebied van ‘Kunstzinnige oriëntatie’4. De kerndoelen zijn door OCW voorgeschreven streefdoelen die aangeven wat leerlingen moeten kennen en kunnen. In het leergebied ‘Kunstzinnige oriëntatie’ maken leerlingen in een doorlopende leerlijn kennis met kunst en cultuur. Deze financiële impuls zou een bijdrage leveren aan een betere verankering van cultuureducatie binnen het primair onderwijs en cultuureducatie helpen een stevigere plaats te verwerven in het schoolbeleid. Landelijk beleid zou hier bovendien mee versterkt worden gezien de aangekondigde maatregelen van staatssecretaris Zijlstra5. Per 1 januari 2013 gaat het nieuwe subsidiestelsel van start. Staatssecretaris Zijlstra bezuinigt 200 miljoen euro per jaar op cultuursubsidies. Ondanks deze bezuinigingen is cultuureducatie een belangrijk uitgangspunt van Zijlstra’s beleid. Het kabinet vindt cultuureducatie belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en jongeren en voor de creativiteit van de samenleving. Ook de Raad voor Cultuur hecht groot belang aan educatie en wijst erop dat de ‘onderzoekende houding’ die kinderen daardoor ontwikkelen, van groot belang is voor onze kennissamenleving. Het kabinet wil cultuureducatie beter verankeren in het onderwijs en bij alle culturele instellingen. Uitgangspunt is dat in beginsel alle leerlingen van onze 12 scholen gedurende hun basisschooltijd op enige wijze kennismaken met muziekonderwijs en enkele basisvaardigheden opdoen. Daarnaast kunnen ouders en leerlingen uiteraard blijven kiezen voor buitenschoolse vormen van muziekonderwijs bij particuliere muziekdocenten en muziekverenigingen of wellicht voor andere culturele activiteiten. De rol van de gemeente hierin is die van facilitator en subsidiënt door het onderwijs uit te nodigen om met suggesties te komen voor de integratie van het AMV in het programma. Het initiatief om hieraan invulling en uitvoering te geven ligt bij de scholen, bij voorkeur in samenwerking met de muziekverenigingen. Muziekverenigingen Verder wordt voorgesteld om de waarderingssubsidie aan de muziekverenigingen op te trekken, de systematiek aan te passen (zie financiële paragraaf) en de subsidie aan te vullen met een vaste leerlingenbijdrage voor muziekleerlingen tot 18 jaar om hen tegemoet te komen in de docentkosten. Geen rekening houden met een reële leerlingenbijdrage zou leiden tot exorbitante tariefswijzigingen (vanwege de hoge kostprijs) en daarmee de leegloop van de verenigingen. De ‘oude’ instrumentensubsidieregeling die door de verenigingen gemist wordt, keert niet terug. In de Hafabrawereld6 is het traditioneel gebruikelijk dat leerlingen hun instrument lenen van de vereniging, die 4
Kerndoelen Primair Onderwijs, 2006 Vgl. Beleidsnota “Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid”, 2011 6 Hafabra is een afkorting voor Harmonie, Fanfare, Brassband. 5
3
vervolgens de relatief hoge kosten van de aanschaf draagt. Van leerlingen en leden die echter al een aantal jaren hun instrument beoefenen mag je verwachten dat ze op een gegeven moment zelf een instrument aanschaffen, zoals ook leerlingen van muziekscholen en particuliere docenten dat doen. Beginnende leerlingen kunnen dan eerst een gebruikt verenigingsinstrument lenen of huren om uit te proberen of het bij hen past en later zelf een instrument aanschaffen. Invoering Het voorgestelde beleid zou met ingang van cursusjaar 2012-2013 ingevoerd kunnen worden. Docenten, ouders en leerlingen zijn reeds afgelopen jaar op de hoogte gesteld van mogelijke beleidsveranderingen vanaf cursusjaar 2012-2013 waarbij afschaffing van de regeling niet is uitgesloten. De nadere uitwerking vindt plaats in overleg met de twee schoolbesturen van Allure en De Gouw.
Implicaties van deze beleidswijziging De afschaffing van de lesgeldbijdrage zal voor de gemeente een financiële besparing opleveren. Cultuureducatie in het po wordt versterkt en AMV geïntegreerd in het curriculum met als gevolg een betere verankering en behoud van brede toegankelijkheid met een focus op de jeugd. Het verdwijnen van de bijdrage heeft met name voor de groep particuliere docenten en hun leerlingen gevolgen. Door het verdwijnen van de bijdrage zullen leerlingen van particuliere docenten geconfronteerd worden met hogere lestarieven dan in de afgelopen twee jaar. De lesgeldbijdrage komt de leerling immers maximaal € 200 tegemoet in de kosten. Afschaffing van de bijdrage betekent een terugkeer naar het oude leskostenniveau van voor de invoering van de lesgeldbijdrageregeling aangevuld met een compensatie voor lonen en prijzen. Voor sommigen zal dit mogelijk aanleiding zijn om hun lessen vanaf cursusjaar 2012-2013 te beëindigen. Bij de invoering van de regeling hebben enkele docenten ervoor gekozen om hun tarieven op te trekken, zodat ook zij konden meeprofiteren van de bijdrage aan de leerlingen. Dit was niet slechts uit winstoogpunt en om financiële ruimte te creëren om in hun praktijk te kunnen investeren, maar ook omdat het inkomen van deze docenten gezien hun Hbo-opleidingsniveau jarenlang relatief aan de lage kant was. Door substantieel hogere lestarieven in rekening te brengen zouden ze zichzelf uit de markt prijzen. De lesgeldbijdrage bood hier soelaas.
4
Subsidiesystematiek muziekverenigingen Alvorens naar de financiële consequenties te kijken van het voorstel, lichten we eerst de voorgestelde aanpassing van de subsidiesystematiek toe voor de waarderingssubsidie aan de muziekverenigingen. Waarderingssubsidie muziekverenigingen In het kader van de harmonisatie van het subsidiebeleid is in de Beleidsregels subsidieverstrekking 2008 overgegaan op een andere subsidiesystematiek voor de muziekverenigingen. Beoogd werd het systeem te vereenvoudigen en de verantwoordelijkheden van gemeente (college) en subsidieontvangers te scheiden. Om deze reden is afgestapt van het subsidiëren op basis van leden, instrumenten, uniformen etc.. De verantwoordelijkheid om de subsidiemiddelen in te zetten waar nodig, werd en wordt nu gelegd bij de subsidieontvanger, waardoor de ene vereniging kan kiezen voor betere instrumenten, een andere voor een betere (duurdere) dirigent en weer een andere voor professionelere lessen aan de leerlingen. De waarderingssubsidie is bedoeld als tegemoetkoming in het totaal aan kosten van de verenigingen. Hoewel uiteraard met de beste intenties, blijkt dit systeem in de praktijk voor aanzienlijke knelpunten te zorgen. Het voornaamste knelpunt bestaat erin dat er gesubsidieerd wordt op basis van subsidiabele eenheden (orkesten) en niet meer op basis van ledenaantal. Een subsidiabele eenheid dient minimaal uit 15 jeugdleden of 25 volwassen leden te bestaan om in aanmerking te komen voor subsidie; er zit geen maximum aan. Dat betekent dat een vereniging soms een behoorlijk aantal niet gesubsidieerde leden moet ondersteunen vanuit de subsidie die ze voor andere eenheden heeft ontvangen. Het is immers van belang nieuwe jeugdleden zoveel mogelijk vast te houden. Alleen wanneer formeel (criteria beleidsregels) een nieuwe subsidiabele eenheid ontstaat, worden deze nieuwe leden meegenomen in de subsidie, mits het subsidieplafond dat toelaat. Dat betekent dat beginnersorkestjes met aantallen onder de 15 niet in aanmerking komen en grote volwassenenorkesten hetzelfde krijgen als kleine volwassenenorkesten. Voorstel aanpassing systematiek Ledenaantallen 2011 Accordando: 27 (7 leden t/m 18 jaar) Muzieklust: 49 (24 leden t/m 18 jaar) Ursem: 62 (37 leden t/m 18 jaar) Kunst naar Kracht: 72 (48 leden t/m 18 jaar) De Volharding: 52 (28 leden t/m 18 jaar) Totaal aantal leden: 262 Voorgesteld wordt terug te keren naar een vast bedrag per lid en de herinvoering van een leerlingenbijdrage. A. Vast bedrag per lid van € 97,30 (op basis van peiljaar 2011 en het huidige budget van € 25.500 incl. projectsubsidie) B. Leerlingenbijdrage op basis van de huidige lesgeldbijdrageregeling (alleen leerlingen tot 18 jaar) 5
a. Waarderingssubsidie Beschikbare budget waarderingssubsidie: € 25.500 (incl. € 5.000 incidentele projectsubsidie) Per lid: € 97,30 (op basis ledenaantal peiljaar 2011) Gevolgen waarderingssubsidie verenigingen Accordando € 2.627,10 Muzieklust € 4.767,70 Ursem: € 6.032,60 Knk: € 7.005,60 Volharding: € 5.059,60 Totaal: € 25.492,60 Het subsidieplafond is hierbij uiteraard leidend, wel is het wenselijk om jaarlijks een indexatie toe te passen c.q. ruimte voor groei mee te begroten. Dat is belangrijk in verband met de toekomstbestendigheid van de verenigingen (anders kans op sterfhuisconstructie door vergrijzing). Het budget voor projecten van € 5.000 laten vervallen en ten goede laten komen als onderdeel van de waarderingssubsidie. Alle leden worden meegeteld, zolang het aantal Koggenlandse leden niet onder de 50% zakt. Omdat Accordando als enige vereniging in deze systematiek erop achteruit gaat, stellen de verenigingen voor dat er € 95 per lid naar de verenigingen gaat en de overige 2,30 per lid aanvullend naar Accordando ter compensatie. De subsidie ziet er dan zo uit: 2012-2013 Accordando € 3.230 Muzieklust € 4.655 Ursem: € 5.890 Knk: € 6.840 Volharding: € 4.940 Totaal: € 25.555
2011-2012 € 3.500 € 3.500 € 3.500 € 6.500 € 3.500 € 20.500
b. Leerlingenbijdrage voor Koggenlandse leerlingen op basis van de huidige lesgeldbijdrage rechtstreeks aan te vragen en toe te kennen aan de muziekverenigingen zonder tussenkomst van ouders en leerlingen: € 30.000.
6
Financiële paragraaf Hoe ziet het totale financiële plaatje eruit van dit beleidsalternatief? Huidige subsidiebudget muziekonderwijs Het huidig beschikbare subsidiebudget is als volgt opgebouwd: € 46.500 Lesgeldbijdrageregeling € 25.000 Inkomsten gemeentelijke muziekdocenten benut ten bate van de lesgeldbijdrage € 20.500 Waarderingssubsidie muziekverenigingen € 5.000 Projectsubsidie Totaal: € 97.000 Voorstel nieuw beleid € 0 Lesgeldbijdrageregeling € 25.000 Inkomsten gemeentelijke muziekdocenten nu benut ten bate van de leerlingenbijdrage € 6.000 Leerlingenbijdrage € 26.000 Waarderingssubsidie muziekverenigingen € 20.000 Amv / cultuureducatie po Totaal: € 77.000 Dit is een besparing van € 20.000 oftwel ca. 20,5%.
7
Bijlage I Stand van zaken huidige beleid Doelstelling 1. Een beter op de vraag afgestemd aanbod aan muziekonderwijs: de vraag vanuit bevolking is in beginsel leidend Het huidige lesaanbod is in kaart gebracht en het aantal docenten dat met de gemeente samenwerkt is toegenomen. Vrijwel alle muziekdocenten werkzaam binnen Koggenland zijn bij ons aangesloten. Er is actief gezocht naar aanvullend aanbod wanneer niet aan de vraag kon worden voldaan. Dat is gedeeltelijk ook gevonden in de vorm van particuliere muziekdocenten van buiten de gemeente en de muziekschool Opmeer. Het aanbod is zeker het eerste jaar leidend gebleken, niet de vraag. Een aantal gangbare instrumenten kan momenteel niet of maar mondjesmaat worden aangeboden, soms alleen buiten de gemeente, terwijl er wel degelijk vraag naar is, zoals bijvoorbeeld viool-, cello- of harples. Met name Muziekschool Koggenland van Patrick Rus uit De Goorn probeert hier actief op in te spelen. Mondjesmaat komt de markt in beweging. Doelstelling 2. Het op de vraag afgestemde aanbod moet uitgaan van en in beginsel passend zijn binnen het beschikbare subsidiebudget Het subsidiebudget is leidend bij de toekenning van de lesgeldbijdragen, maar neigt in de praktijk wel naar een open eindregeling. De prioritering van de leerlingen bij de toekenning van de bijdrage blijkt lastig vanwege de hoeveelheid aanvragen; aanvragen kunnen pas behandeld worden na de sluitingsdatum 1 oktober, vervolgens moet er geïnventariseerd worden wat er binnen is gekomen en of de totale som binnen het budget past. Aanvragers die hun aanvraag incompleet hebben ingediend, krijgen eerst nog een hersteltermijn van vier weken. Wanneer het subsidieplafond dreigt te worden overschreden moet er een selectie gemaakt worden uit de meer dan 300 aanvragen volgens de criteria van de notitie, die vervolgens met voorrang in aanmerking komen voor een bijdrage tot het subsidieplafond is bereikt. De rest valt theoretisch af. In de praktijk schept dit onzekerheid voor ouders en leerlingen en een forse administratieve druk. De criteria zijn bovendien niet erg scherp. De verordening Lesgeldbijdrageregeling muziekonderwijs gemeente Koggenland behoeft in dit opzicht optimalisatie. Selectie op volgorde van binnenkomst lijkt werkbaarder. Tot nu toe is het overigens gelukt om binnen het subsidiebudget te blijven. Het werken met schooljaren in plaats van kalenderjaren is bovendien onprettig gebleken doordat de begrotingscyclus van de gemeente is gebaseerd op kalenderjaren. Doelstelling 3. Naast instrumentaal onderwijs moet er sprake zijn van een aanbod aan cursussen AMV (als daar vraag naar is) in alle dorpen met een basisschool AMV wordt momenteel aangeboden in Obdam, De Goorn, Berkhout, Ursem en Opmeer. Het aanbod is weliswaar verbeterd ten opzichte van enkele jaren terug, maar zou verder uitgebreid kunnen worden. Naast particulieren zijn muziekverenigingen en de muziekschool Opmeer actief op dit gebied. Boedijn overwoog in cursusjaar 2009-2010 ook met een AMV-aanbod te komen in 8
Koggenland, maar het ontbrak aan personele capaciteit om dit te realiseren. Kunst naar Kracht wil meer betekenen voor de kernen De Goorn en Avenhorn, maar moet dit nog verder uitwerken. Doelstelling 4. De lessen zullen in beginsel binnen de gemeentegrenzen moeten worden verzorgd Het overgrote deel van de leerlingen volgt lessen binnen de gemeentegrenzen. Een aantal leerlingen volgt de lessen noodgedwongen buiten de gemeente van Zwaag en Opmeer tot Amsterdam, omdat hun instrument niet wordt aangeboden in Koggenland. Doelstelling 5. Betere spreiding van het aanbod aan lessen over de gemeente Het muziekaanbod is redelijk gespreid over de gemeente. In de meeste kernen vindt wel een vorm van muziekonderwijs plaats. Het is niet mogelijk gebleken muzieklessen door een docent in meerdere kernen te laten aanbieden; dit stuitte zowel op financiële als op praktische bezwaren. Doelstelling 6. De kwaliteit van het muziekonderwijs moet voldoen aan algemeen aanvaarde kwaliteitsnormen Nagegaan is of docenten gekwalificeerd zijn en over een geschikte lesruimte beschikken, rekening houdend met de bestaande, gegroeide praktijk. Aan de kwaliteitseisen zoals door de gemeente gesteld wordt algemeen prima voldaan; er is één docent bekend die door een muziekvereniging is ontslagen, omdat hij niet voldeed aan de eisen voor een HaFaBra-docent. De betreffende docent geeft nog wel les in Koggenland binnen een particuliere lespraktijk. Hiervoor gelden andere eisen. Vooralsnog is er geen aanleiding om zijn leerlingen uit te sluiten van de lesgeldbijdrage, maar we zijn alert op signalen. Doelstelling 7. De nieuwe structuur moet niet leiden tot een kostenverhogend effect voor de leerlingen en hun ouders Over het algemeen is er geen sprake geweest van een kostenverhogend effect voor ouders en leerlingen. De overgrote meerderheid is er financieel aanzienlijk op vooruit gegaan. De leerlingen van Kunst naar Kracht zijn zoals blijkt uit de evaluatie met de muziekverenigingen wel duurder uit en dit geldt uiteraard ook voor leerlingen van Boedijn vanwege de afbouw c.q. beëindiging van de subsidie. Leerlingen van een enkele particuliere docent profiteren eveneens minder van de regeling dan anderen doordat de docent de tarieven heeft verhoogd overeenkomstig de brancherichtlijnen. Dit blijkt echter uitzondering en geen regel. Leerlingen van Kunst naar Kracht en Boedijn zijn meer gaan betalen als gevolg van de beëindiging van de subsidierelatie met Boedijn. Kunst naar Kracht kon haar lessen in het verleden extra gunstig aanbieden vanwege dubbele subsidiëring: men ontving een leerlingensubsidie van € 215,- per leerling naast het door Koggenland gesubsidieerde lestarief van docenten van Boedijn die bij Kunst naar Kracht lesgaven. Dat is in de nieuwe opzet rechtgezet, maar deze kosten komen nu dus ten laste van de leerling: het tarief is gestegen van € 325,- naar € 450,-. Doelstelling 8. Er moet sprake zijn van een betere relatie met en afstemming op de vraag vanuit de muziekverenigingen De afstemming met de muziekverenigingen is er, maar tot noch toe op vrij onregelmatige basis. Afgesproken is dat de muziekverenigingen periodiek met de beleidsmedewerker muziekonderwijs bij elkaar zullen komen in het nieuwe cursusjaar 2011-2012. Dit is niet alleen goed voor de relatie 9
gemeente – muziekverenigingen, maar bevordert ook de onderlinge uitwisseling en afstemming en versterkt de samenwerking tussen de verenigingen zelf. Samenwerking zal met het oog op de toekomst steeds belangrijker worden voor de verenigingen. Doelstelling 9. Zo mogelijk moet binnen het beschikbare budget een groter aantal leerlingen kunnen worden geplaatst Circa 320 leerlingen profiteren jaarlijks van de regeling. Voorheen waren dit er 70-77 bij Boedijn. Dat is een forse toename. Wat echter niet helder is gezien door de werkgroep, is het feit dat er voorheen daarnaast een leerlingensubsidie werd uitgekeerd aan de muziekverenigingen van € 215,- per leerling. Het ging hierbij om zo’n 80 leerlingen. Dat bleek niet uit de notitie muziekonderwijs. Het aantal is daarmee nog altijd verdubbeld ten opzichte van de oude situatie, maar daarbij moet aangetekend worden dat het budget ook door de raad is verhoogd. Doelstelling 10. Er moet sprake zijn van een lichte organisatiestructuur Het beschikbare budget gaat niet meer op aan overheadkosten en kan aan meer leerlingen ten goede komen. De organisatiestructuur is met de nieuwe constructie lichter geworden in verge-lijking tot de muziekschool, maar de druk op de beschikbare gemeentelijke handen is groot. Administratief is de lesgeldregeling een forse last. Het verwerken van de aanvragen kost de afdeling Welzijn één fte gedurende een maand, de afdeling Financiën één fte gedurende een volle werkweek en de afdeling FaZa enkele uren vanwege het boeken van de inkomende en uitgaande post. Dit proces herhaalt zich volgens de geldende verordening twee keer per cursusjaar rondom aanvraag en verantwoording van de bijdrage. In het cursusjaar 2010-2011 hebben we daarom in overleg met het College gewerkt met een vereenvoudigde procedure. De aanvragers ontvingen de bijdrage in één keer. Wanneer bij de verantwoording blijkt dat aan alle eisen is voldaan, geldt de ontvangen beschikking tevens als vaststelling. Men ontvangt hierover alleen nog bericht wanneer niet aan de eisen is voldaan. Er kan dan worden overgegaan tot terugvordering. De vigerende verordening is hier niet erg precies in, dus optimalisatie is gewenst. De subsidieapplicatie van Stratech functioneert nog niet naar behoren, waardoor ook in het cursusjaar 2010-2011 nog handmatig gewerkt wordt. De kosten voor de administratieve verwerking door het ambtelijk apparaat komen niet tot uitdrukking in het muziekonderwijsbudget, maar kan ruwweg geschat worden op zo’n € 8.000,- op jaarbasis. Dat is buitengewoon fors.
10