MOOOEEEH! Vernieuwende stalontwerpen, duurzaam en mooi Het aantal koeien per bedrijf groeit en de stallen worden groter. We zien stallen als fabriekshallen in het landschap staan. Kan dat beter, mooier? Jazeker! In deze krant laat Centrum Beeldende Kunst Utrecht zien dat het anders kan,
met zes innovatieve ontwerpen voor melkveehouders in Utrecht. Het zijn de ontwerpresultaten van het project Innovatieve Veestallen voor de provincie Utrecht. Op weg naar een nieuw type stal. Mooooooooooiiiiiiiiii!
Fendt
John Deere
New Holland
Zetor
Massey Ferguson
Deutz-Fahr
Steyr
Renault
Valtra
Case-IH
Kubota
Claas
Lamborghini
Landini
McCormick
1a
© MEI ARCHITECTEN
1b
1c 36m
120m
62m
26m
1d 4320m2
1e
2a
© STUDIO MAKKINK & BEY
do / 35
2b do / 36
do / 50 DE KLOKSTAL, EEN NATUURLIJKE CYCLUS
2c
do / 50 DE KLOKSTAL, EEN NATUURLIJKE CYCLUS
2d
2e
“ De Vrijloopstal zal fungeren als klokstal, met andere woorden de timer op alle activiteiten, gedurende een jaar. Zo is er bepaald wanneer de koeien niet in de stal vertoeven, maar wat gebeurd daar dan wel? En hoe kunnen we de freesmachine toch weren, maar wat zijn daar dan de consequenties van? “ De Vrijloopstal zal fungeren als klokstal, met andere woorden de timer op alle activiteiten, gedurende een jaar. Zo is er bepaald wanneer de koeien niet in de stal vertoeven, maar wat gebeurd daar dan wel? En hoe kunnen we de freesmachine toch weren, maar wat zijn daar dan de consequenties van?
ÉÉN STAL, MET VARIATIE IN DAK EN GEVELS
EEN DAK MET EXTRA FUNCTIES
VRIJ UITZICHT DOOR DE STAL
Mei Architecten
Studio Makkink & Bey
Back McMaster
Architect Robert Winkel van Mei Architecten ontwierp voor een boer in Zegveld een vrijloopstal voor 350 koeien. Een traditionele vrijloopstal voor 350 koeien zou met 20m2 per koe leiden tot een enorme hal van 4.000 m2. Een schaalvergroting die binnen het bedrijf een ver dubbeling van de bebouwing oplevert. Hoe zorg je ervoor dat dit geen enorm obstakel in dit landschap wordt?
Studio Makkink & Bey ontwierp voor een biologische boer in Abcoude een vrijloopstal die niet alleen de koe maar ook de boer vrijheid geeft. Vrijheid om verschillen de functies te combineren en uit te breiden indien nodig.
Het in Gent (België) gevestigde architectenbureau Back McMaster werd gekoppeld aan een bedrijf in Benschop. Van alle deelnemende bedrijven was dit de enige opgave binnen een dorpskern. Een lastig punt was de inpassing van de nieuwe vrijloopstal in het landschap van het Groene Hart. Aanvankelijk hield de gemeente vast aan een open ruimte in de lintbebouwing, maar na het zien van het transparante ontwerp van Back McMaster ging men akkoord met bouw naast het huidige bedrijf. Het is immers ook een stal die gezien mag worden.
Geleidelijke groei Het antwoord op die vraag vindt Mei Architecten in de traditionele ontwikkeling van een boerderij. De meeste boerderijen groeien in de loop der jaren uit door steeds een nieuw stal of opslag bij te bouwen. Het erf is een verzameling losse gebouwen uit verschillende perioden. Die tijdslijn is mooi. Het ontwerp van Mei borduurt voort op dit gegeven: de nieuwbouw ziet er uit alsof het niet in een keer is gebouwd. De grote stal is opgedeeld in kleinere volumes met verschillende identi teiten. De gevels en daken variëren alsof ze steeds in verschillende fasen zijn aangebouwd en passen zo beter in het landschap dan één grote stal. Mei Architecten heeft de traditionele geleidelijke groei van het boeren bedrijf versneld en samengevat in één gebouw.
Gefaseerd en flexibel bouwen Het is een flexibel ontwerp dat gefaseerd gebouwd kan worden en verschillende opties voor de inrichting biedt: vrijloopstal, ligboxenstal of potstal met of zonder de nieuwste innovaties zijn mogelijk. Vrijgekomen warmte kan bijvoorbeeld worden hergebruikt voor de verwar ming van woning en stal en de mest kan omgezet tot Biochar. De technische details daarvan zijn nu nog niet uitgewerkt, zodat ze aan de nieuwste inzichten kun nen worden aangepast. Het ontwerp is praktisch in de uitvoering, het kan met bestaande profielen door de boer zelf worden gebouwd en is geschikt voor hergebruik van materiaal uit andere st allen. De flexibele invulling maakt het tot een duurzaam ontwerp, dat indien nodig gemakkelijk aan te passen of uit te breiden is.
Bouwregels als vertrekpunt voor het ontwerp Mei Architecten deed een uitgebreide beeldanalyse van boerderijen in de omgeving en bepaalde op basis daarvan regels waaraan het ontwerp moest voldoen ten aanzien van indeling erf, richting vorm en kleur van het dak en de grootte van de deelgebouwen. Ook moest er een duidelijke scheiding tussen burger-erf en koeien-erf komen. De rooilijn en de voergang van de verschillende deelstallen zijn doorlopende lijnen, maar het dak wordt onderbroken en de nok verspringt waardoor het lijkt alsof er drie losse stallen staan. De zijwanden van de stal zijn open, en kunnen bij extreem weer worden afge sloten met gordijnen. Door de open wanden is te zien wat er in de stal gebeurt en is de stal geen massief blok. Het gebouw is een groot oppervlak op de plattegrond, maar heel acceptabel als je het in het landschap ziet.
Een eerbetoon aan de koe Bijzonder is de voorgevel van de stal. Zoals vroeger gebruikelijk was om van de voorgevel van een boerderij een siergevel te maken, zo is ook hier aan de burger zijde van de boerderij voor verfraaiing gezorgd met een voorgebouw dat iets hoger is dan de stallen erachter. Aan de achterkant van de stal ligt de koezijde en de ver binding naar de wei. Op de voorgevel zijn groene platen bevestigd met een reliëfprint van koeien. Een eerbetoon aan de koe. De geperforeerde panelen zijn een mooie nieuwe variatie op de groene damwandprofielen die veel gebruikt worden in de stallenbouw. Op de begane grond heeft de voorgevel grote ramen waardoor de koeien te zien zijn; en de koe uitzicht heeft op de omgeving. Op de verdiepingen daarboven zijn in het voorgebouw drie bed & breakfast kamers gepland. Zo wordt de boerderij ook een plaats voor het publiek. Als extra optie heeft Mei Architecten een zwevende skybox ontworpen die de stal insteekt, met uitzicht op de koe.
1
MEI ARCHITECTEN EN STEDENBOUWERS, ROTTERDAM ROBERT WINKEL – WWW.MEI-ARCH.NL
Het erf als dorp Het erf van deze boer laat een typisch boerenbedrijf zien dat door de jaren heen geleidelijk is uitgebreid. Er zijn verschillende soorten stallen, steeds naar de mode van de tijd. Het erf als geheel lijkt op een dorp. Boer Henk heeft melkvee, produceert compost en doet aan educatie. Hij is een veelondernemer die wil uitbreiden. Zijn wens is een nieuwe vrijloopstal, maar de bestaande voorbeelden vindt hij te grootschalig. Een vrijloopstal vraagt 20 m2 per koe, dat zou betekenen dat een weidehal van 3.000m2 nodig is. Dat is geen fraai (voor)uitzicht. Gelukkig heeft Henk liever een koe die buiten loopt. Er moet een schuilmogelijkheid zijn, maar dat kan veel kleiner dan 3.000 m2. De ontwerpers van Studio Makkink & Bey kwamen uit op een vrijloopkap. De kap wordt niet gebouwd als een zelfstandig object maar is bedacht als een luifel gekoppeld aan andere gebouwen. Of andersom: de andere functies worden gekoppeld aan de constructie van de kap. Het ontwerp is opgebouwd uit modules, waardoor uitbreidingen en toevoegingen gemakkelijk te realiseren zijn.
De koe betaalt de basisvorm Studio Makkink & Bey heeft de opdracht aangegrepen als een kans om de hele boerderij opnieuw te de finiëren. Alle functies van het boerenbedrijf zijn bij elkaar gebracht en gecombineerd in één gebouw. De boven bouw is als een boomstructuur waar je verschillende functies in kunt hangen. De belangrijkste investering is de kap, die is niet duurder dan een normale stal. Aan deze basisconstructie kunnen steeds elementen worden toegevoegd, of verwijderd. Alle constructieve en functionele noodzakelijkheden zijn gebundeld in een centrale kolom. Er zijn geen zijwanden, waardoor er vrij zicht is op de horizon en het landschap. De koeien kunnen vrij in en uitlopen. Bij extreem weer kunnen de wanden worden afgesloten met windbrekers. De opbouw bestaat uit een aantal standaard modu les waarmee een flexibele invulling mogelijk is. Bijvoor beeld voor wonen, een educatief centrum of een mooi weer camping. De koe betaalt de basisvorm, zodat de financiering haalbaar is.
De natuurlijke kringloop zichtbaar maken Vanuit de wens van de boer om een zelfvoorzienend biologisch efficiënt systeem te vormen is de mogelijk heid van een klokstal onderzocht. Varkens en koeien wisselen elkaar door het jaar heen af op verschillende plekken. De middenkolom is iets meer opzij geplaatst zodat der een kleine luifel aan de zijkant ontstaat voor de varkens. Daaraan grenzend is een eikenbos waar de varkens kunnen scharrelen. Het eikenbos functioneert ook als windsingel. Die staat dus niet als een losse rij bomen om het erf maar is een geïntegreerd onderdeel van het ontwerp. En zo zijn er meer combinaties voor zien. Onder de compostvloer ligt een energievloer, een systeem dat warmte kan opslaan om die elders weer inzetten. Het regenwater wordt opgevangen en in de woning gebruikt en ook zonne-energie wordt benut. Omdat een deel van het dak geen andere functie heeft dan overkapping, kan dit in een lichter en goed koper materiaal worden uitgevoerd. In het andere deel van de bovenbouw, waar ook de woonruimte, educatieve en eventuele recreatieve functies zijn ondergebracht is meer variatie in vorm aangebracht, zodat het gebouw geen massief blok wordt. Het gebouw en het omrin gende landschap geleidelijk in elkaar over. Er is weer contact tussen het boerenbedrijf en de omgeving. Ontwerper Bruno Vermeersch: “Grotere stallen komen er sowieso. Als er geen nieuw type wordt ontwik keld zullen het alleen maar grote dozen zijn. Dit nieuwe ontwerp past bij de verschillende functies die de boer heeft, ook als beheerder van het landschap.”
2
STUDIO MAKKINK & BEY, ROTTERDAM JURGEN BEY, RIANNE MAKKINK, BRUNO VERMEERSCH, JAAP BOSMA, LIES VAN KERCKHOVE – WWW.STUDIOMAKKINKBEY.NL
Vrijloopstal als begin voor vernieuwing Het ontwerp van Back McMaster is in feite niet meer dan een overkapping. Ignaas Back: “We hadden het liefst dat het landschap doorliep door de stal, ook de wei. Maar dat kon niet, de bodem is anders. Wel kun je door de stal heen kijken.” Sarah McMaster: “Het is ook een heel nuchter ontwerp. En echt met uitvoering in gedachten, niet om zomaar een bijzondere vorm te creëren.” Als je het mondiaal bekijkt is het geen vergaand ontwerp, stellen de architecten. Elders in de wereld, in Israël, Canada en Noorwegen bijvoorbeeld, zijn open vrijloopstallen al heel gewoon. Alleen hier is het nog vrij nieuw. Die vernieuwing bleek uiteindelijk een te hoge drempel voor de boer. Hij koos intussen toch voor een traditionele stal. Voor de architecten was dat een ontgoocheling, juist omdat realisatie van het ontwerp zo dichtbij was. Bouwtechnisch, financieel en met betrekking tot de vergunningen was alles haalbaar en in principe akkoord.
De vele voordelen van houtskeletbouw Met de inpassing in het landschap in gedachten heeft Back McMaster niet alleen gewerkt aan een transparant gebouw, maar ook aan een lichte constructie. De keuze voor houten spanten en een dakbedekking van textiel betekent dat geen zware fundering nodig is. Ook de ondergrond is heel licht en de stal wordt niet helemaal onderkelderd. Dat scheelt aanzienlijk in de belasting van het milieu: er is minder grondverzet nodig en indien nodig is het gebouw eenvoudig helemaal te verwijderen. Uit gewoonte wordt er steeds in staal en beton gebouwd, maar houtskeletbouw heeft veel voordelen. Het is gemakkelijk zelf uit te breiden, het oogt minder industrieel, past beter in het landschap en de milieu belasting van hout is veel kleiner. Als de houtskelet bouw gestandaardiseerd zou worden dan zou het ook veel goedkoper zijn.
Passend binnen bouwregels De vorm van het dak is ingegeven door de luchtcircu latie die nodig is om de stal goed te ventileren en de bodem zo goed mogelijk droog te houden. De versprin ging in de spanten maakt het ontwerp speels. Onder de kap bevindt zich een klein blok met voorzieningen als kantoor en melkstal. Omdat het blok laag is en aan de zijkanten open belemmert het de transparantie niet. Aan weerszijden van de stal is een verharde voergang. De nokhoogte en de goothoogte zijn conform de plaat selijke regels elf en vier meter. Het dak is transparant en laat daglicht door, belangrijk voor het ritme van de koe.
Dit kan prefab gemaakt worden Dat deze boer uiteindelijk niet staat te springen om voorop te lopen met een vernieuwend ontwerp betekent gelukkig niet dat het ontwerp definitief in een bureaula verdwijnt. Via de CBKU-website www.innovatieve veestallen.nl toonden enkele stallenbouwers interesse. Zij geven aan vooral uit Frankrijk veel aanvragen te krijgen voor houtskeletbouw. Wellicht komt het zo toch nog tot uitvoering. En wel precies zoals Back McMaster het zou willen: als een bouwsysteem dat anders is dan het bestaande maar toch prefab te realiseren is. Vernieuwing is noodzakelijk vindt Back McMaster. Er is voldoende onderzoek gedaan naar dierenwelzijn, maar de inpassing in het landschap van de grote stallen is echt een probleem. Nieuwe vormen zijn nodig. En iemand moet de eerste zijn. Wie durft?
3
BACK MCMASTER ARCHITECTEN, GENT IGNAAS BACK, SARAH MCMASTER – WWW.BACKMCMASTER.BE
3a
© BACK MCMASTER
3c
stal s
open lood bestaande bouwkavel
1,1 ha
1,5 ha
melkstal
3b
oude stal
machines
uitbreiding bouwkavel tot
sleufsilo
3 voersilo’s
jloopstal
nieuwe vri
3d
thuis
nieuwe stal
INPLANTING
3e
bouwkavel
“Het is belangrijk om naar het gehele systeem te kijken. De emissie kan bijvoorbeeld bij de stal hoog zijn maar op het land juist minder door innovatie. De regelgeving is echter alleen op de stal gericht.”
“Ik wil nu al ruimte creëren voor de groei van het bedrijf die na 2015 zal plaatsvinden.”
“De nieuwe initia tieven op het gebied van erfinrichting en stalontwerp bieden grote kansen voor kwaliteitsverbetering in het landelijk gebied.”
Bij het project Innovatieve Veestallen zijn veel mensen met elkaar ontwerpers, deskundigen, adviseurs, beleidsmakers spraken elkaar aa discussiemiddagen. Om iets van dat proces zichtbaar te maken zijn op
“Voorkomen moet worden dat een ‘ontwerp-vande-minste-weerstand’ de voorkeur krijgt omdat dit de minste procedurele problemen oproept.”
“We zien dat veel nieuwe stalvormen de uitdrukking zijn van een diervriendelijke vorm van veehouderij.” “We zijn helemaal opnieuw begonnen, hebben feitelijk opnieuw leren fietsen.”
“Durf in bijzondere gevallen af te wijken van de richtlijnen uit de gebiedskaternen, indien hierdoor een bijzonder innovatief stalontwerp mogelijk wordt.”
“Als boer ben je nogal geneigd om recht-toerecht-aan te denken.” “Van de ligboxenstal met betonnen roosters weten we alles wel. Maar van de nieuwe stalbodems hebben we nog niet alle kennis. We staan nog aan het begin.”
“Streekeigenheid is een mooi streven, maar het hoort tegen woordig eerder thuis in de producten van de boerderij dan in zijn architectuur.”
“Het is nog te vroeg om te stellen dat de algemeen gangbare veestal met één doorgaand zadeldak in de lengterichting zijn langste tijd gehad heeft. Het is echter wel duidelijk, dat er inmiddels een groeiend aantal goed doordachte alternatieven mogelijk zijn.”
in gesprek gegaan over vormgeving en vernieuwing. Veehouders, an de keukentafel, bij excursies, in expert-meetings, vergaderingen en p deze pagina een aantal uitspraken uit die bijeenkomsten verzameld.
“De combinatie van agrarische nuchterheid en architectonische bevlogenheid leek in het begin wat stroef op elkaar aan te sluiten, maar leverde later zeer bijzondere concepten op.”
“Het zou toch jammer zijn als de voorschriften alleen maar saaie, lelijke ontwerpen mogelijk zouden maken.” “We botsten regelmatig, maar zijn wel vrienden gebleven.”
“Zeker als dergelijke nieuwe ontwerpen ook nog staan voor modern ondernemer schap en dier- en milieu vriendelijk boeren, zal de acceptatie bij het grote publiek wel eens verrassend groot kunnen zijn.”
© FRANK HAVERMANS
4a
4b
4c
4d
4e
DE KLASSIEKE HOOIMIJT ALS INSPIRATIE
VROLIJKE KOEIENTUIN
EEN NIEUW SYSTEEM EN AANDACHT VOOR HET DAK
Frank Havermans
FBW Architecten
de vylder vinck taillieu
Kunstenaar Frank Havermans woont in een voor malig boerenhuis op het Brabantse platteland. In zijn omgeving ziet hij hoe het boerenbedrijf zich steeds meer afsluit. Vanaf de weg is niet meer te zien wat er op het bedrijf gebeurt. Je kunt de seizoenen er niet meer aan aflezen. Voor de uitbreiding van een bedrijf in Eemdijk stelde hij een stal voor die zich opent naar de omgeving.
Alsof ze in de tuin wandelen. Zo voelen de koeien zich in de door FBW Architecten ontworpen vrijloopstal. De stal is een rechthoekig transparant gebouw dat ruimte biedt aan zestig koeien. De bovenbouw is een bestaande standaard v-stal. In de stal ligt een compost bodem die grenst aan de weide, zodat een natuurlijke overgang van stal naar buitenruimte ontstaat. De harde zone met de voergang, roostervloeren en mestkelders liggen aan de andere kant, aan het centrum van het erf.
In het ontwerp van architecten de vylder vinck taillieu draait alles om de melkstal. Letterlijk. De melkruimte vormt het centrum van het bedrijf, alle andere functies zijn daaromheen gepland. Het bureau maakte binnen het project Innovatieve Veestallen een voorlopig ontwerp voor twee boeren. Voor een boer in Nigtevecht was de opgave een nieuw bedrijf dat in de plaats komt van het huidige. Het huidige bedrijf kenmerkt zich door een langzame groei van stallen en bijgebouwen, veel binnenplaatsen en een landelijke uitstraling. Dit systeem van geleidelijke uitbreiding is in het ontwerp van architecten de vylder vinck taillieu voortgezet. Het tweede ontwerp betrof een geplande uitbreiding van een bedrijf in Cothen en het efficiënter maken van het bedrijf, met kortere looplijnen voor zowel de boer als de koeien. Voor beide boerde rijen ontwierpen de architecten vanuit dezelfde basis gedachte, met de melkstal als centrum.
De boerderij als brug tussen mens en natuur Havermans vindt het jammer dat er bij veel nieuwe stallen geen enkele binding meer is met het materiaal en de omgeving. “Staal en beton worden van buitenaf aangevoerd en volgens een standaard vorm tot stal gebouwd. Met het landschap waarin de stal terecht komt heeft het allemaal weinig te maken. De vormen en materialen zijn hard en van buitenaf is er geen zicht op wat er in het bedrijf gebeurd. Het ziet er hetzelfde uit als een bedrijventerrein.” Dat is jammer, want de boerderij zou ook een brug zou kunnen zijn tussen landschap en publiek, tussen mens en natuur. In plaats van harde, gesloten vormen in het landschap is een geleidelijke overgang tussen boerderij en omgeving mogelijk.
Flexibel verder bouwen op wat er is In zijn ontwerp probeert Havermans het anders te doen. In plaats van de oude stallen te slopen omdat ze te laag zijn, verhoogt hij het dak door er een nieuwe kap over heen te plaatsen. De ontwikkeling van de boederij blijft zichtbaar. Klassieke gebintconstructies en de vorm van een hooimijt leverden de inspiratie voor de constructie. De boer heeft veel oude houten palen liggen op zijn ter rein die goed bruikbaar zijn voor de nieuwe stal. Het landschap rondom de boerderij is weids, er is ruimte om groot te bouwen. Havermans stelt een con structie voor die zicht opent naar het landschap. Het is een grote, open kap die zijn vleugels uitstrekt over het erf. Alles wat de boer aan uitbreiding wenst zou je er zo onder kunnen schuiven. Het ontwerp is flexibel. Havermans vult niet alles in. “Mensen verwachten altijd van een ontwerper dat die alles tot in het laatste detail uitdenkt in functie. Ik probeer dat uit te dagen. Ik zet een grote structuur uit en laat ruimte voor eigen invulling. Bij het in gebruik nemen ontstaan vanzelf dingen die passen. Zo wil deze boer bijvoorbeeld graag eerst zijn jongvee zien als hij de stal in gaat, dat moet dus vooraan. Voor dergelijke persoonlijke voorkeuren passen geen standaard oplossingen.”
Geleidelijke overgang tussen bedrijf en landschap De ontwerper kiest voor materiaal met een warme uitstra ling zoals hout en cortenstaal, dat door de bruine roest laag beter past in het landschap. Voor de wanden stelt hij beton voor met een structuur van wilgen of boomschors. De wanden zouden holtes kunnen hebben die ruimte bieden aan nesten en insecten. Zo probeert Havermans de grens tussen boerenbedrijf en natuur te verzachten; stal en omgeving lopen geleidelijk in elkaar over. Als gekozen wordt voor een vrijloopstal kunnen de koeien vrij in en uitlopen. Bij invulling met ligboxen is de wand open en kan daar bijvoorbeeld hooi gestapeld worden, zodat het rommelige, romantische karakter van het boerenbedrijf behouden blijft. Havermans: “Na de Tweede Wereldoorlog is door de intrede van de bioindustrie de verbinding met het landschap losgelaten. Dat zou je weer moeten herstel len. Daar heb je wel een vormgever bij nodig. Een stal die je uit een catalogus bestelt staat totaal los van het landschap. Het past vaak niet. Het probleem is dat een op maat gemaakt ontwerp altijd iets duurder is dan een standaard stal. Dan moet je als boer dus heel graag wil len en het aandurven om iets bijzonders neer te zetten.”
4
STUDIO FRANK HAVERMANS, HEESWIJK FRANK HAVERMANS – WWW.FRANKHAVERMANS.NL
Een veehouderij is een bedrijf FBW: “Een van de grote uitdagingen voor ons was: hoe ga je om met zo’n groot gebouw? Het gevaar is dat een vrijloopstal vanwege zijn omvang elementen van een megastal krijgt. De kap is snel een beetje suf en heeft niet meer de pittigheid en uitstraling die boerderijen en stallen in het verleden hadden.” Suf is het ontwerp van FBW zeker niet. Het vrolijke kleurgebruik geeft pit aan de stal en de transparante wanden geven zicht op wat zich binnen afspeelt. FBW zocht naar een nieuw type stal. Antoni Folkers: “In de bestaande stalvorm zit geen ontwikkeling meer. Het romantische beeld dat het publiek van een boerderij heeft is achterhaald, een veehouderij is een gemecha niseerd bedrijf.” FBW Architecten kiest een vorm die daarbij past, de stal is een moderne fabriekshal, ef ficiënt en functioneel. De staalconstructie is heel licht en open, leidingen en goten bevinden zich achter een brede gevel band. Het hemelwater wordt opgevangen in een vijver en gebruikt als drinkwater voor de koeien. In de grote hal staat een klein gebouwtje dat refereert aan het oude staltype. In dit stalletje zijn het kantoor, de melkrobot en andere bedieningsfuncties geconcentreerd.
Hergebruik van materialen Het hergebruik van bestaande materialen zoals veel boeren dat doen op hun erf inspireerde FBW Architecten tot de introductie van de gerecyclede trespa-platen. Deze platen bestaan voor 80% uit hout en zijn in alle kleuren verkrijgbaar. Het materiaal wordt veel in de woningbouw gebruikt, maar tot nu toe nauwelijks her gebruikt. Het leent daar echter goed voor omdat het weinig onderhoud vergt en lang mee gaat. De platen kunnen in een bonte mix van kleuren worden gebruikt, maar er kan ook voor een rustiger palet worden gekozen of ander plaatmateriaal. Voor de wanden ontwikkelde FBW een nieuwe techniek. De zijgevels zijn van gaas en kunnen volledig openklappen, ze vormen dan een luifel die functioneert als zonwering en zorgen voor een open verbinding met het landschap. Wildroosters op de grens van stal en weide voorkomen dat de koeien de stal uit lopen. Onder de roosters ligt een open kanaal dat voor ventilatie van de compostvloer zorgt.
Innovatieve koeientuin De architecten van FBW werken veel in Afrika en zijn vanuit die ervaring gewend te werken in de natuur en met respect voor de natuur. Folkers: “Daar zie ik bij de stallen ook de meeste vernieuwing, de koeientuin heeft toekomst. Het beeld van de gebouwen wordt aantrek kelijker. En er hoeft geen schaamgroen omheen. Wij hebben het groen geïntegreerd in het gebouw.” De natuur komt naar binnen en krijgt een extra functie in deze koeientuin. Rond de kolommen groeien stikstof bindende planten als Oost-Indische Kers en tomaten. De planten klimmen langs de constructie omhoog en zorgen voor schaduwrijke plekken onder het transparante dak.
Ondersteuning door de overheid Voorlopig zal deze stal niet gebouwd worden. De boer is nog wat huiverig voor het experiment en de hogere kosten die eraan verbonden zijn. Folkers begrijpt dat wel: “Het belang van de boer is een efficiënt bedrijf. De ruimtelijke indeling en logistiek van het erf is belang rijk, maar de inpassing in het landschap staat voor de boer niet bovenaan het lijstje. Op dat gebied zal hij niet gauw voorloper zijn in de vernieuwing en risico nemen. Dat deel moet juist de overheid steunen.”
5
FBW ARCHITECTEN, UTRECHT ANTONI FOLKERS – WWW.FBWARCHITECTEN.NL
Beweging van boer en koe bepalen de vorm Architecten de vylder vinck taillieu deed uitvoerig onderzoek naar verschillende boerderijtypen en keek naar de bewegingen van de koe, de boer en de tractor op het bedrijf. Hoe kunnen deze circulaties efficiënt op elkaar worden afgestemd? En hoe is dat systeem ruimtelijk georganiseerd bij de verschillende bestaande boerderijtypen? Op basis van dat onderzoek ontwikkel den ze een nieuw basistype. Aanvankelijk leek een rond model ideaal te passen bij alle bewegingen op de boerderij. Een probleem was echter dat een ronde dakvorm niet prefab gefabriceerd kan worden en dat de ronde stal lastig uit te breiden is. Dus is het ronde model vierkant gemaakt. Centraal staat de melkstal en daaromheen worden systematisch schillen aangebouwd, haaks om de melkstal heen. Het bedrijf kan zo geleidelijk doorgroeien en steeds een nieuwe aanbouw toevoegen, terwijl de melkruimte in het midden blijft en de looplijnen voor de koe en voor de boer zo kort mogelijk zijn.
Een nieuw systeem De afmetingen van een ligbox vormen het uitgangspunt voor de maatvoering van de verschillende onderdelen van het bouwsysteem. Hetzelfde spantensysteem keert in alle gebouwen terug, zodat er eenheid ontstaat. Voor de overkapping is gekozen voor een sheddak in verschil lende richtingen, dat is gunstig voor de luchtcirculatie. De kappen zijn deels open zodat een goede ventilatie mogelijk is. De dakbedekking is groen: golfplaat begroeid met sedum. De basis van het ontwerp zijn kleine segmenten zodat je geleidelijk kunt uitbreiden en het beeld kleinschaliger is en beter in het landschap past. Het geheel is een uiterst efficiënt en functioneel ontwerp, dat het de boer en de koe gemakkelijk maakt. Door de verschillende dakrichtingen ontstaat geen massief bouwblok maar een gevarieerd beeld. De eerste uitbreiding voor de boerderij in Cothen verbindt de bestaande stallen tot een geheel. Ook volgende uitbrei dingen bestaan steeds uit een aanbouw in plaats van een volledig nieuw volume. De dakvorm is aangepast aan de bestaande stal, maar varieert wel in hoogte. Door alle stallen heen is een soort rondweg voor de boer aangelegd die in één rondgang het hele bedrijf kan bedienen. In het midden blijft een open ruimte, die nodig is voor de luchtcirculatie maar ook plaats kan bieden aan een binnentuin.
Overal inzetbaar Architecten de vylder vinck taillieu heeft veel tijd besteed aan het ontwikkelen van een nieuw basissys teem voor de boerderij. Doel was een evolutiemodel te creëren dat verschillende schalen aankan, zowel wat betreft de omvang van het bedrijf als in relatie tot het landschap. Taillieu: “Het is een standaardsysteem dat in een catalogus zou passen, maar we zouden graag eerst een concreet project doen om alle details uit te werken. Het systeem is goed uit te breiden en goed aan te pas sen aan het landschap en daarmee dus heel geschikt als nieuw type standaardstal. Overal inzetbaar.”
6
ARCHITECTEN DE VYLDER VINCK TAILLIEU BVBA, GENT JO TAILLIEU, LAURA MUYLDERMANS, LAYLA LAVENS WWW.ARCHITECTENDVVT.COM
5a
© FBW ARCHITECTEN
5b
5c
5d
5e
6a
6b
6c
© ARCHITECTEN DE VYLDER VINCK TAILLIEU
IN GESPREK MET DE RIJKSADVISEUR VOOR HET LANDSCHAP Yttje Feddes is landschapsarchitect en was van augus tus 2008 tot juli 2012 rijksadviseur voor het landschap. In die functie kreeg ze te maken met de reconstructie van de zandgebieden en ontwikkelde ze een prijsvraag voor nieuwe ontwerpen voor varkensstallen.
Waarom zijn nieuwe ontwerpen nodig? Feddes: “Veestallen zijn al heel erg doorontwikkeld in efficiëntie en techniek. Er zijn proefboerderijen in Wageningen en er zijn wetenschappers die hun hele werkzame leven wijden aan optimalisatie van de stal. Alleen de slag in de vormgeving is niet gemaakt. Er wordt zoveel gebouwd dat het goed is dat die ontwerp slag er nog overheen komt. Dat is ook belangrijk voor het imago van het bedrijf.”
Planologisch problemen
Stimuleren De maatlat duurzame veehouderij is een goede stimu lerende regel: fiscaal voordeel voor innovatie en duur zaamheid. De rijksoverheid heeft ook subsidies voor de ontwikkeling duurzame stallen, dat zijn regels die wer ken. Maar de vraag is vaak hoe dat past in de ruimtelijke ordening van gemeente en provincie. Een voorbeeldpro ject kan helpen om de regelgeving aan te passen. “Bij melkveehouders speelt de grondgebonden heid ook mee. Zij hebben een rol in het landschap, de varkensboeren niet. Als je koeien op stal gaat houden dan verdwijnt dat. Daar zou je ook regels aan kunnen verbinden. De provincie zou bijvoorbeeld als regel kun nen stellen dat je groot mag bouwen als je een bepaalde hoeveelheid grondbeheer erbij hebt en het landschap pelijk inpast.”
Duurzaamheid en imago
In eerste instantie zocht ze contact met aannemers en stallenbouwers om tot een ander soort catalogus te komen, maar die partijen waren niet geïnteresseerd om aan vernieuwende ontwerpen mee te werken. In plaats daarvan startte ze als rijksadviseur in 2011 samen met vijf provincies een prijsvraag voor innovatieve varkens stallen. Zes ontwerpteams – bestaand uit een architect, een landschapsarchitect, een adviseur stallenbouw en een boer – ontwierpen een mooie en innovatieve var kensstal die niet duurder mocht zijn dan een normale stal. Het ontwerp van DAAD Architecten voor een varkenshouder in Tull en ‘t Waal won. Maar met een goed ontwerp ben je er nog niet. Feddes: “Planologisch is een intensief veebedrijf vaak gebonden aan een erf van 1,5 hectare, maar dat is vaak te klein voor een goed lopend bedrijf. Veel boeren
Tot slot
VOOR HET PUBLIEK IS VERNIEUWING VOORAL ZICHTBAAR IN DE VORM Veel veelstallen zijn veertig jaar oud en toe aan ver vanging of modernisering. Voor veehouders is dat een uitgelezen moment om te bedenken: met welke stal wil ik de komende dertig jaar verder? Nieuwe regelgeving en inzichten over milieu, dierenwelzijn, energiebespa ring en automatisering geven een extra impuls aan het ontwikkelen van nieuwe stallen. Kunnen al die onder werpen gecombineerd worden in één stal? Met die vraag in gedachten is het project Innovatieve Veestallen in 2010 opgezet door Bureau LaMi, het adviesbureau voor innovatief en duurzaam agrarisch ondernemen in de provincie Utrecht.
Vernieuwing zichtbaar maken Voor het publiek is de vorm het enige aspect van de ver nieuwing dat direct zichtbaar is. Het is daarom belang rijk om in deze periode van verandering ook aandacht te besteden aan het uiterlijk van de stal. Ook de schaal vergroting in de veehouderij maakt het wenselijk na te denken over nieuwe vormen, die passen in het land schap. Voor CBKU was aandacht voor de vormgeving de motivatie om zich bij het project Innovatieve Veestallen aan te sluiten. Het is eveneens de reden waarom in deze krant alle aandacht uitgaat naar de ontwerpen. Vrijwel alle architecten zijn overtuigd van de noodzaak om te komen tot een nieuwe standaard, die betaalbaar is voor de boeren. Het feit dat vier van de ontwerpen in principe klaar liggen voor uitvoering, bewijst dat het kan. Maar er is wel lef voor nodig, want het is een avontuurlijk pad.
Velen hebben bijgedragen aan het project Innovatieve veestallen / LaMi: Wytze Brandsma, Jolande Schuurmans, Linda van der Weijden, Franz Kluitmans / CBKU: Ella Derksen / Provincie Utrecht: Eileen van Kesteren, Fenna vanTol, Jos Geenen, Marielle Hoefsloot, Morag Keizer,
hebben daarom meerdere kleine bedrijven waartus sen ze heen en weer pendelen. Dat is geen oplossing. Soms is het beter één groot bedrijf – groter dan 1,5 ha. – te realiseren en de kleinere op te ruimen. Een groter bedrijf dat ruim is opgezet past vaak veel beter in het landschap. Het zou beter zijn om kwalitatieve regels te maken in plaats van alles aan kwantiteit af te meten.”
Het belang van goede voorbeelden “Ik denk dat je behalve met regelgeving toch ook moet beginnen met die voorloper boeren. Anders kom je niet verder. Daarom is het heel goed dat een project als dit tot stand komt. Goede voorbeelden zijn nodig. De inzet van architecten is belangrijk. Maar het heeft alleen zin als er zo een nieuwe standaard ontwikkeld wordt, die gekopieerd kan worden. Voor de individuele boer is het anders niet mogelijk die innovatie te reali seren. Het is te duur en je komt niet bij de juiste infor matie. Een boer breidt maar een keer in zijn leven uit met een nieuwe stal, het is te begrijpen dat hij geen risico wil nemen, maar het zou mooi zijn als die uitbreiding echt goed werd. Een enkele boer belt wel dat hij een pagode stal wil bouwen als hij daarover heeft gelezen in een folder, maar dan blijkt dat niet meer is dan een plaatje in een folder en geen uitgewerkt bouwplan waar hij mee aan de slag kan. Mooie nieuwe stallen zijn belangrijk voor het imago van de veehouderij. Openheid kan daarbij helpen. De fout van de varkensboeren was dat alles naar binnen ging, uit het zicht van het publiek. Dat heeft het imago van de sector geen goed gedaan. De rundveehouders zouden niet diezelfde fout moeten maken.” Utrecht, juli 2012
Er is haast met die nieuwe regels, want ook in de melkveehouderij rukt de schaalvergroting op. Voor het grote publiek is het nog niet zichtbaar; er zijn een paar hele grote boerderijen ergens in Friesland, waar het landschap weids is, maar nog niet veel. Je moet niet wachten tot ze overal staan, dat moet je voor zijn vindt Feddes.“Er is veel maatschappelijke weerstand tegen grote bedrijven, daar moet je wat aan doen. De inpas sing in het landschap en de vormgeving moet beter. Dan kan duurzaamheid ook goed zijn voor het imago van de sector. Denk bijvoorbeeld aan de rondeelstal voor kippen en het ronde doosje eieren dat erbij hoort. Daar is goed over nagedacht. De eieren zijn iets duurder maar je weet dat het van een goed bedrijf komt.”
Lef bij de boer om als eerste iets nieuws neer te zetten. En lef bij de overheden om de regelgeving op te rekken en ruimte te maken voor experiment en vernieuwing.
Een complexe opgave Bijzonder aan dit project was dat de boeren die deel namen concrete plannen hebben tot uitbreiden en vernieuwen. Op basis van deze vraagstukken werden vijf architecten en een kunstenaar geselecteerd; zonder ervaring met stallenbouw, maar met een sterke ont werpvisie. Alle ontwerpers hebben zich met veel plezier verdiept in de bedrijven en de veehouderij in het alge meen, een voor hen nieuwe en fascinerende wereld. Het ontwerpen startte niet op een blanco vel, maar moest worden afgestemd op de bestaande situatie. De realiteit van het bedrijf was steeds het uitgangspunt en con crete uitvoering het doel. Een interessante en complexe opgave, waarbij het in enkele gevallen niet is gelukt om het ontwerp verder uit te werken voor uitvoering.
De ontwikkeling gaat verder Het project Innovatieve Veestallen is medio 2012 afge rond en heeft veel informatie en nieuwe inzichten opgeleverd. Achter de schermen gaat de ontwikkeling verder. Het onderwerp staat vanwege de actualiteit en urgentie opnieuw op de agenda van het Ruimtelijk Actie Programma (RAP) van de provincie Utrecht. Voor het teweeg brengen van echte verandering in de ontwikkeling naar duurzame stallen is nog heel wat nodig. Er zijn veel partijen betrokken bij de regelgeving rondom stallen, niet alleen de provincie en andere over heden, ook de zuivelindustrie, supermarkten, Europese regelgeving; de hele keten moet mee veranderen.
Colofon Redactie: Ella Derksen, Marjolein Sponselee. Teksten en productie: Marjolein Sponselee. Vormgeving: Kommerz (Bram Nijssen, Marcel van den Berg). Druk: Drukkerij Pascal. Oplage: 6000. Uitgave: CBKU, 2012. www.cbk-utrecht.nl Cover Cover: vrij naar ‘Les animaux de la ferme’ (1974) van Marcel Broodthaers (1924-1976). Website De website www.innovatieveveestallen.nl, die werd gemaakt in opdracht van CBKU, geeft nog meer informatie over de expertmeetings, de architecten, de boeren en de ontwerpf asen. © Auteurs, ontwerpers en fotografen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto kopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de makers.
CBKU hoopt van harte dat overheden, boeren, architec ten, stallenbouwers, de zuivelindustrie en de banken de experimenteerruimte kunnen faciliteren die nodig is om een keerpunt mogelijk te maken. Ella Derksen, senior adviseur kunstopdrachten CBKU
Gilbert de Mello, Marjolein van Gessel, Conny Raijmakers, Arnoud Smit, Marjo Steltenpool, Annemarie Heinhuis, Nancy van Hattem, Mireille Sennef, Hans Mertens / Veehouders: Wijnand de Wit, Richard Vedder, Martijn van Dijk, Jochem Zadelhoff, Hans van Rooijen, Bert-Jan Verboom, Henk
den Hartog / Adviseurs en deskundigen: Frank van de Ven, Han Lörzing, Hans Venhuizen, Bram Prins, Frank Lenssinck, Jaap Sloff, Lara Voermans, Nico Vreeburg, Gert Jan Monteny, Carel de Vries, Frank Verhoeven, Theo Stam, Antoni Tom, Dhr. Hendriks, Hendrik Jan van Dooren, Jan
Willem Straatsma, Paul Galama, Rolf Koops, Ineke Kleemans, Ira Koers, Kees Wartenaar / Gemeenten: Bart Visser, Joost Broeke, Alex Lacroix, Sabine Gabriel, Rene Gerritsen, Leo Hulst / www.innovatieveveestallen.nl:Tom van Soest, Lucas van Royen, Cees de Geus