MON Wedstrijdreglement ijsraces op natuurijs. 1. Organisatie De wedstrijden worden georganiseerd door de individuele organisaties die zich verenigd hebben in de Stichting IJsraces SNEL, onder auspiciën van de MON. 2. Wedstrijdvorm De wedstrijden worden georganiseerd in de klassen IJsrace, IJsspeedway en IJsshorttrack. De organisator kan na overleg beperkt andere klassen toevoegen zoals bromfiets, Quads en karts. 3. Aantal deelnemers Het maximaal aantal deelnemers per serie of manche is voor IJsrace en IJsspeedway maximaal 6, voor IJsshorttrack maximaal 10. 4. Licenties De deelnemers dienen in het bezit te zijn van een geldige licentie van de MON of KNMV, dit kan ook een daglicentie van de MON of KNMV zijn. De licenties dienen getoond te kunnen worden aan de wedstrijdleider of diens vervanger voor aanvang van de wedstrijd. 5. Wedstrijdsignalen De volgende signalen worden gebruikt bij de ijsraces op natuurijs. Rode lampen/rode vlag:
Gele vlag met zwart kruis: Zwart/wit geblokte vlag: Groene lamp nabij de start:
De wedstrijd is stilgelegd, de deelnemers mogen stapvoets verder rijden naar de plaats waar de baan verlaten kan worden. Na het tonen van de vlag is er nog een ronde te gaan. Finish. De start kan elk moment volgen.
6. Banen De banen waarop gereden wordt dienen te voldoen aan de eisen gesteld in de voorschriften en richtlijnen ijsraces 2011/2012. De baan wordt voor aanvang van het evenement gekeurd door de wedstrijdleider, referee en de MON coördinator ijsraces. 7. Milieumat Onder elke machine dient een absorberende en niet-doorlatende mat te liggen.
1
8. Competitieopzet Iedere deelnemer rijdt minimaal drie keer een manche of serie. De puntentelling voor de manches en series is voor IJsrace en IJsspeedway 3-2-1-0 (bij 4 deelnemers) en voor IJsshorttrack 5-4-3-2-1-0. (bij 6 deelnemers) Na deze series wordt een klassement opgemaakt en aan de hand daarvan worden de punten voor de competitie als volgt verdeeld: 15-12-10-9-8-7-6-5-4-3-2-1. Als de wedstrijd wordt verreden in series en er doet zich een gelijke puntenstand voor, geldt de volgende regel: de rijder met de meeste 1e, 2e en 3e plaatsen enz. krijgt de hogere klassering. Als dit ook geen uitsluitsel geeft wordt er beslist door middel van loting. Na de genoemde series wordt er voor elke klasse nog een finale gereden met de beste 4 (IJsspeedway en IJsrace) of 6 (IJsshorttrack) rijders. De uitslag van deze finale is tevens de einduitslag van de wedstrijd van die dag, alle eerder behaalde punten vervallen. De uitslag van de finale telt echter niet mee voor de te behalen competitiepunten. Als een wedstrijd moet worden afgebroken voordat de wedstrijd is afgerond, is de wedstrijd pas tellend voor de competitie van een bepaalde klasse als iedere deelnemer in een bepaalde klasse tenminste twee keer heeft gereden. 9. Algemene regels -
Het binnenterrein van de ijsbaan mag absoluut niet bereden worden. Rijders dienen de rijdersbespreking, welke bij elk evenement voor aanvang van de training wordt gehouden, bij te wonen. Er mag niet gereden worden in rennerskwartier. Voor de IJsrace klasse wordt een rennerskwartier ingericht op of nabij het ijs, voor de overige deelnemers wordt een andere rennerskwartier ingericht.
10. Wedstrijdregels -
-
De rijders gaan, nadat ze het sein hebben gekregen, direct naar start en finish en stellen zich op op hun startpositie. De rijders begeven zich naar het startlint als de baanofficial ze daartoe het sein geeft. Als de referee ervan overtuigd is dat alle rijders zich op de juiste manier hebben opgesteld, ontsteekt hij het groene licht, ten teken dat de start nabij is. Op een door de referee bepaald moment laat hij het startlint omhooggaan. Als de rijders zijn gefinisht, gaan ze direct terug naar de plek waar ze de baan kunnen verlaten. De referee bepaald of een rijder zich gedraagt zoals een goed sportman zich dient te gedragen. De referee kan besluiten, als een rijder deze regel overtreedt, de rijder te diskwalificeren voor de betreffende serie of manche. Indien meerdere overtredingen worden begaan, kan de rijder uitgesloten worden van de gehele wedstrijd.
11. Slotbepaling
2
In de alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur van de Stichting IJsraces SNEL of diens afgevaardigde en de MON coördinator ijsraces.
Officials taken en bevoegdheden O.1 Jury voorzitter Voor elke wedstrijd zal door de MON een jury-voorzitter worden aangewezen. Zijn taak is om alle belangen van de MON te vertegenwoordigen. Tevens draagt hij zorg voor de verstrekking, controle en verwerking van rijders licenties. Hij organiseert een hoofden van dienst overleg voor aanvang van de wedstrijd en na afloop van de wedstrijd. Hij rapporteert aan de MON. Bij disciplinaire overtredingen formeert hij een jury uit minimaal drie personen en zit deze jury voor. De samenstelling van de jury kan per juryzaak verschillend zijn. In geval van calamiteiten is hij voorzitter van de calamiteiten commissie en spreekbuis naar de media. Ook draagt hij zorg voor het doen laten verwijderen van een persoon van het circuit, de baan of het terrein, die weigert de instructies van een official in functie op te volgen, nadat de jury zich hierover heeft uitgesproken. O.2 Wedstrijdleider De wedstrijdleider kan in zijn taken bijgestaan worden door andere officials, die mede verantwoordelijk zijn voor de diverse diensten tijdens het evenement. Zijn belangrijkste taken zijn: Het consulteren van, informeren van en het overleg plegen met de officials in functie en de organisatie. Zich ervan overtuigen dat het circuit, de baan of het terrein waarop het evenement plaatsvindt in goede conditie verkeert, conform de eisen van het reglement. Controleren dat alle officials aanwezig zijn voor het uitvoeren van hun taak tijdens het evenement. Controleren dat alle licentiehouders in het bezit zijn van de benodigde licentie. Controleren dat er geen redenen aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld schorsing, of enig ander verbod om te rijden waardoor de deelnemer niet gerechtigd is te starten. Een wedstrijd starten of niet van start laten gaan in geval van een dringende veiligheidsmaatregel of in elk ander geval van overmacht. Het voortijdig afbreken van de wedstrijd, of in zijn geheel afgelasten indien de noodzaak hiertoe zich voordoet. Het behandelen van protesten. Een individuele rijder, passagier verbieden te starten of tijdens de wedstrijd verbieden verder te rijden, indien hij dit nodig acht. Controle op naleving van de reglementen. Het vaststellen van de wedstrijduitslag. Het verzamelen van de rapporten van andere dienstdoende officials en alle andere benodigde informatie om zijn rapportage te presenteren en om de resultaten van de wedstrijd goed te keuren. De controle op de naleving van veiligheidsreglementen door organisatie-, official- en startlicentiehouders. 3
-
Het controleren van veiligheidsmaatregelen ter bescherming van het publiek, officials en deelnemers.
Een wedstrijdleider is tijdens de wedstrijd belast met de coördinatie tussen de verschillende officials in functie en de deelnemers. Het is zijn taak om de diverse instanties te coördineren zoals overheden, organisatie en wedstrijdleiding. Hij is verantwoordelijk en dient zorg te dragen voor het gewenste overleg tijdens het evenement tussen: a. wedstrijdleiding b. deelnemers c. organisatie d. overheden O.3 Referee -
-
Vergezeld van de wedstrijdleider dient hij voor de training en voor de wedstrijd de baan inspecteren. De referee oefent de uiteindelijke controle uit over het verloop van de wedstrijd en is er verantwoordelijk voor dat alle reglementen worden nageleefd. Hij is bevoegd elk ander persoon dan de wedstrijdleider toegang tot de refereeruimte te weigeren en gedurende de wedstrijd zal niemand hem zonder zijn toestemming spreken. Hij moet, wanneer naar zijn mening het publiek of de deelnemers in gevaar gebracht zouden kunnen worden de benodigde maatregelen treffen. Hij mag een wedstrijd of een gedeelte hiervan stoppen, uitstellen of doen afgelasten om welke reden dan ook. De wedstrijdleider en de deelnemers moeten echter geraadpleegd worden voor zo'n beslissing genomen wordt, indien deze mocht voortkomen uit weersomstandigheden welke het oppervlak van de baan of het zicht van de deelnemers nadelig beïnvloeden.
O.4 Hoofd Technische Dienst - Hij geeft leiding aan technische officials in functie. - Hij is verantwoordelijk voor de keuring van de motoren, de geluidsmeting en de controle op de uitrusting van de deelnemers. - Hij draagt zorg voor de administratieve verwerking van de keuring. - Hij draagt er zorg voor dat de technisch officials de motoren van de deelnemers en hun uitrustingen op veiligheid en milieu-aspecten controleren. - Hij ziet er op toe dat aan de wedstrijd geen motoren deelnemen die niet aan de eisen van het Technische Reglement voldoen. - Hij is gedurende een wedstrijd belast met het toezicht in de pits op reparaties of wijzigingen aan de machines. - In opdracht van de wedstrijdleider stelt hij na een ongeval, een reglementaire nacontrole of een protest, een onderzoek in naar de technische staat van de motoren en de uitrusting van de betreffende rijder(s) en passagiers. - Hij stelt daartoe motoren en/of uitrusting onder controle totdat de wedstrijdleider tot vrijgave beslist. - De technische officials zijn tevens belast met het toelaten van de deelnemers tot de baan en indien nodig assisteren zij bij de startopstelling.
4
-
Hij draagt zorg voor een verslaglegging van alle technische aspecten van het evenement en rapporteert aan de wedstrijdleider en zijn commissie voorzitter.
O.5 Hoofd Tijdwaarneming - Hij is er voor verantwoordelijk dat zonodig de rondetijden van elke deelnemer tijdens de trainingen en wedstrijden worden opgenomen en verwerkt. - Hij is verantwoordelijk voor de werkzaamheden van de uitslagenofficials tijdens het evenement. - Het is de taak van de tijdwaarneming zorg te dragen voor het reglementair vaststellen van de uitslag van een wedstrijd. - Hij legt de uitslag ter bekrachtiging voor aan de wedstrijdleider of de referee. - Hij dient er zorg voor te dragen dat de goedgekeurde resultaten binnen 24 uur na afloop van het evenement of na het gereedkomen van de uitslag aan de MON per email, post en/of fax wordt toegezonden. O.6 Wedstrijdarts De wedstrijdarts heeft de onderstaande taken: - Controle op de medische toestand van alle deelnemers - De wedstrijdleider over deelname van een of meerdere deelnemers adviseren indien de medische toestand deelname aan de wedstrijd of training niet toelaat. - Het indelen van en supervisie op de Eerste Hulp en/of Rode Kruisposten. - Supervisie, controle, plaatsing van en het inzetten van de ambulances - Het vaststellen van een medische diagnose van een deelnemer na een ongeval en adviseert de wedstrijdleider over verdere deelname van de betreffende deelnemer. - Het melden van ongevallen aan het MON-secretariaat o.a. ten behoeve van melding verzekering en het geven van startverboden. - Het uitbrengen van verslag aan de wedstrijdleider. - Controle op de medische voorzieningen voorafgaande aan het evenement O.7 Baanofficial - Hij dient handelend op te treden om een zo optimaal mogelijke veiligheid voor het publiek en de deelnemers te waarborgen in dat gedeelte van het circuit dat onder zijn verantwoordelijkheid valt. - Hij ziet erop toe dat de deelnemers zich niet schuldig maken aan handelingen, die gevaar voor andere deelnemers, voor zichzelf of het publiek kunnen opleveren. - Hij ziet er tevens op toe dat er geen handelingen worden verricht die in strijd zijn met de geldende voorschriften of een goed verloop van de wedstrijd negatief kunnen beïnvloeden. - Hij dient alle geconstateerde onregelmatigheden zo spoedig mogelijk aan de wedstrijdleider te melden - Hij dient in het bezit te zijn van de voorgeschreven seinvlaggen, welke hij overeenkomstig de instructies dient te gebruiken. - Hij geeft berichten door aan de wedstrijdleider of referee over ongevallen en bijzonderheden. O.8 Milieu Official - Hij treedt adviserend op voor rijders en organisatoren inzake milieu - Hij meldt milieu overtredingen aan de wedstrijdleider 5
-
Hij dient toezicht te houden op naleving van de milieu maatregelingen Hij vult na afloop van het evenement de milieu rapportage formulieren in en overhandigt deze aan de jury voorzitter.
O.9 Omroeper - De omroeper dient zich te beperken tot het bekend maken van zaken, welke op de wedstrijd betrekking hebben. - Het maken van reclame en/of propaganda door de omroeper, die in strijd is met het beleid en de belangen van de MON is verboden. - De omroeper valt onder de verantwoordelijkheid van de wedstrijdleider wiens opdrachten hij dient uit te voeren
O.10 EHBO/Rode Kruis - Zij dienen in het bezit te zijn van een geldig EHBO-diploma - Het EHBO of Rode Kruis personeel werkt onder supervisie van de wedstrijdarts - Zij treden op overeenkomstig de instructie van de wedstrijdarts - Bij de uitvoering van hun taak dienen zij alle aanwijzingen op te volgen van de verantwoordelijke leidinggevende officials die in het belang zijn van de veiligheid.
6
M.O.N BEPALINGEN OMBOUW TOT IJSRACEMACHINE 01 Algemeen Toegelaten zijn machines die als baansportmachine, Quad, cross/enduro motor zijn gefabriceerd en als dusdanig in het M O N reglement zijn omschreven aangevuld met de navolgende bepalingen: 02 Machines; IJsrace motoren (hiervoor geldt het Fim techn. Reglement) Grasbaan Special en Speedway; Motorcross/ Enduro; (Shorttrack) Quad; Baansportzijspan; Bromfietsen 03
Wielen / Banden aanpassingen.
03.01 Ter verbetering van grip mogen er op de loopvlaknoppen uitsluitend zelftappers (parkers) worden gemonteerd. 03.02 Er mag slechts één parker per nok worden gemonteerd. 03.03 De dikte van deze parker mag maximaal 6 mm bedragen. 03.04 De parkers mogen aan de rechterzijde niet buiten de band breedte uitsteken. 03.05 De parker mag maximaal 10 mm buiten de oppervlakte van de nok steken. 03.06 Voor de klassen special / speedway en baansportzijspan geldt dat de achterband, uitsluitend in de middenbaan van het loopvlak, daarnaast mogen worden voorzien van maximaal 40 boutjes. 03.06.01 De dikte van een boutje mag maximaal 7 mm bedragen. 03.06.02 Een boutje mag maximaal 10 mm buiten de oppervlakte van een nok steken. 03.07 Een boutje mag tot maximaal 1/3 van zijn lengte worden aangescherpt. 03.08 Het gebruik van zgn. “echte spikes" is niet toegestaan. 03.09 Bij een baansport-zijspan machine mag aan de band van het zijspanwiel geen verandering worden aangebracht. 04 Afscherming achterwiel 04.01 Het achterwiel dient beschermd te zijn middels een solide buisconstructie (kooi), welke parallel dient te lopen aan de omtrek van het wiel. 04.02 De zijkanten van de band dienen eveneens door de "kooi" te zijn afgeschermd. 04.03 De afstand tussen het grondvlak en de onderzijde van de kooi dient 20 cm te bedragen, dit geldt voor de achterzijde van het achterwiel. 04.04 Onderlinge open ruimtes in de kooi mogen niet meer bedragen dan 10 cm. 04.05 De kooi moet zijn afgedicht middels een stevig materiaal (bv. kunststof plaat) welke deugdelijk moet zijn bevestigd.
7
05 Afscherming voorwiel 05.01 Het voorwiel dient beschermd te zijn middels een solide buisconstructie (kooi), welke parallel dient te lopen aan de omtrek van het wiel. 05.02 De zijkanten van de band dienen eveneens door de "kooi" te zijn afgeschermd. 05.03 De afstand tussen het grondvlak en de onderzijde van de kooi dient 20 cm te bedragen, dit geldt voor zowel de vóór- als achterzijde van het voorwiel. 05.04 Onderlinge open ruimtes in de kooi mogen niet meer bedragen dan 10 cm. 05.05 De kooi moet zijn afgedicht middels een stevig materiaal welke deugdelijk moet zijn bevestigd. 06.00 Kleding / Protectie deelnemers. 06.01 Leren kleding en bodyprotectie is verplicht voor IJsrace klasse en andere motoren met 28 mm spikes. In geval van motoren met korte parkers kan ook andere motorsportkleding worden gebruikt. Andere materialen dan leder zijn toegestaan mits deze voldoen aan de navolgende eisen: "Materiaal, gelijkwaar¬dig aan leer"; De karakteristiek van het materiaal moet ten minste gelijkwaardig zijn betreffende: - de vuurvastheid, - de weerstand tegen doorschuren, - de glijbestendigheid op ijs. - de zweetabsorberende kwaliteit, - de medische eigenschappen, b.v. niet giftig en niet allergisch, - een kwaliteit die niet kan smelten. 06.02 De afzonderlijk gedragen extra protectie moet bestaan uit kunststof materialen, met een minimum dikte van 2mm. De volgende delen van het lichaam moeten hierdoor worden beschermd: Schouders, ellebogen, zijkanten en achterkant van de rug, de heupgewrichten en de knieën 06.03 Deelnemers moeten handschoenen van leer of gelijkwaardig materiaal dragen. 06.04 Het schoeisel van de deelnemer moet van leer zijn of van een goedgekeurd materiaal. De schachthoogte van het schoeisel moet minstens 200 mm bedragen. 06.03 Helmen Elke in de motorsport te gebruiken helm moet zijn voorzien van een geldig 'toelatingsmerk' voor motorsporthelmen. 07.00
Kortsluitcontact
De ontsteking van de machine moet automatisch middels een zgn. dodemansknop worden uitgeschakeld zodra de bestuurder de machine verlaat. Hiertoe is de rechter pols van de bestuurder verbonden met een op het stuur bevestigde schakelaar middels een niet elastische koord.
8