Ministerie van Economische Zaken
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag
Directoraat-generaal Agro
De Voorzitter van de Eerste Kamer
Programma Publiekrechtelijke
der Staten-Generaal
Bed rijfsorg a n isa tie
Binnenhof 22
Bezoekadres
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000
Datum
T 070 379 8911 (algemeen)
Betreft Voortgangsbrief Opheffing PBO
www.rijksoverheid.nl/ez Ons kenmerk DGA-PBO / 13071598
Geachte Voorzitter,
Bijlage(n) 2
In het Regeerakkoord is opgenomen dat de product- en bedrijfschappen worden opgeheven en dat publieke taken die nu binnen de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) worden uitgevoerd, zullen worden ondergebracht bij het ministerie van Economische Zaken (EZ). Deze keuze is gemaakt in het licht van de langer lopende discussie over de toekomst van de PBO en de door Tweede Kamer aangenomen motie-Aptroot c.s.1
Met deze brief informeren wij uw Kamer, mede namens de ministers van SZW en VWS, over de wijze waarop wij uitvoering willen geven aan deze afspraak in het Regeerakkoord.
Opheffen publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Met het opheffen van de product- en bedrijfschappen verdwijnen openbare lichamen die specifiek voor het bedrijfsleven zijn opgezet en van grote betekenis zijn geweest voor de betreffende sectoren. De discussie over de toekomst van de PBO, die onder andere resulteerde in de aangenomen motie-Aptroot c.s., heeft bij de medewerkers van bedrijfslichamen geleid tot onzekerheid over hun toekomst. Met de afspraak uit het regeerakkoord en de implementatie komt een einde aan de slepende discussie en onzekerheid.
Het Kabinet ziet in de opheffing van de product- en bedrijfschappen ook een kans een deel van het openbaar bestuur te vernieuwen, de lasten voor het bedrijfsleven te beperken en de verantwoordelijkheidsverdeling tussen (Rijks)overheid en de private sector op de taakgebieden van de PBO te herijken. Op een aantal terreinen zijn nieuwe arrangementen tussen overheid en bedrijfsleven nodig om onze positie als tweede exporteur van agrarische producten te behouden. De export is, als motor voor de economische ontwikkeling, van essentieel belang voor een economisch sterk en welvarend Nederland.
Met dat perspectief voor ogen, onderkent het Kabinet de ingrijpendheid van de opheffing van de PBO.
Kamerstukken II 2011-2012, 33 000, nr. 61.
Pagina 1 van 6
Directoraat-generaal Agro Programma Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie
DGA-PBO / 13071598
Met name voor de agrarische sectoren, maar ook voor een aantal andere bedrijfstakken zoals de ambachtelijke beroepen, is de opheffing van de producten bedrijfschappen een grote verandering die de komende maanden met grote zorgvuldigheid moet worden doorgevoerd. Naast zorgvuldigheid is ook snelheid van belang. Niet alleen om zekerheid te kunnen bieden aan medewerkers, maar ook om de continuIteit van uitvoering van publieke taken te kunnen borgen, export te behouden en de ontwikkeling van innovaties voort te kunnen zetten. Verschillende sectorpartijen hebben dit belang benadrukt. De komende periode zullen onomkeerbare stappen moeten worden gezet, waarmee vooruit gelopen wordt op de behandeling van het nog in te dienen wetsvoorstel ter opheffing van de PBO. Wij vinden het dan ook van belang om op korte termijn met uw Kamer van gedachten te wisselen over de in deze brief beschreven aanpak.
Inventarisatie publieke taken
Conform de afspraken uit het Regeerakkoord zullen de publieke taken die nu door de product- en bedrijfschappen worden verricht in de toekomst door EZ, en in een aantal gevallen door VWS, worden uitgevoerd. In het rapport 'De PBO in 2010'2 van onderzoeksbureau EIM is in kaart gebracht welke taken door de product- en bedrijfschappen worden uitgevoerd. Op basis van deze inventaris atie heeft de Commissie Jorritsma in de publieke taken drie categorieen onderscheiden: medebewindtaken (taken die voortvloeien uit wet- en regelgevi ng), autonome taken die betrekking hebben op de bevordering van planten diergezondheid en van dierenwelzijn en autonome taken die betrekking hebben op voedselveiligheid en gezondheid.3
In samenwerking met de schappen is de afgelopen periode geinventariseerd welke taken en activiteiten als publiek zijn aan te merken. Daarbij is tevens bezien of bepaalde taken, hoewel deze niet onder de publieke taken vallen, toch door de Rijksoverheid (EZ of VWS) moeten worden overgenomen omdat ze onmisbaar zijn voor een goede uitoefening van een publieke taak. Bij de bepaling van de medebewindstaken is uitgegaan van een ruime uitleg van medebewind. Het gaat niet alleen om taken waarvoor een formele taakoverdracht of -opdracht is gegeven, maar ook om i) rechtstreekse implemen tatie van EUverplichtingen door middel van productschapregelgeving, ii) taken die de bedrijfslichamen op verzoek van de Rijksoverheid op zich hebben genomen en iii) autonome regelgeving van de bedrijfslichamen die door de Rijksoverheid is aangewend ter voldoening aan EU-verplichtingen. Een overzicht van publieke taken die zullen worden ondergeb racht bij EZ/VWS, is opgenomen in de bijlage bij deze brief.
2'De PBO in 2010', EIM, juni 2011 (bijlage bij Kamerstukke n II, 32 615, nr. 3). Zie Kamerstukken II 2011-2012, 32 615, nr. 3 en nr. 6.
Pagina 2 van 6
Directoraat-generaal Agro Programma Publiekrechtelijke Bed rijfso rga n isatie
DGA-PBO / 13071598
Aandachtspunt verantwoordelijkheidsverdeling overheid en bedrijfsleven Vooral bij de agrarische productschappen bestaat op een aantal domeinen een grote verwevenheid van taken en verantwoordelijkheden van de centrale overheid
met die van het bedrijfsleven. Dit betreft vooral de domeinen plantgezon dheid, diergezondheid en crisismanagement, in mindere mate voedselveiligheid/ gezondheid. Herijking van de afspraken en taakverdeling tussen overheid en bedrijfslev en is met name op deze terreinen nodig. Dit wordt in samenwerking met het bedrijfsleven in werkgroepen uitgewerkt. D ier- en pla n tg ezo n dh eid
Met de sector zijn in het convenant Diergezondheidsfonds (DGF), waarbij de productschappen voor Vee en Vlees (PVV), Pluimvee en Eieren (PPE) en Zuivel (PZ) namens het bedrijfsleven de formele partners zijn, afspraken gemaakt over de financiering van onder andere bestrijdingskosten. Met het opheffen van de productschappen eindigt feitelijk ook het convenant DGF. Het is noodzakeli jk dat de afspraken, onder andere over medefinanciering door het bedrijfslev en, worden voortgezet.
Daarnaast hebben de productschappen autonome regelgeving met betrekking tot monitoring en bestrijding van dierziekten waarvoor geen (EU-)wettel ijke monitoring- of bestrijdingsplicht geldt, de zogenaamde bedrijfsgebonden dierziekten. Deze regelgeving draagt bij aan een hoog gezondheidsniveau in de sector en daarmee aan de mogelijkheden voor export. Uitgangspunt is dat het gezondheidsniveau en de exportpositie worden behouden. Ook op het gebied van plantgezondheid zijn er verschillende niet EU-verplich te, autonome productschapverordeningen die een preventieve werking hebben, het gezondheidsniveau verhogen en export naar derde landen mogelijk maken. Ook hier is essentieel om het bestaande gezondheidsniveau te borgen, bij voorkeur met gebruikmaking van private, vrijwillige kwaliteitsystemen. Vo e dsel ve ilig h e id en gezo n dh e id Op het terrein van voedselveiligheid en gezondheid wordt door de productschappen intensief samengewerkt met de overheid bij
beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Met name het ministerie van VWS wordt ondersteund met adviezen op het terrein van de levensmiddelenwetgev ing. De samenwerking met het bedrijfsleven is ook in de toekomst van belang om voor Nederland goede en werkbare EU-regelgeving op deze terreinen te behouden. Bezien wordt op welke wijze deze activiteiten voortgezet kunnen worden. Crisis m a n a g e m e n t
Bij de bestrijding van crisis op het gebied van voedselveiligheid, dierof plantenziekten werkt de overheid nauw samen met de sectoren. Waar deze samenwerking tot dusverre plaatsvindt met de productschappen, zullen in de toekomst de brancheorganisaties in die sectoren waar de crisis zich afspeelt betrokken worden.
Pagina 3 van 6
Directoraat-generaal Agro Programma Publiekrechtelijke Bed rijfsorg a nisatie
DGA-PBO / 13071598
Als vertrekpunt voor de invulling van deze samenw erking worden de specifieke rollen, activiteiten en instrumenten van de product schappen nader in kaart gebracht. Voorkomen moet worden dat informatie of activiteiten wegvallen die voor uitvoering van overheidsbeleid, waaronder de crisisbestrijding, cruciaal zijn. Dit betreft ook taken die de bedrijfslichamen voor het ministerie van VWS uitvoeren (ondersteuning crisis- en incidentenbehe ersing). Alternatieven voor niet-publieke taken Conform de afspraken uit het Regeerakkoord worden activiteiten die geen publieke taken betreffen niet overgenomen door de Rijksoverheid. Ondernemers kunnen er zelf voor kiezen taken als voorlichting, promotie en kwaliteitsbevordering voor eigen rekening uit te voeren.
Een belangrijk aandachtspunt is de continuering van de private bijdrage aan onderzoek en innovatie en aan de preventie en bestrijd ing van dierziekten. De beleidsrelevantie staat niet ter discussie, het gaat hier om de invulling van de eigen verantwoordelijkheid van de sector. Moment eel worden door het bedrijfsleven alternatieve financieringsmogelijk heden onderzocht voor de publiekprivate samenwerkingsverbanden die in het kader van de innovatiecontracten van de topsectoren zijn opgestart. Wij gaan hierover in gesprek met de sector en zullen alternatieven waar mogelijk faciliteren. Het is uiteindelijk aan de sector om hierin een keuze te maken binnen de mogelijkheden die het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid biedt.
Overdracht publieke taken en personeel naar EZ en VWS Bij de overdracht van de publieke taken staat voorop dat de continuIteit en de kwaliteit van de uitvoering daarvan te alien tijde geborgd moeten zijn. Er wordt op dit moment nagegaan waar binnen de Rijksoverheid bepaalde taken het best belegd kunnen worden. Uitgangspunt is dat regelgevende en beleidsmatige activiteiten worden ondergebracht bij het kerndepartement van EZ en VWS, de uitvoering van regelingen (met name bij medebewindstaken) bij Dienst Regelingen en de uitvoering van monitoring, toezicht en handhaving bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Waar andere organisaties dan de productschappen op dit moment taken naar tevrede nheid uitvoeren, wordt dat zoveel mogelijk gecontinueerd.
Bij de overdracht van publieke taken naar de Rijksov erheid geldt het principe 'mens volgt taak' als uitgangspunt. Wij zijn met de schappen in gesprek over hoe de overgang van medewerkers kan worden gerealis eerd. Hierbij wordt onder meer gekeken naar arbeidsrechtelijke en rechtspositionel e gevolgen. Daarvoor zal een sociaal kader worden ontwikkeld. Ook zal worden bezien op welke wijze het personeel kan worden ingebed in het betreffende organisatieonderdeel. Afbouw en afwikkeling bedrijfslichamen Om de continuIteit van de uitvoering van publiek
e taken te borgen, zijn wij van plan de opheffing van de PBO en de overdracht van publieke taken te regelen in een integrale intrekkingswet.
Pagina 4 van 6
Directoraat-generaal Agro Programma Publiekrechtelijke Bed rijfsorga n isatie
DGA-PBO / 13071598
In deze wet wordt, voor zover die nog niet bestaat, de juridische grondslag gecreeerd die nodig is voor het onderbrengen van de publieke taken bij EZ of VWS. Ook zal in deze intrekkingswet hoofdstuk 2 van de Wet op de bedrijfsorganisatie worden ingetrokken, waarmee de opheffing plaatsvindt van het PBO en de afzonderlijke product- en bedrijfschappen. Ook zal worden bezien of en op welke wijze productschapverordeningen moeten worden omgezet in regelgeving van EZ of VWS. Bij de opheffing van de PBO speelt een veelheid aan institutionele en financiele zaken, waaronder personele voorzieningen en de vereffening van het vermogen van de schappen. Deze aspecten zullen in de integrale intrekkingswet worden meegenomen. Tot het moment van opheffing vormen de schappen bestuurslichamen met een eigen bestuur, een eigen verantwoordelijkheid en de bevoegdheid om heffingen op te leggen. De schappen zijn verantwoordelijk voor de financiele afwikkeling en voor het opstellen van een sociaal plan voor werknemers. De SER zal als verantwoordelijk toezichthouder ook tijdens dit traject toezicht houden, waarbij de omgang met publieke gelden als bijzonder aandachtspunt geldt. De kosten van de opheffing komen voor rekening van de schappen, met uitzondering van de kosten die gemoeid zijn met de overdracht van publieke taken en de daarbij behorende medewerkers. Planning
Wij streven ernaar het voorstel van de integrale intrekkingswet rond de zomer gereed te hebben voor consultatie, zodat het wetsvoorstel eind van het jaar gereed zal zijn voor parlementaire behandeling. Pas bij inwerkingtreding van de intrekkingswet zullen de schappen formeel worden opgeheven. Om de benodigde kennis en expertise te behouden, de continuIteit van de uitvoering te kunnen garanderen en de export te borgen, zullen de publieke taken vanaf 1 januari 2014 worden overgedragen. Hiermee wordt vooruit gelopen op de formele opheffing. Het is ook het nadrukkelijke verzoek van de agrarische sector om de overdracht spoedig te laten plaatsvinden.
Het traject voor opheffing van de PBO is een complex proces dat vraagt om zorgvuldigheid zodat bij de uitvoering van de publieke taken geen leemtes ontstaan en voor de werknemers van de schappen geen onnodige onzekerhei
d
ontstaat. Zoals gezegd zullen hiertoe op korte termijn onomkeerbare stappen moeten worden gezet. Wij hechten eraan dat het traject dat wij in deze brief hebben geschetst op korte termijn steun kan vinden in uw Kamer. Een gelijkluidende brief is aan de Tweede Kamer verzonden.
Pagina 5 van 6
Directoraat-generaal Agro Programma Publiekrechtelijke Bed rijfsorg a n isatie
DGA-PBO / 13071598
Toezichtverslag Hierbij sturen wij u eveneens het door de Sociaal-Economische Raad op grond van artikel 65, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie opgestelde Toezichtverslag PBO over 2012.
H.G.J. Kamp Minister van Economische Zaken
C-0
haron A.M. Dijksma Staatssecretaris van Economische Zaken
Pagina 6 van 6
Bijlage bij Voortgangsbrief Opheffing PBO (DGA-PBO/1305542 2) Ta ke n
Medeb e win d U i tvo e ri n g G e m e e n s c h a p p e l ij ke La n d b o u w b e l e i d ( G L B , m a rkte n p rij s b e l e i d ) U i tv o e ri n g G e m e e n s c h a p pe l ij ke V i ss e rij b e l e i d (GV B ) Afg i f t e d i ve rs e g e z o n d h e i d sve rk l a ri n g e n te n b e h o e ve va n m a rktto e g a n g d e rd e l a n d e n U i tvo e ri n g i n te rn a t i o n a l e v i s s e rij a fs p ra ke n U i tv o e ri n g n a t i o n a l e v i s s e rij re g e l i n g e n I m p l e m e n ta ti e kw e ke rs re c h t I m p l e m e n ta t i e E U - v e rp l i c h t i n g re g i st ra t i e p l u i m v e e s l a c h te rij en U i tv o e ri n g l eve n s m i d d e l e n w et g e vi n g U i tvo e ri n g E U - re g e l g e v i n g b e s c h e rm d e o o rs p ro n g s b e n a m i n g e n , g e o g ra fi s c h e a a n d u i d i n g e n e n s p e c i fi c i te its ce rti fi ce ri n g U i tv o e ri n g C O 2 - e m i s s i e g l a st u i n b o u w I m p l e m e n ta t i e E U - h a n d e l s n o rm e n s l a c h t p l u i m ve e h o u d e rij s yste m e n I m p l e m e n ta ti e E U -vo o rs c h r i f t e n p ro d u ct i e v a n e n h a n d e l i n b ro e d e i e re n I m p l e m e nt at i e E U - re g e l g ev i n g h o rm o o n g e b ru i k v e e h o u d e rij M o n i to ri n g b e st rij d i n g s p l i c h t i g e d i e rz i e kte n P re v e n t i e va rke n s p e st e n N e w ca st l e d i s e a s e I m p l e m e n ta ti e E U - v o o rs ch ri ft e n i n d e n t i fi ca ti e e n re g i st ra ti e v a n p a a rd e n I m p l e m e n ta t i e E U -v o o rs c h ri fte n i n d e n t i fi ca t i e e n re g i st ra t i e va n p l u i m ve e b e d r ij v e n e n l eve n d p l u i m ve e I m p l e m e n ta t i e E U - v o o rs c h ri f t e n fo k k e r ij e n ( sta m b o ek e n , p re sta t i e o n d e rzo e k e n fo kw a a rd e s c h a tt i n g ) U i tvo e ri n g E U - v o o rs c h ri f t e n fo k p ro g ra m m a 's te ru g d ri n g i n g TS E - g ev o e l i g h e i d To ez i ch t m e st b e l e i d ( b e p a l i n g E re u m g e h a l te i n b o e rd e rij m e l k) N a d e re re g e l g ev i n g g e m e d i c i n e e rd e d i e rvo e d e rs I m p l e m e n ta t i e E U - v o o rs c h ri f t e n g e b ru i k g e w a s b e s c h e rm i n g s m i d d e l e n M a a t re g e l e n e ro s i e b est rij d i n g Z u i d - L i m b u rg I m p l e m e n ta ti e E U - vo o rs c h ri f t e n p ri m e u rw ij n e n
Be vorderin g van plan t- en diergezo n dh eid en van diere n welzijn I m p l e m e n ta t i e e n u i tvo e ri n g v a n E U - e n N a t i o n a l e vo o rs c h r if t e n b et re fe n d e a n t i b i o t i ca g e b ru i k i n v e e h o u d e rij B est rij d i n g z i e kte va n A uj es ky M o n i to ri n g , p re v e n t i e e n b e st rij d i n g b e d rij fs g e b o n d e n d i e rz i e kte n e n b a s i s m o n i to ri n g d i e rg ezo n d h e i d * Re g e l g ev i n g w e l z ij n s n o rm e n ko n ij n e n , n e rts e n , v l e es ku i ke n o u d e rb e d rij v e n e n ka l ko e n e n Re g e l g ev i n g co e x i ste n t i e re g u l i e re e n G G O -te e l te n Te e l tvo o rs c h ri fte n a k ke r- e n t u i n b o u w * R i s i co - e n c ri s i s m a n a g e m e n t * Re g i st ra t i e g e w a s b e s c h e rm i n g s m i d d e l e n * Q u a ra n ta i n ev o o rz i e n i n g e n l e ve n d e tw e e k l e p p i g e we e kd i e re n F i n a n c i e r i n g p l a n t- e n d i e rg ez o n d h e i d s fo n d s * Voedsel veiligh eid en gezon dh eid I m p l e m e n ta t i e E U -vo o rs c h ri f t e n h y g i e n e l ev e n s m i d d e l e n M o n i to ri n g e n b e st rij d i n g z o o n o s e n , k r i t i s c h e sto le n e n re s id uen R i s i co - e n c ri s i s m a n a g e m e n t * *) Deze onderwerpen komen aan de orde in de werkgroepen zoals genoemd op pagina 3.
Behoort bij punt 6b van de agenda ste van de 249 vergadering van het bestuur d.d. 6 juni 2013
NOTA VOOR HET BESTUUR
Betreft: Actuele raming van de inkomsten en uitgaven 2013 (exclusief de kosten van afbouw) Het doel van deze notitie is een actueel beeld te geven van de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven in 2013 en van de geraamde omvang van het Eigen Vermogen dat naar verwachting ultimo 2013 beschikbaar is voor het maken van voorzieningen in het kader van de afbouw. In de Jaarrekening 2012 zijn een aantal kostenposten die waren begroot in 2013 naar voren gehaald. Het betreft de volledige kosten van leegstand van het kantoorpand in Rijswijk en de kosten van de reorganisatie per 1 oktober 2012. In bijgaande raming 2013 is het effect van het naar voren halen van deze kosten verwerkt en is tevens voor een aantal hoofdrubrieken waarvan nu reeds verwacht wordt dat die in belangrijke mate zullen gaan afwijken van de begroting 2013 een toelichting gegeven. Per saldo zal er ultimo 2013 een bedrag aan eigen vermogen resteren dat kan worden gebruikt voor de afbouw van het productschap en voor de in dat kader te maken voorzieningen en reserveringen. Deze zijn separaat toegelicht in het Plan van Aanpak Afbouw Productschap MVO (versie: mei 2013). 1. INKOMSTEN Administratieve heffing In de tweede helft van 2012 is reeds een structurele toename te zien van de invoerstromen en daarom ook van de inkomsten van de administratieve heffing. Tenzij zich in de loop van 2013 onvoorziene marktverstoringen voordoen (uitval van productiecapaciteit door calamiteiten of handelsbelemmering in bepaalde exportmarkten) is de verwachting dat de inkomsten meer dan voorzien zullen toenemen. Rekening houdend met het gebruikelijke seizoenspatroon worden de totale inkomsten voor heel 2013 momenteel geraamd op € 2.650.000. Dat is € 200.000 meer dan waarmee in de begroting 2013 rekening is gehouden. 2. LASTEN Voorzitters- en personeelskosten De kosten van de reorganisatie in 2012 zijn eveneens volledig in de jaarrekening 2012 verantwoord. In het Plan van Afbouw is voorzien dat medewerkers die niet overgaan naar de
2 private organisatie per 1 juli 2013 boventallig worden verklaard. Voor zover deze medewerkers geen arbeidsprestatie meer leveren zal hiervoor een reservering worden opgenomen en deze uitgaven zullen in de Jaarrekening 2013 worden verantwoord onder de rubriek overige lasten. Huisvestingskosten De kosten van de leegstand van het kantoorpand in Rijswijk zijn reeds verwerkt in de Jaarrekening 2012. Deze kosten komen niet meer ten laste van 2013. Inmiddels zijn de afspraken afgerond over de exacte verdeling van de huurkosten in Zoetermeer over de verschillende productschappen. De huurkosten Zoetermeer vallen voor het Productschap MVO aanzienlijk lager uit. In 2013 zouden, door het aansluiten van het Productschap Tuinbouw, de verdeelsleutels voor de andere schappen sowieso lager uitvallen. Hoewel PT uiteindelijk heeft besloten niet naar het gezamenlijke pand te verhuizen maar te blijven zitten in hun huidige kantoorpand delen zij wel, zoals oorspronkelijk overeengekomen, mee in de huurkosten van het gezamenlijk pand. PVE en PZ zouden als enige productschappen niet worden geconfronteerd met dubbele huurlasten. Ter compensatie hebben zij hun oorspronkelijke huurkosten behouden. Hetgeen aan huurkosten overblijft is naar rato van gehuurde oppervlakte verdeeld over HPA en MVO. Hiermee vallen de feitelijke huurlasten voor MVO in Zoetermeer aanzienlijk lager uit en bedragen ongeveer € 44.000 per jaar (Ter vergelijking: de huurlasten in Rijswijk bedroegen ongeveer € 89.000 op jaarbasis). Hiertegenover staat dat de schoonmaakkosten en de kosten voor de receptie en beveiliging in Zoetermeer iets hoger zijn dan in Rijswijk. Datzelfde geldt voor de cateringkosten. In Rijswijk had MVO geen eigen catering maar maakte gratis gebruik van een kantine van een nabijgelegen onderneming in de zorgsector. Door dit alles worden de totale huisvestingskosten voor 2013 geraamd op € 80.000. Volledigheidshalve zij nog vermeld dat het huurcontract van het gezamenlijk pand in Zoetermeer eindigt per 31 december 2013. Subsidies/ ingekochte diensten t.b.v. de sector De uitgaven onder deze hoofdrubriek zullen lager uitvallen. Een aantal activiteiten op het gebied van arbeid en scholing alsmede statistiek en marktinformatie zijn inmiddels beëindigd. Waar mogelijk wordt gelet op het vermijden van kosten in deze overgangsfase die niet meer nodig zijn of straks wellicht niet meer nodig zijn. De verwachting is dat de uitgaven meer dan € 50.000 lager zullen uitvallen dan begroot. Ingekochte diensten t.b.v. het schap Het bestuur heeft op 17 januari jl. besloten om volledige medewerking te verlenen aan het streven van het betrokken bedrijfsleven om het grootste deel van de activiteiten van het Productschap MVO voort te zetten in een private MVO-ketenorganisatie. De mate waarin een deel van de personeelsformatie kan worden overgedragen aan de nieuw te vormen private organisatie is bepalend voor de uiteindelijke kosten van de afbouw van het Productschap MVO. Het verschil in financiële consequenties bij een totale afbouw (de maximale kosten van het sociaal plan zijn enkele maanden geleden geraamd op € 2,3 miljoen) en de kosten van een relatief beperkte reorganisatie per 1 juli 2013 (kosten geraamd op € 300.000) is zodanig dat het bestuur heeft besloten beperkte aanloopkosten van het
3 oprichtingstraject van de nieuwe organisatie te financieren vanuit het productschap. In de periode maart-juli is naast de inzet in de vorm arbeidsuren van secretaris en hoofd staf gebruik gemaakt van ondersteuning van Adviesbureau Berenschot. Voor de periode maartjuli worden de kosten van begeleiding geraamd op € 50.000. Voor de tweede helft van 2013 wordt rekening gehouden met een zelfde bedrag. Deze kosten waren niet in de begroting 2013 voorzien. Overige lasten In de jaarrekening 2012 zijn alle kosten van de in oktober 2012 afgeronde reorganisatie – dus ook de kosten die pas in 2013 geëffectueerd zouden worden – reeds verantwoord en als reservering opgenomen. In de begroting 2013 was hiervoor nog een bedrag voorzien van € 350.000. De kosten die in 2012 zijn gereserveerd zijn gebaseerd op de maximale kosten die kunnen voortvloeien uit de verplichtingen van het Sociaal Plan Productschappen. Zo is bijvoorbeeld bij de reorganisatie 2012 een reservering gemaakt van € 86.000 voor een per 1 oktober 2012 boventallig verklaarde medewerkster. Zij is erin geslaagd binnen de herplaatsingsperiode van het Sociaal Plan een nieuwe baan te vinden. Als gevolg daarvan zijn de uiteindelijke kosten voor het productschap veel lager en is hiervan in 2013 € 70.000 weer vrijgevallen. Er is nog niet bekend hoeveel en welke medewerkers kunnen overgaan naar een nieuwe organisatie per 1 januari 2014 en welke medewerkers per 1 juli 2013 boventallig worden verklaard. Het is derhalve (nog) niet mogelijk exacte berekeningen te maken van de reserveringen die hiermee zijn gemoeid. Globaal wordt uitgegaan van een reservering van rond de € 300.000 voor ongeveer 3 FTE. Onder de overige lasten is vooralsnog alleen rekening gehouden met de reguliere uitgaven van verzekeringen en bankkosten ( € 10.000). 3. RAMING EIGEN VERMOGEN PER ULTIMO 2013 De kosten van afbouw en de overdracht naar een nieuwe organisatie buiten beschouwing gelaten zou er op basis van deze raming in 2013 een positief exploitatieresultaat zijn van € 423.000. Het positieve resultaat zal ten gunste van het Eigen Vermogen worden gebracht. Daarmee zou het Eigen Vermogen per ultimo 2013 uitkomen op iets minder dan € 1.3 miljoen. Rekening houdend met een zekere veiligheidsmarge zal er bij de afbouw van het Productschap MVO er voorlopig van worden uitgegaan dat daarvoor in totaal zo’n € 1,1 tot € 1,3 miljoen beschikbaar is. Van dat bedrag zal worden uitgegaan voor de afbouw van het productschap en voor de in dat kader te maken voorzieningen en reserveringen.
4 EXPLOITATIE-OVERZICHT Jaarrekening 2011
Jaarrekening Begroting 2012 2013
Raming 2013 €
€
€
1. 1.1
Baten Administratieve heffing
€
2.301.275
2.574.452
1.2 1.3
Rente-inkomsten Overige baten
5.628 16.243
12.109 14.313
8.000 8.000
10.000 11.000
Totaal Baten
2.323.146
2.600.874
2.466.000
2.671.000
2.450.000
2.650.000
2.
Lasten
2.1 2.2 2.3
Voorzitters- en personeelskosten Reis-, verblijfs- en repr.kosten Huisvestingskosten
1.385.519 62.670 91.093
1.378.155 57.260 153.957
1.300.000 60.000 180.000
1.300.000 60.000 80.000
2.4 2.5
Bureaukosten Vergaderkosten
134.912 14.640
141.105 17.760
130.000 25.000
130.000 18.000
2.6 2.6
Ingekochte diensten t.b.v. sector Ingekochte diensten t.b.v. schap
482.013 62.993
464.702 105.333
497.000 90.000
450.000 200.000
2.7
Overige lasten
8.553
573.001
456.000
10.000
Totaal Lasten
2.242.393
2.891.273
2.738.000
2.248.000
3.
Exploitatie-resultaat
80.753
- 290.399
- 272.000
423.000
4.
Eigen Vermogen
1.150.468
860.069
1.283.069 (*)
(*) in mindering hierop zullen nog moeten gebracht alle kosten van de boventallige medewerkers per 1 juli 2013, de kosten van de overdracht van medewerkers naar de private organisatie en alle overige kosten en reserveringen om te kunnen voldoen aan alle toekomstige (langlopende) financiële verplichtingen. -0-0-0-0-0Zoetermeer, 30 mei 2013
Behoort bij punt 6c van de agenda ste van de 249 vergadering van het bestuur d.d. 6 juni 2013
NOTA VOOR HET BESTUUR
Betreft: Plan van aanpak afbouw Productschap MVO (versie: mei 2013) In januari 2013 is een eerste versie opgesteld. Deze hernieuwde versie geeft een actueel overzicht van de details van de afbouw en de overdracht van taken. Het afbouwplan is met name bedoeld voor het secretariaat en het (dagelijks) bestuur als stuurelement alsmede voor de SER als verantwoordingsinstrument in het kader van de SER Leidraad afbouw of opheffing product- en bedrijfschappen. Bij de uitvoering van dit plan zal deze leidraad leidend zijn. Het afbouwplan is een groeidocument en verschaft duidelijkheid over de uitgevoerde werkzaamheden en de nog in te zetten activiteiten. De uitgangspunten van het Plan van Aanpak voor het Productschap MVO zijn: • Een private doorstart in een nieuwe ketenorganisatie is mogelijk. Duidelijkheid hierover komt er naar verwachting eind juni 2013. • De activiteiten en de heffing van het Productschap MVO stoppen per 31-12-2013. De MVO-heffingen worden ongeveer 6 weken na afloop van een maand opgelegd. In de praktijk zal dus de laatste administratieve heffing in februari 2014 worden opgelegd. • De private partij wordt hierdoor in staat gesteld te heffen vanaf 1 januari 2014 zonder dat er sprake is van dubbele heffing. • Deze notitie gaat niet verder in op de activiteiten, vorm en inhoud van de nieuwe, private organisatie. Private partijen hebben hierin de lead. Het Productschap MVO zal als leverende partij nauw en actief betrokken zijn bij de totstandkoming van de nieuwe organisatie en ook beperkte financiële ondersteuning bieden om de start mogelijk te maken. Hierna worden de belangrijkste activiteiten en stappen toegelicht: A. Overgang van medewerkers en hun rechten (juli/augustus 2013) Van de huidige personeelsformatie (12,5 FTE) zal, op basis van de huidige stand van zaken, naar verwachting 9-10,5 FTE kunnen overgaan naar een private ketenorganisatie die per 1 januari 2014 zal starten. Het wel of niet doorgaan van een private ketenorganisatie zal eind juni duidelijk worden. Vanaf medio juli wordt ook duidelijk wat de omvang en de samenstelling van de nieuwe personeelsformatie zullen worden. In augustus zullen onderhandelingen worden gestart met de nieuwe organisatie om afspraken te maken over de overgang van het personeel.
B. Boventallige MVO-medewerkers (1 juli 2013) Een beperkt aantal MVO-medewerkers (2-3 FTE op basis van de huidige stand van zaken) voor wie geen plaats meer is in de private organisatie, wordt per 1 juli 2013 boventallig verklaard en er worden afspraken gemaakt over het afbouwen van hun werkzaamheden binnen het Productschap MVO. Deze medewerkers kunnen een beroep doen op het sociaal plan productschappen. In het verlengde hiervan zullen er ook met het Hoofdproductschap Akkerbouw afspraken worden gemaakt over het MVO-aandeel in de kosten van het beëindigen van de gemeenschappelijke afdeling Arbeid. C. Opheffing productschap (eind 2014) Om de continuïteit van de uitvoering van publieke taken te borgen, zal de overdracht van publieke taken in één integrale intrekkingswet worden geregeld. In deze intrekkingswet zal ook hoofdstuk 2 van de Wet op de bedrijfsorganisatie worden ingetrokken, waarbij de opheffing plaatsvindt van de PBO en de afzonderlijke product- en bedrijfschappen. De planning is om het wetsvoorstel eind 2013 gereed te hebben voor parlementaire behandeling. Pas bij inwerkingtreding van de wet (voorzien eind 2014) zullen de schappen formeel worden opgeheven. 1. Het Productschap MVO blijft derhalve ook na 1 januari 2014 bestaan. Het bestuur kan pas worden ontbonden als alle activiteiten zijn afgebouwd of zijn overgedragen en aan alle financiële en juridische verplichtingen is voldaan. De SER zal dit dienen vast te stellen. De samenstelling van bestuur en voorzitter moeten voor 2014 worden geregeld. Aangezien de heffingen zullen stoppen eind 2013, moet er een reservering worden gemaakt voor de kosten die in 2014 in dit verband doorlopen. 2. Intrekken Verordeningen MVO verordening 2002, Eetbare oliën en vetten In overleg met het betrokken MVO-bedrijfsleven wordt gekeken of het wenselijk is onderdelen van deze verordening eventueel onder te brengen in andere wetgeving. Daartoe wordt ook overleg gevoerd met het Ministerie van VWS om te bekijken op welke wijze e.e.a. eventueel zou kunnen worden ingevuld. Een planning wanneer de verordening kan worden ingetrokken, is nog niet bekend. 3. Overige (administratief/technische) verordeningen Deze zullen worden ingetrokken zodra dit technisch mogelijk is. 4. Overdracht publieke taken Het Productschap MVO voert een zeer beperkt aantal publieke taken uit die mogelijkerwijs aanmerking komen om overgedragen te worden aan de overheid of waarover in dit kader andere afspraken worden gemaakt. Discussies over welke publieke taken of activiteiten het exact gaat en hoe hier mee om te gaan lopen momenteel. Het gaat hier wat MVO betreft voornamelijk over taken in het kader van crisismanagement en productie- en handelsgegevens.
D. Herziene begroting 2013 In het laatste kwartaal van 2013 zal MVO een herziene begroting indienen waarin, naast de financiële afwikkeling van de gebruikelijke kosten, ook een allesomvattend inzicht wordt gegeven van de financiële gevolgen van zaken betreffende de afbouw of overdracht van taken. Dat betreft o.a.: Afspraken ten aanzien van de overgang van medewerkers naar de nieuwe organisatie Reserveringen voor de resterende MVO-wachtgeldverplichtingen Reservering voor aandeel MVO in de wachtgeldverplichtingen Afdeling Arbeid (HPA) Reserveringen voor de overige kosten in het kader van het sociaal plan Reserveringen van kosten voor een eventuele afbouw van het Pensioenfonds Productschappen Reserveringen voor de kosten van een vereffeningsorganisatie Ook na 31 december 2013 zijn er kosten van afrondende activiteiten, te weten: kosten van salarisadministratie en pensioenadministratie, uitvoering en begeleiding individuele (herplaatsings)trajecten, kosten outplacementbureaus, bewaarkosten archiefbescheiden en tussentijdse vernietiging overeenkomstig de wettelijke voorschriften, afronding van de heffingsadministratie, de financiële administratie en het beheer van het resterend vermogen/reserveringen na opheffing, kosten voor jaarverslag 2013 en Jaarrekening 2013. Reserveringen voor de pensioenverplichtingen vaststellen dat er voldoende pensioengelden zijn voor de uitvoering van de pensioenregelingen Reserveringen voor kosten voor het in stand houden van de organisatie na 1 januari 2014 (kosten bestuur, vergaderkosten, kosten voorzitter) Inventarisatielijst van zaken die overgaan naar de nieuwe organisatie Doelstelling is om met de nieuwe private organisatie afspraken te maken over het overnemen van de inventaris en automatiseringsmiddelen, alsmede van alle eigendomsrechten ten aanzien van websites en domeinnamen, logo’s, etc. Dit geldt zowel voor het Productschap MVO als voor het Voorlichtingsbureau MVO. Bestemmen van een batig saldo (indien aanwezig) Afwikkeling lopende financiële verplichtingen (1e kwartaal 2014) Het productschap zal de gebruikelijke lopende financiële verplichtingen zo spoedig mogelijk afwikkelen. De normale afschrijvingen voor 2012 en 2013 volgens de huidige afspraken zijn toereikend, er hoeft niet extra te worden afgeschreven. Eind 2013 is de boekhoudkundige waarde van de activa € 0. Er zal door het Productschap MVO een eindafrekening en een eindbalans worden opgesteld.
Opheffing Voorlichtingsbureau MVO (1 januari 2014) Door de opheffing van het productschap houdt ook het Voorlichtingsbureau MVO in de huidige vorm op te bestaan. Het productschap zal lopende financiële verplichtingen afwikkelen en de stichting per 1 januari 2014 formeel opheffen. Activiteiten die na 1 januari 2014 worden voortgezet, worden ondergebracht in de nieuwe ketenorganisatie. -0-0-0-0-0Zoetermeer, 30 mei 2013