Laatste aanpassing: najaar 2014
Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen
Handleiding voor het opstellen van een milieuvergunningsaanvraag
Milieuvergunningsaanvraagformulier bijlage 4 van Vlarem I -
1.
procedure milieuvergunningsaanvraag (art. 35 en 36 van Vlarem I) procedure milieuvergunningsaanvraag voor exploitatie van een inrichting die na wijziging of aanvulling van de indelingslijst vergunningsplichtig is geworden (art. 38 van Vlarem I)
Opbouw van het formulier:
Het formulier bestaat uit 2 delen: de aanvraag In het aanvraagformulier kan u alle nodige gegevens invullen of aanduiden de toelichtingsbijlage De toelichtingsbijlage vermeldt de verplichte gegevens en documenten die bij een bepaalde bijlage horen. Het aanvraagformulier werkt met een nummering voor de bijlagen zodat deze snel en eenvoudig teruggevonden kunnen worden. Gelieve deze nummering ook te hanteren voor de bijgevoegde bijlagen. Heel wat informatie kan tegenwoordig ook met een digitale drager toegevoegd worden. Kijk daarom zeker ook op onze website wat reeds digitaal kan: http://www.provincieantwerpen.be/aanbod/dlm/milieuvergunningen/praktischewegwijzer/wat-kan-digitaal-.html Volgens het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2013 inzake nadere regels van de project-m.e.r.-screening wordt geregeld dat al tijdens het onderzoek naar de volledigen ontvankelijkheid van een milieuvergunningsaanvraag door de vergunningverlenende overheid bekeken moet worden of er voor het project wel of geen MER vereist is. Of u eventueel een MER dient op te stellen of extra informatie moet toevoegen aan het dossier kan u bepalen aan de hand van schema’s die u kan terugvinden via volgende link: http://www.provincieantwerpen.be/aanbod/dlm/milieuvergunningen/praktischewegwijzer/m-e-r--screening.html
2.
Vertrouwelijke informatie:
Bij de toelichting wordt gewezen op de mogelijkheid te verzoeken om bepaalde gegevens van de inrichting niet ter beschikking te stellen van het publiek. Standpunt provincie Antwerpen: Het dossier mag geen vertrouwelijke informatie bevatten. In het dossier kan verwezen worden naar deze info, waarbij de adviesinstanties de mogelijkheid hebben deze info te raadplegen op het bedrijf. Op deze manier wordt de vertrouwelijkheid gegarandeerd. Wel wordt er kritisch omgegaan met dergelijke verzoeken. De aanvraag moet immers voldoende informatie bevatten zodat het openbaar onderzoek niet geschaad wordt en zodat de aanvraag voldoende beoordeeld kan worden (zowel door de adviesinstanties als deputatie).
3.
Het formulier:
We overlopen stap per stap het aanvraagformulier. Wanneer bepaalde stappen niet besproken worden, betekent dit niet dat ze niet van toepassing zijn, maar wel dat de gevraagde informatie evident is en geen bijkomende uitleg vereist. Het dossier dient alle nodige informatie te bevatten, maar het is niet nodig om dezelfde informatie te herhalen. Er mag steeds verwezen worden naar andere bijlages indien daar de relevante informatie reeds werd weergegeven. A: Gegevens van de aanvrager: A2 - In te vullen indien het een naamloze vennootschap (nv), besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba), coöperatieve vennootschap (cv), vereniging zonder winstoogmerk (vzw), … betreft. Een tijdelijke vennootschap (tv) of een feitelijke vereniging (FV) vallen hier niet onder. - Er wordt meer digitaal gewerkt en adviezen in het kader van de procedure worden digitaal te beschikking gesteld. Daarom is het belangrijk hier een mailadres op te geven waarnaar deze informatie gezonden kan worden. A3 - Dit is de persoon die verantwoordelijk is voor de vergunning en de aanvraag dient te ondertekenen. - Als er meerdere exploitanten zijn, moet de aanvraag origineel ondertekend worden door een verantwoordelijke van alle exploitanten (alle dossiers, niet alleen het originele). A6 - Er wordt meer digitaal gewerkt en adviezen in het kader van de procedure worden digitaal te beschikking gesteld. Daarom is het belangrijk hier een mailadres op te geven waarnaar deze informatie gezonden kan worden. B: Administratieve gegevens van de inrichting
2
B2 - Alle kadastrale percelen waarop het gehele bedrijf is gelegen, moeten worden vermeld. Ook wanneer de huidige aanvraag geen betrekking heeft op de ganse inrichting, moeten toch alle percelen die behoren tot de inrichting worden opgegeven. - Kadastrale gegevens worden regelmatig geactualiseerd. Kijk na of de informatie nog voldoende recent is. - Controleer steeds dat de opgegeven percelen overeenkomen met diegene vermeld op de toegevoegde kadastrale plannen. - Officiële kadastrale gegevens kan men steeds tegen betaling bekomen bij de Federale Overheidsdienst Financiën o Administratie van het Kadaster, Italiëlei 4, bus 10, 2000 Antwerpen. o http://fiscus.fgov.be/interfakrednl/vragen/Diversen/Div2.htm o
[email protected] B3 - Indien niet alle percelen al opgenomen zijn in de milieuvergunning, dient een bewijs als bijlage toegevoegd indien dit (gedeeltelijk) het gevolg is van een hernummering van het kadaster. Als bewijs kan dienen: een attest van het kadaster of een kadastraal plan van een vorige aanvraag waaruit de hernummering blijkt. B7 - Ondernemingen die activiteiten exploiteren die in de 5de kolom van de indelingslijst van Vlarem I (bijlage I) aangeduid worden met de letter A of B dienen een milieucoördinator van respectievelijk niveau A of B aan te stellen. C: Inhoud van de aanvraag C1 - Indien de aanvraag betrekking heeft op een bestaand bedrijf dat niet over een vergunning beschikt (wegens niet eerder aangevraagd/bekomen of de vergunning is vervallen/verlopen) of als het werkelijk om de exploitatie gaat van een nieuwe inrichting, dient men aan te kruisen dat het gaat om de exploitatie van een nieuwe inrichting. - In het geval van toevoeging, wordt gevraagd om duidelijk in de aanvraag te vermelden op welke percelen (afdeling, sectie, nummer) de toevoeging betrekking heeft. - Het Vlarem voorziet geen procedure om de buiten gebruik stelling / stopzetting / schrapping van (een) vergunde (onderdelen van een) inrichting te vragen. Verminderingen worden in de provincie Antwerpen aanzien als veranderingen door wijziging. C3 - Voor een voortijdige hervergunning moet voldaan zijn aan art. 18.§3 van het milieuvergunningendecreet, met name de voortijdige hernieuwing kadert ofwel in een overname ofwel in een belangrijke verandering (= een investering). In dit geval is het belangrijk om de reden/motivering op te geven. C4 - Omschrijf elk onderdeel dat u nu aanvraagt met de aangevraagde hoeveelheid (exacte vermogens, opslagcapaciteiten, … ) en de toepasselijke rubriek.
3
-
-
Met toepasselijke rubriek wordt bedoeld de rubriek die van toepassing is op de totale inrichting. o Bv: Er wordt een verandering aangevraagd door uitbreiding met een bijkomende bovengrondse houder voor P3-product van 30.000 liter (op zich hoeveelheid overeenkomstig 17.3.6.2.b) en er is reeds in totaal 520.000 liter P3-vloeistof (op zich hoeveelheid overeenkomstig 17.3.6.3.b) vergund, dan is rubriek 17.3.6.3.b de toepasselijke rubriek. o Bv: Er wordt een verandering aangevraagd door uitbreiding met een bijkomende bovengrondse houder voor P3-product van 30.000 liter (op zich hoeveelheid overeenkomstig 17.3.6.2.b) en er is reeds in totaal 490.000 liter P3-vloeistof (op zich hoeveelheid overeenkomstig 17.3.6.2.b) vergund, dan is rubriek 17.3.6.3.b de toepasselijke rubriek, aangezien de totale toestand na verandering groter is dan 500.000 liter. Bij een verandering is het belangrijk om te weten wat de vergunde toestand was en in welk opzicht deze verandert. Voor een duidelijk overzicht is het aangeraden om deze bijlage te combineren met bijlage D4. Zo kan men eenvoudig werken met een overzichtstabel waarin de vergunde toestand, de gevraagde wijziging en de toestand na de wijziging staat opgegeven. o aanvraag van een verandering Rubriek 16.3.1.1
-
Vergunde toestand /
17.3.4.2.b.3
De opslag van 40.000 liter benzine
17.3.6.2.b
De opslag van 30.000 l diesel
Verandering 3 luchtcompressoren (2,16 kW, 1,25 kW en 2 kW) Uitbreiding met de opslag van 30.000 liter benzine in een ondergrondse houder + verplaatsing van de houder van 40.000 liter benzine /
Gewenst toestand na verandering 3 compressoren met een totale drijfkracht van 6,41 kW De opslag van 70.000 liter benzine
De opslag van 30.000 l diesel
Klasse 3 1
2
Indien de verandering te uitgebreid is (bv. veel toestellen/houders, veel vervangingen van houders/toestellen, …) beschrijf dan in de tabel de globale verandering. Voor de details wordt dan verwezen naar bijlage E5. Zorg wel dat de toestellenlijst, lijst van houders, enz. in bijlage E5 gemakkelijk kan gelinkt worden aan C4 en dat de cijfers overeenstemmen.
D: Algemene technische gegevens van de inrichting D1 - Je kan de hoofdactiviteit ook vrij invullen. De bedoeling is de soort inrichting op te geven, zoals bijvoorbeeld benzinestation, varkenshouderij, chemisch bedrijf, … D4 - Zoals eerder vermeld, kan deze bijlage gecombineerd worden met bijlage C4. Verwijs hier dan naar deze bijlage, vermijd dat dezelfde informatie 2 keer opgenomen wordt in het dossier. - De totale toestand dient steeds te worden opgegeven, ook voor de rubrieken waar geen verandering voor wordt aangevraagd.
4
Waar de totale toestand van het geheel van de inrichting veel uitgebreider is dan de totale toestand van de aangevraagde rubrieken, kan aanvaard worden dat de totale toestand van de vergunde rubrieken, waar geen verandering voor wordt aangevraagd, niet opgenomen is in het dossier. D5 - Dit is de klasse die van toepassing is op de hele inrichting. De aanvraag kan betrekking hebben op enkel rubrieken van klasse 2 en 3, maar de inrichting is een inrichting klasse 1, omwille van de reeds vergunde activiteiten, dan wordt hier aangekruist “een inrichting van klasse 1”. D13 - Bij elke verandering aan een hoge drempel Seveso inrichting (elke verandering aan rubriek 17.2.2) dient ofwel een goedgekeurd OVR ofwel een goedgekeurde veiligheidsnota toegevoegd te worden. E: Technische gegevens die bij elke aanvraag vereist zijn U dient deze gegevens te geven voor wat (verband houdt met wat) nu wordt aangevraagd. E1 - Geef voor alle chemische stoffen minstens de gevaarskenmerken (corrosief, oxiderend,…) en indien relevant het vlampunt op. - Voor chemische stoffen wordt gevraagd het CAS-nummer in te vullen. Voor de opzoeking van het CAS-nummer verwijst het formulier naar www.lne.be. De site verwijst verder naar RIVM.nl. Via volgende link kan u stoffen opzoeken: o http://www.rivm.nl/rvs/Stoffenlijsten - In het geval het CAS-nummer niet wordt opgegeven, voeg dan de veiligheidsfiches toe waarin de fysische, chemische en toxicologische kenmerken van de stof is opgenomen. E5 - Voeg minimum een lijst met toestellen/opslagplaatsen/opslagtanks (alle elementen die vergunningsplichtig zijn) toe voor de toestellen/opslagtanks/opslagplaatsen die voorwerp uitmaken van de aanvraag (C4). - Geef ook steeds de toepasselijke rubriek weer en sorteer deze bijlage bij voorkeur per rubriek. Controleer dat de totale som per rubriek van het (inhouds)vermogen van de toestellen/houders overeenstemt met getallen opgegeven onder bijlages C4 en D4. E9 - Neem minstens volgende informatie op: jaarlijks verbruik (van alle energievectoren, zoals elektriciteit, gas, stookolie, …), totaal geïnstalleerd vermogen (van installaties die energie verbruiken) en bespreek de verschillende energiebesparende maatregelen. E11 - Vul deze maatregelen zo volledig mogelijk in. Beantwoord alle vragen. Indien deze toch niet van toepassing zijn, dan vermeld je dit best expliciet. - Neem zeker op welke maatregelen er genomen worden om aan de algemene en sectorale voorwaarden te voldoen. Volgende informatie is ondermeer vereist om aan te tonen dat de aangevraagde activiteiten voldoen aan de algemene en sectorale voorwaarde: o keuringsattesten voor houders van gevaarlijke stoffen
5
-
o analyseresultaten voor afvalwater (zie ook F4) o emissiemetingen (bvb. voor stookinstallaties, spuitcabines, …) o type van de transformatoren o het koelmiddel dat gebruikt wordt in koelinstallaties (airco’s) o aantonen dat de opslag van gassen voldoet aan de afstandsregels o aantonen dat de opslag van gevaarlijke stoffen voldoet aan de afstandsregels Indien er specifieke studies zijn over geluid, de lozing, het watergebruik,… die relevant zijn voor de huidige aanvraag kan u die hier ook toevoegen of er hier naar verwijzen. Bij aanvragen met betrekking tot een WKK is het belangrijk om een geluidssimulatie en de energetische rendementen (zowel elektrisch als thermisch) duidelijk weer te geven.
E12 - Wanneer de watertoets grondig gebeurt in de bouwvergunning kan naar deze bouwvergunning verwezen worden. - Bij veranderingen is vooral van belang of de inrichting in overstromingsgevoelig gebied is gelegen. F: Technische gegevens die bij specifieke aanvragen vereist zijn De bedoeling is aan te duiden welke specifieke activiteiten er voorwerp uitmaken van de aanvraag. Per specifieke activiteit dient een vragenreeks te worden beantwoord, die opgenomen is in de toelichtingsbijlage. F2 - Punt F2 van het aanvraagformulier dient ingevuld ongeacht welke subrubriek 2 van toepassing is. o Punt F2 dient steeds te worden ingevuld voor de verwerking van afvalstoffen (nuttige toepassing of verwijdering rubriek 2.2 en 2.3). Voor de opslag en/of overslag van afvalstoffen ( rubriek 2.1) is het aangewezen dat dit tevens gebeurt. In het dossier dient sowieso duidelijk te worden vermeld welk volume en gewicht aan afvalstoffen er worden opgeslagen en overgeslagen per dag of per week en per jaar EN welke de aard, samenstelling en herkomst is van de afvalstoffen. Er kan een overlapping zijn met E7. Bundel de gegevens van de afvalstoffen in één bijlage samen en verwijs naar de desbetreffende bijlage. - Enkele aandachtspunten m.b.t. het uitvoeringsplan voor elke aanvraag m.b.t. rubriek 2. Het volgende dient te worden ingetekend: o alle afvalfracties, containers met afval op schaalgrootte; o de weegbrug; o het groenscherm. - Enkele aandachtspunten m.b.t. de dossiersamenstelling voor elke aanvraag m.b.t. rubriek 2. Het dossier dient zeker te bevatten: o De wijze van opslag van de afvalstoffen (zoals opslag in containers, in open lucht of in een gebouw, is er contact mogelijk met regenwater, …) o Informatie over het terrein, met name is er een vloeistofdichte vloer met een lekdicht afwateringssysteem F4 - Enkele aandachtspunten m.b.t. het rioleringsplan voor elke aanvraag m.b.t. rubriek 3. Het volgende dient te worden ingetekend: o verschillende afvalwaterstromen (duidelijk onderscheidbaar)
6
-
o lozingspunten o meet- en controlepunten o zuiveringsinstallatie(s) Enkele aandachtspunten m.b.t. de dossiersamenstelling voor elke aanvraag m.b.t. rubriek 3. Het dossier dient zeker te bevatten: o Per lozingspunt en per afvalwaterstroom: het max. uurdebiet, dagdebiet, jaardebiet. Het max. uurdebiet en dagdebiet stemt niet noodzakelijk overeen met de omzetting van gemiddeld jaardebiet naar uur- en dagdebiet. o Karakteristieken van het bedrijfsafvalwater en koelwater aan de hand van analyseresultaten of een inschatting in het geval van een nieuwe inrichting.
F5 - Per boorput/grondwaterwinning moet het debiet per dag en jaar worden opgegeven en de diepte waarop het grondwater wordt gewonnen (de boorstaat met putschema volstaat voor dit laatste). - Motiveer waarom het gebruik van dit grondwater nodig is en er geen andere waterbevoorradingsbron wordt / kan worden aangewend. o Ga zeker na of niet een deel kan vervangen worden door regenwater, kanaalwater, … en neem dit op in het dossier. o Ga na welke waterbesparende maatregelen er kunnen genomen worden en motiveer waarom deze al dan niet kunnen doorgevoerd worden. Indien ze zullen doorgevoerd worden, geef dan een planning op. o Motiveer, indien relevant, waarom dit (diepe) hoogwaardig grondwater wordt aangewend, meer bepaald waarom er niet kan worden gepompt uit een andere, minder hoogwaardige grondwaterlaag. Hou rekening met het feit dat het principe geldt dat hoogwaardig grondwater kan gebruikt worden voor hoogwaardige toepassingen (bvb. voedingsindustrie), maar niet mag gebruikt worden voor laagwaardige toepassingen (bvb. reinigen van stallen, besproeien van grasvelden) EN dat zorgvuldig moet omgesprongen worden met grondwater, zeker met hoogwaardig grondwater. - Indien de aangevraagde grondwaterwinning ingedeeld is in rubriek 53.8.2 en waarvan het opgepompt debiet maximaal 5.000 m³/jaar bedraagt, dient er een schermafdruk van de geconsulteerde kaart voor de bepaling van het dieptecriterium bij het dossier te worden gevoegd (https://www.dov.vlaanderen.be/portaal/?module=publicrubriek55#ModulePage). - Teken de grondwaterwinning(en) in op het uitvoeringsplan. F8 - Bedrijven die toegetreden zijn tot het benchmarkingconvenant dienen bij een hervergunning geen energieplan meer toe te voegen. F9 - Geef op of de exploitant lid is van een bodembeheerorganisatie (welke + lidnummer) of dat het een erkende TOP betreft. - Geef op of de bodem op de inrichting zal worden gezeefd of elders (bvb. op de werven). Indien het zeven op de inrichting zal gebeuren, geef omtrent deze activiteit dan extra informatie: waar wordt er gezeefd, vermogen van zeef, frequentie. Bij de preventieve maatregelen (E11) dient in dit geval tevens de nodige aandacht te worden besteed aan de aspecten geluids- en stofhinder. F11
7
-
-
-
-
Er mag geen enkele milieuvergunning voor een nieuwe uitbating of hervergunning van een tankstation worden verleend op een terrein waarvoor een ontvankelijke aanvraag tot tussenkomst van BOFAS (bodemsaneringsfonds voor tankstations in België) werd ingediend. (Dit verbod geldt niet indien het mandaat van BOFAS eindigt alvorens de bodemsanering is beëindigd of wanneer de erkenning van BOFAS wordt opgeheven.) De periode gedurende welke geen milieuvergunning mag worden afgeleverd moet blijken uit een attest zoals bedoeld in artikel 2bis, §2, van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en de financiering van de bodemsanering van tankstations, zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 9 februari 2007. Uitzondering: er is een ontvankelijke aanvraag tot tussenkomst, maar de uitbating werd stopgezet vóór 1 januari 1993: de vergunning mag worden afgeleverd mits in bijlage van het attest een schrijven is gevoegd van de OVAM waaruit blijkt dat de bodemsanering NIET wordt gehinderd door de nieuwe uitbating van het tankstation. Het attest kan worden aangevraagd bij BOFAS, zie “http://www.bofas.be”. Ga naar “aanvragen en documenten”. Bij de aanvraag dient de meest recente kadastrale legger en plan meegestuurd betreffende de percelen waarop attestaanvraag van toepassing is.
G: Vereiste vergunningen, toelatingen en meldingen G2 - Voeg minstens de afschriften van de bouwvergunning (of de informatie over de bouwvergunningsaanvraag) toe van de relevante bouwvergunningen, met name deze gekoppeld aan het voorwerp van de aanvraag. - Bij een vraag tot hervergunning moeten alle bouwvergunningen (of info erover) worden toegevoegd. G3 - Het is belangrijk hier alle beslissingen m.b.t. de inrichting te vermelden in een overzicht: milieuvergunningsaanvragen, mededelingen, wijziging van voorwaarden, overnames,… - Enkel voor beslissingen van voor de Vlarem-procedure of voor beslissingen van de gemeente/stad dient een kopie van deze beslissing toegevoegd te worden. G7 - Enkel de voorwaarden waarbij vermeld staat ‘tenzij anders bepaald in de milieuvergunning’ kunnen door de deputatie gewijzigd worden. Indien er afwijking nodig is van een andere voorwaarde, dient deze bij de minister aangevraagd te worden. Denk hier tijdig aan. Er kan immers enkel een vergunning verleend worden indien aan alle voorwaarden kan worden voldaan of indien er een afwijking werd bekomen. - Bij een aanvraag tot verdere exploitatie dienen ook de afwijkingsaanvragen hernieuwd. H: Toe te voegen bewijsstukken H2 - Indien een schaal 1/1000 niet werkbaar is, motiveer dit dan en voeg een plan toe op een werkbare schaal. - Zorg dat de perceelsgrenzen op het plan duidelijk aangeduid zijn.
8
H3 - Indien een schaal 1/200 niet werkbaar is, motiveer dit dan en voeg een plan toe op een werkbare schaal. - Indien nodig (voor grote bedrijven) kan gewerkt worden met een overzichtsplan van de ganse inrichting, gecombineerd met meerdere deelplannen. Deze combinatie van de plannen dient zodanig te zijn dat een gelijkwaardig inzicht wordt verkregen betreffende de inplanting van het onderwerp van de aanvraag. Dus zorg voor een goede verwijzing tussen het overzichtsplan en de deelplannen. - Zorg dat activiteiten waarvoor afstandsregels gelden op schaalgrootte worden aangeduid (opslag gevaarlijke stoffen, gassen, …), zodat de afstandsregels controleerbaar zijn. - Alle aangevraagde gerubriceerde activiteiten moeten op het plan staan. - Werk met een duidelijke legende of verwijzing naar de toestellenlijst, lijst met opslagplaatsen, … . - Opslagplaatsen van minerale producten, voertuigwrakken, schroot, … moeten op schaalgrootte worden weergegeven. H4 - De hoeveelheid dossiertaks, evenals de juiste bankrekeningnummer kan je hier terugvinden: http://www.lne.be/themas/vergunningen/praktisch/dossiertaks.pdf H5 - Het kadastrale plan mag maximaal 1 jaar oud zijn. - Eén origineel plan en lijst van eigenaars volstaat. In de overige exemplaren van het dossier mag een kopie worden gevoegd. - De straal van 100 m moet getrokken zijn rond alle vergunde/ te vergunnen kadastrale percelen van het bedrijf (dus niet alleen rond wat wordt aangevraagd), ook al situeren de aangevraagde activiteiten zich op slechts een deel van de percelen. I: Ondertekening I1 - Elk exemplaar van het dossier moet origineel ondertekend zijn. - Alle exploitanten dienen de aanvraag te ondertekenen. - Deze ondertekening mag enkel gebeuren door de persoon die verantwoordelijk is voor de naleving of de vervanging van deze persoon (bijlages A3, A4 of A6). J: Aan wie bezorgt u dit formulier J1 - Voor elke vergunningsaanvraag zijn 10 exemplaren vereist. - Indien de inrichting gelegen is op meerdere gemeenten, wordt dit aantal vermeerderd met 2 per gemeente.
4.
Toelichtingsbijlage:
D6
9
-
De hier vereiste informatie kan eventueel ook voorkomen in een MER of in andere bijlages. Er mag dan naar deze bijlages verwezen worden. Zorg wel voor een duidelijke verwijzing per vraag naar het MER (dus met vermelding van hoofdstuk, correcte pagina(s),…) of naar een specifieke bijlage.
D8 - Hier dient enkel een bijlage toegevoegd te worden indien: o Er een nieuwe, nog niet vergunde, Y-rubriek wordt aangevraagd. o Er een volledige schrapping van een Y-rubriek wordt gevraagd. - Bij wijzigingen, uitbreidingen,… dient er dus niets toegevoegd te worden. F4 - Bij koelwater in gesloten circuit: beschrijving (frequentie, kwaliteit) van de eventuele spui (spui is bedrijfsafvalwater). - Voor bestaande lozingen moeten representatieve analyseresultaten worden bijgevoegd. F7 - Vul de tabel in onder punt 1. Er staat een fout in de 6de lijn. "Biggen > 10 weken" moet zijn "biggen < 10 weken". - Voeg een berekening toe van de stalwaarderingspunten. - Indien voor de ammoniakemissiearme uitvoering van stallen wordt geopteerd voor systeem S-1 (biologische luchtwasser) of systeem S-2 (chemische luchtwasser) dienen, conform het MB van 19 maart 2004 de volgende bijkomende gegevens aan het dossier te worden toegevoegd: o een dimensioneringsplan van de installatie (waaruit ondermeer de relatie met het aantal dieren per diercategorie blijkt); o het monsternameprotocol; o een beschrijving van de bestemming/gebruik van het spuiwater. Aangezien deze systemen aanleiding geven tot extra water- en energieverbruik, dient er in de betreffende rubrieken van de aanvraag rekening mee te worden gehouden. F10 - Het openbaar dossier i.k.v. kennisgeving- en toelatingsprocedure overeenkomstig hfd. XIVbis van Vlarem I omvat de gevraagde gegevens. Het openbaar dossier mag worden toegevoegd aan de milieuvergunningsaanvraag, zodat naar deze info kan worden verwezen.
10