MILIEU-INCIDENTENPLAN Gemeente Schouwen-Duiveland
Vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders d.d. besluitversie: 24-11-04
1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave1 Inleiding .................................................................................................................. 2 1 Inleiding................................................................................................................................................. 3 1.1 Achtergrond en probleemstelling. .............................................................................................. 3 2. Doelstelling en afbakening toepassingsgebied................................................................................. 3 3. Aanpak. ............................................................................................................................................. 3 4. Randvoorwaarden............................................................................................................................. 4 5. Het Milieu-incidentenplan.................................................................................................................. 4 5.1 Definitie milieu-incident. ............................................................................................................. 4 5.2 Inventarisatie en indeling van milieu-incidenten ........................................................................ 5 5.2.1 Protocollen.............................................................................................................................. 5 5.2.2 Specifieke informatie per discipline........................................................................................ 5 5.3 Afhandeling van milieu-incidenten. ............................................................................................ 6 5.3.1 Alarmering bij milieu-incidenten ............................................................................................. 7 5.3.2 Bestrijding van milieu-incidenten............................................................................................ 8 5.3.3 Basisafspraken voorlichting. .................................................................................................. 9 5.3.4 Registratie en evaluatie van milieu-incidenten....................................................................... 9 6. Financiering van opruimacties en kostenverhaal............................................................................ 10 6.1 Financiering van opruimacties. ................................................................................................ 10 6.2 Kostenafwikkeling tussen bevoegde gezagen......................................................................... 10 6.3 Juridische instrumenten. .......................................................................................................... 13 6.4 Te volgen procedure bij kostenverhaal.................................................................................... 14 7. Implementatie Milieu-incidentenplan............................................................................................... 15 7.1 Voorlichting en oefenen. .......................................................................................................... 15 7.2 Actualisatie Milieu-incidentenplan............................................................................................ 15 8. Afkortingen en begrippen ................................................................................................................ 16 9. Literatuur en referenties...................................................................................................................... 17 Bijlage 1 Protocollen Milieu-incidentenplan......................................................................................... Bijlage 2 Instanties en telefoonnummers.................................................................................................... Bijlage 3 Specifieke informatie per partner (facultatief) ..............................................................................
2
1
Inleiding
1.1
Achtergrond en probleemstelling.
Industriële bedrijvigheid alsmede het gebruik en transport van gevaarlijke stoffen brengen risico's met zich mee voor de volksgezondheid en het milieu. Veel overheden zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met milieu-incidenten en -calamiteiten, zoals een brand bij een bedrijf met gevaarlijke stoffen, een illegale lozing, een gekantelde tankwagen met gevaarlijke stoffen, et cetera. Voor de afhandeling van rampen zijn duidelijke procedures en taakverdelingen vastgelegd in rampenplannen. Ook voor de reguliere klachtenafhandeling bestaan er binnen de verschillende instanties afhandelings- en registratieprotocollen. De afhandeling van milieu-incidenten waarbij meerdere instanties betrokken zijn, was tot op heden nog niet in die vorm geregeld. In de praktijk is gebleken dat de alarmeringsprocedure milieu-incidenten niet altijd goed werkt. De milieuambtenaar van bijvoorbeeld de gemeente of het Waterschap worden niet of te laat bij een milieu-incident betrokken. Er blijkt tevens onduidelijkheid te bestaan omtrent verantwoordelijkheden en taakverdeling in het veld. Met name indien er kosten moeten worden gemaakt om ontstane milieuverontreiniging op te ruimen, kan er terughoudend gehandeld worden. Om ook in dergelijke situaties snel en adequaat te kunnen optreden, is het van belang verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken zo goed mogelijk vast te leggen. Door de gemeente Schouwen-Duiveland is daarom besloten om een Milieu-incidentenplan op te stellen. Het opstellen van dit Milieu-incidentenplan is ondersteund door een projectgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de afdelingen RenM, REB en FJC. De andere organisaties, die bij de afhandeling van milieu-incidenten ingeschakeld kunnen worden, zoals weg- en waterbeheerders, politie en provincie, is het milieu-incidentenplan in concept voorgelegd.
2.
Doelstelling en afbakening toepassingsgebied.
Het Milieu-incidentenplan heeft tot doel als richtsnoer te dienen bij de afhandeling van milieu-incidenten binnen de gemeente Schouwen-Duiveland, waarbij meerdere organisaties betrokken zijn. In het Milieuincidentenplan zijn de taken en bevoegdheden van de verschillende organisaties bij de verschillende milieuincidenten vastgelegd en uitgewerkt in praktische protocollen. Het Milieu-incidentenplan sluit aan op het gemeentelijke rampenplan en het landelijke POBM-project . (Project Overheidsoptreden bij Bijzondere Milieuomstandigheden) Voor de duidelijkheid wordt hier nog eens onderstreept, dat het opgestelde Milieu-incidentenplan en de bijbehorende protocollen bedoeld zijn voor milieu-incidenten en calamiteiten, waarbij meer dan één organisatie betrokken is. De reguliere milieuklachten-afhandeling valt derhalve buiten de werkingssfeer van het Milieu-incidentenplan. Daarnaast moet bij de toepassing van het Milieuincidentenplan bedacht worden, dat het plan evenmin van toepassing is op rampsituaties. Hiervoor geldt immers het rampenplan. Wel is het zo, dat in geval van opschaling van een incident tot een ramp of een grote calamiteit, alle betrokken instanties reeds gewaarschuwd zijn. Bovendien staat in het Milieuincidentenplan ieders taak en verantwoordelijkheid beschreven die ook van toepassing zijn in rampsituaties. De overstap naar afhandeling via het rampenplan of bijvoorbeeld de calamiteitenregeling Rijkswateren is daarmee gemakkelijk te maken. In de eerste paragraaf van hoofdstuk 5 is ter toelichting een definitie gegeven van het begrip milieu-incident.
3.
Aanpak.
Tijdens de bijeenkomsten van de projectgroep is geïnventariseerd welke zaken in het Milieu-incidentenplan aan de orde moeten komen. 3
Vervolgens zijn deze zaken uitgewerkt in de projectgroep. Belangrijk item is te komen tot afspraken voor bereikbaarheid buiten kantooruren. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over kostenafhandeling tussen partners. Tot slot is een omvangrijk onderdeel van het milieu-incidentenplan de verschillende soorten milieu-incidenten en de daarbij behorende integrale afhandelingprotocollen. De protocollen zijn opgenomen in bijlage 1. Een toelichting op de protocollen is te vinden in hoofdstuk 5. Aangezien het kostenaspect vaak reden is om terughoudend op te treden bij de afhandeling van milieuincidenten, is een apart hoofdstuk (hoofdstuk 6) gewijd aan financiering van opruimacties en kostenverhaal. Door bij de afhandeling van milieu-incidenten de juiste procedure te volgen, kunnen de kosten van opruimacties beter worden verhaald op de vervuiler en het betreffende bevoegde gezag. Een ander belangrijk aspect van het Milieu-incidentenplan is een zorgvuldige invoering ervan. Aangezien er meerdere instanties betrokken kunnen zijn bij de afhandeling van milieu-incidenten is goede voorlichting en daadwerkelijk oefenen met de verschillende instanties in het implementatietraject van groot belang. Dit is verder uitgewerkt in hoofdstuk 7.
4.
Randvoorwaarden.
De volgende randvoorwaarden zijn geformuleerd: * Het Milieu-incidentenplan moet handzaam zijn geen lijvig boekwerk. overzichtelijke weergave van informatie. toegankelijk. * Het Milieu-incidentenplan moet voor alle voorkomende milieu-incidenten toepasbaar zijn. * In het Milieu-incidentenplan moet de afhandeling van milieu-incidenten eenduidig vastgelegd zijn, hiertoe moet in ieder geval aandacht besteed worden aan: alarmering. taakverdeling (met name op coördinatie, externe communicatie en evaluatie). bevoegdheden/verantwoordelijkheid. kostenafwikkeling. * Het Milieu-incidentenplan moet naadloos aansluiten op het gemeentelijke rampenplan. * Het Milieu-incidentenplan moet zoveel mogelijk aansluiten op reeds bestaande procedures voor de alarmering bij en afhandeling van milieu-incidenten. * Het Milieu-incidentenplan moet gemakkelijk geïmplementeerd kunnen worden door de betrokken instanties. * Het Milieu-incidentenplan moet gemakkelijk actueel gehouden kunnen worden. * De bereikbaarheid buiten kantooruren moet goed functioneren.
5.
Het Milieu-incidentenplan.
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de opgestelde afhandelingprotocollen, die de ruggengraat vormen van het Milieu-incidentenplan. In paragraaf 5.1 wordt ter nadere afbakening van het toepassingsgebied een omschrijving gegeven van het begrip milieu-incident. In paragraaf 5.2 is toegelicht hoe de indeling van de verschillende afhandelingprotocollen tot stand is gekomen. In paragraaf 5.3 wordt tenslotte een uitgebreide toelichting gegeven over de opbouw en de inhoud van de opgestelde protocollen.
5.1
Definitie milieu-incident.
Bij milieuongevallen kan een onderscheid gemaakt worden (in oplopende mate van urgentie) tussen milieuklacht, milieu-incident en milieuramp. Deze milieuongevallen zijn niet altijd duidelijk van elkaar te scheiden. Er is steeds sprake van een overgangsgebied. Hieronder is gedefinieerd, wat onder de 4
verschillende termen wordt verstaan. Een milieuklacht wordt aangemerkt als een gebeurtenis: waarbij de melder hinder ondervindt; waarbij nagenoeg geen schade aan het milieu wordt toegebracht; waarbij geen direct gevaar bestaat voor de gezondheid van één of meerdere personen. Onder een milieu-incident wordt verstaan een plotselinge en tijdelijke gebeurtenis: waarbij schade aan het milieu wordt toegebracht; waarbij de veiligheid van personen en materieel mogelijk in gevaar komt indien niet tijdig wordt ingegrepen; waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines vereist is. De maximale omvang van een milieu-incident is een bijna-ramp. Bij een ramp treedt immers het rampenplan in werking. Feitelijk kan een incident als een GRIP 0 of 1 uit een rampenplan worden beschouwd. Indien er sprake is van aanzienlijke schade aan het milieu wordt ook wel gesproken over een milieucalamiteit. Een (milieu)ramp wordt in de Rampenwet omschreven als een gebeurtenis: waardoor een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, dan wel grote materiële belangen in ernstige mate bedreigd worden; waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines vereist is. Ernstige milieuschade zit impliciet in bovenstaande omschrijving. Immers, bij ernstige aantasting van het milieu is een gecoördineerde inzet van diensten vereist en is er veelal ook sprake van ernstige verstoring van de algemene veiligheid.
5.2
Inventarisatie en indeling van milieu-incidenten
5.2.1
Protocollen
De indeling van de afhandelingprotocollen voor milieu-incidenten is gelijk aan die van reeds ingevoerde milieu-incidentenplannen, zoals bijvoorbeeld in de Regio Rivierenland. In die plannen is de volgorde gebaseerd op ervaringsgegevens. Aangezien er zich echter ook milieu-incidenten voor kunnen doen die niet in een van deze gemakkelijk herkenbare categorieën kunnen worden ondergebracht, zijn er voor overige situaties (bijvoorbeeld een illegale lozing in oppervlaktewater door een particulier) protocollen gemaakt, die per compartiment zijn vormgegeven (lucht, bodem, riolering, oppervlaktewater). Tenslotte is een vangnetprotocol voor niet voorziene incidenten opgenomen. N.B. De volgorde van de protocollen is zodanig gekozen, dat bij afwerking van de lijst van boven naar beneden het eerste protocol dat aan de omschrijving voldoet gekozen dient te worden. Is er bijvoorbeeld sprake van een gekantelde tankwagen met benzine op de snelweg, waarbij tevens brand is ontstaan, dan moet het protocol Transportongeval op de weg gekozen worden en niet het protocol Brand/explosie met gevaarlijke stoffen. Het protocol transportongeval staat immers ‘hoger’ in de indeling dan het protocol brand. Deze werkwijze is gekozen om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk overlap in de verschillende protocollen komt te staan. Bovendien kan er op deze manier geen discussie ontstaan omtrent het te hanteren protocol, hetgeen tijdwinst oplevert en onduidelijkheid bespaart.
5.2.2
Specifieke informatie per discipline
Per betrokken dicipline kan op eigen initiatief specifieke informatie worden bijgevoegd in bijlage 3. Voor die diciplines die zelfstandig de bereikbaarheid hebben georganiseerd, hoeft alleen de benodigde informatie 5
van die betreffende discipline te worden bijgevoegd. Het betreft de volgende informatie: a) Bereikbaarheidsplannen. b) Lopende afspraken .
Ad a Bereikbaarheidsplannen Na de protocollen zullen in bijlage 3 de beschikbare bereikbaarheidsplannen van de brandweer gevoegd worden van de bedrijven in dit gebied. Deze bereikbaarheidsplannen vormen een aanvulling op het protocol bedrijfsongeval. Een bereikbaarheidsplan bevat een plattegrond van het bedrijfsterrein met daarop aangegeven de opslag van gevaarlijke stoffen/processen. De bereikbaarheidsplannen zijn momenteel nog in ontwikkeling, er is dus niet voor alle risico-bedrijven een (recent) bereikbaarheidsplan beschikbaar.
Hieronder is de gebruikte indeling van o.a. de protcollen weergegeven: Bijlage 1 Protocollen incidenten: 1. Transportongeval op de weg 2. Transportongeval op het spoor 3. Transportongeval rivier / haven 4. Bedrijfsongeval 5. Brand/explosie 6. Verontreiniging van de lucht 7. Verontreiniging van bodem / wegdek 8. Verontreiniging van de gemeentelijke riolering 9. Verontreiniging van het oppervlaktewater 10. Niet voorziene incidenten Bijlage 2 Instanties en telefoonnummers Bijlage 3 Specifieke informatie per discipline): a Bereikbaarheidsplannen b Afspraken bereikbaarheidsdiensten c Lijst met uitvoerders
5.3
Afhandeling van milieu-incidenten.
Om de afhandeling van milieu-incidenten goed te laten verlopen is het noodzakelijk stil te staan bij het feit dat er zich in feite twee wezenlijk verschillende processen naast elkaar afspelen, nl. enerzijds de alarmering van de betrokken instanties en anderzijds de daadwerkelijke bestrijding van het milieu-incident (met de daarbij behorende afspraken over verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden). In de protocollen is daarom onderscheid gemaakt in deze twee processen door het alarmeringsprotocol aan de voorzijde van elk protocol te plaatsen en het taakverdelingsprotocol aan de achterzijde (zie bijlage 1). In paragraaf 5.3.1 en 5.3.2 worden de alarmeringsprotocollen en het taakverdelingsprotocol toegelicht. Het spreekt voor zich dat in de protocollen, waar mogelijk, verwezen wordt naar bestaande interne afhandelingsinstructies, die in de dagelijkse praktijk gebruikt worden. Het Milieu-incidentenplan schept hiermee het kader voor de afhandeling van milieu-incidenten door de verschillende diensten, dat vervolgens door iedere dienst zelf tot op het nodige detailniveau kan worden uitgewerkt. In tabel 1 is de relatie zichtbaar gemaakt tussen dit Milieu-incidentenplan en andere plannen:
6
Tabel 1
Relatie Milieu-icidentenplan en andere plannen/diensten
Plan Rampenplannen gemeenten
Calamiteitenplan Rijkswateren Zeeland
Asbest bij incidenten Richtlijn VKG Vlees Pluimvee bij het aantreffen van kadavers Calamiteitenplannen Waterschap
Richtlijnen en instructies bestrijding botulisme en vogel- en vissterfte.
Dienst Milieu-ongevallendienst RIVM
link met Milieu-incidentenplan - Het besluit tot opschaling van incident naar ramp ligt bij het bestuur van de gemeente. - - Bij ramp blijft de taakomschrijving zoals opgenomen in dit milieu-incidentenplan bestaan (dit is ook als zodanig opgenomen in het proces Milieu uit het rampenplan). Bij een aanvaring of ander voorval op de grote wateren waar meerdere instanties bij betrokken zijn, treedt het calamiteitenplan Rijkswateren Zeeland in werking. In geval asbest aanwezig is, is het landelijke protocol ‘Asbest bij incidenten’ van toepassing Bij aantreffen kadavers: melden bij de AID Zodra de waterkwantiteit problemen veroorzaakt ligt de verantwoordelijkheid bij het Waterschap. Bij grootschalige waterkwantiteitsproblemen treden hun calamiteitenplannen in werking . - Meldingen doorgeven aan het Waterschap of Rijkswaterstaat (coördinerende taak), - Aan botulisme gestorven vissen en vogels vallen onder de categorie hoog-risico-materiaal van de destructiewet. link met Milieu-incidentenplan De Milieu-ongevallendienst, MOD, kan worden ingeschakeld bij alle bijzondere omstandigheden, waarbij zich actuele risico’s voor mens en dier voordoen. Inschakeling kan plaatsvinden via: - VROM-inspectie of - Lokale/regionale hulpdiensten. De GGD (Medisch Milieukundige) en de regionale brandweer zijn goed geïnformeerd over de MOD.
Aangezien de protocollen specifiek bedoeld zijn voor de verantwoordelijke instanties, zijn er veel afkortingen gebruikt om de protocollen zo kort mogelijk te houden. Voor de volledigheid is in hoofdstuk 8 een lijst van gebruikte afkortingen en begrippen opgenomen.
5.3.1
Alarmering bij milieu-incidenten
In het alarmeringsprotocol is een tweedeling gemaakt in alarmeren en informeren. De instanties genoemd onder alarmeren (zoals brandweer, politie, ambulance etc.), zijn instanties die ter plaatse gewenst zijn om deel te nemen aan de bestrijding van het incident. De instanties/personen die bij informeren genoemd zijn, hoeven zich niet naar de plaats van het incident te begeven, maar dienen wel op de hoogte gebracht te worden van het incident. Het gaat hierbij om instanties die een adviesfunctie hebben (bv. de Havenmeester of de bodemdeskundige van de gemeente), of om personen/instanties die vanwege hun bestuurlijke betrokkenheid geïnformeerd dienen te worden (bv. de wethouder Milieuzaken, het Meldpunt VROM etc.). In de praktijk is de brandweer vaak sneller ter plaatse van het milieu-incident dan de milieu-ambtenaar. Afgesproken is dat de Officier van Dienst (OvD) van de brandweer in urgente gevallen (urgentie te bepalen door OvD) alvast zorgdraagt voor de alarmering van de milieu-instanties. Zodra een milieu-ambtenaar ter 7
plaatse is, zal deze met de OvD in overleg treden om na te gaan welke milieu-instanties reeds door de brandweer gealarmeerd zijn en welke nog gealarmeerd moeten worden. Hierbij dient het bij het betreffende incident behorende protocol als checklist.
5.3.2
Bestrijding van milieu-incidenten.
Zodra de gealarmeerde instanties ter plaatse van het milieu-incident zijn gearriveerd, zal begonnen worden met de bestrijding van het milieu-incident. Elke instantie heeft hierin zijn eigen taak, die in hoofdlijn niet afhankelijk is van de aard van het incident. Deze taken zijn weergegeven in een taakverdelingsprotocol op de achterzijde van elk alarmeringsprotocol. Indien het noodzakelijk is maatregelen te nemen die kunnen leiden tot kosten van een bevoegd gezag die niet aanwezig is bij het incident, wordt verwezen naar paragraaf 6.2 ‘kostenafwikkeling tussen bevoegde gezagen’. Om terughoudendheid bij het nemen van maatregelen in dergelijke situaties te voorkomen, worden in deze paragraaf afspraken gemaakt over zorgvuldig handelen. Deze afspraken zijn met name belangrijk bij spoedeisende situaties. In het taakverdelingsprotocol kunnen duidelijk drie clusters van taken worden onderscheiden. Deze clusters komen overeen met de drie fasen van de incidentbestrijding. In de eerste fase dient het incident gestabiliseerd te worden en moeten mensenlevens worden veiliggesteld. Hierin spelen brandweer, ambulance en politie de hoofdrol. Als de eerste fase is opgestart begint de tweede fase al te lopen. De taken in de tweede fase bestaan uit het bewaken van gezondheids- en milieu-effecten en het ongedaan maken van de ontstane schade en milieuvervuiling. Deze taken zullen worden uitgevoerd in een samenspel tussen de Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS), de ambulancedienst/GHOR, de milieu-ambtenaar ter plaatse en de beheerder van het verontreinigde compartiment. De derde fase start gedeeltelijk ook al tijdens de incidentbestrijding en heeft betrekking op nazorg. Het gaat hier om voorlichting naar pers en bevolking, strafrechtelijk en bestuursrechtelijk onderzoek en eventuele vervolging en schadeverhaal. Tevens valt de registratie en evaluatie van het incident onder deze cluster van taken (zie ook paragraaf 5.3.3). In deze fase speelt de politie een belangrijke rol, alsmede de milieuambtenaar en de beheerder van het verontreinigde compartiment. Deze fase kan nog lang doorlopen nadat het incident heeft plaatsgevonden. Vervolging van de "vervuiler" en het verhalen van de kosten zijn immers zaken die niet van de ene op de andere dag geregeld zijn. Meer informatie over kostenverhaal is weergegeven in hoofdstuk 6. In het taakverdelingsprotocol is aangegeven, dat één van de taken van de brandweer coördinatie is. In de praktijk is het zo, dat bij milieu-incidenten de brandweer vaak als eerste ter plaatse is en de beschikking heeft over faciliteiten om gemakkelijk met elkaar te kunnen overleggen. De eigenlijke coördinatie van de bestrijding van een milieu-incident ligt terplaatse echter bij GRIP bijhet CTPI (Coördinatieteam Plaats Incident). Het CTPI wordt gevormd door de hoogste vertegenwoordigers van de bij de incidentbestrijding betrokken instanties ter plaatse van het incident. Zij bepalen in onderling overleg hoe de incidentbestrijding het beste aangepakt kan worden. De taken die elke instantie heeft, zijn vastgelegd in het Milieuincidentenplan. In het CTPI worden deze taken op elkaar afgestemd.
8
5.3.3
Basisafspraken voorlichting.
Afspraak 1: Politie doet eerste operationele voorlichting. (GRIP 0-1) Ondanks dat veel gemeenten een voorlichter in dienst hebben, heeft het de voorkeur dat bij milieuincidenten de politie de eerste operationele voorlichting doet, omdat: De politie heeft piketdienst en wordt vaak al gewaarschuwd. De politievoorlichter treedt op als regisseur van de voorlichting bij alle crisiscommunicatie op straat. Dat wil niet zeggen dat zij ook de woordvoering doet. Dit kan ook de brandweer zijn of ambulance of politie of bestuurder. Maar het gebeurt wel onder regie van de politievoorlichter. De politievoorlichter heeft een informatieplicht naar andere betrokken voorlichters: b.v. gemeente en Waterschap. Afspraak 2:
Gemeente neemt regie over bij rampstructuur, bestuurlijke woordvoering en bij betrokkenheid uitvoerende gemeentelijke diensten (dus ook bij communicatie naar bevolking). (vanaf GRIP 2) De gemeentevoorlichter neemt in bovenstaande gevallen de regie over het voorlichtingsproces over. De politievoorlichter ondersteunt de gemeentevoorlichter, met name in het veld, waar de politie de achtergrond van het incident kent. De netwerkgedachte (voorlichters kennen elkaar en weten wat ze aan elkaar hebben) is van groot belang. In bovenstaande gevallen heeft bestuur (i.c. burgemeester) waarschijnlijk de regie al overgenomen.
In algemene zin: Bij milieuklachten heeft de organisatie waar de melding binnenkomt de regie over voorlichting en betrekt indien noodzakelijk voorlichters van andere diensten / organisaties.
5.3.4
Registratie en evaluatie van milieu-incidenten.
Nadat het milieu-incident is afgehandeld, keren de betrokken instanties in de regel zo snel mogelijk terug tot de orde van de dag. Hierbij kan het zo zijn dat een belangrijk instrument voor het actueel houden van het Milieu-incidentenplan niet wordt benut, namelijk de registratie en evaluatie van het incident. Door bij te houden welke incidenten zich voor hebben gedaan en hoe de afhandeling daarvan is verlopen, wordt een goed inzicht verkregen in het aantal en de aard van de optredende milieu-incidenten. Daarbij kan gecontroleerd worden of de verschillende instanties hebben gehandeld volgens de afgesproken protocollen. Indien is afgeweken van de afgesproken protocollen, kan vastgesteld worden of deze afwijking terecht was en de protocollen voor dergelijke situaties bijgesteld moeten worden. Op die manier worden onvolkomenheden in de afhandelingsmethode gesignaleerd, zodat deze bij de actualisatie van het Milieuincidentenplan kunnen worden meegenomen. Indien onterecht is afgeweken van de vastgestelde protocollen, kan dit middels de evaluatie van het incident duidelijk gemaakt worden en kan de betreffende instantie hierop aangesproken worden. Om te voorkomen, dat de registratie en evaluatie van milieu-incidenten na verloop van tijd verzandt, wordt de eindverantwoordelijkheid hiervoor gelegd bij de gemeenten. In het taakverdelingsprotocol is dit vastgelegd. Alle betrokken instanties hebben wel zelf de verantwoordelijkheid om zo spoedig mogelijk de benodigde informatie aan de gemeente te leveren. Van belang hierbij is, dat de incidentregistratie en evaluatie aan alle op het betreffende protocol genoemde betrokken instanties wordt toegestuurd, dus ook aan betrokkenen die niet ter plaatse van het incident aanwezig zijn geweest of per abuis niet zijn gealarmeerd. De afdeling milieu draagt tevens zorg voor een jaarlijkse bundeling van de evaluatieverslagen en de formulering van conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van de afgehandelde milieu-incidenten.
9
6.
Financiering van opruimacties en kostenverhaal.
Handelend optreden tijdens en na een milieu-incident brengt kosten met zich mee voor de instantie die het incident bestrijdt. De confrontatie met hoge kosten kan ertoe leiden dat hulpverlenende instanties huiverig zijn om tot actie over te gaan. In principe zijn de kosten van de opruimacties verhaalbaar op de vervuiler. Maar indien milieu-incidenten en -calamiteiten in de 'openbare ruimte' plaatsvinden, is mogelijk de dader niet te achterhalen. Vindt het ongeval plaats in een inrichting die niet of onvoldoende is verzekerd voor milieu- of brandschade en vindt ingevolge daarvan faillissement plaats, dan kunnen de onkosten eveneens moeilijk verhaald worden. De toezichthoudend-ambtenaar zal gelijktijdig met in werktreding van dit plan gemandateerd worden om in spoedeisende situaties opruimingsbedrijven in te schakelen. Voor een definitie van spoedeisende situatie zie paragraaf 6.2.De mandatering zal in principe begrensd zijn tot een bedrag van € 10.000,Indien dit mandaat niet toereikend is om de gevaarlijke situatie teniet te doen, dan moet voor extra uitgaven toestemming gevraagd worden aan de primair verantwoordelijke wethouder en bij diens afwezigheid de burgemeester dan wel de loco-burgemeester. De kosten zullen vervolgens zoveel mogelijk verhaald worden op de veroorzaker ('de vervuiler betaalt').
6.1
Financiering van opruimacties.
Milieu-incidenten en -calamiteiten zijn niet te voorzien. De kosten die voortkomen uit het opheffen van een milieuhygiënisch gevaarlijke situatie zijn derhalve niet te begroten. Om in dergelijke gevallen snel en effectief te kunnen optreden, dient permanent een budget beschikbaar te zijn. Bij grootschalige incidenten kunnen de kosten voor het opruimen van de verontreiniging hoog oplopen. Gemeenten kunnen zich hier voor verzekeren.
6.2
Kostenafwikkeling tussen bevoegde gezagen.
Er kan geen pasklaar recept worden gegeven welke maatregelen getroffen moeten worden bij een incident om verdere verspreiding van de verontreiniging te voorkomen en/of om de verontreiniging op te ruimen. Bovendien is soms achteraf vast te stellen dat andere maatregelen effectiever waren geweest. Er kan dan een lastige discussie ontstaan over de kosten. Geaccepteerd zal moeten worden dat vooraf niet altijd de gevolgen van maatregelen te overzien zijn. Dit is met name van belang indien u bij afwezigheid van het bevoegd gezag maatregelen hebt genomen, waarbij kosten gemaakt worden die later ten laste worden gelegd aan dit bevoegd gezag of de beheerder/eigenaar. In het verleden hebben dergelijke situaties soms tot moeizame discussies over de kosten geleid. Het heeft daarom te voorkeur dat het bevoegde gezag/beheerder zelf betrokken is bij het nemen van maatregelen. Indien dit niet mogelijk is, treedt een andere instantie op als zaakwaarnemer volgens het navolgende besluitvormingsproces (zie ook figuur 1). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen spoedeisende en niet spoedeisende incidenten. Besluitvormingsproces bij spoedeisende incidenten Spoedeisende incidenten zijn situaties waarbij niet ingrijpen, leidt tot: - grote verspreiding van schadelijke verontreiniging en/of, - onaanvaardbare hinder en/of - onomkeerbare gevolgen en/of, - sterk oplopende kosten en/of, - hoog risico voor mens en/of milieu. De beoordeling of er sprake is van een spoedeisende situatie, gebeurt door het CTPI (Coördinatie team Plaats Incident). 10
Conform het alarmeringsprotocol behorend bij het incident worden de instanties opgeroepen. De instanties spoeden zich zo snel mogelijk naar plaats van incident en zijn uiterlijk 30 minuten later ter plaatse aanwezig. Met de dan aanwezige bevoegde gezagen wordt een CTPI samengesteld en op basis van kennis en inzichten ter plekke een keuze gemaakt van de te nemen maatregelen. De maatregelen zullen in eerste instantie gericht zijn op het voorkomen van verdere verontreiniging en vervolgens op het opruimen van de verontreiniging. De bevoegde gezagen die te laat of niet ter plekke zijn, accepteren de door het CTPI genomen maatregelen. Indien nodig i.v.m. de te nemen maatregelen treedt een ander bevoegd gezag van het CTPI (tijdelijk) op als zaakwaarnemer. Binnen het CTPI wordt t.b.v. de besluitvorming de beslisboom gevolgd zoals opgenomen in figuur 1. CTPI =Coördinatieteam Plaats Incident Dit team bestaat uit vertegenwoordigers van alle betrokken instanties/bevoegde gezagen. Het CTPI wordt gevormd uiterlijk 30 minuten na oproep met de dan aanwezige instanties. Indien het CTPI van mening is dat er sprake is van een grootschalig incident wordt altijd contact opgenomen met het bestuur. Het is aan de bestuurder om te beoordelen of er sprake is van een dusdanige situatie dat het wenselijk is dat het rampenplan in werking treedt en dat de daarvoor benodigde acties in gang gezet worden.
Besluitvormingsproces bij niet-spoedeisende incidenten Onder niet-spoedeisende incidenten vallen alle overige incidenten. In deze gevallen wordt er door het CTPI een voorstel tot het nemen van maatregelen opgesteld. Er is nu meer tijd om maatregelen af te stemmen. Indien u als zaakwaarnemer optreedt dan worden de maatregelen pas genomen ná (mondelinge) instemming door beheerder/eigenaar of het verantwoordelijke bevoegde gezag. Dit kan ook telefonisch afgehandeld worden. Aangezien het ook in niet-spoedeisende situaties gewenst is dat de milieuverontreiniging vlot wordt aangepakt, wordt van de beheerder/eigenaar en/of bevoegde gezagen wel een vlotte besluitvorming verwacht.
11
Figuur 1
Besluitvormingsproces binnen het CTPI (Coördinatieteam Plaats Incident)
Is er sprake van een spoedeisende situatie
Nee
Ja
Nee
Is de openbare orde en veiligheid in het geding Ja
Treffen van noodmaatregelen door politie of brandweer. Is hierna nog steeds sprake van een spoedeisende situatie.
Nee
Ja
Bent u bevoegd gezag voor de te nemen maatregelen (dit kunnen meerdere instanties zijn)
Nee
Ja Ja
Bepaal wie bevoegd gezag is en die onmiddellijk (nogmaals) oproepen. Leidt wachten op dit bevoegd gezag tot onaanvaardbaar uitstel dan treedt u als zaakwaarnemer op Nee
Einde van uw bemoeienis
Is er nog sprake van een spoedeisende situatie
Nee
Ja Onmiddellijk handhaven conform Handhavingsnotitie. De toezichthouder heeft het mandaat direct handelend op te treden. Indien u als zaakwaarnemer optreedt beperkt u zich tot het nemen van maatregelen die de verontreiniging ongedaan maken.
Snel handhaven conform Handhavingsnotitie. Alvorens maatregelen te treffen, terugkoppeling met B&W of, indien u als zaakwaarnemer optreedt, met het bevoegd gezag.
12
6.3
Juridische instrumenten.
Bij milieu-incidenten is er vaak de noodzaak tot snel handelen. Er is dan ook behoefte aan juridische instrumenten die in dergelijke gevallen direct toegepast kunnen worden. De middelen die de beheerders van de verschillende compartimenten daartoe tot hun beschikking staan, zijn; bestuursrechtelijk optreden in de vorm van bestuursdwang en strafrechtelijk optreden. Bestuursdwang Bestuursdwang bestaat uit een pakket maatregelen, dat gericht is op het opheffen van de verontreiniging (bijv. verplichting tot bodemsanering). Als de maatregel betrekking heeft op een inrichting kan deze bestaan uit het stilleggen, het buiten werking stellen, het verzegelen of het verwijderen van zaken die zich binnen de inrichting bevinden. Het voordeel van bestuursdwang is dat het toegepast kan worden door alle bestuursorganen. Voor milieuincidenten zijn dat: gemeente, provincie, rijk(swaterstaat) en het waterschap. Een voorwaarde voor het toepassen van bestuursdwang is dat er sprake moet zijn van een overtreding van een wet. Voor het toepassen van bestuursdwang moet de overtreder schriftelijk in kennis worden gesteld, middels een officieel besluit van het bevoegd gezag (een zgn. beschikking). In de beschikking wordt een bepaalde termijn geboden waarbinnen de overtreder in de gelegenheid wordt gesteld om zijn handelen alsnog in overeenstemming met de voorschriften te brengen. Een beschikking moet een aantal formele vereisten bevatten, zoals een duidelijke omschrijving van de overtreding, het betreffende wetsartikel dat overtreden is, een motivering van de belangen en ondertekening door het college van B&W. In geval van spoedeisende situatie kan deze bestuursbeschikking ook mondeling worden uitgevaardigd. Deze beschikking dient dan wel op zo kort mogelijke termijn alsnog op schrift gesteld te worden. Het heeft de voorkeur dat de dienstdoende ambtenaar door het betreffende bestuursorgaan gemandateerd is om (gedeeltelijk) bestuursdwang uit te oefenen. De dienstdoende ambtenaar kan dan bij urgente situaties direct bestuursdwang toepassen. Als een dienstdoende ambtenaar niet gemandateerd is om bestuursdwang uit te oefenen betekent dat hij/zij bij het sommeren tot opruimen zorgvuldig moet zijn in zijn/haar woordkeus. Het kan immers zo zijn, dat het bevoegde bestuursorgaan geen bestuursdwangbeschikking wil nemen. Strafrechtelijk optreden Bij strafrechtelijk optreden staat het ongedaan maken van de gevolgen van een overtreding niet voorop. Strafrecht is primair gericht op vergelding van het aan de samenleving aangedane onrecht, door het straffen van de dader en tevens het voorkomen van herhaling. Praktisch alle milieuovertredingen vallen onder de Wet op de Economische Delicten, WED. Een opsporingsambtenaar kan dan een proces-verbaal opmaken en de Officier van Justitie kan daarna tot vervolging overgaan. Op grond van artikel 28 van de WED kan de Officier van Justitie indien tegen de verdachte ernstige bezwaren zijn en onmiddellijk ingrijpen vereist is de verdachte, als voorlopige maatregel, te bevelen: A. Zich te onthouden van bepaalde handelingen. B. Zorg te dragen, dat voorwerpen die mogelijk in beslag worden genomen, en daarom in het bevel zijn aangegeven, ter plaatse worden opgeslagen en bewaard. Verder kent de WED hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen. Onder hoofdstraf vallen gevangenisstraf en geldboete. Onder maatregelen rekent men onder meer het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel en het herstel in de oude toestand op kosten van de overtreder. Degene die als gevolg van het strafbare feit schade heeft geleden, kan zich desgewenst civiele partij stellen in de betreffende strafzaak. Bij de vervolging zal dan zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de ingediende schadeclaim, zie verdere toelichting onder paragraaf 6.4.
13
6.4
Te volgen procedure bij kostenverhaal.
Het is belangrijk om alleen de gegevens te verzamelen die nodig zijn bij het opmaken van een procesverbaal van bevindingen. Tegelijkertijd met de inzet van bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen kan het strafrechtelijk traject in gang worden gezet. De richtlijn van het OM hoe te handelen bij verdenkingen geeft aan in welke gevallen strafrechtelijk optreden wenselijk is. Bestuursdwang In de protocollen van het Milieu-incidentenplan is aangegeven, dat de beheerder van het verontreinigde compartiment in eerste instantie (na het opsporen van de vervuiler), de vervuiler de gelegenheid moeten geven om de verontreiniging op te ruimen of zelf opdracht te geven om de verontreiniging te laten opruimen. Indien de vervuiler verzuimt of niet in staat is om de verontreiniging geheel op te (laten) ruimen, kan de eigen instantie of een bv. bergings- en verwerkingsbedrijf worden ingeschakeld. Het is belangrijk de vervuiler eerst de gelegenheid te geven om zelf de verontreiniging op te ruimen, aangezien anders de kosten van de inschakeling van derden moeilijk op het bedrijf verhaald kunnen worden. Dit wordt bij voorkeur ook schriftelijk vastgelegd. In deze schriftelijke rapportage moet tevens vastgelegd worden: een duidelijke omschrijving van de overtreding; het betreffende wetsartikel dat overtreden is; een motivering van het belang van het opruimen van de verontreiniging. Zoals eerder al is aangegeven kan dit in spoedeisende situaties ook eerst mondeling gebeuren. Hierbij is het van belang om te bedenken, dat alleen de kosten die echt noodzakelijk zijn geweest om de verontreiniging op te ruimen kunnen worden verhaald. Met name bij de inschakeling van opruimingsbedrijven moet erop gelet worden, dat er niet een te ruime opdracht wordt gegeven om de verontreiniging ongedaan te maken. Nadat de verontreiniging is opgeruimd, moet zo spoedig mogelijk nadat de overtreding heeft plaatsgevonden een bestuursdwangbeschikking worden opgesteld en aan de vervuiler worden verzonden. Bij deze bestuursdwangbeschikking kan gelijk een gespecificeerde rekening worden gevoegd van de gemaakte kosten. Zoals hierboven reeds is vermeld, moeten de kosten redelijk zijn en in verhouding staan tot de veroorzaakte schade. Er mogen geen onnodige kosten opgevoerd worden. Wel mogen de uren die het bestuursorgaan heeft besteed aan het opruimen van de verontreiniging en alle daarmee samenhangende uren aan de vervuiler worden doorberekend. Strafrechtelijk optreden Bij geleden schade wordt aangeraden via de strafrechtelijke weg de kosten op de vervuiler te verhalen. Men kan overwegen zelf een civiele procedure op te starten of zich voegen in de betreffende strafzaak. Dit laatste betekent dat men als het ware meelift met het strafrechtelijke traject. Deze weg is met name geschikt voor eenvoudige zaken. Voor toewijzing gelden in dat geval dezelfde voorwaarden als bij bestuursdwang. Er moet een gespecificeerde en inzichtelijke rekening ingediend worden, waaruit duidelijk blijkt dat de teruggevorderde kosten redelijk zijn en in verhouding staan tot de veroorzaakte schade. Daarnaast verdient het aanbeveling om ook zelf de vervuiler aansprakelijk te stellen, zoals dat hierboven is weergegeven.
14
7.
Implementatie en Borging Milieu-incidentenplan.
Om het Milieu-incidentenplan op een juiste wijze te kunnen implementeren, zullen organisaties er rekening mee moeten houden dat afhankelijk van het incident, naast hun eigen protocollen (asbest, kadavers, botulisme), soms rekening gehouden moet worden met protocollen/afspraken uit het Milieu-incidentenplan. Daarnaast is het natuurlijk van belang, dat de personen die betrokken kunnen worden bij de afhandeling van milieu-incidenten bekend zijn met de protocollen in het Milieu-incidentenplan. Hiervoor zal een voorlichtingstraject opgestart worden. Om te kunnen bewerkstelligen dat het Milieu-incidentenplan ook eigen wordt, wordt voorgesteld in 2005 te oefenen. Dit is weergegeven in paragraaf 7.1. Tenslotte is het van belang dat het Milieu-incidentenplan up-to-date blijft. Dit is verder uitgewerkt in paragraaf 7.2.
7.1
Opleiding en oefenen.
Zoals hierboven reeds vermeld is, is het noodzakelijk om personen die deel uit kunnen maken van het CTPI op de hoogte te stellen van de inhoud van het Milieu-incidentenplan. Het kan hierbij gaan om medewerkers van de brandweer, de gemeenten, het waterschap, de politie, de ambulancedienst/GHOR, de provincie, weg- en waterbeheerders en overige in het Milieu-incidentenplan genoemde instanties. Voor de betrokkenen wordt voorlichting georganiseerd, waarbij aan de hand van praktijkgevallen in groepen geoefend wordt met het Milieu-incidentenplan. Dit omvat een meerjarig traject, van eenvoudige oefening naar meer complex.
7.2
Actualisatie Milieu-incidentenplan.
Bij de coördinator handhaving van de gemeente Schouwen-Duiveland kunnen wijzigingen in telefoonnummers en contactpersonen doorgegeven worden. De coördinator handhaving zal indien dat noodzakelijk is een update verzorgen van het Milieu-incidentenplan. Dan worden alle betrokken instanties benaderd met het verzoek om eventuele wijzigingen door te geven. Indien uit de evaluatieverslagen van de afhandeling van milieu-incidenten blijkt dat het Milieu-incidentenplan op bepaalde punten aanpassing behoeft, zal dit eveneens door coördinator handhaving geintieerd worden. Indien noodzakelijk, wordt de projectgroep bijeengeroepen om wijzigingen in het Milieu-incidentenplan te bespreken.
15
8.
Afkortingen en begrippen
In de procedures worden veel afkortingen en begrippen gehanteerd om de protocollen zo bondig mogelijk te maken. Ter verduidelijking worden deze afkortingen en begrippen hieronder uitgeschreven: Afkortingen in dit Milieu-incidentenplan AID Algemene Inspectiedienst, van ministerie van LNV BT Beleidsteam CMK Centrale Meldkamer (Nederlandse Spoorwegen) CPA Centrale Post Ambulancevervoer CTPI Coördinatie Team Plaats Incident GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst GHOR Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen KLPD Korps Landelijke Politie Diensten MKIC Milieuklachten en Informatiecentrum (provincie) OM Openbaar Ministerie OvD-B Officier van Dienst brandweer OvD-G Officier van Dienst geneeskundig OvD-P Officier van Dienst politie RAC Regionale Alarmcentrale RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ROGS Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen, brandweer RVI Rijksverkeerinspectie RWS-VCZWN Rijkswaterstaat Verkeerscentrale Zuid-west Nederland RWS-Oost Rijkswaterstaat "natte" divisie VROM Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu Wm Wet milieubeheer WVD Waarschuwings- en Verkenningsdienst van de regionale brandweer WS Waterschap
16
9.
o o o o
Literatuur en referenties
Milieu-incidentenplan Gemeente Arnhem. Dienst openbare werken. Arnhem. 1998. Milieu-incidentenplan regio Rivierenland 2003 POBM. Rapport brandweer en Milieu: reeks overheidsoptreden bij bijzondere milieuomstandigheden no. 1 (1993) en no. 2 (1994). Ministerie van Binnenlandse Zaken. Gemeentelijk Rampenplan Schouwen-Duiveland
17
18
Bijlage 1
Protocollen Milieu-incidentenplan
Het ‘lezen’ van de protocollen De protocollen moeten van links naar rechts gelezen worden, volg de -en. De opzet is een boomstructuur. Dat betekent dat instanties één of meerdere andere instanties alarmeert of informeert. Instanties worden meestal via één weg door één instantie ingelicht. De eerste lijn is dat de regionale alarmcentrale de volgende instanties alarmeert: 1. brandweer (Officier van Dienst), 2. politie 3. ambulance. Deze drie instanties dragen de verantwoordelijkheid om andere aan hun toegewezen instanties te alarmeren conform het protocol dat van toepassing is. In deze tweede lijn zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 4. De gemeente is informatiekanaal voor Milieu. Deze informeert de andere afdelingen. 5. Het Waterschap informeert de andere bevoegde gezagen voor water. 6. De politie informeert andere politie- en justitiediensten. De volgorde van de protocollen De volgorde van de protocollen is zodanig gekozen, dat bij afwerking van de lijst van boven naar beneden het eerste protocol dat aan de omschrijving voldoet, gekozen dient te worden. Is er bijvoorbeeld sprake van een gekantelde tankwagen met benzine op de snelweg, waarbij tevens brand is ontstaan, dan moet het protocol ‘Transportongeval op de weg’ gekozen worden en niet het protocol ‘Brand / explosie’. Het protocol ‘Transportongeval op de weg’ staat immers ‘hoger’ ingedeeld dan het protocol brand. Deze werkwijze is gekozen om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk overlap in de verschillende protocollen komt te staan. Bovendien kan er op deze manier geen discussie ontstaan omtrent het te hanteren protocol, hetgeen tijdwinst oplevert en onduidelijkheid bespaart. Protocollen * * * * * * * * *
Transportongeval op de weg Transportongeval op het water Bedrijfsongeval Brand / explosie Verontreiniging van de lucht Verontreiniging van bodem / wegdek Verontreiniging riolering Verontreiniging van het oppervlaktewater Niet voorziene incidenten
TRANSPORTONGEVAL OP DE WEG ALARMEREN regionale alarmcentrale (RAC)
INFORMEREN brandweer (OVD-B)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Gemeente, afd. Milieu
Op advies van OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G
Bij mogelijke verontreiniging wegen/bermen: - Rijkswegen: Rijkswaterstaat (RWS) - Provinciale wegen: Provincie Zeeland (PWS) - Gemeentelijke wegen: Gemeente, afd. OW - Waterschap Bij mogelijke schade aan gebouwen: - Gemeente, afd. BWT Bij mogelijke verontreiniging riolering: - Gemeente, afd. OW - Waterschap
politie
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente Provincie Op advies van OVD-G: - Medisch Milieukundige Op advies: Wethouder Milieu Meldpunt VROM Bij bodemverontreiniging: - Gemeente afd. Milieu Bij ongeval nabij haven: - Gemeente, Havenmeester In grondwaterbeschermingsgebied: Altijd: Provincie Zeeland Waterbedrijf
Bij mogelijke verontreiniging oppervlaktewater/riolering: - Waterschap
Bij verontreiniging oppervlaktewater/bedding: - Oosterschelde-Grevelingen RWS
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij ongeval op de snelweg: - KLPD-Verkeerspolitie
Acties conform Landelijke Vrachtauto Regeling (LVR) (OVD-P)
Bij mogelijk strafbaar feit: - Openbaar Ministerie
Bij ongeval nabij spoor: - NS Centrale meldkamer (CMK) Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: -milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg OVD-P -Inspectie Verkeer en Waterstaat Bij mogelijke verontreiniging openbaar water: - KLPD-Waterpolitie ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G) Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige, GGD
TRANSPORTONGEVAL WATER ALARMEREN regionale alarmcentrale (RAC)
brandweer (OVD-B)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Gemeente, afd. Milieu
INFORMEREN Op advies van OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente Provincie Op advies van OVD-G: - Medisch Milieukundige
Bij mogelijke schade aan gebouwen: - Gemeente, afd. BWT
Op advies: Wethouder Milieu Meldpunt VROM
Bij mogelijke verontreiniging riolering: - Gemeente, afd. OW - Waterschap
Bij ongeval nabij haven: - Gemeente, Havenmeester
Bij mogelijke verontreiniging oppervlaktewater/riolering: - Waterschap
In grondwaterbeschermingsgebied: Altijd: -
Provincie Zeeland
-
waterbedrijf
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij scheepsongevallen op( grote) rivieren, kanalen en openbaar water: Alarmering conform uitvoeringsregeling Oosterschelde en Schelde-Rijnkanaal politie
Draaiboek strandingen/schadevaring (van het) Waterschap
Altijd: - KLPD-Waterpolitie
Bij mogelijk strafbaar feit: Openbaar Ministerie
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: -milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg met OVD-P -Inspectie Verkeer en Waterstaat Bij scheepsongevallen op (grote) rivieren, kanalen en openbaar water: - Alarmering conform uitvoeringsregeling Oosterschelde en ScheldeRijnkanaal ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: -Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G)
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige
Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR Bij scheepsongevallen op (grote) rivieren, kanalen en openbaar water: - verkeerspost RWS
- Alarmering conform uitvoeringsregeling Oosterschelde en Schelde-Rijnkanaal.
BEDRIJFSONGEVAL ALARMEREN regionale alarmcentrale (RAC)
brandweer (OVD-B)
INFORMEREN
Altijd: - Beheerder / Eigenaar bedrijf Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Gemeente, afd. Milieu
Op advies van OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G Bij mogelijke verontreiniging wegen/bermen: - Rijkswegen: Rijkswaterstaat (RWS) - Provinciale wegen: Provincie Zeeland (PWS) - Gemeentelijke wegen: Gemeente, afd. OW - Waterschap Bij mogelijke schade aan gebouwen: - Gemeente, afd. BWT Bij mogelijke verontreiniging riolering: - Gemeente, afd. OW - Waterschap
Bij mogelijke verontreiniging oppervlaktewater/riolering: - Waterschap politie
Bij verontreiniging oppervlaktewater/bedding: - Oosterschelde-Grevelingen RWS
Altijd: - Arbeidsinspectie
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente, Provincie Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige Altijd: -
Wethouder Milieu Meldpunt VROM
Bevoegd Gezag WM : Gemeente: - Gemeente afd. Milieu Provincie: - Provincie Zeeland Bij ongeval nabij haven: - Gemeente, Havenmeester In grondwaterbeschermingsgebied: Altijd: -
Provincie Zeeland
-
Waterbedrijf
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij mogelijk strafbaar feit: - Openbaar Ministerie
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg met OVD-P Bij mogelijke verontreiniging rivier: - KLPD-Waterpolitie ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G) Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige
BRAND / EXPLOSIE ALARMEREN
regionale alarmcentrale (RAC)
brandweer (OVD-B)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Gemeente, afd. Milieu
INFORMEREN Op advies van OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G
Bij mogelijke verontreiniging wegen/bermen: - Rijkswegen: Rijkswaterstaat (RWS) - Provinciale wegen: Provincie Zeeland (PWS) - Gemeentelijke wegen: Gemeente, afd. OW - Waterschap Bij mogelijke schade aan gebouwen: - Gemeente, afd. BWT Bij mogelijke verontreiniging riolering: - Gemeente, afd. OW - Waterschap
Bij mogelijke verontreiniging oppervlaktewater/riolering: - Waterschap politie
Bij verontreiniging oppervlaktewater/bedding: - Oosterschelde-Grevelingen RWS
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg met OVD-P
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente Provincie Op advies van OVD-G: - Medisch Milieukundige Altijd: -
Wethouder Milieu Meldpunt VROM
Bevoegd Gezag WM : Gemeente: - Gemeente afd. Milieu Provincie: - Provincie Zeeland Bij ongeval nabij haven: - Gemeente, Havenmeester In grondwaterbeschermingsgebied: Altijd: -
Provincie Zeeland
-
Waterbedrijf
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij mogelijk strafbaar feit: - Openbaar Ministerie (OM)
Bij ongeval nabij spoor: - NS Centrale Meldkamer (CMK) Bij mogelijke verontreiniging openbaar water: KLPD-Waterpolitie ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G) Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige
VERONTREINIGING VAN DE LUCHT ALARMEREN regionale alarmcentrale (RAC)
brandweer (OVD-B)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: : - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
Altijd: - Gemeente, afd. Milieu
INFORMEREN Op advies van OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G Bij mogelijke verontreiniging wegen/bermen: - Rijkswegen: Rijkswaterstaat (RWS) - Provinciale wegen: Provincie Zeeland (PWS) - Gemeentelijke wegen: Gemeente, afd. OW - Waterschap Bij mogelijke verontreiniging riolering: Gemeente, afd. OW -
Waterschap
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente Provincie Op advies van OVD-G: - Medisch Milieukundige Altijd: - Wethouder Milieu - Meldpunt VROM Bij tevens bodemverontreiniging: - Gemeente afd. Milieu Nabij haven: - Gemeente, Havenmeester Bevoegd Gezag WM : Gemeente: - Gemeente afd. Milieu Provincie: - Provincie Zeeland Bij bodemverontreiniging in grondwaterbeschermingsgebied: Altijd:
Bij mogelijke verontreiniging oppervlaktewater/riolering: - Waterschap politie
Bij verontreiniging oppervlaktewater/bedding: - Oosterschelde-Grevelingen RWS
Altijd: - milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg met OVD-P
-
Provincie Zeeland
-
Waterbedrijf
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij mogelijk strafbaar feit: - Openbaar Ministerie (OM)
Ter beoordeling van de politie: - KLPD-Luchtvaartdienst Bij mogelijke verontreiniging rivier: - KLPD-Waterpolitie ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G) Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige
VERONTREINIGING BODEM / WEGDEK ALARMEREN
regionale
brandweer (OVD-B)
alarm-
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
centrale (RAC) Altijd: - Gemeente, afd. Milieu
INFORMEREN Op advies van OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G Bij mogelijke verontreiniging wegen/bermen: - Rijkswegen: Rijkswaterstaat (RWS) - Provinciale wegen: Provincie Zeeland (PWS) - Gemeentelijke wegen: Gemeente, afd. OW - Waterschap Bij mogelijke verontreiniging riolering: - Gemeente, afd. OW - Waterschap
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente Provincie Op advies van OVD-G: - Medisch Milieukundige Altijd: -
Wethouder Milieu Meldpunt VROM
Bij bodemverontreiniging: - Gemeente, afd. Milieu Verontreiniging bij haven: - Gemeente, Havenmeester Bevoegd Gezag WM : Gemeente: - Gemeente afd. Milieu Provincie: - Provincie Zeeland Verontreiniging afkomstig van de land- en tuinbouw - AID In grondwaterbeschermingsgebied: Altijd:
Bij mogelijke verontreiniging oppervlaktewater/riolering: - Waterschap politie
Bij verontreiniging oppervlaktewater/bedding: - Oosterschelde-Grevelingen RWS
Altijd: -milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg met OVD-P
-
Provincie Zeeland
-
Waterbedrijf
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij mogelijk strafbaar feit: - Openbaar Ministerie (OM)
Bij mogelijke verontreiniging openbaar water: KLPD-Waterpolitie ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G) Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige
VERONTREINIGING RIOLERING ALARMEREN regionale alarmcentrale (RAC)
brandweer (OVD-B)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
Altijd (afh. van eigenaar riool): Gemeente, afd. Milieu
INFORMEREN Op advies van OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G Altijd: - gemeente, afd. OW
of -
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente Provincie Op advies van OVD-G - Medisch Milieukundige Altijd: -
Wethouder Milieu Meldpunt VROM
Bij verontreiniging nabij haven: - Gemeente, Havenmeester
Waterschap
Bevoegd Gezag WM : Gemeente: - Gemeente afd. Milieu Provincie: - Provincie Zeeland Verontreiniging afkomstig van de land- en tuinbouw - AID In grondwaterbeschermingsgebied: Altijd:
Altijd (afh. van eigenaar riool): Waterschap of politie
Gemeente, afd. Milieu
Bij verontreiniging oppervlaktewater/bedding: - Oosterschelde-Grevelingen RWS
Altijd: -milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg met OVD-P
-
Provincie Zeeland
-
Waterbedrijf
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij mogelijk strafbaar feit: - Openbaar Ministerie (OM)
Bij mogelijke verontreiniging rivier: - KLPD-Waterpolitie ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G) Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige
VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATER ALARMEREN regionale alarmcentrale (RAC)
brandweer (OVD-B)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
Altijd: - Gemeente, afd. Milieu
INFORMEREN Op advies OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G Bij mogelijke verontreiniging wegen/bermen: - Rijkswegen: Rijkswaterstaat (RWS) - Provinciale wegen: Provincie Zeeland (PWS) - Gemeentelijke wegen: Gemeente, afd. OW - Waterschap Bij mogelijke verontreiniging riolering: - Gemeente, afd. OW
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente Provincie Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige Altijd: -
Wethouder Milieu Meldpunt VROM
Verontreiniging bij haven: Gemeente, Havenmeester Bevoegd Gezag WM : Gemeente: - Gemeente afd. Milieu Provincie: - Provincie Zeeland Verontreiniging afkomstig van de land- en tuinbouw - AID In grondwaterbeschermingsgebied: - Altijd: Provincie Gelderland (MKIC) én waterbedrijf
Altijd: - Waterschap
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij scheepsongevallen op (grote) rivieren, kanalen en openbaar water: - Alarmering conform uitvoeringsregeling Oosterschelde en Schelde- Rijnkanaal politie
Altijd: - milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg met OVD-P
Bij mogelijk strafbaar feit: - Openbaar Ministerie (OM)
Bij mogelijke verontreiniging rivier: - KLPD-Waterpolitie Bij scheepsongevallen op (grote) rivieren, kanalen en openbaar water: - Alarmering conform uitvoeringsregeling Oosterschelde en ScheldeRijnkanaal ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G)
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige
Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR Bij verontreiniging op grote rivieren en kanalen: - verkeerspost RWS
Bij scheepsongevallen op (grote) rivieren, kanalen en openbaar water: - Alarmering conform uitvoeringsregeling Oosterschelde en Schelde- Rijnkanaal
NIET VOORZIENE INCIDENTEN ALARMEREN regionale alarmcentrale (RAC)
brandweer (OVD-B)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS)
Altijd; - Gemeente, afd. Milieu
INFORMEREN Op advies van OVD-B / ROGS: - WVD Bij (dreiging op) vrijkomen van gevaarlijke stoffen: - OVD-G Bij mogelijke verontreiniging wegen/bermen: - Rijkswegen: Rijkswaterstaat (RWS) - Provinciale wegen: Provincie Zeeland (PWS) - Gemeentelijke wegen: Gemeente, afd. OW - Waterschap Bij mogelijke schade aan gebouwen: Gemeente, afd. BWT Bij mogelijke verontreiniging riolering: - Gemeente, afd. OW - Waterschap Bij overige milieu-incidenten: - Meldpunt VROM, na toestemming MP VROM: - RIVM, Milieu-ongevallendienst
Bij mogelijke verontreiniging oppervlaktewater/riolering: - Waterschap politie
Bij verontreiniging oppervlaktewater/bedding: - Oosterschelde-Grevelingen RWS
Altijd: -milieucoördinator/taakaccenthouder milieu in overleg met Inspecteur van Dienst
Op advies van brandweer: Burgemeester Gemeente Provincie Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige Altijd: -
Wethouder Milieu Meldpunt VROM
Bij bodemverontreiniging: - Gemeente, afd. Milieu Bij incident in/nabij haven: - Gemeente, Havenmeester Bevoegd Gezag WM : Gemeente: - Gemeente afd. Milieu Provincie: - Provincie Zeeland Verontreiniging afkomstig van de land- en tuinbouw - AID In grondwaterbeschermingsgebied: Altijd: -
Provincie Zeeland
-
Waterbedrijf
Beheerder en/of Eigenaar watergang
Bij mogelijk strafbaar feit: - Openbaar Ministerie (OM)
Bij mogelijke verontreiniging rivier: - KLPD-Waterpolitie ambulance (CPA)
Bij aanwezigheid gevaarlijke stoffen: - Officier van Dienst Geneeskundig (OVD-G) Bij dreigende schade aan volksgezondheid (samenspraak OVD-G/ROGS): - GHOR
Ter beoordeling van OVD-G: - Medisch Milieukundige