MIDDEN-DELFLAND Herziening Buitengebied Gras: Gaagweg 24 in Schipluiden
BESTEMMINGSPLAN
Herziening Buitengebied Gras: Gaagweg 24 in Schipluiden
Midden-Delfland
Herziening Buitengebied Gras: Gaagweg 24 in Schipluiden
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1842.bp14BG01-on01
20-02-2014 13-03-2014 10-06-2014
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
400016.1841300 opdrachtleider:
mw. ing. M. den Boer-Kolbeek
aangesloten bij:
Delfseplein 27b postbus 150 3000 AD Roterdam T: 010-20 18 555 E-mail:
[email protected]
© Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microflm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wetelijk een openbaar karakter heef gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
2
Inhoudsopgave
Toelichting
4
Hoofdstuk 1
Inleiding
6
1.1
Aanleiding
6
1.2
Ligging plangebied
6
1.3
Geldend bestemmingsplan
7
Hoofdstuk 2
Huidige situatie en beschrijving van de ontwikkeling
8
2.1
Beschrijving van het plangebied
8
2.2
Beschrijving van het initiatief
9
2.3
Ruimtelijke consequenties
10
Hoofdstuk 3
Beleidskader
12
3.1
Nationaal beleid
12
3.2
Provinciaal beleid
13
3.3
Gemeentelijk beleid
14
Hoofdstuk 4
Milieuaspecten
16
4.1
Bodem
16
4.2
Water
18
4.3
Wegverkeerslawaai
21
4.4
Verkeer en parkeren
21
4.5
Luchtkwaliteit
22
4.6
Bedrijven en milieuhinder
24
4.7
Externe veiligheid
25
4.8
Archeologie en cultuurhistorie
26
4.9
Ecologie
28
Hoofdstuk 5
Juridische planbeschrijving
34
5.1
Inleiding
34
5.2
Planregels
34
5.3
Verbeelding
35
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
36
6.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
36
6.2
Economische uitvoerbaarheid
36
Bijlagen toelichting
38
Bijlage 1
Verkennend bodemonderzoek
40
Bijlage 2
Schonegrondverklaring
42
Bijlage 3
Nota vooroverleg
Rho adviseurs voor leefruimte
44
400016.1841300
3
Regels
46
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
48
Artikel 1
Begrippen
48
Artikel 2
Wijze van meten
54
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
56
Artikel 3
Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3
56
Artikel 4
Tuin
57
Artikel 5
Wonen
58
Artikel 6
Waarde - Archeologie - 3
60
Artikel 7
Waterstaat - Waterkering
62
Hoofdstuk 3
Algemene regels
64
Artikel 8
Antidubbeltelregel
64
Artikel 9
Algemene bouwregels
65
Artikel 10
Algemene gebruiksregels
66
Artikel 11
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
67
Artikel 12
Algemene aanduidingsregels
68
Artikel 13
Algemene afwijkingsregels
69
Artikel 14
Algemene wijzigingsregels
70
Artikel 15
Overige regels
71
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
72
Artikel 16
Overgangsrecht
72
Artikel 17
Slotregel
73
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
Toelichting
5
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
6
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
In Midden-Delfland wordt ingezet op het behoud van vrijkomende agrarische bebouwing. In lijn hiermee is de bestemming van de boerderij aan de Gaagweg 24 ten tijde van de totstandkoming van het huidige bestemmingsplan gewijzigd van 'agrarisch' naar 'bedrijf'. Het bijbehorende grasland (ongeveer een halve hectare) heeft vooralsnog zijn agrarische bestemming behouden. Sinds enkele decennia wordt aan de Gaagweg 24 elektronica/hardware ontwikkeld en geproduceerd. Enige tijd geleden is hier de ontwikkeling van kleinschalige, duurzame energiesystemen aan toegevoegd. In 2012 is de industriële productie verplaatst en vanaf dat moment ligt de focus volledig op de ontwikkeling van kleinschalige, duurzame energiesystemen. Verder is de op het perceel aanwezige woonboerderij in gebruik als woning. Met oog op de toekomstbestendigheid van het bedrijf is de eigenaar voornemens het gebruik van de gronden te wijzigen. Dit initiatief houdt in dat de bedrijfsmatige activiteiten een ondergeschikte functie van de woonfunctie gaan worden, en dat het noordelijk gedeelte van het perceel ingericht gaat worden ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie, in de vorm van een trekkersveld met een aantal zonnenpanelen. Dit is echter in strijd met de geldende agrarische- en bedrijfsbestemming. Om de beoogde ontwikkeling toch doorgang te kunnen laten vinden is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Door middel van dit bestemmingsplan worden de gronden binnen het plangebied gewijzigd in de bestemmingen Wonen, Tuin en Recreatie – Verblijfsrecreatie.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied betreft het perceel Gaagweg 24, ten zuidwesten van de kern Schipluiden in de gemeente Midden-Delfland. De Gaagweg is de doorgaande weg tussen Maasland en Den Hoorn. Zie figuur 1.1.
figuur 1.1 ligging plangebied
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
7
1.3
Geldend bestemmingsplan
Het geldend bestemmingsplan is het 'Buitengebied Gras' van de gemeente Midden-Delfland, vastgesteld op 25 juni 2013. Er komen twee bestemmingen voor binnen het plangebied: 'Bedrijf' en 'Agrarisch met waarden'. Tevens komen de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 3' en 'Waterstaat Waterkering' voor binnen het gebied, en de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molen'. Zie figuur 1.2 voor een uitsnede van de verbeelding ter plaatse van het plangebied.
figuur 1.2 uitsnede geldend bestemmingsplan Bedrijf Binnen deze bestemming zijn bedrijven t/m categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Het bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak. Agrarisch met waarden Deze bestemming is bedoelt voor agrarische bedrijven, en tevens voor het behoud en herstel van landschaps- en natuurwaarden. Gebouwen en andere bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak. Dat is niet aanwezig ter plaatse. Het is mogelijk de bestemming 'Agrarisch met waarden' te wijzigen naar de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' ten behoeve van een kampeerterrein op basis van artikel 3, lid 8.5. Het initiatief is op een aantal punten in strijd met de geldende bestemmingen. De beoogde ontwikkeling gaat vanwege een afname van bedrijfsmatige activiteiten uit van de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' ter plaatse van de bestaande bebouwing (de woonboerderij). Deze heeft nu een bedrijfsbestemming. Bedrijfsmatige activiteiten krijgen een aan het wonen ondergeschikte functie. Het gedeelte ten noorden van de geldende bedrijfsbestemming zal worden ingericht als trekkersveld met twee trekkershutten en een aantal zonnepanelen. Deze verblijfsrecreatieve functie is in strijd met de agrarische bestemming.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
8
Hoofdstuk 2 ontwikkeling
2.1
Huidige situatie en beschrijving van de
Beschrijving van het plangebied
Omgeving Het boederijlint langs de Gaagweg is cultuurhistorisch waardevol. Er staan meerdere boerderijen of delen daarvan, die stammen van voor 1900. De opzet van de boerderijen in het lint is kenmerkend voor de ontwikkelingen in het Zuid-Hollandse melkveebedrijf. Bebouwing De boerderij op nummer 24 bestaat uit een woning met voormalige koeienstal, die beide stammen uit 1919. Deze twee objecten zijn in een later stadium aan elkaar gekoppeld door middel van een tussendeel met plat dak. Ook de hooitas is later gebouwd en circa twintig jaar geleden vervangen door een gebouw met hetzelfde volume. De achterste schuur is tijdens de oorlog gebouwd. Deze schuur is momenteel in slechte bouwkundige staat en vertegenwoordigt weinig tot geen cultuurhistorische waarde. Zie figuur 2.1. Achter het terrein stond tot het begin van de 21e eeuw een kassencomplex. Na de sanering hiervan is het land herverkaveld tot de huidige vorm.
figuur 2.1: impressie van de bebouwing binnen het plangebied met v.l.n.r. de woning met voormalige koeienstal, de hooitas en de schuur. De boerderij heeft geen monumentale status. De cultuurhistorische waarde zit vooral in de ordening van de volumes op het erf en de massaopbouw van het hoofdgebouw, de oude koeienstal en de hooitas. De massa van de achterste schuur, relatief laag en uitgevoerd met een dwarsnok, is niet specifiek voor het gebied. Dit gebouw staat op het achterterrein en is daarmee van geringe betekenis voor de beleving van het bebouwingslint. Agrarische gronden De gronden ten noorden en noordoosten van de bebouwing bestaan uit grasland. Hier vinden geen agrarische functies meer plaats. In dit gedeelte van het plangebied ligt tevens een watergang met een eilandje. Hierop staat een geriefbos. Verder is er de zuidoostelijke hoek van het plangebied een paardenbak aanwezig. Deze wordt echter niet meer als zodanig gebruikt en is in de huidige situatie in gebruik als kleinschalige dierenweide.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
9
2.2
Beschrijving van het initiatief
De wens is een integrale invulling van het perceel, waar duurzaamheid, wonen, bedrijvigheid en recreatie naadloos in elkaar overlopen. De huidige bedrijfsbebouwing zal in de toekomst voor het grootste deel voor wonen worden gebruikt, en op het overige terrein zal recreatief gebruik voorop staan. Ten behoeve hiervan is het nodig het bestemmingsplan op de volgende wijze aan te passen. Trekkersveld en zonnepanelen De agrarische gronden worden herbestemd tot 'verbijfsrecreatie' ten behoeve van het gebruik als trekkersveld met maximaal vijftien plekken en twee trekkershutten, inclusief bijbehorende voorzieningen zoals parkeren, sanitair en nutsvoorzieningen. Verder wordt een gedeelte van het perceel als Zonneveld ingericht met daarop circa 30 zonnecellen, ieder op een eigen paalconstructie van circa 1,90 m hoog op een raster van circa 4 bij 4 meter geplaatst. Deze zonnecellen hebben een aantal functies: � het opwekken van de benodigde elektriciteit voor het (recreatie)terrein � demonstratieveld voor belangstellenden en ecologische bewustwording in het algemeen � het is de basis van het onderzoek naar de haalbaarheid van kleinschalige zelfstandige energiesystemen ten behoeve van de versterking van de economische vitaliteit van het landschap: (beperkte) energieproductie als nevenactiviteit voor agrariërs en andere beheerders van het landschap. Dierenweide De voormalige paardenbak die in de huidige situatie gebruikt wordt als kleinschalige dierenweide blijft als zodanig in gebruik. Woonfunctie met ondergeschikte bedrijvigheid Het wijzigen van de bedrijfsbestemming tot woonbestemming met tuin is het gevolg van het inkrimpen van het benodigde bedrijfsoppervlak en de wens meer oppervlak te kunnen gebruiken voor het wonen. De woning heeft een inhoud van 900 m³. In de regels van de woonbestemming van het geldende bestemmingsplan is bepaald dat de inhoud van een woning ten hoogste de bestaande inhoud mag bedragen. Feitelijk is er in dit geval geen sprake van een bestaande inhoud, omdat de woning een bedrijfsbestemming heeft. Het geldend bestemmingsplan bevat echter een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid (artikel 29, lid 3.1) om de bestaande inhoudsmaat van woningen te vergroten tot maximaal 1000 m³. Omdat er in de huidige situatie geen sprake is van een bestaande inhoudsmaat wordt door middel van voorliggend plan gelijk toepassing gegeven aan de afwijkingsmogelijkheid ten behoeve van de feitelijke inhoudsmaat (900 m³). Binnen de woonbestemming is op basis van de gemeentelijke standaard 40 m² aan bedrijfsfuncties toegestaan. Gezien de bedrijfsdoelstellingen en de toekomstbestendigheid is het wel gewenst om de mogelijkheid tot beperkte groei van het bedrijf op het perceel open te houden. Dit gaat dan niet om productie, maar over tijdelijke opslag, reparatie/eindmontage en ruimte om voorlichting aan potentiële klanten en andere geïnteresseerden te geven. Daarom is 100 m² aan bedrijfsfuncties in deze bestemming toegestaan, in plaats van de standaard 40 m². De 100 m² is als volgt opgebouwd: � bedrijfsonderdeel ontwikkeling: 20 m² kantoorruimte � bedrijfsonderdeel voorlichting: 20 m² ontvangstruimte (het demonstratieveld ligt binnen de recreatieve bestemming) � bedrijfsonderdeel handel: 60 m² opslag/garage/werkplaats Wijziging in bebouwing Eén bijgebouw is momenteel in matige bouwkundige staat en zal worden vervangen door een gebouw van vergelijkbaar formaat. Dit betreft de meest noordelijke schuur. In het toekomstige gebouw komt ruimte voor sanitaire voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie (ca. 30 m²) en voor een opslag/werkplaats/garage ten behoeve van het bedrijf (ca. 60 m²). Een deel van het toekomstige
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
10
gebouw krijgt dus een woonbestemming, en het andere deel een verblijfsrecreatieve bestemming. Binnen de bestemming verblijfsrecreatie is daarnaast ruimte voor de plaatsing van maximaal twee bescheiden trekkershutten. Duurzaamheid Duurzaam leven is nadrukkelijk onderdeel van de visie. Dit geldt voor zowel de bedrijfsactiviteiten, de verblijfsrecreatie en het wonen. Het is daarom de wens het nieuwe gebouw energieneutraal te maken. Onderdeel hiervan is de plaatsing van warmwatercollectoren op het dak. De benodigde elektriciteit voor het perceel zal zoveel mogelijk gewonnen worden uit het demonstratie- en testveld voor zonnepanelen, dat tevens de basis is van het uit te bouwen bedrijf. Door de vrije plaatsing van zonnepanelen is het mogelijk dat deze meedraaien met de zon, waardoor de opbrengst optimaal is. Dit biedt in combinatie met een toekomstige inzet van de opslag van energie, de mogelijkheid om een dusdanige hoeveelheid energie op te wekken dat een deel van het betreffende perceel het jaar rond in de eigen energiebehoefte kan voorzien. De gedachte is dat dit concept in de toekomst bij zou kunnen dragen aan een economisch vitaal landschap: kleinschalige energieproductie als nevenactiviteit op boerderij of als bescheiden inkomstenbron voor een buitenhuis.
2.3
Ruimtelijke consequenties
Het beoogde initiatief heeft tot gevolg dat de inrichting van een deel van het plangebied zal wijzigen. Figuur 2.2 bevat een schematische weergave van de huidige en toekomstige situatie.
figuur 2.2 huidige situatie (links) en toekomstige situatie (rechts) De huidige bebouwing past in het landschappelijk patroon. De bebouwing met agrarisch karakter staat op de voorgrond, de overige bebouwing staat meer op de achtergrond en speelt een bescheiden en ondergeschikte rol. De bebouwing staat haaks op het lint, waardoor het doorzicht over het erf van belang is voor de beleving van het achterland. Hier zal met de herinrichting van het achterterrein geen verandering in komen.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
11
Achter de bebouwing bevindt zich een boomgaard, die overgaat in het open landschap. De bomenhaag aan de westkant van het perceel en het beboste eilandje aan de oostkant trekken de meeste aandacht en schermen het zicht vanaf het lint op het achterliggende landschap deels af. Ook de bebouwing van het buurerf, Gaagweg 22a, zorgt voor enige afscherming van het polderlandschap. Zie figuur 2.3.
figuur 2.3 landschappelijke inpassing De eerste dertig meter van het open landschap (de diepte van het perceel) zal als gevolg van de aanleg van het Zonneveld enigszins van karakter veranderen. Daarnaast zal het zomerbeeld wijzigen als gevolg van de tentjes die zullen verschijnen. De inrichting van het perceel maakt het mogelijk de permanente onderdelen van het plan die invloed kunnen hebben op de openheid van het landschap enigszins te onttrekken aan het zicht. Deze functies zijn gedacht in de luwte van het eilandje. Dit waardevolle onderdeel van het perceel is beplant met volgroeide bomen (een voormalig geriefbosje), waardoor het zicht op het direct achterliggende land vanaf de oostkant van het perceel van oudsher beperkt is. Deze beperking wordt versterkt door de inrichting van het naastgelegen perceel van Gaagweg 22. De verharding is bescheiden in oppervlak en betreft met name de oprijlaan. Als gevolg van de benodigde parkeerplekken (in totaal 15 stuks) zal direct achter het eilandje enige verharding in de vorm van grasstenen worden toegevoegd. Op deze wijze kan het erf in zijn huidige vorm bewaard blijven. Resumerend kan gesteld worden dat de beoogde ontwikkeling weinig verandering brengt in de ruimtelijke uitstraling van het perceel. De bestaande bebouwing blijft onveranderd en de toe te voegen bebouwing is bescheiden van formaat. Door het reeds aanwezig groen is deze goed afgeschermd van het zicht vanaf de openbare weg.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
12
Hoofdstuk 3
3.1
Beleidskader
Nationaal beleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (13 maart 2012)
Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor de gemeente Midden-Delfland relevante belangen zijn: � een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren; � een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen; � het in stand houden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen; � betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen; � ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen; � verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's; � ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling; � ruimte voor behoud en versterking van (inter-)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; � zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. deze belangen zijn vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Barro (voorheen AMvB Ruimte) bevat inhoudelijke regels van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen, provinciale inpassingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen, beheersverordeningen en omgevingsvergunningen met ruimtelijke onderbouwing moeten voldoen. Het Barro bevat regels over Project Mainportontwikkeling Rotterdam (Maasvlakte II), Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie (militaire terreinen, munitie, militaire luchtvaart), Erfgoed (Unesco). Het Barro is niet van invloed op deze ontwikkeling.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
13
3.2
Provinciaal beleid
Provinciale Structuurvisie (inclusief herzieningen tot januari 2013) In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De kern van de visie is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Midden-Delfland is in de structuurvisie aangewezen als provinciaal landschap. Het beleid voor het provinciale landschap is gericht op integrale bescherming en gebiedsontwikkeling. In stand houding en verbetering van de kwaliteit van het groen zijn een doel. Daarnaast zijn grote delen van het gebied cultuurhistorisch van belang. Die delen zijn aangeduid als topgebied of kroonjuweel cultureel erfgoed. Het provinciale landschap Midden-Delfland wordt gevrijwaard van verstedelijking. Vergroting van de recreatieve bruikbaarheid en aantrekkelijkheid van het landschap staat voorop. Een aanzienlijke verbetering van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het gebied is een voorwaarde voor een goede relatie met de omringende steden. Andere gebiedsopgaven zijn het opruimen en tegengaan van verrommeling en het ontwikkelen van nieuwe recreatie- of natuurgebieden, waar nodig in combinatie met waterberging. Dit alles in evenwicht met de landschappelijke identiteit van het gebied. Tegelijk is het van groot belang de landbouw een duurzaam economisch perspectief te bieden, gericht op combinaties van agrarisch natuur en landschapsbeheer en productie van goederen en diensten voor de stedelijke vraag. Van de gebiedsopgaven die voor het gebied gesteld zijn, is met name het waarborgen van de openheid en vitaliteit van het agrarisch landschap van belang voor het voorliggende bestemmingsplan. Er wordt onder andere gekeken naar verbrede landbouw. Beoogde ontwikkeling De beoogde ontwikkeling gaat uit van het realiseren van een trekkersveld, oftewel kleinschalige verblijfsrecreatie. Dit is in lijn met de doelstelling de recreatieve bruikbaarheid te vergroten. In paragraaf 2.3 is aangetoond dat de beoogde ontwikkeling geen negatieve ruimtelijke consequenties met zich meebrengt. Verordening ruimte (actualisatie 2011) In deze Verordening wordt nader ingegaan op de toelaatbaarheid van niet (of semi) agrarische activiteiten in het buitengebied. Uitgangspunt is dat het nieuwe gebruik geen belemmering mag vormen voor de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven en de verkeersafwikkeling niet onevenredig mag belasten. Bestaande bedrijven mogen eenmalig met 10% worden uitgebreid. De verordening staat ten behoeve van recreatieve functies kleinschalige bebouwing toe, uitgezonderd recreatiewoningen en bedrijfswoningen, die passen bij en ondersteunend zijn aan de recreatieve functie van het gebied. De verordening noemt als voorbeeld een bed & breakfast en voorzieningen bij een camping. Nieuwe woningen in de bebouwingslinten zijn volgens de verordening mogelijk als vervanging van bestaande bebouwing. Beoogde ontwikkeling Op het trekkersveld komen twee trekkershutten. Dit zijn in de regel houten gebouwtjes met een beperkt oppervlak, met één ruimte waarin bedden, een tafel, een kookhoek en een kleinschalige sanitaire voorziening aanwezig zijn. Een trekkershut verschilt dus wezenlijk van een recreatiewoning zoals bedoeld in de verordening. Het initiatief is daarmee niet in strijd met de verordening.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
14
3.3
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Midden-Delfland 2025 (2011) Voor het gehele grondgebied van Midden-Delfland is een ontwerpstructuurvisie opgesteld. Deze ontwerpstructuurvisie legt de hoofdlijnen van ruimtelijke ontwikkelingen en het te voeren ruimtelijk beleid vast. Midden-Delfland wil ten volle gebruikmaken van de mogelijkheden die de Wro biedt. De hoofddoelen van de structuurvisie zijn daarom als volgt geformuleerd: � de structuurvisie vormt de basis en het kader voor een visie op de toekomst en het daaraan gekoppelde (ruimtelijk) beleid; � de structuurvisie leidt tot een actief vereveningbeleid en een pro-actieve houding ten opzichte van nieuwe ontwikkelingen en dient als onderlegger voor de benutting van de mogelijkheden van de nieuwe Wro (grexwet); � de structuurvisie vormt een kapstok èn toetsingskader voor concrete plannen. De beleidsdocumenten Gebiedsvisie Midden-Delfland®2025, de visie Vitale Dorpen Midden-Delfland 2025 en het Landschapsontwikkelingsperspectief vormen de belangrijke bouwstenen van deze ontwerpstructuurvisie. Landschapsontwikkelingsperspectief (LOP) Het LOP is een concrete vertaling van de thema's uit de gebiedsvisie aan de hand van een uitwerking per deelgebied. In deelgebied Dorppolder wordt onder andere ingezet op het behoud en de versterking van zichtlijnen naar het poldergebied. Storende opgaande elementen aan de randen zullen vermeden worden. Daarnaast wordt het afwaarderen van de Gaagweg en het bevaarbaar maken van de Oostgaag genoemd. Bij ontwikkelingen op cultuurhistorisch waardevolle boerenerven wordt aangestuurd op behoud en versterking van de karakteristieke erfinrichting. Binnen de bestaande complexen worden de mogelijkheden voor kleinschalig recreatief gebruik genoemd. Cittaslow Midden-Delfland is de eerste Nederlandse Cittaslow gemeente en daarmee bij uitstek de uitdrager van dit internationale keurmerk. Cittaslow staat voor gemeenten die op het gebied van leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit tot de top behoren. Het Cittaslow netwerk heeft als doel door samenwerking de kwaliteit van leven te verbeteren door 'het authentieke te koesteren en nieuwe technieken in te zetten die vooruitgang mogelijk maken'. Als Cittaslow gemeente gaat Midden-Delfland bewust om met het milieu, respecteert het landschap en besteedt aandacht aan een goede infrastructuur. Enkele kernpunten uit het Cittaslow programma van Midden- Delfland zijn duurzaam boer blijven en innovatief ondernemerschap. Beoogde ontwikkeling De gemeente en provincie schetsen voor de locatie een ruimtelijke ontwikkeling, waarbij landschapsbehoud en grondgebonden veehouderij voorop staan. Het open landschap van de polders met daarin waterlopen en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing vormt samen met de directe nabijheid van de stad een aantrekkelijke omgeving voor recreatie. Dit is de economische kracht van Midden-Delfland. Het gebied biedt afwisseling en is een oase van rust en ruimte temidden van steden, industrie en glastuinbouw. Om dit te bereiken wordt ingezet op een, ook op langere termijn, duurzame en vitale landbouw en overige economische activiteiten die passend zijn in het buitengebied. Gestreefd wordt naar een nieuw evenwicht tussen functies die aan het buitengebied gebonden zijn, zoals de agrarische sector en functies die gebruikmaken van en inspelen op de grote en veelvormige ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied, zoals recreatie. Voorliggende invulling van perceel Gaagweg 24 past binnen het streven de voor de regio zo belangrijke recreatieve structuur op bescheiden wijze te versterken. Een doel van het testveld met zonnepanelen is het onderzoeken of een verdere verbreding van de landbouw door middel van (kleinschalige) duurzame
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
15
energieproductie in de toekomst mogelijk is. Dit sluit aan op de beleidslijn om te komen tot een toekomstbestendig en economisch vitaal landschap. Beleidsregels recreatieve verblijfsvoorzieningen Midden-Delfland 2013 (concept) Deze nadere beleidsregels zijn in eerste instantie bedoeld om principeverzoeken en aanvragen voor omgevingsvergunningen snel en zorgvuldig te kunnen beoordelen. Het gaat daarbij om drie categorieën: B&B in bebestaande bijbouwen, B&B in nieuwe bijbouwen en trekkershutten. In het kader van de beoogde ontwikkeling zijn de beleidsregels voor trekkershutten relevant. Een trekkershut is, als vorm van recreatief verblijf, nauw verwant aan het kamperen. Op kampeerterreinen bereiden de gasten hun eigen maaltijden. Daarom wordt in een trekkershut een (sobere) zelfstandige kookvoorziening toegestaan. Om te voorkomen dat onder de naam trekkershut voorzieningen worden gerealiseerd die kunnen worden gebruikt als (recreatie)woning worden ook aan trekkershutten nadere regels gesteld. Door deze regels wordt ook het primitieve en sobere karakter van de trekkershut gewaarborgd. Bij het opstellen van deze regels is rekening gehouden met de laatste ontwikkeling op recreatiegebied, de cradle-to-cradle 'Trek-In' trekkershut die in opdracht van de Stichting Trekkershutten Nederland door studenten van de TU-Eindhoven is ontworpen. Deze trekkershut is minder primitief dan de traditionele trekkershutten en beschikt ook over een eigen toilet en doucheruimte. Om het plaatsen van deze duurzame trekkershut te faciliteren, wordt ook bij een trekkershut een eigen sanitaire ruimte toegestaan. De regels waaraan trekkershutten moeten voldoen zijn opgenomen in het hoofdstuk 'nadere regels trekkershutten' van de beleidsregels. Deze regels zijn doorvertaald in de regels van dit bestemmingsplan. Zodoende is het initiatief niet in strijd met dit gemeentelijk beleid.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
16
Hoofdstuk 4
4.1
Milieuaspecten
Bodem
Normstelling en beleid Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Onderzoek De functie van de gronden wordt gewijzigd van bedrijf en agrarisch naar wonen, tuin en verblijfsrecreatie. Dit zijn bodemgevoelige functies, waardoor onderzoek naar de bodemkwaliteit noodzakelijk is, deze moet namelijk geschikt zijn voor de toekomstige functies. Daarom is er een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd binnen het plangebied ('Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden', ATKB, kenmerk 20131178/rap01, d.d. 21-02-2014, zie bijlage Bijlage 1). Uit dit onderzoek blijkt het volgende. Op het maaiveld en in het opgeboorde materiaal is tijdens uitvoering van het veldwerk geen asbestverdacht materiaal waargenomen. In het grondwater komt slechts een licht verhoogd gehalte aan barium voor. In de puinhoudende zandgrond zijn echter wel matig tot sterke verontreinigingen met zware metalen en PAK vastgesteld. Deze verontreinigingen zijn waarschijnlijk gerelateerd aan het puin, dat in de grond is aangetroffen. In de klei- en veengrond zijn slechts licht verhoogde gehalten vastgesteld. De verontreinigingen met zware metalen en PAK zijn op twee boorpunten aangetroffen. Dit betreft de boorpunten 3 en 11, zie figuur 4.1.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
17
figuur 4.1 overzicht boorpunten. De boorpunten 3 en 11 zijn groen omcirkeld. De verontreiniging bevindt zich op locaties waar een tuinbestemming komt te liggen (boorpunt 3) en waar de verblijfsrecreatieve functie komt (boorpunt 11). Hier komt echter geen kampeerterrein, wat feitelijk de bodemgevoelige functie binnen de verblijfsrecreatieve bestemming is. Ter plaatse van het boorpunt zal verharding ten behoeve van de entree van het sanitairgebouw aangelegd worden. Zodoende is er geen sprake van verontreinigde grond aan de oppervlakte. De andere verontreiniging bevindt zich op het voorerf. De gronden zijn in de huidige situatie reeds in gebruik als tuin en dit zal niet veranderen. Hier komen geen verblijfsrecreatieve functies. De bodemkwaliteit van de rest van het terrein, dus ter plaatse van de woning, het trekkersveld en de zonnepanelen, is niet verontreinigd en dus geschikt bevonden voor de beoogde functies.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
18
Daarnaast is in 2010 is een groot deel van het plangebied (het deel dat momenteel de agrarische bestemming heeft, en in de toekomst de verblijfsrecreatieve bestemming krijgt) in het kader van de Reconstructiewet Midden-Delfland met 50 cm schone grond opgehoogd. Ter plaatse van een voormalige kas is dit zelfs 75 cm. Hiervoor is een schonegrondverklaring afgegeven ('Partijkeuring grond conform Besluit bodemkwaliteit, BK Ingenieurs, projectnummer 20100451, d.d. 03-05-2010, zie Bijlage 2). De voormalige agrarische bestemming lag ter plaatse van de toekomstige verblijfsrecreatieve bestemming, en dus ter plaatse van boorpunt 11. De ophoging impliceert dat de eerste 50 tot 75 cm van de bodem sowieso uit schone grond bestaat en dus geschikt is voor een verblijfsrecreatieve functie. Conclusie Om bovenstaande redenen kan aangenomen worden dat de bodemkwaliteit geschikt is bevonden voor de beoogde ontwikkeling. Het is niet noodzakelijk vervolgonderzoek uit te voeren of saneringsmaatregelen te nemen. Het aspect 'bodem' staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.2
Water
Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Het plan is besproken en afgestemd op de voorwaarden van het Hoogheemraadschap van Delfland (HHD). Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa: � Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal: � Nationaal Waterplan (NW) � Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21) � Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) � Waterwet Provinciaal � Provinciaal Waterplan � Provinciale Structuurvisie � Verordening Ruimte Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap van Delfland de strategische keuzes, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. De complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot het stellen van prioriteiten. Het hoogheemraadschap gaat het beheer en onderhoud van het watersysteem optimaliseren en zal daarbij flink investeren in waterkwaliteit, waterkeringen en het voorkomen van wateroverlast en watertekort. Voor de zuiveringstechnische infrastructuur ligt de nadruk op beheren, onderhouden en optimaliseren.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
19
In het kader van de afstemming van het waterbeleid met ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening heeft het hoogheemraadschap in 2007 een Waterkansenkaart opgesteld. Deze Waterkansenkaart kan gezien worden als de nadere, gebiedsspecifieke uitwerking van de Deelstroomgebiedsvisie Midden-Holland. Ten slotte is in 2012 de nieuwe Handreiking Watertoets vastgesteld. De nieuwe handreiking biedt gemeenten, adviesbureaus en projectontwikkelaars handvatten voor de invulling van proces en inhoud van de watertoets voor ruimtelijke plannen op gemeentelijk niveau. De handreiking bestaat uit een procesdeel en een inhoudelijk deel. In het procesdeel wordt ingegaan op het watertoetsproces voor ruimtelijke planvorming. Het inhoudelijk deel bevat de vertaling van het actuele beleid van Delfland in ruimtelijke zin. Gemeentelijk beleid Het Waterplan Midden-Delfland is een gebiedsgericht plan van de gemeente en het Hoogheemraadschap waarin samenhangende thema's rond waterbeheer aan bod komen. Ruimtelijke ontwikkelingen spelen hierbij een belangrijke rol. Ook ontwikkelingen als de Europese Kaderrichtlijn Water, landelijk beleid als het waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21,)) en gemeentelijke plannen, zoals een gemeentelijk rioleringsplan, komen samen in het Waterplan. Het Waterplan bestaat uit drie fasen. De watervisie, het waterstructuurplan en het uitvoeringsplan. De watervisie geeft op hoofdlijnen de doelstelling aan op het gebied van waterbeheer in de gemeente Midden-Delfland. De visie is uitgewerkt in het waterstructuurplan. Het waterstructuurplan geeft op kaart en in beschrijving weer wat de opgave in de polders van Midden-Delfland is. Bovendien maken de gemeente en Delfland afspraken over de wijze waarop de wateropgave wordt gerealiseerd. Concrete maatregelen en procesafspraken zijn gebundeld in het uitvoeringsprogramma van het waterplan. Het Waterplan is slechts een van de plannen die in Midden-Delfland spelen. Het Waterplan is afgestemd met het Landschapsontwikkelingsplan 2025, de FES-proeftuin, KRW-gebiedsproces en andere ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied. Huidige situatie Algemeen Het projectgebied is gelegen aan de Gaagweg 24 en heeft in de huidige situatie agrarische en bedrijfsbestemming. Bodem en grondwater Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit lichte klei met homogeen profiel. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand op minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert tussen 0,8 en 1,2 m beneden maaiveld. Waterkwantiteit In het plangebied is een kleine watergang aanwezig. De watergangen aan weerszijden en de achterzijde van het perceel liggen deels binnen het plangebied. Watersysteemkwaliteit en ecologie Het boezemwater 'de Oostgaag' dat ten zuiden van het projectgebied ligt, is aangewezen als KRW-lichaam. De ontwikkelingen in het plangebied zijn hierop echter niet van invloed. Veiligheid en waterkeringen Het plangebied is gelegen binnen zowel de kern- als de beschermingszone van een regionale waterkering. Afvalwaterketen en riolering
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
20
Het projectgebied is in de huidige situatie aangesloten op een gemengd rioleringsstelsel. Toekomstige situatie Algemeen De beoogde ontwikkeling bestaat uit de functiewijziging van 'Bedrijf' en 'Agrarisch met waarden' naar 'Wonen', 'Tuin' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. Waterkwantiteit Conform de nieuwe Handreiking watertoets voor gemeenten van het Hoogheemraadschap Delfland (2012) geldt als richtlijn voor het watersysteem het 'standstill beginsel'. Dit betekent dat de ontwikkeling niet tot een verslechtering van de waterhuishoudkundige situatie mag leiden. Om wateroverlast in stedelijk gebied te voorkomen, moet het gebied voldoen aan de norm van het hoogheemraadschap; een waterbergend vermogen van 325 m3/ha en een peilsteiging van 40 cm. Het plangebied sluit aan op een watergang. Het realiseren van voldoende waterkwantiteit binnen het plangebied zorgt voor onvoldoende waterkwaliteit. Watercompensatie zal geschieden door infiltratie in de bodem (aanwezigheid van de groenstrook en tuinen) en vergroting van de hydraulische capaciteit van de regenwaterafvoer. Tevens wordt er een gescheiden rioleringsstelsel toegepast. Watersysteemkwaliteit en ecologie Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen. Veiligheid en waterkeringen Het plangebied is gelegen binnen zowel de kern- als de beschermingszone van een regionale waterkering. De ontwikkeling is echter gelegen buiten zowel de kern- als de beschermingszone. Binnen de beschermingszone is er wel sprake van een functiewijziging. Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid wordt voor de nieuwbouw een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden: � hemelwater vasthouden voor benutting, � (in-) filtratie van afstromend hemelwater, � afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater, � afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI. Waterbeheer Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
21
Conclusie De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. Het plan is besproken en afgestemd op de voorwaarden van het Hoogheemraadschap van Delfland (HHD). Tevens is een keurvergunning verleend.
4.3
Wegverkeerslawaai
Beoogde ontwikkeling Binnen het plangebied wordt een bedrijfswoning omgezet naar een burgerwoning. In de Wgh is aangegeven dat voor nieuwe geluidsgevoelige functies (zoals woningen) akoestisch onderzoek nodig is. Verblijfsrecreatieve functies zijn geen geluidsgevoelige functies. Onderzoek In onderhavige situatie is geen sprake van nieuwbouw maar van een functiewijziging. Om onderstaande redenen is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd: � de uiterste grenswaarde van bedrijfswoningen bedraagt 53 dB. De uiterste grenswaarde voor woningen (vervangende nieuwbouw in buitenstedelijke situaties) bedraagt 58 dB. De uiterste grenswaarde ligt niet lager dan bij de huidige bestemming; � het aantal geluidgehinderden in de nieuwe situatie zal niet toenemen. De bewoners wonen er en zullen er blijven wonen; � de woningen worden niet gesloopt, de stedenbouwkundige opzet zal dus niet wijzigen en de woningen komen niet dichter bij de weg te liggen. Conclusie Het aspect wegverkeerslawaai staat de functiewijziging van bedrijfswoningen naar burgerwoningen niet in de weg.
4.4
Verkeer en parkeren
Ontsluiting Zowel in de huidige als de toekomstige situatie wordt het perceel ontsloten via de Gaagweg. Via de Gaagweg is zowel de kern Schipluiden als de wijdere omgeving bereikbaar. De A4 ligt bijvoorbeeld op korte afstand en ook de A20 is makkelijk te bereiken. Het betreft een weg met een maximum snelheid van 60 km/h. Verkeersgeneratie Zowel de (ondergeschikte) bedrijfsfunctie als het trekkersveld hebben een verkeersaantrekkende werking. Dit zorgt voor een toename van het aantal verkeersbewegingen op het bestaande wegennet. Om deze te bepalen is gekeken naar de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'. De verkeersgeneratie is als volgt. Bedrijf Hierbij is uitgegaan van de kencijfers van een bezoekers- en arbeidsextensief bedrijf in het buitengebied van een matig stedelijk gebied, met 100 m² bvo bedrijfsfuncties. De verkeersgeneratie bedraagt 4,8 mvt/etmaal.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
22
Trekkersveld Hierbij is uitgegaan van de kencijfers van camping in het buitengebied van een matig stedelijk gebied. De beoogde ontwikkeling gaat uit van 15 standplaatsen en 2 trekkershutten, welke in dit geval ook gezien kunnen worden als standplaats. Op basis van dit aantal bedraagt de verkeersgeneratie 6,8 mvt/etmaal. In totaal bedraagt de verkeersgeneratie 11,6 mvt/etmaal. Dit leidt tot een toename van het aantal verkeersbewegingen op de Gaagweg. Deze is echter zo minimaal dat er in de praktijk geen verschil zal zijn. De doorstroming van het verkeer wordt niet gehinderd door de beoogde ontwikkeling. Parkeren Naast een verkeersaantrekkende werking heeft de beoogde ontwikkeling een bepaalde parkeerbehoefte. Om deze te bepalen is gekeken naar de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'. De parkeerbehoefte is als volgt. Bedrijf Hierbij is uitgegaan van de kencijfers van een bezoekers- en arbeidsextensief bedrijf in het buitengebied van een matig stedelijk gebied, met 100 m² bedrijfsfuncties. De parkeerbehoefte bedraagt 1 parkeerplaats. Trekkersveld Hierbij is uitgegaan van de kencijfers van camping in het buitengebied van een matig stedelijk gebied. De beoogde ontwikkeling gaat uit van 15 standplaatsen en 2 trekkershutten, welke in dit geval ook gezien kunnen worden als standplaats. Op basis van dit aantal bedraagt de parkeerbehoefte 21 parkeerplaatsen. Alle parkeerplaatsen zullen op eigen terrein aangelegd worden. Circa 10 parkeerplaatsen komen op het reeds verharde gedeelte ten oosten van de toekomstige sanitairruimte, de overige parkeerplaatsen worden aangelegd in de vorm van grastegels, ten noorden van de kleine watergang. Conclusie Het aspect 'verkeer en parkeren' staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.5
Luchtkwaliteit
Toetsingskader Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
23
Tabel 5.7 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde 60 μg / m³ 2010 tot en met 2014 1) concentratie jaargemiddelde 40 μg / m³ vanaf 2015 concentratie fijn stof (PM10) 2) jaargemiddelde 40 μg / m³ vanaf 11 juni 2011 concentratie 24-uurgemiddelde max. 35 keer p.j. meer dan vanaf 11 juni 2011 concentratie 50 μg / m³ 1.
De toetsing van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO2 is niet relevant aangezien er pas meer overschrijdingsu ren dan het toegestane aantal van 18 per jaar zullen optreden als de jaargemiddelde concentratie NO2 de waarde van 82 μg/m3 oversch rijdt. Dit is nergens in Nederland het geval.
2.
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, zoals het verlenen van een omgevingsvergunning, uitoefenen indien: � de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); � de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); � bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); � de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); � het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied . Besluit niet in betekenende mate (nibm) In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden: � een project heeft een effect van minder dan 3% toename van concentratie NO2 en PM10 in de buitenlucht; � een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m² bvo bij één ontsluitingsweg. Onderzoek Gelet op de omvang van de ontwikkeling valt het plan binnen één van de aangewezen categorieën uit het Besluit nibm. Omdat het Besluit nibm van toepassing is kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven. Voor de onderbouwing van afwijkingsbevoegdheid is daarom geen luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
24
plaatse van het projectgebied. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) hoort. Hieruit blijkt dat in 2012 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Gaagweg ter plaatse van het plangebied ruimschoots beneden de grenswaarden uit de Wet milieubeheer waren gelegen (zie figuur 5.1). Dit is ook het geval in de prognosejaren 2015 en 2020. De bijdrage van overige bronnen in de omgeving is in de achtergrondconcentraties verwerkt. Omdat direct langs de beide wegen aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de afstand tot de weg toeneemt. Conclusie Ter plaatse van het projectgebied wordt ruimschoots aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit voldaan. Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect luchtkwaliteit staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.6
Bedrijven en milieuhinder
Normstelling en beleid Bij realisering van nieuwe hindergevoelige functies (woningen) dient rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder van bedrijfsactiviteiten in de omgeving. Uitgangspunt daarbij is dat er ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Afstemming van nieuwe ontwikkelingen op de omgeving vindt plaats door het aanhouden van zogenaamde richtafstanden. Hierbij wordt gebruik worden gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de VNG (herziene versie, 2009). Bij deze richtafstanden wordt rekening gehouden met milieuaspecten als geur-, stof- en geluidshinder. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Uit jurisprudentie en de genoemde VNG-publicatie blijkt dat in het geval van een gemengd gebied verkleinde richtafstanden kunnen worden aangehouden. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met afstandseisen en andere voorwaarden die op grond van het Activiteitenbesluit en sectorale wet- en regelgeving in acht dienen te worden genomen. Onderzoek Agrarische bedrijvigheid Het plangebied ligt in een omgeving met overwegend agrarische bestemmingen. Op het naastgelegen perceel Gaagweg 24a is een grondgebonden veehouderij (melkrundvee) gevestigd. Het bedrijf valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom geldt op grond van het Activiteitenbesluit een afstandseis van 50 meter, gemeten vanaf het meest nabijgelegen emissiepunt. De afstand tussen het meest nabijgelegen emissiepunt en de beoogde woonbestemming bedraagt 60 meter, waarmee wordt voldaan aan de afstandseis uit het Activiteitenbesluit. Het naastgelegen agrarisch bedrijf zal door de nieuwe woonbestemming dan ook niet in de bedrijfsvoering worden beperkt. Gezien de aard en omvang van het agrarisch bedrijf zal ter plaatse van de woonbestemming sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
25
Recreatieve voorzieningen dienen, voorzover sprake is van gebouwen, te worden beschouwd als geurgevoelig object. Dit betekent dat ook bij de realisatie van de trekkershutten rekening dient te worden gehouden met de belangen van de veehouderij op het perceel Gaagweg 24a. De trekkershutten zullen om deze reden niet worden gerealiseerd binnen een afstand van 50 meter van de stal. Aangezien het slechts twee trekkershutten betreft, zijn er voldoende mogelijkheden om deze zodanig op het perceel te plaatsen dat het naastgelegen bedrijf niet in de bedrijfsvoering wordt beperkt. Ook voor het kampeerterrein geldt dat gezien de aard en omvang van het naastgelegen bedrijf (en het onbreken van grootschalige veehouderijen in de omgeving van het plangebied) sprake zal zijn van een aanvaardbaar verblijfsklimaat. Kampeerterrein Op grond van de VNG-publicatie bedrijven en milieuzonering dient een kampeerterrein te worden beschouwd als een (potentieel) milieuhinderlijk functie, waarbij wordt uitgegaan van een richtafstand van 50 meter. Het apsect geluid is daarbij maatgevend. Hoewel de verblijfsrecreatieve bestemming direct grenst aan de woonbestemmingen ten oosten en ten zuiden van het plangebied, komen de standplaatsen zelf in de noordwestelijke hoek van het plangebied. Hierdoor bedraagt de afstand tot het bouwvlak van de zuidelijke woonbestemming 50 m, en de afstand tot het bouwvlak van de oostelijke woonbestemming 40 m. In de VNG-publicatie wordt uitgegaan van een grootschalige (gezins) camping met bijbehorende voorzieningen. In het geval van de beoogde ontwikkeling gaat het echter om een zeer kleinschalig kampeerterrein met slechts 15 standplaatsen ten behoeve van trekkers. Dit betreft in de meeste gevallen recreanten die op doorreis zijn en slechts een beperkt aantal nachten verblijven. Er zit een groot verschil tussen een trekkersveld en bijvoorbeeld grote gezins- of jongerencampings, die significant meer lawaai produceren. Ten tweede ligt het bouwvlak van de oostelijke woonbestemming weliswaar nabij de grens van het plangebied van het plangebied, maar is de feitelijke woning in het oostelijk deel van dit bouwvlak gesitueerd. Hierdoor bedraagt de afstand van de feitelijke woning tot het trekkersveld zo'n 110 m. Gezien de schaal van het kampeerterrein zal in geen geval sprake zijn van onaanrvaardbare milieuhinder ter plaatse van de omliggende woningen. Conclusie De uitvoering van het plan heeft geen gevolgen voor de bedrijfsvoering van de naastgelegen veehouderij. Daarnaast zal het kampeerterrein geen relevante nadelige gevolgen hebben voor het woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen. Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.7
Externe veiligheid
Beleid en Normstelling Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk: a. bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; b. vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
26
Onderzoek en conclusie Uit informatie van de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in de omgeving van het projectgebied geen risicovolle inrichtingen gelegen zijn. Daarnaast vindt in de directe omgeving van het projectgebied geen vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, over het water of door buisleidingen plaats. Het aspect 'externe veiligheid' staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.8
Archeologie en cultuurhistorie
4.8.1 Archeologie Beleid In 1992 ondertekende Nederland mede het zogenaamde Verdrag van Valetta (Malta). Dit verdrag heeft als doel de bescherming van het archeologisch erfgoed van Europa te bevorderen. In Nederland heeft dit geleid tot een herziening van de Monumentenwet 1988 alsmede een aanvulling op of wijziging van bepaalde artikelen in enkele andere wetten. Deze wijzigingswet is beter bekend als de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ), die op 1 september 2007 van kracht werd. De belangrijkste artikelen uit het Verdrag van Malta die in de Nederlandse wetgeving zijn overgenomen, zijn dat het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in situ) dient te worden behouden (artikel 4), dat het archeologisch erfgoed deel uitmaakt van de belangenafweging in het kader van ruimtelijke ordening (artikel 5) en het 'veroorzakersprincipe' (artikel 6). Het veroorzakersprincipe betekent dat de verstoorder verantwoordelijk is voor het vroegtijdig (laten) uitvoeren van noodzakelijk archeologisch (voor)onderzoek en de financiering daarvan. Bestemmingsplan In de Nederlandse wetgeving wordt aan artikel 5 uit het Verdrag van Malta invulling gegeven door middel van artikelen 38, 39 en 40 uit de Monumentenwet. In deze artikelen is bepaald dat het archeologisch erfgoed beschermd dient te worden middels het bestemmingsplan. Gemeenten moeten bij het vaststellen van bestemmingsplannen rekening houden met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden. Hieronder vallen zowel reeds bekende archeologisch waardevolle gebieden als gebieden waarvoor een (verhoogde) archeologische verwachting geldt. Deze waarden krijgen een archeologische (mede)bestemming, die wordt vermeld in de toelichting van het bestemmingsplan, wordt begrensd in de verbeelding (plankaart) en wordt voorzien van regels die gekoppeld zijn aan een vergunningstelsel. In artikel 41a van de Monumentenwet is bepaald dat artikelen 39, 40 en 41, eerste lid, niet van toepassing zijn op plangebieden met een oppervlakte kleiner dan 100 m². Bij projecten die deze oppervlakte overschrijden dient het archeologisch belang altijd te worden meegewogen in de belangenafweging. Gemeenten kunnen van deze grens afwijken, mits de redenen hiervoor goed onderbouwd kunnen worden. De gemeente Midden-Delfland maakt van deze mogelijkheid gebruik door op de gemeentelijk archeologische beleidskaart (2010) zowel naar boven als beneden af te wijken van de gestelde 100 m². Archeologiebeleid Midden-Delfland Op basis van de huidige wetgeving zijn de gemeenten in Nederland verantwoordelijk voor het behoud van het archeologisch bodemarchief. Omdat ruimtelijke ingrepen gevolgen kunnen hebben voor dit bodemarchief, moeten gemeenten bij de besluitvorming archeologie als volwaardige factor meenemen in de belangenafweging. Om dit op een verantwoorde en transparante wijze te kunnen doen is gemeentelijk archeologiebeleid wenselijk.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
27
De gemeente Midden-Delfland beschikt sinds 2010 over een vastgestelde archeologische beleidsnota. Een belangrijk onderdeel hiervan vormt de gemeentelijke archeologische beleidskaart, die wordt gebruikt als basis voor het bestemmingsplan. De gemeentelijke beleidskaart is gebaseerd op gedetailleerde kennis van de lokale landschapsontwikkeling, cultuurhistorie en het bodemarchief. Deze kennis komt tot uiting in vijf periode-specifieke archeologische verwachtingskaarten die tonen op welke locaties archeologische resten uit bepaalde perioden kunnen worden verwacht. Op de beleidskaart worden de verschillende verwachtingen vertaald naar verwachtingszones en gekoppeld aan concrete vrijstellingsgrenzen. Bodemverstorende werkzaamheden die deze grenzen niet overschrijden, worden op voorhand vrijgesteld van de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek. Door middel van het hanteren van verschillende vrijstellingsgrenzen wordt binnen de gehele gemeente gezocht naar een goede balans tussen de verwachte aanwezigheid van archeologische resten en de voorwaarden die worden verbonden aan bodemverstorende activiteiten. Het archeologisch kaartbeeld is echter niet statisch. In de loop der tijd zal de kennis over het bodemarchief toenemen. De vrijstellingszones in het onderhavige bestemmingsplan zijn dan ook geen exacte weergave van de vastgestelde beleidskaart. Onderzoek De archeologische beleidskaart van de gemeente Midden-Delfland is een archeologisch verwachtingsmodel, waaraan grenzen zijn gekoppeld tot waar voorgenomen bodemingrepen worden vrijgesteld van de verplichting tot archeologisch onderzoek. Omdat er sprake is van een gedifferentieerde archeologische verwachting, is er ook sprake van gedifferentieerde vrijstellingszones. Volgens de archeologische beleidskaart geldt binnen het plangebied een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. Deze verwachting heeft voornamelijk betrekking op overblijfselen uit de Romeinse tijd (laag) en late middeleeuwen/nieuwe tijd (hoog). Figuur 4.1 betreft een uitsnede van de archeologische beleidskaart. De blauwe cirkel duidt de ligging van het plangebied aan.
Het plangebied ligt in een gebied met een hoge verwachtingswaarde. Hier geldt dat er archeologisch onderzoek gedaan moet worden indien er bouwwerken worden gebouwd die een oppervlakte van meer dan 50 m² hebben, en een diepte van meer dan 40 cm beneden maaiveld. Het onderzoek moet uitwijzen of er archeologische waarden worden verstoord door de bouwwerkzaamheden. Conclusie In het gebied geldt een archeologische onderzoeksplicht. Deze wordt juridisch-planologisch geborgd door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' uit het geldende bestemmingsplan te handhaven. De onderzoeksplicht is in de regels van deze dubbelbestemming opgenomen. Het aspect 'archeologie' staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
28
4.8.2 Cultuurhistorie Beleid en normstelling Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Onderzoek De bebouwing die van functie veranderd heeft geen monumentale status. De cultuurhistorische waarde zit vooral in de ordening van de volumes op het erf en de massaopbouw van het hoofdgebouw, de oude koeienstal en de hooitas. De massa van de te slopen schuur, relatief laag en uitgevoerd met een dwarsnok, is niet specifiek voor het gebied. Dit gebouw staat op het achterterrein en is daarmee van geringe betekenis voor de beleving van het bebouwingslint. Verder is het boederijlint langs de Gaagweg cultuurhistorisch waardevol. Er staan meerdere boerderijen of delen daarvan, die stammen van voor 1900. De opzet van de boerderijen in het lint is kenmerkend voor de ontwikkelingen in het Zuid-Hollandse melkveebedrijf. Conclusie De aanwezige bebouwing zal slechts van functie veranderen. De cultuurhistorische waarden blijven daardoor gewaarborgd, evenals de waarden van het boerderijlint langs de Gaagweg. Alleen de achterste schuur zal gesloopt worden, maar deze wordt niet gekenmerkt door cultuurhistorische waarden. Het aspect 'cultuurhistorie' staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.9
Ecologie
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit een perceel met een boerderij, koeienstal, hooitas en een schuur. Het overige deel van het perceel bestaat uit grasland. Het perceel wordt omringd door sloten, en een diversiteit aan loofbomen. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan voorziet in de functiewijziging van de bedrijfswoning naar burgerwoning, de sloop van de schuur en de functiewijziging van de agrarische gronden naar recreatie. Op de recreatieve gronden zullen trekkersplaatsen en een demonstratieveld voor zonnepanelen gerealiseerd worden. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: � Sloopwerkzaamheden; � Bouwwerkzaamheden voor 2 was/toiletfaciliteiten voor de trekkersplaatsen. Normstelling Provinciale Verordening Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van gebieden die deel
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
29
uitmaken van de EHS, alsmede de bescherming van belangrijke weidevogelgebieden, is geregeld via de Provinciale Verordening Ruimte. Wanneer er ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden plaatsvinden die onderdeel zijn van de EHS of in belangrijke weidevogelgebieden, geldt het nee, tenzij-principe. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet compensatie plaatsvinden, wanneer er effecten optreden. Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: � er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); � er geen alternatief is; � geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
30
omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: c. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; d. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten; e. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied is wel binnen belangrijk weidevogelgebied gelegen. Echter, het plangebied ligt tussen diverse bebouwing en is daardoor niet aan te merken als geschikt gebied voor weidevogels. De natuurgebieden worden niet beïnvloed door de relatief kleinschalige ingreep, er wordt wel aanbevolen om de ontwikkeling goed in te passen, zodat er voor incidenteel aanwezige weidevogels geen belemmering optreedt. Het dichtstbijzijnde natura 2000-gebied betreft Solleveld & Kapittelduinen, en is op circa 8,1 kilometer ten westen van het plangebied gelegen.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
31
Figuur 4.1: Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland) De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere Ravon en www.waarneming.nl).
Vaatplanten De laanbeplanting, de bermen en groenstroken binnen het plangebied bieden groeiplaatsen aan de beschermde brede wespenorchis. In en langs de waterpartijen zijn naar verwachting groeiplaatsen van de beschermde zwanenbloem en dotterbloem aanwezig. Vogels In de plantsoenen en groenstroken komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Gezien het feit dat het plangebied in belangrijk weidevogelgebied ligt komen eveneens de grutto, kievit, tureluur en scholekster voor. Spreeuw, huismus, gierzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing. De bomen bieden mogelijk nestgelegenheid aan de buizerd, kraai en grote bonte specht. De waterpartijen bieden leefgebied aan watervogels als meerkoet, wilde eend en waterhoen. Zoogdieren Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis en konijn. De bomen kunnen plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. De te slopen
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
32
bebouwing vormt geen verblijfplaats voor vleermuizen, gezien het ontbreken van spouwmuren en isolatie is het klimaat erg wisselvalig en daardoor ongunstig voor vleermuizen. De groenstroken en waterpartijen kunnen fungeren als foerageergebied of onderdeel zijn van een vliegroute van vleermuizen Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, bastaardkikker, kleine watersalamander en gewone pad zullen zeker gebruik zullen maken van het plangebied als schuilplaats in struiken, onder stenen, in kelders en als voortplantingsplaats in de waterpartijen. Vissen De waterpartijen bieden waarschijnlijk leefgebied aan de matig beschermde kleine modderkruiper, en eventueel de bittervoorn. Andere beschermde vissoorten zijn hier niet te verwachten. De ontwikkeling heeft geen invloed op de vissoorten in het water, daar de ontwikkeling met name een functiewijziging betreft. Overige soorten Er zijn, gezien de aanwezige biotopen, geen beschermde reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel 4.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) aanwezig zijn en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 4.1: Naar verwachting aanwezige beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime Nader onderzoek nodig brede wespenorchis, zwanenbloem nee en dotterbloem
Vrijstellingsrege-li tabel 1 ng Ffw
mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis en konijn
Ontheffingsrege-li tabel 2 ng Ffw tabel 3 vogels
bijlage 1 AMvB bijlage IV HR cat. 1 t/m 4
bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de bastaardkikker kleine modderkruiper
Ja
bittervoorn alle vleermuizen buizerd, gierzwaluw en huismus
Ja Ja Ja
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan voorziet in de functiewijzing van het plangebied van agrarisch naar recreatie en
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
33
de realisatie van 2 faciliteitengebouwtjes voor de trekkersvelden. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. � Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. � Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: website vogelbescherming). � Bij de uitvoering van de grondwerkzaamheden kunnen maatregelen worden genomen om te voorkomen dat (her)vestiging of (her)kolonisatie van beschermde soorten kan plaatsvinden, daarvoor kan het terrein regelmatig worden gemaaid, zodat er geen (natuurlijke) houtige beplanting kan groeien. Ook het vlak houden van het terrein kan de (her)vestiging van soorten tegengaan. Daarnaast is het dagelijks gebruik van het terrein een vorm van verstoring om (her)vestiging van beschermde soorten tegen te gaan. Echter verstoring mag alleen worden toegepast ter voorkoming van de (her)vestiging van soorten en niet ter bestrijding van al aanwezige soorten. Zo kan bijvoorbeeld voorkomen worden dat de rugstreeppad (die namelijk aangetrokken wordt door grondwerkzaamheden in de nabijheid van water) zich vestigt door de werkzaamheden naadloos op elkaar te laten aansluiten en/of het plangebied voorafgaand aan het uitvoeren van de werkzaamheden volledig af te schermen met antiworteldoek (hoogte 40-50 cm en 5 cm in de grond). Bij graafwerkzaamheden en/of tijdelijke opslag van grond kan voorkomen worden dat soorten als de oeverzwaluw gaan nestelen in de taluds door deze niet steiler te maken dan 1:3. Mochten ondanks deze voorzorgsmaatregelen onverhoopt toch beschermde dieren zich in het gebied vestigen, dan moeten de werkzaamheden worden stilgelegd, gewacht worden tot de nesten vrijwillig zijn verlaten of ontheffing worden aangevraagd. Gezien de bovenstaande conclusies staat de Flora- en faunawet, met inachtneming van de voorgestelde maatregelen, de uitvoering van het plan niet in de weg. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
34
Hoofdstuk 5
5.1
Juridische planbeschrijving
Inleiding
Het juridische deel van een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels. De regels bevatten regels voor gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking; maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
5.2
Planregels
De regels bestaan uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 zijn de inleidende bepalingen opgenomen
(artikel 1 en 2), hoofdstuk 2 omvat de bestemmingsbepalingen (artikel 3 t/m 6),
Verder zijn in hoofdstuk 3 de algemene regels opgenomen (artikel 7 t/m 14) en tot slot
staan in hoofdstuk 4 de slot- en overgangsregels (artikel 15 en 16).
� �
� �
De inleidende regels bevatten de begrippenlijst en de wijze van meten; De bestemmingsregels (Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3, Tuin, Wonen, Waarde - Archeologie - 3 en Waterstaat - Waterkering) bestaan uit een omschrijving van de doeleinden/functies die zijn toegestaan binnen de bestemming. Daarnaast bevatten de artikelen bouwregels en eventueel nog specifieke gebruiksregels; De algemene regels bevatten onder andere de algemene bouw-, aanduidings-, en afwijkingsregels. het zijn regels die voor alle of meerdere bestemmingen gelden; De overgangs- en slotregels beschrijven het overgangsrecht en bevat de slotregel.
Uitleg bestemmingsregels Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3
Binnen deze bestemming zijn de trekkershutten en het trekkersveld toegestaan, alsmede het zonneveld
en de dierenweide. Hoewel de regels in dit plan zo veel mogelijk afgestemd zijn op de bestaande regels
uit het plan Buitengebied Gras, is voor deze specifieke ontwikkeling voor een bestemming 'op maat'
gekozen. De beoogde ontwikkeling past namelijk niet binnen één van de twee bestaande
verblijfsrecreatieve bestemmingen in het plan Gras.
Tuin
De bestemming is gekozen voor de gronden die als tuin in gebruik zijn.
Wonen
De woonboerderij is bestemd als 'Wonen'. Binnen deze bestemming zijn ook de ondergeschikte
bedrijfsactiviteiten toegestaan.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
35
Waarde - Archeologie - 3
In dit artikel is de archeologische onderzoeksplicht opgenomen.
Waterstaat - Waterkering
De Gaagweg is een waterkering met een beschermingszone. In deze zone gelden restricties ten aanzien
van het bouwen. De zone is weergeven door middel van deze dubbelbestemming.
5.3
Verbeelding
Algemeen Op de verbeelding zijn alle functies apart aangeduid met behulp van het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) is te zien welke bestemming aan de gronden binnen het plangebied gegeven is. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels te vinden.
Bestemmingsvlak en bouwvlak Per bestemming kan op de verbeelding een bestemmingsvlak en een bouwvlak worden opgenomen. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak geeft het gebied aan waarbinnen gebouwen mogen worden gebouwd. De voorschriften voor het bouwen zijn opgenomen in de bouwregels. Het toestaan van een specifiek gebruik of bouwwerken kan geregeld worden met aanduidingen Bij de bestemming Wonen vallen het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samen, daardoor is op de verbeelding uitsluitend een bouwvlak te zien (de grenzen van het bestemmingsvlak liggen hieronder). Aanduidingen Dit plan bevat één aanduiding, de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 1'.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
36
Hoofdstuk 6
6.1
Uitvoerbaarheid
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.1.1 Vooroverleg Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan burgemeester en wethouders overleg met de overleginstanties plegen. In dat kader heeft de gemeente het ontwerpbestemmingsplan toegestuurd aan de volgende instanties: 1. Ministerie van Defensie; 2. Ministerie van Economische Zaken; 3. Rijkswaterstaat; 4. Hoogheemraadschap van Delfland; 5. Veiligheidsregio Haaglanden; 6. Stadsgewest Haaglanden; 7. Nederlandse Gasunie; 8. KPN; 9. Tennet; 10. Evides; 11. Pipeline Controle; 12. Westland Infra; 13. VAC Midden-Delfland; 14. LTO Noord, afdeling Delflands Groen. Twee instanties hebben een reactie gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan. Deze zijn opgenomen in de Nota vooroverleg (zie Bijlage 3). De reacties hebben niet geleid tot een aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan. 6.1.2 Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan Het ontwerp-bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied Gras: Gaagweg 24 in Schipluiden' ligt vanaf 20 juni 2014 gedurende 6 weken digitaal ter inzage gelegen op www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens deze periode is eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het plan in te dienen.
6.2
Economische uitvoerbaarheid
Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan, een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Daarnaast kan de gemeente aan de hand van de kostensoortenlijst van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) kosten verhalen op de ontwikkelaar.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
37
De beoogde ontwikkeling betreft een particulier initiatief. De initiatiefnemer heeft alle gronden in eigendom en draagt alle kosten van de ontwikkeling. Bovendien is er tussen initiatiefnemer en gemeente een overeenkomst gesloten over eventuele planschade. Om die reden is het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
bijlagen bij de Toelichting
39
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
40
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
VERKENNEND BODEMONDERZOEK
Gaagweg 24 te Schipluiden
Kenmerk rapport: Status rapport: Datum rapport:
20131178/rap01 Versie 1 21 februari 2014
Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:
Ir. M.A. Fransen Ing. S. Ramaker Ing. S. Ramaker
Opdrachtgever:
Solarfield p/a/ RHO Adviseurs Postbus 150 3000 AD Rotterdam
Dit rapport is digitaal gegenereerd en derhalve niet voorzien van een handtekening. De inhoud van de rapportage is aantoonbaar gecontroleerd en vrijgegeven.
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING
1
2 VOORONDERZOEK Locatiegegevens Voorgaand bodemonderzoek Opslagtanks Bedrijfsactiviteiten en -inrichtingen Bodemopbouw en geohydrologie Bodemloket Bodemkwaliteitskaart Asbest Locatie-inspectie Informatie opdrachtgever Conclusie vooronderzoek
2 2 2 3 3 3 5 5 5 5 5 6
3 ONDERZOEKSHYPOTHESE EN -STRATEGIE Onderzoekshypothese Onderzoeksstrategie
7 7 7
4 VELDONDERZOEK Uitvoering Resultaten
8 8 8
5 LABORATORIUMONDERZOEK Uitvoering 5.1.1 Grond 5.1.2 Grondwater 5.1.3 Asbest Resultaten
10 10 10 10 10 10
6 TOETSING EN INTERPRETATIE Toetsingskader Overschrijdingstabellen Interpretatie van de analyseresultaten 6.3.1 Grond 6.3.2 Grondwater
11 11 11 12 12 12
7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Conclusies Aanbevelingen
13 13 13
8 BETROUWBAARHEID ONDERZOEK
14
TABELLEN Tabel 1. Tabel 2. Tabel 3. Tabel 4. Tabel 5. Tabel 6. Tabel 7. Tabel 8.
Boringen en analyses verkennend bodemonderzoek Bodemopbouw Visuele afwijkingen aan grondlagen Kenmerken peilbuizen en metingen grondwater Analysepakket grond Analysepakket grondwater Overschrijdingstabel grond Overschrijdingstabel grondwater
7 8 8 9 10 10 11 12
FIGUREN Figuur 1. Figuur 2.
Model Geologie Model Geohydrologie
BIJLAGEN Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5. Bijlage 6. Bijlage 7.
Kadastrale gegevens Achtergrondinformatie Situatietekening onderzoek en -foto’s Boorbeschrijvingen Analysecertificaten Toetsingstabellen Kwalibo-erkenningen
4 4
1 INLEIDING In opdracht van de Solarfield is door AquaTerra - KuiperBurger B.V. (ATKB) een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Gaagweg 24 te Schipluiden. In bijlage 1 zijn de kadastrale kenmerken en gegevens van de locatie opgenomen. De aanleiding voor het verkennend bodemonderzoek is een bestemmingswijziging. De locatie krijgt een woon- en recreatieve bestemming. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de huidige kwaliteit van de bodem, dat wil zeggen de kwaliteit van de grond en het grondwater. Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd volgens het onderzoeksprotocol NEN 5740 (NNI, januari 2009). Het vooronderzoek is uitgevoerd volgens het onderzoeksprotocol NEN 5725 (NNI, januari 2009). In de volgende hoofdstukken zal worden ingegaan op de locatie- en historische gegevens, de opzet en uitvoering van het onderzoek (verrichte veld- en laboratoriumwerkzaamheden) en de resultaten van het uitgevoerde onderzoek. De verzamelde gegevens zijn getoetst aan de huidige richtlijnen. Op basis van de verkregen inzichten en resultaten zijn conclusies getrokken.
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
Blz. 1 van 14
2 VOORONDERZOEK Informatie is verzameld op het zogenaamde standaardniveau uit de norm NEN 5725. Hiervoor zijn de volgende archieven geraadpleegd: • Gemeentelijk archief bodemonderzoeksgegevens; • Gemeentelijk archief vergunningen bedrijfsactiviteiten en -inrichtingen; • Gemeentelijk archief (brandstof-)opslagtanks; • Geowetenschappelijke gegevens; • Internet. Locatiegegevens - Adres : - Kadastrale aanduiding : - Oppervlakte : - Aard maaiveld : - Huidige inrichting : - Toekomstige inrichting : - Omgeving :
Gaagweg 24 te Schipluiden Gemeente Schipluiden, sectie Q, nummer 454 Circa 8.000 m2 (erf: ca. 2.000 m2; grasland ca. 6.000 m2) Deel erf met verhardingen, deel grasland Erf, Agrarisch Woon en recreactie Agrarische bedrijven, grasland
De onderzoekslocatie is gelegen aan de Gaagweg buiten de bebouwde kom ten zuidwesten van Schipluiden. De locatie betreft een agrarisch bedrijf met erf en woning en een aantal schuren, met een achterliggend graslandperceel. Het erf is deels verhard (klinker/tegels). Het onverharde deel bestaat uit gras en vegetatie (struiken en bomen). Vermoedelijk heeft op de locatie in het verleden (glas)tuinbouw plaatsgevonden (eindjaar 1995). Voorgaand bodemonderzoek In het archief van gemeente Midden-Delfland zijn geen onderzoeken bekend op en in de directe omgeving van de locatie. In het archief van de omgevingsdienst Haaglanden zijn de volgende onderzoeken bekend: ZH178310281 (AA060700030) Gaagweg 22a te Schipluiden Indicatief onderzoek Gaagweg 22a te Schipluiden, opgesteld door VanderHelm BV, documentnr. BERS5155, d.d. 24-04-1995. Aanleiding is de aankoop van het terrein. In de bovengrond is een licht verhoogd gehalte aan kwik en bestrijdingsmiddelen vastgesteld. Bij de bovengrondse tank is de grondlaag 0,5 tot 0,8 m-mv licht verontreinigd met minerale olie. Nabij de drainage zijn licht verhoogde gehalten aan zware metalen en minerale olie vastgesteld. Er heeft geen grondwateronderzoek plaatsgevonden. Indicatief onderzoek Gaagweg 22a te Schipluiden opgesteld door VanderHelm BV, documentnr. BERS5235, d.d. 26-04-1995. Aanleiding is het voorgaande onderzoek (zie hierboven). Er zijn ten hoogste licht verhoogde gehalten aan minerale olie vastgesteld. Aanbevolen wordt om de licht verontreinigde grond te ontgraven (ca. 65 m3). Er heeft geen grondwateronderzoek plaatsgevonden. ZH184209262 (AA184200392) Gaagweg 22a te Schipluiden Oriënterend bodemonderzoek Gaagweg 22a te Schipluiden opgesteld door Consulmij, documentnr. BB.95.255, d.d. 06-10-1995. Conclusie: is niet bekend. De rapportage is niet aanwezig. ZH184209273 (AA184200401) Gaagweg 22A te Schipluiden Nader bodemonderzoek Gaagweg 22A te Schipluiden opgesteld door Verhoeve Milieu, documentnr. 35151, d.d. 21-10-2001.
Blz. 2 van 14
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
Verkennend onderzoek NEN 5740 Gaagweg 22A te Schipluiden opgesteld door Verhoeve Milieu, documentnr. 35151, d.d. 21-10-2003. De rapportages zijn niet aanwezig. W el is bekend dat de locatie in voldoende mate onderzocht is. Opslagtanks Uit het tankarchief van gemeente is gebleken dat op/nabij de locatie geen opslagtanks aanwezig zijn (geweest). Uit het tankarchief van de omgevingsdienst Haaglanden is gebleken dat op de locatie een bovengrondse olietank (1.200 liter) aanwezig is geweest. Bedrijfsactiviteiten en -inrichtingen Uit het archief van gemeente Midden-Delfland is gebleken dat op of nabij de locatie geen potentieel bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Uit het archief van de omgevingsdienst Haaglanden blijkt dat in het verleden een melkveebedrijf op de locatie aanwezig is geweest. Er zijn geen gedempte sloten bekend. Bodemopbouw en geohydrologie Voor inzicht in de bodemopbouw (geologie en geohydrologie) op de onderzoekslocatie is het digitale kaartmateriaal, zoals beschikbaar gesteld door TNO op de website van DINOloket, ingezien. DINO systeem is de centrale opslagplaats voor geowetenschappelijke gegevens over de opbouw van de ondergrond van Nederland. In figuur 1 is het schematisch model van de geologie ter plaatse van de onderzoekslocatie opgenomen. In figuur 2 is het schematisch geohydrologisch model opgenomen. Voor de doorsneden van beide modellen is gebruik gemaakt van de volgende vaste punten: 1. Km 0 � 2. Km 0,12 �
X: 80471 X: 80409
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
/ Y: 443029; / Y: 443126.
Blz. 3 van 14
Figuur 1. Model Geologie
Figuur 2. Model Geohydrologie
Blz. 4 van 14
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
De veldwerkwerkzaamheden (plaatsing boringen en peilbuizen) worden uitsluitend uitgevoerd in de holocene deklaag (globaal NAP +5 m tot NAP -22 m) en blijven beperkt tot de bodem boven het eerste watervoerende pakket. De grondwaterspiegel op de locatie wordt verwacht op een diepte van circa 0,5 m-mv (bron: voorgaande onderzoeken uit de omgeving). De horizontale stromingsrichting van het freatisch grondwater is niet exact bekend, maar is naar verwachting zuidoostelijk gericht, richting het oppervlaktewater. Opgemerkt wordt dat de grondwaterstroming op de locatie sterk beïnvloed wordt door lokale factoren zoals drainagepatroon, een wegcunet, aanwezigheid van zandlichamen voor kabels en leidingen of funderingen en de samenstelling van de deklaag. Bodemloket Op de website www.bodemloket.nl is voor de locatie en de directe omgeving geen sprake van registratie van aanvullende relevante gegevens. Bodemkwaliteitskaart De gemeente Midden-Delfland beschikt formeel nog niet over een bodemkwaliteitskaart, het generieke beleid voor het landelijk gebied uit het Besluit Bodemkwaliteit is van toepassing. Op basis van de bodemfunctiekaart van de gemeente Midden-Delfland valt het erfgedeelte binnen de zone ‘’Wonen’’. Het graslandperceel valt binnen de zone ‘’Achtergrondwaarden’’. Uit gegevens van de omgevingsdienst blijkt dat de locatie is gelegen in de zone Achtergrondwaarde (bovengrond). Over de ondergrond wordt niets vermeld. Asbest Gezien de (voormalige) inrichting van de locatie (mogelijk kassencomplex) kan de (historische) toepassing van asbest niet worden uitgesloten. In algemene zin wordt gesteld dat aanwezigheid van puinlagen en/of grondlagen waarin bijmenging van puin en/of ander sloopafval voorkomt worden verdacht voor verontreinigingen met asbest, tenzij de betreffende lagen zijn toegepast voordat grootschalig met asbest werd gewerkt (en dit aantoonbaar kan worden gemaakt) en/of het tegendeel is bewezen (door uitgevoerd asbestonderzoek conform de NEN 5707 en/of NEN 5897). Locatie-inspectie Op 4 februari 2014 is door ATKB een locatie-inspectie uitgevoerd. Tijdens de locatie-inspectie zijn geen aanvullende gegevens naar voren gekomen met betrekking tot potentieel bodembedreigende activiteiten en/of verdachte deellocaties. De locatie van de bovengrondse tank is niet aangetroffen. Het maaiveld is tevens visueel beoordeeld op de aanwezigheid van asbest of asbestverdacht materiaal. Het betreft een indicatieve inspectie en geen inspectie volgens de NEN 5707. Tijdens deze inspectie zijn op het maaiveld geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Foto’s van de locatie en een locatietekening zijn opgenomen in bijlage 3. Informatie opdrachtgever In 2010 is een groot deel van het plangebied (het deel dat momenteel de agrarische bestemming heeft, en in de toekomst de bestemming recreatie krijgt) in het kader van de Reconstructiewet MiddenDelfland met 50 cm schone grond opgehoogd. Ter plaatse van een voormalige kas is dit zelfs 75 cm.
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
Blz. 5 van 14
Een schone grondverklaring is aanwezig: Partijkeuring Laan van Groenewegen te Delft, BK Bodem, projctnummer 20100541 Conclusie vooronderzoek Op basis van de beschikbare informatie wordt de locatie als onverdacht voor bodemverontreiniging beschouwd, omdat volgens de bodemkwaliteitskaart en de bekende rapportages slechts lichte verontreinigingen worden verwacht.
Blz. 6 van 14
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
3 ONDERZOEKSHYPOTHESE EN -STRATEGIE Onderzoekshypothese Op basis van het vooronderzoek wordt de volgende onderzoekshypothese gehanteerd: “verdacht voor lichte bodemverontreiniging met zware metalen en PAK in de grond”. Onderzoeksstrategie Het onderzoek wordt uitgevoerd conform de strategie voor een onverdachte locatie (strategie ONV, paragraaf 5.1 uit de NEN 5740). Analyses worden ingezet op het standaard pakket zoals voorgeschreven in de NEN 5740. Voorlopig uitgangspunt is dat door deze strategie voldoende inzicht in de bodemkwaliteit wordt verkregen. In onderstaande tabel is de onderzoeksopzet weergegeven. Tabel 1. Boringen en analyses verkennend bodemonderzoek Boringen (BRL SIKB 2000) Oppervlakte (m2) tot 0,5 m-mv tot 2,0 m-mv peilbuis 8.000 13 4 2
Analyses (AS SIKB 3000) bovengrond ondergrond grondwater 3 x NEN574-gr 2 x NEN5740-gr 2 x NEN5740-gw
NEN5740-gr: voorbehandeling AS 3000, droge stof, organische stof, lutum, 9 zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK[10VROM]), polychloorbifenylen (PCB’s), minerale olie NEN5740-gw: voorbehandeling AS3000, 9 zware metalen, aromaten (BTEXN), vluchtige chloorhoudende oplosmiddelen (VOCl), minerale olie
Het opgeboorde bodemmateriaal wordt visueel beoordeeld waarbij de resultaten worden opgenomen in boorbeschrijvingen. Het bodemmateriaal wordt per te onderscheiden fysische bodemlaag (bijvoorbeeld klei, veen of zand) bemonsterd. Voor de monstername wordt een bodemtraject van maximaal 0,5 meter aangehouden. Bemonstering van het opgeboorde materiaal is continu, dat wil zeggen dat van tenminste iedere 0,5 meter bodemtraject tot de einddiepte van de boring een monster wordt genomen. Bij het waarnemen en/of vermoeden van verontreinigingen met vluchtige stoffen in de grond worden ongeroerde monsters genomen (steekbussen van een traject van 0,2 meter). Het opgeboorde bodemmateriaal wordt daarnaast beoordeeld op aanwezigheid van bodemvreemd materiaal waaronder asbestverdacht materiaal. Peilbuizen worden standaard geplaatst met de bovenzijde van het filter op 0,5 meter onder de actuele grondwaterstand. In geval van (het vermoeden van) een drijflaag dient aanvullend een peilbuis met een filter snijdend met de grondwaterstand te worden geplaatst. Door plaatsing van de peilbuis wordt de balans tussen de vaste bodem en het grondwater verstoord. Dit kan leiden tot een verhoogde concentratie aan opgeloste stoffen (waaronder gebonden verontreinigingen) in het grondwater. Volgens VKB-protocol 2002 en de NEN 5744 (2011) dient een rusttijd van tenminste één week te worden aangehouden voordat een monster van het grondwater genomen kan worden. Huidig onderzoek beperkt zich tot het vaststellen van de algemene kwaliteit van de bodem (conform de NEN 5740). Er wordt geen onderzoek naar asbest (conform de protocollen NEN 5707 en/of NEN 5897) uitgevoerd. Het voorkomen van asbest wordt alleen indicatief onderzocht. De resultaten geven echter geen uitsluitsel over de aan- of afwezigheid van asbestverontreiniging.
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
Blz. 7 van 14
4 VELDONDERZOEK Uitvoering De eerste veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd op 4 februari 2014. De locaties van de boringen zijn aangegeven op de situatietekening in bijlage 3. Er zijn in totaal 19 boringen (01 t/m 19) uitgevoerd tot een maximale diepte van 2,3 m-mv, waarvan boringen 01 en 02 zijn afgewerkt met een peilbuis. De grondwaterspiegel is aangetroffen op een diepte van circa 0,6 m-mv. Op 11 februari 2014 is het grondwater uit de peilbuizen bemonsterd. Conform de NEN 5744 (2011, A1:2013) zijn direct voorafgaand aan de grondwatermonstername de troebelheid, zuurgraad en elektrisch geleidbaarheidsvermogen van het grondwater gemeten. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden hebben geen afwijkingen van de onderzoeksopzet plaatsgevonden welke een negatieve invloed kunnen hebben op het onderzoeksresultaat.
Tijdens uitvoering van het veldwerk is op het maaiveld en in de opgeboorde grond geen asbestverdacht materiaal waargenomen. De aanwezige opstallen zijn alleen aan de buitenzijde indicatief beoordeeld op de aanwezigheid van asbest(materiaal). Er is geen aanwezigheid van asbestverdacht materiaal geconstateerd. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat geen asbestonderzoek conform de vereiste protocollen (NEN 5707 en/of NEN 5897) is uitgevoerd. De resultaten geven daarom niet meer dan een indicatie voor de aan of afwezigheid van asbestverontreiniging op de locatie. Resultaten De schematische bodemopbouw vanaf het maaiveld tot 2,3 m-mv (maximale boordiepte) is weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 2. Bodemopbouw Traject (cm-mv) 0-100 100-230
Grondtype
Kenmerken
Klei/zand
Plaatselijk puinhoudend
Veen
Plaatselijk klei
De visueel vastgestelde afwijkingen aan de grondlagen, geconstateerd tijdens de boorwerkzaamheden, zijn per boring en grondlaag weergegeven in onderstaande tabel. Deze waarnemingen zijn eveneens in de boorbeschrijvingen in bijlage 4 opgenomen. Tabel 3. Visuele afwijkingen aan grondlagen Boring
Traject (cm-mv)
Bodemtype
03
70-100
Zand
06
50-75
Klei
Resten puin
09
25-50
Klei
Resten puin
10
0-50
Zand
Uiterst puinhoudend
11
0-50
Zand
Sterk puinhoudend
14
0-50
Klei
# Toelichting:
zwakke bijmenging matige bijmenging sterke bijmenging
Afwijkingen # Matig puinhoudend
Resten puin
: <5% : 5-15% : 15-30%
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de geplaatste peilbuizen en resultaten van de voor monstername op het grondwater uitgevoerde metingen.
Blz. 8 van 14
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
Tabel 4. Kenmerken peilbuizen en metingen grondwater Peilbuis nummer 01
Filtertraject (m-mv) 1,3-2,3
Stijghoogte (m-mv) 0,58
Zuurgraad (pH) 7,2
EGV (µS/cm) 960
Troebelheid (NTU) 22
02
1,3-2,3
0,28
7,0
1.500
146
De gemeten waarden van zuurgraad (pH) en electrische geleidbaarheid (Ec) wijken niet af van de gebruikelijke waarden. De troebelheid van het grondwater laat afwijkingen zien van wat normaliter gemeten wordt (0-10 NTU). Dit kan mogelijk verklaard worden door de aanwezige veenlaag. Met name voor zware metalen kunnen door de aanwezigheid bij zwevende deeltjes verhoogde concentraties in het grondwater worden vastgesteld. Mogelijk wijst de verhoogde gemeten waarden op een aanwezige verontreiniging.
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
Blz. 9 van 14
5 LABORATORIUMONDERZOEK Uitvoering 5.1.1 Grond Van de verkregen grondmonsters is aan de hand van de veldwaarnemingen een selectie gemaakt, op basis waarvan door het laboratorium grond(meng)monsters zijn samengesteld en chemisch/fysisch zijn geanalyseerd. De (meng)monsters zijn zodanig gekozen en samengesteld dat na uitvoering van het laboratoriumonderzoek een representatief beeld wordt verkregen van de huidige kwaliteit van de grond. Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens onderstaande tabel. Tabel 5. Analysepakket grond Deelmonsters Code
(cm-mv) 06(50-75)+ 14(0-50) 01(100-200)+ 02(75-175)+ 04(75-175)+ 05(75-175)+ 06-75-175) 03(0-70)+ 07(0-50)+ 08(0-50) 11(0-50)
MM01 MM02 MM03 MM04 M05
03(70-100)
Bodem type Klei
Traject Analysepakket Opmerkingen/motivatie (cm-mv) 0-75 NEN-gr Resten puin
Veen
75-200
NEN-gr
-
Klei
0-70
NEN-gr
-
Zand
0-50
NEN-gr
Sterk puinhoudend
Zand
70-100
NEN-gr
Matig puinhoudend
NEN-gr: voorbehandeling AS 3000, droge stof, organische stof, lutum, 9 zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK[10VROM]), polychloorbifenylen (PCB’s), minerale olie
5.1.2 Grondwater Alle grondwatermonsters zijn geselecteerd voor analyse in het laboratorium zodat na uitvoering van het laboratoriumonderzoek een representatief beeld wordt verkregen van de huidige kwaliteit van het grondwater. Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens onderstaande tabel. Tabel 6. Analysepakket grondwater
01-1-1
Peilbuis nummer 01
Filtertraject (cm-mv) 1,3-2,3
Stijghoogte (cm-mv) 0,58
02-1-1
02
1,3-2,3
0,28
Code
Analysepakket
Opmerkingen/motivatie
NEN-gw
-
NEN-gw
Geeft slecht water
NEN-gw: voorbehandeling AS3000, 9 zware metalen, aromaten (BTEXN), vluchtige chloorhoudende oplosmiddelen (VOCl), minerale olie
5.1.3 Asbest Omdat zowel op het maaiveld als in het opgeboorde (bodem)materiaal geen asbestverdacht materiaal is aangetroffen, zijn geen asbestanalyses uitgevoerd. In de opgeboorde puinhoudende bodemlagen is eveneens geen van asbest verdachte materialen aangetroffen. Resultaten Voor de analyseresultaten van de uitgevoerde analyses wordt verwezen naar de analysecertificaten in bijlage 5. In hoofdstuk 6 worden de resultaten geïnterpreteerd.
Blz. 10 van 14
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
6 TOETSING EN INTERPRETATIE Toetsingskader De analyseresultaten worden geïnterpreteerd aan de hand van de meest recente toetsingswaarden uit de vigerende versie van de Circulaire bodemsanering (streef- en interventiewaarden) en de Regeling bodemkwaliteit (achtergrondwaarden) en, wanneer van toepassing, de achtergrondconcentraties in de regio. De actuele versies zijn openbaar beschikbaar gesteld op Overheid.nl. De toetsing aan de achtergrond- (AW), streef- (S) en interventiewaarden (I) wordt uitgevoerd op basis van de voor de onderzoekslocatie van toepassing zijnde toetsingswaarden (locatiespecifieke toetsingswaarden). Voor de berekening hiervan is gebruik gemaakt van in het laboratorium bepaalde gehalten aan lutum en organische stof. Overschrijdingen van de toetsingswaarden worden als volgt geïnterpreteerd: Grond � � � �
gemeten gehalte ≤ AW AW < gemeten gehalte ≤ T T < gemeten gehalte ≤ I gemeten gehalte > I
: niet verontreinigd : licht verontreinigd : matig verontreinigd : sterk verontreinigd
Grondwater � gemeten concentratie ≤ S � S < gemeten concentratie ≤ T � T < gemeten concentratie ≤ I � gemeten concentratie > I
: niet verontreinigd : licht verontreinigd : matig verontreinigd : sterk verontreinigd
Een nader onderzoek naar een verontreiniging is in het algemeen noodzakelijk als het gehalte / de concentratie hoger is dan de tussenwaarde (T; het gemiddelde van de achtergrond-/streef- en interventiewaarde). Bijlage 6 geeft een overzicht van de toetsing aan de locatiespecifieke toetsingswaarden. Overschrijdingstabellen In onderstaande tabellen zijn de resultaten van de toetsing van de analyseresultaten aan de (locatiespecifieke) toetsingswaarden weergegeven. Tabel 7. Overschrijdingstabel grond Code
Monsters (cm-mv)
MM01 06(50-75)+ 14(0-50) 01(100-200)+ 02(75 MM02 175)+ 04(75-175)+ 05(75-175)+ 06(75-175) 03(0-70)+ 07(0-50)+ MM03 08(0-50) MM04 11(0-50) M05 03(70-100)
Bodem Traject type (cm-mv) Klei Veen Klei Zand Zand
0-75
Opmerkingen/ motivatie Resten puin
75-200 -
Overschrijding(en) >AW Cd, Hg, Mo, Pb, Zn, PAK
>T
>I
-
-
Mo
-
-
-
-
Pb, Zn
PAK
Zn, Ni, PAK
Ba, Pb
Cd, Cu, Hg, Pb, Zn, PAK Ba, Cd, Co, Cu, 0-50 Sterk puinhoudend Hg, Ni, PCB Cd, Co, Cu, Hg, 70-100 Matig puinhoudend Mo 0-70
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
-
Blz. 11 van 14
Tabel 8. Overschrijdingstabel grondwater Code
Peilbuis
Filtertraject (cm-mv)
Stijghoogte (cm-mv)
01-1-1
01
1,3-2,3
02-1-1
02
1,3-2,3
Overschrijding(en)
Opmerkingen/ motivatie
>S
>T
>I
0,58
-
Ba
-
-
0,28
Geeft slecht water
Ba
-
-
Interpretatie van de analyseresultaten 6.3.1 Grond In de matig tot sterk puinhoudende zand laag worden matig tot sterk verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK vastgesteld. Verder komen hier licht verhoogde gehalten aan de overige zware metalen voor en PCB. De kleihoudende bovengrond is licht verontreinigde met zware metalen en PAK. In de veenondergrond is een licht verhoogde gehalten aan molybdeen vastgesteld. De matig tot sterk verhoogde gehalten zijn vermoedelijk gerelateerd aan de matig tot sterke puinbijmenging. Deze gehalten geven aanleiding tot het uitvoeren van een nader onderzoek waarbij de mate en omvang van de sterke verontreinigingen wordt vastgesteld Onderzocht dient te worden of er sprake is van een saneringsnoodzaak. Dat wil zeggen verontreiniging met gehalten boven de Interventiewaarden in een bodemvolume van meer dan 25 m3. Het onderzoek kan zich beperken tot de grond rondom de woning en schuur (erf).
6.3.2 Grondwater In het grondwatermonster afkomstig uit peilbuizen 1 en 2 is een licht verhoogde concentratie barium vastgesteld. De herkomst van deze licht verontreiniging is onbekend. Voor de overige gemeten parameters lagen de concentraties beneden de streefwaarden of rapportagegrenzen.
Blz. 12 van 14
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Conclusies •
De bodem op de locatie bestaat uit een bovengrond van zand of klei met daaronder veen. De grondwaterstand bedraagt circa 0,5 m-mv. In de bodem zijn verschillende mate van bijmenging met puin aangetroffen.
•
Op het maaiveld en in het opgeboorde materiaal is tijdens uitvoering van het veldwerk geen asbestverdacht materiaal waargenomen. In het opgeboorde materiaal is echter wel (een bijmenging met) bodemvreemd materiaal vastgesteld. Bodemvreemd materiaal (met name puin en ander sloopafval) kan duiden op aanwezigheid van ophooglagen en asbest. Alleen met een asbestonderzoek conform de NEN 5707 (grond) en/of NEN 5897 (puin) kan met enige zekerheid de aan- of afwezigheid van asbest worden vastgesteld. De resultaten uit het huidig onderzoek geven met betrekking tot asbest(verontreiniging) daarom niet meer dan een indicatie.
•
In de matig tot sterk puinhoudende zandgrond worden matig tot sterk verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK vastgesteld. In de veen- en kleigrond zijn slecht licht verhoogde gehalten vastgesteld. De matig tot sterke verontreinigingen zijn waarschijnlijk gerelateerd aan de puinbijmenging.
•
In het grondwater is een lichte verontreiniging met barium vastgesteld. De herkomst hiervan is niet bekend.
•
De voor de locatie gehanteerde onderzoekshypothese “verdacht voor lichte bodemverontreiniging met zware metalen en PAK in de grond” wordt verworpen. Er zijn naast lichte verontreinigingen ook matig tot sterk verhoogde gehalten aan enkele zware metalen en PAK vastgesteld. Er dient derhalve een nader onderzoek te worden uitgevoerd om de omvang van de verontreiniging vast te stellen, zodat ook passende (sanerende) maatregelen kunnen worden getroffen. Aanbevelingen
•
Aanbevolen wordt om ter plaatse van boringen 3 en 11 een nader onderzoek uit te voeren om de mate en omvang van de sterke verontreinigingen met zware metalen en PAK vast te stellen. Met de resultaten van dit onderzoek kan worden vastgesteld of saneren noodzakelijk is en welke maatregelen passend zijn door deze locatie en beoogde bestemming.
•
Indien van de locatie grond wordt afgevoerd dient hierbij rekening te worden gehouden met de daarop van toepassing zijnde regelgeving van onder meer de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit. De vrijkomende grond is buiten de onderzoekslocatie niet zonder meer herbruikbaar. Daarnaast mag in sterk verontreinigde grond niet zonder meer worden gegraven.
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
Blz. 13 van 14
8 BETROUWBAARHEID ONDERZOEK Alle veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door ATKB (tenzij anders vermeld) te Zoetermeer. ATKB is geen eigenaar van de te onderzoeken locatie en is onafhankelijk van de opdrachtgever, locatiegebruiker en -eigenaar. De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd onder het procescertificaat van ATKB voor de BRL SIKB 2000 (Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek), Protocol 2001 (Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen) en Protocol 2002 (Het nemen van grondwatermonsters). Het veldwerk is uitgevoerd door de volgende personen: � De heer Van der Spek (Protocol 2001); � De heer Van Os (Protocol 2002). De betreffende persoonsregistraties zijn opgenomen in bijlage 7. De analyses zijn uitgevoerd door Eurofins Analytico (RvA geaccrediteerd voor AS3000 geaccrediteerde analyses) te Barneveld. AquaTerra-KuiperBurger B.V. is in het bezit van een kwaliteitssysteem volgens NEN-EN-ISO9001:2008 en een veiligheidsmanagementsysteem conform VCA**. Tevens is AquaTerra-KuiperBurger B.V. lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). Het onderhavige onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht, door het steekproefsgewijs bemonsteren van bodemlagen, volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Hoewel ATKB de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van bodemonderzoek is het, juist door deze steekproefsgewijze bemonstering, mogelijk dat plaatselijk afwijkingen in de samenstelling van de bodem aanwezig zijn, welke tijdens het onderzoek niet naar voren zijn gekomen. ATKB aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor hieruit voortvloeiende schade of gevolgen van welke aard ook. In dit kader wordt tevens opgemerkt dat ATKB niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van door derden verstrekte informatie en van eventueel door derden uitgevoerd (voor)onderzoek. Hierbij wordt er op gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is. Beïnvloeding van bodemkwaliteit zal ook plaats kunnen vinden na uitvoering van dit onderzoek. Naarmate er een langere tijd is verlopen na uitvoering van het onderzoek, dient meer voorzichtigheid te worden betracht bij het gebruik van de onderzoeksresultaten.
Blz. 14 van 14
Verkennend bodemonderzoek Gaagweg 24 te Schipluiden Kenmerk: 20131178/rap01, versie 1, 21 februari 2014
ATKB kan u tevens van dienst zijn met: �
BODEM
• Verkennend en nader (asbest) bodemonderzoek • Partijkeuringen grond, bagger en niet vormgegeven bouwstof • Opstellen saneringsplannen, bestekken conventionele en in-situ landbodemsaneringen
• Begeleiding, evaluatie van conventionele en in-situ landbodemsanering • Non destructief bodemonderzoek (grondradar) • Second opinions • Monitorings- en nazorgplannen • Juridisch advies bodemzaken • Beleidsondersteuning • Civieltechnisch onderzoek naar asfalt, zand en klei • Coördinatie archeologisch onderzoek • Coördinatie asbestonderzoek gebouwen
WATER & RUIMTE • Kwalitatief en kwantitatief
ECOLOGIE
• Soortgericht onderzoek
(o.a. vleermuizen, amfibieën, vogels) • Toetsingen aan natuurwetgeving • Ecologisch werkprotocol en begeleiding • Vegetatiekarteringen • Hydrobiologisch onderzoek • Waterplantenonderzoek en ecoscans
• Visstandbemonstering • Vismigratieonderzoek (vistelemetrie, pit-tag) • Actief Biologisch Beheer • Visserijmanagement • Visbeheerplannen • Beleidsstudies, beheerplannen en adviezen • BREEAM-NL (gecertificeerd duurzaam bouwen) • BREEAM-NL PLUS (duurzaamheid en milieuvergunning)
waterbodemonderzoek • Baggerplan en werkplan baggerwerk • Directievoering, toezicht en begeleiding baggerwerken • Inrichting en beheer grondwatermeetnetten • Grondwatermonitoring (grondwaterstand en -kwaliteit) • Onderzoek en monitoring oppervlaktewaterkwaliteit • Watervraagstukken • Coördinatie/opstellen bemalingsplannen • Watertoetsen en waterparagrafen • Meldingen en vergunningen • Coördinatie/opstellen ruimtelijke onderbouwing • Saneringsplan en bestek waterbodemsanering • Begeleiding en evaluatie van waterbodemsanering • BREEAM-NL (gecertificeerd duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling) • BREEAM-NL PLUS (duurzaamheid en milieuvergunning)
ATKB Stellendam Nijverheidsweg 22 3251 LP Stellendam
ATKB Zoetermeer Groeneweg 2-d 2718 AA Zoetermeer
ATKB Geldermalsen Poppenbouwing 34 4191 NZ Geldermalsen
T 088 115 32 00 www.at-kb.nl
[email protected]
BIJLAGE 1
Uittreksel Kadastrale Kaart
Uw referentie: 20131178
456
454
24c
434 22a
24b
433
24
453
455
0m
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 11 december 2013 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
12345
10 m
50 m
Schaal 1:1000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
SCHIPLUIDEN Q 454
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Kadastraal bericht object
pagina 1 van 1 �
Kadastraal bericht object Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum:
SCHIPLUIDEN Q 454 Gaagweg 24 2636 AJ SCHIPLUIDEN 20131178 10-12-2013
11-12-2013 14:41:59
Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: Ontstaan op:
SCHIPLUIDEN Q 454 83 a 5 ca 80610-443075 WONEN TERREIN (GRASLAND) Gaagweg 24 2636 AJ SCHIPLUIDEN 23-6-2006
Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75279 d.d. 7-9-2011 KWALITATIEVE VERBINTENIS Ontleend aan:
HYP4 54276/185
d.d. 17-3-2008
Publiekrechtelijke beperkingen Er zijn geen beperkingen bekend in de Landelijke Voorziening WKPB en de Basisregistratie Kadaster.
Gerechtigde EIGENDOM De heer Cornelis van der Kooij Gaagweg 24 2636 AJ SCHIPLUIDEN Geboren op: 29-09-1946 Geboren te: SCHIPLUIDEN (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: Brondocumenten mogelijk van belang:
HYP4 50092/14 d.d. 23-6-2006 SCHIPLUIDEN Q 454 HYP4 59823/159 HYP4 HYP4 HYP4 HYP4 HYP4 HYP4
d.d. 15-4-2011
56809/94 d.d. 19-6-2009 55830/86 d.d. 24-11-2008 55765/151 d.d. 11-11-2008 54258/132 d.d. 13-3-2008 52754/10 d.d. 25-7-2007 51060/198 d.d. 17-11-2006
Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT GEHUWD Betrokken persoon: Mevrouw Jacqueline Maria van Leeuwen Gaagweg 24 2636 AJ SCHIPLUIDEN Geboren op: 05-03-1953 Geboren te: SCHIPLUIDEN (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Ontleend aan: HYP4 50092/14 d.d. 23-6-2006 Brondocumenten mogelijk van HYP4 59823/159 d.d. 15-4-2011 belang: HYP4 HYP4 HYP4 HYP4 HYP4 HYP4
56809/94 d.d. 19-6-2009 55830/86 d.d. 24-11-2008 55765/151 d.d. 11-11-2008 54258/132 d.d. 13-3-2008 52754/10 d.d. 25-7-2007 51060/198 d.d. 17-11-2006
Gerechtigde OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN OP GEDEELTE VAN PERCEEL Gemeente Midden-Delfland Anna van Raesfeltstraat 37 2636 HX SCHIPLUIDEN Postadres: Zetel:
Postbus: 1 2636 ZG SCHIPLUIDEN SCHIPLUIDEN
Recht ontleend aan:
HYP4 54276/185
d.d. 17-3-2008
Einde overzicht � De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in � artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet. �
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objprod.asp
11-12-2013
BIJLAGE 2
BIJLAGE 3
LOCATIEFOTO’S
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Foto 4
Foto 5
Foto 6
Foto 7
Foto 8
Foto 9
Foto 10
Foto 11
Foto 12
Foto 13
Foto 14
Foto 15
Foto 16
Foto 17
Foto 18
BIJLAGE 4
Boring:
01
Boring:
Datum: 04-02-2014
02
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Zand, matig fijn, matig siltig, grijsbruin
0
0
1
1
-50
50
gras Klei, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin
Klei, matig zandig, grijsbruin
50
2
2 -75
-75
Klei, zwak siltig, neutraalgrijs
Veen, mineraalarm, neutraalbruin
3 -100
100
Veen, mineraalarm, neutraalbruin
100
3
150
4
4
150
5 5 -200
200
Klei, zwak siltig, neutraalgrijs
-200
200
Veen, sterk kleiïg, grijsbruin
6
6 -230
Boring:
-230
03
Boring:
Datum: 04-02-2014
04
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Klei, zwak siltig, grijsbruin
0
0
gras Klei, zwak siltig, zwak roesthoudend, grijsbruin
1
1
50
50 2
2 -70
3 -100
100
-75
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak grindhoudend, matig puinhoudend, grijsbruin Klei, zwak siltig, neutraalgrijs
Veen, mineraalarm, neutraalbruin
100
3
150
4
4
150
5 5 200
-200
Projectnaam: Gaagweg 24 te Schipluiden Projectcode: 20131178
200
Pagina 1 / 3
-200
Getekend volgens NEN 5104 Boormeester: D. van der Spek
Boring:
05
Boring:
Datum: 04-02-2014
06
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Klei, zwak siltig, neutraalgrijs
0
0
1
1
50
-50
50
Klei, zwak siltig, resten puin, neutraalgrijs 2
2 -75
-75
Veen, mineraalarm, neutraalbruin
Veen, mineraalarm, neutraalbruin
100
3
100
3
150
4
150
4
5
Boring:
5 -200
200
-200
200
07
Boring:
Datum: 04-02-2014
08
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Klei, zwak siltig, sterk humeus, neutraalbruin
0
0
1
gras Klei, zwak siltig, sterk humeus, neutraalbruin
1
-50
50
Boring:
gras Klei, zwak siltig, neutraalgrijs
-50
50
09
Boring:
Datum: 04-02-2014
10
Datum: 04-02-2014
0
0
klinker
0
0
-10
Zand, matig fijn, matig siltig, grijsbruin
1 -25
gras Uiterst puinhoudend, zwak zandhoudend, neutraalrood, Inzet stootijzer
1 Klei, zwak siltig, resten puin, donkergrijs
2 -50
50
-50
50
Klei, zwak siltig, neutraalgrijs
2 -70
Veen, mineraalarm, donkerbruin 3 -100
100
Boring:
11
Boring:
Datum: 04-02-2014
12
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Zand, matig fijn, matig siltig, sterk puinhoudend, grijsbruin
1
gras Klei, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs
1
-50
50
0
0
Klei, zwak siltig, matig humeus, grijsbruin
50
-50
2
100
-100
Projectnaam: Gaagweg 24 te Schipluiden Projectcode: 20131178
Pagina 2 / 3
Getekend volgens NEN 5104 Boormeester: D. van der Spek
Boring:
13
Boring:
Datum: 04-02-2014
14
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Zand, matig fijn, matig siltig, grijsbruin
0
0
gras Klei, zwak siltig, resten puin, neutraalgrijs
1 -25
1 Klei, zwak siltig, neutraalgrijs
2 -50
50
Boring:
-50
50
15
Boring:
Datum: 04-02-2014
16
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs
0
0
1
Boring:
1
-50
50
-50
50
17
Boring:
Datum: 04-02-2014
18
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Klei, zwak siltig, zwak roesthoudend, grijsbruin
gras Klei, zwak siltig, matig humeus, grijsbruin
1
-50
50
0
0
1
Boring:
gras Klei, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin
50
-50
19
Datum: 04-02-2014
0
0
gras Klei, zwak siltig, zwak roesthoudend, grijsbruin
1
50
-50
Projectnaam: Gaagweg 24 te Schipluiden Projectcode: 20131178
Pagina 3 / 3
Getekend volgens NEN 5104 Boormeester: D. van der Spek
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie
zwakke olie-water reactie
matige olie-water reactie
sterke olie-water reactie
Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10
Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
ongeroerd monster volumering
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand
bentoniet afdichting
filter
BIJLAGE 5
ATKB T.a.v. B. van den Heuvel Nijverheidsweg 22 3251 LP STELLENDAM
Analysecertificaat Datum: 14-02-2014
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer � Monster(s) ontvangen
2014013240/1 � 20131178 � Gaagweg 24 te Schipluiden � 06-02-2014 �
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. � De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na
datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. � Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van � de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van � monsters verwijzen wij naar de prijslijst. �
Bewaren tot: � Datum:
Naam:
Handtekening: �
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit
analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies. �
Met vriendelijke groet, � Eurofins Analytico B.V. �
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25
Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 � E-mail
[email protected] KvK No. 09088623 � Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A �
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
04-02-2014
2014013240/1 06-02-2014 14-02-2014/10:12 A,B,C 1/2
Grond; Grond (AS3000) 1
2
3
4
5
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
72.5
68.3
76.8
Eenheid
Analyse Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses
S
Droge stof
% (m/m)
70.2
S
Droge stof
S
Organische stof
% (m/m) ds
8.9
40.2
6.6
7.7
9.0
Q
Gloeirest
% (m/m) ds
89.5
58.9
92.1
92.1
90.8
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
23.5
12.5
18.0
2.3
4.1
% (m/m)
21.4
Metalen
S
Barium (Ba)
mg/kg ds
79
37
92
110
380
S
Cadmium (Cd)
mg/kg ds
0.68
0.23
0.57
0.51
0.70
S
Kobalt (Co)
mg/kg ds
7.9
4.7
8.6
6.5
13
S
Koper (Cu)
mg/kg ds
24
15
35
36
57
S
Kwik (Hg)
mg/kg ds
0.79
0.092
0.34
0.25
0.98
S
Molybdeen (Mo)
mg/kg ds
1.8
4.7
<1.5
<1.5
2.6
S
Nikkel (Ni)
mg/kg ds
25
17
28
22
35
S
Lood (Pb)
mg/kg ds
72
25
130
220
1200
S
Zink (Zn)
mg/kg ds
150
67
150
240
280
Minerale olie (C10-C12)
mg/kg ds
<3.0
<9.0
<3.0
<3.0
<3.0
Minerale olie (C12-C16)
mg/kg ds
<5.0
<15
<5.0
<5.0
<5.0
Minerale olie (C16-C21)
mg/kg ds
<5.0
<15
<5.0
<5.0
9.4
Minerale olie (C21-C30)
mg/kg ds
16
<33
<11
29
18
Minerale olie (C30-C35)
mg/kg ds
8.7
18
7.1
18
8.3
Minerale olie (C35-C40)
mg/kg ds
<6.0
<18
<6.0
8.0
<6.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
mg/kg ds
36
<100
<35
63
39
Zie bijl.
Zie bijl.
Minerale olie
S
Zie bijl.
Chromatogram olie (GC) Polychloorbifenylen, PCB
S
PCB 28
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.010
0.0024
S
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.010
<0.0010 Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
7966158
1
MM01 06 (50-75) 14 (0-50)
2
MM02 01 (100-150) 01 (150-200) 02 (75-125) 02 (125-175) 04 (75-125) 04 (125-175) 05 (75-125) 05 (125
3
MM03 03 (0-50) 03 (50-70) 07 (0-50) 08 (0-50)
4
M04 11 (0-50)
5
M05 03 (70-100)
7966159 7966160 7966161 7966162
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
1)
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
04-02-2014
2014013240/1 06-02-2014 14-02-2014/10:12 A,B,C 2/2
Grond; Grond (AS3000) 1
2
3
4
5
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.010
<0.0010
PCB 118
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.010
<0.0010
PCB 138
mg/kg ds
0.0015
<0.0010
<0.0010
<0.010
<0.0010
S
PCB 153
mg/kg ds
0.0018
<0.0010
<0.0010
<0.010
<0.0010
S
PCB 180
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
<0.010
Analyse
Eenheid
S
PCB 101
S S
S
PCB (som 7) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.0068
0.0049 <0.050
2)
0.0049
2)
0.049
<0.0010 3)
0.0066
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
S
Naftaleen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
0.74
<0.050
S
Fenanthreen
mg/kg ds
0.86
0.082
0.20
24
2.5
S
Anthraceen
mg/kg ds
0.17
<0.050
0.059
6.6
0.51
S
Fluorantheen
mg/kg ds
1.4
0.19
0.52
42
7.5
S
Benzo(a)anthraceen
mg/kg ds
0.68
0.090
0.24
21
2.9
S
Chryseen
mg/kg ds
0.82
<0.050
0.31
22
3.2
S
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg ds
0.37
<0.050
0.13
8.7
1.5
S
Benzo(a)pyreen
mg/kg ds
0.68
0.080
0.25
17
3.3
S
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
0.45
<0.050
0.21
10
2.5
S
Indeno(123-cd)pyreen
mg/kg ds
0.45
<0.050
0.23
12
S
PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds
5.9
0.65
2.2
160
2.3 4)
Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
7966158
1
MM01 06 (50-75) 14 (0-50)
2
MM02 01 (100-150) 01 (150-200) 02 (75-125) 02 (125-175) 04 (75-125) 04 (125-175) 05 (75-125) 05 (125
3
MM03 03 (0-50) 03 (50-70) 07 (0-50) 08 (0-50)
4
M04 11 (0-50)
5
M05 03 (70-100)
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
7966160 7966162
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting S: AS 3000 erkende verrichting
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
7966159 7966161
A: AP04 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
26
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Akkoord
Pr.coörd.
SK TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2014013240/1 Pagina 1/1 Analytico-nr. Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
Monsteromschrijving
7966158
14
1
0
50
0531466063
MM01 06 (50-75) 14 (0-50)
7966158
06
2
50
75
0531496857
7966159
02
3
75
125
0531466333
7966159
04
3
75
125
0531496847
7966159
05
3
75
125
0531496855
7966159
06
3
75
125
0531496856
7966159
01
4
100
150
0531466345
7966159
02
4
125
175
0531466334
7966159
04
4
125
175
0531496849
7966159
05
4
125
175
0531496859
7966159
06
4
125
175
0531496854
7966159
01
5
150
200
0531466343
7966160
03
1
0
50
0531558888
7966160
07
1
0
50
0531558887
7966160
08
1
0
50
0531558898
7966160
03
2
50
70
0531558890
7966161
11
1
0
50
0531558885
M04 11 (0-50)
7966162
03
3
70
100
0531558893
M05 03 (70-100)
MM02 01 (100-150) 01 (150-200) 02 (
MM03 03 (0-50) 03 (50-70) 07 (0-50)
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2014013240/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
PCB 28 kan positief beïnvloed worden door PCB 31. Opmerking 2)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG Opmerking 3)
Rapportagegrens verhoogd t.g.v. verdunning van het monster vanwege matrixstoring. Opmerking 4)
Rapportagegrens verhoogd t.g.v. verdunning monster.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2014013240/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Referentiemethode
Cryogeen malen AS3000
W0106
Voorbehandeling
Cf. AS3000
Droge Stof
W0104
Gravimetrie
Cf. pb 3010-2 en Gw. NEN-ISO 11465
Droge stof
W0104
Gravimetrie
Cf. pb 3010-2 en Gw. NEN-ISO 11465
Organische stof (gloeirest)
W0109
Gravimetrie
Cf. pb 3010-3 en cf. NEN 5754
Lutum (fractie < 2 μm)
W0171
Sedimentatie
Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753
Barium (Ba)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kobalt (Co)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Minerale Olie (GC) (C10 - C40)
W0202
GC-FID
Cf. pb 3010-7 en cf. NEN 6978
Chromatogram MO (GC)
W0202
GC-FID
Eigen methode
PCB (7)
W0271
GC-MS
Cf. pb 3010-8 en gw. NEN 6980
PAK (10 VROM)
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
PAK som AS3000/AP04
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Chromatogram TPH/ Mineral Oil
Sample ID.: Certificate no.: Sample description.:
7966158 2014013240 MM01 06 (50-75) 14 (0-50) V
0
pA
1000
C40
C30-C35 C35-C40
C21-30
C16-C21
C12-C16
1000
C10-C12
2000
C10
pA
2000
0 0.0
0.2
0.4
0.6
0.8
1.0
1.2
1.4
1.6
1.8
2.0
2.2
2.4
2.6
Minutes
80
80
60
60
40
40
C30-C35 C35-C40
C21-30
C40
C16-C21
20
C10
20
C12-C16
C10-C12
pA
100
pA
100
0 0.0
0.2
0.4
0.6
0 0.8
1.0
1.2
1.4 Minutes
1.6
1.8
2.0
2.2
2.4
2.6
Chromatogram TPH/ Mineral Oil
7966161 2014013240 M04 11 (0-50) V
1000
0
pA
2000
C40
C21-30 C30-C35
C16-C21
C12-C16
C10-C12
1000
C10
pA
2000
C35-C40
Sample ID.: Certificate no.: Sample description.:
0 0.0
0.2
0.4
0.6
0.8
1.0
1.2
1.4
1.6
1.8
2.0
2.2
2.4
2.6
Minutes
80
80
60
60
C35-C40
C21-30 C30-C35
20
C40
C16-C21
40
C10
20
C12-C16
C10-C12
40
pA
100
pA
100
0 0.0
0.2
0.4
0.6
0 0.8
1.0
1.2
1.4 Minutes
1.6
1.8
2.0
2.2
2.4
2.6
Chromatogram TPH/ Mineral Oil
7966162 2014013240 M05 03 (70-100) V
0
pA
1000
C40
C30-C35 C35-C40
2000
C16-C21
C12-C16
C10-C12
1000
C10
pA
2000
C21-30
Sample ID.: Certificate no.: Sample description.:
0 0.0
0.2
0.4
0.6
0.8
1.0
1.2
1.4
1.6
1.8
2.0
2.2
2.4
2.6
Minutes
80
80
60
60
C16-C21
pA
100
C10
0 0.0
0.2
0.4
0.6
20
C21-30
C40
C10-C12
20
40
C12-C16
40
C30-C35 C35-C40
pA
100
0 0.8
1.0
1.2
1.4 Minutes
1.6
1.8
2.0
2.2
2.4
2.6
ATKB T.a.v. M. Fransen Nijverheidsweg 22 3251 LP STELLENDAM
Analysecertificaat Datum: 18-02-2014
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer � Monster(s) ontvangen
2014016106/1 � 20131178 � Gaagweg 24 te Schipluiden � 13-02-2014 �
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. � De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na
datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. � Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van � de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van � monsters verwijzen wij naar de prijslijst. �
Bewaren tot: � Datum:
Naam:
Handtekening: �
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit
analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies. �
Met vriendelijke groet, � Eurofins Analytico B.V. �
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25
Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 � E-mail
[email protected] KvK No. 09088623 � Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A �
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
11-02-2014
2014016106/1 13-02-2014 18-02-2014/12:23 A,B,C 1/2
Water; Water (AS3000) Eenheid
Analyse
1
2
Metalen
S
Barium (Ba)
µg/L
110
65
S
Cadmium (Cd)
µg/L
<0.20
<0.20
S
Kobalt (Co)
µg/L
<2.0
<2.0
S
Koper (Cu)
µg/L
<2.0
<2.0
S
Kwik (Hg)
µg/L
<0.050
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
µg/L
3.1
<2.0
S
Nikkel (Ni)
µg/L
<3.0
4.7
S
Lood (Pb)
µg/L
<2.0
<2.0
S
Zink (Zn)
µg/L
50
12 <0.20
Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen
S
Benzeen
µg/L
<0.20
S
Tolueen
µg/L
<0.20
0.29
S
Ethylbenzeen
µg/L
<0.20
<0.20
S
o-Xyleen
µg/L
<0.10
<0.10
S
m,p-Xyleen
µg/L
<0.20
S
<0.20 1)
Xylenen (som) factor 0,7
µg/L
0.21
0.21
BTEX (som)
µg/L
<0.90
<0.90
S
Naftaleen
µg/L
<0.020
<0.020
S
Styreen
µg/L
<0.20
<0.20
1)
Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen
S
Dichloormethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
Trichloormethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
Tetrachloormethaan
µg/L
<0.10
<0.10
S
Trichlooretheen
µg/L
<0.20
<0.20
S
Tetrachlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10
S
1,1-Dichloorethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
1,2-Dichloorethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
1,1,1-Trichloorethaan
µg/L
<0.10
<0.10
S
1,1,2-Trichloorethaan
µg/L
<0.10
<0.10
S
cis 1,2-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10 Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
1
01-1-1 01 (130-230)
2
02-1-1 02 (130-230)
7975194 7975195
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden 11-02-2014
2014016106/1 13-02-2014 18-02-2014/12:23 A,B,C 2/2
Water; Water (AS3000) Eenheid
Analyse
S
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
trans 1,2-Dichlooretheen
µg/L
1
2
<0.10
<0.10
CKW (som)
µg/L
<1.6
<1.6
S
Tribroommethaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
Vinylchloride
µg/L
<0.10
<0.10
S
1,1-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
<0.10 1)
S
1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7
µg/L
0.14
0.14
S
1,1-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
1,2-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
1,3-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
<0.20
S
Dichloorpropanen som factor 0.7
µg/L
0.42
0.42
Minerale olie (C10-C12)
µg/L
<4.0
<4.0
Minerale olie (C12-C16)
µg/L
<7.0
<7.0
Minerale olie (C16-C21)
µg/L
<8.0
<8.0
Minerale olie (C21-C30)
µg/L
<15
<15
Minerale olie (C30-C35)
µg/L
<8.0
<8.0
Minerale olie (C35-C40)
µg/L
<8.0
<8.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
µg/L
<50
<50
1)
Minerale olie
S
Analytico-nr.
Nr. Monsteromschrijving
1
01-1-1 01 (130-230)
2
02-1-1 02 (130-230)
7975194 7975195
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Akkoord Pr.coörd.
VA TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2014016106/1 Pagina 1/1 Analytico-nr. Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
7975194
01
1
130
230
0691443824
7975194
01
2
130
230
0800280965
7975195
02
1
130
230
0691443678
7975195
02
2
130
230
0800281116
Monsteromschrijving
01-1-1 01 (130-230)
02-1-1 02 (130-230)
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2014016106/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2014016106/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Referentiemethode
Xylenen som AS3000
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Aromaten (BTEXN)
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Barium (Ba)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cobalt (Co)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Styreen
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
VOCl (11)
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Tribroommethaan (Bromoform)
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Vinylchloride
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,1-Dichlooretheen
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
DiClEtheen som AS3000
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,1-Dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,2-Dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,3-Dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
DiChlprop. som AS300
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-2 en gw. NEN EN ISO 15680
Minerale Olie (GC) (C10 - C40)
W0215
LVI-GC-FID
Cf. pb 3110-5
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
BIJLAGE 6
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden 04-02-2014 2014013240 06-02-2014 13-02-2014
Analyse
Eenheid
Bodemtype correctie Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
Standaardb. Oordeel
RG
AW
T
I
8,9 23,5 Uitgevoerd % (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Chromatogram olie (GC) Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda Nr. 1
1
70,2 8,9 89,5 23,5
23,5
79 0,68 7,9 24 0,79 1,8 25 72 150
83,02 0,7104 8,287 25,09 0,8087 1,8 26,12 74,27 156,9
* * * * *
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 290 430
920 13 190 190 36 190 100 530 720
40,45
-
35
190
2600
5000
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0015 0,0018 <0,0010 0,0068
0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0016 0,002 0,0007 0,0076
-
0,007
0,02
0,51
1
<0,050 0,86 0,17 1,4 0,68 0,82 0,37 0,68 0,45 0,45 5,9
0,035 0,86 0,17 1,4 0,68 0,82 0,37 0,68 0,45 0,45 5,915
*
0,35
1,5
20,8
40
<3,0 <5,0 <5,0 16 8,7 <6,0 36 Zie bijl.
Monster MM01 06 (50-75) 14 (0-50)
8,9
Analytico-nr 7966158
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden 04-02-2014 2014013240 06-02-2014 13-02-2014
Analyse
Eenheid
Bodemtype correctie Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) Droge stof Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn) Minerale olie Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40)
Standaardb. Oordeel
RG
AW
T
I
40,2 12,5 Uitgevoerd
% (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m)
40,2 58,9 12,5 21,4
40,2
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
37 0,23 4,7 15 0,092 4,7 17 25 67
62 0,1356 7,691 11,58 0,0893 4,7 26,44 20,69 63,46
* -
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 290 430
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<9,0 <15 <15 <33 18 <18 <100
23,33
-
35
190
2600
5000
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0002 0,0002 0,0002 0,0002 0,0002 0,0002 0,0002 0,0016
-
0,007
0,02
0,51
1
<0,050 0,082 <0,050 0,19 0,09 <0,050 <0,050 0,08 <0,050 <0,050 0,65
0,0116 0,0273 0,0116 0,0633 0,03 0,0116 0,0116 0,0266 0,0116 0,0116 0,2173
-
0,35
1,5
20,8
40
Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda Nr. 2
2
12,5
Monster MM02 01 (100-200) 02 (75-175) 04 (75-175) 05 (75-175)
Analytico-nr 7966159
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden 04-02-2014 2014013240 06-02-2014 13-02-2014
Analyse
Eenheid
Bodemtype correctie Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn) Minerale olie Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40)
Standaardb. Oordeel
RG
AW
T
I
6,6 18 Uitgevoerd % (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
72,5 6,6 92,1 18
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
92 0,57 8,6 35 0,34 <1,5 28 130 150
118,8 0,6733 10,99 42,34 0,3769 1,05 35 148,1 184,4
* * * * *
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 290 430
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<3,0 <5,0 <5,0 <11 7,1 <6,0 <35
37,12
-
35
190
2600
5000
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,001 0,001 0,001 0,001 0,001 0,001 0,001 0,0074
-
0,007
0,02
0,51
1
<0,050 0,2 0,059 0,52 0,24 0,31 0,13 0,25 0,21 0,23 2,2
0,035 0,2 0,059 0,52 0,24 0,31 0,13 0,25 0,21 0,23 2,184
*
0,35
1,5
20,8
40
Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda Nr. 3
3
6,6 18
Monster MM03 03 (0-50) 03 (50-70) 07 (0-50) 08 (0-50)
Analytico-nr 7966160
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden 04-02-2014 2014013240 06-02-2014 13-02-2014
Analyse
Eenheid
Bodemtype correctie Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
Standaardb. Oordeel
RG
AW
T
I
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 290 430
920 13 190 190 36 190 100 530 720
7,7 2,3 Uitgevoerd % (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Chromatogram olie (GC) Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda Nr. 4
4
Monster M04 11 (0-50)
68,3 7,7 92,1 2,3
110 0,51 6,5 36 0,25 <1,5 22 220 240
7,7 2,3
410,8 0,6929 22,13 61,71 0,3418 1,05 62,6 311,7 490,9
* * * * * ** **
81,82
-
35
190
2600
5000
<0,010 <0,010 <0,010 <0,010 <0,010 <0,010 <0,010 0,049
0,009 0,009 0,009 0,009 0,009 0,009 0,009 0,0636
*
0,007
0,02
0,51
1
0,74 24 6,6 42 21 22 8,7 17 10 12 160
0,74 24 6,6 42 21 22 8,7 17 10 12 164
***
0,35
1,5
20,8
40
<3,0 <5,0 <5,0 29 18 8 63 Zie bijl.
Analytico-nr 7966161
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
20131178 Gaagweg 24 te Schipluiden 04-02-2014 2014013240 06-02-2014 13-02-2014
Analyse
Eenheid
Bodemtype correctie Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
Standaardb. Oordeel
RG
AW
T
I
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 290 430
920 13 190 190 36 190 100 530 720
9 4,1 Uitgevoerd % (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds Kobalt (Co) mg/kg ds Koper (Cu) mg/kg ds Kwik (Hg) mg/kg ds Molybdeen (Mo) mg/kg ds Nikkel (Ni) mg/kg ds Lood (Pb) mg/kg ds Zink (Zn) mg/kg ds Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds Chromatogram olie (GC) Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds PCB 52 mg/kg ds PCB 101 mg/kg ds PCB 118 mg/kg ds PCB 138 mg/kg ds PCB 153 mg/kg ds PCB 180 mg/kg ds PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds Legenda Nr. 5
5
Monster M05 03 (70-100)
76,8 9 90,8 4,1
4,1
380 0,7 13 57 0,98 2,6 35 1200 280
1166 0,8896 37,17 89,76 1,291 2,6 86,88 1616 517,2
* * * * * ** *** **
43,33
-
35
190
2600
5000
0,0024 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0066
0,0026 0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0007 0,0073
-
0,007
0,02
0,51
1
<0,050 2,5 0,51 7,5 2,9 3,2 1,5 3,3 2,5 2,3 26
0,035 2,5 0,51 7,5 2,9 3,2 1,5 3,3 2,5 2,3 26,25
**
0,35
1,5
20,8
40
<3,0 <5,0 9,4 18 8,3 <6,0 39 Zie bijl.
9
Analytico-nr 7966162
Verklaring van de gebruikte tekens: niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde
-
groter dan achtergrondwaarde
*
groter dan tussenwaarde
**
groter dan interventiewaarde
***
Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. � Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ � Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. � Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken � wij u vriendelijk dit door te geven aan
[email protected] �
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 grondwater Projectnummer 20131178 Projectnaam Gaagweg 24 te Schipluiden Datum monstername 11-02-2014 Certificaatnummer 2014016106 Startdatum 13-02-2014 Rapportagedatum 18-02-2014 Analyse Eenheid 1 GSSD Oordeel RG S T I Metalen Barium (Ba) µg/L 110 110 * 20 50 338 625 Cadmium (Cd) µg/L <0,20 0,14 0,2 0,4 3,2 6 Kobalt (Co) µg/L <2,0 1,4 2 20 60 100 Koper (Cu) µg/L <2,0 1,4 2 15 45 75 Kwik (Hg) µg/L <0,050 0,035 0,05 0,05 0,175 0,3 Molybdeen (Mo) µg/L 3,1 3,1 2 5 153 300 Nikkel (Ni) µg/L <3,0 2,1 3 15 45 75 Lood (Pb) µg/L <2,0 1,4 2 15 45 75 Zink (Zn) µg/L 50 50 10 65 433 800 Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen µg/L <0,20 0,14 0,2 0,2 15,1 30 Tolueen µg/L <0,20 0,14 0,2 7 504 1000 Ethylbenzeen µg/L <0,20 0,14 0,2 4 77 150 o-Xyleen µg/L <0,10 0,07 m,p-Xyleen µg/L <0,20 0,14 Xylenen (som) factor 0,7 µg/L 0,21 0,21 0,2 0,2 35,1 70 BTEX (som) µg/L <0,90 0,63 Naftaleen µg/L <0,020 0,014 0,02 0,01 35 70 Styreen µg/L <0,20 0,14 0,2 6 153 300 Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen Dichloormethaan µg/L <0,20 0,14 0,2 0,01 500 1000 Trichloormethaan µg/L <0,20 0,14 0,2 6 203 400 Tetrachloormethaan µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 5 10 Trichlooretheen µg/L <0,20 0,14 0,1 24 262 500 Tetrachlooretheen µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 20 40 1,1-Dichloorethaan µg/L <0,20 0,14 0,2 7 454 900 1,2-Dichloorethaan µg/L <0,20 0,14 0,2 7 204 400 1,1,1-Trichloorethaan µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 150 300 1,1,2-Trichloorethaan µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 65 130 cis 1,2-Dichlooretheen µg/L <0,10 0,07 trans 1,2-Dichlooretheen µg/L <0,10 0,07 CKW (som) µg/L <1,6 1,12 Tribroommethaan µg/L <0,20 0,14 630 Vinylchloride µg/L <0,10 0,07 0,2 0,01 2,5 5 1,1-Dichlooretheen µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 5 10 1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7 µg/L 0,14 0,14 0,1 0,01 10 20 1,1-Dichloorpropaan µg/L <0,20 0,14 1,2-Dichloorpropaan µg/L <0,20 0,14 1,3-Dichloorpropaan µg/L <0,20 0,14 Dichloorpropanen som factor 0.7 µg/L 0,42 0,42 0,6 0,8 40,4 80 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) µg/L <4,0 Minerale olie (C12-C16) µg/L <7,0 Minerale olie (C16-C21) µg/L <8,0 Minerale olie (C21-C30) µg/L <15 Minerale olie (C30-C35) µg/L <8,0 Minerale olie (C35-C40) µg/L <8,0 Minerale olie totaal (C10-C40) µg/L <50 35 50 50 325 600 Legenda Nr. Monster Analytico-nr Eindoordeel 1 01-1-1 01 (130-230) 7975194 Overschrijding Streefwaarde
Toetsing: BoToVa Wbb 2013 grondwater Projectnummer 20131178 Projectnaam Gaagweg 24 te Schipluiden Datum monstername 11-02-2014 Certificaatnummer 2014016106 Startdatum 13-02-2014 Rapportagedatum 18-02-2014 Analyse Eenheid 2 GSSD Oordeel RG S T I Metalen Barium (Ba) µg/L 65 65 * 20 50 338 625 Cadmium (Cd) µg/L <0,20 0,14 0,2 0,4 3,2 6 Kobalt (Co) µg/L <2,0 1,4 2 20 60 100 Koper (Cu) µg/L <2,0 1,4 2 15 45 75 Kwik (Hg) µg/L <0,050 0,035 0,05 0,05 0,175 0,3 Molybdeen (Mo) µg/L <2,0 1,4 2 5 153 300 Nikkel (Ni) µg/L 4,7 4,7 3 15 45 75 Lood (Pb) µg/L <2,0 1,4 2 15 45 75 Zink (Zn) µg/L 12 12 10 65 433 800 Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen µg/L <0,20 0,14 0,2 0,2 15,1 30 Tolueen µg/L 0,29 0,29 0,2 7 504 1000 Ethylbenzeen µg/L <0,20 0,14 0,2 4 77 150 o-Xyleen µg/L <0,10 0,07 m,p-Xyleen µg/L <0,20 0,14 Xylenen (som) factor 0,7 µg/L 0,21 0,21 0,2 0,2 35,1 70 BTEX (som) µg/L <0,90 0,63 Naftaleen µg/L <0,020 0,014 0,02 0,01 35 70 Styreen µg/L <0,20 0,14 0,2 6 153 300 Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen Dichloormethaan µg/L <0,20 0,14 0,2 0,01 500 1000 Trichloormethaan µg/L <0,20 0,14 0,2 6 203 400 Tetrachloormethaan µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 5 10 Trichlooretheen µg/L <0,20 0,14 0,1 24 262 500 Tetrachlooretheen µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 20 40 1,1-Dichloorethaan µg/L <0,20 0,14 0,2 7 454 900 1,2-Dichloorethaan µg/L <0,20 0,14 0,2 7 204 400 1,1,1-Trichloorethaan µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 150 300 1,1,2-Trichloorethaan µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 65 130 cis 1,2-Dichlooretheen µg/L <0,10 0,07 trans 1,2-Dichlooretheen µg/L <0,10 0,07 CKW (som) µg/L <1,6 1,12 Tribroommethaan µg/L <0,20 0,14 630 Vinylchloride µg/L <0,10 0,07 0,2 0,01 2,5 5 1,1-Dichlooretheen µg/L <0,10 0,07 0,1 0,01 5 10 1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7 µg/L 0,14 0,14 0,1 0,01 10 20 1,1-Dichloorpropaan µg/L <0,20 0,14 1,2-Dichloorpropaan µg/L <0,20 0,14 1,3-Dichloorpropaan µg/L <0,20 0,14 Dichloorpropanen som factor 0.7 µg/L 0,42 0,42 0,6 0,8 40,4 80 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) µg/L <4,0 Minerale olie (C12-C16) µg/L <7,0 Minerale olie (C16-C21) µg/L <8,0 Minerale olie (C21-C30) µg/L <15 Minerale olie (C30-C35) µg/L <8,0 Minerale olie (C35-C40) µg/L <8,0 Minerale olie totaal (C10-C40) µg/L <50 35 50 50 325 600 Legenda Nr. Monster Analytico-nr Eindoordeel 2 02-1-1 02 (130-230) 7975195 Overschrijding Streefwaarde
kleiner dan of gelijk aan streefwaarde
-
groter dan streefwaarde
*
groter dan tussenwaarde
**
groter dan interventiewaarde
***
Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. � Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ � Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. � Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken � wij u vriendelijk dit door te geven aan
[email protected] �
BIJLAGE 7
42
Bijlage 2 Schonegrondverklaring
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
43
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
44
Bijlage 3 Nota vooroverleg
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
Registratienummer Onderwerp
: :
2014-15675 / 14Z.002161 Nota vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan 1e herziening Buitengebied Gras: Gaagweg 24 in Schipluiden
Inleiding Het voorontwerp bestemmingsplan “1e herziening Buitengebied Gras: Gaagweg 24 in Schipluiden” is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening op 19 maart 2014 aan de overleginstanties toegezonden. De vooroverlegpartners zijn in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken een reactie te geven op het plan. Resultaten vooroverleg Het voorontwerp bestemmingsplan is per e-mail toegestuurd aan de onderstaande instanties: 1. Ministerie van Defensie; 2. Ministerie van Economische Zaken; 3. Rijkswaterstaat; 4. Hoogheemraadschap van Delfland; 5. Veiligheidsregio Haaglanden; 6. Stadsgewest Haaglanden; 7. Nederlandse Gasunie; 8. KPN; 9. Tennet; 10. Evides; 11. Pipeline Controle; 12. Westland Infra; 13. VAC Midden-Delfland; 14. LTO Noord, afdeling Delflands Groen. Het plan is niet verzonden aan de provincie Zuid-Holland, omdat het plan niet strijdig is met provinciale belangen. Wij hebben een reactie ontvangen van de instanties genoemd onder 6 en 7. Stadsgewest Haaglanden Het plan is conform de uitgangspunten het regionaal structuurplan Haaglanden voor het groen in Midden-Delfland. De zonnecellen worden landschappelijk goed ingepast. Beantwoording Wij nemen deze reactie voor kennisgeving aan. Nederlandse Gasunie De Gasunie heeft het plan getoetst aan het externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de aardgastransportleidingen. Het plan ligt buiten de 1% letaliteitsgrens van de meest nabij gelegen leiding. De leiding heeft geen invloed op de planontwikkeling. Beantwoording Wij nemen deze reactie voor kennisgeving aan. Conclusie De resultaten van het wettelijk vooroverleg leiden niet tot aanpassingen van het plan.
*2014-15675*
Regels
47
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
48
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Herziening Buitengebied Gras: Gaagweg 24 in Schipluiden met identificatienummer NL.IMRO.1842.bp14BG01-on01 van de gemeente Midden-Delfland.
1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-gebonden beroep een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.8 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
49
1.9 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.10 bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bed & breakfast een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt aan gasten.
1.12 bedrijf een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.13 bedrijfsvloeroppervlakte de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.14 bestaande gebouwen, bouwvlakken, situaties of functies gebouwen, bouwvlakken, situaties of functies die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.15 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.16 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 Bevi-inrichting bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.19 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
50
1.20 bouwen plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.21 bouwgrens de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwvlak Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 bijgebouw een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.26 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
1.27 erf al dan niet bebouwd perceel dat voorzien is van een bouwvlak en direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van het gebouw.
1.28 extensieve dagrecreatie niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, kanovaren, zwemmen en natuurobservatie.
1.29 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.30 hoofdgebouw gebouw of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is .
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
51
1.31 horecabedrijf een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.32 kampeermiddelen een niet als bouwwerk aan te merken tent, tentwagen, kampeerauto, (sta)caravan of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. 1.33 kantoor voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.34 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.35 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.36 kleinschalige horecagelegenheid theetuin, koffieschenkerij of -proeverij van streekeigen producten dan wel producten (inclusief het schenken van licht alcoholische dranken), géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.
1.37 landschapsontwikkelingsplan het Landschapsontwikkelingsperspectief Midden-Delfland® 2025 zoals door de raad van de gemeente Midden-Delfland is vastgesteld op 8 december 2009.
1.38 landschapswaarde de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.39 mantelzorg het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.40
niet-permanente verblijfsrecreatie
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
52
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
1.41 normaal beheer en onderhoud het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.
1.42 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie wordt hieronder niet begrepen.
1.43 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
1.44 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.45 permanente standplaats kampeermiddel een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.
1.46 restaurant een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.47 Staat van Horeca-activiteiten de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.48 Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.49 standplaats voor kampeermiddel een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van tenten. 1.50 stacaravan een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.51
trekkershut
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
53
een verblijf, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel of een stacaravan, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf met een oppervlakte van ten hoogste 30 m², onderverdeeld in één hoofdruimte van ten hoogste 25 m² en eventueel één sanitaire ruimte van ten hoogste 5 m². 1.52 trekkersveld camping met uitsluitend standplaatsen voor tenten. 1.53 voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.54 voorgevelrooilijn de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.55 zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
1.56 zonnepanelen frames met een aantal fotovoltaïsche cellen, bedoelt om elektriciteit mee op te wekken.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
54
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.4 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 vloeroppervlakte de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
55
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
56
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een trekkersveld met 15 standplaatsen voor kampeermiddelen en trekkershutten; b. sanitaire voorzieningen ten behoeve van het trekkersveld; c. een dierenweide; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
3.2 Bouwregels 3.2.1 Gebouwen Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m; b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m²; 3.2.2 Trekkershutten Ten aanzien van het bouwen van trekkershutten gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van een trekkershut bedraagt niet meer dan 30 m²; b. de bouwhoogte van een trekkershut bedraagt niet meer dan 3,5 m; c. de onderlinge afstand tussen trekkershutten bedraagt niet minder dan 5 m; d. een veranda is ten hoogste 1,5 m diep en is gesitueerd aan de voorzijde van de trekkershut. 3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 3.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. standplaatsen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van kampeermiddelen in de vorm van tenten; b. kamperen is uitsluitend toegestaan in de periode 15 maart tot en met 31 oktober.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
57
Artikel 4
Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de evenwijdige of nagenoeg evenwijdig aan de weg geplaatste gevel bedraagt ten hoogste 1 m; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
58
Artikel 5
Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen; met daaraan ondergeschikt: b. bedrijfsmatige activiteiten gericht op de ontwikkeling van kleinschalige duurzame energiesystemen; c. de in tabel 5.1 genoemde nevenfuncties met de daarbij behorende maximaal te bebouwen en te gebruiken oppervlaktes; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen. Tabel 5.1 Toegestane nevenfuncties nevenfunctie max. m² aan bebouwing max. m² aan gronden verkoop van streekeigen producten 100 veearts; hoefsmederij 200 100 ambachtelijke be en ve rwerking van agrarische 200 producten kinderboerderij 200 200 paardenstalling/paardrijactiviteiten tot 5 paarden 200 800 kano-, roeiboot- of fietsenverhuur 200 bed & breakfast 125 kleinschalige horecagelegenheid 100 500 museum/tentoonstellingsruimte 200 -
5.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd; b. per bouwvlak is 1 woning toegestaan, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangeduid; c. lichtmasten bij paardenbakken zijn niet toegestaan; d. overigens geldt het volgende:
max. inhoud woningen (inclusief aan- en bestaand + uitbouwen en aangebouwde eenmalig 10% bijgebouwen en overkappingen) van de inhoud*
max. oppervlakte
max. goothoogte 6m
vrijstaande bijgebouwen 50 m² 3m erf- en terrein- afscheidingen: - voor de voorgevel - buiten het bouwvlak - elders overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde * tenzij met een maatvoeringsaanduiding 'maximum volume' anders is aangegeven.
Rho adviseurs voor leefruimte
max. bouwhoogte 10 m
6m 1m 1m 2m 3m
400016.1841300
59
5.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. de vloeroppervlakte ten behoeve van de onder 5.1 sub 'b' bedoelde bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 100m²; b. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan; c. bed&breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning of een bijgebouw en dient gerund te worden door de bewoner of beheerder van het betreffende huis.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
60
Artikel 6
Waarde - Archeologie - 3
6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
6.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend worden vastgesteld of er archeologische waarden worden verstoord. De aanvrager dient een advies aan te vragen bij de gemeente; deze geeft aan of aanvullend archeologisch onderzoek nodig is om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, archeologische waarden worden verstoord; b. indien uit het in lid 6.2 onder a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de
Monumentenwet 1988;
3. de verplichting de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties; c. de verplichting als bedoeld in lid 6.2 onder a geldt niet voor projecten met een oppervlakte die kleiner is dan 50 m² en een diepte kleiner is dan 40 cm beneden maaiveld.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. grondwerken, waartoe wordt gerekend het saneren, ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het verlagen en verhogen van het waterpeil; c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd; d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; e. het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen. 6.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, en/of reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan, en/of
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
61
b. c. d.
mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, en/of archeologisch onderzoek betreffen of daarop zijn gericht, en/of betrekking hebben op een project met een oppervlakte die kleiner is dan 50 m² en een diepte die kleiner is dan 40 cm beneden maaiveld.
6.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Een vergunning als bedoeld in lid 6.3.1 wordt slechts verleend, indien: a. door de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden en b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van het bevoegd gezag inzake archeologie. 6.3.4 Archeologisch onderzoek Alvorens een vergunning als bedoeld in lid 6.3.1 wordt verleend, moet door de aanvrager bij de gemeente advies worden ingewonnen of aanvullend archeologisch onderzoek noodzakelijk is op grond waarvan door het bevoegd gezag kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. 6.3.5 Voorschriften aan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk Indien uit het onderzoek als bedoeld in lid 6.3.4 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1 kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988; c. de verplichting de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer te verwachten zijn.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
62
Artikel 7
Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering.
7.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
7.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of belang van de waterkering door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
63
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
64
Hoofdstuk 3
Artikel 8
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
65
Artikel 9
Algemene bouwregels
9.1 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
9.2 Bestaande maten a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
9.3 Afstand tot waterlopen De afstand van gebouwen tot waterlopen bedraagt ten minste: a. 4 m tot hoofdwatergangen; b. 1,5 m tot waterlopen.
9.4 Landhoofden Landhoofden behorende bij bruggen zijn toegestaan op bestemmingen grenzend aan de bestemming Water. 9.5 Ondergronds bouwen Ondergrondse bebouwing is uitsluitend ter plaatse van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat geen inbreuk mag worden gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak van het perceel en eventuele dubbelbestemmingen het realiseren van de bebouwing niet in de weg staat.
9.6 Herbouw (bedrijfs)woningen Algehele herbouw van (bedrijfs)woningen mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
66
Artikel 10 a. b. c.
Algemene gebruiksregels
Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan. Het gebruik van trekkershutten voor permanente bewoning is niet toegestaan. Landhoofden behorende bij bruggen zijn toegestaan op bestemmingen grenzend aan de bestemming Water.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
67
Artikel 11
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. de ruimte tussen bouwwerken; b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
68
Artikel 12
Algemene aanduidingsregels
12.1 Molenbiotoop 12.1.1 Molenbiotoop en molen in het buitengebied In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 1' de volgende regels: a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht en mag geen beplanting aanwezig zijn hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek; b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht en mag geen beplanting aanwezig zijn hoger dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk en de beplanting tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek; c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a en b, indien: 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en beplanting en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en de beplanting; 2. toepassing van de in dit lid onder a en b bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden; d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a, b en c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
69
Artikel 13
Algemene afwijkingsregels
13.1 Maten en bouwgrenzen Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.2 Mantelzorg Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10, en worden toegestaan dat een bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende: a. er mag geen voorliggende voorziening zijn; b. er dient een sprake te zijn van een geldige CIZ-indicatie (of een gelijkwaardige indicatie) welke door een doktersverklaring ondersteund dient te worden; c. de CIZ-indicatie (of een gelijkwaardige indicatie) mag niet ouder zijn dan 2 jaar na de aanvraag van de mantelzorgwoning; d. er dient sprake te zijn van een langdurige zorgvraag; e. er mag geen onevenredig aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
13.3 Afstand tot waterlopen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.3 teneinde de afstand tot waterlopen te verkleinen indien de initiatiefnemer een positief advies van het Hoogheemraadschap van Delfland heeft ontvangen.
13.4 Herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande fundamenten Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.6 ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende: a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak; b. de nieuwe situering dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen milieutechnische beperkingen voor omliggende, bestaande (agrarische) bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden); c. ter plaatse van de nieuwe woning dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat; d. de herbouw is stedenbouwkundig aanvaardbaar; e. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast; f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
70
Artikel 14
Algemene wijzigingsregels
14.1 Herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande fundamenten Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande fundamenten mogelijk te maken met inachtneming van het volgende: g. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak; h. de herbouw mag niet leiden tot aantasting van de bestaande doorzichten; i. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving; j. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar; k. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast; l. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.
14.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
14.3 Waarde archeologie 14.3.1 Wijzigingsbevoegdheid voor verwijdering van de bestemming Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde Archeologie 3 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
71
Artikel 15
Overige regels
15.1 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
72
Hoofdstuk 4
Artikel 16
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
73
Artikel 17
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Herziening Buitengebied Gras: Gaagweg 24 in Schipluiden'.
Rho adviseurs voor leefruimte
400016.1841300
Verbeelding