2010 nieuwsbrief nr.2 www.bdo.be
Nieuwsbrief Nieuwe aangifteverplichting voor betalingen aan belastingparadijzen PAGINA 2
Nieuwe procedure voor teruggaafverzoek buitenlandse btw: sneller en efficiënter PAGINA 4
Corporate Finance: een nieuwe dienstverlening voor een groeiende marktbehoefte
M
et ingang van april 2010 heeft BDO haar dienstverlening in België uitgebreid met een volledig aanbod op het gebied van “Corporate Finance”. Binnen de nieuwe entiteit BDO Corporate Finance werden een aantal bestaande transactiegerelateerde activiteiten gecentraliseerd, met name due diligence, financiële analyse en structurering. Daarnaast vervolledigden we ons aanbod met Mergers & Acquisition diensten. Door de combinatie van bestaande en nieuwe diensten en steunend op de expertise van onze waarderings- en due diligence experten is BDO nu meer dan ooit uw geschikte partner in transactieprocessen, zowel op het vlak van aankoop als verkoop. Voortaan kan BDO Corporate Finance gespecialiseerd advies verlenen inzake: • Waarderingen; • Transaction Services (acquisitie en vendor due diligence); • Mergers & Acquisitions (M&A); • Business Planning & Controlling. Gelet op de groeiende vraag naar een volledige transactiedienstverlening, hebben we onze activiteiten uitgebreid met een Mergers & Acquisitions dienstverlening en stelden we een gespecialiseerd team samen. Aldus kan BDO u gespecialiseerde diensten aanbieden in zowel aankoop als verkooptransacties, gaande van het zoeken van geschikte targets tot volledige afronding van de transactie. De activiteiten van het M&A team zijn niet beperkt tot de loutere begeleiding binnen een traditioneel aan- of verkoopmandaat. Onderstaande diensten behoren eveneens tot ons aanbod en expertise: • Begeleiding van Management buy-out of buy-in;
• Begeleiding bij de zoektocht naar externe kapitaal en financiering; • Begeleiding bij de herfinanciering en recovery services.
Wereldwijde service dankzij het internationaal BDO-netwerk BDO Corporate Finance garandeert u een wereldwijde dienstverlening dankzij de nauwe samenwerking met ons sterk internationaal netwerk. De zoektocht naar geschikte targets in het kader van uw internationaal acquisitiebeleid, de analyse van internationale markten in het kader van de verkoop van uw onderneming of financieringsbehoefte behoren tot de mogelijkheden. Kortom BDO heeft een internationaal antwoord op uw vraag.
integratie Business Planning & Controlling team Voorbereiding en planning zijn sleutelfactoren voor een succesvolle transactie. Deze aspecten worden binnen het Corporate Finance departement gegarandeerd door de integratie met het Business Planning & Controlling team. Afgelopen jaren is dit team uitgegroeid tot experten inzake businessplanning en financiële analyses. Expertise die een toegevoegde waarde levert zowel voor als na de transactie: de voorbereiding van uw dossier volgens de meest optimale omstandigheden en de integratie en begeleiding van uw investering na afronding van de deal.
Versterking van de anti-witwaswetgeving PAGINA 9
INHOUD
Corporate Finance : een nieuwe dienstverlening voor een groeiende marktbehoefte pagina 1 Edito
pagina 2
Nieuwe aangifteverplichting voor betalingen aan belastingparadijzen
pagina 2
Nieuwe procedure voor teruggaafverzoek buitenlandse btw: sneller en efficiënter
pagina 4
FAQ: Wat houdt de problematiek inzake transfer pricing in?
pagina 5
Forfaitaire Belasting van voordelen in natura: pestbelasting of vereenvoudiging?
pagina 7
Versterking van de antiwitwaswetgeving
pagina 9
BDO-ondernemersdag werd gesmaakt
pagina 11
Short News | Agenda
pagina 12
2
EDITO
Edito Van verticaal naar horizontaal toezicht De opdracht van de cijferberoepen (waaronder de accountant, belastingconsulent en revisor) is delicaat en moeilijk. De moeilijkheid heeft uiteraard veel te maken met de steeds complexer wordende regelgeving waardoor bedrijven zich genoodzaakt zien een beroep te doen op specialisten. De opdracht is ook delicaat. Enerzijds omdat de specialist (al dan niet) inzicht krijgt in confidentiële en/of gevoelige bedrijfsinformatie die vanuit deontologisch oogpunt (beroepsgeheim) vertrouwelijk moet blijven. Anderzijds heeft hij ook een meldingsplicht ingeval van bvb fraude of witwaspraktijken. Het is duidelijk dat de taak van de specialist vlotter en correcter vervuld kan worden in een meer transparante bedrijfsomgeving. Een onderneming met een degelijk interne controle en risicobeheersings- en rapporteringssysteem (de onderneming is m.a.w. “in control”) zal er ook beter in slagen helder te communiceren met al haar stakeholders. Een van die stakeholders is de fiscus die in België eerder een zgn “verticaal toezicht” uitvoert (controle achteraf). In Nederland evolueert de fiscus evenwel naar zgn. “horizontaal toezicht”. Het “in control” zijn van fiscale processen is daar de maatstaf aan het worden, gebaseerd op begrip en vertrouwen tussen de belastingplichtige, de fiscus en de belastingconsulent. Mogelijke discussiepunten worden vooraf op tafel gelegd, er wordt open kaart gespeeld en gezamenlijk naar een oplossing gezocht. Als de belastingplichtige aantoont dat zijn onderneming controle heeft over de interne fiscale processen, zal in ruil de Nederlandse fiscus de controleaanpak wijzigen, van reactief (belastingcontroles over oudere jaren) naar proactief (omgaan in de actualiteit met relevante fiscale zaken) maar uiteraard steeds binnen de geldende wetgeving. De eerste ervaringen in Nederland (bij grote ondernemingen) zijn alvast positief vermits een ruime meerderheid van de ondervraagde bedrijven voorstander is van het horizontaal toezicht. In België werd al een eerste stap gezet naar een meer proactieve benadering en een behandeling “als gelijke” in het kader van de rulingprocedure. Onze ervaringen in dit verband zijn zeker positief. We zijn dan ook voorstander om deze benadering, voor zover hiertoe een duidelijk kader wordt gecreëerd, ruimer toe te passen en ook in België geleidelijk van verticaal naar horizontaal toezicht te evolueren.
WERNER LAPAGE
[email protected] Voorzitter van de redactieraad
Corporate Finance
Gezien het huidig financieel klimaat zijn goed doordachte en onderbouwde businessplannen meer dan ooit een basisvoorwaarde voor het aantrekken van kapitaal of de indiening van een financieringsdossier. De afgelopen jaren hebben ondernemers het belang ingezien van de opstelling van een businessplan na realisatie van een transactie. Aspecten op het vlak van integratie en synergie worden in het plan vertaald zodat een kater achteraf vermeden wordt. Net zoals een goede planning en een gedegen due diligence onderzoek zijn een businessplan en financiële analyse cruciale elementen voor het welslagen van een investering.
2010 nieuwsbrief nr.2 Tot slot kunnen we besluiten dat door de centralisatie van bestaande transactiediensten en onze nieuwe M&A dienstverlening, BDO ook uw multidisciplinaire partner is inzake transactiebegeleiding conform de pragmatische en op maat gesneden aanpak waarmee u vertrouwd bent.
Johan Vandenbroeck
[email protected] BDO Corporate Finance
TAX
Nieuwe Aangifteverplichting voor betalingen aan belastingparadijzen
V
anaf 1 januari 2010 heeft de Belgische fiscus een nieuw wapen in de strijd gegooid tegen de fiscale fraude en het (onrechtmatige) gebruik van belastingparadijzen door Belgische belastingplichtigen. Belastingplichtige vennootschappen die voor meer dan 100.000 EUR betalingen doen aan belastingparadijzen moeten dit melden in de aangifte vennootschapsbelasting, zoniet zal de kost verworpen worden. Deze nieuwe bepaling, ingevoerd door de Programmawet van 23 december 2009, werd opgenomen in het nieuwe wetsartikel 307, § 1 WIB.
Toepassingsgebied De verplichting tot aangifte van rechtstreekse en onrechtstreekse betalingen aan personen gevestigd in belastingparadijzen geldt voor belastingplichtigen onderworpen aan de Belgische vennootschapsbelasting of aan de Belgische belasting niet-inwoners/vennootschappen. De aangifteverplichting geldt indien het totaal bedrag van zulke betalingen die tijdens het belastbaar tijdperk werden verricht een minimum bedrag van 100.000 EUR hebben bereikt.
Zware sancties bij niet-aangifte Bij niet-aangifte zal de fiscale aftrek van dergelijke betalingen als beroepskost automatisch en definitief verloren zijn (onweerlegbaar vermoeden). Zoals voorheen moet de belastingplichtige, in het kader van een fiscale controle, nog steeds het bewijs kunnen leveren dat de transacties overeenstemmen met “werkelijke en oprechte” verrichtingen met personen. “Artificiële constructies” zijn dus niet toegelaten. Artificiële constructies worden omschreven
als constructies die geen verband houden met economische realiteit, en die in werkelijkheid zijn gericht op belastingontduiking in België (Memorie van Toelichting bij de wet van 23 december 2009). Indien zou blijken bij een fiscale controle dat de aangifteverplichting niet werd nagekomen, kunnen er eveneens belastingverhogingen en administratieve boetes worden opgelegd aangezien er sprake is van een onvolledige aangifte. Tot slot merken we nog op dat in casu tevens een aanslag geheime commissielonen (ad 309%) kan worden opgelegd (bovenop de hierboven beschreven fiscale sancties).
Welke landen worden geviseerd als belastingparadijzen? Enerzijds worden de landen bedoeld die volgens de OESO niet of onvoldoende meewerken op het vlak van internationale gegevensuitwisseling. Anderzijds worden als belastingparadijzen in het kader van deze wetsbepaling aangemerkt, de landen zonder belasting of met een nominaal tarief aan vennootschapsbelasting lager dan 10%. Een (definitieve) lijst van landen, die volgens de Belgische fiscus hiertoe kwalificeren, werd bekendgemaakt in het Belgisch staatsblad van 12 mei 2010 (KB 6 mei 2010) en geldt met ingang van 1 januari 2010. De lijst bevat 30 landen (zie kaderstuk) en de Belgische regering heeft de bedoeling om deze lijst om de twee jaar te herzien. In een aantal van deze belastingparadijzen (vb. Guernsey, Jersey, Eiland Man, Malediven, Ver-
TAX
2010 nieuwsbrief nr.2 enigde Arabische Emiraten en Monaco) zijn bepaalde vennootschappen die actief zijn in een welbepaalde sector toch onderworpen aan een belasting van minstens 10%. Dit neemt niet weg dat voor alle (on)rechtstreekse betalingen aan personen die gevestigd zijn in dergelijke staten de aangifteverplichting geldt.
Welke betalingen worden geviseerd? Het is nog steeds niet duidelijk of de aangifteverplichting enkel van toepassing is op betalingen die betrekking hebben op kosten/uitgaven, dan wel eender welke soort van betaling. Naast rechtstreekse worden ook onrechtstreekse betalingen geviseerd om te vermijden dat constructies met tussenvennootschappen worden aangewend. Vermoedelijk dient een onrechtstreekse betaling enkel in de strikte zin te worden bekeken, zodat enkel rechtspersonen geviseerd zijn die betalingen ontvangen voor rekening van een vennootschap/bijkantoor gelegen in een belastingparadijs.
Kwalificatie van de genieters van de betalingen Ook omtrent de kwalificatie van de genieters, zijnde natuurlijke personen, rechtspersonen of beide, heerst momenteel nog onduidelijkheid. Uit de letterlijke wettelijke bepaling “… betalingen gedaan aan personen gevestigd in een Staat …”, wordt door sommige auteurs in de rechtsleer afgeleid dat de aangifteverplichting enkel zou gelden voor betalingen aan rechts-
personen, aangezien enkel rechtspersonen zich ergens kunnen vestigen. Naar onze mening zullen anderzijds zowel betalingen aan personen gevestigd in een belastingparadijs als betalingen aan een bijkantoor dat gevestigd is in een belastingparadijs (met hoofdhuis in een niet-belastingparadijs) vallen onder de nieuwe regeling (gelet op de bedoeling van deze nieuwe aangifteverplichting). Betalingen aan een bijkantoor gelegen in een niet-belastingparadijs, terwijl het hoofdhuis van dat bijkantoor wel gelegen is een belastingparadijs zouden niet onder de nieuwe regelgeving vallen. Teneinde echter een correcte toepassing in de praktijk te verzekeren is verdere verduidelijking vanwege de fiscus noodzakelijk en tevens van belang voor de belastingplichtige gelet op de eerder aangehaalde sancties die bij het niet nakomen van de aangifteverplichting kunnen worden opgelegd. Het feit dat omtrent deze nieuwe regelgeving nog vele onduidelijkheden bestaan, werd de minister van Financiën ter kennis gebracht. Hij heeft dan ook in zijn antwoord op een parlementaire vraag van 25 januari 2010 aangekondigd dat voor eind september 2010 verdere toelichting zal worden verstrekt in een circulaire.
pen) belastbaar in de vennootschapbelasting of de belasting niet-inwoners vennootschappen, brengen best proactief hun betalingen verricht aan de geviseerde belastingparadijzen in kaart voor belastbare tijdperken die ingaan vanaf 1 januari 2010 en geven deze de nodige economische en zakelijke onderbouw indien dit nog niet het geval zou zijn. Dit zal toelaten strenge fiscale sancties (bij niet-rapportering van dergelijke transacties) te vermijden. De onzekerheid omtrent de eigenlijke omvang van de te rapporteren betalingen – meer bepaald met betrekking tot de aard van de betalingen en de kwalificatie van de genieters– zal in principe moeten worden weggenomen door de circulaire die wordt verwacht in het najaar van 2010.
Erik Van Asbroeck
[email protected] Werner Lapage
[email protected] BDO Belastingconsulenten
Toepassing in de praktijk Belgische vennootschappen en Belgische inrichtingen (van buitenlandse vennootschap-
Welke 30 landen worden aanzien als belastingparadijzen? Binnen Europa zijn er negen belastingparadijzen: Andorra, de kanaaleilanden (Guernsey, Jersey, Jethou en Sark) het eiland Man, Moldavië, Monaco, Montenegro. Het Arabisch schiereiland is vertegenwoordigd door Bahrein en de zeven emiraten van de Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Ajman, Dubai, Fujairah, Ras al Khaimah, Sharjah, Umm al Qaiwain). Daarna volgt het Caraïbisch gebied met Anguilla, de Bahama’s, Bermuda, de Britse Maagdeneilanden, de Kaaimaneilanden, Saint-Barthélemy en de Turks en Caicos eilanden. De lijst sluit af met de Malediven en een reeks eilandstaten uit de Stille Oceaan: de Federatie van Micronesië, Nauru, Palau, Vanuatu en Wallis-en-Futuna.
3
4
ACCOUNTANCY | TAX
2010 nieuwsbrief nr.2
Nieuwe procedure voor teruggaafverzoek buitenlandse btw: sneller en efficiënter
M
et ingang van 1 januari 2010 werden de regels waaronder belastingplichtigen teruggaaf kunnen vragen van buitenlandse btw aanzienlijk gewijzigd. De nieuwe bepalingen kenmerken zich vooral door een vereenvoudiging en modernisering van de te volgen procedure. Daarnaast krijgt de belastingplichtige meer waarborgen.
Enkel EU-belastingplichtigen... Samen met de invoering van het btw-pakket op 1 januari 2010, werd voorzien in een verandering van de teruggaafprocedure van buitenlandse btw. Een nieuwe administratieve circulaire licht de wijzigingen uitvoerig toe (Circulaire nr. 20/2009, d.d. 22/12/2009). Belangrijk is dat de aanpassingen enkel slaan op belastingplichtigen die gevestigd zijn binnen de EU. Het gaat bijgevolg om de belastingplichtigen die voorheen werden beoogd in de achtste btwrichtlijn. Voor belastingplichtigen die buiten de EU zijn gevestigd, verandert er niets en blijft de dertiende btw-richtlijn onverkort van toepassing. Aan de voorwaarden tot het bekomen van een teruggaaf wordt niet geraakt. Belastingplichtigen kunnen de btw die zij oplopen in een lidstaat waar zij noch geregistreerd zijn voor btw-doeleinden, noch gevestigd zijn, terugvragen mits zij geen belastbare handelingen stellen die gelokaliseerd zijn in de betreffende lidstaat (op dit algemeen principe bestaan enkele uitzonderingen). Ook de regels betreffende de omvang van het recht op aftrek blijven ongewijzigd.
...zijn gehouden tot elektronisch teruggaafverzoek... Voortaan moeten alle aanvragen voor de teruggave van buitenlandse btw langs elektronische weg worden ingediend. Elke lidstaat zal hiertoe een portaalsite ter beschikking stellen. In België gebeurt de elektronische indiening via de “Intervat” toepassing van de FOD Financiën (http://minfin.fgov.be doorklikken op “E-services”). Concreet betekent dit dat Belgische belastingplichtigen (of BDO als gevolmachtigde) hun papieren aanvragen niet langer naar het buitenland moeten sturen. Dat gebeurt elektronisch in België voor de verschillende lidstaten. De Belgische btwadministratie controleert of het wel degelijk gaat om een belastingplichtige die recht heeft op aftrek en maakt het dossier vervolgens over aan de buitenlandse administratie, meer bepaald die van de lidstaat die de teruggave toekent.
...wat een aanzienlijke vereenvoudiging is.
...anderzijds meer waarborgen.
De gegevens die in het teruggaafverzoek moeten worden opgenomen zijn grotendeels ongewijzigd. Nieuw is wel het op te geven elektronisch adres. De persoon op dit adres moet in staat zijn om zowel de eventuele aanvullende gegevens en informatie te verschaffen die de administratie zou kunnen vragen, als gemachtigd zijn om de ontvangstmeldingen van de aanvraag en de beslissingen betreffende de teruggaaf te ontvangen.
De beslissing tot het aanvaarden of het verwerpen van het verzoek om teruggaaf moet worden kenbaar gemaakt binnen de vier maanden vanaf de datum van ontvangst van het verzoek.
De aard van de afgenomen goederen en diensten dient te worden aangegeven via codes (bv. 1 voor brandstof, 2 voor verhuur van vervoermiddelen, 6 voor logies enz.). Het gebruik van deze moderne communicatiemiddelen betekent een belangrijke administratieve vereenvoudiging. Zo dient het certificaat van belastingplicht niet langer te worden opgevraagd en meegestuurd (controle gebeurt door btw-administratie in lidstaat van vestiging). Ook zullen de originele aankoopfacturen in principe niet steeds meer moeten overgemaakt worden. Enkel als de maatstaf van heffing tenminste EUR 1.000 bedraagt (bij brandstof is het drempelbedrag EUR 250), dient bij het teruggaafverzoek nog een afschrift in elektronische vorm (bv. PDF) te worden gevoegd van de factuur of het invoerdocument (art.7, KB 56 WBTW).
Enerzijds veel kortere termijn van indiening... Waar de procedure vroeger een tijdrovende bezigheid behelsde, en er tussen de verschillende lidstaten vaak discrepanties bestonden wat betreft de termijn gedurende welke een teruggaafverzoek kon worden ingediend, worden deze termijnen onder de nieuwe regeling geharmoniseerd. Voortaan moet het teruggaafverzoek uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar volgend op het teruggaaftijdvak worden ingediend (art. 12, KB 56 WBTW). Dit is tevens een vervaltermijn, wat maakt dat bij alle latere verzoeken het recht op teruggaaf verloren gaat. Voor de teruggaven in België is dit een belangrijke verkorting van de termijn. Immers voorheen gold een termijn van drie jaar, die overigens tot op heden nog steeds blijft gelden voor belastingplichtigen die buiten de EU zijn gevestigd (teruggaaf via dertiende btw-richtlijn, zie suppra). Bij wijze van administratieve tegemoetkoming kunnen teruggaafverzoeken m.b.t. de jaren 2007 en 2008 (binnen de drie jaar), nog via de oude procedure (m.a.w. op papier) worden ingediend en dit tot 30 september aanstaande.
Deze termijn van vier maanden is echter slechts van toepassing voor zover de administratie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht om haar beslissing over de inwilliging of de verwerping (zelfs gedeeltelijk) van het teruggaafverzoek dat door de aanvrager werd ingediend te rechtvaardigen. Beschikt de administratie over onvoldoende gegevens, dan moeten deze binnen voormelde termijn van vier maanden worden opgevraagd. De belastingplichtige of diens gevolmachtigde moet dan binnen de maand een antwoord bieden. Is het geleverde antwoord bevredigend, dan dient een beslissing over de teruggaaf te worden genomen binnen een termijn van twee maanden vanaf hetzij de dag van ontvangst van de gevraagde gegevens, hetzij na het verstrijken van de termijn van een maand waarbinnen de begunstigde van de aanvraag moest antwoorden op het verzoek om aanvullende gegevens. Is het geleverde antwoord echter onvoldoende dan kunnen terug bijkomende inlichtingen worden opgevraagd, wat de beslissing tot teruggaaf opnieuw zal uitstellen. De effectieve betaling van de teruggaaf moet binnen de tien dagen na het verstrijken van de deadline van vier maanden gebeuren, uitgezonderd als er binnen de periode van vier maanden bijkomende informatie gevraagd werd. Gebeurt de teruggaaf te laat, dan zijn steeds verwijlinteresten verschuldigd (in België momenteel 0,8%). Ongetwijfeld zal hierdoor de teruggaaf van buitenlandse btw niet alleen efficiënter maar ook daadwerkelijk sneller verlopen. Dirk Vandendaele
[email protected] BDO Accountants
Sneller en efficiënter • Nieuwe regelgeving enkel voor EUbelastingplichtigen • Alle aanvragen MOETEN elektronisch worden ingediend • Recht op aftrek gaat definitief verloren na 30 september van het kalenderjaar volgend op het teruggaaftijdvak • Principiële goedkeuring uiterlijk 4 maand na ontvangst verzoek • Snellere effectieve betaling van de teruggaaf: 10 dagen na formele goedkeuring
FAQ
2010 nieuwsbrief nr.2
FAQ WAT HOUDT DE PROBLEMATIEK INZAKE TRANSFER PRICING IN? WAAROM IS TRANSFER PRICING BELANGRIJK? Steeds meer bedrijven leggen de nadruk op internationaal ondernemen en exploiteren nieuwe markten in het buitenland. Ondernemingen die al langer internationaal actief zijn, streven vandaag een verdere globalisering van hun activiteiten na. Deze ontwikkelingen brengen een stijging van het aantal grensoverschrijdende intra-groepstransacties zoals het leveren van goederen, het verlenen van diensten, het gebruik van immateriële vaste activa, intra-groepsfinancieringen, ... met zich mee. Op deze manier trachten ondernemingen de effectieve belastingdruk op groepsniveau te verlagen, door bvb winsten te verschuiven naar laag of niet belaste landen of entiteiten. De belastingadministraties daarentegen willen door middel van een intensievere samenwerking (lees: de uitwisseling van inlichtingen) de belastbare materie behouden en/of uitbreiden. Hierdoor ontstaat een spanningsveld tussen beide partijen. Transfer pricing richt zich daarom op het vaststellen van een aanvaardbare vergoeding (de verrekenprijs) voor internationale intra-groepstransacties en baseert zich daarvoor op het arm’s length principe. De verrekenprijsmethodes zijn gebaseerd op een vergelijking met de prijs overeengekomen tussen onafhankelijke partijen voor identieke of gelijkaardige transacties in de open markt. HOE ZIET HET BELGISCH REGULEREND KADER INZAKE TRANSFER PRICING ERUIT? De doelstellingen van het Belgisch regulerend kader zijn tweevoudig. Enerzijds beoogt men er een correcte belastbare basis mee te bepalen voor ondernemingen betrokken in nationale en internationale intra-groepstransacties (artt. 26, 49, 79/207 en 185 §2 WIB). Anderzijds omvat het regulerend kader procedures om de door ondernemingen vastgelegde verrekenprijzen efficiënt en correct te beoordelen (circulaires van 28 juni 1999 en 14 november 2006). Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste Belgische wetgeving die van toepassing kan zijn inzake verrekenprijzen.
Allereerst bepaalt artikel 26 van het Wetboek Inkomstenbelastingen (WIB) dat wanneer een in België gevestigde onderneming abnormale of goedgunstige voordelen verleent, deze voordelen bij haar eigen winst moeten worden gevoegd, tenzij die voordelen in aanmerking komen voor het bepalen van de in België belastbare basis van de verkrijger. Deze bepaling vindt derhalve geen toepassing wanneer de verkrijger een binnenlandse vennootschap is. De Belgische verkrijger van een abnormaal of goedgunstig voordeel kan op zijn beurt geen fiscale verliezen, DBI, investeringsaftrek en aftrek voor risicokapitaal in aftrek brengen van het gedeelte van het belastbaar resultaat dat voortkomt uit het (nationaal of internationaal) ontvangen abnormaal of goedgunstig voordeel (artt. 79 en 207 WIB). Ongeacht de bepalingen van artikel 26 WIB kan de fiscus zich voor het verwerpen van kosten eveneens baseren op de algemene bepaling inzake de aftrek van beroepskosten die vervat zit in artikel 49 WIB. Ook al gaat het om een abnormaal of goedgunstig voordeel dat in hoofde van de genieter ervan belast is, toch mag de aftrek van de betaalde kosten in hoofde van de verstrekker van het voordeel worden verworpen als niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 49 WIB. Artikel 49 WIB biedt de belastingadministratie bovendien het voordeel dat de bewijslast bij de belastingplichtige ligt, daar waar voor de toepassing van artikel 26 WIB de fiscus zelf de bewijslast draagt. Arm’s Lenght standaard Tenslotte werd met de invoering van artikel 185 §2 WIB het internationaal aanvaarde arm’s length principe omgezet in het Belgisch fiscaal recht. Dit artikel biedt de mogelijkheid om de belastinggrondslag die het resultaat is van grensoverschrijdende relaties tussen verbonden vennootschappen aan te passen om rekening te houden met het arm’s length principe. In dit kader zijn zowel opwaartse als neerwaartse winstcorrecties mogelijk, maar enkel op voorwaarde dat een voorafgaande beslissing werd afgeleverd. Transferpricingcontroles De toenemende aandacht van de fiscus voor artificiële winstmanipulaties reflecteert zich in een groeiend aantal transfer pricing controles. De circulaire van 14 november 2006 vermeldt een niet-limitatieve lijst van indicatieve factoren (o.a. structurele
verliezen, de aanwezigheid van de groep in een belastingparadijs, een ondoordachte aanrekening van managementfees) die aanleiding kunnen geven tot een transfer pricing controle. Daarnaast biedt deze circulaire de lokale controlekantoren een leidraad voor het uitvoeren van dergelijke controles. Bovendien werd een speciale controlecel (de cel verrekenprijzen) in het leven geroepen, die de lokale controleurs ondersteunt bij de uitvoering van controleonderzoeken met betrekking tot grensoverschrijdende verrekenprijzen. HOE WORDT EEN TRANSFER PRICING STUDIE IN DE PRAKTIJK GEREALISEERD? Teneinde dubbele belasting te vermijden, zijn ondernemingen genoodzaakt om hun verrekenprijzen te managen en de nodige ondersteunende documentatie voorhanden te hebben. Het opmaken van transfer pricing documentatie vereist een screening van de gehele onderneming. Bij dergelijke transfer princing studie kunnen we volgende fases onderscheiden. Met het oog op de afbakening van de transfer pricing opdracht moeten allereerst de verbonden ondernemingen en hun onderlinge relaties worden geïdentificeerd. Vervolgens dient het nationaal en internationaal wetgevend kader in kaart te worden gebracht, zodat de naleving van alle fiscale verplichtingen wordt verzekerd en eventuele fiscale risico’s correct kunnen worden ingeschat. In de derde fase worden een functionele analyse, een risicoanalyse en een analyse van de aangewende bedrijfsmiddelen uitgevoerd. De functionele analyse resulteert in een omschrijving van de groepsactiviteiten, hun markt, de business units en de functies die de diverse entiteiten effectief uitoefenen. De risicoanalyse heeft tot doel de risico’s te omschrijven die door elke entiteit worden gedragen. Tenslotte wordt nog een analyse gemaakt van de bedrijfsactiva die noodzakelijk zijn om de functies te realiseren. Pas nadat men inzicht heeft verworven in de groep en zijn activiteiten kan de passende verrekenprijsmethode worden geselecteerd. De OESO maakt een onderscheid tussen de traditionele transactiemethodes en de transactionele winstmethodes. Onder de traditionele transactiemethodes zijn begrepen: de Comparable Uncontrolled Price methode (CUP), de Resale Price methode (RPM) en de Cost Plus methode. Tot de transactionele winstmethoden behoren de Transactional
Heeft u vragen met betrekking tot deze rubriek? Aarzel dan niet om een e-mail door te sturen naar het volgende adres :
[email protected]
5
6
FAQ
2010 nieuwsbrief nr.2
FAQ Net Margin methode en de Profit Split methode. Door vergelijking met een steekproef van niet-verbonden ondernemingen wordt met behulp van databanken (Belfirst, Amadeus, Orbis) aangetoond dat de gekozen verrekenprijsmethode de meest adequate is voor de geanalyseerde intragroepsrelatie. Met de informatie die in de voorgaande fases werd verzameld kan een ruling worden aangevraagd bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen. De informatie vormt eveneens de
basis voor de transfer pricing policy, waarin het beleid van de groep op het vlak van transfer pricing wordt uitgeschreven. Veelal bestaat deze transfer pricing policy uit een zogenaamde ‘master file’ met informatie die betrekking heeft op alle groepsvennootschappen, en een apart gedeelte voor elke entiteit. Tenslotte moeten intragroepstransacties waarvoor een prijs werd vastgesteld, worden vertaald in contracten en een kaderovereenkomst.
Katrien Kegels
[email protected] Werner Lapage
[email protected] BDO Belastingconsulenten
WAT KUNNEN WE CONCLUDEREN? Transfer pricing is cruciaal in het kader van goed fiscaal management, zowel voor nationaal als internationaal georiënteerde groepen. De uitwerking van een doordachte transfer pricing politiek vereist veelal de tussenkomst van een team van experten dat de nodige economische, fiscale en juridische competenties bezit om het analytisch werk tot een goed einde te brengen. Een vooruitziend bedrijfsleider zorgt tijdig voor een degelijk onderbouwde transfer pricing policy zodat geanticipeerd kan worden op mogelijke vragen vanwege de fiscus.
Heeft u vragen met betrekking tot deze rubriek? Aarzel dan niet om een e-mail door te sturen naar het volgende adres :
[email protected]
TAX
2010 nieuwsbrief nr.2
Forfaitaire Belasting van Voordelen in Natura: pestbelasting of vereenvoudiging?
U
heeft wellicht via de media vernomen dat op de ministerraad van 12 maart het ontwerp KB waarin een forfaitaire regeling werd uitgewerkt voor de sociale zekerheidsbijdragen over het privégebruik van door de werkgever ter beschikking gestelde gsm’s opnieuw is ingetrokken. In verklaringen achteraf stelden enkele excellenties dat het niet opportuun was dergelijke regeling in te voeren omdat die door de bevolking als een pestbelasting wordt ervaren. Het niet invoeren van deze forfaitaire regeling betekent echter niet dat het privégebruik van bedrijfs-gsm’s belastingvrij is. Wij zetten voor u graag de principes nog eens op een rijtje.
Het loonbegrip Het fiscaal loonbegrip in België is zeer ruim: bezoldigingen omvatten alle beloningen die ongeacht de schuldenaar of de benaming ervan en de wijze waarop ze worden vastgesteld en toegekend, voor de werknemer de opbrengst zijn van arbeid in dienst van een werkgever. Het Wetboek Inkomstenbelasting (WIB) bevat een gelijkaardige bepaling voor bedrijfsleiders. De wet voorziet wel in een aantal uitzonderingen op dit algemene principe: kosten die als eigen aan de werkgever worden beschouwd, bijvoorbeeld de al dan niet op forfaitaire wijze terugbetaalde kosten, en de zogenoemde sociale voordelen (bijvoorbeeld de toekenning van een gratis hospitalisatieverzekering aan werknemers) vallen buiten het loonbegrip.
Waardering van ontvangen voordelen Voor het bepalen van de belastbare basis namelijk de basis waarop sociale bijdragen verschuldigd zijn, dient in de eerste plaats gekeken te worden naar het werkelijk voordeel dat de betrokkene heeft genoten. Bij voordelen in cash of voordelen in geld uitgedrukt stelt de waardering in de praktijk weinig problemen. Bij voordelen die in natura worden toegekend is de waardering van de belastbare waarde niet altijd even evident. Het algemene principe blijft dat de belastbare basis dient overeen te stemmen met de werkelijke waarde van het genoten voordeel. Indien een werkgever een werknemer bijvoorbeeld naar aanleiding van een bijzondere prestatie beloont met een reis naar de Verenigde Staten, zal de marktprijs van deze reis als de belastbare basis weerhouden worden. Voor een aantal goederen en diensten werd in het KB WIB of in bijzondere wetgeving een specifieke regeling ingevoerd, waarbij de waarde van het belastbaar voordeel forfaitair wordt vastgesteld. Dit is het geval voor de
toekenning van renteloze leningen of leningen tegen verminderde rentevoet, het verschaffen van gratis maaltijden en het toekennen van aandelenopties.
van zijn/haar laptop, zal het uiteindelijk belastbaar voordeel nog €60 bedragen (€180 - €12x10).
Eigen goederen die door de werkgever aan het personeel worden aangeboden aan een gereduceerde prijs nemen een bijzondere positie in deze discussie in. Op basis van de algemene principes valt deze korting onder het begrip loon en zou het bedrag van de genoten korting een belastbaar voordeel uitmaken.
Belasting op het privégebruik van de bedrijfs-gsm
Onder bepaalde voorwaarden wordt wel aanvaard dat, indien de werknemers de goederen voor eigen gebruik kunnen aankopen tegen een prijs die minstens gelijk is aan de aankoopprijs of productieprijs, het verschil tussen de normale marktwaarde en de betaalde prijs niet als een belastbaar voordeel voor de werknemer moet worden beschouwd. Dit is het geval wanneer het courante gebruiksgoederen betreft of goederen met een duurzaam gebruik op voorwaarde dat de aankopen in aantal beperkt zijn en niet te snel op elkaar volgen. Bovendien wordt vaak de stelregel gehanteerd dat de toegekende korting in elk geval maximaal 30% op de normale verkoopprijs mag bedragen.
Waardering van het gebruiksrecht van bepaalde goederen Complexer wordt het wanneer de werkgever niet een bepaald goed of product toekent aan een werkgever, maar slechts het gebruiksrecht ervan. De werkgever/onderneming blijft eigenaar (of huurder/leasingnemer) van de betrokken goederen, maar kent het gebruiksrecht ervan toe aan de werknemer/ bedrijfsleider. In dergelijk geval wordt uiteraard niet de waarde van het ter beschikking gestelde goed of product als een belastbaar voordeel aangemerkt, maar wel de waarde van het privégebruik ervan. Voor het ter beschikking stellen van een onroerend goed of één enkele kamer, de ter beschikking stelling van dienstboden, huispersoneel of chauffeurs, en het verstrekken van verwarming en elektriciteit is een forfaitaire regeling uitgewerkt. Ook voor de meer klassieke voordelen bestaan forfaitaire waarderingen: wagen (op basis van CO2-emissie en afstand woon- werkverkeer), laptop (€180 per jaar) en internetverbinding (€60 per jaar). Indien een werknemer of bedrijfsleider zelf een eigen bijdrage betaalt voor het privégebruik van de hem/haar ter beschikking gestelde goederen, mag deze bijdrage in mindering gebracht worden van het belastbaar voordeel. Voor een werknemer die bijvoorbeeld maandelijks en bijdrage van €10 betaalt voor het privégebruik
Terwijl dus voor de meeste, frequent ter beschikking gestelde voordelen gebruiksgoederen een forfaitaire waardering is voorzien, geldt dit niet voor het ter beschikking stellen van een gsm toestel (met abonnement). De intrekking van het ontwerp KB op de ministerraad van 12 maart, betekent niet dat het privégebruik van de gsm onbelast of vrij van sociale bijdragen zou zijn. Hiervoor is een specifiek wettelijke bepaling vereist die in de vrijstelling voorziet. Bij gebreke aan een forfaitaire regeling, moet integendeel de werkelijke waarde voor de genieter als basis voor het belastbaar voordeel gehanteerd worden. Dit betekent dus dat voor elke werknemer afzonderlijk zou moeten nagegaan worden in welke mate hij/zij de gsm voor privédoeleinden gebruikt. Omdat dergelijke administratie een enorme last is voor ondernemingen wordt in praktijk toch geprobeerd een pragmatische invulling te geven aan deze problematiek, vaak via een “gsmpolicy” waarin afspraken worden vastgelegd ten aanzien van het gebruik, zorg en onderhoud van het ter beschikking gesteld toestel. Zo kan een onderneming het privégebruik van de gsm volledig verbieden. In voorkomend geval zal dan uiteraard ook geen belastbaar voordeel moeten aangerekend worden. Vaker komt het voor dat het privégebruik van de gsm wel wordt toegelaten, maar dat de werknemer wordt gevraagd de kosten voor het privégebruik van de gsm zelf te dragen, hetzij door een vaste maandelijkse inhouding op het nettoloon, hetzij via een systeem van gesplitste facturatie, waarbij een gedeelte van de gevoerde gesprekken door de operator rechtstreeks aan de werknemers wordt gefactureerd. Indien deze door de werknemer gedragen kosten het privégebruik van de gsm dekken, moet geen belastbaar voordeel meer worden aangerekend. Het privégebruik is uiteraard zeer persoonsgebonden en het zou voor een werkgever een zeer zware administratieve last zijn om na te gaan wat het effectieve privégebruik van alle individuele werknemers is geweest. Daarom hanteren heel wat ondernemingen vaste bedragen voor hun werknemers, eventueel afhankelijk van hun functieniveau. Vooraf, of tijdens een fiscale controle worden dan vaak afspraken gemaakt welke bedragen door de fiscus beschouwd
7
8
TAX
worden als een voldoende compensatie voor het privégebruik van de gsm. In de praktijk wordt op ondernemingsniveau dus toch vaak al een forfaitaire regeling afgesproken. Een wetgevend initiatief dat een forfaitaire regeling voor het privégebruik van de gsm invoert, zou daarom misschien niet eens zo negatief onthaald worden. Peter Wuyts
[email protected] BDO Belastingconsulenten
2010 nieuwsbrief nr.2
Opmerking Er dient nog opgemerkt te worden dat de forfaitaire waarderingen waarvan hierboven sprake fiscale regelgeving betreft en dat de sociale zekerheidsadministratie zich hierdoor niet noodzakelijk gebonden acht en zichzelf het recht toeëigent de werkelijke waarde van de genoten voordelen aan sociale zekerheid te onderwerpen.
FINANCIAL AUDIT
2010 nieuwsbrief nr.2
Versterking van de anti-witwaswetgeving
D
e wet van 18 januari 2010 tot wijziging van de zogenaamde “anti-witwaswet” (wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme) betreft in hoofdzaak de niet-financiële beroepen. Zij leidt eveneens tot een wijziging van het Wetboek van Vennootschappen: de natuurlijke of rechtspersonen die in de vorm van toonder- of gedematerialiseerde aandelen rechtstreeks of onrechtstreeks meer dan 25 % van de aandelen of stemrechten van een vennootschap bezitten of controleren verplicht worden daarvan aangifte te doen.
Context De wijzigingen die worden aangebracht door de wet van 18 januari 2010, in werking getreden op 5 februari, hebben allereerst tot doel de anti-witwasrichtlijn 2005/60/EG van de Commissie om te zetten naar Belgisch recht. Voorts houdt de wet van 18 januari 2010 rekening met de resultaten van de evaluatie die in 2005 door de Financiële Actiegroep ter bestrijding van het witwassen van Geld (FAG) werd gemaakt alsook van de efficiëntie van het Belgische apparaat ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Krachtens de gewijzigde wet blijft de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) ermee belast via een reglement de toepassingsmodaliteiten te bepalen van de wettelijke verplichtingen van de ondernemingen die onder haar controlebevoegdheden vallen. Bijgevolg keurde de CBFA op 23 februari 2010 een herzien reglement goed betreffende de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Zij publiceerde op 6 april 2010 een specifieke circulaire die haar aanbevelingen bijwerkte betreffende de toepassing van de geldende wets- en reglementsbepalingen, inclusief die betreffende administratieve organisatie en interne controle. De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) gaf op 8 maart 2010 een informatienota uit betreffende de aangifteverplichting van de bedrijfsrevisoren. De anti-witwaswet, berust op twee grote principes: de identificatie van de actoren en van de financiële verrichtingen, en de waakzaamheid. Hierna stellen wij de belangrijkste aanpassingen voor die door de wijziging van de wet worden teweeggebracht.
Uitbreiding van het toepassingsgebied van de wet Het toepassingsgebied van de wet wordt uitgebreid tot:
• de ondernemingen voor collectieve belegging die hun effecten rechtstreeks aan het publiek verkopen; • alsook tot de vereffeningsinstellingen die een erkende activiteit als rekeninghouder uitoefenen voor het bezit van gedematerialiseerde effecten. De wet stelt voortaan de natuurlijke of rechtspersonen vrij die slechts occasioneel of op een heel beperkte schaal een financiële activiteit uitoefenen. De praktische modaliteiten van deze vrijstelling, onder meer de drempels, moeten bij Koninklijk Besluit worden bepaald.
Autonome definitie van de financiering van terrorisme Artikel 5 § 2 van de wet voert een uitdrukkelijke definitie in van de financiering van terrorisme, namelijk “de verstrekking of verzameling van fondsen, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, met de bedoeling of wetende dat deze geheel of gedeeltelijk zullen worden gebruikt door een terrorist of een terroristische organisatie of voor het plegen van een of meerdere terroristische daden”.
Waakzaamheidsmechanismen Hoofdstuk II van de wet betreffende de waakzaamheidsmechanismen is voortaan gestructureerd volgens drie hoofdlijnen: Waakzaamheidsplichten ten opzichte van de klanten en de uiteindelijke begunstigden De mechanismen tot identificatie van de actoren van financiële verrichtingen, de kern van het wettelijk apparaat, worden uitgebreid in overeenstemming met de eisen van de aanbevelingen van de FAG, bepaald door de richtlijn 2005/60/EG. De wet legt de instellingen en personen die door haar toepassingsgebied worden bedoeld de verplichting op de identiteitsgegevens te verifiëren van de zakelijke relaties (gewone klanten en relaties die klanten willen worden die bepaalde verrichtingen willen doen) en die bij te werken. Zij verplicht eveneens de identificatie van de lasthebbers van de klanten en van hun uiteindelijke begunstigden, dat wil zeggen van de natuurlijke personen voor wier rekening of begunstiging een klant die in eigen naam handelt een verrichting doet of een zakelijke relatie aanknoopt. In dit opzicht bestaat een belangrijke wijziging van de wet erin ook als uiteindelijke begunstigde van die vennootschap te kwalificeren: de natuurlijke personen
die rechtstreeks of onrechtstreeks in de vorm van toonder- of gedematerialiseerde aandelen meer dan 25 % van de aandelen of stemrechten van een vennootschap bezitten of controleren. De wet voert in artikel 515bis van het Wetboek van Vennootschappen een bepaling in die de verplichte aangifte van de deelnemingen die de drempel van 25 % overschrijden uitbreidt tot de betrokken niet-beursgenoteerde vennootschappen, opdat zijzelf beschikken over de informatie die nodig is om hun verplichting inzake informatieverstrekking aan de personen en instellingen die aan de wet zijn onderworpen te vervullen. De bezitters ervan zullen de vennootschap binnen de vijf werkdagen na de verwerving die leidt tot een overschrijding van de drempel in kennis moeten stellen van het aantal effecten dat zij bezitten. De tekst wordt aangevuld met een overgangsbepaling die de deelnemingen beoogt die worden aangehouden op de datum van inwerkingtreding van de wet: die zullen bij de vennootschap moeten worden aangegeven binnen de 6 maanden na deze inwerkingtreding, d.i. vóór 4 augustus 2010. De artikelen 516, 534 en 545 van het Wetboek van Vennootschappen bepalen de sancties die van toepassing zijn in geval van niet-aangifte en die op verzoek van de vennootschap of van een van de aandeelhouders worden uitgesproken door de voorzitter van de rechtbank van koophandel. Die sancties kunnen gaan van de schorsing van de rechten betreffende de betrokken effecten tot de gedwongen verkoop van laatstgenoemde aan een derde die niet aan de aandeelhouder verbonden is. Een van de onrechtstreekse praktische gevolgen van deze nieuwe verplichting zou van fiscale aard kunnen zijn, namelijk in geval van erfopvolging. Indien de waakzaamheidsplicht niet kan worden vervuld, is het de door de wet bedoelde instellingen en personen verboden een zakelijke relatie aan te knopen of te handhaven en de CFI kan op de hoogte worden gebracht. In bepaalde situaties die een hoog risico voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme kunnen vormen, voert de wet ten opzichte van de clientèle eveneens een nieuwe algemene versterkte informatieverplichting in. Waakzaamheidsplichten ten opzichte van de zakelijke relaties en de verrichtingen De door de wet bedoelde instellingen en personen zijn gehouden tot een aandachtig onderzoek van de gedane verrichtingen en, wanneer dat noodzakelijk, is van de herkomst van de fondsen om zich ervan te vergewissen dat die stroken met hun kennis van de klant,
9
10
FINANCIAL AUDIT
van zijn activiteiten en van zijn risicoprofiel. Er moet een bijzondere aandacht worden besteed aan de feiten en verrichtingen die speciaal geacht worden verbonden te kunnen zijn aan het witwassen van geld of aan de financiering van terrorisme. Er zal een schriftelijk verslag moeten worden opgesteld van het ingestelde onderzoek; deze verplichting wordt uitgebreid tot de niet-financiële beroepen die door de wet worden bedoeld. Verplichtingen van interne organisatie van de bedoelde personen en instellingen De door de wet bedoelde beroepen moeten een passende interne organisatie invoeren om zich te vergewissen van de naleving van de wetsbepalingen, alsook van de procedures voor communicatie en informatiecentralisatie. Door bepaalde instellingen die specifiek door de wet worden bedoeld en in de andere structuren die dit rechtvaardigen, moet eveneens een witwasverantwoordelijke worden aangesteld. Deze verplichtingen worden voortaan eveneens uitgebreid tot de niet-financiële beroepen.
Strenger verbod op de betalingen in contanten De nieuwe wet hanteert een striktere interpretatie van het verbod op de betaling in contanten van de prijs van de verkoop door een handelaar van één of meerdere goederen voor een bedrag van 15 000 euro of meer: zij legt de verplichting op rekening te houden met meerdere verrichtingen waartussen een verband lijkt bestaan.
Verplichting van aangifte bij de CFI: Uitzonderingspositie voor de nietfinanciële beroepen die onderworpen zijn aan het beroepsgeheim De anti-witwaswet stelde al de advocaten vrij van de verplichting van kennisgeving aan de CFI wanneer de ontvangen informatie al werd meegedeeld bij de evaluatie van de juridische situatie van hun klant. Deze afwijkende regeling wordt uitgebeid tot de beroepen die onderworpen zijn aan het strafrechtelijk
2010 nieuwsbrief nr.2 bestrafte beroepsgeheim: notarissen, bedrijfsrevisoren, externe accountants en belastingconsulenten zijn eveneens ontheven van de aangifteverplichting wanneer zij in het kader van hun beroep juridische adviezen geven. De juridisch adviseur blijft onderworpen aan de verplichting van het beroepsgeheim, behalve indien de adviseur deelneemt aan activiteiten op het vlak van het witwassen van geld of van de financiering van terrorisme, of indien hij daartoe adviezen geeft. In dat geval is de aangifteplicht gewettigd. De controle- of toezichthoudende overheid of de tuchtoverheid is verantwoordelijk voor de invoering van de efficiënte controleapparaten die het mogelijk maken de naleving van de wet te garanderen.
Uitzondering op het verbod van de “tipping off” Het wetbeginsel is dat het verboden is klanten of derden ervan in kennis te stellen dat informatie werd verstrekt aan de CFI. De wet maakt het voortaan echter mogelijk informatie te verspreiden tussen notarissen, accountants, belastingconsulenten, bedrijfsrevisoren en advocaten wanneer zij tussenbeide komen met betrekking tot eenzelfde klant en in het kader van eenzelfde transactie.
Tucht- en administratieve sancties In geval van niet-naleving door de bedoelde instellingen en personen van de verplichtingen die hen door de wet worden opgelegd, kunnen hun controle- of toezichthoudende overheden of hun tuchtoverheden een administratieve boete opleggen tot 1.250.000 EUR en overgaan tot de bekendmaking van de beslissingen en maatregelen die zijn nemen. De CFI kan aan genoemde overheden alle nuttige informatie verstrekken.
Besluiten De wet van 18 januari 2010 brengt ons wetgevend systeem in overeenstemming met de jongste Europese richtlijnen, alsook met de aanbevelingen van de FAG. Men dient te onthouden dat het toepassingsgebied werd uitgebreid en dat de verplichtingen voor de niet-financiële beroepen werden uitgebreid, met name inzake de waakzaamheidsplicht en de verplichtingen op het vlak van de interne organisatie. De uitzonderingspositie die in bepaalde omstandigheden aan de advocaten werd toegekend, wordt voortaan uitgebreid tot de andere beroepen die onderworpen zijn aan het beroepsgeheim. De natuurlijke of rechtspersonen die in de vorm van toonder- of gedematerialiseerde aandelen rechtstreeks of onrechtstreeks meer dan 25 % van de aandelen of stemrechten van een vennootschap bezitten of controleren, zijn voortaan ertoe gehouden deze vennootschap daarvan op de hoogte te stellen. Deze verplichting is voortaan vermeld in het Wetboek van Vennootschappen; de nietnaleving ervan kan zware gevolgen hebben.
Vincent Delcour
[email protected] Dominique Milis
[email protected] BDO Auditors
BDO
2010 nieuwsbrief nr.2
BDO-ondernemersdag werd gesmaakt
D
e ondernemersdag in Gent werd geopend door de in 2009 verkozen vrouwelijke ondernemer van het jaar, Mieke Vertriest van X-Trans. Gent was op 20 mei als eerste aan de beurt. Ondanks het goede weer tekenden uiteindelijk iets meer dan 50 bedrijven present. Bij de deelnemers zowel familiale bedrijven, veel KMO’s maar ook enkele meer internationaal gerichte bedrijven. Het conceptueel kader van 9 uiteenzettingen in drie themazalen werd sterk geapprecieerd door de bezoekers. Vooral de sessies met praktijkgetuigenissen konden genieten van veel bijval. De ondernemersdag in Technopolis in Mechelen kon rekenen op een zeventigtal aanwezigen. De tijdelijke panne, die gans de stad Mechelen
Karel Van Eetvelt aan het netwerken met BDO en Clear2Pay
even zonder stroom zette, kon Karel Van Eetvelt (Gedelegeerd Bestuurder Unizo), niet weerhouden van een gedreven openingsspeech over het ondernemerschap in Vlaanderen. Nadien konden de aanwezigen 3 inhoudelijke sessies volgen rond 3 verschillende thema’s. Tussendoor was er tijd voor netwerking en informatie-uitwisseling met de verschillende standhouders. We hoorden dezelfde geluiden uit Court Saint-Etienne.
Verwelkoming door Koen De Brabander, lid van het directiecomité van BDO
Enkele bezoekers aan het woord Dirk De Baets, Vitamex Ik vond het een heel leuk event, heel boeiend. We zouden meer tijd moeten vrijmaken voor dergelijke zaken. Mij is de sessie over e-invoicing met de praktijkcase van Bebat het meest bijgebleven. Hoe een kleine onderneming in die sector dit succesvol heeft geïmplementeerd, dat was echt een interessant verhaal. Joost Doens, investeringsgroep Sufina Ik heb de presentatie bijgewoond met de praktijkgetuigenis van Clear2Pay en ik moet zeggen dat de CEO daar een heel mooi verhaal heeft gebracht, heel simpel eigenlijk en duidelijk in zijn approach. Het was een boeiend verhaal om naar te luisteren.
Stand BDO
Frank Denys, Global Suppliers Ik heb gekozen om de sessies in de zaal de familiale ondernemer te volgen omdat we in een kort tijdsbestek van een namiddag en in een aangename sfeer verschillende onderwerpen die de familiale ondernemer aanbelangen, aangereikt krijgen. Er was een goede variatie aan onderwerpen en in uurtje tijd kwam het volledig spectrum van het betreffende onderwerp aan bod. Zo zagen we naast de algemene regels bij managementvennootschappen ook nog een aantal specifieke zaken. Een leerrijke namiddag! Netwerkmoment en tijd voor persoonlijke gesprekken
Netwerkmoment
Karel Van Eetvelt, Gedelegeerd Bestuurder Unizo
11
NEWS
2010 nieuwsbrief nr.2
SHORT NEWS Dertig starters bij BDO Op 26 september beginnen dertig pas afgestudeerden bij BDO in de Business Lines Audit & Assurance Services, Accounting & Reporting Services en Tax & Legal Services. Hun eerste kennismaking met BDO bestaat uit een algemene opleidingsweek in Oostende. Daar worden onze kersverse collega’s ondergedompeld in onze waarden en werkmethodes en opgeleid in de verschillende aspecten van onze business. Uiteraard wordt de “fun-factor” niet vergeten en zijn er teambuildingen avondactiviteiten gepland. Na deze algemene opleidingsweek volgen er voor de nieuwe assistants nog een paar dagen technische opleiding, die toegespitst wordt op de eigen discipline. Hierna vatten ze hun professionele leven aan
vanuit het kantoor waaraan ze zijn toegewezen en starten ze met hun eerste opdrachten voor klanten.
Bertin Pouseele schrijft een boek Bertin Pouseele (kantoor Roeselare) is medeauteur van het boek “Vastgoed in pocket in het Vlaamse Gewest”. Dit is een jaarlijks praktijkboek en richt zich in de eerste plaats tot de beroepsbeoefenaars zoals notarissen, vastgoedmakelaars, syndici, vastgoedbeheerders, landmeters, architecten, aannemers, enz. Maar ook voor advocaten, accountants, boekhouders, financiële en verzekeringsadviseurs en particulieren die te
maken hebben met vastgoedverrichtingen is het boek een nuttig werkinstrument.
BDO steunt “Kom op tegen kanker” De medewerkers van BDO hebben het initiatief genomen zich samen in te zetten voor de strijd tegen kanker. Met diverse projecten die zij zelf hebben uitgewerkt en met steun van de organisatie, hebben zij bijna 14.000 EUR ingezameld. Dit is een schitterende realisatie, die getuigt van een fantastische ploeggeest, en blijk geeft van een groot sociaal engagement. Van harte proficiat aan iedereen die zich hiervoor heeft ingezet.
AGENDA International Tax & Legal update
De fiscale ontbijtsessies
In het najaar is er opnieuw een update gepland. In dit seminarie willen wij u een aantal van de wijzigingen toelichten en mogelijke oplossingen aanreiken die nuttig kunnen zijn voor uw onderneming.
In 8 ontbijtsessies van oktober 2010 tot juni 2011, krijgt u een update van de belangrijkste fiscale wijzigingen die invloed hebben op uw beslissingen als bedrijfsleider. De ontbijtsessies starten telkens om 8u en eindigen om 10u30 en zijn heel interactief van aanpak.
Meer informatie vindt u op de evenementenpagina van de BDO-website: www.bdo.be
Meer informatie vindt u op de evenementenpagina van de BDO-website: www.bdo.be.
Meer info op www.bdo.be Contact
BDO Antwerpen BDO Brussels BDO Gent BDO Hasselt BDO DFSA Lasne BDO Liège BDO Namur BDO Roeselare BDO Wavre
Uitbreidingstraat 66/13 The Corporate Village, Da Vincilaan 9 - Box E.6, Elsinore Building Axxes Business Park, Guldensporenpark 100 - blok K Prins Bisschopssingel 36/3 Chaussée de Louvain 428 Rue Waucomont 51 Parc Scientifique Crealys, Rue Camille Hubert 1 Clintonpark, Ter Reigerie 7/3 Ferme des Quatre Sapins, Chaussée de Huy 120A
B-2600 Antwerpen B-1935 Zaventem B-9820 Merelbeke B-3500 Hasselt B-1380 Lasne B-4651 Battice B-5032 Les Isnes B-8800 Roeselare B-1300 Wavre
T. +32 (0)3 230 58 40 T. +32 (0)2 778 01 00 T. +32 (0)9 210 54 10 T. +32 (0)11 28 60 60 T. +32 (0)2 352 04 90 T. +32 (0)87 69 30 00 T. +32 (0)81 20 87 87 T. +32 (0)51 26 08 40 T. +32 (0)10 23 89 70
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
De opgenomen informatie in deze trimestriële Nieuwsbrief heeft een signalerend en globaal karakter en is niet bedoeld als beroepsmatig advies. Onze adviseurs houden zich ter beschikking om verdere adviezen en acties terzake met u uit te werken. Wenst u deze Nieuwsbrief voortaan ook electronisch te ontvangen, dan kan u ons contacteren via
[email protected]. U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op www.bdo.be. Ook Frans-, Engels- en Duitstalige versies zijn beschikbaar. V.U. Werner Lapage, p/a The Corporate Village Da Vincilaan 9 Box E.6 - Elsinore Building - 1935 Zaventem BDO Services Burg. Ven. CVBA / Soc. Civ. SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms.