MEMORIE VAN TOELICHTING BPA Eilandje deel Oude Dokken deel Montevideo deel Cadix goedgekeurd bij MB 15.12.2005
Identificatienummer :
120946466/mpe
Datum
Status/beschrijving revisie
07.06.2004 30.07.2004
Memorie van toelichting – conceptdocument Memorie van toelichting – revisie 1, aanpassingen n.a.v. klankbordgroep, dd 25.06.2004 en projectgroep, dd 29.06.2004. Memorie van toelichting – revisie 2, aanpassingen n.a.v. projectgroep, dd 10.08.2004, 12.08.2004 Memorie van toelichting – revisie 3, aanpassingen n.a.v. projectgroep, dd 21.09.2004, 24.09.2004 Memorie van toelichting – revisie 4, aanpassingen n.a.v. plenaire vergadering, dd 18.11.2004 en round-up vergadering, 23.11.2004. Memorie van toelichting – revisie 5, aanpassingen n.a.v. openbaar onderzoek, dd 15.02.2005 t.e.m. 15.03.2005. Memorie van toelichting –revisie 6, aanpassing n.a.v. MB dd 15.12.2005, mpe schrapping van de ‘uitgesloten delen’.
10.09.2004 15.10.2004 10.12.2004 26.05.2005 01.02.2006
Paraaf
Opdrachtgever
Stad Antwerpen Desguinlei 33 2018 Antwerpen
Projectbureau Eilandje Kattendijkdok oostkaai 2 2000 Antwerpen
Opdrachthouder
Soresma n.v. www.soresma.be
Britselei 23 2000 Antwerpen BTW: BE 414.321.939
Contractmanager: Jan Parys Projectleider: Matthias Penneman Projectmedewerkers: Koen Janssens, Marijke i.s.m. Architecten Bronselaer en Lambrechts Van den Broeck, Veerle Baeten, Ilde Lambrechts tel: 03/221.55.00 h.r.a. 197927
fax: 03/221.55.03 rek.: 406-2090461-24
Kwaliteitslabel
ISO 9001
INHOUD 1
INLEIDING 1.1 1.2 1.3
2
7
OPDRACHTOMSCHRIJVING SITUERING PLANGEBIED MOTIVERING OPMAAK BPA
7 8 10
PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT
11
2.1 PLANNINGSCONTEXT 2.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen - RSV 2.1.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen - RSPA 2.1.3 Globaal Structuurplan Antwerpen - GSA 2.1.4 Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen - RSA 2.1.5 Afbakening Grootstedelijk gebied Antwerpen 2.1.6 Bestuursakkoord 2.1.7 Woonbehoeftenstudie 2.1.8 Operationeel plan – sociale huisvesting 2.1.9 Mobiliteitsplan kernstad 2.1.10 Masterplan Antwerpen 2.1.11 Stadsbaken Lobroekdok 2.1.12 Nieuwe eigendoms- en beheersafspraken Scheldekaaien 2.1.13 Het Strategisch Plan voor de Haven van Antwerpen - Deelplan Rechteroever 2.2 JURIDISCHE CONTEXT 2.2.1 Gewestplan 2.2.2 Aangrenzende BPA’s 2.2.3 Beschermde monumenten en landschappen 2.2.4 Beschermd archeologisch erfgoed 2.2.5 Statuut van de wegen en waterlopen 2.2.6 Woonvernieuwings- en woningbouwgebieden 2.2.7 Rooilijnplannen 2.2.8 Verkavelingsplannen 2.2.9 Bouwvergunningen 2.2.10 Milieuvergunningen 2.2.11 Herwaarderingsgebied 2.2.12 Eigendomstitels 2.2.13 Concessies
3
RUIMTELIJK FUNCTIONELE ANALYSE 3.1 HISTORIEK VAN HET PLANGEBIED 3.1.1 De eerste nederzettingen 3.1.2 Spaanse wallen 3.1.3 Negentiende eeuw 3.1.4 Twintigste eeuw 3.2 PLANGESCHIEDENIS VAN HET EILANDJE 3.2.1 Plan de Solà Morales 3.2.2 Plan Mens en Ruimte 3.2.3 Impulsprojecten d.m.v openbaar domein 3.2.4 Masterplan Eilandje
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
11 11 14 14 15 15 16 19 21 22 23 24 25 25 26 26 27 28 29 29 29 29 29 30 31 32 32 32
33 33 33 33 33 33 34 34 35 36 36 pagina 1 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.2.5 Beeldkwaliteitsplan – Buitenruimte 3.2.6 Het Groenplan, het Waterplan en de Architectuurnota 3.3 RUIMTELIJK - FUNCTIONELE ANALYSE 3.3.1 Inleiding 3.3.2 Inventaris volgens ordeningsprincipes 3.3.3 Analyse en inventaris volgens functieverdeling en ruimtelijk voorkomen 3.3.4 Bebouwde omgeving 3.3.5 Maritieme structuur 3.4 KNELPUNTEN, KWALITEITEN EN MOGELIJKHEDEN
4
GEWENSTE ONTWIKKELING
38 40 47 47 47 52 61 62 64
65
4.1 UITGANGSPUNTEN 65 4.2 VISIE EN CONCEPT 65 4.2.1 Algemene visie 65 4.2.2 Het BPA en het verband met het Masterplan, het Beeldkwaliteitplan Buitenruimte, Architectuurnota, Waterplan, Groenplan 66 4.2.3 Algemene visie op het Eilandje (Masterplan fase I) 67 4.2.4 Rond de Oude Dokken: visie en programma 69 4.2.5 Montevideowijk: visie en programma 75 4.2.6 Cadixwijk: visie en programma 79 4.3 MOTIVATIE – ALGEMEEN PROGRAMMA VAN EISEN 84 4.3.1 Wonen 85 4.3.2 Kantoren 87 4.3.3 Horeca 87 4.3.4 Winkels 88 4.3.5 Sport en recreatie 90 4.3.6 Groenvoorzieningen 90 4.3.7 Scholen 90 4.3.8 Andere voorzieningen 91 4.3.9 Bedrijven 91 4.3.10 Verkeer en ontsluiting 92 4.3.11 Openbaar vervoer 99 4.3.12 Parkeren 100
5
TOELICHTING BIJ DE VOORSCHRIFTEN
102
5.1 OPBOUW VAN HET BPA 5.1.1 Inhoud en doel van het Masterplan en de deelplannen 5.1.2 Relatie met het BPA 5.1.3 Bestemmingszones 5.1.4 Visie inzake (de verplichte) motivatie bij een vergunningsaanvraag
6
RELATIE GRS EN STRIJDIGE VOORSCHRIFTEN 6.1 6.2
7
RELATIE GRS-A STRIJDIGE VOORSCHRIFTEN
102 102 102 103 128
130 130 130
RUIMTEBALANS, WATERTOETS, VEILIGHEIDSRAPPORT, TOETSING AAN DE
MER-PLICHT 7.1 7.2 MPE project:
RUIMTEBALANS WATERTOETS 120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
131 131 131 pagina 2 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
7.3 7.4
8
RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT TOETSING AAN DE MER-PLICHT
131 132
BIBLIOGRAFIE 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7
MPE project:
134
MASTERPLAN ARCHITECTUURNOTA WATERPLAN BEELDKWALITEITSPLAN BUITENRUIMTE GROENPLAN ALGEMEEN PROGRAMMA VAN EISEN BEHEERSASPECTEN EN FINANCIËLE HAALBAARHEID (PPS-PLAN)
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
134 134 134 134 134 134 134
pagina 3 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
KAARTEN kaart 1 situering van het plangebied kaart 2 situering van het plangebied – luchtfoto kaart 3 gewestplan kaart 4 Waterplan in hoofdlijnen 2004-2010 kaart 5 functiekaart Oude dokken kaart 6 functiekaart Montevideo kaart 7 functiekaart Cadix kaart 8 lagenkaart Oude dokken kaart 9 lagenkaart Montevideo kaart 10 lagenkaart Cadix kaart 11 typologiekaart Oude dokken kaart 12 typologiekaart Montevideo kaart 13 typologiekaart Cadix kaart 14 nautische randvoorwaarden kaart 15 huidig gebruik van de dokken
FIGUREN figuur 1 basisinstrumentarium figuur 2 analyse van de bestaande toestand figuur 3 schema van de gewenste buitenruimte figuur 4 nautische situatie: kaderuimten en bruggen figuur 5 Masterplan fase I figuur 6 visie schets – rond de Oude Dokken figuur 7 waterstation Eilandje en het MAS figuur 8 visie hoekoplossing AMCA -site figuur 9 visie schets – Montevideowijk figuur 10 visie schets – Cadixwijk figuur 11 autoverkeer op het Eilandje figuur 12 typeprofiel Amsterdamstraat-Londonstraat figuur 13 wijkontsluitingswegen figuur 14 woonstraten figuur 15 Nassaustraat als deel van culturele as figuur 16 pleinvorm in de Cadixwijk figuur 17 dokranden figuur 18 typeprofiel Godefriduskaai figuur 19 typeprofiel Sint-Aldegondiskaai figuur 20 openbaar vervoer op het Eilandje figuur 21 gelijkvloers – relatie functies en openbaar domein figuur 22 opening en onderbreking figuur 23 relatie inpandige ruimte – publieke ruimte figuur 24 strokenbouw figuur 25 bouwblok Cadix C4 figuur 26 Kattendijkdok Westkaai – richtlijnen ondergrond figuur 27 schaal dok-,plein- en straatwand– voorbeelden MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 4 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 28 inpandige open ruimte – voorbeelden figuur 29 terrassen, balkons en loggia’s – voorbeelden figuur 30 voorbeeld van ontpitting – ‘Oude Dokken’ figuur 31 voorbeeld van ontpitting – ‘Montevideo’ figuur 32 voorbeeld van ontpitting – ‘Cadix’
TABELLEN tabel 1 beschermde monumenten en landschappen tabel 2 bouwvergunningen tabel 3 milieuvergunningen
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 5 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
gezien en voorlopig goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 januari 2005 voor de stadssecretaris bij machtiging van 20 februari 2004
Frank De Bruyne adjunct-coördinator stedenbouw
voor de burgemeester de afgevaardigde schepen
L. Van Campenhout
het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat onderhavig plan voor openbaar onderzoek ten stadhuize werd neergelegd van 15 februari 2005 tot en met 16 maart 2005 voor de stadssecretaris bij machtiging van 20 februari 2004
Frank De Bruyne adjunct-coördinator stedenbouw
voor de burgemeester de afgevaardigde schepen
L. Van Campenhout
gezien en definitief goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 27 juni 2005 voor de stadssecretaris bij machtiging van 20 februari 2004
Frank De Bruyne adjunct-coördinator stedenbouw MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
voor de burgemeester de afgevaardigde schepen
L. Van Campenhout pagina 6 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
1
INLEIDING
1.1
OPDRACHTOMSCHRIJVING
Ingenieursbureau Soresma – Bronselaer / Lambrechts is door het College van Burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen aangesteld voor de opmaak van vier bijzondere plannen van Aanleg (cfr. vier percelen)1, BPA’s voor het Eilandje. Dit BPA2 worden opgemaakt ten behoeve van de ontwikkeling van dit gebied als stadsinbreidingsgebied voor de kernstad, met het oog op het verweven van wonen, werken, recreatie en cultuur. Concreet omvat de huidige opdracht de opmaak van een BPA met drie deelplannen voor de drie buurten van het Eilandje voorzien in het Masterplan fase 1, d.w.z. het gebied rond de Oude Dokken, de Montevideowijk en de Cadixwijk 3. In voorbereiding van dit BPA Eilandje is reeds een omvangrijke hoeveelheid studiewerk verricht. Naast het Masterplan, dat als uitgangspunt voor de uitwerking van het BPA geldt, zijn in aansluiting hiermee een reeks deelstudies opgestart, in opmaak of recentelijk afgewerkt. Het betreft de deelstudies Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte, het Waterplan, het Beeldkwaliteitsplan Architectuur (cfr. Architectuurnota), het Groenplan, PPS studie. Het Masterplan Eilandje, dat goedgekeurd werd door het College van Burgemeester en Schepenen, omvat reeds een indicatief bouwprogramma. In bijlage zijn de bibliografische verwijzingen naar deze studies opgenomen. In voorbereiding van het BPA is er naast hoger beschreven studies tevens een algemeen programma van eisen opgemaakt. Het Algemeen Programma van Eisen (APvE) zorgt voor de bijkomende onderbouwing van een aantal maatschappelijke doelstellingen. De belangrijkste krachtlijnen van het Algemeen Programma van Eisen zijn opgenomen in deze nota. Ten slotte is er vanuit de opdrachtgever gesteld dat er een vrij gedetailleerd BPA dient te worden opgemaakt, waarbij het accent ligt op de functie en de regelgeving verbonden aan het grondgebruik. De voorschriften handelen hierbij zowel over functies (bestemmingen) als over de verschijningsvorm (voorkomen) van de ruimte en dit zowel voor de open ruimten als de bebouwde delen. Onderhavige nota dient gelezen te worden samen met het Ministerieel Besluit, dd 15.12.2005. inzake de uitgesloten delen van de stedenbouwkundige voorschriften.
MPE project:
1
Lees drie BPA’s, gezien het schrijven met kenmerk TL/CAL/GB/2002/70bis dd 23.09.2003 waarin medegedeeld wordt dat het BPA Droogdokken pas kan opgestart worden na afronding van fase 2 van het Masterplan. Het BPA Droogdokken maakt momenteel voorwerp uit van een bevragingsbundel.
2
Ingevolge een beslissing op de round-up vergadering, dd 23.11.2004 is beslist de drie BPA’s te beschouwen als één BPA Eilandje.
3
idem
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 7 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
1.2
SITUERING PLANGEBIED
kaart 1 situering van het plangebied
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 8 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 2 situering van het plangebied – luchtfoto
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 9 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Inzake de afbakening van het plangebied wordt de volgende begrenzing aangehouden : voor de Cadixwijk : vanaf de Londenstraat tot het Houtdok en vanaf het Kattendijkdok tot het Kempisch dok; voor de Montevideowijk : vanaf de Amsterdamstraat tot de Saskom en vanaf de Rijnkaai tot het Kattendijkdok; voor de Oude dokken vanaf de Brouwersvliet en Ankerrui tot de Amsterdamstraat en Londenstraat en vanaf de Rijnkaai tot de Leien. De precieze begrenzing is weergegeven op de bijhorende plannen. Het Eilandje is een bijzondere variant van stedelijkheid voor Antwerpen. Het gebied maakt deel uit van de binnenstad, maar heeft zeer verschillende karakteristieken dan de andere buurten. De verhouding tussen bebouwde en onbebouwde ruimte is hier als het ware omgekeerd. Het overgrote deel van de buitenruimte bestaat uit dokken. Dit grootschalig dokkenstelsel heeft de orthogonale structuur van het Eilandje gevormd, los van de schaal en de concentrische structuur van de binnenstad. Door deze dokken is dit stadsdeel sterk betrokken tot de Schelde, een stukje ‘stad aan de stroom’. Het Eilandje twijfelt tussen land en water. Door de openheid is de ruimte als het ware vloeiend en ontplooit zich zonder hiërarchie van dok naar dok. De voormalige havenactiviteiten geven de buurt een eigen patina met een sterke sociale en culturele geladenheid. De monumenten , pakhuizen, sluizen, bruggen, kranen… zijn sporen van de geschiedenis. Het Eilandje is momenteel in transformatie. De site evolueert van een voormalig negentiende eeuws havengebied naar een deel van de stad.
1.3
MOTIVERING OPMAAK BPA
De huidige bestemming van het Eilandje is volgens het gewestplan in vier zones verdeeld. De strook langs de Schelde werd omschreven als zone voor gemeenschap - en nutsvoorzieningen met mogelijkheden voor wonen, kantoren en parkeren. De buurt rond het Willem- en Bonapartedok werd bevestigd als woonzone met mogelijkheden voor voorzieningen, museum, kantoren, parkeren en recreatie. De dokken zelf werden als zone voor waterwegen ingekleurd. De resterende noordelijke zone werd bestemd voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s. De Scheldekaai is vandaag eigendom van het gewest in een gedeelde concessie aan het Havenbedrijf en de stad Antwerpen, onder voorwaarde dat er havengebonden activiteiten plaats hebben. In onderlinge afspraak tussen haven en stad, beheert de haven dit deel van de concessie. De bestaande juridische instrumenten zijn vrij ruim voor dit gebied en laten een ontwikkeling toe die niet altijd gericht is op de huidige stedenbouwkundige visie betreffende stadsherwaardering. Bovendien zijn de kades langs de dokken eigendom van het gemeentelijk havenbedrijf. Het BPA Eilandje met de delen Oude Dokken, Montevideo en Cadix wordt opgemaakt in functie van de ontwikkeling van het Eilandje als stadsinbreidingsgebied en wijken daarbij niet af van het geldende gewestplan Antwerpen.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 10 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2
PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT
2.1
PLANNINGSCONTEXT
In dit hoofdstuk worden verschillende beleidsplannen of -studies belicht waarvan de inhoud belangrijk is of kan zijn voor het plangebied. Dit houdt in dat van elke studie op bestuursniveau een standpunt of goedkeuring werd ingenomen. De aard en datum van de status van de plannen of -studies zijn aangeduid. De rangorde waarin deze studies worden weergegeven is mede bepaald door de hiërarchie en het belang van de plannen en de toepassing ervan voor het plangebied. Vervolgens wordt de inhoud ervan summier toegelicht en de voor het plangebied relevante aspecten aangehaald.
2.1.1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen - RSV
Het RSV4 werd goedgekeurd bij Besluit Vlaamse Regering 23 september 1997. Volgens het RSV moet het stedelijk beleid volgende doelstellingen nastreven: - Het stimuleren en concentreren van activiteiten; - Het vernieuwen van de stedelijke woon- en werkstructuur door strategische stedelijke projecten; - Het ontwikkelen van nieuwe woningtypologieën en kwalitatieve woonomgevingen; - Het leefbaar en bereikbaar houden door andere vormen van stedelijke mobiliteit en door locatiebeleid; - Het verminderen van het ongeordend uitzwermen van functies. Voor Vlaanderen is duurzame ontwikkeling ‘een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoefte te voorzien’. Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd Antwerpen, geselecteerd als grootstedelijk gebied, gepositioneerd binnen het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit. Een stedelijk netwerk is een complementair en samenhangend geheel van stedelijke gebieden en van structuurbepalende elementen van het buitengebied die verbonden zijn door infrastructuren (wegen, spoorwegen, kanalen,…). Antwerpen vormt aldus één van de polen van een stedelijk netwerk dat internationale betekenis heeft omwille van het internationale karakter en de internationale rol van dit gebied. Er zijn ontwikkelingsperspectieven vooropgesteld voor de grootstedelijke gebieden zoals o.a. minimale woondichtheden, een differentiatie en verbetering van de woningvoorraad, een versterking van de multifunctionaliteit, het ontwikkelen van kantoren aan de knooppunten van openbaar vervoer, het afstemmen van voorzieningen op het belang van het stedelijk gebied, het bundelen van de kleinhandel en het behoud en de ontwikkeling van randstedelijke groengebieden. Er is in het RSV ook een specifiek beleid inzake stedelijke mobiliteit uitgewerkt.
2.1.1.1 •
Relevante aspecten voor het bijzonder plan van aanleg ‘Eilandje’:
‘Het is noodzakelijk de stedelijke gebieden te vernieuwen door het voeren van o.a. een meer dynamische stadsvernieuwing. De vernieuwing van verwaarloosde of onderbenutte terreinen is hiervan een essentieel onderdeel. Strategische projecten stimuleren andere actoren, waaronder huisvesting, om projecten op te zetten die de aantrekkelijkheid van het stedelijk wonen aantonen. RSV p.332’. ‘De ontwikkeling van 4
MPE project:
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dep. LIN, AROHM, Afd. Ruimtelijke Planning, Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen – integrale versie’, september 1997.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 11 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
•
het Eilandje kan als een strategisch project beschouwd worden en voldoet aan de kenmerken vooropgesteld in het RSV p. 374.’ Ontwikkelen van stedelijke potenties, RSV p. 365: Om in de bestaande toeristischrecreatieve aantrekkingspolen Antwerpen, Brugge, Gent de kwaliteit van de leefomgeving en de maatschappelijke en economische ontwikkelingsmogelijkheden van de eigen bevolking te behouden, is het wenselijk een in het stedelijk beleid geïntegreerde toeristische beleidsvisie te ontwikkelen. Aandacht moet gaan naar het ontwikkelen van minder bezochte toeristische potenties in en nabij de stedelijke gebieden’.
2.1.1.2
Afbakeningsproces GSA - afbakeningsproblematiek
De afbakening van de stedelijke gebieden is een essentiële beleidsmaatregel om de stedelijke leegloop en de lintontwikkeling te stoppen, een aanbodbeleid inzake bijkomende woningen en ruimte voor economische activiteiten te kunnen realiseren en het buitengebied te vrijwaren van een stedelijke ontwikkeling. De afbakening laat toe om binnen de grens van het stedelijk gebied de wenselijke kwantitatieve en kwalitatieve behoefte van wonen, werken en alle voorzieningen eigen aan het stedelijk functioneren op te vangen. De grens van het stedelijk gebied heeft aldus een beleidsmatige betekenis: een stedelijkgebied-beleid vs. een buitengebied-beleid. Het afgebakend stedelijk gebied kan geen nieuwe bestuurlijke entiteit zijn die in de plaats treedt van de bestaande bestuursniveaus, maar biedt een ruimtelijk referentiekader met concrete acties inzake het ruimtelijk beleid voor het stedelijk gebied (RSV, p. 342). Het afbakeningsproces voor de grootstedelijke gebieden, dus ook dat van Antwerpen, wordt gestuurd door het Vlaams Gewest. Dit proces is wat Antwerpen betreft nog niet afgewerkt. Hierdoor zal men bepaalde veronderstellingen moeten hanteren over de toekomstige grens van het grootstedelijk gebied. Wellicht kan ervan uitgegaan worden, dat quasi het grondgebied van de stad Antwerpen volledig tot het grootstedelijk gebied zal behoren, m.u.v. de dorpen Zandvliet en Berendrecht en het Ekerse gehucht Leugenberg. In 1991 bevond ca. 60% van de Vlaamse woningvoorraad zich in gemeenten die geheel of gedeeltelijk tot het stedelijk gebied behoren en 40% in gemeenten die volledig in buitengebied liggen. Uitgaande van het principe van de gedeconcentreerde bundeling opteert het RSV ervoor om deze 60/40-verhouding te hanteren als te realiseren beleidskeuze in 2007 dat een trendbreuk inhoudt ten opzichte van het huidig suburbanisatieproces. In de provincie Antwerpen bedraagt de verhouding 65/35, m.a.w. 65% van de bijkomende woningen tot 2007 moet gerealiseerd worden in de tien stedelijke gebieden (het grootstedelijk gebied Antwerpen, de regionaalstedelijke gebieden Mechelen en Turnhout, de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden Geel, Herentals, Lier en Mol, en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau Boom, Heist-op-den-Berg en Hoogstraten). De onderlinge verdeling van de bijkomende woningen over de verschillende niveaus van stedelijke gebieden dient nog te gebeuren, maar er kan geredelijk vanuit worden gegaan dat grootstedelijke gebieden, in casu dat van Antwerpen, een naar verhouding groter deel zullen toebedeeld krijgen. Het RSV legt in de stedelijke gebieden een minimale woningdichtheid op van 25 woningen per ha. In de kernen van het buitengebied is het minimaal streefcijfer 15 woningen per ha.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 12 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.1.1.3
Besluit
Het BPA past binnen de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en beantwoordt aan de algemene beleidsopties voor een grootstedelijk gebied. Het voorliggende BPA legt de nodige architecturale en stedenbouwkundige randvoorwaarden vast die belangrijk zijn bij de invulling van het oude havengebied met stedelijke functies. Het BPA speelt hierdoor in op een dynamische stadsvernieuwing. De mogelijkheden voor bijkomende woningen betekenen een bijdrage tot het invullen van de eigen stedelijke behoefte en de taakstelling inzake wonen vanuit het grootstedelijk gebied. Het BPA garandeert door specifieke voorschriften stedelijke woonvormen en dichtheden. De mogelijke publieksaantrekkende activiteiten worden gelokaliseerd op plaatsen die goed ontsloten (kunnen) worden door het openbaar vervoer. Bovendien zijn deze eventuele inplantingen verdedigbaar vanuit de ligging in het grootstedelijk gebied, de ruimtelijke draagkracht en het locatiebeleid.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 13 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.1.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen - RSPA Het RSPA5 werd goedgekeurd bij Ministerieel Besluit 10 juli 2001 Binnen dit provinciaal structuurplan worden vier hoofdruimten onderscheiden: de Antwerpse Fragmenten, de Noorderkempen, de Oostelijke Netwerken en het Netegebied. Antwerpen behoort uiteraard tot de Antwerpse Fragmenten. Elk van deze hoofdruimten werd verder uitgewerkt in deelruimten. Op die manier zijn 14 deelruimten afgebakend. De stad Antwerpen is onderdeel van de deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’. Een ruimtelijk concept voor deze deelruimte vanuit de invalshoek van de provincie bevat volgende ruimtelijke principes of ordeningsbeginselen: • het grootstedelijk gebied wordt gezien als een geheel van gelijkwaardige grootstedelijke woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau. De meer perifere woonomgevingen nemen daarbij een aantal taken over van de kernstad. Het onderscheid tussen het voorzieningenniveau van deze laatste en dat van de andere woonomgevingen vervaagt. De dichtheid van de kernstad verlaagt, deze van de meer perifere woonmilieus verhoogt. • De samenhang tussen de verschillende woonomgevingen wordt verzekerd door grootstedelijke elementen als een grootstedelijke groenstructuur en grootstedelijke assen. De groenstructuur bestaat uit groene vingers, geworteld in de Antwerpse gordel en doorlopend in een natuurlijk netwerk verweven tussen de woonomgevingen. De grootstedelijke assen zijn dragers van voorzieningen, van hoogdynamische activiteiten en van openbaar vervoer. • De Schelde wordt opgenomen in een nieuwe gemengd groene, gemengd stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverlening en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en huidige bedrijvigheid. • De woonomgevingen worden verbonden door een hoogwaardig openbaar vervoer netwerk. In principe moet elke woonomgeving in contact staan met elke andere. Rond Antwerpen zijn drie andere deelruimten gedefinieerd: de Antwerpse haven, het bebouwd perifeer landschap en de Antwerpse gordel. Relevante aspecten voor de bijzonder plannen van aanleg voor het ‘Eilandje’: • Het ‘Eilandje’ is een overgangsgebied tussen de stad en de haven. In principe maakt het deel uit van de woonomgeving Antwerpen kernstad. Allerlei overgangsfuncties vinden hier plaats, zo ook een toegang tot de haven van waaruit het openbaar en collectief vervoer in de haven wordt georganiseerd. • Door het verdichten, hergebruiken en efficiënt benutten van de oudere havendelen, kunnen de voortgaande verschuiving en verwijdering van de haven ten opzichte van de stad Antwerpen worden tegengegaan.
2.1.3 Globaal Structuurplan Antwerpen - GSA In 1990 (goedgekeurd door gemeenteraad 26.06.1990) werd het Globaal structuurplan Antwerpen (GSA)6 naar voor geschoven als de nieuwe ontwikkelingsstrategie, tegenover de verdergaande suburbanisatie en uitholling van de stad. Deze strategie kreeg vorm door middel van een aantal concepten en projecten die de leidraad moesten vormen voor het toekomstig ruimtelijk handelen. Één van die concepten werd verder uitgewerkt door het stedenbouwkundig project ‘Stad aan de stroom’.
MPE project:
5
Studiegroep Omgeving i.o.v. Provincie Antwerpen, Ruimtelijk structuurplan Antwerpen, 2001
6
Stramien i.o.v. Stad Antwerpen, Globaal Structuurplan Antwerpen, 1990
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 14 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
In het GSA werd al een eerste visie geformuleerd over de toekomstige ontwikkeling van het Eilandje. Algemeen zou de versterking van de stad concreet gestalte krijgen door een kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van het woningaanbod in de stad, door nieuwe concentratiepunten voor stedelijke activiteiten en door versterking van de band tussen stad en haven. In het bijzonder werden deze drie hoofdelementen van stadsversterking ook de aangewezen strategie voor het Eilandje. Door de uitbouw van het Eilandje tot een multifunctioneel stadsdeel met een vermenging van stedelijke functies en havenfuncties zou getracht worden een nieuwe schakel te creëren tussen stad en haven. Het wonen aan het water zou kunnen aangeboden worden als prachtig stedelijk woonalternatief voor het suburbane wonen, waarbij de huidige bevolking zeker niet mag worden vergeten. Daarenboven zou gestreefd worden naar een behoud van de combinatie van wonen en werken op het Eilandje, zoals het daar altijd is geweest. In een dergelijk nieuwe ontwikkeling moet de bestaande ruimtelijke structuur, bepaald door de weidsheid van de grote waterpartijen en het imposante karakter van de oude pakhuizen, geïntegreerd en opnieuw geïnterpreteerd worden.
2.1.4
Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen - RSA
De startnota werd vastgesteld door het College december 2003 en volgt op de Nota Strategische Aanpak (juni 2003). Doel van beide nota’s is het bepalen van de sleutelkwesties, het vastleggen van een focus voor datgene wat belangrijk is voor Antwerpen, het opstarten van een discussie betreffende deze focus en de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling en een beeld te scheppen over het verdere procesverloop en het te verwachten resultaat. In de Startnota worden het Eilandje en de Scheldekaaien aangeduid als ‘strategische ruimten’. Dit zijn ruimten die door een nieuwe ruimtelijke en functionele invulling een strategische rol kunnen spelen in de ontwikkeling van de stad. Zij geven aanleiding tot hefboomacties, een reeks van mogelijke projecten en acties: • de uitbreiding van de stad naar de haven en van de haven naar de stad; • het herstel van de oude verbindingen tussen de dokken van het Eilandje en de Schelde; • het verbinden van het stadscentrum met de Schelde over een voldoende breedte. In juli 2004 werd een eerste (Engelstalige) werkversie voorontwerp RSA afgewerkt. De plannings- en beleidscontext en de ruimtelijk ontwikkelingen inzake het Eilandje worden hierin vermeld.
2.1.5
Afbakening Grootstedelijk gebied Antwerpen
Als uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen zal het Vlaamse gewest het Grootstedelijk gebied Antwerpen afbakenen. Het grootstedelijk gebied Antwerpen zal (vermoedelijk) bestaan uit delen van de gemeenten: Aartselaar, stad Antwerpen, Boechout, Borsbeek, Edegem, Hemiksem, Hove, Kontich, Lint, Mortsel, Niel, Schelle, Wijnegem, Wommelgem en Zwijndrecht. Het proces is reeds opgestart. Inzake de inhoud van de notities is momenteel niets geweten. In het kader van de subsidiariteit zal zowel vanuit gewest, provincie, als gemeente een wisselwerking dienen te geschieden op vlak van visie en conceptvorming. De taakstellingen m.b.t. wonen en industrie zal door de gemeente moeten vertaald worden op terrein.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 15 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.1.6
Bestuursakkoord
In het politiek akkoord van 20 december 2000 heeft men het volgende vastgesteld inzake ruimtelijke planning, stadsontwikkeling en openbare werken: Plannen en werken met visie Het opstellen van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is een beleidsprioriteit. Dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moet de vertaling zijn van een globale visie op de ruimtelijk ontwikkeling van de stad en het instrument vormen voor een geïntegreerd beleid met een langetermijnvisie. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is de basisrichtlijn, het kader voor het ruimtelijk beleid, het mobiliteitsbeleid, het economisch beleid, …., Kortom voor de hele stadsontwikkeling. Het opstellen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is een uitvoerig proces waarvan reeds een aantal stappen werden afgelegd zoals de goedkeuring van de intentienota door de gemeenteraad en het uitbesteden van een aantal verplichte studies zoals de woonbehoeftenstudie, de studie zonevreemde bedrijven, … De krachtlijnen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zijn onder meer: - het verwoorden van een geïntegreerd beleid op basis van de conclusies van de sociaal economische nota 2000 en het Globaal Structuurplan Antwerpen; - het op elkaar afstemmen van de verschillende stedelijke functies; - de vrijwaring van het Antwerps Parkkwartet om deze gebieden te ontwikkelen tot groene en bedrijvige longen in de stad; - verhelpen aan het tekort aan bedrijfsterreinen; - het selectief creëren van ruimte voor architecturaal waardevolle en tot de verbeelding sprekende hoogbouw; - het versterken van woonkernen, alsook het bepalen welke woonuitbreidingsgebieden kunnen worden aangesneden en welke niet; - de afgrenzing van het havengebied t.a.v. het landschapspark Kempen-Zeeland - voldoende groenaccenten; - het waarborgen van een aangenaam woonklimaat. Ruimtelijke investering, economische ontwikkeling, werkgelegenheid en leefbaarheid zijn vier beleidsdimensies die moeten worden geïntegreerd in een globaal beleid. Complementariteit van functies moet de boodschap zijn. Een planmatige aanpak moet duidelijk maken hoe onder meer de economische activiteiten, de middenstandsfunctie, het wonen in de stad, cultuur en ontspanning, het mobiliteitsbeleid op elkaar kunnen worden afgestemd. Binnen de stadsontwikkeling moeten stadsdeelprojecten, beeldkwaliteitsplannen en bouwblokrenovatie als belangrijke instrumenten worden gehanteerd. Het Antwerpse Parkkwartet – Petroleum Zuid, BM Titan, Burchtse Weel en Spoorwegemplacement Noord – moet worden gevrijwaard om deze gebieden te ontwikkelen tot groene en bedrijvige longen in de stad. Het spoorwegemplacement dient daarbij vooral een groene, sportieve, vrijetijdsinvulling te krijgen die een hefboom moet zijn voor de herwaardering van de aansluitende wijken Dam en Seefhoek. Om het tekort aan bedrijfsterreinen te verhelpen en tegelijk werkgelegenheid in Antwerpen te behouden en te creëren, moet ook in de kernstad plaats blijven voor niet-hinderlijke bedrijvigheid. Op braakliggende gronden of in leegstaande panden moet, naast andere nieuwe functies, ook aangepaste economische bedrijvigheid terecht kunnen. Het groeperen van bedrijven met elkaar ondersteunende activiteiten moet worden aangemoedigd. Een optimaal gebruik van de schaarse ruimte in de kernstad betekent selectief kiezen voor architecturaal waardevolle en tot de verbeelding sprekende hoogbouw, behoudens in de historische stadskern. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moet hiervoor ruimte worden gecreëerd, zoals bv. in de omgeving Kievitplein, op het Nieuw Zuid, langs de Singel of op het MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 16 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Eilandje. Deze hoogbouw zal wellicht meestal een kantoorinvulling krijgen, doch ook de woonfunctie moet aan bod kunnen komen. De vrij gekomen bodemruimte moet een groene en kwaliteitsvolle invulling krijgen. Tegelijkertijd moet het historisch karakter van de kernstad zoveel mogelijk worden bewaard en geëerbiedigd, zowel door private als publieke bouwwerken. Alle nieuwe projecten worden onderworpen aan het advies van de welstandscommissie en de stadsbouwmeester. De verwezenlijking van een aantal concrete projecten waarvan de eerste stappen reeds werden gezet, wordt verder onderschreven. Aan de ontwikkeling van het Nieuw Zuid en het Eilandje, de heraanleg van de Leien, de invulling van het domein Militair Hospitaal, de inplanting van het Museum aan de Stroom en mogelijks Planet Ocean zal in deze bestuursperiode verder vorm worden gegeven. Binnen de ruimtelijke planning moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de leefbaarheid van de stad met als doel van Antwerpen een aangenamere woonstad te maken. Het doen keren van de stadsvlucht en het aantrekken van nieuwe gezinnen is de meetbare doelstelling waaraan het beleid kan worden getoetst. Daartoe moeten vanuit de verschillende beleidsdomeinen de voorwaarden worden gecreëerd voor een aangenaam woonklimaat: veiligheid, properheid, een goed onderhouden openbaar domein, meer groen, rustige plekjes om te vertoeven en veilige speelruimten of parkjes voor kleine kinderen op loopafstand. Het spreekt voor zich dat buurten, buiten de daartoe aangeduide zones, moeten worden gevrijwaard van prostitutie. Uit een woonbehoeftenstudie blijkt dat de belangrijkste verhuismotieven zijn: het niet hebben van een tuin of garage, een te kleine woning, verkeersonveiligheid, lawaaihinder en te weinig speelruimte. Aan deze verzuchtingen moet worden tegemoetgekomen. Naast het versterken van de oude stadskern, alsook de districtskernen, moet binnen de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ook een duidelijke keuze worden gemaakt welke van de woonuitbreidingsgebieden kunnen worden aangesneden voor bewoning bestemd voor jonge gezinnen met kinderen. Een belangrijke stimulans voor het wonen in de stad is het creëren van groen. Het ontpitten van bouwblokken moet daarom worden gestimuleerd ten einde binnen gesloten bouwblokken meer groen te creëren. De renovatie van oude panden en wonen boven winkels moeten sterker worden aangemoedigd. Daartoe moeten de voorwaarden van allerlei premiestelsels (drempels inzake inkomen, kadastraal inkomen, …) en de procedures worden versoepeld. Een krachtdadige krotopruiming vereist enerzijds dat het privé-initiatief terzake moet worden gestimuleerd (ook via een ontradende krotbelasting), anderzijds dat de stad hierin een actieve rol speelt met een effectief grond- en pandenbeleid. Een aandeel van de SIF-middelen moet hieraan worden besteed. De perceptie die mensen hebben van de stad wordt sterk bepaald door het straatbeeld en het openbaar domein. Een stad die bewoners, investeerders, middenstanders, werkgevers en werknemers, klanten van cultuurproducten, toeristen, … wil aantrekken, moet hiervoor in belangrijke mate oog hebben. Het Eilandje vormt een belangrijk onderwerp in de ruimtelijke ontwikkeling van Antwerpen in de 21e eeuw. Niet alleen door zijn grootte, maar zeker door zijn ligging op het breukvlak tussen haven en binnenstad. Het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen vormt daarbij het planologisch kader voor de ontwikkelingen op het Eilandje. Het planningstraject van het RSA staat nog in de beginfase. De intentienota geeft aan dat Antwerpen aantrekkelijk gemaakt dient te worden voor de Antwerpenaren en haar bezoekers. Dit is nogmaals bekrachtigd in het Bestuursakkoord 2001-2006. Concreet betekent dit voor het Masterplan Eilandje: 1. Tegengaan stadsvlucht en aantrekken van nieuwe gezinnen; 2. verkrotting tegengaan; 3. meer aandacht voor kwaliteit in de woonomgeving: een aangenaam woonklimaat (veiligheid, properheid, een goed onderhouden openbaar domein, groen, rustige plekken, veilige speelruimten); MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 17 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4. voorzien in differentiatie aan woonruimte; 5. ontpitten van bouwblokken; 6. aandacht voor de toegenomen individuele ruimtevraag; 7. zwakkere groepen in de stad behouden; 8. verdere uitbouw van sociale woonsector (huur en koop); 9. sociaal-economische vermenging om segregatie tegen te gaan; 10. aandacht voor voornamelijk ouderen (zelfstandigheid, bewegingsruimte, zorg) en starters op de woningmarkt (flexibele woonvormen, multifunctionaliteit); 11. aandacht voor wonen boven winkels in binnenstedelijke centra; 12. duurzame ontwikkeling nieuwe bedrijventerreinen; 13. spoorwegemplacement Noord dient als groene bedrijvige long te worden ontwikkeld; voornamelijk in de sfeer van een groene, sportieve vrijetijdsinvulling, welke herwaardering van Dam en Seefhoek kan bewerkstelligen; 14. verweving van wonen, werken en recreëren; 15. behoud huidige niet-hinderlijke bedrijvigheid; 16. voormalige bedrijfsruimten aanwenden voor nieuwe economische bedrijvigheid; 17. recreatieve activiteiten vragen om daarop toegesneden infrastructuur en aandacht voor inpassing en leefbaarheid; 18. aandacht voor interactie tussen recreatie-infrastructuur-groengebieden; 19. aandacht voor stedelijke vernieuwingproblematiek: Antwerpen-Noord: Kansbenadering; 20. de activiteiten voor het spoorwegemplacement (24ha) van de NMBS wordt afgebouwd; 21. ten aanzien van mobiliteit zijn de criteria bereikbaarheid, veiligheid, leefbaarheid en milieuvriendelijkheid; 22. zachte modi (fiets, voetganger, openbaar vervoer) dienen meer aandacht te krijgen; 23. concept brugpoorten; 24. selectief creëren van ruimte voor architecturaal waardevolle en tot de verbeelding sprekende hoogbouw; 25. voldoende groenaccenten.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 18 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.1.7
Woonbehoeftenstudie
De woonbehoeftenstudie7 werd opgeleverd 11 oktober 20018 maar totnogtoe niet bekrachtigd door het bestuur, vermits deze studie deel uitmaakt van het RSA. Deze nota heeft de verdienste op een gestructureerde wijze inzicht te geven in de vraag en aanbodzijde en ten slotte een confrontatie tussen vraag en aanbod te beschrijven. Belangrijk thema is de stedelijke vernieuwingsproblematiek. Voor grote delen van het stedelijk gebied stelt de stedelijke vernieuwingsproblematiek zich op een bijzondere wijze op. Het betreft hier respectievelijk de historische stadskern, de oude havengebieden zoals het Eilandje en de achtergestelde stadsdelen die ernstig door de stedelijke problematiek getroffen worden. Het historisch stadshart heeft op een nieuwe manier een stedelijke centraliteit verworven. Het is in meerdere vormen het ‘stedelijk uitstalraam’ dat intensief door stadsgebruikers (inwoners en passanten) geconsumeerd wordt. De beweging rond monumentenzorg, die vanaf het einde van de jaren ’70 op gang kwam, heeft het stadshart terug historische glans gegeven. Zowel de grote winkelketens, gericht op massaconsumptie als gespecialiseerde kleinhandelszaken maken van het stadshart een consumptieparadijs. Uitdagingen rond stedelijke vernieuwing die zich hier stellen, zijn: • het creëren van nieuwe mogelijkheden om ook de potenties als ‘woongebied’ van het stadshart terug uit te spelen; • het ontwikkelen van strategische projecten die een nog intensiever gebruik van dit gebied toelaten, en die tegelijkertijd hedendaagse stedelijkheid aan dit historische gebied toevoegen. De oude havengebieden zoals het Eilandje zijn op relatief korte tijd uitgegroeid van vergeten gebieden, die aan een langzaam verval werden overgelaten, tot gebieden waarvan iedereen de ontwikkelingspotenties erkent. Tegelijkertijd vragen ontwikkelingen op dergelijke schaal een degelijke stedelijke regie om een kwaliteitsvolle stedelijke vermenging mogelijk te maken. Deze vermenging impliceert: • stedenbouwkundige aandacht voor de ‘versteende herinneringen’ aan de vroegere levenskracht van het gebied, die als strategische blikvangers en structuurelementen kunnen uitgespeeld worden; • ruimte creëren voor enkele ‘sterke functies’, die een nieuwe collectieve betekenis voor het gebied kunnen creëren; • binnen deze gehele ontwikkeling ruimte creëren voor stedelijk wonen, waarbij de gedifferentieerde woonbehoeften van de stedelijke bevolking als uitgangspunt genomen worden. De stedelijke problematiek is het laatste decennium zeker op de voorgrond getreden. Het betreft hier een geheel van interfererende problemen: concentratie van achtergestelde groepen, functieverarming van bepaalde stedelijke gebieden, een tendens tot verval van privaat en openbaar patrimonium, een negatieve beeldvorming rond ‘de stad’. De problematiek concentreert zich voor een belangrijk deel in een aantal achtergestelde buurten van vooral de grote steden Brussel, Antwerpen en Gent. In Antwerpen is er nog steeds een belangrijke concentratie van achterstelling te vinden in de zogenaamde ‘19de eeuwse gordel’, die reeds een tijd in de belangstelling staat (AntwerpenNoord, Oud-Borgerhout, Oud-Berchem en zelfs Antwerpen-Zuid). Daarnaast groeit de aandacht voor achterstelling, die gelieerd is aan een belangrijk stuk industrieel verval of een economische
MPE project:
7
iris consulting i.o.v. Stad Antwerpen, Woonbehoeftenstudie, oktober 2001.
8
Het cijfermateriaal hieruit is intussen deels gedateerd en op onbruikbare aggregatieniveaus. Voor een concrete invulling van de cijfers wordt verwezen naar het algemeen programma van eisen – wonen, verder in deze nota (4.3.1.)
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 19 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
reconversieproblematiek (bepaalde delen van Hoboken, Kanaalzone in Deurne-Noord en Merksem). Meer verspreid liggen dan nog enkele achtergestelde wijken die duidelijk verbonden zijn met de eenzijdige aanwezigheid van sociale woningbouw (Luchtbal, Rozemaai, Silvertopcomplex). De stad Antwerpen ontwikkelt sinds de fusie een actief beleid van stedelijke vernieuwing in deze gebieden. In de jaren ’80 kreeg dit beleid gestalte in de Herwaarderingsgebieden, die een stadsvernieuwingsbeleid gericht op de verhoging van de woningkwaliteit en de kwaliteit van de openbare ruimte ontwikkelden. Rond de decenniumwisseling kwam de aandacht meer te liggen op een doelgroepgerichte aanpak van de kansarmoede. Vanaf de jaren ’90 kwam het denken rond wijkontwikkeling op gang, dat de aandacht voor de achterstelling combineert met een meer uitgesproken kansenbenadering. Leegstand en verwaarlozing van een belangrijk stuk patrimonium worden in deze benadering bijvoorbeeld gezien als kansen voor een nieuwe invulling. Om deze kansen te realiseren doet de nood aan strategische projecten die een visie uitstralen zich voelen. Op dit ogenblik zijn er vijf wijkontwikkelingsgebieden in Antwerpen afgebakend: AntwerpenNoord, Oud-Borgerhout, Oud-Berchem/Groenenhoek, de Zuidrand (met Antwerpen-Kiel, WilrijkValaar en Hoboken) en Deurne-Noord. Voor vier van deze gebieden zijn wijkontwikkelingsplannen voorhanden. Het RSA is een belangrijk instrument om deze drieledige stedelijke vernieuwing een goede bedding te geven en tegelijk de nodige impulsen te geven. • Kenmerkend voor alle stedelijke vernieuwingsgebieden is dat de stedelijke verweving er op een intense wijze speelt. Het RSA is belangrijk als een synthese die dit principe van verweving duidelijk stelt en tegelijkertijd de mogelijkheid ervan aangeeft. • Stedelijke vernieuwing in de verschillende gebieden wordt (mee) gedragen door een aantal strategische projecten. Het RSA moet een kader bieden waarbinnen partners projecten kunnen definiëren en waarbinnen de stad met deze partners een kwaliteitsdialoog kan aangaan. • Zeker voor de achtergestelde gebieden die erkend zijn als wijkontwikkelingsgebied zijn er specifieke middelenstromen binnen verschillende programma’s (Sociaal Impulsfonds, ondersteuning door Europese structuurfondsen) beschikbaar. Het ruimtelijk structuurplan moet - samen met de wijkontwikkelingsplannen - een kader bieden waarbinnen deze middelen op een samenhangende manier kunnen ingezet worden.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 20 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.1.8
Operationeel plan – sociale huisvesting
Het college heeft fase 1, van het ‘operationeel plan sociale woningbouw’9 goedgekeurd (dd 18.06.2004). In dit operationeel plan worden, in uitvoering met het bestuursakkoord, de mogelijkheden bekeken voor de realisatie van 4.000 bijkomende sociale woningen in Antwerpen. Het aandeel sociale woningen binnen het totaal aantal woningen in de stad bedraagt 12% (april 2004). Een toename met 4.000 sociale woningen staat voor een stijging van het aandeel tot 13 %. Ondanks deze bescheiden toename blijkt het toch erg moeilijk om deze woningen, rekening houdend met een nieuw stedelijk verwevingsbeleid, te realiseren. Dit stedelijk verwevingsbeleid is gericht op sociale vermenging, kleinschaligheid en inbreiding. Uit een onderzoek blijkt dat er voor einde 2006 gronden en panden ter beschikking komen waarop tegen 2008 circa 3.700 nieuwe woningen gecreëerd kunnen worden. Uitgaande van de vraag naar 4.000 woningen blijft er dus nog een tekort aan gronden en/of panden voor ongeveer 300 woningen. In de periode 1999 tot en met april 2004 werden reeds 1.129 woningen gerealiseerd. Er zijn tevens projecten in uitvoering voor 1.017 woningen. Naast het geraamde tekort aan gronden en/of panden voor 294 woningen, betekent dit dus dat gezocht wordt naar concrete projecten voor 1.854 woningen. Om een operationeel plan voor deze projecten te kunnen opmaken, maakt de stad een onderscheid tussen gewone gebieden enerzijds, en stadsontwikkelingsgebieden en woonuitbreidingsgebieden anderzijds. Het sociaal woningaanbod in gewone gebieden is geraamd op iets meer dan 2.400 woningen. Alle reeds gerealiseerde en geplande projecten bevinden zich in deze gewone gebieden. Bovendien gaat de stad ervan uit dat het volledige aanbod van 2.400 woningen in de gewone gebieden de komende jaren met concrete projecten zal kunnen worden ingevuld. De overige 1.600 woningen zullen in stadsontwikkelingsgebieden en woonuitbreidingsgebieden gerealiseerd worden. De stad Antwerpen zal na fase 1, nl. de bepaling van de plaats, hoeveelheid en soort woningen, starten met fase 2. De fase 2 omvat het zoeken naar de mogelijkheid om de 1.600 woningen te voorzien in stadsontwikkelingsgebieden en woonuitbreidingsgebieden. Hierbij zal men steeds rekening houden met randvoorwaarden om het aandeel sociale woningen in geen enkel stadsontwikkelingsgebied en/of woonuitbreidingsgebied boven de 35 % van het totaal aantal woningen te laten stijgen. Een groter aandeel zou in tegenspraak zijn met het voorgenomen verwevingsbeleid. Het Eilandje Fase 1 en 2 behoort tot de bijzondere gebieden, nl. stadsontwikkelingsgebieden. Volgens de volks- en woningtelling 1991 telt het Eilandje 759 woningen (sectoren J072, J84, J85, J873). In 1998 zijn er geen sociale woningen aanwezig op Eilandje. Op basis van de Woonbehoeftenstudie werd een inschatting gemaakt van 410 woningen potentieel te realiseren woningen (tegen 2008). Wanneer men hiervan 35% sociale huisvesting wenst te realiseren heeft men een taakstelling van 144 woningen. Deze taakstelling kan op haar beurt verdeeld worden tussen 103 huurwoningen en 41 koopwoningen.
9
MPE project:
Stedelijke Woondienst, Operationeel plan sociale woningbouw fase 1, concretisering beleidsrichtlijn (jaarnummer 6690) en bijlagen, Collegebesluit: 6690 dd 18.06.2004.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 21 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.1.9
Mobiliteitsplan kernstad
Het mobiliteitsplan kernstad10 dateert van juni 2004.
2.1.9.1
Openbaar vervoer
De doelstelling op vlak van openbaar vervoer (OV) voor de Kernstad is het realiseren van kwalitatief OV-netwerk ter ondersteuning van de gewenste ruimtelijke structuur. Op korte termijn dienen hiervoor een aantal sterke hoofdassen te worden uitgebouwd waarbij de nodige doorstroming en kwaliteit wordt gegarandeerd. Tevens worden een aantal knopen naar het hogere OV-netwerk gerealiseerd waar uitwisseling tussen de verschillende vervoersmodi mogelijk is. Het Eilandje wordt aangeduid als een overstappunt. Naast een radiale structuur wordt tevens een tangentiële structuur voorzien. Zo circuleert de cirkellijn Leien - Scheldekaaien via de Leien en de Scheldekaaien. Deze lijn verbindt een aantal attractiepolen in de binnenstad alsook een strategische gordel parkeergarages langsheen de Leien. Een ontsluitende lijn tot het Eilandje wordt gepland via een verlenging van de tramlijn SintKatelijnevest - Sint-Paulusstraat naar het Eilandje tot de Rijnkaai (Kattendijksluis).
2.1.9.2
Parkeren
2.1.9.2.1
Algemeen
In 1998 werd in opdracht van de Stad Antwerpen een parkeerstudie opgemaakt waarbij eerst en vooral het huidige parkeerareaal werd in kaart gebracht. Het Eilandje maakt deel uit van de zone tussen Singel en Leien. Er dient opgemerkt dat er sindsdien zich een aantal ontwikkelingen hebben voorgedaan die maken dat de actuele cijfers reeds lichtelijk kunnen verschillen. Tussen Singel en Leien betreft het 28.695 parkeerplaatsen op straat en 2.789 plaatsen in openbare parkeergarages. Men stelt een tekort vast in het gebied tussen Singel en Leien van 10.339 plaatsen. Dit tekort bestaat vnl. in functie van werknemers van bedrijven. De zone tussen Singel en Leien kent een voldoende groot parkeerareaal om te voldoen aan de eigen behoeften, maar ondervindt echter een grote druk van enerzijds het gebied binnen de Leien en anderzijds de activiteiten langsheen de Singel (Kantoren,…) 2.1.9.2.2
Doelstellingen
In het algemeen worden drie vormen van parkeren gehanteerd binnen de (kern)stad: bewonersparkeren, kort- en langparkeren. Een eerste krachtlijn van het parkeerbeleid is het feit dat bewoners de prioritaire doelgroep zijn. Deze krijgen steeds voorrang op de andere doelgroepen binnen de (kern)stad. Een tweede krachtlijn is het feit dat hoe dichter je in de kernstad penetreert, hoe duurder het parkeren wordt. Hiernaast is het stand-still principe bedoeld om het openbaar vervoergebruik te bevorderen. 2.1.9.2.3
Gebied tussen Singel en Leien
de
De 19 eeuwse gordel kent, ondanks het ruime aanbod, toch een vrij hoge parkeerdruk. Deze wordt o.a. veroorzaakt door druk vanuit de binnenstad en de functies langsheen de Singel. Door het opvangen van een deel van de bezoekers van de binnenstad ter hoogte van de brugpoorten, en een passend parkeerbeleid voor de 19de eeuwse gordel, moet voldoende 10
MPE project:
Stad Antwerpen, Mobilteitsplan kernstad, juni 2004.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 22 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
ruimte worden gecreëerd voor de bewoners die ook hier prioritair zijn. De nadruk wordt hier dus op het bewonersparkeren gelegd voor de diverse woonwijken, kortparkeren is hier mogelijk maar wordt beperkt in aantal. Op een aantal strategische plaatsen zijn of worden zones voor kortparkeren georganiseerd in functie van handelsactiviteiten, bijvoorbeeld in de omgeving van de Waalse- en Vlaamse Kaai, Statiestraat Berchem, rondom Plantin en Moretuslei, Stuivenberg en het Eilandje. Op bepaalde locaties kan betalend parkeren worden ingevoerd, gecombineerd met bewonersparkeren. Hierdoor zorgt men ervoor dat steeds voldoende ruimte beschikbaar is voor de bewoners in zones met een hoge parkeerdruk. 2.1.9.2.4
Uitwerking parkeerbeleid
Het parkeerbeleidsplan wordt stelselmatig uitgevoerd door het selectief verschuiven van het parkeeraanbod in parkings binnen de Leien naar de (nieuwe) parkings langsheen de Leien, aan de brugpoorten en ter hoogte van de stadsrand. In het gebied binnen de Leien zal het aantal parkeerplaatsen op straat enigszins afnemen door heraanleg van het openbaar domein, waarbij de nadruk zal liggen op woon- en verblijfskwaliteit. Anderzijds zullen de geherstructureerde parkeerfaciliteiten gecompenseerd worden in de parkeergordel langs de Leien. Voor het gebied tussen Singel en Leien werd een analyse gemaakt waarbij een tekort heerst in functie van bedrijven. Gezien in dit gebied de vraag vanuit andere functies duidelijk minder is, kan het totale openbare aanbod (ruim 31000 plaatsen) nog wel voldoen. Hier wordt echter een druk vastgesteld door het verdringingseffect van de binnenstad enerzijds en door de functies langsheen de Singel anderzijds. Voor het gebied tussen Singel en Leien dient vooral een parkeerbeleid op maat worden uitgewerkt. Zo moet er hoofdzakelijk bewonersparkeren worden georganiseerd in combinatie met betalend langparkeren. Verder moeten op een aantal strategische locaties zones voor betalend kortparkeren worden voorzien in functie van de lokale handelsactiviteiten zoals in de omgeving van de Waalse- en Vlaamse Kaai, Statiestraat Berchem, rondom Plantin en Moretuslei, Stuivenberg en het Eilandje. Tenslotte dient de parkeerdruk vanuit de functies langsheen de Singel worden opgevangen op de Singel zelf, en moeten begeleidende maatregelen de omliggende woonwijken vrijwaren. Het stand-still-principe wordt gegarandeerd door de geleidelijke afbouw van een aantal parkeerlocaties enerzijds en anderzijds door het verdwijnen van parkeerplaatsen bovengronds door de systematische herinrichting van het openbaar domein. In een verder detaillering dient het geprojecteerde parkeerbeleid te worden geconcretiseerd op wijk- en straatniveau. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn het ondergronds parkeren, aantal lagen ondergronds en maximale parkeernormen. Men zal steeds het bereikbaarheidsprofiel en mobiliteitsprofiel van de functies voor ogen houden.
2.1.10
Masterplan Antwerpen
De Vlaamse regering heeft dd 15 december 2000 beslist tot de opmaak van een Masterplan voor Antwerpen. Het Masterplan Antwerpen is geen globaal mobiliteitsplan. Het wil korte termijnoplossingen bieden voor een groot deel van de mobiliteitsproblemen voor Antwerpen en omgeving. Het Masterplan biedt geen oplossing voor alle problemen, het beperkt zich tot de 'de prioriteiten der prioriteiten'. Het plan moet uitgevoerd zijn in 2010. Volgende acties hebben de hoogste prioriteit: - N/Z- verbinding en valorisatie van het voorstedelijk vervoer (AGEN) MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 23 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
-
Tweede haventoegang IJzeren Rijn Scheldetunnel in de omgeving van de Liefkenshoektunnel Verkeerslichtenbeïnvloeding op bestaande tram- en buslijnen Aanleg van vrije tram- en busbanen op de bestaande lijnen (o.a. Leien) Uitbreiding van de tramlijnen tot de eerste gordel van gemeenten rond Antwerpen Sluiting van de ring R1 in het noorden (Oosterweelverbinding) Optimalisatie van de Singel Herinrichting van gewestwegen (Italiëlei - Noorderlaan) Vernieuwing van de Royersluis Verbreding van het Albertkanaal
Deze reeks mobiliteitsprojecten zijn acties op de korte en middellange termijn (van 3-5 tot 8-10 jaar) en zullen de stedelijke organisatie wijzigen en een nieuwe hiërarchie tussen de verschillende verkeersstromen bepalen. Relevante deelstudies: De heraanleg van de Leien. De Italiëlei, grenzend aan het plangebied, wordt heraangelegd in de tweede fase van de heraanleg van de volledige Antwerpse Leien. De tweede fase is in voorontwerp en betreft het gedeelte vanaf de M. Teresialei tot aan de Noorderlaan. Het voorontwerp wordt volgens de huidige timing beëindigd in juni 2004. De heraanleg omvat eveneens de herinrichting van de Rooseveltplaats en de Teniersplaats (ter hoogte van de opera), waarbij een exclusieve ruimtelijke uitstraling beoogt wordt. Het ontwerp streeft naar: een centrale vrije tram- en busbaan, een strikte scheiding tussen de verschillende verkeerssoorten door groene bermen, het voorzien van ventwegen en parkeerstroken. De aanbesteding is gepland voor december 2004, waarbij de werken starten augustus 2006 en beëindigd worden in de zomer van 2009.
2.1.11
Stadsbaken Lobroekdok
Hoewel niet rechtstreeks betrokken met het BPA is het Lobroekdok toch onrechtstreeks van belang betreffende het beleid voor de watervlakken voor het Eilandje. Binnen het ontwikkelingsgebied van Doelstelling II is het Lobroekdok als stadsbaken aangeduid, met het oog op een economische heroriëntatie van het gebied. Met het collegebesluit van 24 april 2002 werd het traject voor het planningsproces goedgekeurd, dat als doel heeft een consensus te bereiken over de herontwikkeling van het gebied en een strategie om het project in de steigers te zetten voor private investering & ontwikkeling. Bij collegebesluit van 20 november 2002 werd de startnota van het Lobroekdok goedgekeurd. Op 7 februari 2003 werd de consensusnota goedgekeurd door het college met daarin 8 punten van consensus over de herbestemming van de site. Bovendien werden 7 sleutelvraagstukken geformuleerd die van cruciaal belang zijn voor de ontwikkeling van het gebied. Vandaag worden 3 onderzoeksvragen bestudeerd met betrekking tot de ruimtelijke invulling, het functioneel programma en saneringsen milieutechnische problematiek van de site. Tegen juli 2004 wordt een strategisch plan opgemaakt. Op basis van een structuurschets wordt de gewenste ruimtelijke structuur vastgelegd met het oog op een duidelijke fasering en met acties op korte en lange termijn.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 24 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.1.12
Nieuwe eigendoms- en beheersafspraken Scheldekaaien
In het kader van de reorganisatie Beter Bestuurlijk Beleid van het Vlaamse Gewest wordt in 2004 de taak t.a.v. de Scheldekaaien ter hoogte van de kernstad (tussen Petroleum-zuid en Kattendijksluis) overgedragen van AWZ naar de nv Zeekanaal. De conventie tussen stad, GHA en Gewest blijft onverminderd gelden. Het College van Antwerpen heeft beslist (dd 5.12.2003) dat de stad in het kader van het RSA en in afspraak men het Vlaams Gewest en het Havenbedrijf een trekkende rol zal opnemen voor de opmaak van een ruimtelijk concept voor de herwaardering van de Scheldekaaien naar aanleiding van de actualisatie van het Sigmaplan. Hiervoor is een projectteam opgericht.
2.1.13 Het Strategisch Plan voor de Haven van Antwerpen Deelplan Rechteroever Onderstaande overwegingen zijn gebaseerd op het einddocument (juni 2004). Het planningsproces, Strategisch Plan voor de Haven van Antwerpen - Deelplan Rechteroever (SPRSO), vormt een uitvoering van het Vlaamse Regeerakkoord van juli 1999 waarin o.a. is bepaald dat de Vlaamse regering voor elk havengebied in Vlaanderen een strategisch plan en een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opstelt. Deze ruimtelijke afbakening van de haven is van belang voor de operationalisering van het havendecreet. Tegelijk beantwoordt het strategisch plan aan de beslissing in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen om de haven van Antwerpen als een van de economische poorten van Vlaanderen, met een belangrijke en centrale economische functie te ontwikkelen. Het strategisch plan is in essentie een ruimtelijk plan dat de contouren zal aangeven waarbinnen en waarmee de verdere ontwikkeling van de haven in relatie tot haar omgeving zal gebeuren; de economische randvoorwaarden liggen hierbij uiteraard mee aan de basis van de ruimtebehoeften. De planhorizon van dit plan reikt tot omstreeks 2030. Naast de vermelding van de afbakening van het studiegebied, een overzicht van de gedane onderzoeken en de gewenste ruimtelijke structuur, is er voor de verschillende deelgebieden een hypothetische gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt. Tot slot worden enkele vooruitzichten en een werkplan geschetst. Eén van de deelgebieden die vermeld worden in het SPRSO is het Eilandje. Het Eilandje en de omgeving van het Noorderemplacement (Spoor-noord) is de belangrijkste scharnier tussen stad en haven. Zij ontwikkelen overeenkomstig het Masterplan Eilandje en de Consensusnota Spoor-noord, met vooral op het Eilandje, stapsgewijze inbreng van nieuw stedelijk wonen, grootstedelijke cultureel-recreatieve functies, (havengerichte) kantoren en diensten. Voor deze laatste wordt het gebied aan Royerssluis interessant als ‘balkon naar de haven’; een zorgvuldige en kwaliteitsvolle inrichting en vormgeving van de Oosterweelverbinding dragen ertoe bij deze potenties te versterken en de leefbaarheid van het Eilandje te garanderen. Delen van de dokken op ’t Eilandje nemen de rol als ligplaats voor binnenschepen ten behoeve van de haven op.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 25 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.2
JURIDISCHE CONTEXT
2.2.1
Gewestplan
Het plangebied maakt deel uit van het gewestplan Antwerpen (KB 3.10.1979). Het bestaat overwegend uit woongebied en zone voor waterwegen. Een deel van het woongebied (omgeving Brouwersvliet) is bestemd als cultureel, esthetisch en historisch waardevol gebied. De voorschriften en aanvullende voorschriften zijn intussen meerdere malen gewijzigd. Het plangebied ter hoogte van BPA Rijnkaai (omgeving Rijnkaai) bestaat vnl. uit ‘gemengd gemeenschapsvoorzieningsen dienstverleningsgebied’. Volgens de aanvullende stedenbouwkundige voorschriften voor het gewestplan Antwerpen worden dergelijke gebieden bestemd voor ‘ gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen evenals voor dienstverleningsbedrijven of inrichtingen in verband met haven en scheepvaart’. Het plangebied ter hoogte van BPA Spoor Noord heeft een inkleuring als stedelijk ontwikkelingsgebied en de omgeving van Noorderlaan en de Kempenstraat is aangeduid als zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s. kaart 3 gewestplan
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 26 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.2.2
Aangrenzende BPA’s
2.2.2.1
BPA Binnenstad
Het BPA binnenstad (KB 25.03.1980) is gelegen ten zuiden van BPA Oude Dokken, zie kaart 1 ‘situering plangebied’. De begrenzing van BPA Oude Dokken bevat een tweetal bouwblokken die momenteel gelegen zijn in BPA Binnenstad. Het betreft bouwblok met ID B4 en C4. Bijzonder is tevens dat bouwblok C4 (BPA Oude dokken) zit vervat in BPA 72 (KB. 06.04.1970)11 Het BPA Binnenstad behoort tot de generatie van de zgn. ‘verruimde BPA’s’. Het verruimd BPA is een bestemmingsplan met zeer globale en minimale voorschriften die een maximale flexibiliteit toelaten. Het begrip slaat dus niet op de grootte van het gebied, maar op het toelaten van onzekerheden. Een voorbeeld van een algemene aanduiding die interpreteerbaar is, is de zgn. harmonieregel. De harmonieregel, zoals bij het plan van aanleg voorzien wordt is een samenvatting van alles wat essentieel is voor het bewaren van de eigenheid van de binnenstad. De harmonieregel formuleert voorschriften die op de bestaande toestand verder bouwen. Bestaande waarden uit de stedenbouwkundige ontwikkeling worden als essentiële elementen in de evolutie van de stadskern erkend. Er wordt geen eindtoestand nagestreefd. Een ideale situatie is veelal onbereikbaar en kan verkrotting in de hand werken.
2.2.2.2
BPA Rijnkaai
Het BPA Rijnkaai is momenteel in procedure. De situering van dit BPA is weergegeven op kaart 1 ‘situering plangebied’. Het plangebied strekt zich uit langsheen de Schelde en is gelegen aan de westelijk zijde van het BPA Montevideo en BPA Oude Dokken. De visie van het plan is dat via de Scheldekaaien de Schelde wordt betrokken bij het stedelijk gebeuren. Op de Scheldekaden worden stedelijke, openbare en publiekstrekkende functies geconcentreerd. De ontwikkeling van de Scheldekaden wordt gezien in de ritmiek over de hele lengte van de kade langs de stad. Ze vormen een continu geheel en onderhouden sterke relaties met de binnenstad. De Scheldekaden worden gekenmerkt door hun openbaar karakter en toegankelijkheid. De openbare ruimte wordt zowel op de stad als op de Schelde gericht waardoor interactie tussen beide gestimuleerd wordt. De bebouwing wisselt af met grote multifunctionele publiekstoegankelijke open ruimten. Door de inrichting van de tussenliggende openruimten, wordt enerzijds het contact met Schelde benadrukt en anderzijds de relatie met de stad maximaal versterkt. De open ruimte wordt afwisselend gericht op de stad of de Schelde.
2.2.2.3
BPA Spoor Noord
Het BPA moet ruimte bieden voor recreatie en parkbeleving en voor een gemengd stedelijk weefsel met een hoge stedelijke kwaliteit. De situering van dit BPA is weergegeven op kaart 1 ‘situering plangebied’. 11
MPE project:
Zie ook 6.2 Strijdige voorschriften,
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 27 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Het BPA zit momenteel in goedkeuringsprocedure, waarbij het openbaar onderzoek werd beëindigd. Het BPA speelt een belangrijke rol zowel voor de directe omgeving als voor de hele stad. Het doel van het BPA is de vergunning mogelijk te maken voor de realisatie van een stedelijk park als motor voor de opwaardering van de omliggende wijken Dam, Stuivenberg en Seefhoek. De ontwikkeling van dit park wil een trend zetten voor het vernieuwend stedelijk beleid van de stad.
2.2.3
Beschermde monumenten en landschappen
De beschermde monumenten en landschappen zijn weergegeven op de plankaart – Bestaande juridische toestand. Het merendeel van de hierna vermelde monumenten, stads- of dorpsgezichten worden beschermd vanwege hun historisch en industrieel – archeologische waarde. Tijdens de plenaire vergadering werd door de afdeling Monumenten en Landschappen vermeld dat er de intentie bestaat voor de bescherming van volgende gebouwen: het Pershuis, Schoolgebouw Cadixstraat en schoolgebouw Londenstraat. Naast de vermelde beschermde monumenten wordt verwezen naar de inzichten en bevindingen gemaakt in de deelstudie ’Beeldkwaliteitsplan – Bebouwde ruimte –Architectuurnota’. tabel 1 beschermde monumenten en landschappen TYPE monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument stadsgezicht monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument monument
BESCHRIJVING "Waterhuis" of brouwershuis Antwerpen
Enkelhuis (ingangsomlijsting) gevel en aansluitende bedaking Het pomphuis Stapelhuis Sint-Felix Pakhuis Rubens noord Pakhuis Michiels-Loos Pakhuis Godfried Pakhuis Marnix Bouwblok kaaimuren Kattendijkdok Kattendijksluis Sluiswachtershuisjes Stadsdroogdokken 1-6 en 8-10 Pomphuis
ADRES Adriaan Brouwerstraat 5 Adriaan Brouwerstraat 20 Adriaan Brouwerstraat 33 Adriaan Brouwerstraat 35 Adriaan Brouwerstraat 29 Bordeauxstraat 12-14 Droogdokken Godefriduskaai 30 Godefriduskaai 16 Godefriduskaai 28 Godefriduskaai 36 Godefriduskaai 50
Kattendijkdok-Schelde Kattendijksluis Kattendijkdok Droogdokken Korte Zeevaartstraat 2 Londenstraat 52 Magazijnen Montevideo Montevideostraat Gebouwen Red Star Line Montevideostraat-Rijnkaai houten afdak Napoleonkaai Nassaubrug en Kaapstander Nassaubrug Bedieningshuis Nassaubrug Oostendekaai Sluiswachterswoning Royerssluis Oosterweelsteenweg Pakhuis Rubens Zuid Oudeleeuwenrui 13 Werf- en Vlasnatie Oudeleeuwenrui 19 Pakhuis Arend Oudeleeuwenrui 25 Rijnkaai 15 / Braziliëstraat 2CAanwervingsbureau voor havenwerklieden 2D Bedieningshuis Bonapartesluis Tavernierkaai
DATUM BESLISSING 18/06/1986 03/07/1942 18/06/1986 18/06/1986 10/07/1984 07/04/1995 01/02/1993 02/02/1976 03/03/1994 03/03/1994 03/03/1994 03/03/1994 03/03/1994 29/05/2001 29/05/2001 29/05/2001 29/05/2001 29/05/2001 18/06/1986 03/04/1995 29/05/2001 29/05/2001 13/09/1996 13/09/1996 13/09/1996 29/05/2001 03/03/1994 03/03/1994 03/03/1994
DOSSIER NUMMER 000674 000150 000674 000674 000623 000831 000758 000367 000803 000803 000803 000803 000803 002313 002313 002313 002313 002313 000674 000843 002313 002313 002074 002074 002074 002313 000803 000803 000803
ID_SOR B.OD.01 B.OD.02 B.OD.03 B.OD.04 B.OD.05 B.OD.06 B.DD.01 B.OD.07 B.OD.08 B.OD.09 B.OD.10 B.OD.11 B.OD.12 B.DD.02 B.DD.03 B.DD.04 B.DD.05 B.DD.06 B.OD.13 B.OD.14 B.MO.01 B.MO.02 B.OD.15 B.OD.16 B.OD.17 B.DD.07 B.OD.18 B.OD.19 B.OD.20
29/05/2001 13/09/1996
002313 002074
B.MO.03 B.OD.21
bron stedelijke diensten, dd 01.08.2003
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 28 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.2.4
Beschermd archeologisch erfgoed
In het plangebied is geen beschermd archeologisch erfgoed aanwezig.
2.2.5
Statuut van de wegen en waterlopen
De Noorderlaan en de Leien zijn gewestwegen. Alle resterende wegen gelegen in het plangebied zijn gemeentewegen. Binnen het plangebied zijn er geen waterlopen opgenomen binnen de Atlas der waterwegen.
2.2.6
Woonvernieuwings- en woningbouwgebieden
Inzake het recht van voorkoop is volgende regelgeving van belang: - Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode artikel 23 - Besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden (B.S. 28 mei 1998) - Besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen - Ministerieel besluit van 26 oktober 1999 houdende de erkenning van bijzondere gebieden, in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen - In het ministerieel besluit van 26 oktober 1999 worden de statistische sectoren J84Willemdok en J85-'t Eilandje vermeld als woningbouwgebied waar het recht van voorkoop van toepassing is. De statistische sectoren komen nagenoeg overeen met de omschrijving van het BPA. De memorie van toelichting bij de Vlaamse Wooncode motiveert de noodzaak van een territoriale gerichtheid van de huisvestingsinvesteringen vanuit de vaststelling 'dat het beleid in het verleden niet echt doelmatig bleek voor de bestrijding van de specifiek lokale woonproblemen die in nogal wat gevallen erg uiteenlopend zijn'12. De memorie stelt vervolgens dat 'de territoriale selectiviteit wordt geconcretiseerd door aan bepaalde territoria prioriteit te verlenen. Enerzijds betreft het de zogenaamde ‘woonvernieuwingsgebieden’. Dat zijn gebieden waarin de kwaliteit van de woningen zo slecht is dat de verbetering van de woonkwaliteit er moet aangemoedigd worden. Anderzijds betreft het de ‘woningbouwgebieden’. Woningbouwgebieden zijn gebieden waarin de bouw van nieuwe woningen wordt gestimuleerd'13.
2.2.7
Rooilijnplannen
In het plangebied bevinden zich geen rooilijnplannen.
2.2.8
Verkavelingsplannen
In het plangebied bevinden zich geen verkavelingsplannen.
MPE project:
12
Afdeling Woonbeleid, Wetgeving & Reglementering, 1997, p. 49
13
Afdeling Woonbeleid, Wetgeving & Reglementering, 1997, p. 49-50
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 29 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.2.9
Bouwvergunningen
Hoewel niet verplicht werden de bouw- en milieuvergunningen weergegeven op de plankaart – Bestaande juridische toestand. De algemene bestemming van het gewestplan (woongebied) bljift vrijwel ongewijzigd, derhalve is een omstandige opname van de vergunningstoestand niet nodig. Het betreft de bouwvergunningen volgens de stedelijke diensten vanaf 1999 tot 01.08.2003. Deze selectie van bouwvergunningen heeft mede onderbouwing gegeven voor bepaalde inhoudelijke keuzes binnen het bestemmingsplan. In het kader van de problematiek m.b.t het servicestation t.h.v. de Rijnkaai werden deze vergunningen opgenomen. tabel 2 bouwvergunningen ID sor B.CA.01 B.CA.02 B.CA.03 B.CA.04 B.CA.05 B.CA.06 B.CA.07 B.CA.08 B.CA.09
ID OB Antw AN1/2003/B/0184 AN1/2000/B/0308 AN1/2002/B/0561 AN1/2001/B/0395 AN1/2002/B/0390 AN1/2002/B/0177 AN1/2001/B/0161 AN1/2001/B/0412 AN1/2001/B/0068
B.CA.10 AN1/2001/B/0612 B.CA.11 AN1/2002/B0300
B.CA.12 AN1/1999/B/0102 B.CA.13 AN1/2001/B/0176 B.MO.01 AN1/2001/B/0645 B.OD.02 AN1/2001/B/0613 B.MO.03 AN1/2002/B/0610 B.MO.04 AN1/2001/B/0072 B.OD.01 AN1/2000/B/0522 AN1/2002/B/0681 B.MO.06 AN1/1999/B/0457 MO.05 AN1/2002/B/0682 B.OD.03 AN1/2000/B/0571 B.OD.04 AN1/2002/B/0270 B.OD.05 B.OD.06 B.OD.07 B.OD.08 B.OD.09
AN1/2000/B/0274 AN1/2002/B/0281 AN1/2001/B/0162 AN1/2001/B/0112 AN1/2001/B/0255
B.OD.10 B.OD.11 B.OD.12 B.OD.13 B.OD.14 B.OD.15 B.OD.16
AN1/2002/B/0684 AN1/1999/B/0580 AN1/1999/B/0362 AN1/1999/B/0610 AN1/1999/B/0513 AN1/1999/B/0334 AN1/1999/B/0647
B.OD.17 AN1/2001/B/0598 B.OD.18 AN1/2002/B/0686 B.OD.19 AN1/2002/B/0255 B.OD.20 AN1/2003/B/0106 B.OD.21 AN1/2001/B/0191 B.OD.22 AN1/1999/B/0197 B.OD.23 AN/87/B/393 B.OD.24 AN/88/B/656 B.OD.25 AN1/94/B/1383 B.OD.26 SV/B/1002/1101
MPE project:
Omschr bouwen appartementsgebouw en klaslokalen bouwen handelsruimte met appartementen bouwen hoogspanningscabine verbouwen en uitbreiden showroom en werkplaats slopen en nieuwbouw (projectbureau Eilandje) verbouwen pakhuis tot kantoorruimte bouwen van een kantoorruimte verbouwen en inrichten van een loods verbouwen van een bestaand pand tot kantoren inrichten v.e. LO-lokaal met bijhorende lokalen en leslokalen slopen bestaand pand renovatie en omvorming v.e. voormalige scheepswerktuigenfabriek tot sportcentrum en kantoorruimtes verbouwen kantoorgebouw slopen magazijn "Liverpool" en magazijn "Transpedo" bouwen v.e. appartementsgebouw met handelsgelijkvloers en ondergrondse parking bouwen van 5 appartementen verbouwen van een gebouw tot appartementen bouwen van 46 appartementen, winkels en kantoren bouwen van 46 appartementen, winkels en kantoren (bestemmingswijziging) verbouwen van een pakhuis tot lofts verbouwen v.e. congres- en tentoonstellingsruimte tot burelen renoveren en uitbreiden kantoorgebouw verbouwen pakhuis tot parking, kantoren en woongelegenheden renoveren bestaand stapelhuis tot commerciële ruimte, kantoren en appartementen + nieuwbouw slopingsaanvraag, voorwaardelijk gunstig verbouwen woonhuis ondergrondse parking verbouwen kantoorgebouw bouwen van 18 appartementen, handelsruimte, kantoor en parking oprichten zendmast verbouwen kantoorgebouw renoveren pakhuis restauratie St. Felix pakhuis restaureren en renoveren stapelhuis verbouwen handelspand verbouwen tot horecazaak van een "schuilplaats voor werklieden" bouwen van appartementen met handelsruimte en parking bouwen en verbouwen van kantoren en appartementen met parking bouwen kantoorgebouw bouwen van appartementen, kantoren, commerciële ruimtes en ondergrondse parking verbouwing bestaand pand Afbreken van bestaande loods en het oprichten van een benzinestation met car-wash Het vergroten van de carwash en het herschikken van de inwendige indeling plaatsen raam en verplaatsen rolluik in bestaande opening verbouwen station met nieuw opslagtank en de aanleg van een vloeistofdichte piste
Datum
4/12/2002
4/04/2001 31/12/2002 3/01/2002 4/12/2002 1/08/2003 25/06/2003 10/10/2001 13/08/2003 20/01/2000 16/03/2000 27/07/2000 25/05/2000 29/06/2000 10/02/2000
25/05/2003 24/07/2003 22/08/2001
3/11/1987 20/02/1989 13/10/1993 12/02/2004
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 30 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.2.10
Milieuvergunningen
De geldende milieuvergunningen voor het plangebied zijn hierna weergegeven. In het kader van de problematiek m.b.t het servicestation t.h.v. de Rijnkaai werden deze vergunningen in het bijzonder opgenomen. tabel 3 milieuvergunningen ID_SOR
DOSSIER
M.CA.12 9600646
DATUM_BD VERVALJAAR BESCHRIJVING Exploitatie van een inrichting voor magazijnbehandeling 19/08/1991 2021 Exploitatie van een inrichting voor houtbewerking 7/09/1995 2015 Aktename + Weigering 32.1. aan New Kauwenberg Indiëstraat 10 13/04/2000 2020 CBS Weigering 32.1 opgeheven + Vergunning aan New Kauwenberg Indiëstraat 10 12/10/2000 2020 NV. Drew Marine Safety 26/02/1998 2018 Exploitatie van een herstelwerkplaats voor motorvoertuigen 19/09/1991 2021 In bedrijfstellen van een onderwijscomplex 27/05/1993 2013 Exploitatie van een inrichting (metaalbewerking) 14/05/1998 2018 Exploitatie van een hotel 16/02/1995 2015 Exploitatie van een herstelwerkplaats voor motorvoertuigen 5/11/1987 2005 Uitbreiding vergunde inrichting 26/10/1995 2011 Exploitatie van burelen van een erkend controle instelling 13/03/1997 2017
M.MO.01 93001290
15/04/1993
2013
M.MO.02 25568520 M.MO.03 9600002
14/101982 11/04/1996
2012 2010
M.MO.04 25569300
01/02/1990
2010
M.MO.05 25580370
11/12/1986
2005
M.OD.01 9400447
10/08/1995
2015
M.OD.02 9200511 M.OD.03 9500139 M.OD.04 M.OD.05 9900243 M.OD.06
17/12/1992 30/03/1995
2010 2015 0 2020 0
M.OD.08 9400795
17/03/1994
2014
M.OD.09 9300083 M.OD.10 2/54,078 F2
25/02/1993 18/02/1988
2013 2008
M.OD.11 MLAV1/02-465 AMINAL/AMV/H B/JP/AFW/besc M.OD.12 he/KDS
13/03/2003
2023
M.OD.13 MLVER/03-223 M.OD.14 AN93 -595
5/02/2003 30/09/1993
M.CA.01 AN90161 M.CA.02 9500259 M.CA.03 00000050 M.CA.04 0000005b M.CA.05 9800654 M.CA.06 M.CA.07 M.CA.08 M.CA.09
AN88204 9300077 9800132 9400833
M.CA.10 83129 M.CA.11 95003220
5/08/1999
15.1.1.al of niet overdekte ruimte waarin gestald worden: 3 tot en met 25 autovoertuigen en aanhangw Exploitatie van een diepvriesinstallatie met 2 e.m. van elk 11 kW en een opslagplaats voor 140 ton v veranderen van een inrichting Exploitatie (weigering 200l trichloorethaan) van een werkplaats voor metaalbewerking Het uitbreiden van toestellen die ioniserende stralingen kunnen verspreiden Exploitatie van een inrichting voor magazijnbehandeling Veranderen van een opslagmagazijn voor oxyderende, schadelijke corrosieve, irriterende en licht ontv Aktename slagerij Exploitatie van een administratief gebouw 3.4. het lozen van normaal huisafvalwater in de openbare riolen.../15.3 werkplaatsen voor het herste 3.4. het lozen van normaal huisafvalwater in openbare riolen De exploitatie van een motorbrandstoffenstation Het verder in bedrijf houden en veranderen van een inrichting
Registratie v/d vraag tot afwijking
4/02/1998 2023 2013
Uitbreiding met een opslag van max 1.000l propaan Het exploiteren van een carwash
bron Stedelijke diensten
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 31 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
2.2.11
Herwaarderingsgebied
Het gebied is niet gelegen in een herwaarderingsgebied.
2.2.12
Eigendomstitels
Het plangebied is zowel in privé als in overheidseigendom. Inzake de eigendomsverdeling tussen stad en havenbedrijf bestaat momenteel volgend officieel bekrachtigd stuk: ‘verbeterde akte van eigendomsoverdracht stad/haven – grenslijn – plan 2’ dd. 15.12.2003. ref.nr. 34922. Goedgekeurd door de gemeenteraad van de stad Antwerpen op 12 november 2003.
2.2.13
Concessies
De concessies zijn momenteel weergegeven op de Plankaart – Bestaande juridische toestand.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 32 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3
RUIMTELIJK FUNCTIONELE ANALYSE
3.1
HISTORIEK VAN HET PLANGEBIED
De beschrijving van de historische ruimtelijke ontwikkeling werd gebaseerd op het Masterplan Eilandje. De positie van het Eilandje t.o.v. de stad en de haven is doorheen de tijd geëvolueerd, de grenzen zijn steeds opgeschoven. Het Eilandje is van een bloeiend havengebied dat vele transformaties kende, verworden tot een verlaten gebied, geklemd tussen de stad en de haven. Nieuwe (toekomstige) ontwikkelingen creëren bezorgdheid over het verlies van bepaalde karakteristieken die het Eilandje door zijn rijke geschiedenis heeft verworven. Met dit overzicht brengen we de belangrijkste karakteristieken beknopt in beeld.
3.1.1
De eerste nederzettingen
De middeleeuwse stad vormt één geheel met de haven; de stad groeit concentrisch rond de vaargeulen, haar structuur stemt zich af op deze van de vlieten. De fysieke integratie van de haven in de stad betekent tevens een vermenging van het leven in de stad met de activiteit in en rond de haven.
3.1.2
Spaanse wallen de
In de 16 eeuw kende Antwerpen zijn gouden eeuw, de stad breidt uit en verlegt haar grenzen tot de Spaanse wallen, het huidige tracé van de Leien. De oorspronkelijke vlieten worden gedempt en opgenomen in het stedelijk weefsel. In het noorden van de stad ontstaan vier nieuwe vlieten volgens een lineair rationeel principe. Hier wordt de eerste basis gelegd voor het toekomstige orthogonale patroon van het Eilandje.
3.1.3
Negentiende eeuw
In de negentiende eeuw vindt de eerste schaalvergroting plaats. Onder het Franse regime wordt besloten de haven uit te breiden vanuit militaire overwegingen; de nauwe vlieten voldoen functioneel niet meer aan de eisen en maken plaats voor het Willem-Bonapartedok. Expansie van de haven wordt steeds noodzakelijker. Door gebrek aan ruimte binnen de wallen ziet men zich genoodzaakt het Kattendijkdok te situeren buiten de vestingen. Vanaf dit moment volgen de ontwikkelingen zich snel op. De stad dreigt uit haar voegen te barsten en de plannen voor een nieuwe omwalling worden opgevat, de Brialmont-omwalling. Het Kattendijkdok krijgt een verbinding met het WillemBonapartedok en vormt in verdere ontwikkelingen de ruggengraat voor de toekomstige dokken. Binnen de omwalling wordt het Eilandje geboren in 1869.
3.1.4
Twintigste eeuw
Vanaf de twintigste eeuw komt de ontwikkeling van haven en stad in een sterke stroomversnelling terecht. Door toenemende industrialisatie en overbevolking daalt de woonkwaliteit in de stad. Vele inwoners zoeken hun toevlucht buiten de grenzen van de stad; de zogenaamde ‘suburbs’ doen hun intrede. Compactheid maakt plaats voor versnippering en decentralisatie. Simultaan verloopt het ontwikkelingsproces van de haven. De noodzaak aan uitbreiding brengt een verdere opmars naar het noorden teweeg. De haven distantieert zich meer en meer van de stad. Tijdens het Interbellum wordt het plan opgevat de Linkeroever te betrekken bij de stad. Dit idee wordt geconcretiseerd door de bouw van een voertuigentunnel, de Waaslandtunnel. Hiermee wordt de eerste aanzet gegeven voor de stadsuitbreiding over het water. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 33 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Tijdens de jaren zestig ondergaat de haven een enorme ruimtelijke en economische expansie. De brede waaier van havenactiviteiten wordt aangevuld door de petroleumindustrie. De haven rukt op, en een aantal polderdorpen wordt van de kaart geveegd. Vanaf de jaren zeventig groeit een nieuw bewustzijn: de stad dient haar imago weer op te krikken. Geleidelijk aan denkt men ‘terug stadwaarts’. Meer aandacht wordt besteed aan culturele, recreatieve en commerciële voorzieningen. Dit resulteert in een implosie van het stadscentrum. Alternatieven worden gezocht om de druk op het centrum te kanaliseren. Thans is het verleden sterk voelbaar op het Eilandje. Uiteraard door de dokken, de loodsen en schepen, maar ook door de cultuur in en om het Eilandje. Belangrijke historische elementen en structuren dragen hieraan bij, de orthogonale stedelijke structuur, de verweving van relatief kleine, stedelijke netwerken t.o.v. grote, internationale netwerken van de havenindustrie; de dokken en de sluizen als fysieke elementen; het stapelhuis St. Felix; de sashuisjes; het Noorderpershuis; de Montevideo-pakhuizen en het Loodswezen,…
3.2
PLANGESCHIEDENIS VAN HET EILANDJE
3.2.1
Plan de Solà Morales
De stedenbouwkundige ideeënprijsvraag die Stad aan de Stroom in 1990 uitschreef, was er op gericht de stedenbouwkundige mogelijkheden voor de herinrichting van de oude havengebieden van Antwerpen te verkennen, het functionele en het morfologische potentieel ervan te exploreren, de fundamentele opties aan het licht te brengen en openbaar ter discussie te stellen. Het plan dat Manuel de Solà Morales ontwikkelde voor het Eilandje moet men volgens hem zien als een bundeling van strategieën om nieuw leven te blazen in de wijk met inachtneming van de oude structuur. Ondanks zijn grote en ingrijpende plannen had hij het Eilandje liefst gelaten zoals het is. De wens om de stedelijke eigenheid van het Eilandje te bewaren, mag niet leiden tot ontkenning van problemen die er vandaag zijn. Zijn plan werkt eerder aanvullend aan de bestaande bebouwing, nieuwbouw overheerst niet zoals in sommige andere havenfrontontwikkelingen. Hij hanteert een erg inductieve manier van werken: het ontwerp baseert zich op de lokale karakteristieken en overstijgt deze tegelijkertijd door enkele vernieuwende ingrepen die ‘de rest van het gebied mee zullen optillen’. In het plan zijn drie projectgebieden te onderscheiden, as Falcon-Nassau, de Montevideobuurt en de Cadixwijk. De orthogonaliteit van het gebied wordt versterkt. In de Cadixwijk door het superponeren van een nieuw rooster van gelijke aard als het bestaande over de huidige bijzondere structuur. In de Montevideobuurt echter vormen de morfologie en de typologie van de ingrepen een contrast met het bestaande. De gebieden worden op elkaar betrokken door het netwerk van dokken en sluizen. Op functioneel gebied baseert hij zich eveneens in hoofdzaak op de bestaande situatie. Het gebied rond het Willem-Bonapartedok wordt ontwikkeld als het meest integraal onderdeel van de stad, met nadruk op het commerciële, recreatieve en culturele functies langs de FalconNassau as. De Montevideo wijk wordt de economische schakel tussen stad en haven, waar diverse soorten bedrijven, werkplaatsen, kantoren en woningen kunnen gevestigd worden. De Cadixwijk moet de havenwijk bij uitstek blijven, met alle nodige voorzieningen: pensions voor vrachtwagenchauffeurs, restaurants, werkplaatsen en woningen. Voor wat betreft het behouden van de karakteristieken, lijkt de Solà Morales nog het meeste aandacht te besteden aan het intrinsiek karakter van de plek, de insulariteit of het eiland-zijn. Ruimtelijk vertaald wil het zeggen dat er overal en voortdurend zicht is op het water, het constante besef van de beperkte omvang van het gebied en in sommige opzichten een miniatuurstadje door de variëteit aan elementen. Dit aparte gevoel op het Eilandje wordt nog MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 34 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
versterkt door een zekere verlatenheid. Zijn keuze voor een welbepaalde stedelijke architectuur weerspiegelt wat de Solà Morales wil zeggen met een insulair karakter. Voor hem dienen alle nieuwe gebouwen enerzijds gekenmerkt te worden door een zekere strengheid in de gevel, beperkte bouwhoogte aansluitend op de bestaande bebouwing. Anderzijds dienen zijn voorgestelde torens met hun noodzakelijke verdichting de openheid van het gebied te vrijwaren. Het behoud van de insulariteit kan deze buurt een identiteit geven en haar herkenbaar maken, maar mag zeker niet leiden tot isolatie. Er moet een evenwicht bereikt worden tussen toegankelijkheid en verlatenheid. Dynamische planvorming Het plan dat Manuel de Solà Morales samen met Stad aan de Stroom afleverde in 1992 was een erg strategisch plan. Het plan is een bundeling van strategieën om nieuw leven te blazen in de wijk met inachtneming van de oude structuur. Een gecombineerde strategie van projecten leek hem voor het Eilandje de beste werkwijze. Voor elke projectgebied werden een aantal ingrepen aangegeven waaronder ontwerpen voor publieke ruimten, individuele bouwprojecten, fundamentele infrastructuurwerken,... Het plan heeft dus niet het karakter van een klassiek masterplan, maar eerder van een interventieplan, dat toelaat de ontwikkelingen van het gebied te faseren en prioriteiten aan te geven bij deze ontwikkeling. Daartoe dient overigens elke ingreep ontworpen te zijn alsof het de laatste fase behelst. Dus anders dan een plan dat men in etappes wil realiseren. Het interventieplan waar bij aanvang van de uitwerking van de ideeënprijsvraag op werd aangedrongen is essentieel voor deze vorm van stedenbouw. De stad wordt gezien als een werkstuk. Enkele haalbare projecten moeten worden uitgevoerd, tegelijkertijd wordt er gedacht aan toekomst zonder daarom heel het concept vast te leggen. Deze manier van werken is enkel effectief als er op korte termijn initiatiefprojecten op intermediaire schaal worden opgestart. De stad had hierin een belangrijke taak als initiatiefneemster, en in het stimuleren en het begeleiden van impulsprojecten. De stad heeft echter op dit cruciale moment haar activiteiten gestaakt (1994) en is niet verder gegaan met het beschikbare ‘interventieplan’.
3.2.2
Plan Mens en Ruimte
In 1997 werd door bureau Mens en Ruimte een structuurschets voorgesteld in combinatie met een haalbaarheidsstudie, gebaseerd op de richtnota van 1996 die de krachtlijnen voor verdere ontwikkelingen van het Eilandje omschrijft. Dit eerste document gaat eerder over het formuleren van uitgangspunten en algemene ontwikkelingsmogelijkheden zonder een uitspraak te doen over een verdere ruimtelijke vertaling hiervan. Voor het bepalen van de uitgangspunten en ontwikkelingsmogelijkheden baseren ze zich op het plan van de Solà Morales. In 1998 presenteren zij een masterplan. Het is een verdere uitwerking van de structuurschets van ’97. Hoewel het om een uitwerking gaat, ontbreken er een aantal essentiële elementen in het plan. De analyse belicht sommige onderdelen van het plangebied op een diepgaand niveau, andere elementen worden niet opgenomen. Er volgt geen echte conclusie uit de analyse waardoor de problematiek niet helder in beeld komt. Het uitgangspuntenkader is vervolgens een theoretisch kader, waar opnieuw te weinig de ruimtelijke vertaling naar voren komt. De doorwerking naar het plan geeft een uitgewerkt beeld van het toekomstige Eilandje. Alle planonderdelen kennen een zelfde hoog niveau van uitwerking en belangrijkheid. Op hoofdlijnen blijft Mens en Ruimte de principes van het plan Morales trouw, maar door de doorgedreven detaillering bestaat er geen uitwijkmogelijkheid meer. Hierdoor verliest het plan een groot deel van de stedenbouwkundige kwaliteiten die in het plan Morales aanwezig waren. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 35 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Statig eindbeeld Van het plan dat Mens en Ruimte maakte voor het Eilandje kan gezegd worden dat het een erg statisch plan is. De impulsprojecten, in het plan Morales duidelijk naar voren geschoven, zijn niet meer als zodanig herkenbaar. Het uiteindelijke resultaat leidde tot een stabiel eindbeeld, gekoppeld aan nauwkeurige richtlijnen voor de vormgeving van openbare ruimte als voor de architectuur van de bebouwing. Behalve het doorgedreven uitwerkingsniveau voor het ganse plan, is de statigheid van het plan ook te wijten aan de felle nadruk op programma en de bebouwing. Om stedelijke ontwikkelingen beter haalbaar en hanteerbaar te maken, is het noodzakelijk om toch over een zekere dynamiek in het plan te beschikken. Hiervoor is een verheldering van de achterliggende visie en de vaststelling van het ontwikkelingskader op hoofdlijnen een belangrijke taak.
3.2.3
Impulsprojecten d.m.v openbaar domein
Bij dynamische planvorming is het aspect openbare ruimte (op stedelijk en regionaal schaalniveau) het hoofdinstrument om te sturen, het programma wordt vooral als aanleiding gebruikt om ruimtelijke transformaties te bewerkstelligen. Tegenover een grote onzekerheid ten aanzien van de beheersbaarheid van het programma, zowel voor wat betreft de architectuur als het gebruik van de bebouwing, staat het lange termijn gebruik van de structuur en de vorm van de openbare ruimte. Bij dit soort dynamische planvorming is het belangrijk dat de stad of de overheid als eerste initiatief neemt in aanleg van openbare ruimte en stimuleren van impulsprojecten. Vervolgens worden er ook richtlijnen opgesteld om de functies en het programma te bepalen. Dit wordt door marktpartijen uitgewerkt, en verloopt over een langer tijdstraject. De Stad en/of Haven heeft reeds een aantal initiatieven genomen voor heraanleg van het openbaar gebied (zie bv. de Napoleonkaai, het vrachtwagencentrum). Dit zijn echter fragmentarische benaderingen in gebieden waar vaak al privé-initiatieven lopen. Twee punten die cruciaal zijn voor nieuw geplande ontwikkelingen van het openbaar gebied zijn dat de initiatieven in een totaalbeeld passen, anders is de uitkomst een gefragmenteerd stadsbeeld. Anderzijds moeten ze dienen als impulsprojecten. Dit wil zeggen dat men in de eerste plaats initiatieven neemt in gebieden die erg achterop geraakt zijn en die d.m.v. een investering in een positief daglicht komen te staan. Meer nog dan de herwaardering van de bebouwde omgeving, kan de aanleg van een nieuw aangelegd openbaar domein een gebied stimuleren naar een positieve ontwikkeling. Als stedenbouw de tweeledigheid heeft van enerzijds het proces en het procesmanagement en anderzijds het stedenbouwkundig ontwerp of het ruimtelijk facet, dan is het onze opdracht te focussen op het laatste. Al kunnen deze twee ook niet los van elkaar gezien worden, stadsplanning steunt namelijk op het meten van de tijd in de ruimte. Om de situatie in Antwerpen een grotere slaagkans te geven, werden deze twee facetten uit elkaar gehaald. Het projectbureau Eilandje o.l.v. René Daniëls (Buro 5) werd in 1998 aangesteld als projectmanager voor het Eilandje. Hun opdracht bestaat erin alle werkzaamheden te verrichten of uit te zetten en contacten te onderhouden om het stedelijk vernieuwingsproces effectief en met voortvarendheid voort te zetten. Als leidraad moeten zij kunnen beschikken over een plan dat voldoende richtlijnen biedt, om enerzijds de stad en haven, anderzijds de marktpartijen te sturen.
3.2.4
Masterplan Eilandje
De stad Antwerpen gaf in 1996 de opdracht aan het studiebureau Mens en Ruimte om een structuurschets en een haalbaarheidsstudie voor het Eilandje uit te werken, op basis van de in MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 36 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
1996 uitgeschreven richtnota die de krachtlijnen voor de verdere ontwikkeling van het Eilandje omschrijft. Deze structuurschets, gericht op eigendommen van de overheid voornamelijk rondom de Oude Dokken en de Montevideowijk, werd in 1997 goedgekeurd door het Schepencollege. In 1998 werd het projectbureau opgericht o.l.v. René Daniëls (Buro 5). In samenwerking met het studiebureau Mens en Ruimte en Buro 5 Maastricht werd de structuurvisie verder uitgewerkt met toevoeging van de Cadixwijk. Dit Masterplan werd in 1998 goedgekeurd door het Schepencollege en in 1999 ook het Strategisch Plan van Aanpak met een Quickscan voor de exploitatie. In 2000 kreeg Buro 5 Maastricht een vervolgopdracht als projectleiding en tevens de vraag tot verdere uitdieping en verfijning van dit plan, met een daaraan gekoppelde uitbreiding tot aan het Albertkanaal. Daarin wordt die toekomst van het Eilandje verder uitgestippeld. Dit verder uitgewerkte Masterplan14 Eilandje werd in 2002 door alle betrokken partijen geaccepteerd om vervolgens door het College en de gemeenteraad te worden goedgekeurd. Het Masterplan dat door Buro 5 Maastricht is uitgewerkt vormt het overkoepelende kader voor afgeleide deelplannen en studieopdrachten die aan andere studiebureaus werden uitbesteed m.n. het Beeldkwaliteitsplan voor de Buitenruimte (atelier JPLX), het Beeldkwaliteitsplan voor de Bebouwde ruimte of Architectuurnota (atelier JPLX), het Waterplan (Urhahn Urban Design – Vrolijks) en het Groenplan (Desvigne-atelier JPLX). De bovenstaande plannen zijn goedgekeurd en vormen het richtinggevend kader bij de opmaak van het BPA Eilandje. Eind 2004 worden nog een verfijning van het Masterplan fase II en een PPS-Plan opgeleverd.
14
MPE project:
Buro 5 i.o.v. Stad Antwerpen, Masterplan – Eilandje, april 2004
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 37 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 1 basisinstrumentarium
Basisinstrumentarium projectorganisatie c o m m u n i c a t i e
BPA Masterplan
BKP-AR
BKP-BR
Groenplan
kwaliteitsteam
3.2.5
Waterplan
p u s b a l m i e e n k w p e r r i k v i a n t g e
Beeldkwaliteitsplan – Buitenruimte
Samen met het Masterplan werd in maart 2002 het Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen15. Het beeldkwaliteitplan legt een visie op de ontwikkeling van de publieke ruimte. Het streeft naar een eenheid in werkwijze en resultaat voor verschillende projecten, zonder een hypotheek te leggen op de ontwikkeling.
15
MPE project:
JPLX, Desvigne en Cuyvers i.o.v Stad Antwerpen, Beeldkwaliteitsplan buitenruimte Eilandje Antwerpen – januari 2002
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 38 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 2 analyse van de bestaande toestand
Structurele assen Bouwblokstraten Kades Ultieme plekken Aanwezig groen bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte - Eilandje
Het beeldkwaliteitplan voor de buitenruimte is een richtlijnennota om de herinrichting van de buitenruimte kwalitatief te kunnen sturen en bepaalt de beeldkwaliteit van het openbaar domein. De richtlijnen ontstaan uit de affectie voor wat het Eilandje is en uit een verlangen om het karakter ervan in stand te houden.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 39 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 3 schema van de gewenste buitenruimte
Culturele as Pleinvormen Groenstrategie Continue kade bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte - Eilandje
Volgende thema’s komen aan bod: verkeer, groen, principe-straatprofielen, verlichting, meubilair, terrassen, reclame en kunst. Voor elk thema wordt een waaier aan mogelijke materialen voorgesteld. Het beeldkwaliteitplan vormt o.a. een toetsingskader om stedenbouwkundige aanvragen te beoordelen. Samen met het Masterplan vormt het beeldkwaliteitplan het directe kader voor de opmaak van dit BPA. Het beeldkwaliteitsplan is een verfijning van de regelgeving en een concretere, visuele uitwerking van de verschillende visies die momenteel leven inzake de inrichting van het openbaar domein.
3.2.6
Het Groenplan, het Waterplan en de Architectuurnota
Na de goedkeuring van het Masterplan en het BKP/BR werd een ‘uitvoeringsnotitie’ door het College goedgekeurd. Deze uitvoeringsnotitie ‘Naar een uitvoeringsplan voor het Eilandje’ gaf een beschrijving van de organisatie van de resterende studies voor het Eilandje, waaronder het Groenplan, Waterplan, Architectuurnota, het BPA Eilandje en de Publiek-Private samenwerkingnota (PPS-Plan).
3.2.6.1
Het Groenplan
Er is een collegebeslissing in voorbereiding voor het Groenplan.16
16
MPE project:
Collegebeslissing in voorbereiding, vermoedelijk november 2004.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 40 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Het Groenplan stelt een landschappelijke aanleg voor die de eenheid van het Eilandje moet accentueren, zonder hierbij echter de openheid te verliezen. Het voorzien van plantvakken langs de dokken met een aangepaste dichtheid staan hiervoor garant. Globaal komt het hier op neer dat vanuit de twee nabijgelegen groenvolumes (parken – omgeving Droogdokken en Spoor Noord) het groen geleidelijk aan afneemt naarmate men de site binnendringt. De zo ontstane gradatie groen verleent een zekere dynamiek aan de buitenruimte zonder daarbij het aspect water te gaan domineren. Integendeel, het groenplan voegt een dimensie toe aan de vlakte van het water en steen.
3.2.6.2
Het Waterplan
3.2.6.2.1
Algemeen
Het Waterplan werd vastgesteld door het College april 2004. Voor de ontwikkeling van stadsinbreidingsgebied het Eilandje wil de stad Antwerpen niet alleen een programma voor het land opstellen, maar ook voor het water. Dit waterplan heeft meerdere functies: - het geeft een visie op de integratie van het waterprogramma; - het formuleert een visie ten behoeve van een inspirerende maritieme sfeer; - het is een sturingsinstrument om nieuwe (her)ontwikkelingen zoals de gecombineerde land-water projecten in goede banen te leiden; - het biedt een toetsingskader om (lopende) projecten te kunnen beoordelen; - het moet maximale ruimte bieden voor productontwikkeling in de watergebonden vrijetijdseconomie. Het Waterplan vormt een noodzakelijke aanvulling op het Masterplan voor het Eilandje. De hoofddoelstelling van het project is het maximaal ontwikkelen van het maritieme karakter van dit gebied. Het Waterplan moet een optimale wisselwerking met de ontwikkelingen op het land en in het openbaar gebied mogelijk maken. Daarnaast is afstemming met het structuurplan belangrijk. De havenbekkens blijven behouden en krijgen maritieme functies, zij het een commerciële havenfunctie, een toeristisch recreatieve functie of eventueel een woonfunctie. Het Waterplan omschrijft de inhoudelijke, organisatorische en ruimtelijke visie en uitwerking van de dokken en Scheldekaaien op het Eilandje. Het plan heeft niet alleen consequenties op het water maar ook op de kaaien. Een programma van eisen voor de infrastructuren op de kaaien (zoals steigers, gas, licht, sanitair) is daarom eveneens onderdeel van het waterplan. Het Waterplan moet aansluiten op bestaande ontwikkelingsplannen (bouwplannen met bijbehorende functieveranderingen) en rekening houden met relevante beleidsnota’s van het Eilandje. De ontwikkeling zal gefaseerd plaats hebben. De functie van de dokken zal worden aangepast aan de ontwikkelingen die de verschuiving van werkzone naar woonzone met zich mee brengt. De nog aanwezige industriële havenfuncties zullen dan ook geleidelijk aan evolueren met de veranderende landfunctie. Tot slot dient onderstreept te worden dat een voorwaarde om tot een succesvolle uitvoering te komen van het waterplan, o.a. een gescheiden rioolstelsel en een systeem van hemelwaterafvoer, onontbeerlijk zijn. De bestaande regelgeving inzake het integraal waterbeheer o.a. bepalingen in bouw en woningverordening en gewestelijke verordeningen dienen op dit vlak optimaal toegepast te worden.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 41 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.2.6.2.2
Dokken en bruggen
De dokken zijn momenteel alleen bereikbaar via de noordzijde van het plangebied. De diepgang van de dokken varieert: 7,75 meter in het Suezdok; 4,45 meter bij de entree Asiadok; 6,55 meter in het Bonapartedok en Willemdok; 4,66 meter in saskom Kattendijksluis; 4,75 meter in het Kempischdok oost; 6,45 meter in het Kempischdok west. Het totaal nat oppervlak is ca. 44 hectare. Het langste dok is het Kattendijkdok met 960 x 140 meter. De manoeuvreerruimte voor lange schepen als riviercruise is hier net voldoende. Het smalste dok is het Asiadok met 102 x 675 meter. Onder de bruggen zijn drie wettelijk beschermde monumenten: de Mexicobruggen, de Nassaubrug en de Willembrug. De Mexicobruggen zijn uiterst moeizaam te bedienen. De Willembrug en de Kempischebrug liggen buiten gebruik op de kade. De Siberiabruggen zijn dubbele klapbruggen waarvan het noordelijke deel in slechte staat verkeert, ze openen regelmatig, afhankelijk van de autoverkeersdruk. De Londenbrug is in goede staat en houdt rekening met autoverkeersdrukte. De Asiabrug is in slechte staat. Onderzoek naar de restauratiemogelijkheden is nodig. 3.2.6.2.3
Vaarroutes en kaderuimten
Inzake de vaarroutes voor de commerciële vaart kan men volgende vaststellingen doen: - Het Asiadok, Houtdok en Kempischdok zijn goed bereikbaar; - Via de Siberiabruggen is een snelle toegang tot het Kattendijkdok mogelijk; - Manoeuvreren ten noorden van de Siberiabruggen is kritiek door de hoeveelheid vaarwegen die hier samenkomen. Inzake de vaarroutes voor de pleziervaart kan men volgende vaststellingen doen: - Route richting Willemdok langs twee bruggen en Kattendijkdok met binnenscheepvaart. De openbare kaderuimte in het plangebied is opvallend groot en goed toegankelijk. De kaderuimtes zijn breed (50-100 meter). Het materiaalgebruik en de onderhoudsstaat verschillen sterk. Een aantal kades is onder talud aangelegd en daardoor niet geschikt voor afmeren.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 42 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 4 nautische situatie: kaderuimten en bruggen
bron Waterplan Eilandje
Voor de goede bereikbaarheid van het Eilandje door de pleziervaart te garanderen zal de saskom van de Kattendijksluis door een nieuwe jachtensluis ter hoogte van het huidig gestremde westelijke sluishoofd met de Schelde verbonden worden. Vermoedelijk wordt deze jachtensluis als combinatiesluis met de bestaande saskom uitgevoerd, die hiervoor echter volledig gerestaureerd dient te worden, zodat bij sluiting van de Oosterweelverbinding door een snelwegviaduct ter hoogte van de Royerssluis, de grotere schepen via de Kattendijksluis het Eilandje kunnen bezoeken. Bij een iets noordelijker gelegen snelwegviaduct is echter alleen een nieuwe jachtensluis van beperkte afmetingen noodzakelijk. De vaste en hoge Kattendijkbrug werd einde 2003 afgebroken. De Rijnkaai zal de oorspronkelijke rooilijn volgen en zal over een nieuwe beweegbare brug langs de sluiswachterhuisjes lopen, bij voorkeur over één van de sluisdeuren. Nadere studie zal de dimensionering en de exacte uitwerking van de sluis bepalen. 3.2.6.2.4
Plan in hoofdlijnen 2004 – 2010
Het Willemdok en het Bonapartedok behoren tot de oudere generatie dokken en liggen direct tegen de historische binnenstad. Het zijn grote publieke kamers met als hoofdfunctie museumhaven en jachthaven. Aan de oostzijde van de Hanzestedenplaats komt een waterstation met opstapplaatsen voor diverse soorten vervoer over water. Van daaruit zijn alle dokken bereikbaar. De noordrand van het Willemdok en Bonapartedok wordt zo veel mogelijk vrij gehouden. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 43 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
In het Verbindingsdok komen aan de oostzijde ligplaatsen voor salonbootjes en watertaxi's. De westzijde blijft vrij. Op de kade komt een (mobiel) podium voor bijzondere openluchtvoorstellingen. De westzijde van het Kattendijkdok wordt ingericht als kade voor riviercruises. Ook komt er een opstapplaats voor watertaxi's. De oostzijde van het Kattendijkdok biedt ruimte aan vaste ligplaatsen voor rondvaartboten en tijdelijk horecaschepen. De rest van de kade dient als overloop voor riviercruises, binnenvaart op wacht en andere schepen. In principe wordt deze kade zoveel mogelijk leeg gehouden. De droogdokken zijn een wettelijk beschermd monument. Het toekomstige gebruik van de dokken en de kaaien wordt nader bepaald in de uitwerking van de bevragingsbundels. Vast staat dat ze een belangrijke stempel op het nautische karakter van het Eilandje drukken en dat hun kwaliteit wordt meegenomen in de toekomstige ontwikkeling. De Saskom van de Kattendijksluis wordt weer als sluis in gebruik genomen. Het gestremde deel onder de Kattendijkbrug wordt heropend en de sluisdeuren hersteld. Er komt een combinatiesluis met een watersportkolk en de bestaande saskolk voor grotere schepen. De Kattendijkbrug komt te vervallen. De weg in het verlengde van de Rijnkaai wordt gelijkvloers en zal over een van de sluisdeuren lopen zodat zeilschepen weer langs deze ingang het Eilandje in kunnen. Nadere studie zal de exacte uitwerking bepalen. Het Suezdok is een van de belangrijke schakels in het gebied. De ontwikkeling van de kades en gebouwen rond dit dok zijn verbonden aan de uitwerking van een lopende bevragingsbundel. De monumentale waarde van het voormalige pomphuis en enkele andere gebouwen is in deze bundel beschreven. De Scheldekaaien ter hoogte van het Eilandje maken deel uit van de reeks gezichtsbepalende kaaien van Antwerpen. Voor de inrichting en het gebruik van de kaaien aan de stadskant is het Masterplan Scheldekaaien (1998) opgesteld. Hoofdpunten hierin zijn de identiteit van de stad, veiligheid en commerciële mogelijkheden. De entree vanuit het Kattendijkdok naar het Houtdok wordt gemarkeerd door de Mexicobrug. De zuidzijde van het Houtdok kent vooralsnog een dubbel programma. Hier worden voorlopig binnenvaartschepen op rust en op wacht geprojecteerd. Indien er in het havengebied een alternatieve locatie voor wachtende schepen wordt gevonden kan deze plek ruimte bieden aan andere functies. Een inrichting die meer aansluit bij de nieuw te realiseren woonwijk ligt dan voor de hand. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek naar ligplaatsen met langlopende concessie is deze plek daarvoor mogelijk geschikt. De oever langs het noordelijke deel van het Houtdok kan gebruikt worden als wachtplaats voor binnenschippers. In het Kempischdok komt een jachthaven met vaste ligplaatsen. Aan de westzijde komt een platform dat toegang biedt tot de pieren en waar de verenigingsvoorzieningen worden gesitueerd. De winteropslag van boten kan (deels) wellicht in de aangrenzende loodsen op kaai 38 plaats vinden, maar zal verder buiten het Eilandje een plek moeten vinden. Op de westkade wordt geparkeerd. Het overige deel van de kade blijft open en vrij. Hier komen wellicht terrassen in aansluiting op de nieuw te realiseren bebouwing. Aan de oostkade kunnen schippers op rust of schippers met vakantie een plek vinden. Tijdens de eerste ontwikkelingsfase lopen er nog twee concessies op het noordelijk deel van de oostkade. Beheer zal moeten uitwijzen of de bewegingsdynamiek van de binnenvaartschepen het gebruik van de jachthaven niet in gevaar brengt en omgekeerd. Het Asiadok blijft tijdens de eerste fase hoofdzakelijk een bestemming voor schippers op wacht en vakantie. Het enige voorstel tot ordening tijdens de eerste fase komt voort uit het vrijhouden van de zichtlijnen over de nieuw te ontwikkelen straten naar het model van het Masterplan. Alternatieve gebruiksmogelijkheden worden in het laatste deel van dit hoofdstuk geschetst.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 44 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 4 Waterplan in hoofdlijnen 2004-2010
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 45 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.2.6.3
Beeldkwaliteitsplan voor de architectuur – Architectuurnota
Het Beeldkwaliteitsplan voor de architectuur (cfr. Architectuurnota) werd vastgesteld door het College in april 2004. De Architectuurnota heeft een drievoudig doel. Enerzijds maakt de nota de potenties en ambities duidelijk voor de ontwikkeling van het Eilandje tot een gebied voor wonen en werken. Anderzijds verschaft het een operationeel kader voor de beoordeling van private en openbare initiatieven, zowel voor bestaande als nieuwe bouwprojecten. Ten slotte geeft de nota een inhoudelijke basis voor de motivatie van verordenende plannen en voor de gronduitgifte. De Architectuurnota bestaat uit een analyse en inventarisatiedeel van het bestaande en het geplande. Hiernaast is een visie op de regelgevende aspecten. De Architectuurnota belicht zowel de omgeving van de Oude Dokken, de Montevideowijk als de Cadixwijk. Het deel inventaris van de Architectuurnota heeft tot doel een inzicht te geven in het patrimonium. De inventaris geeft inzicht in structuur en samenstelling van de bouwblokken. Per bouwblok is er een typologische analyse en een evaluerende analyse. De inventaris is gericht op de beeldkwaliteit. Er wordt vastgesteld dat er bijzonder weinig patrimonium wettelijk is beschermd. De inventaris is dan ook een oproep tot verder onderzoek op structureel en bouwtechnisch vlak. Door de voormalige havenactiviteiten heeft dit stadsdeel een belangrijk patrimonium bedrijfsgebouwen. Elk bouwblok bevat verschillende pakhuizen, loodsen, werkhuizen en kantoorgebouwen. Inpandige ruimten zijn nagenoeg onbestaande. Op het Eilandje heeft het wonen vorm gekregen in de typologie van de eenvoudige rijwoning. Eengezinswoningen zijn echter eerder uitzondering dan regel. De rijwoningen waren ook initieel opgedeeld in appartementen of ‘kwartieren’. Voornamelijk in de Cadixwijk treft men groeperingen van gelijkgebouwde rijhuizen. De verweving van typologieën, schalen, functies is typisch voor het Eilandje. Deze eigenschappen dient men bij de ontwikkeling van het Eilandje te vrijwaren en vormen tevens de inzet van een uitzonderlijk woonklimaat.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 46 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.3
RUIMTELIJK - FUNCTIONELE ANALYSE
Deze ruimtelijke analyse is grotendeels ontleend aan het Masterplan en zijn deelplannen.
3.3.1
Inleiding
Antwerpen wordt gekenmerkt door een enigszins traditioneel concentrische opbouw, waarbij de stad zich rondom het centrum heeft ontwikkeld en hier sterk op gericht is. De Schelde heeft echter een volledige concentrische ontwikkeling voorkomen. Het centrum wordt via radialen met haar omgeving verbonden, waarbij vaak een afnemende dichtheid optreedt. Langs en tussen deze radialen hebben mensen en bedrijven zich gehuisvest, met als gevolg dat diverse dorpen rondom Antwerpen zijn opgeslokt. Voorbeelden daarvan zijn Berchem en Deurne. In Antwerpen is de concentrische opbouw herkenbaar, maar niet meer allesomvattend. In de tweede helft van de twintigste eeuw is de stad namelijk steeds meer een onderdeel geworden van netwerken (door de toename van mobiliteit en informatie en communicatietechnologie). Daarmee is de primaire gerichtheid op het centrum afgenomen. Deze ontwikkeling is vooral in het industriële havengebied duidelijk. Meer dan ooit is de haven een knooppunt van diverse netwerken en heeft de relatie met de concentrische opbouw van het stadscentrum verloren. De haven betreft namelijk een rationele uitbreiding, die een sterk functionele inslag heeft, gericht op de Schelde en die een infrastructurele relatie zoekt met het achterland. Optimalisatie van het contact tussen land en water resulteert in een andere opbouw dan voorheen gebruikelijk was, langs de radialen. De moderne Haven van Antwerpen staat daarmee volledig buiten de stedelijke context. Het Eilandje bevindt zich niet buiten de stedelijke context, maar op de overgang tussen de moderne, functionele haven en de concentrische stad. Het voormalig havengebied het Eilandje is namelijk opgebouwd en ontworpen vanuit het organiserend principe van een haven, maar met een sterke relatie met de stad als marktplaats. Alles draaide om laden, lossen en handel. Dit is anders voor het noordelijk gelegen havengebied, welke de stad Antwerpen niet meer gebruikt als marktplaats als gevolg van technologische ontwikkelingen en schaalvergroting. Doordat de havenactiviteiten op het Eilandje verdwijnen, vervalt de functionaliteit, die voor een groot deel de ruimtelijke inrichting bepaalt. Er zal dus een nieuw organiserend principe moeten worden opgesteld, wat een nieuwe functionaliteit van een stedelijk woonwerkklimaat kan dragen, waarbij de typische schaal en de uitstraling van het water, de dokken en de bebouwing behouden en aangepast kunnen worden aan de nieuwe organisatie van wonen en werken in de stad. Enerzijds betekent dit dat de opgave betrekking heeft op een samenhangend ontwerp van verschillende schaalniveaus en netwerken: de grootstedelijke context en het niveau van het Eilandje. Het weze duidelijk dat het Eilandje zeer sterk bepaald wordt door deze niveaus: bijvoorbeeld de R - weg (met in de toekomst de Oosterweelverbinding), de Noorderlaan en de Londenstraat. Anderzijds betekent dit dat de opgave betrekking heeft op het ontwerp van het Eilandje door de schaalniveaus heen, waar wonen, werken en recreëren centraal staan.
3.3.2
Inventaris volgens ordeningsprincipes
3.3.2.1
Algemeen
De problematiek van het Eilandje zit eerder op algemeen structureel niveau, daarom is bewust niet gekozen voor een traditionele thematische analyse op gebied van bebouwing (wonen, werken etc.), verkeer en open ruimte. De ordeningsprincipes die wel gehanteerd worden dienen om een complexe stedelijke structuur uit elkaar te rafelen. Immers, de problematiek van het Eilandje speelt zich veel meer af op het vlak van structuur, confrontaties, herkenning, MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 47 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
identiteit etc. De ordeningsprincipes werken niet geïsoleerd van elkaar, er is sprake van overlap. De ruimtelijk-functionele analyse wordt in kaart gebracht op de verschillende schaalniveaus, waarbij vervolgens door deze schaalniveaus heen het Eilandje op de onderwerpen samenhang, oriëntatie en hiërarchie wordt geanalyseerd. Hiërarchie Hiërarchie heeft te maken met het aanwezig zijn van een rangorde, het aanwezig zijn van volgorde volgens schaal of belangrijkheid en dergelijke. Een voorbeeld is een grof netwerk van hoofdwegen versus een fijnmazige verkeersstructuur van buurtontsluitingswegen. Bebouwing langs dergelijke wegen kan de hiërarchie versterken of afzwakken. Stedenbouwkundige maatregelen als bebouwingskorrel, rooilijnen, bebouwingshoogte, inrichting van openbare ruimte, wegprofielen, …kunnen de importantie van een plek versterken of niet. Oriëntatie Oriëntatie is het kunnen bepalen van zijn positie binnen een stad. De positie wordt bepaald aan de hand van informatie. Aangezien een stedelijke omgeving veel informatie bevat, dient deze geordend te worden tot herkenbare proporties. Een simpel voorbeeld is een wijk die bestaat uit allemaal dezelfde woningen en straten versus een wijk die bestaat uit een diversiteit aan gebouwen, enkele open ruimtes en straten met een verschillend profiel. Stedenbouwkundige elementen om oriëntatie te bevorderen zijn vaak ‘landmarks’, dit zijn bijvoorbeeld bijzondere bouwwerken, pleinen, entrees, etc. Wegen, trajecten of routes vervullen in kader van oriëntatie eveneens een belangrijke rol. Voor veel mensen zijn dit overheersende elementen in hun stadsbeeld: langs deze wegen worden andere elementen gerangschikt en verbonden (Lynch, 1960). Deze wegen brengen mensen van A naar B. Samenhang Samenhang richt zich op het hebben van een relatie, de verhouding waarin stedelijke elementen en structuren tot elkaar staan. Indien er sprake is van verstoorde samenhang, dan ontstaat er geen duidelijk stadsbeeld. Het gebrek aan samenhang kan ontstaan door breukelementen tussen verschillende eenheden (een hoog gebouw, brede drukke weg) of door een leegte die zorgt voor scheiding (braakland) . Schaalafstemming, zichtlijnen, programmatische functiemenging, etc. zijn allemaal manieren om de samenhang te vergroten. Anderzijds zijn het benadrukken van leegtes, inbrengen van ‘andere’ elementen een manier om de verdeling te versterken.
3.3.2.2
Toegepast op het Eilandje
Hiërarchie Antwerpen is een traditionele, concentrische gegroeide Europese stad. Dit houdt in dat een logische schaalvolgorde optreedt bij het doorkruisen van de stad langs zijn radialen. De Ringweg als afbakening van de stad (hoogste schaalniveau), vervolgens de Singels rondom de negentiende eeuwse gordel, dan de Leien rond de middeleeuwse stad en ten slotte het fijnmazige netwerk van de middeleeuwse straten. Niet enkel de verkeersinfrastructuur kent deze logische opbouw, maar ook de korrel van de bebouwing en de verschillende open ruimtes kennen een schaalverkleining naarmate men meer naar de binnenstad trekt (het Stadspark in de negentiende eeuwse gordel, de Groenplaats in de middeleeuwse stad). MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 48 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Het Eilandje heeft, in tegenstelling tot de kernstad Antwerpen, een orthogonaal organisatiepatroon. De eerste rationalisatie kwam er al na de annexatie van het gebied bij de stad (16de eeuw, Gilbert van Schoonbeke), en de rationalisatie is in de loop van de tijd bewaard en versterkt. Met de komst van Napoleon naar Antwerpen trad er voor het eerst een schaalvergroting op in het Eilandje. Van toen af was de verweving van een netwerk op schaal van de binnenstad met de veel grotere netwerken van de internationale haven een belangrijk kenmerk van het Eilandje, een tegenstelling die langzaamaan alleen maar groter werd. Het aanwezig zijn van deze twee extreem verschillende schalen maakt van het Eilandje een gebied waar veel confrontatie plaatsvindt (een eengezinswoning langs het enorme Kattendijkdok, zeer grote functiemenging etc.). Deze tegenstelling, of confrontatie van schaalniveaus is minder zichtbaar in het zuidelijk deel van het plangebied. De dokken en de omliggende pakhuizen zijn qua schaal op elkaar afgestemd. Naar het Noorden wordt de tegenstelling groter. De bebouwing van de Montevideo of Cadixwijk is in erg beperkt mate afgestemd op de grootte van de dokken of de opslagruimtes. Het is opvallend hoe het Eilandje met een volledig ander, orthogonaal organisatiepatroon genesteld zit binnen de grenzen van de concentrisch opgebouwde stad Antwerpen. Oriëntatie Als concentrisch opgebouwde stad met radiale invalswegen, heeft Antwerpen in het algemeen een vrij duidelijke oriëntatie. De Schelde en de Ring zijn sterke ruimtelijke elementen die het stedelijk gebied omsluiten. In dit gebied liggen een aantal andere sterk oriënterende trajecten, van het centraal station naar de Groenplaats bijvoorbeeld of het tracé van de leien. Landmarks als de kathedraal, het Steen, het centraal station, de boerentoren, etc zorgen voor herkenning (langs de trajecten). Verder zijn er nog landmarks onder de vorm van plekken (aanvullend op de gebouwen) waaronder de Waalse en de Vlaamse kaai, het stadspark, etc. Voor het Eilandje zelf geldt dat een grid-systeem in principe een goede basis vormt voor oriëntatie in een gebied. Voor het gebied rond het Willem- en Bonapartedok is dit inderdaad zo. Het gebied heeft een vrij beperkte omvang t.o.v. de dokken die het gebied organiseren. Langs de randen van het gebied is het moeilijker, de continuïteit van trajecten vermindert en er is weinig begeleiding d.m.v. bebouwing. De relatie met de Schelde is niet sterk, de rivier is niet zichtbaar (om haar rol als landmark te vervullen bijvoorbeeld). Het zelfde geldt voor trajecten die het gebied met de binnenstad zouden kunnen verbinden. Ze zijn niet expliciet genoeg aanwezig en er is te weinig continuïteit om de verbinding met de binnenstad te ervaren. Bij de Cadixwijk echter komt het gebied volledig geïsoleerd te liggen (omsloten door dokken en de Noorderlaan), en de goede oriëntatie van het aanwezige grid en de daaraan gekoppelde trajecten lopen telkens dood op barrières. Ze hebben overigens te weinig continuïteit om duidelijkheid in het gebied te scheppen. De douanetoren is erg herkenbaar in het gebied, wel niet zozeer op maaiveldniveau. In de Montevideowijk is het grid in erg beperkte zin aanwezig en dus weinig herkenbaar. Het is een minder groot gebied dan de Cadixwijk, en eveneens ingesloten tussen barrières van te grote wegen Kattendijk viaduct, Amsterdamstraat), ondoordringbare gebouwen, etc. De Montevideo pakhuizen en hun duidelijke opbouw bieden aan de andere kant mogelijkheden als landmark. De Rijnkaai is een traject dat erg expliciet aanwezig is in het gebied, herkenbaar en oriënterend. Het is wel duidelijk een verkeersafwikkelaar, geen ruimtelijke drager in het gebied. Er is weinig begeleidende bebouwing die aan dit traject gekoppeld zit. Hetzelfde geldt voor het oriënterend vermogen van de Amsterdam-Londenstraat.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 49 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Samenhang Antwerpen is een stad die uit verschillende eenheden is samengesteld, die elk op zich een zekere identiteit hebben en vrij autonoom t.o.v. een andere wijk kunnen bestaan. Het is een stedelijke structuur die op wijkniveau georganiseerd is. Er bestaat wel veel overlap tussen de verschillende wijken, zodanig dat de stad als geheel ook werkt. De stad is als geheel dus heel wat meer is dan de som van de delen (wijken). In het groter stedelijk geheel is het Eilandje herkenbaar in twee delen, het zuidelijk deel rond het Willem- en Bonapartedok en het gedeelte boven de Amsterdam-Londenstraat, eerder een verlaten havengebied. Het Eilandje is een gebied waar enkel voor het zuidelijk deel sprake is van samenhang. Het Willem- en Bonapartedok fungeren als ruimtelijke bindingselementen. Over het water heen ontstaat er samenhang in het gebied. De verschillende fragmenten die herkenbaar zijn, hebben een grote overlap. Hoe meer noordelijk men gaat hoe minder samenhang aanwezig is. Tussen de verschillende fragmenten komen breuken of leegtes te liggen die een relatie of samenhang in de weg staan. Het Kattendijkdok werkt eerder als scheidend dan wel als bindend element t.o.v. de Montivideowijk en de Cadixwijk. Vervolgens is er op kleinere schaal de scheiding tussen de kades (al dan niet met grootschalige gebouwen erlangs) en de achterliggende woongebieden. Hiertussen ligt dan nog vaak een drukke of brede verkeersader waardoor er nog minder relatie ontstaat. Hierdoor ontstaan er groeperingen van enerzijds rond het water georganiseerde eenheden en anderzijds de woongebieden als herkenbare wijken. Binnen de wooneenheden, die herkenbaar zijn als samenhangende structuren, zijn het voornamelijk de straten die als ruimtelijke dragers het gebied organiseren. De dokken zijn in het andere geval structurerende elementen.
3.3.2.3
Conclusie
De analyse volgens de ordeningsprincipes zoals toegepast in het voorgaande, laat toe om de woordenschat opgebouwd om een analyse op te zetten, eveneens in de toekomst te gebruiken voor de voorstellen van ontwikkeling op het Eilandje. Hiërarchie Confrontatie is een van de opvallendste kenmerken van het Eilandje. Op de samenvattende tekening wordt duidelijk hoe confronterend de nevenschikkingen zijn van de Schelde met haar kaaien langs de Montevideobuurt, op haar beurt weer langs het Kattendijkdok. De Cadixwijk is eveneens zowel langs noord, oost en west geconfronteerd met een duidelijke andere schaalorde. De orde van de infrastructuur Londen-Amsterdamstraat is van een duidelijk andere rang dan de bebouwing die de weg 'begeleidt'. Algemeen zit de tegenstelling vaak in de openheid van de watervlaktes versus de dichtheid van de bebouwing (bijvoorbeeld in de Cadixwijk) en wordt dit het duidelijkst langs de randen. Bijvoorbeeld door de wijk uit te breiden naar de randen en een evenwicht te zoeken voor de kadebreedtes, neemt de extreme tegenstelling tussen openheid en dichtheid niet noodzakelijk af. Als het ware worden de confrontatieplekken verplaatst. Ook de combinatie van verschillende functies (squashcentrum naast particulier woningpand, etc) is een kenmerk dat doorgezet kan worden. In zekere mate trachten we de tegenstellingen te behouden, maar wel leefbaar en aangenaam te maken. De 'huidige soort' confrontaties kan worden verlegd of omgezet naar andere 'soorten' confrontaties of tegenstellingen. Oriëntatie MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 50 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De continuïteit van trajecten en identiteit van landmarks worden versterkt of m.a.w. de positiebepaling en de herkenbaarheid op het Eilandje worden geïntensifieerd. Dit kan d.m.v. de versterking van het aanwezige grid, vooral op plaatsen waar de basis (een minimale structuur) sterk genoeg is. In de Cadixwijk is het grid sterk en expliciet aanwezig. In de huidige situatie zorgt de onderbreking ter hoogte van de kades herhaaldelijk voor onderbreking van continuïteit en zichtlijnen. Anderzijds kan het ook inhouden dat contrasterend gewerkt wordt t.o.v. het onderliggende grid. Hoofdzakelijk wanneer er verschillende elementen op een bijna fragmentarische manier aanwezig zijn en het grid als basis niet sterk is. In de buurt van de Montevideo is dit het geval, de historische groei maakt ook duidelijk dat het gebied tussen de Limastraat, Kattendijkdok Westkaai, de Londenbrug en de Rijnkaai in één keer verworven zijn en wegens een te grote blokstructuur in vieren werd gedeeld. In de Cadixwijk ligt een verkaveling met duidelijk stratenpatroon aan de basis van de wijkstructuur. Het grid is er consistenter . De landmarks die in het gebied aanwezig zijn, worden door de verheldering en grotere continuïteit van de trajecten eveneens duidelijker. Het Loodswezen bijvoorbeeld wordt nu niet duidelijk erkend op het scharnierpunt tussen stad en Eilandje. De dokken die een duidelijke leidraad door het gebied vormen zijn vaak niet zichtbaar. Samenhang Samenhang is een kenmerk dat hoofdzakelijk aanwezig is in het zuidelijk deel van het plangebied. De aanwezigheid van het Willem en Bonapartedok is veeleer een bindende factor dan wel een scheidende. In het noordelijke deel van het plangebied is het aangewezen om naar meer samenhang te streven. De breuken die een relatie tussen het ene en het andere beletten, worden weggenomen of leegtes die nu als scheidend werken kunnen worden ingevuld met relatiescheppende elementen. De relatie kan dus enerzijds tot stand komen door fragment A en/of fragment B uit te breiden waardoor er een overlapping ontstaat. Het is anderzijds ook mogelijk om een extra (derde) element tussen A en B te plaatsen dat een relatie zoekt met zowel A als B.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 51 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.3.3 Analyse en inventaris volgens functieverdeling en ruimtelijk voorkomen In het kader van het Beeldkwaliteitsplan Architectuur (cfr. Architectuurnota) is er een inventarisatie gedaan van de functies, aantal bouwlagen en typologie. Bovendien werd een inventaris opgemaakt van de bebouwde omgeving
3.3.3.1
Functiekaart
Voor de functiekaart is volgende indeling gehanteerd:
kaart 5 functiekaart Oude dokken
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 52 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 6 functiekaart Montevideo
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 53 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 7 functiekaart Cadix
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 54 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.3.3.2
Lagenkaart
Voor de lagenkaart is volgende indeling gehanteerd:
kaart 8 lagenkaart Oude dokken
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 55 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 9 lagenkaart Montevideo
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 56 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 10 lagenkaart Cadix
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 57 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.3.3.3
Typologiekaart
Voor de typologiekaart is volgende indeling gehanteerd:
kaart 11 typologiekaart Oude dokken
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 58 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 12 typologiekaart Montevideo
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 59 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 13 typologiekaart Cadix
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 60 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De voormalige havenactiviteiten hebben tot gevolg gehad dat de structuur van de bouwblokken 2-ledig is, enerzijds zijn er de pakhuizen, anderzijds de rijwoningen. Het conflict van deze twee schalen heeft bovendien weinig open ruimte opgeleverd. De pakhuizen in de Cadixwijk zijn meestal lage en brede gebouwen met een horizontale geleding. Ze hebben zich meestal langs de smalste zijde van de bouwblokken ontwikkeld en nemen de volledige kaveldiepte in. De rijwoningen echter zijn smallere en hogere gebouwen ingericht als appartementen met meestal een commerciële invulling op het gelijkvloers. Deze rijwoningen treft men in reeksen aan. Hierdoor krijgt de kleinschaligheid van het individuele pand weer schaal ten opzichte van het pakhuistype.
3.3.4
Bebouwde omgeving
In het kader van het Beeldkwaliteitsplan Architectuur (cfr. Architectuurnota) is er een inventarisatie gedaan van de functies, aantal bouwlagen en typologie van de bestaande bebouwing, alsook een waardering. Gezien de uitgebreidheid van de inventaris wordt verwezen naar het Beeldkwaliteitsplan voor de Architectuur, Atelier JPLX, april 2004. Tevens wordt verwezen naar de bestaande feitelijke toestand. Het is van belang om bij de waardering, het pand als onderdeel van het bouwblok en steeds in relatie tot de gehele context te beschouwen. Volgende terminologie is gehanteerd bij de waardering van het bebouwd patrimonium. beeldbepalend door type: wanneer voor het gebouw, als type, geldt dat zowel de dialoogwaarde met de omgeving als de uitstraling van de architectuur naar het publiek domein toe als verrijkend worden ervaren en inspirerend bij de ontwikkeling. beeldbepalend door reeks: op het Eilandje vindt men verschillende groeperingen van dezelfde of gelijkaardige panden. Dikwijls zijn ze samen gebouwd maar vaak ook harmonisch naast elkaar gegroeid. Deze reeksen zijn een specifieke kwaliteit omdat ze het individuele pand verschalen naar een grotere maat, die van het pakhuis. Het zijn meestal eenvoudige variaties op de rijwoning, met als kwaliteit dat de gevels stedelijk, anoniem en vervangbaar zijn. Inspirerend bij de ontwikkeling omwille van de reeksvorming. beeldverstorend door type: het ontbreken van de vernoemde kwaliteiten, en daardoor storend vanuit het publiek domein. beeldverstorend door gevel: wanneer de dialoogwaarde met de omgeving totaal ontbreekt. beschermd monument: reeds opgenomen in de lijst van beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen stad Antwerpen. te beschermen: of urgent te onderzoeken . Het gebouw wordt behouden, de eventuele herbestemmingen worden getoetst op hun gevolgen op ruimtelijk, structureel, economisch en cultureel vlak, de hiermee gepaard gaande ingrepen tasten het gebouw conceptueel niet aan, maar worden integendeel waardevolle toevoegingen. Vanuit het belang dat er wordt gehecht aan de typologie van het pakhuistype is er tevens voor geopteerd deze mee op te nemen bij de waardering, zij het dan louter vanuit typologische kenmerken.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 61 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.3.5
Maritieme structuur
In het kader van het waterplan is er een inventarisatie gedaan van het huidig gebruik van de dokken. Voor de inzichten van deze studie wordt verwezen naar de nota Waterplan, samenwerkingsverband Urhahn Urban Design – Vrolijks, april 2004.
3.3.5.1
Nautische randvoorwaarden
In bijgaande tekening zijn de belangrijkste nautische randvoorwaarden weergegeven. De ontwikkelingen zoals die zijn voorgesteld in het Masterplan Eilandje vormen de randvoorwaarden voor het opzetten van het Waterplan. Belangrijke richtinggevende elementen zijn: - Behoud van alle aanwezige dokken en kades; - Een nieuwe entree via de gestremde Kattendijksluis. Deze toegang is na realisering van de Oosterweel essentieel omdat ze dan de enige toegang voor boten met een staande mast vormt; - Inrichting van een jachthaven in het Kempischdok; - Handhaving en waar mogelijk vergroting van de openbaarheid van de bestaande kades; - Inpassing van de noordelijke voortzetting van de Ringweg. Afhankelijk van de nader vast te stellen ligging heeft dit gevolgen voor de doorvaarthoogte. - Beperkte adviesvrijheid voor het gebied Droogdokkeneiland en een deel van Mexico Eiland. Voor deze gebieden is een bevragingsprocedure gaande waarbij marktpartijen hun plannen voor het gebied presenteren.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 62 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
kaart 14 nautische randvoorwaarden
kaart 15 huidig gebruik van de dokken
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 63 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
3.4
KNELPUNTEN, KWALITEITEN EN MOGELIJKHEDEN
De vaststellingen zijn gedaan op basis van de voorstudie, terreinbezoeken en interviews. Hierna is een synthese weergegeven. Bevolking Momenteel is de bevolkinggroep op het Eilandje relatief klein. Door de nieuwe ontwikkeling zijn er enorme potenties om deze bevolkingsgroep sterk te laten groeien. Naast de groei zal men streven naar een evenwichtige samenstelling. De bezorgdheid leeft om huidige bewoners zo veel als mogelijk garanties te bieden voor een aangename woonomgeving. Herhuisvestingmogelijkheden zijn hier mogelijk. Huisvesting De kwaliteit van de woningen is relatief slecht. De nieuwbouwontwikkelingen zijn veelbelovend. De verschillende typologieën houden enorme potenties in zich. Economische activiteiten Bestaande bedrijvigheid geeft een relatief weinig dynamische indruk. Er is de potentie om een schakel te vormen tussen stad en haven. Voorzieningen Betreffende de openluchtrecreatie en groenbeeld zijn zowel de gebieden ‘rond Oude Dokken’, ‘Montevideowijk’ als ‘Cadixwijk’ gelegen buiten de invloedssfeer van wijk - en buurtgroen. Straatgroen komt versnipperd voor. Privaatgroen komt enkel voor in de omgeving van het douanegebouw. Openlucht infrastructuur komt niet voor. Betreffende de openbare ruimte en voorzieningen is het Eilandje gelegen buiten de invloedssfeer van de stadsdiensten, postkantoren en OCMW. Er is geen politiepost aanwezig. Het Eilandje is buiten de invloedszone gelegen van een bibliotheek. Er is wel een sportzaal aanwezig in het gebied, maar geen kinderdagverblijf, kleuter en lagere school. Men kan ook vaststellen dat er geen wijkwinkelcentrum aanwezig is. Ontmoetingsruimten voor jongeren en senioren komen niet voor in het plangebied. Er zijn geen speelruimten en openbare sportinfrastructuren (alleen een private sportzaal). Er zijn geen ontmoetingsruimten voor levensbeschouwelijke activiteiten (o.a. kerken, moskeeën, synagogen, tempels,…). Samenvattend kan worden gesteld dat er momenteel nauwelijks voorzieningen aanwezig zijn. Verkeer en het parkeren De wegenis heeft industriële proporties. De aanleg van het openbaar domein rondom de oude dokken oogt fraai. Openbaar vervoer is nagenoeg onbestaande. De mogelijkheden om het gebied te ontsluiten via een tramlijn zijn in onderzoek. Beeldbepalende elementen Er zijn tal van beeldbepalende elementen. Sommigen zijn reeds fraai gerestaureerd. Anderen zijn een potentiële prooi voor sloop. Financiering - en subsidiemogelijkheden van de stad en/of het havenbedrijf Naast goede afspraken inzake doelstellingen en bevoegdheden verdient de ontwikkeling van het BPA een realistisch ontwikkelingsperspectief te bevatten. Dit realistisch ontwikkelingsperspectief betekent dat er gestreefd zal worden naar een win - win situatie voor de betrokkenen (bedrijven, gezinnen, overheid). De opmaak van het BPA zal maatwerk zijn; het dient gebruiksvriendelijk en dus flexibel inzake de voorschriften te zijn. Het zal een integratiekader vormen voor de bestaande plannen. Tenslotte dient het geheel betaalbaar te zijn zowel in tijd als in financiële middelen. Scharnier tussen stad en haven Als overgangsgebied tussen stad en haven heeft het Eilandje potenties uit te groeien tot een stadsuitbreidingsgebied met ruimte voor wonen, werken, winkelen, cultuur, toerisme en gemeenschapsvoorzieningen. De diversiteit in gebouwen en kavels laat een gemengde invulling toe waarbij de eigen identiteit van het Eilandje bewaard kan blijven. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 64 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4
GEWENSTE ONTWIKKELING
4.1
UITGANGSPUNTEN
Volgende uitgangspunten gelden voor de herwaardering van het Eilandje als stadsuitbreidingsgebied: • Harmonie tussen stad en haven met ruimte voor wonen, werken, winkelen, cultuur, toerisme en gemeenschapsvoorzieningen; • Voorzien van open ruimten, groen en parken; • Wonen en leven aan het water; • Aandacht voor architectuur en monumentenzorg; • Aandacht voor mobiliteit en verkeersleefbaarheid (o.a. rekening houden met de inplanting van de nieuwe Oosterweelverbinding en de Singel). Deze uitgangspunten laten zich grosso modo vertalen in een drietal doelstellingen: • Het behouden en versterken van de identiteit; • Het creëren van een attractieve en stedelijke omgeving; • Hoge ruimtelijke kwaliteit van bebouwing en open ruimte nastreven.
4.2
VISIE EN CONCEPT
De voorliggende visie is het resultaat van de inzichten vanuit het Masterplan, de deelplannen en de voorstudie tot opmaak van het BPA Eilandje17.
4.2.1
Algemene visie
Antwerpen is een traditionele stad. Rond de historische kern groeide de stad eeuwenlang volgens min of meer concentrische ringen uit tot een vormelijke en functionele eenheid. De groei van de stad was een geleidelijk proces. Men is vertrouwd met de morfologie van de buurten en met de typologie van de gebouwen. Maar recent ziet men nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. In een snel tempo ontstaan en evolueren diverse en actieve fragmenten. Deze fragmenten kunnen van alles zijn: stukken bebouwing, een parklandschap, een havengebied, ... Men ziet deze nieuwe ontwikkelingen vooral aan de rand van steden en vaak ten koste van ontwikkelingen in het centrum. De periferie biedt immers meer mogelijkheden voor de veranderende behoeften: de gronden zijn er (vaak) goedkoper, de rand is makkelijk bereikbaar, de regulering is er minder rigide, er zijn veel leegstaande panden en onbebouwde gronden, verschillende invloeden komen elkaar hier tegen waardoor nieuwe ideeën ontstaan, ... De periferie is ‘vrij’, hier is ruimte voor ontwikkeling en een dynamiek ontstaat. We zien dit als een proces van moderne steden die zich omvormen tot complexe netwerken van fragmenten met een eigen identiteit. De samenleving in al zijn facetten wordt steeds complexer en netwerken kunnen goed omgaan met deze complexiteit. Netwerken zijn flexibel en kunnen zich gemakkelijk aanpassen. Grote gehelen worden omgevormd tot werkbare delen die op elkaar afgestemd worden. De ontwikkelingen vinden plaats op alle schaalniveaus: op het niveau van de steden onderling, op het niveau van de buurten in de stad, op het niveau van de 17
MPE project:
Hiernaast ook de Collegebeslissing dd 22.10.2004 (stuurgroep 13.10.2004) waar o.a. wijzigingen werden voorgesteld inzake de Chiquitabuilding, bouwvolume t.h.v. Noorderplaats (brainstorm), hoogte torens Kattendijkdok-westkaai (20%afwijking – ‘Een BPA is als stedenbouwkundig instrument juridisch niet gebonden aan een bevragingsbundel. Het GHA behoudt zich het recht om op het niveau van de verkoopsakte de randvoorwaarden uit de bevragingsbundel af te dwingen’), inzake inplanting Limatoren (opschuiven in het verlengde van de torens Kattendijkdok Westtkaai), bebouwingsmogelijkheden rondom douanegebouw.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 65 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
bebouwde fragmenten binnen een buurt, op het niveau van de gebouwen in een gebouwencluster. Deze ontwikkelingen vinden niet alleen plaats in de stedenbouw, maar in alle verschillende disciplines. Europese steden hebben het vaak moeilijk om de idee van de traditionele stad los te laten. Begrijpelijk, want onze historisch centra zíjn waardevol. Toch is het belangrijk dat de steden zich omvormen in de optiek van de nieuwe ontwikkelingen. Pas dan krijgen nieuwe ontwikkelingen kans op slagen en zal de stad zich een stevige positie kunnen verwerven binnen de netwerken van nationale en internationale steden. De steden moeten meegaan met de tijd en zich de wetmatigheden van de gefragmenteerd netwerking eigen maken. Het Eilandje onderscheidt zich nu reeds van andere buurten: De gebouwen zijn groot en verschillend van schaal, ze reflecteren het industrieel (haven-) verleden, er is grote diversiteit, de morfologie van de kavels is niet eenvormig en wijkt af van het klassieke stratenpatroon, de functionele invulling van de gebouwen was, is en wordt specifiek. Het eigen karakter van de buurt wordt sterk bepaald door de aanwezigheid van grote infrastructuren en van allerlei atypisch bouwsels; de relaties bebouwing - water - openbaar domein zijn dominant. Er zijn veel restgronden. De bevolkingssamenstelling was, is en wordt specifiek,... Het Eilandje wordt in deze studie dan ook niet gezien als uitbreidingsgebied van Antwerpen kernstad, maar een fragment (kern) met een eigen identiteit aan de rand van de stad. Het Eilandje is een bebouwd fragment tussen het historisch centrum en de haven. Het is een gebied in overgang van haven naar gemengde woonbuurt. Dit maakt het Eilandje tot een cruciaal fragment in het netwerk van de stad Antwerpen met een grote invloed op een succesvolle uitbouw van de hedendaagse stad. Het ontwikkelen van een sterke beeldkwaliteit kan de identiteit van de buurt vergroten. Hierdoor wordt de positie van het Eilandje in het netwerk Antwerpen versterkt en dit komt de stad in zijn totaliteit ten goede.
4.2.2 Het BPA Beeldkwaliteitplan Groenplan
en het verband met het Masterplan, het Buitenruimte, Architectuurnota, Waterplan,
Het Masterplan en de deelplannen zijn een vlot hanteerbaar referentiekader voor het verkrijgen van hoge ruimtelijke- en leefkwaliteit op het Eilandje. Het BPA zal juridisch afdwingbare regelgeving voorstaan. Binnen de uitgelegde visie wordt echter gekozen voor de ‘zachte’ aanpak die gericht is op het ‘mogelijk maken van ontwikkelingen’ en die een grote vrijheid aan de clusters verleent om zichzelf te ontwikkelen en te herschikken. De richtlijnen hebben de vorm van de ‘klassieke stedenbouwkundige middelen’ zoals uitspraken rooilijnen, bouwhoogtes, typologie, … met het doel het stimuleren van de creativiteit, veeleer dan het beperken ervan. Het BPA en het Masterplan, Beeldkwaliteitsplannen Buitenruimte en Architectuur, Groenplan en Waterplan worden echter aangevuld met voorstellingen van architectonische eenheden, als streefbeeld, om mee de beeldkwaliteit te sturen en om de mogelijkheden van ontwikkeling te illustreren. Wat het vóórkomen van de individuele gebouwen betreft dient een evenwicht uitgebouwd te worden tussen enerzijds het vluchtige karakter van de huidige bestemming en anderzijds het doordachte, vaak statische en historische karakter van de bebouwing in Antwerpen.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 66 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Het Masterplan en de deelplannen geven de krijtlijnen weer voor een verdere ontwikkeling van het Eilandje. Het BPA zal het juridisch kader vormen voor het toetsen van stedenbouwkundige aanvragen. Deze stedenbouwkundige aanvragen zullen zowel door de stad, het havenbedrijf als door derden worden gerealiseerd. Het Beeldkwaliteitsplan voor de buitenruimte en het Groenplan sturen de kwalitatieve reorganisatie van de openbare ruimte en groenvoorziening van het Eilandje tot een harmonieus geheel. Het BPA legt de inrichting van het openbaar domein zo flexibel mogelijk vast. De spelregels van het Beeldkwaliteitsplan Architectuur worden vertaald als stedenbouwkundige voorschriften van het BPA. Het BPA legt zones voor wateroppervlak vast met diverse mogelijkheden inzake waterbestemmingen. Het waterplan geeft verdere specificaties voor een kwalitatieve invulling.
4.2.3 Algemene visie op het Eilandje (Masterplan fase I) figuur 5 Masterplan fase I
bron Masterplan Eilandje
De Cadix-, Montevideowijk, Oude dokken hebben elk hun eigenheid. De te volgen strategie verschilt dan ook per buurt. De Cadixwijk is een dichte, gedifferentieerde woonwijk met een stedelijk type bouwblokken. Het hoofdprincipe is het doortrekken van de bestaande bouwblokstructuur tot aan de kaderanden. De publieke ruimte is dus in hoofdzaak geconcentreerd rond de publieke kades. De douanetoren en een publiek plein ernaast vormen bijzondere elementen in deze structuur. De uitbreiding van de bouwblokkenstructuur zorgt in het zuiden van de Cadixwijk voor een toenadering naar de bouwblokken rond de Oude Dokken en de rest van de stad. De sterke oost-west doorsnijding door de Londenstraat wordt afgezwakt. De Montevideowijk volgt een andere strategie: de vier bestaande bouwblokken worden niet uitgebreid maar veeleer beschouwd als een op zich staand element. De randen naar het Kattendijkdok en de Rijnkaai worden ingevuld met lossere bebouwing met een variërende typologie en functie. De weidsheid van de haven wordt er bewaard; trajecten zoals de culturele as lopen er veeleer kris kras.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 67 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De Oude Dokken kennen de minste nieuwe bebouwing. De gaten en onregelmatigheden in de gevelwanden rond de dokken worden uitgevlakt om de omsluiting door de continue wand te bestendigen. De Scheldekaaien doorkruisen de deelgebieden Montevideowijk en Oude dokken. De ontwikkeling van deze kaaien wordt gezien in de ritmiek over de hele lengte langs de stad: de afwisseling van open en bebouwde ruimten, en de invulling door loods of incidentele bebouwing. De Londen-Amsterdamstraat en de Kattendijkdok- Oostkaai nemen de belangrijkste verdeelfunctie op wijkniveau op. Hierop takken woonstraten met lokale erffunctie aan. Het wegenpatroon van het Eilandje takt via de Rijnkaai aan op de Scheldekaaien en via de LeienNoorderlaan op de rest van de stad en de omliggende regio. De wenselijke toestand van openbaar vervoer voorziet een stamlijn langs de Leien-Noorderlaan, een cirkellijn via de Brouwersvliet, een doortrekking van de tram langs de Scheldekaaien én een uitbreiding van de bestaande buslijnen over het droogdokkeneiland en het Mexico-eiland (via Kattendijkdok Oostkaai). De buslijn over de Londen-Amsterdamstraat kan worden aangevuld met een nieuwe tramlijn.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 68 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.2.4
Rond de Oude Dokken: visie en programma
figuur 6 visie schets – rond de Oude Dokken
bron Masterplan Eilandje
4.2.4.1
Visie bebouwing
De strategie bij de Oude Dokken wordt bepaald door continuering van bestaande initiatieven. De AMCA-site krijgt een invulling aan de dokrand die de continuïteit van de gevel langs de dokken versterkt. Inzake het Chiquita-gebouw leven momenteel nog verschillende visies. Er is getracht een zonering in te schrijven die flexibele en creatieve oplossingen niet in de weg staan.18 Langsheen de Bataviastraat zal men de 45° graden regel hanteren bij de invulling met een nieuw volume. Voor het bestaande servicestation zal men een haalbare oplossing dienen uit te werken Het schiereiland van de Hanzestedenplaats wordt ingevuld met een solitair publiek gebouw; in de huidige plannen het MAS. Op de Godefriduskaai worden een aantal paviljoens voorzien die tegelijk de stijgpunten van de ondergrondse parking omvatten. Deze kunnen in grootte variëren naargelang het aantal functies dat er wordt aan gekoppeld. De grootste paviljoens kunnen worden gekoppeld aan een publieke of horecafunctie (infokiosk, café, …).
4.2.4.2
Visie open ruimte
Het belangrijkste streven voor de dokranden is de continuïteit en eenheid in de aanleg. De paviljoens en het dek van de parking aan de Godefriduskaai dienen dusdanig vormgegeven te worden dat de continuïteit van de kades niet doorbroken wordt. Het cultureel traject Falcon-Nassau krijgt een bijzonder punt bij de publieke functie (in het geval van het MAS in de vorm van een verdiept plein). De dwarsstraten tussen de Dokken en de Amsterdamstraat-Londenstraat volgen een zelfde uitgangspunt als de woonstraten in de Montevideo- en Cadixwijk. 18
MPE project:
cfr. Collegebeslissing dd. 22.10.2004
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 69 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.2.4.3
Visie verkeersruimte
De belangrijkste verkeersader is de Rijnkaai. Het tracé wordt, zoals vermeld, uitgelegd als een kronkelende weg die behalve ter hoogte van de Montevideo bouwblokken, weinig begeleiding zoekt in de bebouwing. Zodra voorbij de Brouwersvliet wordt het stedelijke karakter van de weg omgebogen. De grote openheid (Bonapartedok en Scheldekaai) maakt de introductie van het Eilandje aan de bezoeker duidelijk. Langs de kades aan de Oude Dokken heeft het verkeer een ondergeschikte functie aan het verblijfskarakter. De toeritten van de ondergrondse parkeergarages worden voorzien in de dwarsstraten die naar de kades leiden en niet op de kades zelf. Deze toeritten moeten op een dusdanige manier worden aangelegd dat ze diverse verkeersstromen (vooral voetgangers en fietsers) niet storen.
4.2.4.4
Visie enveloppen en invulling
De regels die hierna worden voorgesteld zijn indicatief overgenomen uit het Masterplan en het Beeldkwaliteitsplan Architectuur. Mogelijk zal men bij de opmaak van het bestemmingsplan een hogere graad van detaillering nastreven en/of afwijkingen verantwoorden19. Enerzijds worden er beschouwingen geformuleerd voor de buitenkanten van de bouwblokken: de straatgevels, toegangen,…. Anderzijds worden er principes geformuleerd voor de invullingen en binnenkanten van de bouwblokken: licht, lucht, tuinen, …. Dit laatste is naar aanleiding van de in het bestuursakkoord (2001-2006) geformuleerde principes over ontpitting van de bouwblokken. 4.2.4.4.1 bestaande bouwblokken Men gaat bij nieuwe invulling in principe uit van een kroonlijsthoogte van 20m. Hiernaast zal men ook zgn. 4(6)blokken inpassen die een kroonlijst hebben van 12m. De hoek van de Sint-Aldegondiskaai met de Tavernierkaai krijgt een hoger gabariet om de overgang naar de hogere gebouwen langs de Scheldekaai te maken.
19
MPE project:
cfr. Collegebeslissing, dd. 22.10.2004
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 70 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.2.4.4.2 Hanzestedenplaats Het huidige voorstel voor het MAS gaat uit van een hoogte van 63m20. Het architectonisch concept gaat uit van een opeenstappeling van gesloten blokken tot een torenvolume. Een eventueel andere invulling moet in elk geval een publiek karakter hebben als ondersteuning van de culturele as. Bij nieuw programma dringt een nieuwe studie, wedstrijd of wijziging van BPA zich op. figuur 7 waterstation Eilandje en het MAS
bron Waterplan Eilandje
20
MPE project:
cfr. Collegebeslissing dd.22.10.2004.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 71 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.2.4.4.3 AMCA-site Voor de bouwvolumes van de AMCA-site wordt verwezen naar de bestaande plannen en de brainstormateliers21. De aanleiding van deze ateliers is het Collegebesluit dd. 22.10.04 ter kennisname van het voorontwerp BPA Eilandje (Oude Dokken, Cadix en Montevideo). Hierin werd gesteld om twee bijkomende ateliers te organiseren in functie van het bepalen van een stedenbouwkundige enveloppe voor de randbebouwing aan de Noorderplaats in afstemming met de kop van Spoor Noord. De conclusies van deze ateliers worden meegenomen in het BPA Eilandje. Hierna worden kort de belangrijkste aandachtspunten, die uit de ateliers naar voren zijn gekomen, weergegeven: • De oostgrens van de vlakzonering H8 uit het BPA-bestemmingsplan moet precies evenwijdig verlopen met de bebouwing aan de overzijde van de Italiëlei (m.n. het Noordstation) • Het ontwerp van de geplande brug over de Italiëlei en de aanlanding aan de westzijde ervan is een belangrijk ontwerpelement waarbij afstemming moet worden gezocht tussen de geplande projecten aan beide zijden van de Italiëlei. De brug kan geconcipieerd worden als een ‘brede’ voortzetting van de hellingbaan van kop Spoor Noord en wordt als het ware opgehangen tussen twee gelijke torens. Inzake bouwhoogte moet dus afstemming worden gezocht tussen de torens aan weerszijden van de Italiëlei. Het torenvolume aan de oostzijde kan zich overigens, ingevolge van het BPA Spoor Noord, slechts net achter het kopgebouw van het Noordstation bevinden. De brede helling van Spoor Noord kent een verderzetting in het Noordstationkopgebouw dat ter hoogte van het brugtracé dan fungeert als een soort van colonnade. De brug hangt hierdoor 6 m boven het maaiveld zodat geen technische problemen ontstaan bij de infrastructurele uitrusting van de Italiëlei op dit punt. Het brugtracé kan ofwel in dezelfde richting van voornoemde hellingbaan ofwel loodrecht op de as van de Italiëlei worden geplaatst. In dit laatste geval wordt reeds een kerende beweging naar de Oude Dokken gesuggereerd. De brug kan als overdekt volume worden uitgewerkt met een groen karakter. • Voor de aanlanding van de brug op het maaiveld van de AMCA-site worden twee opties naar voren geschoven: o Een hellingbaan tussen de gebouwen aan de Italiëlei en deze aan het Willemdok parallel aan de Italiëlei. De aanzet kan worden gegeven door een ophangen van deze hellingbaan tussen twee nieuwe gebouwen op de hoeksite van het AMCA. De hellingbaan leidt de gebruiker via het Havenhuis en de tussendoorgang met het Koninklijk Entrepotgebouw naar het Willemdok. o Een hellingbaan die een diagonale doorsteek vormt vanaf de hoek van de Italiëlei naar het Willemdok waarbij de open ruimte tussen het gebouw van de Hessenatie, het Van Haverbekegebouw en het nieuwe hoekgebouw een functie krijgt. Uitgezoomed wordt het park Spoor Noord dan in één vloeiende beweging verbonden met de Oude Dokken van het Eilandje. • De kwaliteit van het semi-publiek domein op de AMCA-site wordt in vraag gesteld. Gepleit wordt enerzijds voor een eventuele privatisering van delen van de AMCA-site als bijvoorbeeld ‘bewonerstuinen’. Anderzijds wordt gesteld om het nieuwe hoekgebouw aan de Italiëlei doordringbaar te maken op het maaiveld zodat een ruimtelijke link ontstaat tussen de Noorderplaats en de binnengebieden van de AMCA-site.
21
MPE project:
cfr. Collegebeslissing, dd22.10.2004, ‘Voor de Noorderplaats zijn ateliers georganiseerd op 10 en 16 november 2004 in aanwezigheid van de Vlaamse bouwmeester. De conclusie van deze ateliers zijn op flexibele wijze verwerkt in het ontwerp BPA waarbij afstemming is gezocht met de kop van Spoor Noord.’
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 72 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
• •
•
De functionele inkleuring in het BPA dient op de hoek van de AMCA-site het zwaartepunt te verleggen naar een woonfunctie om de inplanting van een monofunctioneel kantoorgebouw te verhinderen. De driehoekige open ruimte aan de noordzijde van de Noorderlaan kan worden ingevuld met een bomenraster als aankondiging van het park Spoor Noord (volgens de visie van Secchi) en als overgang naar de plantvakken als groenstrategie op het Eilandje. Het bomenraster kan strookvormig worden doorgetrokken tot over de perceelsgrenzen heen. Dit gegeven kan worden aangevuld met een kunstwerk dat in het vluchtperspectief naar het achterliggende dok kan worden geplaatst. De inrit tot de ondergrondse parkeergarage van het hoekgebouw op de AMCA-site dient in het gebouw zelf te gebeuren. Bovendien wordt voorgesteld om de parkeertoegang in de Napelsstraat uit te doven en op termijn de desbetreffende ondergrondse parkeergarage te koppelen aan de parkeertoegang van het hoekgebouw. Het afschaffen van de toegang in de Napelsstraat dient vervat te zitten in de stedenbouwkundige aanvraag tot aanleg van de ondergrondse parkeergarage voor het hoekgebouw aan de Italiëlei. De nieuwe ingang kan bereikt worden via de ventweg aan de Italiëlei waarbij afstemming dient gezocht te worden met de inrichtingsplannen voor het noordelijk deel van de Leien.
figuur 8 visie hoekoplossing AMCA -site
bron Brainstorm PBE, dd 10 en 16/11/2004.
4.2.4.4.4 Chiquita-site Het project kan ontwikkeld worden op basis van een totaalplan voor de Chiquita-site met eventuele fasering (deelprojecten). Voor de herontwikkeling van de site wordt geopteerd voor een aansluiting op de orthogonale bouwblokstructuur van het Eilandje. Het bouwblok kan eventueel uitgebreid worden tot aan de Rijnkaai.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 73 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De inpandige open ruimte bestaat uit één of meerdere patio’s. Voor deze ruimten moet het principe gelden dat ze als ruimte ontworpen zijn en niet het resultaat van negatieve restruimten. 4.2.4.4.5 Site servicestation Voor de site van het service-station zal men een haalbare oplossing uitwerken. 4.2.4.4.6 Godefriduskaai De inplanting van de paviljoenen op de Godefriduskaai hangt af van de organisatie van de ondergrondse parking. Deze parking wordt in de lengte uitgestrekt, binnen een maximale breedte van 20m vanaf de kaderand. Op het dek van de parking worden een aantal paviljoens ingepland, met inachtname van een afstand van 10m vanaf de kaderand. De paviljoenen kunnen minimaal worden uitgevoerd als een luifel of als een klein gebouw (richtcijfer 30m²) met gebundelde functies (betaalautomaat, parking, telefooncellen, bankautomaat, postbus, kiosk, e.d.). Twee paviljoenen kunnen een grotere maat hebben (richtcijfer 100m²) en een publieke functie of horeca opnemen. De door stad gehanteerde checklist inzake terrasinrichting is van toepassing.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 74 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.2.5
Montevideowijk: visie en programma
figuur 9 visie schets – Montevideowijk
bron Masterplan Eilandje – deze afbeelding betreft de toenmalige visie, heden is Limatoren verschoven.
4.2.5.1
Visie bebouwing:
In de Montevideowijk wordt niet uitgegaan van een verderzetting van de bestaande structuur. De vier bestaande bouwblokken vormen -ook vanuit een historisch perspectief - minder een aanzet tot de uitbouw van een klassieke woonwijk. Ze worden dan ook beschouwd als een afgebakend eiland; de nieuwe bebouwing rondom neemt de vorm aan van singuliere objecten. De randvoorwaarden in de Montevideobuurt worden dan ook bepaald door een vraag naar openbare ruimte: Enerzijds de wandeling langs de Kattendijkdok Westkaai binnen de culturele as en anderzijds de Scheldekades met het ritme van open en bebouwde ruimtes. De bebouwing langs de Kattendijkdok Westkaai neemt de vorm aan van torengebouwen met een beperkte grondinname. De bebouwing is denser naar het zuiden; commercieel-culturele functies op de benedenverdieping zetten de culturele as voort. De plaatsing van de volumes suggereert een open ruimte in het verlengde van de Nassaustraat. Naar het noorden wordt de bebouwing ijler en vormt een overgang naar het meer landschappelijk opgevatte Droogdokkeneiland. Het Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte en het Groenplan speelt hierop in. Op het Limaplein komen de grootschalige gebouwen van de Rijnkaai en de torens van de Kattendijkdok Westkaai samen22. Het Montevideopakhuis krijgt een nieuw front (nieuw gebouw of vrijmaken en eventueel deels openmaken van de bestaande gevel). Hiernaast zullen de Shop en de Red Star magazijnen een gepaste invulling dienen te krijgen.
4.2.5.2
Visie open ruimte
De open ruimte op het Montevideo-eiland bestaat veeleer uit grote, toegankelijke open vlakken waar de schaal van de haven sterk voelbaar is, dan uit de besloten ruimte van de klassieke straat. De Kattendijkdok Westkaai ligt binnen het culturele traject Falcon-Nassau. De volledige breedte van de kade wordt aangeduld als publiek domein, waarin de bebouwing puntsgewijs 22
MPE project:
cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004, ‘De Limatoren ten zuiden van de Saskom is verschoven naar de dokrand van de Kattendijkdok Westkaai in het verlengde van de andere torens.’
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 75 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
wordt ingeplant. Tussen de bebouwing wordt voldoende transparantie naar het water bewaard. De Kattendijkdok Westkaai wordt gezien als een toegankelijk vlak van gevel tot dokrand. De toegankelijkheid en oversteekbaarheid van dit dek moet echter gewaarborgd blijven (zie enveloppen en invulling). Het parkeerdek kan een ruimtelijk bindend element vormen op het cultureel traject. Er wordt, zoals vermeld, met een afnemende bebouwingsdichtheid naar het noorden gewerkt. Er vormt zich hierdoor een publiek domein dat ruimer en landschappelijker wordt in de richting van het Droogdokkeneiland. Het Limaplein wordt opgelost in relatie tot de noordzijde van de Saskom. De ambitie om hier een stedelijk plein te creëren, zoals het plan Mens & Ruimte suggereerde wordt afgebogen naar een grotere open ruimte waar de Saskom deel van uitmaakt23. Langs de Rijnkaai wordt ook in de open ruimte het stramien van de hele stedelijke kade voortgezet. Bebouwing wisselt af met grote, multifunctionele open ruimtes (die ruimte bieden aan o.m. opstelling van tenten bij evenementen of circus). De keermuur wordt gebruikt als element om de open ruimte in de richting van de stad of de Schelde te oriënteren. Deze kan vormgegeven worden als talud, trap of muur, al dan niet samen met een (half-)ondergrondse parking.
4.2.5.3
Visie verkeersruimte
De verkeersruimte in de Montevideowijk is vrij divers. De ruimte tussen de bouwblokken wordt ingericht volgens een stratenpatroon vergelijkbaar met de Cadixwijk, maar met een smaller profiel. De straten hebben, in elk geval voor voetgangers en fietsers, continuïteit naar het zuiden toe waar ze doorlopen tussen de bouwblokken van de Oude Dokken. Op de Kattendijkdok Westkaai krijgt het mechanisch verkeer een ondergeschikte rol (enkel voor de bereikbaarheid van omliggende bebouwing) zoals in de Cadixwijk. Langs de Rijnkaai wordt de bestaande weg versmald tot een profiel vergelijkbaar met de Scheldekaai ter hoogte van de binnenstad. Wel wordt er een middenstrook voorzien voor de tram, die tegelijk als afslagstrook voor de auto dient. De weg kent eerder een slingerend verloop (‘parkway’-type) en doet de bouwblokken en de vrijstaande gebouwen op een vloeiende manier aan. De Amsterdamstraat krijgt zoals de Londenstraat een boulevardkarakter.
4.2.5.4 Visie enveloppe en invulling De regels die hierna worden voorgesteld zijn indicatief overgenomen uit het Masterplan en het Beeldkwaliteitsplan Architectuur. Mogelijk zal men bij de opmaak van het bestemmingsplan een hogere graad van detaillering nastreven en/of afwijkingen verantwoorden24. De nieuwe bebouwing op het Montevideo-eiland neemt de vorm aan van singuliere elementen in de open ruimte. Deze volumes kennen een zekere vrijheid naar toekomstige invulling maar tegelijk moeten inplantingsregels en maximale bouwenveloppe de hierboven geformuleerde uitgangspunten vrijwaren. De bebouwing aan de randen van de Montevideowijk heeft nog geen vastgelegde vorm en programma en zal afhankelijk zijn van toekomstige, variërende ruimtevragen. Daarom wordt zoveel mogelijk gewerkt met minimum- en maximumenveloppen waartussen speling van de invulling mogelijk is.
MPE project:
23
Cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004
24
idem
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 76 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.2.5.4.1 Kattendijkdok Westkaai De randvoorwaarden naar bebouwing, open ruimte en infrastructuur zijn er zoveel mogelijk op gericht de publieke toegankelijkheid van de kade te bewaren, de openheid naar het water te maximaliseren en de culturele as op een actieve manier door te trekken. Daartoe worden eisen gesteld naar de gebouwen zelf, de ondergrondse parking en de aanleg van het maaiveld. Hun plaatsing is flexibel binnen de op plan aangeduide zones; hun onderlinge afstand neemt toe naar het noorden. De ondergrondse parking wordt geconcentreerd in een smalle, langgerekte zone onder de torens. De inhoud van het bevragingsbundel25 is opgenomen onder 5.1.3.2.3.’visie inzake Kattendijkdok Westkaai’.26 4.2.5.4.2 Toren Limaplein Deze toren27 is inzake volume en inplanting gebaseerd op de torens aan de Kattendijkdok Westkaai. De grondinname bedraagt eveneens maximaal 400 m2, ingeschreven binnen een maximumenveloppe van 20m bij 30m. De maximumhoogte bedraagt 50m of 16 bouwlagen28. Voor de functie-invulling en beoogde interactie met de omgeving wordt verwezen naar de torens van de Kattendijkdok Westkaai. 4.2.5.4.3 Aanvulling bouwblokken Montevideowijk a. Montevideopakhuis, de Shop en Red Star magazijnen Aan de kop van het Montevideopakhuis wordt een mogelijkheid gelaten tot het maken van een inkomgebouw naar het Limaplein. Dit gebouw is ingeschreven in een maximumenveloppe van 10m diep met een hoogte van 3 bouwlagen. De (historisch waardevolle) buitengevel van het stapelhuis, nu verborgen achter een loods29, wordt dan een zichtbare binnengevel in het frontgebouw. Een andere mogelijkheid is de buitengevel van het stapelhuis terug als gevel te gebruiken (dus zonder inkomgebouw); openingen in de gevel leggen dan de relatie naar het Limaplein. De Shop en de Red Star magazijnen dienen, daar waar mogelijk, een gepaste invulling te krijgen binnen hun bestaande gabariet. b. Bouwblokken In de bestaande bouwblokken wordt aan de randen naar de Rijnkaai, Amsterdamstraat en Kattendijkdok Westkaai een gabarietverhoging mogelijk tot een kroonlijsthoogte van 20m. De aansluitingsregels en types gedefinieerd voor de Cadixwijk moeten ook hier worden gevolgd,
MPE project:
25
Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, Herontwikkeling van het Eilandje, valorisatie van onroerende goederen: bevragingsbundel 4, Gronden Kattendijkdok- Westkaai, 28 maart 2002, p4-14 en addendum 7 juni 2002, p 2-5.
26
Cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004, ‘Voor de torens aan de Kattendijkdok Westkaai is vanuit stedenbouwkundige overwegingen in de stedenbouwkundige voorschriften een flexibelere bouwhoogte toegelaten in afwijking van de GHA bevragingsbundel en de binnen de onderstaande randvoorwaarden:1. de hoogte van de torens alleszins nooit hoger dan het MAS te voorzien;2. het aantal lagen en de te bouwen vloeroppervlakte te plafonneren op maximum 16 lagen (cfr. Masterplan en bevragingsbundel); 3. 50 m als richtinggevend op te nemen, maar met een afwijking van 20% in de hoogte in functie van een kwalitatieve meerwaarde door hogere bouwlagen of verdiepingshoogten toe te laten op niveau van de torens zelf of door lichte variabele hoogten toe te laten tussen de vijf torens onderling. Een BPA is als stedenbouwkundig instrument juridisch niet gebonden aan een bevragingsbundel. GHA behoudt het recht om op het niveau van de verkoopsakte de randvoorwaarden uit de bevragingsbundel af te dwingen.’
27
MP, p.97 en BKP/AR, p.139.
28
cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004
29
Intussen gesloopt (2004)
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 77 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
met dien verstande dat de interne straten (Braziliëstraat en Montevideostraat) hun huidige, lagere gabariet behouden. Op de hoek Rijnkaai-Amsterdamstraat werd onlangs een gebouw vergund tot 30m. De bouwhoogte van dit vergunde gebouw heeft, als afwijking op het Masterplan en Architectuurnota, een vertaling gekregen op het bestemmingsplan. 4.2.5.4.4 Overige Het openbaar recreatief-cultureel gebouw Rijnkaai, het loodsgebouw Rijnkaai en toren maken voorwerp uit van het BPA Rijnkaai en zijn als dusdanig niet opgenomen in deze visie.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 78 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.2.6
Cadixwijk: visie en programma
figuur 10 visie schets – Cadixwijk
bron Masterplan Eilandje
4.2.6.1
Visie bebouwing
Het hoofdprincipe in deze wijk is de uitbreiding van de bestaande bouwblokstructuur. De grootte en het type van de huidige bouwblokken wordt tot aan de rand gereproduceerd, met uitzondering van een aantal bouwblokken aan de hoeken van de wijk, die ruimte maken voor de binnenkomende wegen. Het bestaande weefsel ontleent zijn karakter aan de afwisseling van individuele woningen en loods- of lofttypes. Door de ritmiek van de invulling van de bouwblokken en de ingangen behoudt de buurt ook in de uitbreiding haar kleinschalig karakter. De overgang tussen de types wordt wel op een dusdanige manier opgelost dat meerdere functie mogelijk blijven; tegelijk wordt het dichtslibben van het bouwblok en bijgevolg onleefbare woningen vermeden. De Cadixwijk wordt dus een homogene wijk die aansluiting zoekt met de bouwblokken rond de Oude Dokken. Het landhoofd aan de kade aan de Kempische brug30 wordt geaccidenteerd door een torenvolume. Deze toren vormt een bijzonder element aan de rand van de Cadixwijk, maar schrijft zich in de hogere skyline die vooral wordt geïnitieerd langs het Kattendijkdok Westkaai.
4.2.6.2
Visie open ruimte
De belangrijkste open ruimte wordt gevormd door de kades, die de functie krijgen van een publieke ruimte voor de hele stad. De breedte van de kades is ongeveer, vergelijkbaar met de Napoleon- en Godefriduskaai. De kades worden, in visueel contact met het watervlak van het dok, gezien als een publiek plein. Het verkeer is hier ondergeschikt aan de verblijfsfunctie. Dit moet duidelijk worden gemaakt in de aanleg, bijvoorbeeld door het weren van stoepranden of doorlopende materialen. De Zuidkaai (aan het Houtdok) is de smalste. Hier treden de 30
MPE project:
zie flexibele ontwikkelingsmogelijkheden, 4.2.6.4.3 Kaai 38
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 79 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
woningen rechtstreeks in contact met het water. voetganger gericht.
De open ruimte is er maximaal op de
De woonstraten zelf hebben een meer intiem karakter. De invulling van de bouwblokken stimuleren een gevarieerd straatbeeld met bijvoorbeeld een hoge ritmiek van toegangen tot de gebouwen. In de aanleg moet het verblijfskarakter van de straat sterk worden benadrukt. Ter hoogte van de Mexico- en de Kempische brug ontstaan door een versmalling van de bouwblokken twee geaccentueerde ruimtes, die de overgang maken tussen de inkomende wegen en de intiemere woonstraten. Naast het Douanegebouw brengt een grote open ruimte de ervaring van het watervlak en de publieke kade in de buurt binnen. De aanleg van dit plein moet tegemoet komen aan een verblijfsfunctie voor de buurt. Daarvoor zijn straatmeubilair en speeltuigen en het vormen van ‘plekken’ noodzakelijk; de grote maat van het plein en het contact met het dok mag echter niet uit het oog worden verloren. Materialen (hard, zacht) en beplanting (gras, bomen) moeten verder worden uitgewerkt. De ruimte rond het douanegebouw zelf kan aansluiting zoeken bij dit publiek plein en de omringende straten, zonder er volledig in op te gaan31. Door het openwerken en doordringbaar maken van het terrein zou er een relatie tussen gebouw en publiek domein kunnen ontstaan.
4.2.6.3
Visie verkeersruimte
In de visie werd reeds bepaald dat voor de infrastructuur in de Cadixwijk hetzelfde principe geldt als voor de bouwblokkenstructuur: de bestaande wegenstructuur wordt verder gezet. De breedte van de straten wordt bepaald door de 45°-regel, wat een straatbreedte van ± 18 meter met zich meebrengt. Deze breedte laat ruimte voor de voetganger en de bewoner: het zijn echte verblijfsruimtes waar ook plaats is voor bomen. De auto krijgt er een ondergeschikt karakter, o.m. door de plaatsing van de bomen en de aanleg van de straat. In principe geldt overal tweerichtingsverkeer, behalve op de kades, waar een smaller profiel gewenst is. Vooral op de Zuidkaai wordt het gemotoriseerd verkeer sterk beperkt. De geaccidenteerde ruimten aan de Kempische en de Mexicobrug dienen als overgang bij het binnen- en buitenkomen van de Cadixwijk en als snelheidsremmer. De exacte aanleg dient op een meer gedetailleerd schaalniveau te worden uitgewerkt. De belangrijkste ontsluitingsas voor de wijk, de huidige Kattendijkdok Oostkaai krijgt min of meer hetzelfde profiel als de andere straten in de wijk, wel met aparte fietspaden langs beide zijden. Het parkeren wordt beperkt tot 1 kant; de trottoirs blijven min of meer even breed als in de overige straten van de Cadixwijk. Het sterk versmallen van het profiel (t.o.v. de huidige toestand) ontdoet de weg van zijn functie als doorgaande weg of als sluiproute. Door de zuidelijke uitbreiding van de Cadixwijk wordt het profiel van de Londenstraat versmald en de relatie tussen de bebouwing en de straat hersteld. De ruime zichtassen worden vernauwd en het tracé wordt bochtiger, wat snelheidsvertragend werkt. De weg krijgt als boulevard ook een verblijfskarakter (de brede centrale voetgangers-verblijfsstrook); door de vernauwing van het profiel, het elimineren van een aantal baanvakken, en het weghalen van vluchtheuvels en andere obstakels wordt deze ook veel makkelijker oversteekbaar.
4.2.6.4
Visie enveloppe en invulling
De regels die hierna worden voorgesteld zijn indicatief overgenomen uit het Masterplan en het Beeldkwaliteitsplan Architectuur. 31
MPE project:
cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004 inzake het douanegebouw wordt gesteld om beperkte bebouwing in de omgeving toe te staan. Hiertoe dient een zone voor representatieve bebouwing voorzien te worden.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 80 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Mogelijks zal men bij de opmaak van het bestemmingsplan een hogere graad van detaillering nastreven en/of afwijkingen verantwoorden32. Het uitgangspunt voor de nieuwe bebouwing in de Cadixwijk is de reproductie van de eigenheid van bestaande bouwblokken door middel van een regelsysteem dat de ritmiek van de invulling van de bouwblokken bepaalt. In het enveloppeplan worden de nieuwe bouwblokken onderverdeeld in een aantal modules van ongeveer 24 op 24 meter. De modules zijn geen kavels maar een richtlijn voor de indeling van de kavels. Enerzijds worden er beschouwingen geformuleerd voor de buitenkanten van de bouwblokken: de straatgevels, toegangen etc. Anderzijds worden er principes geformuleerd voor de invullingen en binnenkanten van de bouwblokken: licht, lucht, tuinen, …. Dit laatste is naar aanleiding van de in het bestuursakkoord (2001-2006) geformuleerde principes over ontpitting van de bouwblokken. De bedoeling is dat elk bouwblok een gedifferentieerd karakter heeft naar invulling, beeldvorming, plaatsing van de ingangen en uitzicht, zelfs al wordt het door één partij ontwikkeld. De regelgeving moet het onmogelijk maken dat een bouwblok als één gebouw met één front en drie blinde gevels wordt ontwikkeld, wat nefast zou zijn voor het beoogde karakter in de Cadixwijk. Bouwblokken met een breedte van 2 modules worden ingedeeld in kavels van 24 meter diep, in de twee grotere bouwblokken kunnen de kavels tot 48 meter diep worden. De breedte van de kavels is niet aan beperkingen onderworpen, wel moet de invulling voldoen aan de onderstaande regels. 4.2.6.4.1
Algemeen - buitenschil bouwblok
Hoogte: De hoogte van de bebouwing aan de straatzijde wordt bepaald door de 45°-regel: - kroonlijsthoogte: max. 6 verdiepingen (in het totaal max. 20m); - dakhelling: max. 45° met een nokhoogte van max. 6 m boven de kroonlijst. Aantal ingangen / optimale relatie tussen bebouwing en de straat - garage-toegangen: max. 1 toegang per 24m gevel (module), bij voorkeur geconcentreerd zodat het aantal gereduceerd kan worden voor een totaal bouwblok. Verticaliteit / beeldvorming: De beeldvorming van de gevels geeft de verticale geleiding en een ritmiek weer, gebaseerd op de bestaande gevels aanwezig in de Cadixwijk. Continuïteit van de gevel: De gevel moet een continue wand vormen, d.w.z. geen openingen of onderbrekingen in de gevel breder of hoger dan 6m33. 4.2.6.4.2
Invulling van de kavels 32 33
MPE project:
Cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004 MP, p. 85, en bepaling BKP/AR, p 158 ‘De bouwblokken hebben een gesloten karakter. De bouwblokwanden kunnen openingen of onderbrekingen hebben mits ze het gesloten karakter respecteren. Onderbrekingen hebben een verhouding van hoogte/breedte groter dan of gelijk aan één.’
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 81 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Types: Vanuit de analyse van de bestaande toestand onderscheiden we 2 algemene types gebouwen: - klassiek rijwoningtype/appartementen/kantoren: klassieke typologie waarbij de diepte van bebouwing wordt bepaald vanaf de straat (rooilijn). Een maximale diepte wordt opgelegd: voor de halve bouwblokken (4 of 8 modules) geldt een max. van 15m voor de gelijkvloerse verdieping en een max. van 12m voor de verdiepingen. Het overige (achterste) deel van het perceel bestaat uit een tuin. Indien de gelijkvloerse verdieping een commerciële invulling krijgt (niet wonen of kantoren), dan kan een achterbouw voorzien worden van max. 4m hoog over de volledige diepte/breedte. Gezien de mogelijk kroonlijsthoogte van 20m kan de bebouwing uit appartementen of kantoren bestaan, de maximale dieptes vanaf de rooilijn geldig voor het rijwoningtype zijn hier eveneens van toepassing. - Pakhuistypes / patiowoning (het doorzontype – 4 of 8 achter elkaar geschakelde modules; de halve kavel – 2 of 4 achter elkaar geschakelde modules): algemeen geldt de regel dat 25% van elke verdieping wordt gebruikt als open ruimte (patio) voor het garanderen van voldoende licht en lucht in het gebouw. Het openwerken van scheidingsmuren om licht en/of zicht te nemen in het aanpalende pand is niet toegelaten. De totale 25% dient niet uit aaneengeschakelde open ruimtes te bestaan, maar kunnen verdeeld zijn over 1, 2 of meerder patio’s. Door deze regel wordt de ontpitting van de bouwblokken, op een andere manier dan d.m.v. centrale tuinen in het bouwblok, wel gewaarborgd. Indien bestaande pakhuizen worden getransformeerd naar woningen (lofts) of kantoren, staat het karakter van het gebouw centraal, maar dient toch gezocht te worden naar een wijze om tot 25% patioruimte te komen. Dit kan evenmin gezocht worden in de scheidingsmuren naar het aanpalende pand. Een volgende geldend principe is dat de helft van de bebouwing gerealiseerd kan worden tot een hoogte van 20m, de andere helft van de bebouwing kan een tot een maximale hoogte van 13m worden opgetrokken. Voor commerciële functie (niet wonen of kantoren) op het gelijkvloerse gelden de 25% niet als verplichting. -
Om een onevenwicht in de straat te vermijden, wordt bepaald dat max. 50% van een bouwblok mag worden ingevuld met het pakhuistype.
Aansluiting van de types aan de achterzijde: - het rijwoningtype kan aan de achterkant enkel aansluiten op het rijwoningtype, zodat de lichttoevoer naar de woningen verzekerd blijft (klassiek bouwblok) Aansluiting van de types zijdeling: - als een rijwoningtype naast een lofwoning- of pakhuistype wordt ingeplant, wordt de 45°regel toegepast om zijdelingse lichttoevoer te garanderen 4.2.6.4.3
Kaai 38
De problematiek betreffende kaai 38 is gesitueerd rond een aantal tegenspraken. Vooreerst vermeldt het Masterplan in deze omgeving een torengebouw34. De Architectuurnota vermeldt een torengebouw. Het Groenplan vermeldt een park. Het Waterplan35 ziet hier een plaats (loods) voor winterberging.
34 35
MPE project:
MP, p. 86. Waterplan, p 61 ‘In het Kempisch dok komt een jachthaven met vaste ligplaatsen. Aan de westzijde komt een platform dat toegang biedt tot de pieren en waar de verenigingsvoorzieningen worden gesitueerd. De
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 82 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Om hiervoor een flexibele oplossing te bieden zal men in het bestemmingsplan een bijzondere zonering met bijhorende voorschriften ontwikkelen. Indien de woontoren gerealiseerd wordt, zullen de woontorens van de Kattendijkdok Westkaai als referentie dienen naar enveloppe en beeldkwaliteit. De activiteiten die er plaats vinden mogen het publiek domein niet belasten. Een nietafgesloten deel als overdekte buitenruimte is dan ook aangewezen. Hiernaast is belangrijk dat er maximaal 50% van de oppervlakte mag bebouwd worden en het resterende deel wordt ingericht als parkzone. 4.2.6.4.4
Douanegebouw
Het douanegebouw is een ‘vreemd element’ binnen het bestaande weefsel, dat weinig of niet dialogeert met zijn omgeving. Het omringend groen en de vrije niet bebouwde ruimte verzachten de negatieve invloed van dit gebouw. De typologie ‘een solitair’ in het midden van een wijk in combinatie met groen en open ruimte kan echter ook gelezen worden als een ‘historisch’ en duurzaam model, net zoals de kerk binnen het dorp, aan het dorpsplein. De afstandelijkheid van dit gebouw is hoofdzakelijk gevolg van de architecturale vormgeving, niet van de schaal en/of type. Het openwerken en doordringbaar maken van de sokkel zou een relatie tussen gebouw en publiek domein kunnen ontstaan36. 4.2.6.4.5
Bouwblok Londenstraat- Napelsstraat
Het bestaande bouwblokdeel wordt aangevuld met een nieuw bouwblokdeel. 4.2.6.4.6
Bouwblokken Indiënstraat-Madrasstraat
Het betreft een gemengde typologie van enerzijds ééngezinswoningen met private tuin en anderzijds appartementgebouwen (kantoren, kleine publieke functies) in een collectieve tuin. Het is gescheiden van het andere deel door middel van een wandelfietspad en een tuinmuur. Een totaalplan voor het bouwblok dient eventuele deelprojecten te kaderen. Deze bebouwing ligt niet aan de rand maar binnen de wijk. De schaaldialoog is dan ook gericht op de schaal van de bestaande bebouwing, in het bijzonder op de groeperingen van rijwoningen zoals ze zich voordoen in verschillende bouwblokken van de Cadixwijk. 4.2.6.4.7
Bouwblok Rigastraat-Napelsstraat
Dit schoolgebouw, een patiotype, maakt van dit bouwblok een interessante variant voor de wijk. Het andere deel, een loodstype, zou eveneens kunnen evolueren naar een patiotype. Het profiel van het schoolgebouw is hierbij toonaangevend.
winteropslag van boten kan (deels) wellicht in de aangrenzende loodsen op kaai 38 plaats vinden, maar zal verder buiten het Eilandje een plek moeten vinden…’,. 36
MPE project:
cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 83 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.3
MOTIVATIE – ALGEMEEN PROGRAMMA VAN EISEN
De belangrijkste bevindingen van het Algemeen programma van eisen zijn hieronder weergegeven. Enerzijds is het BPA nodig ten behoeve van de ontwikkeling van het Eilandje als stadsinbreidingsproject met een verweving van functies (wonen, werken, recreatie en cultuur), anderzijds dient een algemeen programma van eisen te zorgen voor de noodzakelijke onderbouwing van de verschillende maatschappelijke behoeften. Dit wil zeggen dat er onderzoek dient gedaan te worden naar de randvoorwaarden, functieverdeling en voorzieningen, demografie en tewerkstelling. Bij de opmaak van het algemeen programma van eisen (APvE) heeft men een functiemenging nagestreefd. De verhouding hoe men deze functiemenging ziet heeft voorwerp uitgemaakt van menige discussie. Doorgaans wordt de visie zoals weergegeven in het Masterplan aangehouden (fase 1) een 60/30/1037 verhouding. D.w.z 60% wonen, 30% kantoren en 10% voorzieningen en cultuur. Deze verhouding gaat ervan uit dat het grootste aandeel moet toebedeeld worden aan de functie wonen. Toch zal men ongetwijfeld in de loop van het ontwerpproces tot de inzichten komen dat deze verhouding niet overal toepasbaar noch overal wenselijk is. M.a.w. men zal gebiedsgericht (bouwblokniveau of verzameling van bouwblokken) een aantal verhoudingen dienen uit te werken. Het Masterplan gaat ervan uit dat het Eilandje een voortzetting moet zijn van de binnenstad. Dit betekent dat er grootschalige stedelijke functies en een zekere verweving aanwezig dient te zijn. Het Eilandje wordt geen monofunctioneel woongebied. Om een goede verweving van functies te verkrijgen is een wervend klimaat nodig waar steeds activiteiten zijn de klok rond. Hiermee bedoelt men dat men geen slaapstad noch kantorenwijk wenst te realiseren. Een gedifferentieerd woonmilieu met volwaardige en hoogwaardige voorzieningen is onontbeerlijk in deze wijk. Het hoeft geen betoog dat het gevaar erin bestaat dat de wijk het Eilandje ten prooi zal vallen aan het principe van maximalisatie van de opbrengsten. Dit kan als gevolg hebben dat de wijk een zielloos karakter krijgt waarin troosteloze blokkendozen van projectontwikkelaars worden neergepoot. Men moet dit beeld ten allen prijzen vermijden en voldoende flexibele garanties inbouwen die een multifunctionele uitbouw van de wijk tot doel hebben. De filosofie van het Masterplan is zo opgevat dat men het zielloze karakter zal trachten te vermijden.
37
MPE project:
De verhouding 60/30/10 laat zich vertalen in een (haalbaar) scenario ‘sturing’ 57/30/13 dwz Oude dokken: 40/50/10, Montevideo 50/30/20 en Cadixwijk 80/10/10. Een scenario ‘autonoom’ 47/40/13 wordt als een té sterke afwijking ervaren van de doelstelling van het Masterplan en bijgevolg niet meer gehanteerd. Dit scenario bestaat uit Oude dokken 30/60/10; Montevideo 50/30/20; Cadixwijk 60/30/10.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 84 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.3.1
Wonen
4.3.1.1
Algemeen
De filosofie inzake wonen is er op gericht te voorzien in levensloopbestendig wonen voor iedereen in een duurzame samenleving. De geplande woningdichtheid bedraagt naar schatting 55 woningen/ha. Inzake de gemiddelde oppervlakte van de woningen kan men 150m2 nastreven. De gemiddelde oppervlakte van een appartement bedraagt tussen de 85 m2 en 110 m2. Men zal streven naar zowel goedkope, middeldure als dure woningen. De gezinssamenstelling geeft aan welke typologieën er dienen ingebracht te worden. Het spreekt voor zich dat er een alternatief dient ontwikkeld voor de gezinnen die vandaag en in het verleden zich in de stadsrand en het buitengebied vestigden. Zowel eengezinswoningen, appartementen, sociale woningen en seniorenwoningen dienen te worden opgenomen. Deze dienen zowel te variëren in prijs als in woonkwaliteit. Aandacht dient bovendien te gaan naar herhuisvestingmogelijkheden van huidige bewoners.
4.3.1.2
Sociale huisvesting
Volgende krachtlijnen gelden inzake sociale huisvesting: • Het operationeel plan sociale huisvesting is geldig als vertrekbasis; • Het aanbod van sociale woningen zal bestaan uit een evenwichtige samenstelling tussen sociale koopwoningen (1/4) en sociale huurwoningen (3/4); • Het voorzien van sociale woningbouw op het Eilandje mag bij voorkeur geen extra financiële druk leggen op de valorisatie van de gronden van het Gemeentelijk Havenbedrijf (GHA). Sociale voorzieningen in het algemeen en sociale woningbouw in het bijzonder zijn immers voorzieningen die door de Vlaamse en de stedelijke overheid moeten worden gedragen; • De realisatie van sociale woningen mag lopende en reeds gegunde projecten niet belasten; • Er moet vermeden worden dat er op het Eilandje sociale woontorens worden ingeplant; • Gelet op het feit dat er op het Eilandje, met de inspanning van het GHA, reeds verschillende sociale projecten lopen en verwezenlijkt zijn (woonschepen ex binnenschippers, schippersrusthuis, sociale jachthaven Kempisch Dok) dient er een realistische afweging gemaakt te worden t.a.v de rest van de stad wat betreft het percentage sociale woningbouw. In aanvulling met het operationeel plan en in voorbereiding van dit BPA heeft er dd 14.07.2004 een werkoverleg plaatsgevonden. Doel van het werkoverleg was te komen tot een realistische en gebiedsgerichte inschatting van het aantal sociale woningen (koop + huur) met daarbij de vraag naar de wijze waarop daartoe in het BPA garanties kunnen ingebouwd worden. Vooreerst werd vastgesteld dat in elk van de drie delen van het BPA locaties voor sociale woningen kunnen aangewezen worden, waarvan de gezamenlijke capaciteit uitkomt op een 400-tal sociale woningen (koop + huur). Ten aanzien van de verwachting in het totaal een 2.00038-tal woningen (private + sociale) te kunnen realiseren op het Eilandje, betekent dit een percentage van 20% sociale woningen. Deze bevinding leidt tot de algemene stelling dat 20% sociale woningen in het totaal aantal woningen een realistisch en verdedigbaar na te streven aandeel is. Het spreekt voor zich dat 38
MPE project:
Potentiële woningvoorraad 2000, 20% 400 tal woningen,evenwichtig verdeling tussen huur en koopwoningen.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 85 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
het aantal sociale woningen dat 20% vertegenwoordigt rechtstreeks afhankelijk is van het totaal aantal te realiseren woningen, en dus niet beperkt is tot het vernoemde aantal van 400, maar naar minder of meer kan evolueren bij de totstandkoming van het nieuwe Eilandje. Om dit te realiseren zijn enerzijds in het BPA deel Cadix enkele bouwblokken met de specifieke bestemming gemeenschapvoorzieningen en sociale woningen opgenomen. Anderzijds kunnen daarnaast in alle andere bouwblokken met een woonbestemming in elk van drie delen van het BPA, in principe sociale woningen gepland worden. Een territoriaal bepaald recht van voorkoop is een gegeven in deze context. Met het streven naar 20% sociale woningen wordt gestalte gegeven aan een verwevingsbeleid inzake sociale huisvesting gericht op inbreiding, kleinschaligheid en sociale vermenging (tegengaan verdringing) en wordt ook het uitgangspunt uit het operationeel plan voor de sociale huisvesting gerespecteerd waarbij voor het Eilandje wordt gesteld dat het aantal sociale woningen beneden 35% van het totaal aantal te realiseren woningen moet blijven. Hierna zijn enkele potentiële projecten opgenomen39. Montevideo in de Braziliëstraat (bouwblok B1) en Montevideostraat; in de omgeving van de Oude dokken betreft het de Godefriduskaai (bouwblok G2); In de Cadix betreft het bouwblok D3 Kempisch dok-Westkaai; het bouwblok B2 t.h.v. de Madrasstraat en de bouwblokken D5 en C3 respectievelijk Binnenvaartstraat en Genuastraat.
39
MPE project:
Resultaten van een verkennend werkoverleg dd 14.07.2004, tussen PBE en Stedelijke woondienst.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 86 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.3.2
Kantoren
De filosofie van het te ontwikkelen plan gaat uit van een mix van functies zodat een maximale stedelijke verweving kan ontstaan. De schaal van de kantoren moet passend zijn bij het woongebied. Hiernaast bezit het Eilandje bovendien de potentie om te fungeren als ‘Balkon van de haven’. Dit betekent dat er ruimte is voor representatieve kantoorlocaties die goed ontsloten zijn zowel via de weg als het openbaar vervoer. Grote kantoorblokken zijn echter niet wenselijk. De parkeernorm die gebruikt wordt voor de kantoren is gekoppeld aan het openbaar vervoer, drie parkeerplaatsen per 100m2 kantooroppervlak. Het openbaar vervoer zal op Eilandje verder uitgebouwd dienen te worden.
4.3.3
Horeca
Naar aanleiding van een klacht van het bewonerscomité van de Kribbestraat, over overlast van de vaak illegaal aanwezige horecavestigingen, in het bouwblok tussen Kribbestraat en Bordeauxstraat, werd een voorstel tot beleidsnota40 inzake horeca opgemaakt door het Projectbureau Eilandje. In deze plannen is een mix van functies nagestreefd. De ligging van dit gebied, aan de noordkant van de dokken, betekent dat aan de zuidkant van de bouwblokken in dit gebied een grote open ruimte aanwezig is, die om verschillende redenen gunstig is gelegen voor horecaontwikkeling: zij ligt aan het water en aan de zuidkant van de bebouwing. Het Masterplan gaat uit van de ontwikkeling van een drietal wandelroutes, waarvan er twee belangrijk (noord zuid) zijn voor de horecaontwikkeling. In eerste plaats gaat het plan uit van de realisering van een commercieel-culturele route vanuit de binnenstad, via het Falconplein, de Hanzestedenplaats en de Nassaustraat naar de Saskom. Daarnaast is er sprake van een recreatief-maritieme route rondom de oude dokken. De horecafunctie kan verweven voorkomen met de sociale dienstenroute, bv Cadixwijk, Willemdok, waarbij deze functie zich in beginsel op het benedenverdieping vestigt. Een aantal maatregelen kan worden uitgevoerd teneinde een goed nabuurschap na te streven: vanwege de mate van overlast kan er een onderscheid gemaakt worden tussen dancings en horeca en worden in de voorschriften bepalingen opgenomen dat deze activiteiten in bepaalde zones niet kunnen. Het principe van horeca op de gelijkvloerse verdieping kan ook ingeschreven worden in voorschriften alsook kunnen bepalingen inzake de maximale vloeroppervlakte worden opgenomen (vb. 200m2 netto en max. 300m2 bruto cfr. BPA Binnenstad41). Het verdient aanbeveling in te schrijven waar clubs en dancings kunnen. Bovendien is het te overwegen volgende differentiatie te gebruiken bij de verdere visieontwikkeling inzake horeca: - café met hoofdzakelijk dag en hoofdfunctie, bv. buurtcafé; - café met hoofdzakelijk avond- en nachtfunctie, bv danscafé; - dancing/ discotheek; - restaurant; - snackbars; - hotel; - …
MPE project:
40
Projectbureau Eilandje, Horecanotitie, 2 pagina’s, zonder datum.
41
Stad Antwerpen – afdeling Planologie, BPA Binnenstad – stedenbouwkundige voorschriften, 1980.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 87 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.3.4 Winkels De locatiekeuze van de winkelvestigingen is vrij. Op de belangrijkste assen (o.a. Amsterdamstraat, Londenstraat, Kattendijkdok West- en Oostkaai,…zal men de vestigingsvoorwaarden voor winkels aantrekkelijker maken. In het voorjaar van 2004 werd bepaald door de Ministerraad42 dat de regelgeving rond afgifte van de socio-economische vergunning moest worden aangepast. De wijze waarop die vergunning is verleend, is sinds 1975 geregeld in de ‘wet betreffende vergunning van handelsvestigingen’ (29.06.1975). Volgens de Ministerraad is deze wet aan herziening toe, omdat de vestiging van grootschalige detailhandel onnodig werd bemoeilijkt en vertraagd. De wijziging van de wet betreffende vergunning van handelsvestigingen wordt ook wel de IKEAwet genoemd. De wet is verschenen in het Staatsblad op 5.10.2004. en hieraan zullen nog een aantal uitvoeringsbesluiten worden gekoppeld alvorens de wet operationeel kan worden. Hierna worden de begrippen handelsvestiging, kleinhandelsbedrijf en netto handelsoppervlakte gedefinieerd. 1. Ontwerp van handelsvestiging: a) Een ontwerp van nieuw bouwwerk waarbij voorzien wordt in de oprichting van een kleinhandelsbedrijf met netto handelsoppervlakte van meer dan 400 m²; b) Een ontwerp van ‘handelsgeheel’ dat beantwoordt aan de oppervlakte bepaald in a), dit wil zeggen een geheel van kleinhandelsbedrijven die zich al dan niet in afzonderlijke gebouwen bevinden en waarvan al dan niet één en dezelfde persoon de promotor, de eigenaar of de uitbater is, die zich samen op eenzelfde plaats bevinden en die van rechtswege of feitelijk met mekaar verbonden zijn, in het bijzonder op financieel, commercieel of materieel vlak of die het voorwerp zijn van een gezamenlijke of overlegde procedure op het gebied van bouwvergunning; c) Een ontwerp van uitbreiding van een handelsoppervlakte of van een handelsgeheel dat reeds de oppervlakte bepaald in a) heeft bereikt of zal overschrijden door de uitvoering van het ontwerp; d) Een ontwerp van uitbating van één of meer kleinhandelsbedrijven of van een handelsgeheel, dat voldoet aan de oppervlakte bepaald onder a) in een bestaand gebouw dat niet bestemd was voor een handelsactiviteit; e) Een ontwerp van belangrijke wijziging van de aard van de handelsactiviteit dat beantwoordt aan de oppervlakte bepaald in a) en dit in een gebouw dat reeds wordt aangewend voor handelsdoeleinden. 2. Kleinhandelsbedrijf De distributie-eenheid waarvan de activiteit bestaat uit het wederverkopen op gewone wijze, in eigen naam en voor eigen rekening, van goederen aan verbruikers en aan kleine gebruikers, zonder deze goederen andere behandelingen te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn. 3. Netto handelsoppervlakte De oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van de niet-overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de zones voor de kassa en de zones die zich achter de kassa’s bevinden en de inkomruimte indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen of te verkopen.
42
MPE project:
‘superministerraad’ te Gembloers
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 88 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Het nationaal Sociaal-economisch Comité voor de distributie brengt een niet dwingend advies uit op basis van de actueel reeds toegepaste wettelijke criteria ten behoeve van het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente van de inplanting, dat de beslissing zal nemen. Dit advies zal bovendien alleen vereist zijn voor de projecten waarvan de netto handelsoppervlakte meer dan 1.000m2 bedraagt. Voor commerciële projecten waarvan de netto handelsoppervlakte tussen de 400m2 en 1.000 is begrepen, zal het College van Burgemeester en Schepenen, alleen beslissen, zonder andere tussenkomst en zonder voorafgaande raadpleging. De beslissing van het College wordt uiteraard gemotiveerd ten aanzien van de hierna vermelde criteria. De onderzoekscriteria zijn vastgelegd in de wet zelf: - de ruimtelijke lokalisatie van de bedoelde handelsvestiging : bestaat er een voldoende verband tussen, enerzijds de omvang en het type van het ontworpen verkooppunt en, anderzijds de plaats van de gemeente op wier grondgebied de handelsvestiging wordt ontworpen, in het stedennet, haar omvang en het demografisch gewicht van haar hinterland, is de ontworpen vestiging derwijze opgaat dat zij een functioneel evenwicht bevordert tussen de periferie en de bestaande handelscentra; - het aspect verbruiker : de behoeften en koopgewoonten van de verbruikers die bij de nieuwe handelsvestiging zullen betrokken zijn. Het nieuwe verkooppunt moet hun keuzemogelijkheid tussen de verschillende handelsvormen, verkoopmethoden en assortimenten uitbreiden, het ontworpen verkooppunt moet met verschillende vervoermiddelen bereikbaar zijn, inzonderheid met het gemeenschappelijk vervoer, zonder specifieke lasten voor de gemeenschap; de nieuwe handelsvestiging moet een gunstige invloed uitoefenen op het prijzenniveau van de streek, de zorg om de uitoefening van een monopolie in de streek te vermijden; - de weerslag op de tewerkstelling : de nieuwe handelsvestiging moet bijdragen tot de handhaving of aangroei van de tewerkstelling in de streek ; de stabiliteit van de in het verkooppunt aangeboden betrekkingen, het peil van de bezoldiging, de mogelijkheden tot sociale promotie, de kwaliteit van de arbeid moet onder meer gewaarborgd zijn door de noodzakelijke sociale uitrusting en door een normaal werkritme; - de weerslag op bestaande handel : men dient te onderzoeken of de nieuwe handelsvestiging de leefbaarheid der bestaande handelsvestigingen niet in gevaar brengt zo deze kwalitatief en kwantitatief voldoening schenken ; of de nieuwe handelsvestiging, wanneer ze in de periferie is voorzien, door haar omvang, haar functie en haar lokalisatie, een evenwicht met de bestaande handelsuitrustingen bevordert en of de nieuwe handelsvestiging wanneer ze in een stads- of gemeentekern is voorzien de modernisering, de concentratie en de specialisatie van het bestaande handelscentrum of de bestaande handelscentra bevordert. Hiernaast kan de notitie van het winkelstraatmanagement43 echter als sturend instrument aangewend worden. Er zal ruimte voorzien worden voor een buurt en wijkvoorzienend winkelcentrum in de omgeving Nassaustraat en Londenstraat. Een idee is bovendien een aantal commerciële activiteiten onderhevig te maken aan een brancheringscommissie en bepaalde branches te limiteren (o.a. nachtwinkel, telefoonwinkel, erotheek,…).
43
MPE project:
Tempera i.o.v. Stad Antwerpen, Toekomstvisie voor de Antwerpse winkelcentra, 20 januari 1999.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 89 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.3.5 Sport en recreatie De stad onthoudt zich van interventies in de sport en laat het nemen van initiatieven over aan het bedrijfsleven en het particulier (vrijwillig) initiatief o.a. roeien, sauna,…. Er worden geen nieuwe (sport)infrastructuren gebouwd. Het particulier initiatief en de markt krijgen de vrijheid om te voorzien in de sportbehoeften van de bevolking. Inzake initiatieven van de overheid dienen de ontwikkelingen op het nabijgelegen Spoor - Noord44 vermeld te worden45. In de stedenbouwkundige voorschriften moet ruimte worden gelaten voor dagrecreatie in afstemming met de geldende BLOSO normen46 en dit in functie van een verwevingsbeleid waarin ook sportaccommodatie voorzien wordt. De gemeenschapsvoorzieningen zullen deze sportontwikkelingen kunnen bevatten. Richtinggevend worden hierna enkele richtcijfers opgenomen: • Voor overdekte sportaccommodatie 0,03 m2 nuttige sportoppervlakte per inwoner; • Voor openluchtinfrastructuren 0,75 m2 sportoppervlakte per inwoner. Wanneer nodig blijkt zal de overheid een gebiedsgericht sportpromotieplan opmaken voor dit stadsdeel.
4.3.6 Groenvoorzieningen Volgens de planologische kengetallen volstaat 21 m² groen per inwoner. Deze oppervlakte is gerekend binnen een stedelijke omgeving en gaat voorbij aan de specifieke situatie van het Eilandje met zijn grote wateroppervlakten. Men dient zich evenwel de vraag te stellen in hoeverre het geoorloofd is deze wateroppervlakten te rekenen als open ruimte. Dit bevat groen op verschillende niveaus (blok-, buurt-, wijk-, stadsdeel- en agglomeratieniveau) en van verschillende aard. Zowel actief en passief groen als kijkgroen maken er deel van uit. Sportvoorzieningen behoren er niet toe. Dat betekent dat de totale geschatte behoefte aan groen voor het stedelijk gebied kan verdeeld zijn over verschillende graden van toegankelijkheid, verwevenheid met recreatie, natuurwaarde, …. Bijgevolg moeten al deze vormen van groen in het aanbod vertegenwoordigd zijn. Wanneer het toekomstig geschatte aantal 10.000 inwoners allen behoefte hebben aan 21 m² groen, dan komt de totale behoefte op 21 ha. Bij een behoefte van 21 m² per inwoner wordt de totale groenbehoefte in 2027 ongeveer 21ha. Het groenplan zal de inhoudelijke uitwerking van het groen omvatten.
4.3.7 Scholen Inzake het scholenvraagstuk is momenteel een inventarisatie bezig van het aanbod, door de stad. Tevens zal er een behoeftebepaling plaatsvinden. Hierna zal men de keuzes kunnen vaststellen inzake bepaalde ruimteclaims. Het moge echter duidelijk zijn dat de huidige vestiging van een school geen voldoende voorwaarde is om deze school te verankeren in het bestemmingsplan. Over de noodzaak van de inplanting van een kleuterschool en/of lagere school dient men zich nog uit te spreken.
44
Consortium Spoor Noord i.o.v Stad Antwerpen, BPA Stedelijk park Spoor Noord, april 2004.
45
cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004
46
MPE project:
o.a. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 1996 tot uitvoering van het decreet van 05.04.1995 houdende de erkenning en subsidiëring van de gemeentelijke sportdiensten …(B.S. 24.01.1997).
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 90 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.3.8 Andere voorzieningen Deze rubriek47 omvat, met uitzondering van het onderwijs de belangrijkste niet-commerciële voorzieningen. Daarbinnen wordt een onderscheidt gemaakt in: • Voorzieningen in de sfeer van de gezondheidszorg; • Voorzieningen in de sfeer van de maatschappelijke dienstverlening; • Voorzieningen in de sfeer van cultuur, recreatie en ontmoeting. Deze functies zullen mede groeien met de ontwikkeling van de wijk. Toch zal men bij de opmaak van het BPA, nadenken over instrumenten, die voldoende garanties bieden ter vrijwaring van ruimte voor welbepaalde functies. Een voorbeeld hierbij is bepaalde voorwaarden in de verkoopsovereenkomst te schrijven.
4.3.9 Bedrijven De databank sociale planning (gegevens 2002) spreekt over 766 vestigingen in de statistische zones J072, J84, J85 en J873 (grosso modo het studiegebied van Masterplan fase 1 en fase 2) Een aantal vestigingen zijn uitdovend van karakter. Een ander deel behoeft op (korte) termijn een alternatief voor herlocatie. Het aanduiden van de herlocatieterreinen maakt geen voorwerp uit van de opdracht. Wel zal er een toetsing dienen te gebeuren per bedrijf aan het toekomstig ontwikkelingsmodel (o.a. milieuvergunning, inpasbaar,…). Hiernaast kan men tevens aangeven dat voor sommige bedrijven geen schaalvergroting is toegelaten maar wel enkel beperkte uitbreiding o.a. i.f.v. milieutechnische normeringen. De afgeleverde milieuvergunningen en concessies maken dat een haalbare fasering voor een aantal bedrijven tot de mogelijkheden moet behoren. Belangrijk in dit kader is te onderstrepen dat het Masterplan tot op heden geen juridisch tegenstelbare waarde bezit t.a.v particuliere bouwprojecten.
47
MPE project:
Deze rubriek omvat o.a. wijkpost politie, postkantoor, stedelijke diensten, polyvalente ruimten, jeugdhuizen, huisartsen, tandartsen, apotheken, crèches, peutertuinen,….
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 91 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.3.10
Verkeer en ontsluiting
Naargelang het aandeel in verdeel- of stroomfunctie enerzijds, en ontsluiting- of erffunctie anderzijds, kan men de wegen voor gemotoriseerd verkeer onderverdelen in een hiërarchisch systeem. figuur 11 autoverkeer op het Eilandje
Woonstraten 30km/h Wijkontsluiting 50km/h Hoofdontsluiting
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje
De Noorderlaan en de Leien hebben een doorstroom- en verdeelfunctie voor de hele stad. Dit is de belangrijkste toevoerader naar het Eilandje. De Londenstraat-Amsterdamstraat heeft als boulevard overwegend een wijkontsluitende en verdelende functie voor de Oude Dokken, de Cadix- en Montevideowijk. figuur 12 typeprofiel Amsterdamstraat-Londonstraat
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 92 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De Rijnkaai heeft vooral een verdelende functie voor de Montevideowijk, de Scheldekaaien en het Droogdokkeneiland. De Kattendijkdok Oostkaai - en in het verlengde ervan de Mexicostraat - verzorgen de verdeling voor de Cadixwijk en het Mexico-eiland, maar hebben als hoofdstraat ook een belangrijke ontsluitende functie. figuur 13 wijkontsluitingswegen
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 93 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De overige straten hebben enkel een lokale erffunctie. In principe geldt ook in dit lokaal stratenpatroon overal tweerichtingsverkeer, behalve waar de breedte dit niet toelaat of waar een smal rijwegprofiel gewenst is (bijvoorbeeld op de kades), of waar doorgaande sluikroutes ongewenst zijn. figuur 14 woonstraten
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje
Tot slot zijn er nog ‘culturele as’, de typologie van de pleinvorm en de dokranden. De culturele as bestaat in dit plangebied uit drie delen; de Hanzestedenplaats, de Nassaustraat en de Kattendijkdok Westkaai. Het profiel van deze laatste wordt besproken bij de categorie dokranden. De Hanzestedenplaats met het MAS, zijn verdiept plein en de paviljoenen zijn uitgewerkt in een globaal ontwerp. Een obstakelvrije zone voor dienstverkeer moet gevrijwaard worden bij de aanleg en inrichting. Door het brede profiel van de Nassaustraat neigt deze woonstraat naar het pleintype, hierdoor is het mogelijk ook hier een centrale ‘verblijfsruimte’ te voorzien. Door een aanleg in kasseien met ‘groene’ voegen en de gridinplanting van bomen wordt een relatie gelegd met de centrale zone van de Amsterdamstraat. Deze twee zones kruisen elkaar in een verkeersplateau (zie profiel Amsterdam-Londenstraat). Plekken met ingevoegde kasseien kunnen plaats bieden aan horecaterrassen. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 94 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 15 Nassaustraat als deel van culturele as
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje
In het Masterplan is slechts één ‘klassiek’ plein voorzien. Het is een open ruimte in het woonstratenpatroon van de ‘Cadix-wijk’, begrensd door bebouwing en uitlopend op de dokrand van het Kattendijkdok. Langs de gevels wordt de verkeerszonering van de woonstraten doorgetrokken. Ook tussen het centrale deel en de rijstroken is geen niveauverschil. Waar de Kattendijkdok- Oostkaai het plein kruist, zijn een verkeersplateau (de rijweg komt op pleinniveau) en zoneringselementen nodig. De aanleg van het plein is onderwerp van een specifieke ontwerpstudie waarin een programma op wijkniveau sturend is. In die zin zijn ‘tapijten’ van zachtere materialen, zoals gras en dolomiet, hier mogelijk zonder afbreuk te doen aan de globale beeldkwaliteit. De boomaanplanting in de woonstraten loopt hier over in een massieve groene plek die terug uitdeint aan de dokkade.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 95 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 16 pleinvorm in de Cadixwijk
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje
De dokkades en de voetgangerszones en de rijwegen worden aangelegd in aansluiting op de woonstraten die erop uitgeven (minimale profilering met plattines en kasseien). De rest van de dokkades is aangelegd in kasseistenen met uitzondering van een ‘vlakke strook’ als flaneerzone. Ze wordt aangelegd in betonplaten met metalen kader. figuur 17 dokranden
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 96 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje
Deze kade (Kattendijkdok Westkade) heeft een standaardzonering zoals boven beschreven. Ondergronds is een stedelijke parking voorzien. Deze parking dient structureel ingeplant te worden. Waarbij de voorkeur gaat naar een smalle parking over de volledige lengte van het Willemdok. Zodoende is er op de rest van de oppervlakte genoeg plaats voor boomaanplanting en hoeft de parking minder diep te liggen. De dimensie van deze ruimte maakt de inplanting mogelijk van paviljoenen en/of afdaken zoals de afdaken op de Napoleonkaai. De bestemming en het karakter ervan moet publiek zijn. In deze paviljoenen dienen in elk geval de in- en uitgangen van de parking en een overdekte fietsenstalling ondergebracht te worden. De profilering van de Kattendijkdok Westkade is vergelijkbaar met die van de Godefriduskaai. Het Masterplan voorziet hier een solitaire bebouwing op schaal van de ruimte, hoogbouw. De kadeoppervlakte tussen de bebouwing blijft publieke ruimte waaronder een parkeergarage voorzien is. Een articulatie in materiaal en/of reliëf van het parkingdek kan een meerwaarde geven aan deze ruimte. figuur 18 typeprofiel Godefriduskaai
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje
Het Bonapartedok zal ingericht worden als museumdok. Het is wenselijk de hoofdsteiger uit te werken in ‘gradin vorm’ zodat het publieke karakter ervan versterkt wordt en de kade als het ware overloopt in het steigerstelsel van het museum. Een mogelijke droogloop die deze steiger flankeert verbindt het MAS met de halte voor openbaar vervoer op de Rijnkaai. Op de Sint-
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 97 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Aldegondiskaai zijn geen parkeerplaatsen voorzien, wel een ‘drop off zone’ voor toeristenbussen. figuur 19 typeprofiel Sint-Aldegondiskaai
bron Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 98 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
4.3.11
Openbaar vervoer
Om tegemoet te komen aan de eis naar basismobiliteit moet elke woning gelegen zijn binnen een afstand in vogelvlucht van 350 m t.o.v een openbaar vervoershalte. Dit betekent dat het bestaand netwerk zal moeten worden uitgebreid. figuur 20 openbaar vervoer op het Eilandje
bron Masterplan Eilandje
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 99 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De Noorderlaan zou een belangrijke stamfunctie moeten krijgen. De cirkellijn wordt gerealiseerd via de Brouwersvliet. De tram wordt doorgetrokken langs de Rijnkaai met een draaipunt voor de Kattendijksluis. De bestaande buslijnen worden uitgebreid over het Droogdokkeneiland en het Mexicoeiland, aansluitend op de stamlijn op de Noorderlaan, en via de Kattendijkdok Oostkaai en Mexicostraat. De buslijn over Londen-Amsterdamstraat kan worden aangevuld met een nieuwe tramlijn, aansluitend op de Leien.
4.3.12
Parkeren
In overeenstemming met de benadering van het RSV dient aan het locatiebeleid (afstemmen bereikbaarheidsprofiel – locatie; mobiliteitsprofiel - activiteit) een gebiedsafhankelijk parkeerbeleid gekoppeld, dat gericht is op een selectieve uitbouw van parkeermogelijkheden rondom openbaar vervoer bediende plaatsen. In het BPA kan men ondergronds parkeren toelaten, het aantal ondergrondse lagen bepalen en maximale parkeernormen inschrijven. Deze normeringen zullen echter voorwerp uit maken van een afzonderlijk gedetailleerd parkeerbeleid waarin deze normeringen worden geconcretiseerd op wijk- en straatniveau. Binnen de stedelijke diensten geldt de beleidslijn dat er bij voorkeur geen parkeervoorschriften worden opgenomen in een BPA. Bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen kan een onderscheid worden gemaakt tussen bovengronds en ondergronds parkeren. Bij de berekening van het aantal bovengrondse parkeerplaatsen in de woonstraten en de boulevard Londen - en Amsterdamstraat wordt eerst het theoretisch aantal parkeerplaatsen berekend. Dit cijfer wordt verrekend met een factor 0,75 die rekening houdt met het verlies aan parkeerplaatsen door inritten en plaatsing van bomen en straatmeubilair. Het aantal mogelijke ondergrondse parkeerplaatsen wordt per laag aangegeven. De berekening van het aantal boven- en ondergrondse parkeerplaatsen en de inachtname van het nieuwe programma tonen dat het grootste deel van de parkeerbehoefte ondergronds zal moeten worden opgevangen. In het parkeerbeleid geldt het stand-still principe. Dit betekent dat bij nieuwe bouwactiviteit het aantal parkeerplaatsen wordt behouden van het bestaande programma; nieuw programma moet dus zorgen voor bijkomende parkeerplaats. Om dit principe toe te passen moet voor het Eilandje eerst worden nagegaan hoeveel parkeerplaatsen effectief door de bestaande functies worden gebruikt. Er is in de huidige toestand namelijk een voldoende aanbod aan parkeerplaatsen, vooral in de Cadix- en de Montevideowijk. In de Montevideowijk werd voor de nieuwe bebouwing telkens ondergrondse parking voorzien onder de gebouwen zelf. Naargelang de zwaarte van het programma zal deze meer of minder lagen onder de grond gaan. Aan de Oude Dokken werd reeds een aanvang gemaakt met de plannen voor de ondergrondse parking aan de Godefriduskaai. Een studie van de totale parkeerbehoefte (inclusief MAS) moet duidelijk maken of hier bijkomende ondergrondse parkeerplaatsen nodig zijn De verzwaring van het bouwprogramma in de Cadixwijk zal de parkeerbehoefte van de bovengrondse parkeermogelijkheid veruit doen overtreffen. Gezien hier gepleit wordt voor een fasegewijze ontwikkeling van de bouwblokken, liefst door verschillende ontwikkelaars en architecten zal een samenwerkingsverband naar parkeerbeleid MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 100 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
aangewezen zijn. Er kan dan gekozen worden voor parkings in de ondergrond van de Godefriduskaai. Men zal het maaiveld hoofdzakelijk inrichten voor kort parkeren. Een raming van het aantal extra parkeerplaatsen per nieuw bouwblok bovenop de eigen behoefte, levert onderstaande richtcijfers op. De extra gecreëerde parkeerplaatsen dienen ter ondersteuning van de parkeerbehoefte van de aanpalende bestaande bebouwing. Voor de Montevideowijk dienen 100 a 200 extra parkeerplaatsen te worden gecreëerd onder de torens van de Kattendijkdok Westkaai. Daarnaast wordt de parkeerbehoefte van de bestaande bebouwing op Montevideo opgevangen door de ondergrondse parkings aan de Rijnkaai. In de Cadixwijk dient de randbebouwing aan de west-, noord-, en oostzijde telkens 100 a 200 extra parkeerplaatsen ondergronds te voorzien. Zoals de parkeergarage onder de Godefriduskaai ondersteunend werkt t.a.v de zuidelijke bouwblokken van de Oude Dokken, zullen de Chiquita- en de AMCA-site bijkomende stalling (100 a 200 parkeerplaatsen) bieden voor de respectievelijke bouwblokken aan de west- en oostzijde van het verbindingsdok.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 101 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5
TOELICHTING BIJ DE VOORSCHRIFTEN
5.1
OPBOUW VAN HET BPA
Het BPA gebruikt het Masterplan en zijn deelplannen als uitgangspunt bij de opbouw van het bestemmingsplan. Het Masterplan legt het globale richtinggevende kader vast voor dit BPA. De nummering van de bouwblokken is grotendeels gebaseerd op de nummering gehanteerd in het Beeldkwaliteitsplan Architectuur (cfr. Architectuurnota). Er werd een Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte en een Architectuurnota opgemaakt. Het Beeldkwaliteitsplan geeft een visie op de ontwikkeling van respectievelijk de buitenruimte en de architectuur. De beide kwaliteitsplannen streven naar een eenheid in werkwijze en resultaat van projecten, zonder een hypotheek te leggen op de ontwikkeling. Het streven naar ruimtelijke kwaliteit van zowel de buiten- als de bebouwde ruimte is een belangrijk onderdeel van de stedenbouw, maar kan in de loop der tijden wijzigen. Het Groen - en Waterplan dienen in dezelfde optiek gezien te worden.
5.1.1
Inhoud en doel van het Masterplan en de deelplannen
Het Masterplan en de deelplannen geven in woord en beeld een aantal richtlijnen voor de invulling van het openbaar domein, de bebouwde ruimte alsook voor het water. De voorschriften van het BPA zullen de algemene bepalingen en inzichten voor situering en vormgeving van bepaalde objecten niet in de weg mogen staan. Er is gestreefd de essentiële aspecten van het Masterplan en deelstudies te vertalen in stedenbouwkundige voorschriften.
5.1.2
Relatie met het BPA
Beeldkwaliteitsplannen zijn in de ruimtelijke planning een relatief jong fenomeen. Ze interveniëren in het spanningsveld tussen het honoreren van de individuele wensen en het uiteindelijke totaalresultaat daarvan. Met een beeldkwaliteitsplan krijgt het welstandsaspect niet zozeer een zwaarder gewicht, maar verschuift het, namelijk van een beoordeling nadien naar richtlijnen vooraf. Een belangrijk pluspunt is daarbij dat de toetsing aan kwaliteit houvast geeft bij het beoordelen van de ontwerpen. Hoewel de beeldkwaliteitsplannen en deelplannen een directe relatie hebben met het BPA kunnen deze procedureel losstaand van elkaar gezien worden. Een dergelijke combinatie heeft als voordeel dat in de uitvoeringsfase, binnen de marges van het bestemmingsplan, eventueel een verfijning van het opzet zijn aan te brengen in de beeldkwaliteitsplannen. Hierdoor zal men tevens verhinderen dat men de zware procedure van een BPA dient te doorlopen wanneer men wijzigingen aanbrengt in één van de beeldkwaliteitsplannen of deelplannen. Het toevoegen van een aantal beeldkwaliteitsplannen heeft bovendien het voordeel dat men richtlijnen kan geven inzake materiaalgebruik, kleuren en functies van het openbaar domein.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 102 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5.1.3
Bestemmingszones
5.1.3.1
Algemeen
Binnen ieder van deze zones zijn doorgaans een hoofdbestemming en zijn verschillende nevenbestemmingen van toepassing, die al dan niet beperkt toegelaten worden. De bestemmingszones zijn voor elk perceel of deel van perceel voorgesteld op het bestemmingsplan. Volgende zones worden onderscheiden: Grondkleur Artikel 1 Zone voor bebouwing type I – (overwegend bestaand weefsel) Artikel 2 Zone voor bebouwing type II – (deels nieuw, deels bestaand) Artikel 3 Zone voor bebouwing type III – (volledig nieuw invulbouwblok) Artikel 4 Zone voor bebouwing type IV – (hoogbouw) Artikel 5 Zone voor bebouwing type V – (samengesteld bouwblok) Artikel 6 Zone voor bebouwing type VI – (strokenbouw) Artikel 7 Zone voor bebouwing type VII – (patiogebouwen) Artikel 8 Zone voor woningbouw en/of gemeenschapsvoorzieningen Artikel 9 Zone voor representatieve bebouwing Artikel 10 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen Artikel 11 Zone voor kantoren en stedelijke functies Artikel 12 Zone voor publiekstrekkende functies Artikel 13 Zone voor wateroppervlak Artikel 14 Zone voor openbaar domein Overlay In afwijking met de onderliggende bestemming kan men andere bestemmingen toelaten wanneer men een overlay-aanduiding gebruikt. Deze andere bestemming dient echter in overeenstemming te zijn met de draagkracht van het gebouw en compatibel met de omgeving. Artikel 15 Overlay voor winkels en horeca Artikel 16 Overlay semi openbaar domein De voorschriften bestaan uit drie delen, nl. vooreerst een aanduiding van het bouwblok identificatie (bouwblok ID), bepalingen m.b.t. bestemming en ten slotte bepalingen m.b.t. de bebouwing. Het voordeel hiervan is dat een aantal bouwblokken precies dezelfde bouwvoorschriften bevatten en zo een stedenbouwkundig geheel kan ontstaan. Inzake bouw(laag)hoogte en architecturaal ontwerp gelden er bepaalde vrijheidsgraden.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 103 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
LOKALE GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN
BOVENLOKALE GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN
HOTELS
DISCOTHEKEN
HORECA EXCL HOTELS EN DISCOTHEKEN
KANTOREN
KLEINHANDEL
GROOTHANDEL
WONINGEN art.1
ZONE VOOR BEBOUWING TYPE I 2
H O < 400m /Be L <200m²/Be O 20K Be T Naast de hoofdbestemming is slechts één nevenbestemming per pand toegelaten. art.2
ZONE VOOR BEBOUWING TYPE II
art.3
ZONE VOOR BEBOUWING TYPE III
H
O
< 400m²/Be
500m²
<200m²/Be
O
20K
Be
T
H
O
< 400m²/Be
L
<200m²/Be
O
20K
Be
T
Minimum 1/4 van de terreinoppervlakken moeten ingenomen worden door niet overbouwde open ruimten en tuinen. Tenzij het een beschermd monument, een beschermenswaardig gebouw of pakhuistype betreft, dan komt deze vereiste te vervallen. art.4
ZONE VOOR BEBOUWING TYPE IV
art.5
ZONE VOOR BEBOUWING TYPE V
art.6
ZONE VOOR BEBOUWING TYPE VI
art.7
ZONE VOOR BEBOUWING TYPE VII
art.8
ZONE VOOR WONINGBEBOUWING EN/OF GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN ZONE VOOR REPRESENTATIEVE BEBOUWING
art.9
H
O
< 2000m²
T
T
O
T
T
T
H
O
< 400m²/Be
T
T
O
T
T
T
H
O
< 400m²/Be
T
T
O
T
T
T
H
O
< 1000m²/Be
T
T
O
T
T
T
H
O
< 1000m²/Be
T
T
O
T
T
T
T, T Be < 1000m² T T 300m² T T T 85% van de bestemmingszone van bouwblok Oude dokken B1, B2 en H8 mag bebouwd worden. 50% van de bestemmingszone van bouwblok Cadix E1 en B5 mag bebouwd worden. art.10 art.11
ZONE VOOR GEMEENSCHAPVOORZIENINGEN ZONE VOOR KANTOREN EN STEDELIJKE FUNCTIES
art.12
ZONE VOOR PUBLIEKSTREKKENDE FUNCTIES
art.13
ZONE VOOR WATEROPPERVLAK
art.14
ZONE VOOR OPENBAAR DOMEIN
MPE project:
T
O
< 1000m²
O
T
O
O
H
T
T
T
T
H
T
T, 300m²
T
T
T
T T T T T T T T T Deze zone is bestemd voor de aanleg, het beheer en de exploitatie van waterwegeninfrastructuren en kunstwerken - zowel boven als onder de waterspiegel waterberging en -winning, transport, recreatie, en wonen te water. Deze zone heeft tevens een verblijfsfunctie voor de vergunningshouders. De zone is bestemd voor de aanleg van openbare wegenis en pleinen. Deze zone vervult een verkeers- en verblijfsfunctie voor gemotoriseerd en niet gemotoriseerd verkeer.
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 104 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
art.15
OVERLAY VOOR WINKELS EN HORECA
Horeca en winkels zijn toegelaten op het gelijkvloers en de eerste verdieping.
art.16
OVERLAY SEMI OPENBAAR DOMEIN
De bouwheer en/of exploitant is verantwoordelijk voor de uitvoering en het onderhoud van het semi openbaar domein. Het semi openbaar domein zal aangelegd worden volgens principes voorgeschreven door de vergunningverlenende overheid. De bouwheer en/of exploitant zal eeuwigdurend verantwoordelijk zijn voor zowel de bovengrondse als ondergrondse constructies. De ruimte heeft een hoofdzakelijk openbaar karakter en is vrij toegankelijk.
* bruto vloeroppervlakte: zie verklarende woordenlijst H: voorgeschreven hoofdbestemming T: toegelaten nevenbestemming O: niet toegelaten bestemming Be: toegelaten nevenbestemming enkel op gelijkvloers. L: toegelaten nevenbestemming op één verdieping hetzij gelijkvloers, hetzij de verdieping 20k: maximum 20 hotelkamers toegelaten 500m²:
MPE project:
maximum 500 m² netto vloeroppervlakte
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 105 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5.1.3.2
Visie inzake bebouwing
5.1.3.2.1
Algemeen
De visie inzake de bestemmingen is grotendeels gebaseerd op de visie gehanteerd in BPA Binnenstad. Het wonen wordt in een bestemmingszone type I maximaal gevrijwaard. De bestemmingszone type II sluit hierbij aan en streeft naar een woonbestemming voor minimum de helft van de bruto vloeroppervlakte. De bestemmingszone type III bevat minder garanties naar het wonen omdat hier de nevenbestemmingen ruimer worden getolereerd. Tenslotte zal het wonen in de bestemmingszone type IV (torengebouw) worden gevrijwaard in combinatie met kantoren, horeca en gemeenschapsvoorzieningen. De bestemmingszones V, VI, en VII zijn voornamelijk geformuleerd vanuit een aantal vormelijke vereisten (architecturaal). Naast de bestemmingszones specifiek gericht op wonen, worden er zones bestemd voor de realisatie van gemeenschapsvoorzieningen en kantoren. Wonen is binnen deze zones een toegelaten bestemming. Binnen de bebouwde gebieden is er specifieke aandacht voor de beschermde monumenten en waardevolle gebouwen48 (CHE-rapport). Dit geldt tevens voor de mogelijke ontwikkeling van horeca en winkels die als strip (cfr. blauwe lijn) voor bepaalde deelgebieden in overlay worden vastgelegd. Duurzaamheid en ecologie Duurzaamheid en ecologie zijn noodzakelijke hedendaagse thema’s. De milieueffecten van het bouwen reiken verder dan de werf zelf. De werkelijke kostprijs van bijvoorbeeld afbraak is niet de prijs die we er vandaag voor betalen. Architectuur leeft niet alleen langer dan diegenen die haar gebouwd hebben maar overleefd de functie van het gebouw. Duurzame architectuur heeft een interpreteerbare structuur, die maakt dat een voormalig pakhuis vandaag tot lofts wordt verbouwd. Maar zelfs in de korte periode tussen planning en oplevering kan de vraag naar bijvoorbeeld kantoorruimte wijzigen of tegenvallen. Bovendien lijdt niet alleen het gebouw maar ook de publieke ruimte onder leegstand en verkrotting. Generositeit en gelaagdheid Goede architectuur neemt niet alleen ‘plaats’ in, ze geeft ook iets in de ‘plaats’. Architectuur is schatplichtig aan het groter ruimtelijk geheel. De kwaliteit van de publieke ruimte is in grote mate afhankelijk van de kwaliteit van de gebouwde ruimte. De gelaagdheid van architectuur maakt dat ze niet alleen gebouw is, maar ook bouwt aan een bouwblok, aan een straatwand. De generositeit van architectuur speelt niet alleen in op de zintuiglijke kwaliteiten van het gebouw zelf, het karakter van architectuur straalt ook af op het woonklimaat van de omgeving. 5.1.3.2.2
Terreinbezetting
De gelijkvloerse verdieping maakt de fysische overgang tussen privé en publiek. De functie van het gelijkvloers bepaalt of deze ruimte al dan niet strikt privé is.
48
MPE project:
Zie 5.1.3.6
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 106 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De architectuur kan de gewenste verhouding bepalen tussen het privé of publiek karakter van deze ruimte. handel/horeca of publieke functie In deze gevallen maakt het gelijkvloers of minstens de gevelpui als het ware deel uit van de publieke ruimte. Het is wenselijk alle hoeken deze potentie te geven. Het doorzichtig maken van de hoeken is hierbij belangrijk en geeft ook een veiligheidsgevoel. Deze functies hebben behoefte aan een grotere verdiepingshoogte. Een duurzaam gebouw heeft deze potentie in zich. wonen In het geval van gelijkvloers wonen is de scheiding privé – publiek erg strikt. In plaats van de grens te verdunnen dient ze in dit geval vaak ‘verdikt’ te worden. Het verhoogd gelijkvloers niveau is een klassieke oplossing om privacy te geven aan het gelijkvloers wonen. Ook de uitwerking van plint, dorpel, het reliëf van de gevel,... zijn elementen die de relatie tussen privé en publiek verfijnen. dienstruimten Dienstruimten, garagetoegangen en diensttoegangen leveren meestal gesloten gevels op en hebben een negatieve werking op het straatbeeld en woonklimaat. Bij voorkeur liggen deze functies niet aan de straatzijde. Anderzijds is het belangrijk voor de welstand van het publiek domein dat de architectuur genoeg aandacht heeft voor dienstfuncties zoals fietsenberging, vuilnisberging, afzetruimte voor kinderwagens en boodschappen, bereikbaarheid voor verhuiswagens,... auto-ingangen Voor de in - en uitgangen van (vracht)auto’s zijn op het plan, voor de nieuw te realiseren bouwblokken, beperkingen aangebracht inzake hun aantal. Men voorziet maximaal één in- en uitgang per segment van 24 m gevelvlak. Een auto in- of uitgang is maximaal 6 meter breed.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 107 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 21 gelijkvloers – relatie functies en openbaar domein
bron Beeldkwaliteitsplan Architectuur - Eilandje, p. 151
5.1.3.2.3
Plaatsing van de gebouwen
Relatie inpandige ruimte – publieke ruimte onderbreking van de straatwand De bouwblokken hebben een gesloten karakter. De bouwblokwanden kunnen openingen of onderbrekingen hebben mits ze het gesloten karakter respecteren. Onderbrekingen hebben een verhouding van hoogte/breedte groter dan of gelijk aan 1. figuur 22 opening en onderbreking opening
onderbreking
bron Beeldkwaliteitsplan Architectuur - Eilandje, p.158
Het Eilandje heeft een grote hoeveelheid publiek domein dank zij de open ruimte rond de dokken. Het groenplan beschouwt de totaliteit als een groen gebied. Het is dus onnodig de binnengebieden van bouwblokken publiek doordringbaar te maken. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 108 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Een visueel contact vanuit de publieke buitenruimte met de binnengebieden kan een positieve uitwerking hebben op het woonklimaat. figuur 23 relatie inpandige ruimte – publieke ruimte
bron Beeldkwaliteitsplan Architectuur - Eilandje, p. 159
Strokenbouw voor de bouwblokken Cadix bouwblok B1 en C1 Type De kade aan het Houtdok is een smalle kade. Ze is bovendien zo georiënteerd dat ze in de schaduw zal liggen van haar bebouwing. Daarom wordt als typologie een strokenbebouwing vooropgesteld die een interessante oriëntatie oplevert inzake bezonning en ruimtelijke ervaring. Door deze typologie wordt ook variatie en verblijfskwaliteit gebracht in de openbare ruimte (groen, lucht en licht). Een totaalplan voor het bouwblok dient eventuele deelprojecten te binden tot een geheel. In deze bouwblokken kunnen kleinschalige, publieke functies worden opgenomen (kleuterschool, kinderopvang,...) Schaal Deze blokken grenzen aan de grootschalige ruimte van de dokken enerzijds, en vormen anderzijds een straatwand aan de zijde van de bestaande wijk. Deze twee verschillende schalen dienen in de architectuur van het bouwblok verwerkt te worden. (zie 5.1.3.2.4) Enveloppe De dwarsvolumes hebben een breedte van ± 8m. De patio’s hebben een breedte van ±17m. Wanneer de verdiepingen ontsloten worden via een galerijsysteem dan mag deze in de patiozone voorzien worden. De inpandige langsvolumes hebben een diepte van ±8m en liggen ±6m teruggetrokken van de bouwlijn. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 109 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De maximale bouwhoogte is beperkt tot 6 bouwlagen. De inpandige volumes aan de straatzijde hebben 4 bouwlagen. De bouwlijn aan de lange straatzijde wordt gevormd door de kopse gevels van de dwarsvolumes en eventueel een tuinmuur die ze verbindt en inzake uitwerking en materiaal deel uitmaakt van de gevel. Deze tuinmuur is max. 4m hoog. De dwarsvolumes kunnen aan de kade max. 4m uitkragen boven de openbare ruimte, de vrije hoogte onder de uitkraging is min. 4m. Ook deze bouwlijn kan verder ingevuld worden door een tuinmuur van max. 4m hoog. Open ruimte De inpandige open ruimte bestaat uit meerdere patio’s. Die onderling verbonden zijn tot een collectieve tuin. In geval van een publieke functie of een specifiek woningbouwconcept, kunnen de patio’s gedeeltelijk begrensd worden in de vorm van een serre. De tuinmuren moeten, zeker aan de kade, actief bijdragen in de aanleg van de publieke ruimte. Maar ook aan de privé of collectieve ruimte mag de muur geïnterpreteerd worden als berging, inkom, fietsenstalling,… De totale diepte of dikte mag max. 2,4m bedragen. Parkeren Het is wenselijk de ondergrondse parkeergarages te concentreren teneinde ook het aantal inen uitritten te beperken. Deze toegangen zijn bij voorkeur gelegen aan de korte straatzijden en niet aan de dokzijden. Het concept en de inplanting van de parkeergarages moet de aanplanting van bomen mogelijk laten in de patio’s. figuur 24 strokenbouw
bron Beeldkwaliteitsplan Architectuur - Eilandje, p.105
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 110 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Patiogebouwen voor de bouwblokken Cadix bouwblokken A1, A5,D1 enD5 Type De blokken zijn opgevat als patiogebouwen, waarvan de gelijkvloerse bouwlaag volledig bebouwd kan zijn. Niettegenstaande deze hoekpositie is het helemaal niet de bedoeling dit aan te wenden voor architecturale ‘overacting’. Het karakter komt overéén met dat van de andere ‘randblokken’. De maat verschilt maar niet de schaal en niet het karakter van de architectuur. De blokken worden beschouwd als één project, één ontwerp, een monoblok. Schaal Deze blokken zullen de hoeken vormen van de toekomstige Cadixwijk. In de architectuur van deze hoekgebouwen dienen zowel de schaal van de dokken als die van de straten opgenomen te zijn (zie 5.1.3.2.4) Enveloppe De verhouding tussen bebouwbare vloeroppervlakte en terreinoppervlakte: V/T=max. 3,6. Per bouwlaag mag maximum 75% van de oppervlakte bebouwd zijn. Met uitzondering van de gelijkvloerse verdieping die voor 100% bebouwd mag worden. De maximale bouwhoogte is beperkt tot 6 bouwlagen. Deze hoogte is bepaald door het straatprofiel enerzijds en anderzijds door de historische pakhuizen aan de Godefriduskaai als referentie te nemen. Deze maximum hoogte mag continu aangehouden worden. De bouwhoogte van de gelijkvloerse verdieping mag 2 bouwlagen bevatten, op voorwaarde dat de bovenste laag opgevat is als duplexlaag en de oppervlakte ervan slechts 50% is van het werkelijke gelijkvloers. De bouwlijn aan de buitenzijde van het bouwblok ligt in principe op de perceelsgrens. Onderbrekingen, in- en uitsprongen kunnen aangewend worden mits ze een betekenisvolle wisselwerking opleveren met de openbare ruimte inzake geleding (zie 5.1.3.2.4), De bouwlijn aan de inpandige ruimten kan veel gevarieerder en vrijer zijn, maar moet wel het resultaat zijn van een compositie. Open ruimte Voor deze ruimten moet het principe gelden dat ze als ruimte ontworpen zijn en niet het resultaat zijn van negatieve restruimten met ‘achterkantgevels’. Wanneer de gelijkvloerse laag volledig bebouwd is dan moet het dak ervan lichtdoorlatend zijn en/of bruikbaar als collectieve of gecommercialiseerde buitenruimte. Grote onderbrekingen in gevel en volume kunnen op deze bouwlaag een interessante relatie leggen met de publieke ruimte. De patio’s kunnen zowel inwendig als uitwendig opgelost worden. Belangrijk is echter dat het blok als volume blijft aansluiten op het gevelfront als geheel. Parkeren Het parkeren mag hier geheel of gedeeltelijk in de gelijkvloerse sokkel georganiseerd worden op voorwaarde dat deze nagenoeg volledig omringd is met publieke of commerciële functies. Een beperkte doorkijk in de parking kan wel. De architectuur van dergelijke parking moet mogelijk maken dat deze ruimte kan evolueren naar andere bestemmingen. De toegangen zijn bij voorkeur gelegen aan de straatzijden en niet aan de dokzijden. Bouwblok Cadix C4 Dit schoolgebouw, een patiotype, maakt van dit bouwblok een interessante variant voor de wijk. Het andere deel, een loodstype, zou eveneens kunnen evolueren naar een patiotype. Het profiel van het schoolgebouw is hierbij toonaangevend. Zowel vanuit stedenbouwkundig als vanuit architecturaal standpunt verdient dit gebouw bescherming.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 111 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 25 bouwblok Cadix C4
bron Beeldkwaliteitsplan Architectuur - Eilandje, p.115
Visie inzake enkele specifieke bouwblokken Oude Dokken B1,B2 (Chiquita) bouwblok H8 (AMCA site) en Kaai 38 (bouwblok Cadix E1) en omgeving douanegebouw (bouwblok Cadix B5) Oude Dokken bouwblokken B1 en B2 Inzake de visie over de invulling van deze bouwblokken wordt verwezen naar 4.2.4.4.4 Chiquita site Bouwblokken H1 t.e.m. H9 (AMCA Site) Onderstaande overwegingen dienen in samenhang gelezen te worden met de inzichten uit de brainstormsessie dd 10 en 16 november 2004 (zie 4.2.4.4.3), o.a. op vlak van oppervlakten, toegangen, brugaantakking,… Inleiding en voorgeschiedenis Het oorspronkelijke masterplan van het AMCA project werd eind van de jaren tachtig in opdracht van de NV AMCA en na overleg met de stad Antwerpen, opgemaakt door architect Richard Meier uit New York. Op basis hiervan werd ook een wettelijk kader geschapen nl. BPA nr 71 ‘Koninklijke Stapelhuizen’ dat maatgevend was voor het toekennen van bouwtoelatingen voor elk van de deelprojecten. In de voorbije jaren bleken omwille van een aantal stedenbouwkundige en commerciële redenen enkele aanpassingen aan het plan noodzakelijk. Hierna worden enkele redenen opgesomd: - De ruimere stedenbouwkundige studie van het ontwikkelingsgebied Eilandje; - De vraag naar kleinere eigen gebouwen (verkoop) of opsplitsbare gebouwen (verhuur); - De relocatie van het residentieel deelproject binnen het AMCA project; - De geplande herprofilering van de Leien en het inplanten van een rondpunt op de Noorderplaats. Inmiddels verviel ook de geldigheid van het BPA (in het kader van vervalregeling BPA’s zoals voorzien in het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening) zodat er opnieuw nood is aan een globaal plan dat rekening houdt met de wijzigingen en waarover eensgezindheid bestaat tussen de initiatiefnemers en de bevoegde overheid. Eigendomsituatie Mogelijks zal de NV AMCA in een later stadium een stuk grond moeten afstaan aan de overheid voor de realisatie van een rond punt. Bebouwing De algemene bebouwingsdiepte bedraagt 12 tot 15 m, met uitzondering aan de Noorderplaats. De samenkomst van de twee afbakeningen daar geeft een te beperkt bouwoppervlak. Zodoende kan de hoek een deel van het binnengebied innemen. De invulling van de gelijkvloerse verdiepingen met commerciële ruimten is wenselijk, zo niet, noodzakelijk. Bebouwing bouwblok H 8 In overeenstemming met het maximale bouwrecht zou voor het onbebouwde deel (bouwblok H 8) in de lijn van het vroegere BPA kunnen gerekend worden op basis van een V/T index 2,7 of in functie van het te realiseren vierkante meters. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 112 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Voor het gebied H1 tem H8 is het maximaal te realiseren aantal vierkante meters vastgesteld op 120.000 m2 49. Er werd reeds 111.480 m2 gerealiseerd of in uitvoering (sept. 2004). Het saldo, 8.520 m2, zal men vermeerderen met 51.480 m2 . Men kan dus 60.000 m2 realiseren binnen de zonering H 850. Het totaal te realiseren bruto vloeroppervlakte van het bouwvolume bedraagt maximaal 60.000 m2. De bebouwingsenveloppe voorziet conform de algemene hoogte van de AMCA-site 9 bouwlagen. De zone op het bestemmingsplan (H8) mag men maximaal 85% bebouwen. Rooilijnen Langs noordelijke zijde (Londenstraat) is zij het verlengde van de bestaande bebouwing meer westelijk gelegen. Dit is ongeveer in dezelfde lijn gelegen van het monument Londenstraat 52. Langs westelijke zijde (Napelsstraat) volgt deze eveneens het verlengde van het monument Londenstraat 52. Langs oostelijke zijde (Leien) wordt de rooilijn bepaald door de rooilijn van de bestaande bebouwing meer zuidelijker gelegen ter hoogte van de Tunnelplaats te verlengen tot het uiterste punt van de AMCA site51. De zuidelijke grens wordt gevormd door het Ministerie van financiën. Binnengebieden De binnengebieden dienen zo veel mogelijk open gehouden te worden waardoor er ademruimte ontstaat tussen de grootschalige gebouwen. Deze binnengebieden dienen te fungeren als (semi) publieke ruimten en worden aangelegd conform het Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte. De uitvoering en het beheer zullen geschieden op kosten van de bouwheer/exploitanten. Doorgangen die de connectie Leien- Oude dokken versterken zijn mogelijk. Chiquitabuilding, Kaai 38, alsook bouwblok H8 Oude Dokken, zijn gelegen in een zone voor representatieve bebouwing. Binnen deze zonering zijn bijkomende procedures vereist, doch wel een bijkomend ontwikkelingsplan (cfr. omgevingsrapport). Voor beide zones is reeds een duidelijk uitgewerkte visie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied aanwezig en deze flexibele voorschriften zijn geen middel om definitieve uitspraken voor zich uit te schuiven. Er is voor deze zones (sites) duidelijke nood aan een samenhangende ontwikkeling van de publieke ruimte. Kaai 38 Betreffende Kaai 38 zal men de huidige functie kunnen handhaven (eventuele al dan niet verlenging van de concessie) door gebruikt te maken van de overgangsregeling (cfr. stedenbouwkundige voorschriften 0.2.3). Het moet echter duidelijk zijn dat men de uitbouw van een atelier (o.a. winterberging,…) kan tolereren, maar dat de uitbouw van een (hinderlijke) bedrijf op deze site ten allen tijde dient vermeden te worden. De huidige bebouwing kan gehandhaafd worden in het kader van overgangsregeling (cfr. stedenbouwkundige voorschriften 0.2.3). Bij de inpassing van nieuwe volumes zal men rekening dienen te houden met een maximaal bebouwingspercentage (totale terreininname) van 50%; een torenvolume met grondvlak van maximaal 600m2 van maximaal 16 lagen en 50m en een omgevend volume van maximaal 2 bouwlagen.52
49
Er werd melding gemaakt van het bestaan van (mondelinge) afspraken tussen stadsbestuur en projectontwikkelaar voor het betalen van een meerprijs indien er meer vierkante meters worden gerealiseerd.
51
Zie ook inzichten uit brainstorm dd 10 en 16.11.2004 inzake evenwijdigheid aan gebouw aan overzijde (Spoor-Noord) en de vrijwaring van 60m breedte.
52
MPE project:
College 22 augustus 2001
50
cfr. Collegebesluit dd 22.10. 2004
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 113 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Douanegebouw Inzake de visie over de invulling van dit bouwblok wordt verwezen naar 4.2.6.4.4 Douanegebouw Visie inzake Kattendijkdok Westkaai De ligging van de bouwplek langsheen de ‘culturele as’ Falcon-Nassau, ligt aan de basis van het belang van het publieke karakter van de plek. De volledige breedte van de kade wordt aangeduid als publiek toegankelijk gebied waarin de bouwblokken puntsgewijs worden ingeplant. Het vrijwaren van de niet-bebouwde ruimte als toegankelijk gebied en de hoge mate van transparantie tussen de verschillende gebouwen naar het water (het continue gevelvlak wordt gevormd door de bestaande bebouwing) is een vereiste. De programmatie van de buitenruimte zal een stedelijk karakter hebben: wandelen, culturele manifestaties, terrassen,…Voor het mechanisch verkeer krijgt de Kattendijkdok Westkaai het statuut van een woonerf. De aanleg van het profiel tussen rijwegzone en de rand van het Kattendijk Westkaai wordt aangelegd zonder niveauverschil. Er wordt een nieuwe bebouwingstypologie geïntroduceerd, nl. torengebouwen. De vraag voor een beperkte inname van het grondoppervlak dat voldoende programma voor een rendabele exploitatie toelaat, wordt hiermee beantwoord. Vanuit de conceptuele opbouw wordt duidelijk gemaakt dat er getracht wordt te contrasteren met de bestaande bebouwingstypologieën (traditionele bouwblokken versus torengebouw). Open ruimte De open ruimten langs de randen wordt gevrijwaard door het vastleggen van volgende contouren en grenzen: Een strook van 10m langs de rand van het Kattendijkdok die in elk van de gevallen volledig open blijft voor het vrijwaren van de kade als publiek gebied. In deze strook ligt evenmin een bedieningsweg. Een strook van 20m tussen de bestaande gevellijn en de westelijke grens van de bouwplek dient gerespecteerd. Hierdoor kan men steeds voldoende afstand garanderen tussen de bestaande (relatief lage) bebouwing en nieuw te realiseren torengebouwen. Ten noorden en ten zuiden worden de contouren van de zuidelijke bouwplek (D5-6-7) uitgelijnd met de noordelijke en zuidelijke begrenzingen van het bestaande bouwblok. Dit is voor de noordelijke lijn een bepaling voor een rooilijn en niet noodzakelijk een bouwlijn, in het zuiden is het een verplichte bouwlijn. Het doel is dat er een duidelijk verderzetting van de gevel ontstaat langs de Amsterdamstraat. Voor de noordelijke bouwplek (D3-4) loopt de zuidelijke contour eveneens in het verlengde van het Montevideo-bouwblok. Het is een rooilijn, maar geen verplichte bouwlijn. De noordelijke grens ligt op 85,5 m van de begrenzing van de Saskom. Dit is wel een verplichte bouwlijn. Voor het parkeren wordt er een strook voorzien, vanaf de westelijke grens van de bouwplek met een maximale breedte van 26 m voor de verdieping -1. Het is eveneens mogelijk een parking te ontwikkelen met split-level. Het niveau -1,5 (niveau 4.5m) en de diepere niveaus kunnen dan breder worden dan de voorgeschreven 26m, namelijk de volledige breedte van de bouwplek (40m). De volledige deklaag moet de aanplant van bomen mogelijk houden, met uitzondering van de zone op niveau -1 van 26m breedte. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 114 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De zuidelijke en noordelijke begrenzingen van de parkeerstrook kunnen doorlopen tot aan de uiterste grenzen van de bouwplekken (D2, D3-4, D5-6-7). Het parkeren wordt volledig ondergronds georganiseerd. Het parkeerdek kan niet boven het maaiveld niveau uitsteken, en moet publiek toegankelijk blijven. In het geval van de laatst genoemde oplossing dient het parkeerdek geïntegreerd in de aanleg van de overige open ruimte. Creatieve oplossingen die de relatie tussen de ondergrondse verdiepingen het publiek maaiveld versterken en het openwerken van de parking voor daglichttoetreding zijn wenselijk.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 115 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 26 Kattendijkdok Westkaai – richtlijnen ondergrond
bron Masterplan Eilandje, definitief ontwerp, januari 2002, p.68
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 116 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Bebouwing – zuidelijke bouwplek – bouwblokken D5,6 en 7 In het totaal worden op de zuidelijke bouwplek drie woontorens toegelaten. De verdiepingsoppervlakte (zowel voor de gelijkvloerse als voor de hogere verdiepingen) varieert tussen de 225m2 en de 600m2. Maximaal 1 toren heeft 600 m2 als 2 verdiepingsoppervlakte, voor de overige geldt 400 m als een maximum. De maximale gevellengte bedraagt 30 m elk van de torens langs de langste zijde, en 20 m langs de kortste zijde – dus de gevel aan de kant van het Kattendijkdok. Het totaal te realiseren bebouwingsoppervlakte bedraagt maximaal 22.400m2 De maximale bouwhoogte van de torens bedraagt 50 m en/of 16 bouwlagen. Een minimale bouwhoogte bedraagt 6 lagen en/of 17 m5354. Om een zekere transparantie tussen de gebouwen te bewaren worden minimale maten tussen de gebouwen vastgelegd en werd de smalste zijde van het gebouw gesitueerd naar het Kattendijkdok. De loodrechte afstand tussen toren 1 (de meest zuidelijke toren) en toren 2 bedraagt minstens 35 m en maximaal 40m, tussen toren 2 en 3 minstens 40 m en maximum 55 m. Toren 1 en 2 worden in de zuidelijke helft van de bouwplek gesitueerd, torengebouw 3 in de noordelijke helft. De vier gevels van de torens zijn voorkanten, zowel voor de gelijkvloerse verdieping als voor de overige verdiepingen. In geval van de gelijkvloerse verdieping kan maximaal ¼ van het geveloppervlak ingenomen worden door toegangen (hekken en poorten). Hiermee kan vermeden worden dat er achterkantsituaties ontstaan in de gevel. De toegang naar de ondergrondse parkeergarage is in het gebouw georganiseerd. In- of uitritten kunnen niet op het publiek domein gesitueerd worden. Inzake functies bestaat minstens 60% van de totaal te bouwen oppervlakte uit woonvoorzieningen, een mogelijk deel kan eveneens worden ingevuld als hotel. Het voorzien van verschillende typologieën (duplex, doorzon-appartement,…) en verschillende groottes van oppervlak is een vereiste. Maximaal 30 % van het totale oppervlaktepakket kan als kantoorvoorziening ingevuld worden. Op de gelijkvloerse verdieping moet een menging ontstaan (moeten zoveel mogelijk activiteit genereren), enerzijds worden de toegangen voorzien en anderzijds publieke en/of commerciële functies die in relatie staan met de publieke buitenruimte rond de torengebouwen. De eerste verdieping van het torengebouw kan mogelijkerwijs bij de gelijkvloerse verdieping worden genomen, commerciële en/of publieke functies zijn hier dan eveneens toegelaten. Bebouwing – noordelijke bouwplek – bouwblok D3 en 4 In het totaal worden op de noordelijke bouwplek twee torengebouwen gerealiseerd. De verdiepingsoppervlakte (zowel voor de gelijkvloerse als voor de hogere verdiepingen) varieert tussen de 225 m2 en de 600 m2. Maximaal één toren heeft 600 m2 als verdiepingsoppervlakte, voor de overige toren geldt 400m2 als maximum. De maximale gevellengte van de langste zijde van de torengebouwen bedraagt 30 m voor één van de torens en 25 m voor de overige. De gevel met de kortste zijde – dus de gevel aan de kant van het Kattendijkdok – heeft een lengte van maximum 20m. Het totaal te realiseren bebouwingsoppervlakte bedraagt maximaal 16.000 m2.
MPE project:
53
cijfers overgenomen uit bevragingsbundel
54
cfr. Collegebesluit 22.10.2004 inzake 20% afwijkingsmogelijkheid
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 117 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De maximale bouwhoogte van de twee torens bedraagt 50m en/of 16 bouwlagen. Een minimale hoogte bedraagt 6 lagen of 17m5556. De loodrechte afstand tussen torengebouw 3 en torengebouw 4 bedraagt minimaal 60 m en maximaal 75m. Het torengebouw (D3) staat op de verplichte bouwlijn, nl. op 10 m t.o.v het Kattendijkdok en op 85,5 m van het bruggenhoofd van de Saskom. Dit wil zeggen dat er tussen torengebouw 4 en 5 een minimum afstand ontstaat van 55m met een maximum van 65m. De vier gevels van de torens zijn voorkanten, zowel voor de gelijkvloerse verdieping als voor de overige verdiepingen. In geval van de gelijkvloerse verdieping kan maximaal ¼ van het geveloppervlak ingenomen worden door toegangen (hekken, poorten,…). Hiermee kan vermeden worden dat er achterkantsituaties ontstaan in de gevel. De toegang naar de ondergrondse parkeergarage is in het gebouw georganiseerd. In- of uitritten kunnen niet op het publiek domein gesitueerd worden. Inzake functies bestaat minstens 60% van de totale te bouwen oppervlakte uit woonvoorzieningen, een mogelijke deel kan eveneens worden ingevuld als hotel. Het voorzien van verschillende typologieën (duplex, doorzon-appartement,…) en verschillende groottes van oppervlak is een vereiste. Maximaal 30% van het totale oppervlaktepakket kan als kantoor voorziening ingevuld worden. Op de gelijkvloerse verdieping moet een menging van functies ontstaan (moeten zoveel mogelijk activiteit genereren), enerzijds worden de toegangen voorzien (niet meer dan het noodzakelijke) en anderzijds publieke en/of commerciële functies die in relatie staan met de publiek toegankelijke buitenruimte rond de torengebouwen. De eerste verdieping van het torengebouw kan mogelijkerwijs bij de gelijkvloerse verdieping worden genomen, commerciële en of publieke functies zijn hier dan eveneens toegelaten. Bebouwing – bouwplek – bouwblok D2 De Lima toren zal in samenhang worden ontworpen met de overige torens.
MPE project:
55
cijfers overgenomen uit bevragingsbundel
56
cfr. Collegebesluit dd 22.10.2004
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 118 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5.1.3.2.4
Afmetingen van de gebouwen
Schaal De meeste bouwblokken op het Eilandje grenzen aan één van de dokken. De schaal van deze open ruimte is erg verschillend van die van de straten die door dezelfde bouwblokken worden gevormd. Dit gegeven is belangrijk voor de eigenheid van het gebied en staat voorop bij de ontwikkeling als een kwaliteit. De grootschaligheid van de ruimte op het Eilandje is uitzonderlijk voor een stedelijk gebied. Deze ‘grote maat’ is niet tegenstrijdig met de schaal van het wonen of ‘de menselijke maat’. De twee schalen moeten op een goede manier gecombineerd worden. Verschillende factoren hebben effect op de schaalwerking: - bouwhoogte, de afwisseling en de continuïteit ervan; - ritme door de afwisseling van de verschillende panden; - ritme door geleding; - de maatvoering van openingen en onderbrekingen; - de continuïteit van materiaalgebruik; - functie. figuur 27 schaal dok-,plein- en straatwand– voorbeelden
bron Beeldkwaliteitsplan Architectuur - Eilandje, p.149
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 119 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
Bouwhoogte De bouwhoogte wordt uitgedrukt in bouwlagen en meter vanaf het straatniveau tot de kroonlijst. Het is de bedoeling enerzijds een gevarieerde kroonlijsthoogte te bekomen en anderzijds het gebruik van grotere bouwlaaghoogten te stimuleren. Bij de vaststelling van de hoogte uitgaande van het aantal bouwlagen wordt er aan één bouwlaag een hoogte van min 2,80m en max. 3,60m toebedacht behalve indien anders vermeld in een bepaalde zone. Specifiek is de verdiepingshoogte voor een gelijkvloers min 3,20 max. 4,80m. Een dakvorm bevat maximaal één volwaardige woonlaag57. 5.1.3.2.5
Welstand
De bouw- woningverordening zoals vastgesteld door het stadbestuur zal gevolgd worden. Dakvormen Het BPA wil in principe geen beperkingen opleggen inzake architecturale vormgeving. Alle dakvormen zijn toegelaten met verwijzing echter naar de no-nonsense architectuur op het Eilandje. In die zin is het belangrijker oog te hebben voor de eenvoud en de schaal. Dakvlakken maken deel uit van de huid van de architectuur en zijn vaak niet aan het zicht ontrokken. Het principe van eenvoud en monochromie in materiaalgebruik is dus ook hier van toepassing. Platte daken die zich onder de zesde bouwlaag ontwikkelen, moeten dan ook zeker als volwaardige gevelelement worden beschouwd en als zichtbaar worden behandeld. Het bruikbaar maken van platte daken is dan ook logisch (esplanade, balkon, terras, groene daken). Raamopeningen Op het gebied van raamopeningen wil het BPA geen onnodige beperkingen opleggen maar wel nogmaals verwijzen naar de context. De bestaande rijwoningen hebben de klassieke verticale ramen van de stadswoning. De pakhuizen hebben soms een vrij gesloten gevel maar vaak ook zeer open gevels met grote raamopeningen. De meer gesloten gevelwanden worden vaak geritmeerd door geledingen in de gevel gevormd door reliëf, kaders en het materiaalgebruik. Volledig opengewerkte skeletgevels en bandramen kunnen gebruikt worden maar zijn meer aangewezen aan de dokzijden. De pakhuisgevels hebben zoals de klassieke stadsgevel een vorm van abstractie. De vorm en of grootte van de uitsparingen vertellen niets over de verschillende functies binnen het gebouw. De gevels zijn, met uitzondering van het gelijkvloers, opgebouwd met een zuinigheid aan type raamopeningen. Dit principe wordt als kwaliteit vooropgesteld. Anderzijds kan door afwisseling van raamopeningen of afwisselen van geveltype variatie en ritme gebracht worden in de nieuwe bouwblokwanden. Inpandige open ruimten Voor de nieuwe bouwblokken en voor nieuwe patiogebouwen in de bestaande bouwblokken is er een minimum niet bebouwde oppervlakte te voorzien die 25% uitmaakt van de totale oppervlakte. De diepte van de ondergrondse parkeergarages moet aanplanting van hoogstammige bomen mogelijk maken in deze niet bebouwde zone. Deze inpandige open ruimten zijn ‘groen’ van karakter. Dit groen heeft niet alleen effect op de privé of collectieve ruimte maar kan via doorzichten inwerken op het woonklimaat. Ook bij patiogebouwen in de bestaande bouwblokken kan de patio (al dan niet met tuinmuur) aan de straat grenzen. Ook al zijn de patio’s opengewerkt, hebben ze het statuut van private of collectieve ruimte, tenzij de ruimte deel uitmaakt van een publiek gebouw of er afspraken gelden die een overdracht naar het openbaar domein bestaan. 57
MPE project:
cfr. Beslissing round-up vergadering dd 23.11.2004
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 120 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 28 inpandige open ruimte – voorbeelden
bron Beeldkwaliteitsplan Architectuur - Eilandje, p.155
Terrassen, balkons, loggia’s De in- en uitsprongen op het gevelvlak moeten dialogeren met de aard en de schaal van het groter geheel en van de buitenruimte. Terrassen grenzend aan het publiek domein zullen binnen het gevelvlak en niet als uitspringend voorzien worden. Balkons grenzend aan het publiek domein zullen een grote maat hebben en de hele gevel of een aanzienlijk deel ervan beslaan. Onder loggia’s zijn te verstaan: uitsprongen op de gevel in een andere constructie en materiaal. Ook hier is alleen de grote maat een vereiste, de verhouding van dit element tot het geheel. Ter beoordeling van de maatvoering van zowel balkons, terrassen alsook loggia’s zal men de bouwverordening volgen.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 121 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 29 terrassen, balkons en loggia’s – voorbeelden
bron Beeldkwaliteitsplan Architectuur - Eilandje, p.157
Materiaal en kleur De schaal en het materiaalgebruik geven een soort ruwheid en monochromie aan het Eilandje, zowel in het horizontaal vlak van de open ruimte als in de verticale vlakken van de gevelwanden. Deze eigenschap wordt vooropgesteld als kwaliteit in de keuze van materiaal en kleurgebruik. De no-nonsense architectuur van de pakhuizen en de loodsen zijn hierbij toonaangevend: - Monochromie; - baksteen / blauwe hardsteen / staal; - eigen kleur van materiaal; - sterk gedempte kleuren – grijswaarden; - geen spiegelende beglazing. Ondergronds parkeren De ondergrondse parkeergarage heeft een grote invloed op de structuur van het bovengrondse gebouw. Deze ruimte is meestal niet alleen verborgen maar ook niet voorzien van natuurlijke licht- en luchttoevoer. Een visuele relatie met de collectieve en/of publieke ruimte kan verrijkend zijn voor beiden. Ook een parking kan een boeiende ruimte zijn. De vormgeving van in-en uitritten van parkeergarages verdient dezelfde aandacht als de andere gelijkvloerse bouwdelen. De juiste verschaling ervan in de gevelwand is belangrijk. Voor de nieuwe bouwblokken in de Cadix-wijk is de inplanting van in- en uitritten wenselijk in de korte dwarsstraten eventueel aan de langszijde binnen de wijk maar niet aan de dokzijde van de bouwblokken. Deze toegangen moeten opgenomen zijn in de bouwblokken. MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 122 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5.1.3.3
Visie inzake variërende bouwhoogte
Voor volgende bouwblokken van de Oude Dokken C1, D1, E1, F1, G1 kan men volgende opmerkingen maken: Het Masterplan voorziet voor de ontwikkeling van deze bouwblokken een verdichting door toename van de bouwhoogte. Anderzijds moet er gepleit worden voor renovatie en behoud van de densiteit in de bebouwing. Algemeen zal in het BPA een maximale bouwdiepte worden opgelegd. De maximale bouwhoogte is 6 bouwlagen. De eventuele vijfde en zesde laag moeten trapsgewijs achteruit liggen (min. 30° t.o.v gevelvlak) van de inpandige ruimte van elk bouwblok en van de straatgevels. Hiernaast is het toegelaten maximaal 75% van de oppervlakte van de vierde verdieping te bebouwen voor de realisatie van de vijfde bouwlaag. De vijfde en zesde bouwlaag zijn gelegen binnen de contouren van de denkbeeldige 30 graden lijn. Ontwikkelingsprojecten moeten de bestaande schaal respecteren. Wat het straatbeeld betreft, wordt die schaal aangegeven door de gevelbreedte van de bestaande pakhuizen. Één project kan geen volledige bouwblokgevel bevatten, voor de lange zijden betekent dat maximaal 1/3 en voor de korte zijden maximaal 1/2 van de bouwblokgevel. Betreffende de torens t.h.v. het Kattendijkdok Westkaai heeft men in de 22.10.2004 ervoor gekozen de hoogten te laten variëren tussen 40 mogelijkheid zal ingeschreven worden door de voorgeschreven hoogte vermeerderen of verminderen met 20% (+/- 20%). Deze flexibele bouwhoogte is ingegeven vanuit stedenbouwkundige verdiepingshoogte, beeldwaarde,…)
5.1.3.4
collegebeslissing dd m en 60m. Deze van 50m te kunnen overwegingen (o.a.
Visie inzake zone voor woningbouw en/of gemeenschapsvoorzieningen
De zone voor huisvesting en/of gemeenschapsvoorzieningen betreft een woongebied voor het voeren van een sociaal woonbeleid. De zonering is in eerste instantie bedoeld voor sociale huisvesting en/of gemeenschapsvoorzieningen, tenzij de overheid over de ordening anders beslist. Deze zonering is een belangrijk element voor het voeren van een woonbeleid. De overheid beslist over het tijdstip, de fasering van uitvoering en de uitvoeringsmodaliteiten (o.a. met waarborgen omklede verbintenis aangegaan door de promotor,…) van de ontwikkeling van deze zone. Voor de bouwblokken gelegen in deze zonering is het verplicht de ontwikkeling te laten verlopen via een totaalplan waarbij een fasering wordt ingepast.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 123 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5.1.3.5
Visie inzake binnenplaatsen en tuinen
Inzake het ontpitten is binnen het BPA een aparte visie ontwikkeld. Men zal voor nieuwe bouwblokken en/of percelen een open ruimte percentage hanteren van 25%. Bij de bestaande bouwblokken en/of percelen zal men 15% open ruimte percentage hanteren. Naast hoger vermelde percentages zal men pragmatisch oordelen waar men zal ontpitten, waar het wenselijk, mogelijk en realistisch is. In het kader van ‘ontpitting’ heeft men in onderstaande figuren een aantal suggesties weergegeven. figuur 30 voorbeeld van ontpitting – ‘Oude Dokken’
bron werkoverleg PBE-Soresma, augustus 2004
figuur 31 voorbeeld van ontpitting – ‘Montevideo’
bron werkoverleg PBE-Soresma, augustus 2004 MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 124 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
figuur 32 voorbeeld van ontpitting – ‘Cadix’
bron werkoverleg PBE-Soresma, augustus 2004
De architectuurnota heeft de visie dat er in geen geval gestreefd dient te worden naar ontpitting, daar er reeds voldoende open ruimte is58. Het bestuursakkoord, waarin ontpitting wordt nagestreefd59, ongenuanceerd en niet gebiedsgericht hanteren is niet aan te bevelen. Ten allen prijzen ontpitting nastreven op het Eilandje kan een enorme bedreiging betekenen voor een aantal typologieën o.a. de pakhuizen.
MPE project:
58
BK/AR, p.158 ‘Het Eilandje heeft een grote oppervlakte openbaar domein dankzij de open ruimte rond de dokken. Het Groenplan Eilandje beschouwt de totaliteit als een groen gebied. Het is dus onnodig om de binnengebieden van bouwblokken publiek doordringbaar te maken. Een visueel contact vanuit de publiek buitenruimte met de binnengebieden heeft echter wel een positieve uitwerking op het woonklimaat.
59
MP, p. 84 ‘…naar aanleiding van de in het bestuursakkoord (2001-2006) geformuleerde principes over ontpitting van de bouwblokken.’
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 125 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5.1.3.6
Visie inzake beschermde monumenten en landschappen
Gebouwen, gebouwdelen die de bescherming van monument hebben, vallen onder de wettelijke beschermingsregels en procedures van de monumenten- en landschapszorg. Voor alle werken en handelingen dient steeds een bindend advies gevraagd te worden aan de (gemachtigde) ambtenaar bevoegd voor monumenten en landschappen. Voor alle andere bouwsels gelegen binnen het BPA zal men een aanpak voorstaan, naar analogie van de CHE gebieden, zoals ingekleurd op het gewestplan. In deze gebieden is de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden die gericht zijn op behoud. Om over een aanvraag binnen deze zone een gefundeerd oordeel te vellen kan het aangewezen zijn dat de aanvrager een CHE-rapport opstelt. Bij herbestemming dient de nieuwe functie verenigbaar te zijn met de bestemming van de omgeving en in overeenstemming met de functionele en materiële draagkracht van het gebouw. Dit houdt in dat de aangegeven vormelijke elementen waaraan het pand zijn waarde te danken heeft, behouden moeten blijven. Daarbij staan deze vormelijke elementen niet op zich, maar wordt het gebouw als één geheel bekeken. Er wordt zorg voor gedragen dat de authenticiteit van het gebouw bewaard wordt. Afwijkingen, door deze waardevolle elementen op een kwaliteitsvolle eigentijdse manier te interpreteren of door een nieuwbouw van hogere kwaliteit dan het bestaande te voorzien, zijn mogelijk mits zij inspelen op de omgeving en mits motivatie in een omgevings- of CHE rapport. Ook bij een eigentijdse interpretatie staan de vormelijke elementen niet op zich, maar wordt het gebouw als één geheel bekeken. Eventuele uitbreidingen dienen op een harmonieuze manier aan te sluiten op het bestaande waardevolle gebouw en de omliggende bebouwing.
5.1.3.7
Visie inzake het wateroppervlak - woonschepen
De problematiek van de woonschepen is ontegensprekelijk een (ruimtelijke) problematiek. Men kan zich echter de vraag stellen of het decreet op de ruimtelijke ordening hier voldoende aanknopingspunten biedt. Een mogelijke interpretatie heeft als consequentie dat deze problematiek niet via een BPA geregeld kan worden. Het is in theorie mogelijk de gronden die in aanmerking komen te bestemmen als ligplaats voor woonschepen. Praktijkvoorbeelden hebben echter reeds vele praktische bezwaren kenbaar gemaakt. Het waterplan Eilandje is in samenspraak met alle betrokken partijen goedgekeurd (april 2004) en kan als onderlegger gebruikt worden bij het toekennen van de concessies en ligplaatsen door de beheerder van het wateroppervlak. Tijdens de ontwerpfase van het waterplan is gebleken dat een flexibel werkdocument noodzakelijk is en dat verdere gedetailleerde uitwerking als een beperking wordt ervaren. Het vastleggen van ligplaatsen, betekent het inboeten aan flexibiliteit voor o.a. riviercruises, binnenvaart, zeilraces. Ook de grootte van een schip is variabel; dit betekent dat grotere schepen niet kunnen aanmeren en kleine schepen te veel ruimte innemen. Het havenbedrijf heeft voldoende aanknopingspunten in het waterplan om soeverein te beslissen over de activiteiten op het water.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 126 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5.1.3.8
Visie inzake het openbaar domein
Het voorschrift voor het openbaar domein is breed opgevat. In het BPA worden nochtans een aantal krachtlijnen gepropageerd voor de aanpak van het openbaar domein: • Pleinen: worden aangelegd als verblijfsruimten, waarbij de aanleg verkeer tolereert maar niet overheerst ten opzichte van de zwakke weggebruiker en recreant. • Woonstraten: deze worden als woonerf uitgewerkt waarbij de straten autoluw of autovrij worden gehouden en een gelijkgrondse aanleg wordt voorgesteld. • Kaaiaanleg en promenade: deze worden opgevat als een flaneer - en wandelroute voor recreanten en bewoners waarbij verkeer wordt vermeden. Hiernaast zal men aanlegsteigervoorzieningen voorzien voor het watertoerisme. • Groenstructuur: de groenaanplantingen worden overal toegelaten. • Parkeren en stallen: parkeren wordt vooral ondergronds voorzien. • Openbaar vervoer: Openbaar vervoer is overal inpasbaar. • Integraal waterbeheer: De aanleg van het openbaar domein zal in overeenstemming dienen te gebeuren met de inzichten vanuit het integraal waterbeheer, dwz voorzien in voldoende buffer- en infiltratievoorzieningen.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 127 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
5.1.4 Visie inzake vergunningsaanvraag 5.1.4.1
(de
verplichte)
motivatie
bij
een
stedenbouwkundige vergunningsaanvraag
Er dient een omgevings- of CHE rapport te worden toegevoegd bij de gedetailleerde stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. Om het beoordelen van de interpretatiemarges op een ruimere onafhankelijke basis te laten verlopen, en aan het vergunningenbeleid een grotere continuïteit te geven, zullen deze aanvragen aan een, door het college samengestelde, commissie van deskundigen (cfr. kwaliteitsteam) worden voorgelegd voor advies. De leden moeten hun kennis en interesse aantonen ten aanzien van het bouwkundig erfgoed. Hierna worden een aantal criteria opgesomd waaraan de aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning zal getoetst worden: Het onderzoek van de geslaagdheid van de contextuele inpassing of de toetsing van de ruimtelijke kwaliteit wordt gebaseerd op het Masterplan Eilandje, het Beeldkwaliteitsplan Buitenruimte Eilandje-Antwerpen en het Architectuurkwaliteitplan Eilandje-Antwerpen: -
de inplantingsplaats van de gebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingszone: gebouwen dienen op zowel een functioneel verantwoorde als een ruimtelijk verantwoorde wijze ingeplant te worden; de relatie met het openbaar domein en aanpalende gebouwen en functies; de relatie met de overige bebouwing in de omgeving (de bebouwing en harde infrastructuur elementen worden zoveel mogelijk gebundeld en sluiten zowel morfologisch als naar opbouw aan met andere bebouwing in de omgeving); de relatie met de open ruimte (de gebouwen, uitbreidingen en andere infrastructuur worden ingeplant met oog voor het vrijwaren van kwalitatieve randen van deze open ruimte); de stedenbouwkundige inpassing van het voorgestelde project; de duurzaamheid van het project; de ruimtelijke draagkracht; het intensief ruimte gebruik; de architecturale kwaliteit, de verschijningsvorm en de gebruikte bouwmaterialen; de behoeften en kwaliteiten van de omgevende functies.
5.1.4.2
Het omgevingsrapport of CHE-rapport
Het omgevingsrapport of het CHE-rapport heeft helemaal niet de bedoeling een bijkomend ordeningsmiddel te creëren waarvoor het DRO60 geen ruimte laat. Een omgevingsrapport of CHE-rapport is een informatief document voor zowel de ontwerper als voor de vergunningsverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het licht van de goede ruimtelijke ordening, de stedenbouwkundige voorschriften en de culturele, historische of esthetische waarden.
5.1.4.3
Inhoud en doel van een CHE-rapport
Uit voorgaande blijkt dat er geen vastomlijnde regels zijn voor de opmaak van een CHE rapport. De eisen aan het document gesteld worden zijn afhankelijk van de aard van de aangevraagde werken en de historische waarde van het pand. Hoe dan ook bevat de studie minstens een historiek van het gebouw, een beschrijving van zowel exterieur als het interieur van het pand evenals een opmeting van de bestaande toestand. Naargelang de situatie worden deze uitvoerig of minder uitvoerig beschreven. In bepaalde omstandigheden zullen deze gegevens worden aangevuld met bijvoorbeeld een bouwfysische studie. De teksten worden geïllustreerd
60
MPE project:
Decreet ruimtelijke ordening
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 128 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
aan de hand van tekeningen en foto’s. Een plan met de aanduiding van de opnamestandplaats wordt eveneens bijgevoegd. De bedoeling van een CHE-rapport is bij te dragen tot het behoud van de culturele, historische en esthetische waarden van het patrimonium binnen het BPA. Bovendien kan dergelijke studie voor alle bij de bouwaanvraag betrokken partijen van nut zijn. Voor de architect dient het rapport als leidraad bij het ontwerpproces, voor de adviesverlenende overheid is de studie een basis voor het geven van een gemotiveerd oordeel over de stedenbouwkundige aanvraag of voor het verlenen van een preadvies. Hierbij wordt nagegaan of voldaan is aan de bijzondere voorwaarden die gelden in het BPA inzake het behoud van de culturele, historische of esthetische waarden. Een CHE-rapport laat niet enkel toe te beoordelen of een bepaald gebouw elementen van culturele, historische of esthetische waarde bezit maar zorgt ook dat deze elementen in hun juiste context worden geëvalueerd.
5.1.4.4 Vergunningsaanvragen waarbij een omgevings- of een CHE rapport vereist is •
• • • • •
MPE project:
Bij elke stedenbouwkundige vergunning, waarbij culturele, historische of esthetische aspecten relevant zijn (niet voor elke bouwaanvraag gelegen in het BPA is een CHErapport vereist). Op basis van een plaatsbezoek door de dienst Monumentenzorg en een gesprek met de architect en/of bouwheer over de geplande werken wordt de relevantie, inhoud en de omvang van de studie bepaald; Alle funderingswerken in de onmiddellijke nabijheid van een waardevolle boom; Vervangen van de beeldbepalende gevelelementen van een beschermd of waardevol pand of pakhuistype; Vervangen van een waardevol pand of pakhuistype door een nieuwbouw; Behoud en/of renovatie van een architecturaal kwaliteitsvol gebouw, pakhuistype in de afwijking van de bepaling 15% of 25% open ruimtevrijwaring; Maken van doorgangen naar een binnengebied door de bebouwingszone;
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 129 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
6 RELATIE GRS VOORSCHRIFTEN 6.1
EN
STRIJDIGE
RELATIE GRS-A
Onderhavig Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) betreft een voorafname op de uitvoering van het Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan-Antwerpen (GRS-A). Bovendien is dit BPA in overeenstemming met de principes vanuit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) en het ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen (RSPA). Inzake functionele verdeling en invulling zijn in het BPA een aantal hypothesen gehanteerd, o.a. inzake de verdeling kantoren, wonen en voorzieningen; parkeren.
6.2
STRIJDIGE VOORSCHRIFTEN
Het BPA Eilandje houdt volgende bestemmingswijzigingen in ten opzichte van goedgekeurde plannen Het BPA Binnenstad (KB 25.03.1980) wordt voor het bouwblok gelegen tussen Brouwersvliet, Adriaan Brouwersstraat en Tavernierkaai in herziening gesteld. Dit bouwblok is opgenomen in het bestemmingsplan Oude Dokken B4. De motivering tot opname van dit bouwblok is gelegen in het feit dat bij de vaststelling van de begrenzing van het BPA Oude Dokken men van oordeel was dat betrokken zone een ruimtelijkfunctioneel geheel vormde met de omgeving van de Oude Dokken. Bovendien zal deze opname toelaten een stedenbouwkundige overtreding uit het verleden te regulariseren. De stedenbouwkundige overtreding betreft een afschaffing van een doorsteekje, gelegen tussen Brouwersvliet 5 en 15. Het BPA nr. 72 wordt door de opmaak van het BPA Oude Dokken integraal opgeheven. Het BPA nr. 72 vormt een onderdeel van het BPA Binnenstad en ook hier is de motivering tot opname van de zone gelegen in het feit dat bij de vaststelling van de begrenzing van het BPA Oude Dokken men van oordeel was dat de betrokken zone een ruimtelijk-functioneel geheel vormde met de omgeving van de Oude Dokken.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 130 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
7 RUIMTEBALANS, VEILIGHEIDSRAPPORT, MER-PLICHT 7.1
WATERTOETS, TOETSING AAN DE
RUIMTEBALANS
Er zijn geen afwijkende bestemmingen t.o.v. het gewestplan. Het BPA betreft een verfijning van het woongebied.
7.2
WATERTOETS
Sinds 24 november 2003 is – met het nieuwe decreet integraal waterbeleid – de watertoets in Vlaanderen in voege getreden. Bij elke beslissing over een plan, programma of vergunning moet de bevoegde overheid nagaan of er schade kan ontstaan aan de watersystemen. De overheid zal bij het nemen van een beslissing rekening houden met de relevante waterbeheersplannen (zoals bedoeld in hoofdstuk VI van het decreet) voorzover die bestaan. Na consultatie van de ‘van nature overstroombare gronden’ op het Geoloket (OC Gis Vlaanderen) is gebleken dat het plangebied niet is gelegen in een risicogebied. Het voorliggende plangebied heeft een relatief omvangrijke oppervlakte, maar ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. De geldende gewestelijke normeringen m.b.t. de opvang van hemelwater zijn van toepassing. Naast hoger vermelde bepalingen zal men steeds de kwaliteit van zowel het oppervlakte – als het bodemwater bewaken. Alsook zal men duurzaam omgaan met de watervoorraden. De problemen van wateroverlast zal men moeten opgevangen aan de bron, nl. daar waar de regen valt. Groendaken, regenwaterputten, infiltratievoorzieningen, afkoppeling verharde oppervlakten, gescheiden afvoer van regen - en afvalwater , …zijn allemaal maatregelen die er opnieuw kunnen toe bijdragen dat het regenwater minder en trager naar de waterlopen toestroomt.
7.3
RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT
Het veiligheidsrapport moet worden opgesteld wanneer bij ruimtelijke uitvoeringsplannen blijkt dat door de nieuwe bestemming of het gebruik van de grond, de preventie of de beperking van de gevolgen van zware ongevallen in het gedrang komt. Het ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) is een openbaar document waarin, van een voorontwerp van ruimtelijke uitvoeringsplan en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, een wetenschappelijke beoordeling wordt gegeven van de geplande ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe of bestaande inrichtingen en hun omgeving, wanneer de plaats van vestiging ervan of de ontwikkelingen zelf het risico op een zwaar ongeval kunnen vergroten of de gevolgen ervan ernstiger kunnen maken.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 131 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
De initiatiefnemer m.b.t tot het opstellen van een ruimtelijk veiligheidsrapport is de overheid die het initiatief neemt tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan.
7.4
TOETSING AAN DE MER-PLICHT
Het BPA Eilandje is niet project-MER-plichtig gezien het een plan betreft waarvoor de planMER-wetgeving van kracht is. Het BPA Eilandje is niet MER-plichtig in de zin van de Europese Richtlijn, vermits het plan niet is opgesteld met als doel bijkomende mogelijkheden te scheppen voor projecten die nadelige milieueffecten zouden kunnen genereren met een omvang vergelijkbaar met die bedoeld in de richtlijn. Die mogelijkheden zijn het gevolg van de vaststelling van de bestemming woongebied in het op 3.10.1979 en latere wijzigingen vastgestelde Gewestplan Antwerpen. Het plan zelf legt integendeel essentiële juridische regels en randvoorwaarden vast voor de inrichting van het gebied die erop gericht zijn een voor mens en milieu duurzame ontwikkeling van dat woongebied te verzekeren, zoals uitgewerkt in het Masterplan Eilandje. Het BPA Eilandje is niet plan-MER-plichtig bij gebrek aan uitvoeringsbesluiten van het MERdecreet aangaande plan-MER’s die onomstotelijk aangeven dat BPA Eilandje MER-plichtig zou zijn. In de studie is verder in een zo vroeg mogelijk stadium rekening gehouden met de mogelijks nadelige milieueffecten van de voorgenomen activiteiten. De activiteitengroep, dewelke kan omschreven worden als ‘stadsproject’, omvat de bouw van woningen en kantoorruimten in een stedelijke of peri-urbane zone. De accenten die bij de inschatting van mogelijke milieueffecten gedurende de planfase werden gelegd, zijn dan ook afhankelijk van de reeds heersende milieuomstandigheden. In stedelijke of peri-urbane gebieden zal de inbreng van effecten op ‘fauna en flora’ dan ook eerder beperkt zijn, de nadruk ligt eerder op mogelijke effecten inzake ‘mens-ruimtelijke aspecten’. Concreet kunnen per milieudiscipline (water, lucht, bodem, fauna en flora, landschap en mens – ruimtelijke aspecten) volgende aandachtspunten worden vermeld, waarmee in de fase van de planopmaak rekening gehouden werd en waarvan men kan stellen dat, teneinde een eventuele milieuimpact te beperken, reeds in de planfase milderende maatregelen werden geïncorporeerd: discipline water: In de planopmaak werd rekening gehouden met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van hemel- en afvalwater; Wijzigingen in het bodemvochtregime en de grondwaterhuishouding worden beperkt door het voorzien van doorlatende en half-doorlatende verhardingen; Er wordt een gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater voorzien; Er wordt een buffering van hemelwater voorzien. discipline bodem: Ten gevolge van de (peri-)urbane ligging van het plangebied is de bodemstructuur reeds in grote mate verstoord, zodat kan gesteld worden dat t.g.v. het project geen bijkomende negatieve impact te verwachten valt inzake mogelijke structuur- en profielwijzigingen van de bodem; Teneinde verdichting en zettingen van de bodem tegen te gaan zal in de aanlegfase gewerkt worden met aangepast machinematerieel (bijv. lage drukbanden, machines op rupsbanden, voorzien van rijplaten,…). Tijdens de aanlegfase wordt het aantal
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 132 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
onverharde werfwegen in de breedte beperkt, vooral in delen van het terrein waar ze niet zullen vervangen worden door verharde wegen of gebouwen; In het kader van de aanleg van infrastructuren en accommodatie wordt een stabiliteitsstudie voorzien waarin de fysieke draagkracht van de ondergrond wordt onderzocht en zonodig passende maatregelen kunnen genomen worden; In het kader van evt. bodemverontreiniging zal sanering worden voorzien; Tengevolge van de realisatie van het project zal het bodemgebruik ter plaatse veranderen. De effecten van een gewijzigd bodemgebruik dienen te worden beoordeeld door de waarde van de huidige bodems voor het huidige gebruik af te wegen t.o.v. de toekomstige waarde voor het toekomstig gebruik. Bij deze afweging kan er stellig vanuit gegaan worden dat de revitalisering van het projectgebied een ‘hogere gebruikswaarde’ van de bodem garandeert t.o.v. de huidige “enigszins vervallen” toestand van verlaten fabrieksterreinen. discipline fauna en flora: Er werd aandacht besteed aan de aanleg van beplantingen en groenzones (o.a. inrichting en soort beplantingen, concrete beplantingsplannen zijn opgenomen in de planfase); Er wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van natuurwaarden (bijv. ecologisch aanleggen en beheren van beplantingen, bermen, taluds,…). discipline monumenten en landschappen: Er werd rekening gehouden met de visuele effecten t.g.v. de bouw van infrastructuren door het beoordelen van het architectonisch ontwerp naar landschappelijke integratie en perceptie; Er werd aandacht besteed aan de aanleg van parken en beplantingen, plantsoenen, volkstuinen, bermen, braakliggende percelen, bomen,…; Er werd aandacht besteed aan erfgoedwaarde en historisch gebruik van de site. discipline mens-ruimtelijke aspecten: Er werd rekening gehouden met wijzigingen in transportmodi, waarbij rekening gehouden werd met de ontwikkeling van nieuwe functies die in relatie staan tot de geplande activiteit en de hiermee samenhangende afweging in het ruimtelijk beleid; Er worden maatregelen voorzien teneinde effecten te milderen t.g.v. een gewijzigde verkeersintensiteit. Zo is er rekening gehouden met de verkeersleefbaarheid, parkeerbeleid en het stimuleren van openbaar vervoersnetten (o.a. tramverbinding). discipline lucht: De geplande activiteit kan effecten veroorzaken m.b.t. de discipline lucht (gebouwenverwarming, verkeer), maar t.o.v. het historische ruimtegebruik van de site (fabrieksterreinen, verkeer) veroorzaakt dit geen significante wijziging, zodat kan gesteld worden dat t.o.v. de referentiesituatie geen wezenlijke wijziging optreedt: Bij het architectonisch ontwerp wordt rekening gehouden met energievriendelijke inrichting van de gebouwencomplexen (o.a. inzake oriëntatie,…). discipline geluid en trillingen: De geplande activiteit kan effecten veroorzaken m.b.t. de discipline geluid en trillingen (bouwfase, verkeer), maar t.o.v. het historische ruimtegebruik van de site (fabrieksterreinen, verkeer) veroorzaakt dit geen significante wijziging, zodat kan gesteld worden dat t.o.v. de referentiesituatie geen wezenlijke wijziging optreedt.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 133 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005
8
BIBLIOGRAFIE
Het betreft hierna de bibliografische verwijzingen naar het Masterplan en de deelplannen.
8.1
MASTERPLAN
Buro 5 i.o.v. Stad Antwerpen, Masterplan – Eilandje, april 2004.
8.2
ARCHITECTUURNOTA
JPLX i.o.v. Stad Antwerpen, Architectuurnota – Eilandje, april 2004.
8.3
WATERPLAN
Urahn Urban Design en Vrolijks, Waterplan – Eilandje, april 2004.
8.4
BEELDKWALITEITSPLAN BUITENRUIMTE
JPLX, Desvigne en Cuyvers i.o.v Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, Beeldkwaliteitsplan buitenruimte Eilandje Antwerpen – januari 2002.
8.5
GROENPLAN
Desvigne, i.o.v. stad Antwerpen, Collegebeslissing in voorbereiding.
8.6
ALGEMEEN PROGRAMMA VAN EISEN
Soresma, Algemeen Programma van Eisen, onuitgegeven nota, maart 2004.
8.7 BEHEERSASPECTEN EN FINANCIËLE HAALBAARHEID (PPSPLAN) Ecorys-KPMG, nota in voorbereiding.
MPE project:
120946466_toelichtingsnota_BPA_Eilandje_revisie6.doc BPA Eilandje – deel Oude dokken, deel Montevideo, deel Cadix
pagina 134 van 134 goedgekeurd bij MB 15.12.2005 feb 2005