Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018 Ede smaakt naar meer: een eerste proeve
Ede, juni 2014 F&C
Inhoudsopgave 1.
2.
3.
Ede smaakt naar meer: een eerste proeve ............................................................ 5 1.1. Visie en aanpak kerntakendiscussie ............................................................ 5 1.2. Positie meerjarenbeleidsvisie in planning- & controlcyclus.......................... 6 1.3. Actualisering programma’s........................................................................... 6 1.4. Opzet notitie ................................................................................................. 6 Ontwikkeling meerjarenperspectief ........................................................................ 7 2.1. Vertrekpunt, de Programmabegroting 2014 - 2017 ..................................... 7 2.2. Actualisatie ................................................................................................... 7 2.3. Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds ..................................... 10 2.4. Decentralisatie en maatregelen Regeerakkoord........................................ 12 2.5. Voortgang ombuigingen ............................................................................. 14 2.6. Uitzetting bestaand beleid en nieuw beleid................................................ 16 2.7. Resumé meerjarenperspectief ................................................................... 17 Uitwerking kerntaken ............................................................................................ 19 3.1. Inleiding ...................................................................................................... 19 3.2. Programma 1 - Veiligheid........................................................................... 20 3.3. Programma 2 - Beheer Openbare Ruimte (BOR)...................................... 21 3.4. Programma 3 - Economie .......................................................................... 22 3.5. Programma 4 - Educatie & jeugd ............................................................... 23 3.6. Programma 5 - Sport.................................................................................. 24 3.7. Programma 6 - Cultuur............................................................................... 25 3.8. Programma 7 - Werk, Inkomen & Scholing................................................ 25 3.9. Programma 9 - Maatschappelijke Ondersteuning...................................... 26 3.10. Programma 10 - Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen................................ 26 3.11. Programma 11 - Milieu en landschap ........................................................ 27 3.12. Programma 12 - Bestuur en Organisatie ................................................... 28
Bijlage 1 Overzicht meerjarenperspectief 2014 - 2018 Bijlage 2 Overzicht voorstellen kerntaken Bijlage 3 Overzicht ontziene thema’s
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 3
blz. 4
1.
Ede smaakt naar meer: een eerste proeve
Het Convenant 2014 – 2018 draagt de titel “Ede smaakt naar meer”. In ons convenant hebben wij onze ambities voor de toekomst van Ede weergegeven. Een convenant dat wij als een raamwerk beschouwen waarvan wij vorm en omtrek aangeven en waarbinnen wij met uw raad, onze burgers en partners verder werken aan de concrete inkleuring. In deze Meerjarenbeleidsvisie 2014- 2018 vindt u een eerste “proeve” van de uitwerking van het convenant. De komende collegeperiode kan met recht worden aangemerkt als een proeftuin: de veranderende rolneming van de overheid, de drie decentralisaties die hun beslag krijgen en de noodzakelijke realisatie van de bezuinigingen. En dat op een andere manier van werken, gebaseerd op wederzijds vertrouwen van en in de samenleving. Wij doen dat in het volle besef van het dilemma tussen de druk en noodzaak om snel te bezuinigen en daarbij geen onomkeerbare besluiten te nemen én het recht doen aan het door ons voorgestelde participatieproces. Wij hebben aangegeven dat er ons alles aan gelegen is om met uw hele raad tot een constructieve samenwerking te komen in het belang van Ede. Hierbij hebben wij vooral richtinggevende afspraken gemaakt, waarbij er ook daadwerkelijk en actief door uw raad kan worden beïnvloed. Deze Meerjarenbeleidsvisie geeft richting en de financiële kaders aan voor ons beleid voor de komende jaren. Zoals wij in het Convenant 2014-2018 hebben aangekondigd gaan wij daarbij nadrukkelijk in op de manier waarop wij de overeengekomen bezuinigingstaakstelling (€ 5 miljoen op bedrijfsvoering en € 7 miljoen op beleidsgebieden, inclusief € 2 miljoen voor nieuw beleid) willen invullen.
1.1.
Visie en aanpak kerntakendiscussie
In de verschillende bijeenkomsten met uw raad is de uitdrukkelijke wens naar voren gekomen om de bezuinigingstaakstelling niet via een zogeheten “kaasschaaf” te realiseren, maar om uitdrukkelijke keuzes voor te leggen en te maken. In samenspraak met uw raad is gekozen om langs de lijnen van “rolneming” te komen tot een invulling van de taakstellingen. Een rolneming variërend van “loslaten” tot “reguleren”. In hoofdstuk 3 treft u een verdere uitwerking aan. Denkend vanuit een veranderende rol van de overheid en gezien de noodzakelijke bezuinigingen is ambtelijk een breed scala aan bezuinigingsmogelijkheden uitgewerkt. Wij hebben als college de afgelopen weken de vertaling hiervan ter hand genomen en uitgewerkt in bandbreedtes per thema. Daarin geven wij per beleidsprogramma aan: a. Op welke onderdelen wij bezuinigingsmogelijkheden aanwezig achten en de bijbehorende bandbreedtes; b. Vanuit welke rol wij als gemeente daarin willen opereren. De voorstellen zijn nadrukkelijk gespiegeld aan de in de vorige periode vastgestelde Visie Ede 2025 en aan ons convenant. Die speerpunten kunnen tot uitdrukking komen door de vraag om een (budgettaire) impuls, maar ook in onze voorstellen om deze thema’s geheel of ten dele te ontzien. Bij de vertaling hebben wij gezocht naar bezuinigingen die geen onomkeerbare gevolgen hebben. Verder is het ontstaan van differentiatie een bewuste keuze. Verschil per gebied of wijk kan en zal er zijn. Het teruggaan in kwaliteitsniveau kan in de praktijk worden gecompenseerd door eigen inzet van inwoners of bedrijven. Initiatieven hiervoor krijgen daarbij volop aandacht. Wij doen u een procesvoorstel voor het betrekken van de Edese samenleving bij de verdere invulling hiervan (participatie). Om de resultaten van dit proces te kunnen verwerken in de Perspectiefnota 2015-2018, is het van belang het participatieproces voor 1 maart 2015 te hebben afgerond. Wij schatten in dat het participatietraject met de samenleving een tijdspanne vergt van ongeveer zes maanden. In paragraaf 3.12.3 treft u het procesvoorstel aan.
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 5
1.2.
Positie meerjarenbeleidsvisie in planning- & controlcyclus
In het jaar van de verkiezingen wordt de Meerjarenbeleidsvisie uitgebracht. Waar mogelijk wordt op hoofdlijnen de richting aangegeven voor de komende raadsperiode van 4 jaar. Een richting die gebaseerd is op en vertaald vanuit het nieuwe Convenant. Vervolgens wordt de drie jaren daaropvolgend in het voorjaar de zogeheten perspectiefnota uitgebracht en vastgesteld, die een jaarlijkse actualisering geeft van deze Meerjarenbeleidsvisie. Gezien het kerntakentraject, wat wij samen met uw raad en samenleving doorlopen, zal de vertaling van het Convenant in belangrijke mate een plaats krijgen in de komende programmabegroting en perspectiefnota. De meerjarenbeleidsvisie in het eerste jaar en de perspectiefnota’s in de volgende jaren vormen het kader dat door uw raad wordt vastgesteld voor de op te maken programmabegroting, die jaarlijks in de maand november wordt vastgesteld door uw raad.
1.3.
Actualisering programma’s
Bij de totstandkoming van een nieuw Convenant en de vertaling is het gebruikelijk om te kijken naar de opbouw van de programma-indeling. Vooralsnog handhaven wij de huidige indeling.
1.4.
Opzet notitie
De Meerjarenbeleidsvisie 2014 – 2018 bestaat uit twee delen. In hoofdstuk 2 wordt de gebruikelijke ontwikkeling van het meerjarenperspectief geschetst. Naast de reguliere actualisatie op de verschillende onderdelen wordt ingegaan op de voortgang van de al lopende ombuigingen. In hoofdstuk 3 doen wij u voorstellen over de wijze waarop wij denken de bezuinigingen op de diverse beleidsterreinen te kunnen realiseren en de wijze waarop.
blz. 6
2.
Ontwikkeling meerjarenperspectief
In dit hoofdstuk lichten wij de ontwikkeling van het meerjarenperspectief toe. Wij besteden achtereenvolgens aandacht aan: ▪ Vertrekpunt, de Programmabegroting 2014 - 2017; ▪ Actualisatie; ▪ Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds; ▪ Decentralisatie en maatregelen Regeerakkoord; ▪ Voortgang ombuigingen; ▪ Uitzetting bestaand beleid en nieuw beleid; ▪ Resumé meerjarenperspectief;
2.1.
Vertrekpunt, de Programmabegroting 2014 - 2017
Vorig jaar november heeft u de Programmabegroting 2014 - 2017 vastgesteld. Het meerjarenperspectief zag er als volgt uit: Tabel 1 Vertrekpunt Programmabegroting 2014 – 2017 Omschrijving Programmabegroting 2014-2017
bedragen x € 1.000 2014
2015
2016
2017
2018
1.716 N
3.479 N
1.132 N
298 V
298 V
Deze saldi worden afgewikkeld via de algemene reserve bodemvoorziening.
2.2.
Actualisatie
In deze paragraaf lichten wij een aantal, voornamelijk technische, mutaties toe. 2.2.1. ALGEMENE INKOMENSVOORZIENING Het ministerie heeft gepubliceerd dat ze verwachten dat het bijstandsbudget 2014 circa 8% lager zal uitkomen dan de eerste prognose in september 2013. Voor Ede zou dit een verlaging van het BUIG-budget betekenen van circa € 2 miljoen. Het BUIG-budget is een specifieke rijksdoeluitkering en de belangrijkste dekkingsbron van de bijstandsuitgaven. De ontwikkeling van het klantenbestand laat, mede door de effecten van de economische crisis, nog steeds een stijging zien. De bandbreedte van het financiële nadeel 2014 schatten wij tussen de € 1,5 en € 2,5 miljoen. Vooralsnog nemen wij een bedrag van € 1,5 miljoen op. Aan de hand van de ontwikkeling van het klantenbestand wordt beoordeeld op welke wijze de nadelige financiële effecten beperkt kunnen worden. Bij de halfjaarrapportage wordt een actualisatie van deze prognose opgenomen. Voor dit moment is het nog te vroeg om te spreken van een structureel effect. 2.2.2. OMGEVINGSVERGUNNINGEN De bouwsector lijdt onder de geringere investeringsmogelijkheden van bedrijven en de verminderde verkoop van woningen, als gevolg van de ontwikkeling van de economische situatie, met navenante forse consequenties voor het werkterrein van Vergunningen en Handhaving. Dit is zichtbaar via een al jaren laag aantal aanvragen. Daarnaast doet zich door veranderde wetgeving (ondermeer is de regeling voor vergunningvrij bouwen uitgebreid) een verschuiving voor van vergunningverlening naar meer handhaven (gevolg minder leges). In de Perspectiefnota 2014 - 2017 is voor 2013 en 2014 rekening gehouden met een tegenvallende legesopbrengst van € 1,0 miljoen per jaar. Concreet houdt dat in dat wij voor die jaren begrotingstechnisch uitgaan van een opbrengst van € 2,2 miljoen. Gezien de ontwikkeling van de economie verwachten wij voor komend jaar nog te moeten uitgaan van een lagere inkomstenraming. Dit leidt in 2015 tot een nadeel van € 1 miljoen. Wij hebben de ODDV gevraagd om medio september aan te geven op welke wijze de kosten meer in overeenstemming gebracht kunnen worden met de inkomsten.
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 7
2.2.3. WMO / STELPOST DECENTRALISATIES EN REGEERAKKOORD In deze paragraaf gaan wij in op een aantal structurele voor- en nadelen binnen de WMO. Wij stellen u voor om, gezien de onzekerheden in met name de transitieperiode, deze voor- en nadelen meerjarig toe te voegen aan de stelpost decentralisaties en regeerakkoord (zie ook par. 2.4). Gezien de reeds beschikbare budgetten volstaan wij voor 2014 met een toevoeging van € 475.000. Het gaat om de volgende mutaties: WMO – hulp bij het huishouden Hulp bij het huishouden (HH) maakt momenteel al onderdeel uit van de Wmo-taken van de gemeente. De kortingen die van rijkswege worden toegepast op het sociaal domein laten de HH niet ongemoeid. Vanaf 2015 wordt de Wmo macro-uitkering voor huishoudelijke hulp gekort met 40%. Door de omvang van de korting is het onvermijdelijk om ons te heroriënteren op het huidige HH-aanbod. Wij willen immers voor de langere termijn een duurzaam HH-aanbod in stand houden dat aansluit bij de mogelijkheden en de behoefte van de cliënten. In samenspraak met de huidige aanbieders denken wij die te hebben gevonden in samenhang met beleidskeuzes in het kader van de decentralisatie Awbz, de Participatiewet en de herstructurering van de 0e-lijn. Met inachtneming van het voorgaande betekent dit voor de overgangsperiode 2015-2016 een nadeel van € 380.000 in 2015 en een voordeel van € 875.000 in 2016. WMO - eigen bijdrage Omdat de ontvangsten afhankelijk zijn van het inkomen van cliënten en de kostprijs van de voorzieningen, is op voorhand lastig te voorspellen hoe de eigen bijdragen uitvallen. Het bij de Programmabegroting 2014 – 2017 (paragraaf 3.3, actualisatie 2013) gemelde voordeel van € 350.000 is in de jaarrekening 2013 opgelopen tot een bedrag van € 480.000. Vooralsnog gaan wij uit van een structureel voordeel van € 350.000. WMO - collectief vervoer Bij het Collectief Vervoer is bij de jaarrekening 2013 een onderschrijding van het budget opgetreden van € 270.000. De reden voor deze onderschrijding, die in Gelderland bij veel gemeenten is opgetreden, heeft te maken met een terugloop van het onbedoeld gebruik: Het gebruik van de regiotaxi door mensen met Awbz-indicatie waarbij vervoer is inbegrepen. Het onbedoeld gebruik is bijna verdwenen en dit verklaart de forse afname (20%) van het gebruik. Het gebruik van (en daarmee de kosten voor) het Collectief vervoer zou nog verder kunnen dalen als er meer collectieve voorzieningen aanwezig waren. Op individuele basis kan voor een vervoersprobleem wel een vrijwilliger gevonden worden, maar een echte daling van het gebruik kan verder gestimuleerd worden, als er een organisatie is die op doordeweekse dagen tussen 9.00 en 17.00 uur voor vervoer zou kunnen zorgen met behulp van vrijwilligers. Voor de ontwikkeling hiervan is bij de jaarrekening 2013 een resultaatbestemmingsvoorstel gedaan, maar nog niet besloten. Afhankelijk van de ontwikkeling van deze voorziening lijkt een structureel voordeel van € 200.000 te bestaan. WMO - woonvoorzieningen Bij de Programmabegroting 2014 – 2017 (paragraaf 3.3, actualisatie 2013) hebben wij een voordeel geprognosticeerd van € 300.000. Dit voordeel lijkt structureel van aard. Het aanbieden van (veel) goedkopere oplossingen, als resultaat van eerder ingezette bezuinigingstrajecten, zorgt wederom voor een budgetoverschot. Tenslotte heeft ook aanbesteding in 2013 geleid tot aanvullende voordelen. In totaal een voordeel in de jaarrekening 2013 van € 340.000. Vooralsnog gaan wij uit van een structureel voordeel van € 300.000. Verplicht hergebruik scootmobiel/rolstoel etc. in de WMO Voor de WMO verstrekte hulpmiddelen zoals rolstoelen en scootmobielen gaat het Regeerakkoord voortaan uit van een plicht tot hergebruik. Taakstellend gaat het Rijk uit van een structurele opbrengst van € 50 miljoen, te beginnen met € 15 miljoen in 2015. Voor Ede een tot € 300.000 oplopend nadeel, omdat wij al uitgaan van hergebruik.
blz. 8
2.2.4. P&R DE KLOMP Al geruime tijd wordt in het kader van de ontwikkeling van De Klomp Oost gesproken over uitbreiding van de P+R-voorziening bij station Veenendaal-De Klomp. Gesprekken hierover tussen NS en gemeente Ede hebben lang gelopen. In 2012 is gezamenlijk geconcludeerd dat geen overeenstemming bereikt kan worden over de door de gemeente te betalen onderhoudsbijdrage voor de P+R -voorziening. In 2013 is er bestuurlijk een laatste poging gedaan om alsnog tot overeenstemming te komen, voordat de investeringsgelden kwamen te vervallen. Dit heeft in november 2013 geleid tot een compromis: NS betaalt een investeringsbijdrage ineens van 25% van de aanlegkosten met een maximum van € 120.000. De gemeente betaalt voor een periode van 15 jaar een onderhoudsbijdrage van € 12.000 voor de bestaande P+R-voorziening en uitbreiding van de P+R. De aanleg is al opgenomen in bestaande budgetten. 2.2.5. ALGEMENE RESERVE - BEGROTINGSBESTANDDEEL Vanuit deze reserve wordt een vaste bijdrage geleverd aan het meerjarenperspectief. De storting en onttrekking uit deze reserve is niet in evenwicht, waardoor op termijn deze bijdrage aan het meerjarenperspectief onder druk komt te staan. Om dit in evenwicht te brengen en daarmee meteen de afhankelijkheid van deze reserve te verminderen stellen wij voor om ingaande 2018 de bijdrage met € 82.000 te verminderen. 2.2.6. ACTUALISERING KAPITAALLASTEN Geactualiseerde inzichten over de uitvoering van de investeringen leiden tot een bijstelling van de kapitaallasten. Conform de afgesproken beleidslijn wordt de vrijval kapitaallasten toegevoegd dan wel onttrokken aan de Reserve vervanging kapitaalgoederen. 2.2.7. AREAAL (2018) De jaarlijkse groei van de gemeente Ede leidt op een aantal beleidsterreinen tot autonome lastenstijgingen. Op basis van eerdere besluitvorming wordt ook voor 2018 hiermee voor beheer openbare ruimte (€ 90.000) en de inwonerbijdrage aan de VGGM (€ 15.000) rekening gehouden. Dekking vindt plaats vanuit de accres ontwikkeling van de algemene uitkering. 2.2.8. ONTWIKKELING LONEN, PRIJZEN EN TARIEVEN Uitgaande van de CPB raming d.d. maart 2014 zijn de ramingen voor lonen, prijzen en tarieven bijgesteld. De percentages 2015 voor lonen en prijzen zijn respectievelijk 2,25% en 1,5%. Voor de gemeentelijk tarieven hanteren wij, rekening houdend met nacalculatie, een gewogen gemiddelde van loon- en prijsontwikkeling. Voor 2015 betekent dit een stijging van de tarieven met 1,75%. Rekening houdend met eerdere ramingen en de terughoudendheid in het toekennen van prijscompensatie leidt dit tot een vrijval van € 1,3 miljoen en € 1,4 miljoen in resp. 2014 en 2015. Voor 2016 e.v. is een toevoeging noodzakelijk van resp. € 500.000, € 1.250.000 en € 3.400.000. Deels wordt dit gecompenseerd vanuit het accres ontwikkeling algemene uitkering. Voorgaande posten resumerend levert het volgende beeld op: Tabel 2 Actualisatie Omschrijving BUIG Omgevingsvergunningen WMO - huishoudelijk hulp WMO - eigen bijdrage WMO - collectief vervoer WMO - woonvoorzieningen WMO - hergebruik scootmobielen en rolstoelen WMO - stelpost regeerakkoord P&R de Klomp Alg reserve - begrotingsbestanddeel Actualisering kapitaallasten Storting reserve vervanging kapitaalgoederen Areaal Ontwikkeling lonen, prijzen en tarieven Totaal
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
bedragen x € 1.000
2014
2015
2016
2017
2018
1.500 N
pm 1.000 N 380 N 350 V 200 V 300 V 90 N 380 N 12 N
pm pm 875 V 350 V 200 V 300 V 150 N 1.575 N 12 N
pm
pm
pm 350 V 200 V 300 V 300 N 550 N 12 N
480 N 480 V
50 V 50 N
50 N 50 V
1.400 V 388 V
500 N 512 N
1.250 N 1.262 N
pm 350 V 200 V 300 V 300 N 550 N 12 N 82 N 100 V 100 N 105 N 3.400 N 3.599 N
350 V 200 V 300 V 475 N 108 V
1.300 V 283 V
blz. 9
2.3.
Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds
Na de Programmabegroting 2014 – 2017 zijn de december- en meicirculaire verschenen. Deze leiden tot zowel algemene mutaties (2.3.1 t/m 2.3.3) als taakmutaties (2.3.4). 2.3.1. ONTWIKKELING ALGEMENE UITKERING In de Programmabegroting 2014-2017 hebben wij de uitkomsten van de Miljoenennota 2014 (= septembercirculaire 2013) verwerkt. Hierin was rekening gehouden met aanvullende bezuinigingsmaatregelen van het Rijk tot een bedrag van € 6 miljard. Bij de algemene beschouwingen werd duidelijk dat de diverse begrotingswetten niet op voldoende steun in de Eerste Kamer konden rekenen, zodat met drie oppositiepartijen een zgn. Herfstakkoord is gesloten. Hoofdpunt is dat de € 6 miljard overeind is gebleven, wel is een andere onderverdeling tot stand gebracht. In de meicirculaire 2014 is dit verwerkt en in combinatie met andere bijstellingen heeft dit de aanvankelijke korting verzacht. Zoals eerder aangegeven dienen deze voordelen mede ter compensatie van onder meer het areaalaccres en de loon- en prijsontwikkeling. 2.3.2. GROOT ONDERHOUD GEMEENTEFONDS In 1997 is het verdeelmodel voor het gemeentefonds voor het laatst geactualiseerd. De verdeling van middelen sloot hierdoor niet meer goed aan op de kosten die gemeenten maakten. In eerste instantie wilde het Rijk een integrale herziening (“herijking”), deze ambitie is teruggeschroefd en gekozen is voor gefaseerd groot onderhoud. Dit betekent dat zowel nu als volgend jaar delen van het gemeentefonds worden geactualiseerd. De eerste tranche leidt er toe dat wij gefaseerd extra middelen ontvangen, een voordeel van € 350.000 in 2015 en € 700.000 voor de jaren 2016 en verder. 2.3.3. SCHAALVERGROTING GEMEENTEN Het Regeerakkoord stuurt aan op de vorming van grotere gemeenten (“bestuurlijke visie Plasterk”). Verondersteld wordt dat dit in 2025 te bereiken eindperspectief leidt tot besparingen in de vorm van schaalvoordelen, vereenvoudiging regelgeving, minder dubbeling in taken etc. In 2025 zou dit voor Ede tot een korting van zo’n € 5 miljoen leiden. In de Perspectiefnota 2014 – 2017 hebben wij voor de jaren 2015 tot en met 2017 al een nadeel oplopend tot € 900.000 verwerkt. Met de toevoeging van de jaarschijf 2018 komt hier een nadeel van € 300.000 bovenop. Inmiddels is duidelijk geworden dat het kabinet de schaalvergroting van gemeenten richting 100.000 inwoners heeft laten varen, maar dat geldt niet voor de zogeheten opschalingskorting van bijna € 1 miljard. In een bestuurlijk overleg tussen Rijk en gemeenten wordt dit onderwerp van gesprek. 2.3.4. TAAKMUTATIES Taakmutaties zijn middelen die met een bepaald oogmerk aan het gemeentefonds zijn toegevoegd, maar waar geen bestedingsverplichting aan ten grondslag ligt. Aan de hand van concrete bestedingsvoorstellen maar ook in het licht van het financiële meerjarenperspectief vindt besluitvorming over de aanwending plaats. In het algemeen worden de taakmutaties budgettair neutraal verwerkt, door de betreffende middelen te reserveren. Het betreft de volgende taakmutaties: Overheveling buitenonderhoud primair onderwijs en speciaal onderwijs Met ingang van 1 januari 2015 gaat de verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen voor primair onderwijs (po) en scholen voor speciaal onderwijs (so) over van de gemeenten naar de schoolbesturen. Om die reden wordt een bedrag (€ 1,1 miljoen voor Ede) uit de algemene uitkering overgeheveld naar de begroting van OCW. De schoolbesturen zullen de middelen voortaan ontvangen van het Ministerie van OCW. In onze begroting is, gezien eerdere ombuigingen, een budget van € 900.000 opgenomen. Derhalve ontstaat een structureel nadeel van € 200.000. Individuele studietoeslag In het kader van de Participatiewet is de individuele studietoeslag geïntroduceerd. Het betreft een nieuwe vorm van aanvullende inkomensondersteuning voor bepaalde groepen studerenden (jonge gehandicapten). De gemeente toetst in het individuele geval of de student gelet op zijn persoonlijke omstandigheden met voltijdsarbeid niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Andere voorwaarden zijn dat de student minimaal 18 jaar oud is, recht heeft op studiefinanciering of WTOS (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft.
blz. 10
Gemeenten moeten zelf in een verordening vaststellen hoe hoog de individuele studietoeslag is en hoe vaak die wordt verstrekt. Wij ontvangen een oplopend bedrag van € 20.000 in 2015 tot € 110.000 in 2018. In deze bedragen is een compensatie begrepen voor uitvoeringskosten. Uitvoeringskosten Participatiewet In het kader van de Participatiewet wordt vanaf 2015 de toegang tot de Wajong beperkt. Hierdoor zal de gemeentelijke doelgroep toenemen, omdat mensen met arbeidsvermogen - die bij ongewijzigd beleid onder de (financiële) verantwoordelijkheid van UWV zouden komen - vanaf 2015 onder de Participatiewet gaan vallen. Het kabinet voegt voor de uitvoeringskosten ten behoeve van de genoemde nieuwe doelgroep middelen toe aan de algemene uitkering, oplopend van € 10.000 in 2015 tot € 75.000 in 2018. Voor de periode na 2019 geldt dat de omvang mede in het licht van de geleidelijke toename van de doelgroep Participatiewet integraal zal worden bezien binnen de dan geldende financieringssystematiek. Intensivering armoedebeleid Voor de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid wordt voor het jaar 2014 € 70 miljoen en voor de jaren 2015 en verder € 90 miljoen aan de algemene uitkering toegevoegd. Voor Ede gaat het om een bedrag van respectievelijk € 250.000 en € 320.000. Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening, toezicht en handhaving Vanwege de overdracht van taken aan gemeenten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) bij provinciale inrichtingen wordt voor de jaren 2014 tot en met 2017 een bedrag van € 40 miljoen en vanaf 2018 structureel ruim € 46 miljoen aan het gemeentefonds toegevoegd. Voor Ede gaat dit om respectievelijk € 275.000 en ingaande 2018 € 315.000; een bedrag dat ter beschikking is gesteld aan de ODDV voor de uitvoering van deze taken. WMO De integratie-uitkering is als gevolg van de taakstelling Regeerakkoord fors verminderd. Rekening houdend met overige mutaties resteert ingaande 2015 een nadelig saldo van € 2.385.000. Mantelzorg In 2014 ontvangen wij een incidenteel bedrag van € 35.000 voor het ontwikkelen van activiteiten om de mantelzorgondersteuning naar een hoger niveau te tillen, zodat op het moment dat het wetsvoorstel Wmo 2015 in werking treedt, integraal maatwerk in de praktijk wordt geleverd. Het is de bedoeling dat met deze middelen een merkbare verbetering van de ondersteuning van de individuele mantelzorger in de gemeente wordt gerealiseerd. Gemeenten kunnen – rekening houdend met de lokale situatie en gebruik makend van de aanwezige kennis en expertise - hierbij eigen prioriteiten stellen. Maatschappelijke opvang De integratie-uitkering is geactualiseerd. Daarnaast ontvangen wij in 2015 een bedrag van € 307.000 zijnde de te decentraliseren middelen uit de AWBZ (het budget dat samenhangt met de huidige AWBZ-functies begeleiding en persoonlijke verzorging die in het verlengde wordt geboden van begeleiding, 5% van het totale budget in de AWBZ), voor zover deze toe te rekenen zijn aan instellingen voor MO/VB/OGGz. Voor 2016 zijn nog geen bedragen bekend. Vrouwenopvang De integratie-uitkering is geactualiseerd. Als gevolg van de overgang naar een objectief verdeelmodel ontvangen wij ingaande 2016 minder middelen. Waterschapsverkiezingen Per 1 juli 2014 treedt de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen in werking. Dit betekent dat de waterschapsverkiezingen in 2015 tegelijk met de verkiezingen voor de provinciale staten plaatsvinden. Gemeenten krijgen door de wetswijziging voor het eerst een rol bij het organiseren van de waterschapsverkiezingen. De toevoeging aan de algemene uitkering compenseert gemeenten voor de extra kosten als gevolg van de organisatie van gecombineerde verkiezingen.
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 11
Voorgaande posten resumerend levert het volgende beeld op. Tabel 3 Algemene uitkering Omschrijving Ontwikkeling algemene uitkering Groot onderhoud gemeentefonds Schaalvergroting gemeenten Taakmutatie Onderwijshuisvesting Aframen taakmutatie Onderwijshuisvesting Taakmutatie Individuele studietoeslag Reserveren taakmutatie indiv. Studietoeslag Taakmutatie uitvoeringskosten Participatiewet Reserveren taakmutatie Participatiewet Taakmutatie Armoedebeleid Reserveren taakmutatie Armoedebeleid Taakmutatie VTH Reserveren taakmutatie VTH Taakmutatie WMO Reserveren taakmutatie WMO Taakmutatie Mantelzorg Reserveren taakmutatie Mantelzorg Taakmutatie Maatschappelijke opvang Reserveren taakmutatie Maatsch. Opvang Taakmutatie Vrouwenopvang Aframen taakmutatie Vrouwenopvang Taakmutatie Waterschapsverkiezingen Reserveren taakmutatie Waterschapsverkiezingen Totaal
2.4.
bedragen x € 1.000
2014
2015
2016
2017
2018
1.500 V
1.150 V 350 V
1.300 V 700 V
1.550 V 700 V
1.100 N 900 V 20 V 20 N 10 V 10 N 320 V 320 N 275 V 275 N 2.385 N 2.385 V
1.100 N 900 V 60 V 60 N 35 V 35 N 320 V 320 N 275 V 275 N 2.385 N 2.385 V
1.100 N 900 V 90 V 90 N 55 V 55 N 320 V 320 N 275 V 275 N 2.385 N 2.385 V
3.000 V 700 V 300 N 1.100 N 900 V 110 V 110 N 75 V 75 N 320 V 320 N 315 V 315 N 2.385 N 2.385 V
35 V 35 N 10 V 10 N
390 V 390 N
80 V 80 N 35 N 35 V
80 V 80 N 55 N 55 V
80 V 80 N 80 N 80 V
1.500 V
120 V 120 N 1.300 V
1.800 V
2.050 V
3.200 V
250 V 250 N 275 V 275 N
Decentralisatie en maatregelen Regeerakkoord
Hieronder is kort de huidige stand van zaken toegelicht. 2.4.1. FINANCIËN DECENTRALISATIES Met de drie decentralisaties (AWBZ, Participatiewet en Jeugdzorg) komen nieuwe taken naar de gemeente. De totale begroting van deze decentralisaties bedraagt circa € 75 miljoen en bestaat uit nieuw geld maar ook bestaand geld. Naast de transitie (inbedden nieuwe taken) is er ook een transformatie opgave (op onderdelen anders vormgeven). Tevens is het belangrijk dat deze nieuwe taken goed zijn verbonden aan de huidige taken in het sociaal domein. Hierbij kan de keuze van rolneming door gemeente aan de orde zijn. Het huidige beeld van de begroting van de decentralisaties is hieronder schematisch weergegeven. Tabel 4
blz. 12
bedragen x € 1.000.000 2018 struct.
Schatting budget
2015
2016
2017
Provinciaal AWBZ Zorgverzekeringswet Jeugdzorg
12,7 8,1 7,7 28,5
12,5 8,0 7,6 28,1
12,1 7,7 7,4 27,2
12,2 7,7 7,4 27,3
12,2 7,7 7,4 27,3
Nieuwe WMO-lokaal (incl. maatwerkvoorziening) Nieuwe WMO-centrum gemeente Eigen bijdrage Nieuwe WMO (vanuit AWBZ)
15,2 16,3 1,6 33,1
15,2 16,3 1,6 33,1
14,9 16,3 1,6 32,8
14,9 16,3 1,6 32,7
14,8 16,3 1,6 32,7
WSW Re-integratie / loonkosten subsidie Participatie
11,0 2,3 13,3
10,4 2,7 13,1
9,8 3,1 13,0
9,3 3,5 12,9
0 9,7 9,7
Totaal 3 Decentralisaties
75,0
74,3
72,9
73,0
69,7
De hierboven vermelde budgetten zijn inschattingen van de meerjarige budgetten waarbij de informatie uit de meicirculaire 2014 is betrokken. Het meerjarig beeld is geschat op basis van het verloop van de macrobudgetten. De verdeelsleutel van het macrobudget over de gemeenten gaat geleidelijk over van historisch naar objectief. De effecten van de wijziging van deze verdeelsleutel zijn niet op voorhand in te schatten. De in de tabel opgenomen nieuwe WMO-middelen zijn exclusief de reeds in de gemeentebegroting aanwezige WMO-middelen voor hulp bij huishouden. Hierop wordt een korting van 40% door het rijk toegepast met ingang van 2015. Voorafgaand aan de besteding van de budgetten in 2015, loopt momenteel de voorbereiding op de inkoop en contractering. Naast wettelijk bepaald overgangsrecht en de afspraken in het regionaal transitiearrangement voor jeugd wordt het uitgangspunt gehanteerd zoals verwoord in de nota ‘Het is mensenwerk’. Deze luidt: De nieuwe taken worden ingericht binnen de meerjarige kaders van het budget dat nieuw (na korting) overkomt. Effecten van kortingen op nieuw en bestaand beleid vanuit het regeerakkoord worden primair opgelost binnen de door het rijk bedoelde beleidsterreinen. Ook op gebied van de bedrijfsvoering worden momenteel de voorbereidingen getroffen. De financiële dekking hiervan moet ook gevonden worden in de hierboven gepresenteerde middelen en maakt daarmee onderdeel uit van het bovenstaande uitgangspunt. In de programmabegroting worden de beschikbare budgetten voor de decentralisaties op programmaniveau voorgelegd. Invoeringsbudget decentralisatie Jeugdzorg Voor de invoeringskosten voor de decentralisatie jeugdzorg ontvangen wij een aanvullend bedrag in 2014 van € 175.000. Sociaal deelfonds De middelen van de decentralisaties komen in één ontschot sociaal deelfonds met uitzondering van de centrumgemeente middelen voor de nieuwe WMO. Er is dus beleidsvrijheid voor gemeenten zodat lokaal maatwerk geleverd kan worden waarin de individuele ondersteuningsbehoefte van mensen centraal staat. Onderling uitwisselen is mogelijk maar het besteden van de middelen aan andere doeleinden is niet toegestaan. Na drie jaar gaat het sociaal deelfonds meelopen in de reguliere systematiek van het gemeentefonds. Het financieel risico ligt bij gemeenten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor eventuele financiële tekorten in het sociale domein. Risicobuffer (stelpost decentralisatie en Regeerakkoord) In de begroting is een stelpost van € 2,3 miljoen opgenomen om knelpunten die voortkomen uit het regeerakkoord op te vangen. Dit betreft in belangrijke mate de decentralisaties AWBZ, Participatiewet en Jeugdzorg. Deze post is beschikbaar als risicobuffer voor onzekerheden die mogelijk nadelig financiële gevolgen hebben maar op dit moment nog niet zijn te specificeren. Deze onzekerheden zijn o.a.: ▪ Herverdeeleffecten De verdeelsleutel waarmee de landelijk beschikbare middelen voor het sociaal domein worden verdeeld naar de individuele gemeenten zal de komende jaren verschuiven van een historische grondslag naar een objectieve grondslag. ▪ Overgangsrecht De beïnvloedbaarheid van uitgaven die vallen onder het overgangsrecht is beperkt. Het overgangsrecht voor de huidige Wsw-ers is langdurig. De mate waarin dit overgangsrecht op te vangen is binnen het financiële kader zal zich de komende periode nader uitkristalliseren. ▪ Voorspelbaarheid van de zorgvraag Gezien de onbekendheid met de nieuwe taken, zal de bandbreedte van de voorspelde uitgaven de komende jaren steeds kleiner worden. ▪ Effecten rijksbeleid Wijzigingen van rijksbeleid zijn van invloed op de vraag naar gemeentelijke voorzieningen. In een aantal situaties, zoals het effect van extramuralisering van zorg/langer thuis op de vraag naar individuele- en/of groepsbegeleiding, ontvangt de gemeente hiervoor financiële compensatie. Of deze effecten binnen de financiële kaders inpasbaar zijn, zal moeten blijken. Rekening houdend met de voorgestelde toevoeging van de voordelen WMO schommelt de risicobuffer tussen 3% en 5%. Bij het huidige uitgangspunt waarbij inbedding binnen de nieuwe financiële kaders plaats vindt, is de buffer mede nodig om beleidswijzigingen te kunnen Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 13
implementeren. Dit maakt gefaseerde afbouw mogelijk. Gezien de onzekerheden rond de effecten van de objectieve verdeelmodellen stellen wij voor om voor de transitieperiode 2015 en 2016 nog een ruime marge te hanteren. Op termijn kan deze stelpost worden afgebouwd en weer opgaan in de algemene middelen. Tabel 5 Stelpost decentralisaties en regeerakkoord Omschrijving Beschikbare stelpost decentralisaties en regeerakkoord Sociaal domein (raadsbesluit feb 2014) Invoeringsbudget Jeugdzorg Toevoeging mutaties WMO (2.2.3 t/m 2.2.8) Tussentelling stelpost Afbouw stelpost Restant stelpost
2.5.
bedragen x € 1.000 2017 2018
2014
2015
2016
400 V 800 N 175 V 475 V 250 V
1.700 V
2.300 V
2.300 V
2.300 V
380 V 2.080 V
250 V
2.080 V
1.575 V 3.875 V 1.000 N 2.875 V
550 V 2.850 V 1.500 N 1.350 V
550 V 2.850 V 2.000 N 850 V
Voortgang ombuigingen
2.5.1. OMBUIGINGEN 2011 - 2015 In het kader van het Convenant 2010-2014 is een pakket aan ombuigingen tot een bedrag van € 13,5 miljoen vastgesteld. Dit is inmiddels gerealiseerd, zodat voor dit onderdeel in het vervolg geen voortgangsrapportages meer volgen. 2.5.2. OMBUIGINGEN 2013 - 2016 Bij de Programmabegroting 2013 – 2016 heeft u opnieuw een pakket aan maatregelen tot een bedrag van € 6 miljoen vastgesteld, verdeeld over beleid en bedrijfsvoering. De beleidsmatige ombuigingen zijn gerealiseerd, waarbij de verdiepingsonderzoeken zijn ingebed in de nu lopende kerntakendiscussie. In de nu volgende paragraaf wordt ingegaan op de stand van zaken bedrijfsvoering. 2.5.3. OMBUIGINGEN BEDRIJFSVOERING In de Programmabegroting 2014 – 2017 is opnieuw besloten tot een ombuigingstaakstelling van € 10 miljoen. Onderdeel hiervan is een taakstelling van € 5 miljoen op onze bedrijfsvoering. In maart jl. heeft het college kennisgenomen en ingestemd met een pakket aan bezuinigingsmaatregelen die deze taakstelling concretiseren. Bij dit voorstel zijn enkele maatregelen uit oude bezuinigingstaakstellingen voor een bedrag van € 1,6 miljoen toegevoegd, waardoor sprake is van één integraal samenhangend voorstel van totaal € 6,6 miljoen (afgerond). Tabel 6 Financiële samenvatting bezuiniging bedrijfsvoering Taakstelling PB 2014-2017 Taakstellingen PB 2013-2016 - Lean- en procesmanagement - Regionalisering Belastingen - P&O KCC financiering bestaande formatie Communicatie (CMO/inverdientaakstelling) Totale resterende taakstelling
2014
2015
2016
2017
2018
1.250 N
2.500 N
3.750 N
5.000 N
5.000 N
250 N
500 N 50 N 100 N 373 N 210 N 3.733 N
750 N 100 N 100 N 373 N 210 N 5.283 N
750 N 150 N 100 N 373 N 210 N 6.583 N
750 N 150 N 100 N 373 N 210 N 6.583 N
50 N 373 N 210 N 2.133 N
Per afdeling is een voorstel aangeleverd voor het realiseren van bezuinigingen bestaande uit de volgende onderdelen: ▪ Een analyse van de huidige efficiency en effectiviteit van de uitvoering van het takenpakket van de afdeling. ▪ Een visie op de organisatie van de afdeling eind 2017. Hierin wordt beschreven welke ontwikkeling de afdeling in de komende jaren moet maken om in te spelen op veranderende taken, eisen en ontwikkelingen en wat dit betekent voor de taken, werkwijze, functies en formatie van de afdeling. ▪ Een programma waarin zo concreet en specifiek mogelijk de bezuinigingsmaatregelen zijn ingevuld verdeeld over de jaren 2014-2017.
blz. 14
Globaal kunnen de bezuinigingsmaatregelen als volgt worden ingedeeld: ▪
Schrappen van nog bestaande vacatureruimte
▪
Optimaliseren en digitaliseren van werkprocessen
▪
Samenwerking in de regio
7%
▪
Opheffen/verminderen van formatie bij vertrek/pensionering van medewerker
5%
▪
Herinrichten van afdelingen
18 %
▪
Verminderen van de (interne) dienstverlening/taakuitvoering
15 %
▪
Uitbesteden/outsourcen van werkzaamheden
▪
Overig
Totaal
6% 33 %
2% 14 % 100 %
Wij hebben met de directie afgesproken dat de bezuinigingen in het afgesproken tempo en in lijn met de voorstellen worden gerealiseerd. Bij de jaarrekening stellen wij u op de hoogte van de feitelijke voortgang. Leeftijdsarrangement Onderdeel van het totaal pakket aan maatregelen is het eenmalig aanbieden van een leeftijdsarrangement. Hoofddoel van het leeftijdsarrangement is om een dusdanig niveau van mobiliteit in de organisatie te veroorzaken dat hiermee het aantal herplaatsingskandidaten (HPK) waarvoor geen functie kan worden gevonden tot het uiterste wordt beperkt, de vitaliteit van de organisatie wordt verhoogd en zo een belangrijke voorwaarde wordt geschapen om de ambities en doelstellingen van het bestuur samen met de partners in onze stad op een eigentijdse wijze het hoofd te bieden. Op basis van het leeftijdsarrangement moeten de medewerkers die behoren tot de doelgroep (ca 130 medewerkers geboren tussen 1 januari 1950 en 1 januari 1955) voor 1 juli 2014 kenbaar maken of zij gebruik wensen te maken van het arrangement. Voor de hiermee gemoeide kosten is op basis van aannames, in de jaarrekening 2013 een voorziening getroffen van € 4 miljoen. Of deze voorziening toereikend is blijkt na 1 juli a.s. en is afhankelijk van de omvang van belangstelling voor dit arrangement. Als blijkt dat er meer middelen nodig zijn om de kosten van het leeftijdsarrangement of de HPK kosten te dekken dan bieden wij u conform bestendig beleid bij de programmabegroting een daartoe strekkend voorstel. 2.5.4. FRICTIEKOSTEN De frictiekosten vallen uiteen in frictiekosten uit de vorige bezuinigingsronden en nieuwe frictiekosten als gevolg van de bezuinigingsronde 2014-2017. Voor de nieuwe bezuinigingen is nog onvoldoende zicht op de precieze uitwerking en fasering van de maatregelen en daarmee van de hiermee gemoeide frictiekosten. Wij realiseren ons dat het om substantiële bedragen kan gaan. In de komende planning en control instrumenten komen wij hierop terug. In dit licht van zowel de bestaande als toekomstige frictiekosten stellen wij u voor om alsnog ons resultaatbestemmingsvoorstel jaarrekening 2013 te honoreren. Dit betrof ons verzoek om de nog niet bestede frictiegelden (€ 1,18 miljoen) beschikbaar te houden voor toekomstige frictie. Bedrijfsvoeringreserves Naast P-frictiekosten vraagt het realiseren van de bezuinigingen ook om extra budget voor vorming en opleiding zodat medewerkers zich duurzaam kunnen blijven inzetten voor Ede. Naast het investeren in de loopbaan en ontwikkeling van medewerkers is het ook noodzakelijk om de komende jaren extra te investeren in de ontwikkeling van processen en systemen. Ons college heeft met de directie afgesproken dat die kosten die moeten worden gemaakt om de bezuinigingen te realiseren worden beschouwd als bedrijfsvoeringkosten. Zij worden gedekt uit de reserves bedrijfsmiddelen en Personeel. Wij realiseren ons dat deze reserves daarmee fors onder druk komen te staan en vertrouwen hierbij op adequate sturing door de directie.
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 15
Tabel 7 Ombuigingen Omschrijving Frictiekosten Totaal
bedragen x € 1.000 2014
2015
2016
2017
2018
1.180 N 1.180 N
pm pm
pm pm
pm pm
pm pm
Wij stellen voor dit bedrag te verwerken in het meerjarenperspectief.
2.6.
Uitzetting bestaand beleid en nieuw beleid
Uitgangspunt voor ons is dat in deze bestuursperiode ondanks de ombuigingen ook nieuw beleid ingezet moet worden. Ook de komende jaren willen wij op grond van onze ambitie ruimte houden voor behoefte aan nieuwe of aanvullende middelen. Evenals bij de voorstellen voor de kerntaken kijken wij bij de invulling van het nieuw beleid naar ons convenant, de visie Ede 2025 en de uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein binnen de kaders zoals die in de vorige bestuursperiode zijn vastgesteld. De bepaling en fasering van nieuw beleid vraagt nog om nadere uitwerking, waarbij speerpunten als Food, duurzaamheid, levendig centrum, en decentralisaties onderwerp zijn. Ook de bestemmingsvoorstellen uit de Programmarekening 2013, waarvan u heeft besloten deze voorlopig in de algemene reserve te storten, maken daar onderdeel vanuit. Daarnaast is sprake van uitzetting van bestaand beleid. Om die redenen is nog niet vast te stellen of de gewenste € 2 miljoen voor structureel nieuw beleid nodig is. Ook zal sprake zijn van een incidentele geldvraag. Verdere verfijning, afweging en mogelijk ook aanvulling van de voorstellen vindt de komende maanden plaats. Op weg naar de Programmabegroting 2015-2018 willen wij, ook in het licht van de beschikbare middelen, hieruit een keuze maken en aan u voorleggen. Ook hiervoor geldt dat dat met zich mee brengt dat afstemming met de maatschappij aan de orde is. Dit past ons inziens ook bij de rolverschuiving in de richting van stimuleren en faciliteren en onze nieuwe bestuursstijl. Vooruitlopend op de Programmabegroting 2015-2018 maken wij gezien de urgentie twee uitzonderingen: 1. Renovaties kunstgrasvelden sportpark Inschoten en Peppelensteeg & atletiekbaan Hoekelumse Eng te Ede De twee kunstgrasvelden en de atletiekbaan zijn bestaande voorzieningen die direct een toplaagrenovatie nodig hebben. Gezien de urgentie vanwege de staat van de voorzieningen en het acute capaciteitsprobleem (waarbij ook de veiligheid op de velden in het geding is) stellen wij u voor om de renovaties nog voor het seizoen 2014/2015 uit te voeren. Om die reden is dit voorstel opgenomen in de Meerjarenbeleidsvisie en niet doorgeschoven naar de programmabegroting. Wat betreft de kunstgrasvelden, de toplagen van beide hebben in 2014 de economische en technische levensduur van 10 jaar bereikt. Desondanks was de verwachting dat de kunstgrasvelden pas in 2015 aan vervanging toe waren, zoals in de investeringsparagraaf van de Programmabegroting 2014-2017 was aangegeven. Inspectie van de KNVB heeft echter uitgewezen dat de velden technisch versleten zijn en dat directe renovatie noodzakelijk is, om afkeuring van beide velden te voorkomen omdat het niet veilig en verantwoord is om ze te bespelen vanwege het hoge risico op blessures. In overleg met de verenigingen wordt daarom voorgesteld om beide toplagen tijdens de zomerstop te vervangen, zodat ze vóór het seizoen 2014/2015 beschikbaar zijn De toplaag van een atletiekbaan gaat ongeveer 20 jaar mee. De economische en technische levensduur was, volgens een rapport uit 2011 van leverancier Oranjewoud verstreken. Omdat gebruik van de baan nog verantwoord was, is in overleg met de vereniging de renovatie uitgesteld. Een extra inspectie door de Atletiekunie uit november 2013 leidde echter tot de conclusie dat directe renovatie alsnog noodzakelijk is. Zo is niet alleen de toplaag versleten, maar vertoont de betonnen onderlaag scheuren en is deze laag op bepaalde plaatsen verbrokkeld. Hierdoor is de baan niet meer veilig te gebruiken en zijn ongelukken denkbaar.
blz. 16
Het niet direct vervangen van de toplagen heeft de volgende gevolgen: 1. De twee kunstgrasvelden en de atletiekbaan zien bij uitstel niet meer inzetbaar 2. daardoor ontstaat er direct een capaciteitsprobleem voor de voetbalverenigingen en is er geen adequate atletiekaccommodatie beschikbaar in de Gemeente Ede. 3. Het uitstellen van vervanging kan voor extra schade zorgen aan de atletiekbaan en overbelasting van natuurgrasvelden en daarmee hogere kosten bij renovatie later De drie renovaties zijn begroot op een bedrag van € 900.000 exclusief BTW. Wij stellen u voor om een krediet van € 900.000 beschikbaar te stellen. In de begroting onderdeel Sport is dekking aanwezig van € 220.000. Wij stellen voor om het restant te activeren (€ 75.000 per jaar). Onder de huidige afspraken tussen de gemeente Ede en de Belastingdienst kan de BTW worden verrekend. Daarmee is het geen kostenpost en kan worden volstaan met een bijdrage van € 900.000. Deze afspraken hebben echter een herzieningstermijn van 10 jaar. De verrekening van de BTW kan door wijzigingen in de regelgeving binnen deze termijn worden teruggedraaid en vervalt de verrekening van de BTW. In dat geval is de BTW wel een kostenpost voor een bedrag van € 189.000. De Belastingdienst heeft onlangs meegedeeld dat de kans op regelwijziging binnen deze herzieningstermijn aannemelijk is. Daarom stellen wij voor om het BTW bedrag in de risicoparagraaf op te nemen. 2. Fietspad bestemmingsplan Otterlo In het kader van de vaststelling bestemmingsplan Otterlo, sportpark Kantanjebos hebben wij als college toegezegd dat een veilige toegang naar de sportvelden voorrang heeft. Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om een fietspad aan te leggen aan de Hoenderloseweg. Daarnaast zullen wij samen met de provincie ook de verkeerssituatie in het centrum van Otterlo bekijken en alternatieve routes voor bezoekers van de sportvelden en de Hoge Veluwe onderzoeken. Budgettair bezien wij in hoeverre bestaande budgetten, dan wel de Reserve vervanging kapitaalgoederen hiervoor kunnen worden ingezet. Bij de komende programmabegroting komen wij hierop terug. Tabel 8 Nieuw beleid Omschrijving Renovaties kunstgrasvelden en atletiekbaan Fietspad bestemmingsplan Otterlo Totaal
bedragen x € 1.000 2014
pm pm
2015
2016
2017
2018
75 N
75 N
75 N
75 N
75 N
75 N
75 N
75 N
Wij stellen voor dit bedrag te verwerken in het meerjarenperspectief.
2.7.
Resumé meerjarenperspectief
2.7.1. STRUCTUREEL MEERJARENPERSPECTIEF Verwerking van de in de paragrafen 2.1 tot en met 2.6 opgenomen mutaties leidt tot het volgende beeld voor het structurele meerjarenperspectief. Tabel 9 Meerjarenperspectief 2014 - 2018 Omschrijving Programmabegroting 2014-2017 Actualisatie (par. 2.2) Algemene uitkering (par. 2.3) Stelpost decentralisaties en regeerakkoord (par. 2.4) Ombuigingen (par. 2.5) Nieuw beleid (par. 2.6) Totaal Mutatie t.o.v. Programmabegroting 2014 - 2017
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
bedragen x € 1.000 2014
2015
2016
2017
2018
1.716 N 283 V 1.500 V
3.479 N 388 V 1.300 V
1.132 N 512 N 1.800 V 1.000 V
298 V 1.262 N 2.050 V 1.500 V
298 V 3.599 N 3.200 V 2.000 V
1.113 N
75 N 1.866 N
75 N 1.081 V
75 N 2.511 V
75 N 1.824 V
603 V
1.613 V
2.213 V
2.213 V
1.526 V
1.180 N
blz. 17
Verwerking van voornoemde bedragen leidt tot het volgende verloop van de algemene reserve. Tabel 10 Algemene reserve bodemvoorziening Omschrijving
bedragen x € 1.000 2014
2015
2016
2017
2018
Saldo 1 januari (na resultaatbestemming)
8.869 V
16.891 V
14.610 V
15.691 V
18.202 V
Diverse onttrekkingen
1.529 N
415 N
0V
0V
0V
Resultaat jaarrekening 2013 Resultaat meerjarenbeleidsvisie Saldo per 31 december 2% norm
10.664 V 1.113 N
1.866 N
1.081 V
2.511 V
1.824 V
16.891 V
14.610 V
15.691 V
18.202 V
20.026 V
4.500 N
4.500 N
4.500 N
4.500 N
4.500 N
1.200 N
1.200 N
1.200 N
1.200 N
8.910 V
9.991 V
12.502 V
14.326 V
Ophoging 2% norm a.g.v. decentralisaties Afwijking van bodem
12.391 V
Het meerjarenperspectief en de algemene reserve beziend stellen wij vast dat: ▪ op basis van de huidige inzichten vanaf 2016 sprake is van een voordelig saldo, in 2018 € 1,8 miljoen; ▪ de Algemene Reserve bodemvoorziening een (ruim) surplus geeft van € 14 miljoen in 2018. Wel wordt dat saldo voor een bedrag van € 5,4 miljoen bepaald door de voordelige saldi 2016 t/m 2018 die ten gunste komen van de algemene reserve; ▪ in dit perspectief wordt uitgegaan van volledige realisering van de met u in de Programmabegroting 2014-2017 afgesproken ombuigingstaak-stelling ad € 10 miljoen (zie hieronder tabel 10); ▪ de verbetering mede het gevolg is van gedeeltelijke inzet van de stelpost decentralisaties/ regeerakkoord. Deze is vanaf 2018 op € 850.0000 na aangewend; ▪ op weg naar de Programmabegroting moet de exacte behoefte aan geld voor nieuw beleid worden bepaald, zowel structureel als incidenteel; ▪ de jaarschijf 2015 geeft een verbetering in 2015 van € 1,6 miljoen ten opzichte van de Programmabegroting 2014 – 2017. In de programmabegroting moet duidelijk worden hoe de ontbreken de € 4 ton van de taakstelling van € 2 miljoen voor 2015 wordt ingevuld; ▪ er ook risico’s aanwezig zijn ten aanzien van herijking sociaal domein, snelheid van bezuinigen, frictiekosten etc. Hoewel het meerjarenperspectief een voordelig saldo laat zien vanaf 2016, geeft dat geen aanleiding om de taakstelling los te laten. De noodzaak blijft, gelet op de opgave voor de bezuinigen, de rijkskortingen en de veranderende rolneming, om te komen tot een structureel lagere begroting. Wij stellen u dan ook voor vast te houden aan een bezuiniging van € 7 miljoen, dus aan de maximale bandbreedte, om ruimte te houden voor zaken als nieuw beleid. . Bij de realisatie van de taakstelling wordt een beroep gedaan op de creativiteit vanuit de samenleving. Een lager gerealiseerd bedrag in deze discussie leidt tot een lager beschikbaar bedrag voor voorstellen nieuw beleid. Gedurende het proces zal sprake zijn van een voortdurend monitoren per thema en vindt bijstelling waar nodig. In bovengenoemd perspectief is rekening gehouden met de realisatie van de taakstelling van € 10 miljoen aan ombuigingen beleid en bedrijfsvoering. De taakstelling is als volgt opgebouwd:
Tabel 11 Ombuigingen in het meerjarenperspectief Omschrijving Stelpost ombuigingen Kerntaken Stelpost ombuigingen Bedrijfsvoering Totaal
blz. 18
bedragen x € 1.000 2014
2015
2016
2017
2018
1.250 V 1.250 V
2.000 V 2.500 V 4.500 V
3.500 V 3.750 V 7.250 V
5.000 V 5.000 V 10.000 V
5.000 V 5.000 V 10.000 V
3.
Uitwerking kerntaken
3.1.
Inleiding
3.1.1. VOORAF Wij staan als gemeente voor een omvangrijke bezuinigingsoperatie, op zowel bedrijfsvoering (€ 5 miljoen) als beleid (€ 5 miljoen, plus ca. € 2 miljoen om ruimte te maken voor nieuw beleid). Om te komen tot bezuinigingen op beleid zijn wij een kerntakendiscussie gestart: welke gemeentelijke taken worden als essentieel gezien voor inwoners, bedrijven, instellingen en andere partners van gemeente Ede? Deze beleidskeuzes moeten uiteindelijk leiden tot een gemeentelijk takenpakket waarmee wij een bezuiniging van ca. € 7 miljoen realiseren. In het najaar van 2013 startte de ambtelijke werkgroep Kerntaken de voorbereiding voor de kerntakendiscussie. Daarvoor heeft ook uw raad in een drietal sessies stil gestaan bij de maatschappelijke ontwikkelingen, de verschuivende rollen van de overheid in de maatschappij en een aantal “vingeroefeningen” gedaan via serious gaming (het Amsterdamse scenariospel). In maart 2014 is door het toenmalige college de notitie kerntaken toegezonden aan u als raad ter informatie. In deze notitie zijn in hoofdlijnen scenario's en onderzoeksrichtingen geschetst per begrotingsprogramma die volgens ambtelijk inzicht denkbaar zijn. Daarbij is ook ingegaan op een andere rolneming door de gemeente in de Edese samenleving. In een afzonderlijk document zijn de keuzemogelijkheden voor ongeveer 50 beleidsonderwerpen specifieker en vertrouwelijk uitgewerkt. In genoemde notitie is een deel van de gemeentelijke taken bewust buiten beschouwing gelaten. Het gaat met name om onderwerpen waarvan de lasten niet beïnvloedbaar zijn (zoals sociale uitkeringen en afschrijvingen), onderwerpen die kostendekkend zijn (zoals riolering en afvalstoffen) of waarvan de resultaten pas op een veel later moment vrijvallen (zoals grondzaken). Voor het sociaal domein geldt dat die onderdelen, waar bij de voorbereiding van de decentralisaties al nieuwe oplossingen en nieuwe rolneming worden uitgewerkt, niet zijn beschreven als onderdeel van de kerntakendiscussie. De besluitvorming daarover vindt later dit jaar in het kader van de decentralisaties plaats. 3.1.2. UITWERKING NA 19 MAART 2014 Door ons, als nieuw aangetreden college, is op 27 en 28 mei in besprekingen met directie en waar nodig de betrokken clustermanagers en beleidsmedewerkers verder overlegd over de inhoud en het proces van de kerntakendiscussie in relatie tot de Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018. Hierbij waren aan de orde die producten binnen de verschillende programma's waarvan wij als college al op voorhand vinden dat deze thuis horen in een kerntakendiscussie. Uiteraard is dit een politieke en bestuurlijke keuze die wij desgewenst in de gemeenteraad willen toelichten. In deze meerjarenbeleidsvisie doen wij tevens een aanzet voor een verder proces waarin wij met de gemeenteraad en met de Edese burgers in gesprek willen om goede en creatieve keuzes te maken. Zowel keuzes in de voorliggende bezuinigingsopgave als keuzes in een andere rolneming door de gemeente. Keuzes welke wij met u hebben gedeeld in de bijeenkomst van 19 juni jl. 3.1.3. VISIE EN KADERS BIJ DE UITWERKING Bij de bezuinigingen op de beleidsgebieden gaat het om zowel de keuzes op welk beleid wij willen bezuinigen als om verandering in rolneming door onze gemeente. Als mogelijke rollen onderscheiden wij de volgende zes mogelijke gedragsvarianten: 1. Loslaten 2. Faciliteren 3. Stimuleren 4. Regisseren 5. Reguleren 6. Kwaliteitsaanpassing In de hierna volgende paragrafen werken wij dit uit. Daarin geven wij per beleidsprogramma aan: a. Op welke onderdelen wij bezuinigingsmogelijkheden aanwezig achten en de bijbehorende bandbreedtes; b. Vanuit welke rol wij als gemeente daarin willen opereren. De denkbare rollen zijn in de betreffende tabellen blauw gearceerd aangegeven. Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 19
Wij willen verder gaan in de richting van de in de vorige periode vastgestelde Visie Ede 2025. En evenzeer met de uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein binnen de kaders zoals die in de vorige bestuursperiode zijn vastgesteld. Aan deze visie en aan ons convenant zijn de voorstellen nadrukkelijk gespiegeld. Die speerpunten kunnen tot uitdrukking komen door de vraag om een (budgettaire) impuls (zie paragraaf nieuw beleid), maar komen zeker ook tot uitdrukking in onze voorstellen om deze thema’s geheel of ten dele te ontzien. Deze blijven wit in de tabellen in de volgende paragrafen. Bij de vertaling hebben wij gezocht naar bezuinigingen die geen onomkeerbare gevolgen hebben. Verder is het ontstaan van differentiatie een bewuste keuze. Verschil per gebied of wijk kan en zal er zijn. Het teruggaan in kwaliteitsniveau kan in de praktijk worden gecompenseerd door eigen inzet van inwoners of bedrijven. Initiatieven hiervoor krijgen daarbij volop aandacht. Samenvattend geven de bandbreedtes zoals voorgesteld het volgende beeld: Tabel 12 - Overzicht totale bandbreedte voorstellen
Bedragen x € 1.000
Programma
minimum
maximum
1. Veiligheid
0
50
2.900
3.650
2. Beheer Openbare Ruimte 3. Economie
0
0
4. Educatie & Jeugd
250
350
5. Sport
200
450
6. Cultuur
800
1.200
9. Maatschappelijke ondersteuning
200
250
10. Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen
0
100
11. Milieu en Landschap
0
0
600
850
4.950
6.900
12. Bestuur en Organisatie Bandbreedte totaal
In bijlage 2 treft u per programma een uitgebreidere specificatie van de bedragen aan. U ziet in deze bijlage per thema en per rol de mogelijke bandbreedte. Onze keuzes zijn groen gearceerd aangegeven. In bijlage 3 geven wij een overzicht van de thema’s die wij hebben ontzien.
3.2.
Programma 1 - Veiligheid kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
Toezicht Taken binnendienst (meldkamer) Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€ 0 – € 50.000
3.2.1. ALGEMEEN In het programma Veiligheid is een rolverschuiving mogelijk in het beleidsonderwerp ‘Toezicht’. Toezicht gaat over het toezien op en handhaven van regels die zorgen voor een veilige en leefbare omgeving. Op dit moment is ‘Toezicht’ al in ontwikkeling: wij werken toe naar een wijkgerichte en integrale aanpak. Inwoners, ondernemers en andere partners worden steeds meer betrokken in het veilig en leefbaar maken van hun omgeving. Daar worden nu ook kansen gezien: er kan bijvoorbeeld door verdere toepassing van sociale media een groter beroep gedaan worden op kwaliteitsaanpassing en/of prioritering: Waarop houdt de gemeente wel en geen toezicht? Kan de gemeente ervoor kiezen specifieke toezichtstaken niet of minder uit te voeren?
blz. 20
3.2.2. KEUZES OP ONDERDELEN Op basis van advies en discussie kiezen wij voor stimuleren. Wij willen burgers, ondernemers en andere partners in veiligheid en leefbaarheid stimuleren om (mee) te werken aan de leefbaarheid. Dat levert een maximale bezuiniging op van € 50.000. In de huidige werkwijze en in de nieuw te ontwikkelen interne organisatie (Toezicht in 4 wijkteams) worden burgers, ondernemers en andere partners sterk betrokken in het product veiligheid en leefbaarheid. Zij zijn onmisbaar in dit geheel. Ondanks of dankzij dit aspect is en blijft handhaving een wettelijke taak van gemeenten en dit sluitstuk is vaak noodzakelijk voor succes. Stimuleren is belangrijk voor afdoende resultaten en betrokkenheid en heeft een positieve invloed. Daardoor is minder handhaving nodig.
3.3.
Programma 2 - Beheer Openbare Ruimte (BOR) kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
Openbaar groen Openbare verlichting Reiniging openbare ruimte Openbare speelgelegenheden Wegen Verkeersveiligheid Gereguleerd parkeren Wijkbeheer Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€ 2.900.000 – € 3.650.000
3.3.1. ALGEMEEN In de aanleg en het beheer van de openbare ruimte en voor wijkwerk is een gebiedsgerichte benadering denkbaar: bekijk per wijk of per gebied met gelijksoortige functies welke mate van regisseren en stimuleren mogelijk is, gericht op een steeds lichtere rol voor de gemeente (en een zwaardere rol voor onze inwoners). Een goed moment voor een andere rolneming is de (her)inrichting van de openbare ruimte: de gemeente kan in haar beleid een basiskwaliteit formuleren. Aanvullende wensen kan de gemeente faciliteren, in ruil voor afspraken over participatie of adoptie in beheer en onderhoud. Voor de aanleg en het beheer van de openbare ruimte geldt dat ook een kwaliteitsaanpassing mogelijk is. Het kwaliteitsniveau kan verlaagd worden van IBOR-kwaliteitsniveau Basis (B) naar Laag (C). Wij zien mogelijkheden in combinatie met een lichtere rolneming. Wij tekenen hierbij aan dat hierbij sprake kan zijn van differentiëren tussen wijken en gebieden (bijv. centrum hoog/industriegebieden lager). Differentiatie per wijk is daarbij een bewuste keuze. Indien inwoners of bedrijven zelf een deel van het onderhoud oppakken dan zou dat in de praktijk kunnen betekenen dat het kwaliteitsniveau niet om laag gaat. Initiatieven van bewoners krijgen daarbij volop aandacht. Ook op gebied van verkeersveiligheid is een mix van verschillende rollen denkbaar (faciliteren, stimuleren en regisseren). Dit betekent dat de gemeente voor haar wettelijke taken de regierol behoudt en voor de niet-wettelijke taken (ontwikkeltaken) een lichtere rol kiest. Vooral verkeerseducatie leent zich hier goed voor. Specifieke aandacht heeft het onderdeel wegen. Wij onderkennen op het onderdeel wegen dat er nog een forse opgave ligt in het kader van toekomstige vervanging en groot onderhoud. Ons voorstel om ons op dit onderdeel vooralsnog te beperken tot kwaliteitsaanpassing moet dan ook in dat licht worden gezien. Dit betekent dat wij wel degelijk de mogelijkheden voor een opschuiving in rolneming blijven verkennen, maar de revenuen hiervan vooralsnog ten goede laten komen aan deze problematiek zelf. Tevens spelen daarbij de volgende overwegingen mee:
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 21
▪
▪ ▪ ▪
In het kader van de thematiek Onderhoud kapitaalgoederen heeft uw raad ingestemd met de instelling van een Reserve vervanging kapitaalgoederen, waaruit jaarlijks de afweging plaats vindt voor vervanging van deze kapitaalgoederen met maatschappelijk nut. Deze reserve is ultimo 2013 € 6 miljoen groot. Tevens heeft u besloten vanaf 2014 jaarlijks € 1 miljoen toe te voegen aan deze reserve. Ook houden wij de optie open om jaarlijks bij de jaarrekening te bezien in hoeverre een eventueel rekeningoverschot hieraan (ten dele) bestemd kan worden. Tot slot realiseren wij ons dat fasering van deze uitvoering ook praktisch nodig is om verstopping in verkeersstromen te voorkomen.
3.3.2. KEUZES OP ONDERDELEN Openbare ruimte/openbaar groen/Openbare verlichting Voor de combinatie van producten reiniging openbare ruimte, onderhoud van openbaar groen en openbare verlichting kiezen wij voor een combinatie van stimuleren en kwaliteitsaanpassing. Stimuleren door bijvoorbeeld materieel en materiaal beschikbaar te stellen. En ook menskracht beschikbaar te stellen om initiatieven te bevorderen en te ondersteunen. Denk hierbij aan: opschoonacties in wijken, acties gericht op preventie, zoals zichtbaarheid van BOA's. De kwaliteitsaanpassing leidt van IBOR-niveau B naar een IBOR-niveau lager: C. Wij sluiten niet uit dat er door deze keuze een gedifferentieerd beeld kan ontstaan in onderhoud en aanzien van openbare ruimtes in verschillende wijken en buurten. Wij accepteren dat, maar stellen wel als randvoorwaarden dat veiligheid en volksgezondheid niet in het geding mogen komen. Ook mag er geen sprake zijn van onomkeerbaarheid door de veranderingen. De opbrengst van deze keuze leidt tot een structurele bezuiniging van € 1,8 tot € 2,1 miljoen. Wegen Zoals hiervoor gemotiveerd, kiezen wij bij het product wegen voor kwaliteitsaanpassing. Ook hier kan het onderhoudsniveau van IBOR niveau B terug naar niveau C. Eveneens onder voorwaarden van borging van de veiligheid en geen onomkeerbare situaties. De geraamde opbrengst is een bedrag tussen € 600.000 en € 700.000. Gereguleerd parkeren De gemeente bepaalt het beleid en de uitvoering van het gereguleerd parkeren. Ordening van parkeermogelijkheid is van groot belang uit een oogpunt van stedelijke kwaliteit en economie. De gemeente krijgt meer vrijheid om de opbrengsten te optimaliseren via verhoging van de (gedifferentieerde) tarieven en het uitbreiden van betaald parkeergebieden. Het gevolg is meer opbrengsten. Structureel geraamd op een bedrag tussen € 400.000 en € 500.000. Dat laat onverlet de in het convenant gemaakte afspraak dat invoering van realtime parkeren in het centrum budgettair neutraal dient te verlopen. Verkeersveiligheid Een mix van verschillende rollen, behoud van de regierol voor onze wettelijke taken en een lichtere rol op de niet-wettelijke taken (ontwikkeltaken) levert een bedrag op van € 100.000 tot € 200.000.
3.4.
Programma 3 - Economie kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
Detailhandel en binnenstadsmanagement Toerisme en recreatie Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€0
Voor wat betreft het programma ‘Economische Zaken’ is gezocht naar beleidsonderwerpen waar ruimte is om van rol te veranderen. Deze ruimte is er in de beleidsonderwerpen ‘Detailhandel en binnenstadsmanagement’ en ‘Toerisme en recreatie’. Bij de uitwerking van deze thema’s kwamen
blz. 22
de denkbare onderzoekrichtingen overeen met de huidige situatie en leveren dus geen besparing op. Dit thema blijft nadrukkelijk als speerpunt staan.
3.5.
Programma 4 - Educatie & jeugd kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
Jeugdvoorzieningen Leerlingenvervoer Leerplicht Onderwijshuisvesting Volwasseneneducatie en inburgering Onderwijsachterstand Onderwijsondersteuning Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€ 250.000 – € 350.000
3.5.1. ALGEMEEN Op een aantal beleidsonderwerpen in het programma ‘Educatie & Jeugd’ lijkt een lichtere rolneming minder kansrijk. Dit hangt deels samen met de komende decentralisatie in het sociaal domein, verwachte nieuwe wetgeving, maar ook met bijvoorbeeld wettelijke taken of geoormerkt geld. Dit lijkt ook het geval op het gebied van leerlingenvervoer. Wetgeving verbiedt deze taak in zijn geheel los te laten of een faciliterende rol te kiezen. Wel biedt een scherpere definitie en gebruik van het begrip ‘passend vervoer’ een kans. De inzet van bijvoorbeeld openbaar vervoer, zelfstandig reizen en meereizen kunnen meer dan nu het geval is als passend vervoersaanbod worden gezien. Daarbij speelt mee dat binnen de structuur van Passend onderwijs (o.m. MEE) bevorderd en gestimuleerd wordt dat licht verstandelijk beperkten op veel jongere leeftijd toegerust en voorbereid worden om gebruik te maken van openbaar vervoersmogelijkheden. Vergroting van zelfredzaamheid dus. 3.5.2. KEUZE OP ONDERDELEN: Jeugdvoorzieningen Voor dit onderdeel van het programma kiezen wij voor de rol stimuleren. Wij willen bezien of in samenspraak met de samenleving tot een besparing kan worden gekomen die wij voorlopig inzetten op € 100.000 à € 150.000. Een besparing welke gevonden kan worden door bijvoorbeeld het “ontdubbelen” van activiteiten, betrekken van andere spelers/vrijwilligers en het beter aansluiten van activiteiten op de behoefte. Leerlingenvervoer Een scherpere definitie, het gebruik van het begrip ‘passend vervoer’ in combinatie met het stimuleren van toerusting op jongere leeftijd en daarmee vergroting van zelfredzaamheid geeft een kans op een bezuiniging tussen € 150.000 à € 200.000.
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 23
3.6.
Programma 5 - Sport kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
Binnensport / accommodaties Buitensport / accommodaties Sportactiviteiten Zwembaden Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€ 200.000 – € 450.000
3.6.1. ALGEMEEN Binnen het programma ‘Sport’ hebben de meeste rolverschuivingen te maken met maatschappelijk vastgoed. Een rolverschuiving kan bijvoorbeeld betekenen dat een aantal binnen- en buitensportaccommodaties of zwembaden moet worden afgestoten, overgenomen of dat er efficiënter gebruik gemaakt wordt van voorzieningen. Nog meer zijn rolverschuivingen in dit programma denkbaar als het gaat om de inzet van maatschappelijke partners. Kiest de gemeente voor een lichtere rolneming, dan doen wij een groter beroep op onze partners en zoeken wij voordelige samenwerkingsvormen, meer dan nu gericht op maatschappelijk effect. Mogelijk stellen wij middelen beschikbaar voor partijen die (deel)taken van ons overnemen. Zoekt de gemeente nog meer dan nu samenwerking met Welstede, De Medewerker en SWO, dan kan dat schaalvoordelen en efficiëntie in overhead opleveren. 3.6.2. KEUZES OP ONDERDELEN Binnensportaccommodaties Gezocht wordt naar herbestemming/andere opbrengst voor ca. 4 ( van de 35) accommodaties. Gelet op de vraag (schoolgymnastiek) is aan deze accommodaties geen behoefte meer. Hierbij is overleg met de afdeling Vastgoed. Samen met een taakstelling (minder locaties plus grotere duurzaamheid/beperken van energielast) voor Sport Service Ede kan op binnensportaccommodaties een bezuiniging van € 100.000-€ 200.000 haalbaar worden geacht. Buitensport Door geleidelijke verhoging van de huurtarieven voor de sportvelden van nu 12,5% van de werkelijke kosten naar uiteindelijk (4 jaar) 25%, kan € 100.000 aan extra inkomsten worden verworven. De tarieven die geheven worden in de omgeving hebben bij dit voorstel een rol gespeeld. Dit laat onverlet dat kwetsbare groepen te allen tijde een beroep kunnen doen op een bijdrage in de kosten. Zwembaden Voor het totaal van het 'zwemproduct' ( De Peppel, Vrije Slag en Bosbad) gaan wij uit van een bezuiniging van € 150.000. De inzet daarbij is om de zwembaden open te houden en om de samenleving en zakelijk betrokkenen (bijv. recreatieondernemers Lunteren e.o.) te betrekken bij het bedenken van alternatieven.
blz. 24
3.7.
Programma 6 - Cultuur kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
Beeldende kunst Bibliotheekwerk Podiumkunsten Amateurkunst Musea / Exposeum Media Cultuureducatie Monumentenzorg Evenementenondersteuning Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€ 800.000 – € 1.200.000
3.7.1. ALGEMEEN In het programma ‘Cultuur’ zijn verschillende rolverschuivingen denkbaar. Vooral de scenario’s faciliteren, stimuleren en kwaliteitsaanpassing zijn naar verwachting kansrijk. ‘Faciliteren’ is voor veel beleidsonderwerpen met betrekking tot cultuur een te onderzoeken rolneming. Waar kan de gemeente loslaten, maar ruimte houden om initiatieven die passen binnen de visie van de gemeente (eenmalig) steunen? Voor sommige beleidsonderwerpen betekent een denkbare rolverschuiving richting ‘stimuleren’ een meer resultaatgerichte aanpak. Zo kan bijvoorbeeld in het geval van cultuureducatie worden overgegaan op financiering gebaseerd op het aantal mensen dat daadwerkelijk deelneemt aan een les. een kwaliteitsaanpassing is denkbaar in het reduceren van het aantal locaties, als het bijvoorbeeld gaat om bibliotheken, musea of podia. Dat kan door locaties te sluiten, selectiever te ondersteunen of over te laten aan de markt. 3.7.2. KEUZES OP ONDERDELEN Als college kiezen wij voor een brede discussie met samenleving en instellingen en organisaties over het gehele culturele aanbod in Ede en de regio. Mede in relatie tot de aantrekkelijkheid van Ede als vestigingsplaats voor jongeren en hoger opgeleiden. Vraag en aanbod in Ede en de regio en omliggende steden moet met elkaar in verband worden gebracht. Ook moet duidelijk in beeld worden gebracht wat de specifieke culturele uitingen zijn in Ede en omstreken. Zoals de Heideweek en de verbinding met het Kröller-Müller museum. Aan het programma wordt een bezuinigingstaakstelling meegegeven van € 800.000 tot € 1.000.000, onder de randvoorwaarde dat geen onomkeerbare ontwikkelingen plaatsvinden. Evenementenondersteuning Gelet op de nauwe relatie met de beoogde brede benadering van het culturele aanbod wordt dit product daaraan toegevoegd met de notie dat wij zullen stimuleren dat evenementen meer door en vanuit de samenleving worden opgepakt.
3.8.
Programma 7 - Werk, Inkomen & Scholing
Voor dit programma zijn gelet op de ontwikkelingen in het sociaal domein geen keuzes gemaakt.
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 25
3.9.
Programma 9 - Maatschappelijke Ondersteuning kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
Sociaal cultureel werk Maatschappelijke ondersteuning, mantelzorg en vrijwilligerswerk Besparing op basis van bovenstaande invulling:
stimuleren
faciliteren
Loslaten
Beleidsonderwerpen
€ 200.000 - € 250.000
3.9.1. ALGEMEEN Het programma ‘Maatschappelijke Ondersteuning’ hangt deels samen met de komende decentralisatie in het sociaal domein. Rolverschuiving is in dit programma denkbaar als het gaat om de inzet van maatschappelijke partners. Kiest de gemeente voor een lichtere rolneming, dan doen wij een groter beroep op onze partners en zoeken wij voordelige samenwerkingsvormen, bijvoorbeeld met welzijnsorganisaties en buurtverenigingen. In maatschappelijke ondersteuning, mantelzorg en vrijwilligerswerk kan de mogelijkheid om te faciliteren ingevuld worden door incidentele subsidies. Ook in dit programma hangt een verandering van rol samen met maatschappelijk vastgoed: het kan betekenen dat vastgoed wordt afgestoten of dat efficiënter gebruik gemaakt wordt van bestaande voorzieningen. 3.9.2. KEUZES OP ONDERDELEN Voor het product sociaal-cultureel werk kiezen wij voor de rol stimuleren. Wij verbinden hieraan een bezuiniging van € 200.000 à € 250.000.
3.10.
Programma 10 - Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
Ruimtelijke beleidsvorming Grondbeleid Ontwikkelruimte particulier vastgoed Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€ 0 – € 100.000
3.10.1. ALGEMEEN Een belangrijke keuze ligt voor: gaan wij door op de huidige, meer traditionele manier of kiest de gemeente een andere rol op het gebied van ruimtelijke planvorming en -uitvoering? De gemeente kan haar sturende en bepalende rol meer loslaten en inzetten op een regisserende, stimulerende of zelfs faciliterende rol. Vooral voor nieuwe projecten is dit een denkbare onderzoeksrichting. Wij werken al steeds meer toe naar conceptuele kaders en visies; steeds minder met gedetailleerde uitvoeringsvoorschriften en beperkende regels. Een belangrijke kans wordt gezien in de bundeling van de ruimtelijke beleidsnota’s tot een aantal overkoepelende ruimtelijke nota’s (economie, wonen en voorzieningen, leefomgeving en ruimtelijke kwaliteit). Inhoudelijk betekent het: ontwikkelruimte creëren, het stellen van randvoorwaarden gericht op gewenst eindresultaat en ‘impulsinvesteringen’ waar de gemeente gebiedsontwikkeling op gang wil brengen. 3.10.2. KEUZES OP ONDERDELEN: Ruimtelijke beleidsvorming: Voor het ruimtelijk relevant beleid wordt gezocht naar een nieuwe aanpak. Vergelijkbaar met de nieuwe werkwijze op het gebied van ruimtelijke plannenmakerij. Daarbij worden 10 à 20 beleidsnota's die voor ruimtelijk beleid relevant zijn samengevat in één beleidsnota. Deze (super)nota's worden actueel gehouden in frequente samenspraak met de samenleving. blz. 26
Daarbij wordt gewerkt vanuit een andere rol van overheid: niet oordelend of mening opleggend. Maar luisterend, overleggend en initiatief en uitvoering overlatend. Door de brede aanpak en frequente aanpassingen worden grote schoksgewijze koersveranderingen voorkomen. Het beleid wordt op een hoger abstractieniveau bepaald; er wordt meer overgelaten aan de samenleving. Gestart wordt met 2 nota's: Economie (breed) Wonen en voorzieningen Mogelijk kan de voorgestelde bundeling van beleid(snota's) ook op gebied van sociaal domein worden benut. Verwacht wordt dat deze benadering leidt tot minder ambtelijke inzet en een efficiënter werkende organisatie (de uiteindelijk bespaarde inzet geraamd op > 2.500 manuren/jaar). In het kader van de Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018 wordt op dit product een bezuiniging toegepast van € 100.000.
3.11.
Programma 11 - Milieu en landschap kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
ACV Beheer gemeentelijk bos en natuurterreinen Buitengebied, natuur en landschap Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€0
3.11.1. ALGEMEEN In programma ‘Milieu en Landschap’ is een verschuiving naar een lichtere rol denkbaar: wij kunnen burgers en partners meer betrekken bij bosbeheer en in het uitvoeringsprogramma in het kader van de structuurvisie Buitengebied. Over het uitvoeringsprogramma (beleidsonderwerp Buitengebied, natuur en landschap) zijn regionaal afspraken gemaakt. Deze afspraken kunnen vanaf 2016 meer gericht worden op stimuleren. In nieuwe projecten is een lichtere rolneming al wel mogelijk. 3.11.2. KEUZES OP ONDERDELEN Afvalcombinatie Op dit onderwerp blijven wij onze regierol vervullen. Bosbeheer en uitvoeringsprogramma buitengebied Wij kiezen er (voorlopig) nog niet voor op deze punten een andere rol te nemen. Gelet op onze wens hierin een samenhangend beleid te ontwikkelen en uit te voeren lettend op de enorme belangen van agrarische, recreatieve en andere bij het buitengebied betrokken ondernemers en de ontwikkeling van onze waardevolle en kwetsbare natuur en het landschap.
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 27
3.12.
Programma 12 - Bestuur en Organisatie kwaliteitsaanpassing
reguleren
regisseren
stimuleren
faciliteren
loslaten
Beleidsonderwerpen
In- en externe communicatie (gemeentepagina) Citymarketing Europese lobby Niveau dienstverlening klantcontacten Kanaalsturing Gemeentelijk vastgoed Besparing op basis van bovenstaande invulling:
€ 600.000 – € 850.000
3.12.1. ALGEMEEN Keuzes in rolneming liggen voor op het gebied van het niveau van de dienstverlening aan de klanten van de gemeente. De gemeente kan bijvoorbeeld sturen naar een specifiek kanaal waarlangs ze het contact met de maatschappij wil laten verlopen (van persoonlijk contact tot digitale afdoening). Rolverschuiving in delen van dit programma zijn afhankelijk van andere beleidskeuzes. Zo is bijvoorbeeld een lichtere rolneming in evenementenondersteuning mogelijk, maar dat hangt voor een groot deel samen met het citymarketing- en evenementenbeleid. Datzelfde geldt voor onderhoud gemeentelijk vastgoed: afhankelijke van beleidskeuzes op het gebied van bijvoorbeeld sport of sociaal cultureel werk, kan de gemeente een lichtere rol kiezen in het onderhoud van haar vastgoed. Kwaliteitsaanpassing is wel mogelijk, los van keuzes op andere beleidsonderwerpen. Bijvoorbeeld voor het onderhoud van gemeentelijk vastgoed geldt dan: het onderhoud richt zich op een lager kwaliteitsniveau dan nu gebruikelijk. Nieuwe samenwerkingsverbanden zijn denkbaar als het om citymarketing en de Europese lobby gaat. In het geval van citymarketing kan de gemeente ervoor kiezen op zoek te gaan naar partners in uitvoering en financiering. 3.12.2. KEUZES OP ONDERDELEN Communicatie gemeentepagina Op dit onderdeel willen wij in gesprek met u als gemeenteraad over de vraag hoe zoveel mogelijk de gemeentelijke informatievoorziening via de gemeentelijke website kan worden aangeboden. De redactionele informatiepagina's (ede Stad) blijven daarbij in stand; overige informatie (vergunningen, etc./) gaat digitaal. Mogelijke bezuiniging € 50.000. City Marketing Gelet op het structurele belang van dit product voor de uitvoering van de ambities van de Visie Ede 2025 zullen wij hierop niet bezuinigen. Europese lobby Dit geldt evenzeer voor het product Europese lobby. Kanaalsturing Bij dit product kiezen wij ervoor om de burgers actief te sturen naar het goedkoopste (in veel gevallen digitale) kanaal. Als randvoorwaarde geldt daarbij wel dat onze ICT-faciliteiten op orde zijn. Voor het sociaal domein geldt dat voor een aantal activiteiten aan de voorkant minder digitaal gewerkt moet worden (behouden van mens-mens contacten). De bezuinigingsopgave bij dit product bedraagt gemiddeld € 350.000. Gemeentelijk vastgoed De nieuwe afdeling Vastgoed zal de efficiency van het beheer van gemeentelijk vastgoed verbeteren en verder rationaliseren. Onderhoudsniveau kan naar beneden worden bijgesteld en afgestemd op gebruik en functie. Wij achten een bezuiniging van een bedrag tussen € 200.000 en € 300.000 reëel. In de Programmabegroting 2015-2018 wordt een verdere bezuiniging als optie opgenomen. blz. 28
3.12.3.
BURGERPARTICIPATIE: PLANNING EN PROCES
De Kerntakendiscussie en de bezuinigingen hebben consequenties voor de inwoners van Ede. Wij achten het daarom tot onze verantwoordelijkheid om als gemeente die inwoner te betrekken bij de keuzes die er gemaakt moeten worden. Op 19 juni informeerden wij uw raad -aan de hand van een presentatie- over een intensief burgerparticipatieproces zoals dat in Ede doorlopen zou kunnen worden. Een proces dat gebaseerd is op (positieve) ervaringen in andere gemeenten en onderzoeken over burgerparticipatie door de overheid. Om dit participatietraject te kunnen doorlopen hebben wij uw instemming nodig. Ons voorstel is om snel na het zomerreces met u in gesprek te gaan over de randvoorwaarden en kaders die u als raad aan dit proces wilt stellen. Het gaat dan om financiële kaders, maatschappelijke effecten en spelregels in het proces. Het participatieproces is ingegeven door een bezuinigingstaakstelling. Het geeft daarnaast een unieke kans voor de gemeente/gemeenteraad om haar relatie met de inwoners van Ede te versterken en naar een ander niveau te tillen. Het doel van het participatieproces is: • er worden gedragen en soms verrassende voorstellen ontwikkeld voor de zeven miljoen aan bezuinigingen; • op sommige voorstellen wordt (mede) eigenaarschap van bewoners bereikt; • participanten zijn tevreden over het proces en over de wijze waarop met hun inbreng is omgegaan en hoe dat is teruggekoppeld. Het proces zal een mix zijn van beleidsparticipatie en zelfredzaamheidsparticipatie. Twee vormen van particpatie die niet los van elkaar gezien kunnen worden. Mensen kennen over het algemeen een sterke intrinsieke motivatie voor zaken die dicht bij hen staan. Daarom stellen wij als college voor tijdens dit traject te werken met thema’s waarvan bekend is dat mensen die belangrijk vinden. Het voorgestelde proces kent drie fases: 1. In de eerste fase behandelt een gebied/wijk/dorp een thema dat past bij de wijk. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met de wijkregisseurs die weten wat er speelt en die de stakeholders in de wijk kennen; 2. Vervolgens wordt het door de wijk uitgewerkte thema Edebreed besproken; hoe leeft dit door de ene wijk uitgewerkte thema in andere wijken? Dat is fase twee; 3. In de laatste fase worden de verschillende thema’s, die Edebreed zijn uitgekristalliseerd, teruggelegd in alle wijken. Na besluitvorming door uw raad over de door de inwoners aangeleverde voorstellen, kan de implementatiefase starten. Wij stellen u voor in te stemmen met het voorgestelde participatietraject Kerntaken/bezuinigingen en in september per thema een nadere uitwerking en voorstel voor kaders per thema tegemoet te zien.
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 29
Bijlage 1: Financieel meerjarenperspectief bedragen x € 1.000 Omschrijving Programmabegroting 2014-2017 Actualisatie BUIG Omgevingsvergunningen WMO - huishoudelijk hulp WMO - eigen bijdrage WMO - collectief vervoer WMO - woonvoorzieningen WMO - hergebruik scootmobielen en rolstoelen WMO - stelpost regeerakkoord P&R de Klomp Alg reserve - begrotingsbestanddeel Actualisering kapitaallasten Storting reserve vervanging kapitaalgoederen Areaal Ontwikkeling lonen, prijzen en tarieven Subtotaal actualisatie Algemene uitkering Ontwikkeling algemene uitkering Groot onderhoud gemeentefonds Schaalvergroting gemeenten Taakmutatie Onderwijshuisvesting Aframen taakmutatie Onderwijshuisvesting Taakmutatie Individuele studietoeslag Reserveren taakmutatie indiv. Studietoeslag Taakmutatie uitvoeringskosten Participatiewet Reserveren taakmutatie Participatiewet Taakmutatie Armoedebeleid Reserveren taakmutatie Armoedebeleid Taakmutatie VTH Reserveren taakmutatie VTH Taakmutatie WMO Reserveren taakmutatie WMO Taakmutatie Mantelzorg Reserveren taakmutatie Mantelzorg Taakmutatie Maatschappelijke opvang Reserveren taakmutatie Maatsch. Opvang Taakmutatie Vrouwenopvang Aframen taakmutatie Vrouwenopvang Taakmutatie Waterschapsverkiezingen Reserveren taakmutatie Waterschapsverkiezingen Subtotaal algemene uitkering
2014
2015
2016
2017
2018
1.716 N
3.479 N
1.132 N
298 V
298 V
1.500 N
pm 1.000 N 380 N 350 V 200 V 300 V 90 N 380 N 12 N
pm pm 875 V 350 V 200 V 300 V 150 N 1.575 N 12 N
pm
pm
pm 350 V 200 V 300 V 300 N 550 N 12 N
480 N 480 V
50 V 50 N
50 N 50 V
1.300 V 283 V
1.400 V 388 V
500 N 512 N
1.250 N 1.262 N
pm 350 V 200 V 300 V 300 N 550 N 12 N 82 N 100 V 100 N 105 N 3.400 N 3.599 N
1.500 V
1.150 V 350 V
1.300 V 700 V
1.550 V 700 V
1.100 N 900 V 20 V 20 N 10 V 10 N 320 V 320 N 275 V 275 N 2.385 N 2.385 V
1.100 N 900 V 60 V 60 N 35 V 35 N 320 V 320 N 275 V 275 N 2.385 N 2.385 V
1.100 N 900 V 90 V 90 N 55 V 55 N 320 V 320 N 275 V 275 N 2.385 N 2.385 V
3.000 V 700 V 300 N 1.100 N 900 V 110 V 110 N 75 V 75 N 320 V 320 N 315 V 315 N 2.385 N 2.385 V
35 V 35 N 10 V 10 N
390 V 390 N
80 V 80 N 35 N 35 V
80 V 80 N 55 N 55 V
80 V 80 N 80 N 80 V
1.500 V
120 V 120 N 1.300 V
1.800 V
2.050 V
3.200 V
1.000 V 1.000 V
1.500 V 1.500 V
2.000 V 2.000 V
pm 0
pm 0
pm 0
pm 0
350 V 200 V 300 V 475 N 108 V
250 V 250 N 275 V 275 N
Stelpost decentralisaties en regeerakkoord Afbouw stelpost Subtotaal stelpost Ombuigingen Frictiekosten Subtotaal ombuigingen Nieuw beleid Renovaties kunstgrasvelden en atletiekbaan Fietspad bestemmingsplan Otterlo Subtotaal nieuw beleid TOTAAL
blz. 30
1.180 N 1.180 N
75 N
75 N
75 N
75 N
pm 0
75 N
75 N
75 N
75 N
1.113 N
1.866 N
1.081 V
2.511 V
1.824 V
Bijlage 2: Overzicht voorstellen kerntaken 1 loslaten
Programma
Totaal per rol
2 faciliteren
3 stimuleren
4 regisseren
5 reguleren
6 kwaliteitsaanpassing
totaal
min
max
min
max
min
max
min
max
min
max
min
max
min
max
gem
0
0
500
850
2.700
3.500
400
850
700
900
950
1.250
6.300
5.250
7.350
correctie programma 6 cultuur
-300
-450
-375
Totaal bandbreedte na correctie
4.950
6.900
5.925
6.900
5.925
PER PROGRAMMA ALS VOLGT GESPECIFICEERD:
4.950
1 loslaten
Programma
1. Veiligheid (Toezicht)
2 faciliteren
3 stimuleren
4 regisseren
5 reguleren
6 kwaliteitsaanpassing
totaal
min
max
min
max
min
max
min
max
min
max
min
max
min
max
gem
1.500
1.750
1.250
1.500
0
50
150
200
0
0
50
100
0
50
25
0
50
0
50
25
Totaal Programma 1
-50
0
0
0
0
0
0
50
400
500
-200
0
400
500
450
2. Reiniging openbare ruimte (incl. correctie)
1.450
1.550
1.050
1.150
550
650
50
150
0
0
150
250
550
650
600
2. Openbaar groen (incl correctie)
2.350
2.450
1.750
1.850
900
1.000
150
250
0
0
250
350
900
1.000
950
2. Openbare speelgelegenheden
300
400
250
350
100
200
0
100
0
0
0
100
0
100
50
5.150
5.250
150
250
2.000
2.100
350
450
0
0
600
700
600
700
650
2. Openbare verlichting
950
1.050
700
800
350
450
50
100
0
0
100
200
350
450
400
2. Verkeersveiligheid
250
350
200
300
100
200
0
0
0
0
0
0
100
200
150
2. Wijkbeheer
300
350
250
300
100
150
0
50
0
0
0
50
0
50
25
1.900
2.300
0
150
400
500
600
700
2.900
3.650
3.275
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2. Gereguleerd parkeren
2. Wegen
Totaal Programma 2
3. Detailhandel
0
0
0
0
Totaal Programma 3
700
900
300
400
100
150
0
0
0
0
0
50
100
150
125
4. Leerlingenvervoer
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
150
200
150
200
175
4.Leerplicht
0
0
0
50
0
50
0
0
0
0
0
50
0
0
0
4. Onderwijshuisvesting
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4. Volwasseneneducatie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
100
150
0
0
150
200
250
350
300
150
4. Jeugdvoorzieningen
Totaal Programma 4
5. Binnensport (accommodaties)
0
0
0
0
0
0
100
200
0
0
0
100
100
200
5. Buitensport (accommodaties)
1.400
1.700
0
50
0
0
0
100
0
0
50
100
0
100
50
5. Zwembaden
1.500
1.750
250
300
100
150
0
0
0
0
100
150
100
150
125
100
150
100
300
200
450
325
Totaal Programma 5
6. Beeldende Kunst
0
100
0
50
0
0
0
0
0
0
0
100
0
50
25
6. Bibliotheekwerk
0
0
0
500
0
0
0
0
0
0
200
300
200
300
250
6. Podiumkunsten
1.250
1.500
400
500
0
0
0
0
0
0
50
100
400
500
450
700
850
400
500
100
150
0
0
0
0
0
50
100
150
125
1.000
1.250
400
500
150
250
0
0
0
0
100
150
150
250
200
200
300
100
200
0
0
0
0
0
0
0
50
100
200
150
0
0
200
250
150
200
0
0
0
0
0
0
150
200
175
500
750
400
600
200
300
1.100
1.650
1.375
800
1.200
1.000
6. Musea / exposeum 6. Cultuureducatie 6. Monumentenzorg 12. Evenementsondersteuning Totaal Programma 6 Per saldo afronden op taakstelling van
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
blz. 31
1 loslaten
Programma
9. Sociaal cultureel werk
2 faciliteren
3 stimuleren
min
max
min
max
0
0
400
500
Totaal Programma 9
min
5 reguleren
6 kwaliteitsaanpassing
max
min
max
min
max
min
max
0
0
0
0
100
150
200
250
200
250
totaal
min
max
gem
200
250
225
200
250
200
10. Ruimtelijke beleidsvorming
0
100
0
100
0
100
0
100
100
200
150
250
0
100
50
10. Grondbeleid
0
0
0
0
0
0
0
100
0
0
0
0
0
0
0
10. Ontwikkelruimte voor part. Vastgoedontwikkeling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
100
0
0
0
100
50
0
0
0
0
Totaal Programma 10
11. Afvalcombinatie
0
0
Totaal Programma 11
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
12. Communicatie gemeentepagina
85
85
0
0
0
0
0
0
0
0
0
50
0
50
25
12. Citymarketing
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
12. Europese lobby
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
naar
cultuur 350
12. Evenementsondersteuning (naar cultuur) 12. Kanaalsturing
0
0
0
0
0
0
0
0
300
400
0
0
300
400
12. Gemeentelijk vastgoed
0
0
0
100
50
150
300
400
0
0
250
350
300
400
350
0
0
300
400
300
400
0
50
600
850
725
Totaal Programma 12
blz. 32
4 regisseren
Bijlage 3: Overzicht ontziene thema’s Programma
1 loslaten
2 faciliteren
3 stimuleren
4 regisseren
5 reguleren
min
max
min
max
min
max
min
max
0
0
0
0
0
0
0
0
2
2
1
1
0
0
0
0
0
0
0
0
50
100
50
100
Totaal Programma 2
0
0
0
0
0
0
0
0
50
100
50
100
3. Toerisme en recreatie
0
0
2
2
1
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Programma 3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4. Onderwijsachterstanden
0
0
0
0
2
2
0
0
0
0
2
2
0
0
0
0
250
300
0
0
0
0
250
300
0
0
1
1
2
2
0
0
0
0
0
0
400
500
100
150
0
0
0
0
0
0
50
100
400
500
100
150
250
300
0
0
0
0
300
400
0
0
2
2
1
1
0
0
0
0
1
1
0
0
250
300
0
0
0
0
0
0
100
150
Totaal Programma 5
0
0
250
300
0
0
0
0
0
0
100
150
6. Amateurkunst
0
0
1
1
0
0
1
1
0
0
2
2
100
150
50
100
0
50
0
0
0
0
50
100
0
0
1
1
2
2
0
0
0
0
0
0
0
50
0
50
0
0
0
0
0
0
0
0
100
200
50
150
0
50
0
0
0
0
50
100
0
0
0
0
2
2
0
0
0
0
2
2
1.500
1.750
400
500
0
0
0
0
0
0
100
150
1.500
1.750
400
500
0
0
0
0
0
0
100
150
0
0
1
1
1
1
1
1
1
1
0
0
0
0
-50
-50
-50
50
0
0
0
50
-100
0
1
1
2
2
2
2
0
0
0
0
0
0
250
350
150
250
0
0
0
0
0
0
100
200
250
350
100
200
-50
50
0
0
0
50
0
200
min
max
min
max
min
max
min
max
min
max
min
max
2.250
2.800
900
1.300
200
400
0
0
50
150
600
1.100
2. Meldkamer
4. Onderwijsondersteuning
Totaal Programma 4
5. Sportactiviteiten
6. Media
Totaal Programma 6
9. Maatschappelijke ondersteuning
Totaal Programma 9
11. Beheer, bos en natuur
11.Buitengebied
Totaal Programma 11
Bandbreedtes per rol
Meerjarenbeleidsvisie 2014 - 2018
min
max
6 kwaliteitsaanpassing min
max
blz. 33