Jezus zoekt vruchten Markus 11:11-17 / Matteüs 21:14-15
Markus 11:11-17 (HSV) En Jezus kwam Jeruzalem binnen en ging de tempel in; en nadat Hij alles rondom bekeken had en toen het al avond was, ging Hij met de twaalf de stad uit naar Bethanië. En de volgende dag, toen zij uit Bethanië gingen, kreeg Hij honger. En toen Hij in de verte een vijgenboom zag die bladeren had, ging Hij erheen om te zien of Hij er ook iets aan zou vinden; en erbij gekomen, vond Hij niets dan bladeren, want het was niet de tijd voor vijgen. En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Laat niemand meer vrucht van u eten in eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het. En zij kwamen in Jeruzalem; en toen Jezus de tempel binnengegaan was, begon Hij hen die in de tempel verkochten en kochten, naar buiten te drijven; en de tafels van de wisselaars en de stoelen van hen die de duiven verkochten, keerde Hij om, en Hij liet niet toe dat iemand enig voorwerp door de tempel droeg. En Hij gaf onderwijs en zei tegen hen: Staat er niet geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken? Maar u hebt er een rovershol van gemaakt. Matteüs 21:14-15 (NBV) Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar Hem toe, en Hij genas hen. De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen Hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd. Het lijkt een behoorlijke dip te zijn in Jezus’ bediening: we zien Hem hier in twee wat minder vrolijk situaties en Hij reageert haast chagrijnig en gefrustreerd. Na de juichende intocht in Jeruzalem verdwijnt de zingende mensenmassa uit beeld, je hoort in Matteüs alleen nog een kleine echo van de kinderen. Zij hebben het ‘Hosanna’-refrein onthouden, maar verder schijnt in Markus 11 vers 11 de menigte zich te hebben verspreid – opgelost in de drukte van de stad die zich voorbereidt op het komende Pesachfeest. Jezus gaat naar de tempel en kijkt rond, maar doet er verder ogenschijnlijk niets. ’s Avonds gaat Hij de stad weer uit om de nacht door te brengen in Bethanië, dat ligt zo’n half uurtje lopen vanaf de tempelberg tegen de Olijfberg aan. De volgende ochtend keert Jezus terug naar Jeruzalem. En Hij kreeg honger. Vreemd eigenlijk, want zou Hij bij zijn gastadres geen ontbijt hebben gehad? Of had Jezus misschien de hele nacht in gebed doorgebracht en dus niet ontbeten? Maar dan nog: honger is wel een erg sterke uitdrukking voor ‘trek in een ontbijtje’, nietwaar? Het Griekse woord spreekt echter inderdaad van ‘sterk verlangen naar’ of ‘honger lijden’. Dat woord moet ons al op een spoor brengen: er is hier meer aan de hand dan ‘zin in een boterham met kaas.’ Gelukkig ziet Jezus een vijgenboom staan met bladeren. Die boom was er blijkbaar vroeg bij en dat wakkerde de hoop in Jezus aan, dat er ook al vroege vijgen aan deze boom te vinden waren. Vijgenbomen kunnen twee tot drie keer per jaar vrucht dragen. Soms zijn er in het vroege voorjaar al eetbare vruchten aan de boom nog voordat er bladeren aan komen. En een boom met vruchten in het voorjaar belooft ook in het najaar een grote opbrengst te geven, zo’n boom is goed gezond. De grote groene bladerenkroon van deze vijgenboom wekte dus verwachting bij Jezus. Hij stapte op de boom af om te zien of er inderdaad
1
vruchten aan hangen, ook al was het nog niet de tijd voor vijgen. Maar Hij vond niets dan bladeren. De belofte van veel vrucht was dus loos. De boom zag er prachtig, gezond en veelbelovend uit, maar het bleek weinig waard te zijn... De reactie van Jezus komt op ons vreemd en behoorlijk verwarrend over: Hij vervloekt de boom! Is Hij dan écht zo chagrijnig? Waar komt die boosheid ineens vandaan? Waar slaat het eigenlijk op: die boom kan er toch niets aan doen? Het lijkt wel alsof Jezus het de boom persoonlijk kwalijk neemt. Hij ‘antwoordde’ staat er in de tekst. Alsof de boom een persoon is die iets fout deed, waarop Jezus nu reageert met een oordeel. En daarna volgt het verhaal van Jezus’ woeste gedrag in de tempel, waar Hij alles op z’n kop zet. Zie je wel: Jezus heeft een flinke dip. Alles zit blijkbaar tegen en Hij is behoorlijk chagrijnig of gefrustreerd geworden. Natuurlijk praten we het gedrag van Onze Lieve Heer goed (nou ja, ‘lieve...’?), door te zeggen dat het ook een zooitje was geworden in de tempel. Maar toch blijft er ook iets verwarrends inzitten: zo kennen we Hem eerlijk gezegd niet... Ik zei net al: er is meer aan de hand dan wat je oppervlakkig leest. Het woord ‘honger’ was al een opvallend signaal, maar let ook eens op het woord ‘zien’. Na de intocht gaat Jezus naar de tempel en Hij bekijkt alles daar rondom. Vreemd: Hij doet niets, maar kijkt alleen. Je krijgt de indruk, dat Hij alles goed op zich laat inwerken. Waarom? Hij was er toch al eerder geweest1, vanaf zijn twaalfde jaar telkens weer2. Jezus hield zich volkomen aan de hele Thora, dus ongetwijfeld ook aan het gebod om jaarlijks driemaal naar de tempel te gaan3. Dit ‘alles rondom bekijken’ was dus absoluut geen toeristische nieuwsgierigheid! Jezus was op bekend terrein en duidelijk op zoek, maar waarnaar? Wat zocht hij? Hetzelfde als waar Hij naar zocht bij de vijgenboom: Jezus zocht vruchten! Ook bij de vijgenboom zien we dat Jezus nauwkeurig bekijkt: Hij zag in de verte een vijgenboom en ging er naar toe om te zien of Hij er ook iets aan zou vinden. Maar Hij vond geen vruchten. Zijn honger werd niet gestild. Daarmee riep de vijgenboom een vloek over zich af: vanaf de wortel raakte hij verdord (zie Markus 11:20). Zo ging Hij ook hongerig naar de tempel. Welke vrucht zou Hij daar in Gods bedehuis voor de volken vinden? Aan een vijgenboom verwacht je vijgen. In een bedehuis voor alle volken verwacht je gebed van alle volken. Maar hij vond er geen gebed, alleen geldzaken en handel. Zoals je dat in het Engels heel mooi kunt zeggen: instead of pray, there is prey and pay... (in plaats van gebed, was er roofbuit en betaling). En opnieuw werd Jezus’ honger niet gestild. Wat was het probleem daar in de tempel? Op zich was het niet verkeerd dat er in Jeruzalem offerdieren werden aangeboden en dat er geld werd gewisseld. Veel tempelbezoekers kwamen van ver en dan was het plezierig dat je ter plaatse een offerdier kon uitzoeken, dat zeker weten goedgekeurd was door de priesters. En het was ook prima, dat je voor het betalen van de tempelbelasting geld kon wisselen, zodat je geen buitenlandse munten met de beeltenis van een afgod of van de keizer in de offerkist hoefde te doen. Nee, de handel en het wisselen op zich waren niet verkeerd. Het probleem was vooral de plek waar dit gebeurde en de hartsgesteldheid waarmee dit gebeurde. Die hartsgesteldheid zie je terug in het feit dat Jezus niet toe liet dat iemand enig voorwerp door de tempel droeg. Om van de ene kant van Jeruzalem naar de andere kant te gaan, was de kortste route namelijk dwars over het tempelplein. Dat scheelde een flink stuk omlopen!
2
Er liepen dus allerlei mensen met hun spulletjes over het tempelplein, die niets te zoeken hadden in Gods huis, maar alleen de kortste en dus snelste weg namen. Dat scheelde mooi wat tijd en tijd is geld nietwaar? Ze misbruikten echter het bedehuis van God voor hun eigen gewin. De plek waar alles om God zou moeten draaien, werd door hen gebruikt omdat ze daar zelf beter van werden. Het laat zien welke prioriteit deze mensen hadden: de tempel diende als verkortingsroute bij hun dagelijkse bezigheden – in plaats van dat het een heilige plek was waar je tot rust en inkeer kunt komen na de drukte van je werk. Precies datzelfde verwijt Jezus de handelaars en wisselaars: jullie maken van Gods huis een rovershol! Het draait alleen maar om je eigen geld. Jullie maken grove winsten over de ruggen van vrome pelgrims heen. Je verzamelt je aardse schatten en voelt je veilig omdat het allemaal zogenaamd voor het goede doel is. Maar uiteindelijk ben jij de enige die er beter van wordt! Je doet God er mee te kort en je benadeelt de gelovigen. En dat alles onder de zegen van hogepriester Annas en de overpriesters. Want die verpachtten het tempelplein voor een mooi bedrag en hadden dus ook een financieel belang bij de tempeldienst. Men sprak in de tijd van Jezus minachtend over de tempel als ‘de bazaar van de familie Annas’4...! Zo werd de tempel misbruikt voor eigen gewin. Het draaide niet meer om rust en zegen vinden bij God, maar om eigen voordeel en genot. Ook in de kerk bestaat dat gevaar: dat we er heen gaan voor ons eigen goede gevoel, om er zelf beter van te worden. Dat we er niet komen om zonden te belijden en vergeving te ontvangen, maar misschien zelfs wel om ons zondige gedrag te verbergen! Want van een kerkelijk trouw meelevend christen verwachten de medegelovigen toch niet dat je oneerlijk bent of sjoemelt met geldzaken? De kerk kan dan een mooie dekmantel zijn voor seksuele onreinheid, geldzucht of het strelen van de ego’s van kerkleiders. Het zijn meestal de buitenstaanders die dat als eerste opmerken en ter sprake brengen. Gelovigen zijn helaas vaker slechte, dan goede reclame voor God... Dat brengt me bij de plek, waar de praktijken van de handelaars en wisselaars plaatsvonden. Alles speelde zich af in de buitenste voorhof, dat is het plein waar iedereen mocht komen – Joden maar ook heidenen. Want JHWH is de enige ware God en dus de Heer van alle volken. Ook niet-Joden waren welkom in het tempelcomplex om de Heer te dienen5. Stel je nu eens voor dat je als buitenlander in God geloofde en in de tempel rustig wilde gaan bidden. Als je op het plein aankomt, wordt je eerst een boel geld afhandig gemaakt, omdat je hoge wisselkoersen moet betalen. Vervolgens kom je langs allerlei marktkramen met koeien, schapen, geiten, vogels en andere offerdieren. Wat doen al die beesten? Blaten, mekkeren, loeien, fluiten, plassen en poepen…! Wat een lawaai en een troep! En daar tussen door lopen mensen te sjouwen met hun spullen, omdat dit toevallig een snellere route is. Hoe denk je dan over de God van Israël? Dat het een fijne God is, waar je je thuis bij voelt? Een God die geeft en vergeeft? Welnee, je vindt de God van Israël een hebberige God, die uit is op je geld en Zijn huis is een stinkende beestenbende, een schreeuwerige marktplaats. Begrijp je nu de heilige woede van de Here Jezus? Hij was gekomen om zijn volk te laten zien dat God vergeving schenkt uit genade, dat betekent grátis en voor niets! De God van Israël is een gévende God! Die handelaren maken God belachelijk; ze denken alleen maar aan zichzelf en interesseren zich eigenlijk helemaal niet voor Gods dienst. Ze dienen eigenlijk de god van het geld, de hebzucht en de winst. Ze staan daarmee de komst van heidenen tot de ware God in de weg. Ze falen in de opdracht om aan heidenen het evangelie van een levende en liefdevolle God te tonen.
3
Maar Jezus wil laten zien dat het bij echte Godsdienst gaat om toewijding aan God; liefde; geven om een ander; barmhartig zijn; vergeven en genezen. Daarom smijt Hij de tafels omver, zodat het glimmende geld door de poep over het plein rolt. De dieren jaagt hij het tempelplein af en hun eigenaars rennen er natuurlijk snel achter aan. De vogelverkopers duwt Hij hun kooien in de handen: wegwezen jullie! Wat is Hij heilig verontwaardigd! Het zijn róvers, terwijl Gods tempel een huis van gebed voor alle volken zou moeten zijn 6. Ze waren er niet om God te dienen, maar gebruikten God om hun welzijn te dienen. Jezus heeft ook in de tempel honger. Honger naar echte vruchten. Vruchten van geloof, van zuivere godsdienst, oprecht gebed. Maar Hij zag alleen maar bladeren. Als je oppervlakkig naar het tempelgebeuren keek zag je een prachtige buitenkant. Het leek heel gezond en veelbelovend. Dit is de plek waar God woont onder zijn volk! Hier is genade en vergeving te vinden. Hier wordt je honger naar gerechtigheid gestild, hier je dorst naar vergeving gelest... Maar als je beter kijkt en dichterbij komt, ontdek je het: het is vrome buitenkant en schone schijn. Van binnenuit – vanuit de wortel – is het verrot. En daarom volgt er een oordeel7. Zie je hoe het verhaal van de vijgenboom en van de tempelreiniging eigenlijk samen één verhaal zijn? Wat Jezus bij de vijgenboom deed, is in feite een gelijkenis8 – maar dan in de vorm van een praktijkles. Hij beeldt bij de vijgenboom in woord en daad uit, wat Hij in de tempel ziet. Hij toont hoe Hij hongert naar vruchten, maar ze niet vindt – ook al belooft de boom veel goeds; hoe Hij sterk verlangt naar geestelijke vrucht, maar ze niet vindt – ook al belooft de bedrijvigheid in de tempel veel goeds. Zou Jezus vandaag nog steeds honger hebben? Zou Hij ook bij ons naar vrucht zoeken? Ik geloof van wel. Zowel individuele gelovigen als de hele gemeente worden in de Bijbel als ‘tempel’ aangeduid9. Hoe ziet jouw tempeldienst er uit? Is het alleen vrome buitenkant of draait het er werkelijk om Gods genade en vergeving? Is jouw leven een uitnodiging voor ongelovigen of sta je buitenstaanders eigenlijk alleen maar in de weg om tot God te komen? Zijn we als Christengemeente een tempel waar de Here Jezus zich thuis voelt? Of spelen we gezellig kerkje aan de buitenkant, terwijl we aan de binnenkant elkaar het leven moeilijk maken en uit zijn op ons eigen gelijk en gewin? Heftige vragen! Maar goed om over na te denken nu we op weg zijn naar Pesach en Pasen. Het is een tijd om te reinigen: alles wat verdorven is moet er uit. Alles wat rot is, moet weg. Joden maken dat heel praktisch: in de voorbereiding naar Pesach wordt het hele huis gereinigd en ontdaan van gistresten. Alleen brood zonder gist wordt nog gemaakt en gegeten, de matzes. Gist is namelijk een schimmel die zorgt voor een soort rottingsproces, waardoor bijvoorbeeld deeg gaat rijzen. Op zich niets verkeerds mee, gist wordt o.a. gebruikt in brood, pasta, cake, wijn en bier. Maar de symboliek bij de Joden is mooi: rotting hoort bij dood en vernietiging, terwijl Pesach juist het feest is van leven en vernieuwing. Dus weg er mee! Grote Pesachschoonmaak! Zo kunnen wij ook schoonmaak houden in ons geestelijk leven, door alle rotte dingen die gisting veroorzaken te verwijderen. Paulus roept de christenen daarin de Efezebrief toe op: Laat er bij u geen sprake zijn van ontucht of zedeloosheid, of van hebzucht – deze dingen horen niet bij heiligen. Ook dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal is ongepast – spreek liever woorden van dank. 10
4
Het wegdoen van zuurdesem wordt door Paulus ook gekoppeld aan het uitoefenen van de tucht in de christelijke gemeente: Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons Pesachlam, Christus, is geslacht. Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid. Ik heb u in mijn vorige brief gezegd dat u niet moet omgaan met ontuchtplegers, maar dat betekent niet dat u alle ontuchtplegers die er in de wereld zijn, of alle geldwolven, uitbuiters en afgodendienaars moet mijden. Dan zou u de wereld moeten verlaten. Wat ik bedoel is dit: u mag niet omgaan met iemand die zichzelf een broeder of zuster noemt, maar in feite een ontuchtpleger is, een geldwolf, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of uitbuiter. 11 Zo komen liefde en oordeel ineens heel dicht bij elkaar te staan wanneer het draait om waar geloof. Dat herken ik ook bij Jezus, wanneer Hij de tempel schoonveegt: al het rotte er uit (dat is oordeel), zodat er plaats is voor het goede en mooie (dat is liefde). Paulus maakt diezelfde beweging in Efeze 5: het slechte moet weg om plaats te maken voor ‘woorden van dank’. Prachtig in dat verband is dan, wat er volgens de beschrijving van Matteüs gebeurt nadat Jezus het tempelplein heeft schoongeveegd. Direct na de boosheid van het oordeel zien we zijn liefde weer de boventoon krijgen: Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar Hem toe, en Hij genas hen. De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen Hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd. De tempel was maar beperkt toegankelijk voor mensen met een gebrek12 en al helemaal niet voor kinderen. Toch zijn ze hier, maar Jezus stuurt ze niet weg. Integendeel, Jezus geneest de gebrekkigen en Hij laat de kinderen zingen. Dat onvolmaakten niet in de tempel mochten komen, was om de puurheid en volmaaktheid van God te onderstrepen. Dat Jezus hen nu juist geneest in de tempel is een teken, dat in Hem Gods volmaaktheid gekomen was – een glimp van het Messiaanse rijk dat komen gaat. Kijk, dáár was Hij voor gekomen: om zieke mensen beter te maken; om barmhartig te zijn; om mensen gelukkig te maken, zodat ze God gaan loven en prijzen. De kinderen die erbij waren hadden dat tenminste goed in de gaten; die begonnen te zingen: ”Hosanna voor de Zoon van David!” Erkennen dat je Jezus nodig hebt, omdat je zonder Hem blind en verlamd bent – dát zijn vruchten van oprecht geloof. God en Jezus loven, woorden van dank zingen of spreken – dát zijn vruchten van kinderlijk vertrouwen. Voor deze vruchten neemt Hij de tijd en ik denk dat ze zijn honger nu eindelijk wat stilden. Juist van mensen waar je het niet van zou verwachten: de hulpbehoevenden en de kleinen. Een boom en een tempel. Eigenlijk twee keer hetzelfde verhaal. Jezus kijkt rond en zoekt: is er vrucht te vinden? Ook de gelovige is volgens Gods woord een boom en een tempel: Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit, maar vreugde vindt in de wet van de HEER en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht. Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei. 13
5
Jij als boom moet dus vrucht voortbrengen. En jij als tempel moet zuiver en schoon zijn: Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij, (...) Voeg u bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn. 14 Jezus zoekt dus vruchten, want Hij heeft honger. Hij verlangt naar geestelijke vruchten van echte godsdienstigheid bij zijn volk. Niet van mensen die zich sterk en volmaakt weten, maar van onvolmaakte mensen die erkennen dat ze zonder God blind zijn, die weten dat ze zonder Jezus’ ingrijpen kreupel en mank door het leven gaan. Vruchten van een eenvoudig en kinderlijk vertrouwen in de Zoon van David. Het gaat Hem niet om mooie rituelen en een schitterende buitenkant, maar om het innerlijk van het hart – om een hart van aanbidding. Echt bidden is altijd een zaak van het hart, van de binnenkant. Wie even verder leest in zowel Matteüs als Marcus, ontdekt dat Jezus in het vervolg op het gebeurde bij de vijgenboom en de tempel zijn discipelen onderwijst over gebed, geloof, bekering en vergeving15. Echt bidden leidt tot bekering en een veranderd leven, tot een kinderlijk en tegelijk krachtig vertrouwen op God en een leven waarin je recht wilt staan tegenover God en je naaste. Amen Soest, 18 maart 2012
1
Johannes beschrijft in zijn evangelie dat Jezus aan het begin van zijn bediening ook al eens de tempel had schoongeveegd (Johannes 2:13-25). 2 Lukas 2:41-52 3 Exodus 23:14-17 4 H. Ridderbos. Het evangelie naar Matteüs. Korte Verklaring van de Heilige Schrift. Deel 10. blz. 91. 5 Zacharia 8:20-23 6 Jesaja 56:7, vergelijk 1 Koningen 8:41-43 7 Matteüs 7:15-20, vergelijk Jeremia 7:3-11 8 Het volk Israël wordt in de profeten ook vergeleken met een vijgenboom: o.a. Jeremia 8:13; Hosea 9:10 9 1 Korintiërs 3:16; 6:19; 2 Korintiërs 6:16; 1 Petrus 2:5 10 Efeze 5:3-4 11 1 Korintiërs 5:7-11 12 Leviticus 21:17-18, vergelijk 2 Samuël 5:8 13 Psalm 1:1-3 14 1 Petrus 2:1-5 15 Matteüs 21:21-22, 28-32 en Markus 11:22-25
6