Schip en W e r f - O fficieel orgaan van de Nederlandse Vereniging van Technici op Scheepvaartgebied De Centrale Bond van Scheepsbouwmees ters in Nederland CEBOSINE H et M aritiem Research Instituut Nederland MARIN, Verschijnt vrijdags om de 14 dagen Redactie Ir. J. N. Joustra, P. A. Luikenaar, D r. ir. K. J. Saurwalt en Ing. C. Dam
TIJDSCHRIFT VOOR
MARITIEIIRHN OFFSHORETECHNIEK SCHIP EN WERF
NIEUWJAARSRECEPTIE 1987
Redactie-adres Heemraadssingel 193, 3023 CB Rotterdam telefoon 010-4762333 V o o r ad v e rte n tie s , a b o n n em en ten en losse n u m m e rs Uitgevers W y t & Zonen b.v. Pieter de Hoochweg I I I 3024 BG Rotterdam Postbus 268, 3000 AG Rotterdam telefoon 0 10-4762566*, aangesloten op telecopier telex 21403 postgiro 58458 A b o n n e m e n te n Jaarabonnement 1987 ƒ 78,25 buiten Nederland ƒ 124,50 losse nummers ƒ 5,55 (alle prijzen incl. BTW ) Bij correspondentie inzake abonnementen s.v.p. het 8-cijferige abonnementsnummer vermelden. (Zie adreswikkel.) V o rm g e v in g en d ru k D rukkerij W y t & Zonen b.v. R e prorecht Overname van artikelen is toegestaan m et bron vermelding en na overleg m et de uitgever. V oor het kopiëren van artikelen uit dit blad is repro recht verschuldigd aan de uitgever. V oo r nadere inlichtingen wende men zich to t de Stichting Reprorecht. Joop Eijlstraat I I , 1063 EM Am sterdam. ISSN 0036 - 6099
Er zijn ra>s s leeds schepen die het zonder apparatuur van Alfa-Laval kruinen stellen. Maar ht ie lang nog?
iKtomn rn w o l «i ófWmpwoo-, era ex< M n w t* xoaex Aktirl* o« »«fi rn «flfcwiper» Ineotvfhn getxnJ nm « n e tr-s ie *tvr»>opeo»otr« ex fcei-o*biexdex, heeft tft * •tKigmfen.x wn/tclaBt tKlerfrifke harmlet mmM Wt > e n f uXtpextn «xöere monxunt oàftatx itr hettonde'Afe-lmvHujimx u « * n .*#>•19r0NV - KtwM *«n««K Stroomt«« <.n«VX tm tehtex. ttl 020-43 S5 5S S tn tt _
triooi « a r
ALFA-LAVAL
Inhoud Nieuwjaarsreceptie 1987
41
Literatuuroverzicht C M O
42
De toepassing van een algemeen tekensysteem in het scheepsontwerp
44
Nieuwsberichten
54
Verenigingsnieuws
58
Na de vele handen die we elkaar mochten toesteken stel ik het op prijs, vanaf deze plaats, m et de NVTS-pet op, U allen een gezond, fijn en ook succesvol 1987 toe te wensen. M et de hoop, dat onze bedrijven d it jaar goed zullen drijven! Waarmee ik vanzelf op het M aritieme karakter van ons beroep en onze Vereniging kom. Pratend over de toestand op het gebied van scheepvaart en scheepsbouw in de ruimste zin, besef ik, dat ik al meerdere jaren in toespraken geprobeerd heb reëel te praten over positieve zaken. H et is onjuist en dom, de zaken beter af te schil deren dan ze zijn. De toestand in onze bedrijven en de berichten in de kranten houden ons wel op de hoogte. Toch kun nen we m et elkaar w él vaststellen, dat ons land als scheepsbouwnatie op d it moment, najapan en Korea, de laagste arbeidskosten heeft per bruto-registerton! Waarmee we ons, wanneer Europa de steunregelingen in de greep gaat krijgen, ais kansrijk kunnen beschouwen! M et de hoop op betere vrachtprijzen kun nen we dus reëel praten over het behoud van onze Maritieme Industrie! H et is duidelijk, dat ik hier niet als profeet en kenner aan het w oo rd ben, maar me vooral richt op onze Vereniging. H et is goed, het nut van onze NVTS te schetsen tegen de conjuncturele achtergronden. Ik denk dat nut in 2 punten te verklaren. Ten eerste is onze Vereniging wel degelijk bezig, m et de daad invloed uit te oefenen op onze Maritieme toekom st, d o o r de dialoog aan te gaan m et nationale en in te r nationale instanties, te maken hebbend m et onze belangen. W e zien daarbij een toenemende behoefte to t een gemeen schappelijk optreden m et Europese Vere nigingen zoals de onze. De inspanningen in de W EM T zijn daar een voorbeeld van; W E M T (W est European Marine Techno logy) is een bundeling van verenigingen zoals de onze van meerdere Europese lan den en te lt dan zo’n 60.000 leden/maritie me experts! Dat is niet niks. Duideljk, dat SenW 54STE IAAR G AN G NR 3
een Europese bundeling als deze een goede richting aan kan duiden. Ten tweede. De Vereniging betekent voor ons de mogelijkheid elkaar regelmatig te zien en op de hoogte te houden. Contact houden, juist informeel. In de nieuwste Amerikaanse boeken inzake 'herontdek king van het b e d rijf aangeduid m et ’mana gement by walking around’! Nu, leden van de NVTS, dat hoeven we niet te leren, dat kennen we al van onze voorouders in de scheepsbouw. D at betekent vo o r ons in de NVTS, elkaar veel zien bij lezingen, clubbijeenkomsten en excursies. Waarbij w ij als bestuur ons verantw oordelijk w eten vo or het bieden van interessante gelegenheden! Deze taak w o rd t mede mogelijk gemaakt door het regelmatig aantreden van nieuwe, enthou siaste krachten, welke het w erk op dezelf de wijze voortzetten als hun voorgangers. W e zien in het Hoofdbestuur, dat de heer J. den Arend, 6 jaar V ice-voorzitter, w o rd t afgelost door de heer H. D. van der W erf; de heer H. B itte r zal de heer A. J. Kraaijenbrink opvolgen. De heer J. J. P. Boot neemt de plaats in van de heer J. N. Joustra, welke vele, vele jaren zijn goede krachten aan het Rotterdamse bestuur heeft gegeven, te r w ijl bij de afdeling Zeeland de heer J.J. van der Meulen de heer J. I. van de Sande opvolgt. Z o hopen w ij, met onze zusterverenigin gen Klvl, IME en ’W illiam Froude’, een goed jaar tegem oet te treden! T o t slot rest mij nog een aangename taak te vervullen. Zoals U w eet is ’Schip en W e r f een belangrijk instrument van onze Vere niging, als verspreider van M aritiem nieuws en kennis. Extra pagina’s zijn het afgelopen jaar te r beschikking gesteld t.b.v. interes sante artikelen. Deze m oeten echter w o r den gevuld d oo r specialisten. Ik vind het daarom fijn, U de heer D. A. V in koe rt voor te stellen, welke als m edewerker van het M aritiem Informatie C entrum C M O liefst drie artikelen vo or 'Schip en W e r f heeft geschreven, d it jaar, te w eten betreffende ’Vane W heel’, ’Usuki Pioneer’ en ’C arter-
41
explosies bij scheepsdieselmotoren’. Artikelen, welke onderwerpen behande len, waarvan de toepassingsmogelijkheden niet zo maar vo or de hand liggen, maar dank zij het grondige onderzoek van de heer V inkoert en het schrijven van goede
geformuleerde stukken werden we geïn form eerd over goede, economische mo gelijkheden. W ij danken U, mijnheer Vinkoert, voor U w bijdrage, waarbij ik U namens het be stuur en redactie een prijs overhandig,
verbonden aan deze prestatie. Ten slotte: iedereen een goed nieuwjaar toegewenst! Ing. C. W . van Cappel len V o o rz itte r van de Ned. Ver. van Technici op Scheepvaartgebied
LITERA TU URO VERZICHT SW87-01 -08 Com puter application fo r weather-sensi tive offshore projects Chen, H. Marine Computers (74910), 8604,/8, pg-1, nrpg-l I, tab-7, drw-6, ENG The capital-intensive and high-risk nature o f oil and gas development projects has led to the wide application o f sophisticat ed com puter technology in the offshore industry. This paper presents several speci fic computer applications fo r weather-sen sitive offshore projects. The applications range from conducting operability analyses during the project planning phase to real tim e decision making under uncertainly during project execution. Specifically, de tailed descriptions o f an Offshore Project Simulation Program is presented w ith examples that simulate guyed to w e r instal lation, deepwater drilling, and hurricane shutdown procedures. For real-time appli cations, the paper describes a fully integra ted onboard com puter system fo r heavylift crane ships. The system helps reduce wea ther dow ntim e through m onitoring waves and provide optim um vessel heading gui dance to the operators. In conclusion, the paper discusses key issues and require ments fo r future implementation o f marine computer systems in light o f the experien ces gained from the offshore industry. 0620210 SW87-01 -09 Antifouling techniques Sell, D. Subtech (78430), 8510, pg-29, n rp g -l2, tab-4, ENG C urrently available, commercial antifou ling methods are reviewed in term s o f their mode o f action, methods of application, effective lifetime and anticipated p erfor mance on newly built offshore oil o r gas installations in the N o rth Sea. The review describes: self-polishing copolymer anti fouling paints; 90/10 copper-nickel clad ding, composites and gelcoats; flamesprayed copper; fouling release coatings; antifouling hoops. 0130410 S W 8 7 -0 I-I0 Autom ation o f p o w e r handling in the p ro duction o f drilling fluids by use o f a PLCcontrolled containerized dosing system Strom, S. 42
Bulk Solids handling (00312), 8 6 10,6/5, pg973, nrpg-3, drw-4, p h -l, ENG By the system described, the process of mixing drilling fluids can be automized, contact o f personnel w ith different pow ders posing potential health hazards is eli minated, and waste o f pow der due to damage by packing is significantly reduced. Process control and reports on dosing jobs are improved and labour expenses are re duced. The Hetland system is thus a great improvement in this particular field. 0630321 S W 87-02-0I Dutch go fo r gas as o il loses favour. Beudell, M. Offshore Eng. (02375), 8 6 I I , / I I, pg-60, nrpg-3, tb-2, d rw - l, p h -l, ENG Although oil production has risen con siderable during the past tw o years, the emphasis in the Dutch N o rth Sea is still very much on finding and developing natu ral gas. Obviously, this year’s oil price col lapse has dented the earlier enthusiasm to look fo r the small and marginal oil reser voirs, let alone develop those already dis covered. O il production costs (capital plus operating) in the Dutch sector are put at $ 10 plus per barrel and current oil prices are considered to o low to move ahead w ith new projects. 06201 14 SW 87-02-02 D rilling fluids firms respond to EPA to x ic ity concerns. Jones, F.V.; Moffit, C.M.; Bettge, W .; G arri son, Rosanna; Leuterman, A.J.J. O il & Gas Jrnl. (02387), 8 6 11,84/47, pg-71, nrpg-7, tb-3, d r w - l, ENG Environmental Protection Agency (EPA) regulations on the discharge o f drilling fluids/cuttings into o ute r continental shelf (OCS) waters have prom pted a major compilation o f water-base drilling-fluids toxicity. It is hoped the information in this article w ill alleviate many o f the concerns that operators have expressed concerning to x ic ity lim itation compliance fo r dis charged, water-based muds in the offshore environment. 0910500 SW 87-02-03 C onstruction o f large offshore structures. Tsuruta, K.; Azuma, K.; Inokoshi, O.: Nat-
fiM Q D e ze ru b rie k is sam engesteld door h e t M a ritie m In fo rm a tie C e n tru m van de Stichting C o ö rd in a tie M a ritie m O n d e r zo ek ( M IC /C M O ) u it de a r tik e len, gepubliceerd in de in te rn a tio n ale lite ra tu u r op h e t gebied van de M a ritie m e en O ffshore Tech n iek.
sume, T.; Ito, H.; Takahashi, H. Nippon Kokan technical re p o rt (02276), 6 5 12, /45, pg-30, nrpg-7, tb-2, dwr-4, ph-4, ENG The engineering and construction of offshore structures, such as steel jackets, mobile drilling rigs, and artificial islands, are one o f the main fields o f N K K ’s activities in large steel structures. Regarding the large offshore structures, N K K can execute the production and supply o f materials, re search and development o f new concepts, and the engineering and construction of them, that is to say, from the beginning to the end o f the whole project. In this paper, the authors describe N K K ’s contribution in this field, and the engineering and con struction o f these large offshore struc tures. They also introduce N K K ’s distinc tive technical skills, giving examples o f the construction o f drilling rigs, the jack-up pier fo r Colombia and the loadout o f the North-Ranking ’A ’ Jacket. 0630100 SW 87-02-04 Im proved cement slurry designed fo r th er mal EOR wells. Nelson, E.B. O il & Gas Jrnl (02387), 8 6 12,84/48, pg-39, nrpg-6, gr-9, tb-2, ENG Designing a cement slurry fo r wells in a thermal enhanced oil recovery (EOR) pro ject has always presented special chal lenges; however, improved technology in recent years offers methods fo r further reducing slurry density while still preser ving adequate compressive strength and SenW 54STE IA A R G A N G NR 3
low cement permeability. Thermal EOR includes in situ combustion (fireflood), hot w ater injection, and steam injection. In most cases, the cement slurry is subjected to relatively low temperatures during the primary cement job and early curing. A fte r the cement sets, however, it must be cap able o f withstanding the thermal shock associated w ith the initiation o f EOR. The cement must also be stabilized to preserve adequate compressive strength and low permeability despite the potentially disruptive crystalline changes which begin to occur at temperatures exceeding about 230° F (II0 °C ). A nother complicating factor is that weak o r incompetent form a tions are frequently associated w ith th e r mal EOR wells. 062 0 I I 4; 0630415 SW 87-02-05 Prospects fo r heavy o il recovery and its role in the energy picture. Selby, R.; Farouq Ali, S. M. Energy exploration & exploitation (00845), 8612, 4/5, pg-321, nrpg-28, gr-3, tb-4, drw-7, ENG Heavy oil and oil sands deposits constitute an im portant resource, w ith in-place esti mates varying between 600 X 109 and 980 X f 09 m3. These deposits are mostly con centrated in Canada, the US and Vene zuela. The gradual depletion o f conventio nal oil reserves is leading to a greater interest in heavy oil recovery. This paper presents an overview o f heavy oil char acteristics, w orldw ide deposits and recov ery methods, w ith special emphasis on the heavy oils and oil sands o f Canada. Thermal recovery techniques such as cyclic steam stimulation, steamflooding and in-situ combustion have been generally more successful than non-thermal methods. The principal thermal recovery processes are discussed in detail. Reservoir characteris tics influencing the applicability o f these processes are mentioned, and possible op erational problems are outlined. Most o f the Canadian heavy oils and oil sands de posits occur in the provinces o f Alberta and Saskatchewan. Selected recovery projects currently in operation are described, o u t lining modifications to the basic process, problems encountered and range o f suc cess. 0620114. SW 87-02-06 M otion performance o f F.P.S. w ith tu rre t mooring equipment. Matsumoto, N.; Moriyama, A.; Kodan, N.; Jingu, N.; Yamamoto, K.; Watanabe, T. Nippon Kokan technical re p o rt (02276), 8609, /46, pg-155, nrpg-13, gr-23, tb-3, drw-2, p h -l, ENG The w orkability o f risers and process plants o f floating production systems (FPS) are restricted by the floating platform ’s mo tion. Specially to reduce the rolling m otion of the platform, square shaped cross-sec tions are sometimes adopted. In such cases, SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
however, the theoretical calculation gives an inaccurate prediction o f the m otion responses. In this study, an attem pt was made to improve the prediction accuracy o f rolling m otion prediction by applying the hydrodynamic forces acting on the hull which w ere measured under forced oscillation tests. The effects o f flo w separa tion around the hull to the hydrodynamic force w ere also considered. Furthermore, the non-linear phenomenon caused by viscosity was also taken into account in the mathematical model w ith the assumption that it is proportional to the square of relative velocity o f the hull to w ater parti cles. 0630902; 0150620 SW 87-02-07 SCADA system fo r offshore platform. Ishiyama, T.; Nogami, Y.; Fujimori, T.; Nippon Kokan technical re p o rt (02276), 8609, /46, pg-168, nrpg-8, tb-2, drw -5, ph5, ENG SGU Consortium has completed a Super visory C ontrol and Data Acquisition sys tem (SCADA) fo r the Sabah gas utilization project. This project provides the facilities required to transport gas from tw o oil fields off the northw est coast o f Sabah to an onshore terminal on an adjacent island. The purpose o f this SCADA system is to mini mize the number o f operators and to ana lyze production data. For these purposes, the system is equipped w ith rem ote con tro l o f specific process parameters, moni tors fo r equipment status, capability fo r rem ote shutdown o f facilities and the acquisition and storage o f data fo r produc tion reports. T o avoid data loss when com munication fails between the offshore plat form s and the onshore control room, the control room at each offshore platform is capable o f m onitoring each process and storing production data. Thus, the SCADA system consists o f both onshore computer system and offshore com puter system. 0610412 SW 87-02-08 EXIS, an e xpe rt system fo r X R D in terpretation. Fjellheim, R. A. Int. Expert Systems conf. (71212), 8 5 10, pg-181, nrpg-12, drw-9, ENG An e xpert system fo r the mineral iden tification phase o f X-ray diffraction analysis has been developed. Compared to con ventional programs fo r the same task, the goal o f the e xpert system is to produce few er and more reasonable interpreta tions. This is achieved by incorporating an e xp e rt’s heuristics in an otherwise basically algorithmic procedure, and to apply it in an expectation-driven fashion. The system (called EXIS) is designed as a blackboard system, and was first implemented in AGE, then reimplemented in Loops, in each case on the X e ro x I 108 w orkstation. The w o rk was carried o ut by Statoil, Petek (now IKU,
a petrochemical research institute), and Computas Expert Systems. 0 7 10 120 SW 87-02-09 Wave forces on a pile in the surface zone from the wave crest to the wave trough. Dean, R.G.; Torum, A.; Kjeldsen, S. P. Separated flo w around marine structures (77710), 8605, pg-75, nrpg-15, gr-6, drw 3, ENG Wave force intensities along a pile are normally calculated using a wave theory and Morisons equation. This procedure leads to the result that the force intensity has a maximum approximately at the sur face o f the wave crest. However, from analysis o f field data, indications w ere found that the force intensity has a max imum at an elevation somewhat below the surface at the wave crest, tapering off to zero at maximum run-up on the pile. Since the force measurements between the wave crest and the wave trough were rather few, it was fe lt necessary to carry out an experimental study on a more finely instrumented pile to obtain more detailed information on the wave force intensity in the zone from the wave crest to somewhat below the wave trough. 0630219 S W 8 7 -0 2 -I0 Copper-nickel fo r offshore structures. Corrosion protection o f materials in sea w ater applications (70678), 861 I,/17, pgI, nrpg-9, g r- l, tb-5, d rw -l, ph-4, ENG The designers o f structures to be exposed to the open sea must consider many aspects o f the harsh environment in order to ensure a safe w orking life. Sea w ater is corrosive to most o f the usual materials o f construction and due allowances must be made fo r its action at, below, and above the normal waterline levels. W a te r currents bring marine life to colonise structures; the weight o f seaweed and molluscs which is added can have a serious effect on design stresses. Wave forces can be very high indeed on occasions and th e ir maximum effect must be allowed for. W hen the gas platforms w ere being designed fo r Morecambe Bay it was realised that conditions would be more demanding even than those in the N o rth Sea. To obtain an economic life the steel legs o f the platforms had to be protected from the corrosion, abrasion and biofouling caused by the sea. Cladding these legs w ith 90/10 copper-nickel alloy sheet is proving to be the ideal choice fo r this purpose. 0630217
Fotokopieën van bovengenoemde artike len zijn verkrijgbaar bij: M aritiem Informa tie Centrum (MIC), Postbus 21873, 3001 A W R o tte rd a m , tel: 010-4130960, tst 33. Bij aanvraag het SW -nummer vermelden s.v.p. De bibliotheek van het M IC is geopend op werkdagen van 09.00-16.30 uur. H e t adres is: Blaak 16 te Rotterdam. 43
DE TOEPASSING VAN EEN ALGEMEEN TEKENSYSTEEM IN HET SCHEEPSONTWERP door: Ir. G. Glijnis*
1 IN L E ID IN G De laatste tw ee decennia heeft de toepas sing van de com puter in de samenleving en de scheepsbouwkunde een stormachtige groei doorgemaakt. O nder andere hy drostatische, weerstands- en voortstuwings-, eindige elementenberekeningen, berekening van zeegangseigenschappen, optimalisatieprocedures, het stroken van lijnen, het genereren van produktiegegevens en het maken van tekeningen kunnen m et de com puter uitgevoerd worden. W e rd tw in tig jaar geleden aarzelend be gonnen tijdrovende handberekeningen te automatiseren, de ontw ikkeling van nieu we typen grafische beeldschermen, geheugenmedia, algemene tekensystemen, ge specialiseerde CAD/CAM -system en en databasesystemen heeft ertoe geleid dat de com puter in de scheepsbouwwereld een niet meer weg te denken plaats in neemt. Gedurende deze ontwikkeling is het accent verschoven van de batch-georiënteerde uitvoering van complexe be rekeningen naar de interactieve en grafi sche manipulatie van gegevens. Een belang rijke doelstelling daarbij is de integratie van programma’s en gegevens. Een aspect van het gebruik van de compu te r in het scheepsontwerp is de toepassing van algemene tekensystemen. In d it artikel w o rd t een overzicht gegeven van de ken merken van het ontwerpproces van een schip, de eigenschappen van tekensyste men en de daaraan gekoppelde database systemen en de mogelijkheden vo or de inpassing van deze systemen in het o n t werpproces. Tevens worden de opzet van een gerealiseerd computerprogramma m et en een opzet zonder gebruikmaking van een algemeen tekensysteem be schouwd. 2 H E T ONTW ERPPROCES Alvorens in te gaan op de toepasbaarheid van een tekensysteem in het scheepsont w erp is het nuttig om het gehele o ntw e rp proces nader te beschouwen. Een dergelij ke analyse geeft een aantal karakteristie ken van en eisen aan CAD/CAM-systemen. Tevens geeft het aan welke fasen deze systemen kunnen bestrijken. * M ARIN Wageningen
44
proces. In fig. I is een veelgebruikte voorstelling van het ontwerpproces weergegeven, ontleend aan ref. ( I). H et begin van het gehele proces w o rd t gevormd door een functiebeschrijving (in de maritieme tech niek veelal de rederseisen) waarin de func tie en de gewenste eigenschappen van het te ontwerpen (maritieme) object vermeld zijn. Aangezien e r in principe vele o nt werpoplossingen mogelijk zijn kan de vorm van het te ontw erpen object niet door middel van deductie (m et gebruikma king van bijvoorbeeld de natuurwetten) u it de functiebeschrijving afgeleid worden. De moeilijkheid dat niet deductief van functie naar vorm kan worden gekomen is te over winnen door iteratief te werken. De aard van iedere iteratielus is verschillend, afhan kelijk van het stadium waarin het ontw erp zich bevindt. Soms zal men zich moeten behelpen m et ruwe schetsen en eenvoudi ge vuistformules (in vroege stadia van het ontw erp) en soms zijn gedetailleerde te keningen en uitgebreide com puterpro gramma's o f proefresultaten beschikbaar. Iteraties kunnen dus binnen verschillende niveaus van nauwkeurigheid uitgevoerd worden, waarbij eveneens de mogelijkheid bestaat om van nauwkeurigheidsniveau te veranderen. Een indeling in nauwkeurig-
heidsniveaus die in de scheepsbouw ge bruikelijk is w o rd t gevormd door het con cept-, het offerte- en het gedetailleerde ontw erp. H et proces van fig. I bestaat uit de onderdelen analyse, synthese, simulatie, evaluatie, beslissing en optimalisatie. In de analyse w o rd t vastgesteld welke eigenschappen het produkt m oet bezitten om de gegeven functie te vervullen. Er worden wensen geformuleerd waaraan de oplossingen (zo mogelijk) moeten vol doen. Deze ’design objectives’ (deadweight, ruiminhoud, actieradius, zeegangsgedrag etc.) zijn onafhankelijke variabelen waarop een concept niet verworpen kan worden. Tevens legt de ontw erper de begrenzingen vast waarbinnen de oplossin gen moeten liggen. Deze constraints (’rejection criteria ’) betreffen onder andere w ettelijke voorschriften en fysische eigen schappen en w etten. O m dat rejection c ri teria afhankelijke (berekende) grootheden zijn kan men een ontw erp verwerpen in dien niet aan de begrenzingen voldaan is. In de maritieme techniek nemen design ob jectives veelal de gedaante aan van rejec tio n criteria omdat het o ntw erp niet ac ceptabel is als niet voldaan w o rd t aan de ontwerpdoelen (de rederseisen). Ten slot te worden in de analysefase vergelijkbare schepen geanalyseerd, evenals verschillen de ontwerpmethoden. H et produkt van deze fase is een verzameling ervaringscoëfficiënten, begrenzingen en eigenschappen waaraan het o ntw erp dient te voldoen. De synthese is het samenstellen van een nieuw geheel u it (gedeeltelijk) bekende delen, ofw el het creëren (en visualiseren) van concrete ontwerpoplossingen. De vorm waarin het resultaat van deze crea tieve fase w o rd t vastgelegd verschilt per stadium waarin het o ntw erp zich bevindt, variërend van eenvoudige schetsen to t ge detailleerde constructietekeningen. De simulatiefase is het voorspellen van de eigenschappen van het ontw erp. D it ge beurt niet alleen door middel van bereke ningen, (model)proeven e.d., maar ook door visuele controle (bijvoorbeeld o f de beschikbare ruim te vo o r de machine-installatie o f de lading voldoende is). De omvang van de simulatie is eveneens afhan kelijk van het stadium van het o ntw e rp pro SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
ces en de beschikbare middelen (tijd, geld, deskundigheid, apparatuur e.d.). De evaluatiefase is het beoordelen van de kw aliteit o f waarde van het ontwerp. Daartoe worden de verwachte eigen schappen vergeleken m et de gewenste. Steeds zullen er verschillen zijn en men zal dus een oordeel moeten geven o f deze aanvaardbaar zijn. O o k zijn de verschillen de eigenschappen niet alle even belangrijk. Men dient nu to t een oordeel over het totaal te komen. Afhankelijk van de uitkom st van de evalua tie w o rd t beslist o f het o ntw erp gereed is o f dat verbeteringen gewenst zijn. De optimalisatiefase biedt gelegenheid to t verbetering van het ontw erp. Indien een ontw erp niet voldoende bevonden w o rd t zijn er tw ee terugkoppelingen mogelijk. In de eerste plaats kan men een betere con crete oplossing creëren in de synthetise rende fase, in hetzelfde of een vorig nauwkeurigheidsniveau. In de tweede plaats kan men terugkeren naar de analyserende fase, bijvoorbeeld in het geval van een foute analyse, onjuiste o f onhaalbare eisen, foute ervaringscoëfficiënten o f nieuw beschikba re informatie. Als algemene karakteristieken van het pro cesmodel kunnen gelden: - het iteratieve karakter. De verschillen de stadia worden in het algemeen m eer dere malen doorlopen. In het conven tionele (en handmatige) scheepsont w erp is het aantal iteraties door de korte beschikbare tijd zeer beperkt; - de onvoorspelbaarheid. De uitkom st van het proces ligt in principe niet van tevoren vast. C reativiteit en inventivi te it blijven een slecht te beheersen fac to r, hoewel in het conventionele scheepsontwerp, waarbij slechts weinig w o rd t afgeweken van bestaande oplos singen, de uitkom st niet erg onzeker is; - de onstabiliteit. H et proces kent geen impliciete eigenschap dat het conver geert naar een goed eindresultaat. In conventionele ontw erpen ligt d it pro bleem echter een orde vriendelijker dan bij innovatieve ontwerpen. D einfig. I getekende figuur is een weerga ve van een moleculaire ontwerpredenering, dat w il zeggen dat de oplossing van het kleinste deelprobleem evenzeer volgens dit model verloopt als het totale o ntw e rp proces. V oor het oplossen van een totaal probleem w o rd t deze basiscyclus vele ma len doorlopen: soms toegespitst op een onderdeel, soms op het geheel, in de begin fasen nogal globaal en in de eindfasen gede tailleerder en concreter. 3 DE C O M P U T E R IN H E T O N T W E R P E N Het simulatieproces is sterk rekentechnisch van karakter. D it was dan ook het gebied waarop de com puter het eerst een rol ging spelen. Analyse en synthese zijn door hun meer documentaire en informa SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
tieve respectievelijk creatieve karakter m oeilijker te automatiseren. In de analyse kunnen documentatiebeheer, management-informatievoorziening en operations research door de computer uitgevoerd worden. Deze toepassingen rekent men echter veelal niet to t C A D . In een aantal gevallen w orden te r analyse van vergelijkbare schepen berekeningen u it gevoerd waarvan de rekenmodellen o n t leend zijn aan de simulatiefase. De synthesefase is bij uitstek creatief en interactief van aard. De nadruk in een syntheseprogramma ligt dan ook op een goe de ondersteuning van een gebruikers vriendelijke vormgeving en het visueel ma ken van het ontw erp en op de administra tie van de gegevens die het model van het ontw erp eenduidig bepalen. Soms bestaan algoritmische modellen voor het oplossen van ontw erpproblem en die concreet ope rationeel gedefinieerd zijn. Twee m etho den zijn: - variatieontwerpen. D it is het gebruik maken van optimaliseringstechnieken vo or het bepalen van ontwerpparameters, bijvoorbeeld door te optimalise ren naar minimale bouwkosten o f een minimum vrijboord. Deze methoden kenmerken zich door het gebruik van ontwerpmodellen en stuurmodellen. Ontw erpm odellen geven de volgorde aan waarin de verschillende rekenmo dellen (zoals hydrostatica, ruiminhoud, vrijboord en gewicht) zijn geordend. Stuurmodellen bepalen de tactiek hoe de variabelen moeten worden gewijzigd om een convergerende oplossing te verkrijgen. Onder andere de mogelijk heden voor de ontw erper om het p ro ces te besturen zijn in het stuurmodel vastgelegd. Tevens bestaan varianten van deze methoden zonder optimalisatieprocedure. Dergelijke programma’s (Concept Exploration Models) variëren een aantal scheepsparameters en bere kenen andere volgens een vaste proce dure. Een voorbeeld is te vinden bij Eames en Drummond (2). Vooral in de conceptfase b lijkt d it type programma bruikbaar te zijn. - combinatieontwerpen. D it is het sa menstellen (combineren) van bekende componenten op een zodanige wijze dat aan bekende relatievoorwaarden w o rd t voldaan, bijvoorbeeld de indeling van een schip in compartimenten m et be hulp van dekken en schotten. Een andere toepassing van de com puter in de synthese ligt in de representatie van het object in de vorm van modellen m et behulp van com puter graphics. Een aantal modeltypen w o rd t besproken in paragraaf 4.2. De grootste rol vo or de com puter is to t nu toe weggelegd in de simulatiefase waar voor een g ro o t aantal reken(applicatie) programma’s beschikbaar is. Ten slotte is de com puter in de evaluatie te
gebruiken vo or vergelijking, toetsing en keuze. De resultaten van de berekeningen kunnen door middel van grafieken en tabel len, in realistische vorm (spanningen in materiaal gekleurd) o f in waarderingscij fers worden uitgedrukt. Iedere beslissing in het ontwerpproces is gebaseerd op de resultaten van de evaluatiefase waarin de verschillende aspecten van het ontw e rp beoordeeld worden. De te beschouwen aspecten kunnen per scheepstype en ontw erp verschillen, ook in p rio rite it. Van tevoren zal men (in de analyse) vastgelegd moeten hebben op welke punten het o ntw erp beoordeeld w o rd t (eventueel ook op produktie-aspecten). In de simulatie dienen dan de daarvoor noodzakelijke berekeningen u it gevoerd te worden. De invoer voor deze fase is uitvoer van de synthetiserende fase. In de synthese dienen derhalve de gege vens in een database vastgelegd te worden waaruit de simulatieprogramma’s de beno digde informatie kunnen putten. Bij w ijzi ging van het ontw erp in de synthese is het dus niet voldoende om de geometrie van de tekening aan te passen, maar tevens moeten alle gewijzigde gegevens nume riek in de database v e rw e rk t worden. A l gemene eisen die men aan de database van een CAD/CAM -systeem kan stellen zijn onder andere: - de database m oet vo or berekeningen geschikte gegevens bevatten; - de database m oet vo or het maken van een tekening geschikte gegevens bevat ten. De tekening is in de maritieme techniek het gebruikelijke middel vo or het vastleggen van het ontw erp; - deze tw ee typen gegevens dienen con sistent te zijn; - de database m oet geschikt zijn voor het opslaan van gegevens in de verschillende fasen (nauwkeurigheidsniveaus) van het ontw erp, variërend van weinig gege vens in de eerste stadia van het ontw erp to t vele in de produktiefase. In het ideale geval van een volledig geïntegreerd sys teem dient de database de schakel tus sen C A D en C AM te vormen; - veranderingen in het ontw erp in latere stadia moeten zodanig v e rw e rk t w o r den dat er consistentie b lijft bestaan m et de gegevens die in eerdere fasen verkre gen zijn; - de database m oet zo weinig mogelijk redundantie (overtolligheid van gege vens) vertonen; - de database m oet optimaal de acties van de gebruiker ondersteunen, niet alleen qua mogelijkheden maar eveneens wat betreft de responstijd; - de database dient te voldoen aan de algemene eisen aan databasesystemen, bijvoorbeeld ten aanzien van de eigen schappen voor multi-user gebruik, be veiliging, back-up en recovery, respon stijd en documentatie. 45
4 ALGEM ENE TEKENSYSTEM EN Algemene tekensystemen zijn ontw orpen om toepasbaar te zijn op meerdere techni sche vakgebieden. Hoewel sommige syste men veel meer mogelijkheden bezitten dan alleen tekenen, missen zij het specifie ke en integrerende karakter van speciale CAD/CAM -system en vo or de maritieme techniek. 4.1 M ogelijkheden van Tekensys te m e n De mogelijkheden van de gro tere teken systemen zijn globaal: 2D tekenen: - tekenen van punten, rechte lijnen en hulplijnen - tekenen van cirkels, op verschillende wijze gedefinieerd - tekenen van kegelsneden - construeren van splines m et n punten - construeren van objecten m et p rim itie ve elementen - parametriseren van primitieven - schalen, roteren, spiegelen, verw ijde ren en kopiëren van primitieven - panning, zooming en schaling - bematen - plaatsen van teksten - posnummering; 3D construeren: - modelleren van oppervlakken (surface modelling) m et splines - modelleren van massieve objecten (solid modelling) m et grensbeschrijving, sweeping o f Boolse operaties - genereren van verschillende aanzichten - elimineren van verborgen lijnen en vlakken - aanbrengen van kleur en schaduw - genereren van z.g. 'exploded views’; uitvoeren van berekeningen: - berekenen van volume, massa en traagheidsmomenten van massieve objecten (solid models) - berekenen van de oppervlakte van 3D oppervlakken (surface models) - definiëren van een eindige elementen(FEM-)grid - simuleren van bewegingen; uitvoeren van overige functies: - creëren, wijzigen en verw ijderen van tekeningen - onderhouden van standaard- en gebruikersbibliotheken - opmaken van onderdeellijsten - genereren van gereedschapspaden voor NC-machines - bieden van interface-mogelijkheden m et behulp van speciale functies o f de IGES-interface. 4.2 G e o m e trie M odelling in Teken system en Veelal w o rd t als onderscheid tussen C om p ute r Aided Draughting en C om puter A i46
ded Design beschouwd de mogelijkheid om 3D-modellen te genereren en daarvan een aantal eigenschappen te berekenen. Geavanceerde CAD/CAM -system en zijn in staat om dergelijke objecten met behulp van geometrie modelling te construeren. De eerste computertoepassingen gingen u it van draadmodellen (w ire frames) waar in een object gerepresenteerd w o rd t door zijn zijden die gevormd worden u it de (x,y,z)-coördinaten van de begin- en eind punten van de begrenzende lijnen. Lijnte keningen, eventueel m et parallel- o f perspectiefprojecties, kunnen eenvoudig ge maakt worden. Een probleem is echter de dubbelzinnigheid van een draadmodel, zie fig. 2. Andere bezwaren van draadmodellen zijn de benaderende representatie van ge kromde lijnen en de grote hoeveelheid benodigde invoer. CAD/CAM -system en die gebruik maken van geometrie model ling kennen niet het eerste bezwaar omdat geometrie modelling m et complete be schrijvingen van objecten w e rkt. De gel digheid van de andere bezwaren is afhanke lijk van het type beschrijving. Men onder scheidt twee deelgebieden in de geome trie modelling: solid modelling en surface modelling. 4.2.1 Solid Modelling Solid modelling is het deelgebied van geo metrie modelling vo or de beschrijving van massieve 3D-objecten. O m een analyse te kunnen maken van de geschiktheid van tekensystemen om een scheepsontwerp te modelleren en om de noodzakelijke berekeningen u it te voeren w o rd t een beschrijving gegeven van een aantal modeltypen dat algemeen toegepast w o rd t. D rie belangrijke representatieschema’s zijn: grensbeschrijving, constructieve geome trie en sweeping. 4.2.1.1 Grensbeschrijving Grensbeschrijvingen zijn generalisaties van draadmodellen. Een object w o rd t gere presenteerd door zijn begrenzing, die on derverdeeld w o rd t in een aantal zijvlakken (faces). Deze zijvlakken snijden elkaar al leen in gemeenschappelijke zijden en hoek punten. Een zijvlak w o rd t gerepresen teerd door de vergelijking van een vlak en
zijn begrenzende zijden. Een zijde (edge) w o rd t opgeslagen door middel van een eenvoudige vergelijking en de begrenzen de hoekpunten. Hoekpunten (vertices) tenslotte worden gegeven door de (x,y,z)coördinaten. Een voorbeeld is weergege ven in fig. 3. Elke zijde, hoekpunt o f zijvlak w o rd t gere presenteerd door een record dat zowel topologische als geometrische informatie bevat. Topologie legt relaties tussen ele menten vast te rw ijl geometrie (x,y,z)coördinaten en gegevens (coëfficiënten) vo or de vergelijkingen van vlakken en zij den geeft. Topologische gegevens zijn kw alitatief van aard, geometrische kwanti tatief. H et voordeel van d it onderscheid is dat bij wijzigingen vaak alleen de geome trie verandert, te rw ijl de topologie onge wijzigd is waardoor het aantal wijzigingen in de database beperkt kan blijven. Veelal w orden geometrische gegevens slechts eenmalig in de database opgeslagen. T opo logische gegevens zijn daarentegen moeilijker op te slaan en consistent te onder houden dan geometrische. Een voorbeeld van een geometrische voorwaarde is dat de zijden elkaar alleen in een gemeenschap pelijk hoekpunt mogen snijden. Dergelijke controleberekeningen zijn echter vrij re kenintensief. Een topologische voorwaar de is bijvoorbeeld de regel van Euler (aantal hoekpunten minus aantal zijden plus aantal
Fig. 3 Viervlak gerepresenteerd d.m.v. grensbeschrijving. SenW 54STE IA A R G A N G NR 3
zijvlakken is 2). Euler-operatoren maken gebruik van deze relatie om de topologi sche voorwaarden tijdens het opbouwen van een object te controleren. Deze ope ratoren creëren alleen objecten die aan de topologische voorwaarden voldoen en die daarom zinvol zijn. De voordelen van de grensbeschrijving zijn: - de gegevens over zijvlakken, zijden en hoekpunten zijn meteen beschikbaar; - de fle xib ilite it in oppervlaktetypen is groot; - modellen kunnen stap voor stap opge bouwd worden en lokale veranderingen zijn eenvoudig. De nadelen zijn daarentegen: - een tamelijk grote hoeveelheid geheu gen is vereist; - de datastructuur is niet erg robuust; - voor de gebruiker is het m oeilijkom een complexe representatie in te voeren door de vele mogelijke details en omdat de geldigheid lastig te handhaven is. V o or interactieve lokale wijzigingen is d it type representatie wel zeer ge schikt; - gekromde lijnen kunnen veelal slechts benaderd worden. In de scheepsbouw is deze methode bruik baar om de scheepsromp als geheel o f de onderdelen (tanks, ruimen etc.) afzondelijk (in 3D) te modelleren, waarbij krom mingen alleen benaderingsgewijze ge vorm d kunnen worden. 4.2.2 Constructieve Geom etrie Bij constructieve geom etrie w o rd t uitge gaan van eenvoudige prim itieve objecten als kubussen en cilinders. Deze kunnen in de ruim te gepositioneerd worden met translaties, rotaties, schaling en skewing (het veranderen van de hoek tussen coördinaatassen) waarna zij gecombineerd kun nen worden m et de Boolse operaties ver eniging, doorsnede en verschil, zie fig. 4. V oor het combineren van prim itieven to t complexe objecten is vereist dat w o rd t aangegeven om welke prim itieven het gaat en er moeten parameters vo or deze prim i tieven worden gespecificeerd. Dan dient
Fig. 5 Objecten gecreëerd m et een rotatie-, translatie- en willekeurige sweep. te worden aangegeven welke transforma ties iedere prim itieve ondergaat en hoe de prim itieven m et de drie Boolse operaties gecombineerd moeten worden. De voordelen van de constructieve geo m etrie zijn: - als uitgegaan w o rd t van echte p rim itie ven is het resultaat automatisch ook echt; - de benodigde geheugenruimte is klein; - m et enkele tientallen prim itieven zijn zeer complexe objecten te modelleren. Twee nadelen zijn: - lijntekeningen moeten op een indirecte wijze gemaakt worden omdat geen ex pliciete informatie over zijden e.d. op geslagen is; - niet alle denkbare objecten zijn met constructieve geom etrie te model leren. D oo r de gecompliceerde rompvormen zijn de romp o f de afzonderlijke onderde len niet m et constructieve geometrie te modelleren. De toepassing van d it modeltype is voornamelijk gelegen in het princi pe van het optellen, aftrekken, doorsnijden en verenigen van elementen. 4.2.3 Sweeping Bij sweeping w o rd t een willekeurige ge sloten krom m e (de contour) langs een w illekeurig traject door de ruim te bewo gen. W e onderscheiden rotatie-, transla tie - en willekeurige sweeping (fig. 5). De voordelen van sweeping zijn: - het geheugengebruik is gering; - als invoermechanisme is deze methode zeer geschikt.
Fig. 4 Objecten samengesteld d.m.v. de Boolse operaties vereniging, doorsnede en verschil ( 2 x ) op tw ee primitieven. SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
De nadelen daarentegen zijn: - de benodigde rekentijd kan aanzienlijk zijn; - het aantal mogelijke objectvormen is zeer beperkt. In de scheepsbouw is slechts een gering aantal elementen m et behulp van sweeping te modelleren. 4.2.4 Surf ace M odelling Solid modelling technieken zijn niet bruik baar voor de vormgeving van willekeurige oppervlakken die aan zeer specifieke eisen moeten voldoen zoals de scheepshuid. Weliswaar zijn benaderingen mogelijk d oo r een oppervlak te vormen door mid del van een grensbeschrijving m et een g ro o t aantal platte vlakjes, maar d it vergt veel geheugenruimte en is m oeilijk in te voeren en te wijzigen. O o k het stroken van de huid is op deze wijze niet te verwezenlij ken. Er zijn daarom methoden ontw ikkeld vo or het beschrijven van gekromde lijnen en oppervlakken. V ier belangrijke eisen die aan een dergelij ke vormbeschrijvingsmethode gesteld kunnen worden zijn: - de vorm m oet lokaal te beïnvloeden zijn; - de vormbeschrijving m oet stabiel zijn (variation-diminishing); - het vormdomein m oet voldoende g ro o t zijn zodat vele vorm en ermee gerepre senteerd kunnen worden - de continuïteit bij verbindingen tussen tw ee gedeelten m oet regelbaar zijn. Veelgebruikte vormbeschrijvingen voor krommen zijn B-splines, Bezier-krommen, cubic splines, Beta-splines, Theilheimer splines e.d.. Oppervlakken worden ge vorm d door de vlakken, waarin de tw eedi mensionale beschrijvingen liggen, een ver schillende oriëntatie in de ruim te te geven (bijvoorbeeld in h e tX Y -, Y Z- o f XZ-vlak). Oppervlakken die in meer dan een richting gekromd zijn (en die in de scheepsbouw veel voorkom en) blijken vo or een aantal tekensystemen problematisch te zijn. 4.3 B erekeningen m e t G eo m etrisch e M odellen De uitgebreidere C om puter Aided Design/Draughting systemen zijn in staat om een aantal berekeningen voor solid models uit te voeren. D it b etreft veelal het bere kenen van volume, massa, zwaartepunt en massatraagheidsmomenten. Soms kunnen 47
knooppunten en verbindingslijnen voor FEM-berekeningen gegenereerd worden. Simulatie van kinematische eigenschappen is eveneens in een aantal gevallen mogelijk. Van surface models kan alleen de opper vlakte berekend worden. Indien van solid models volumes en zwaar tepunten berekend kunnen worden en men wenst de berekeningsmogelijkheden van het tekensysteem te benutten, is het noodzakelijk om iedere ruim te in het schip (ruim, tank etc.) als solid model te genere ren en vervolgens het totale schip met Boolse operaties samen te stellen. In de praktijk is d it d oo r de vele ruim ten en de gecompliceerde scheepsvorm echter on mogelijk. O o k de benodigde hoeveelheid com putertijd is aanzienlijk. U it ervaring b lijkt het modelleren van een achterschip van een cruiseschip in 3D (alleen uitwen dig) op een mainframe circa een uur in batch nachtverwerking te kosten. Specifiek scheepsbouwkundige bereke ningen (waaronder stabiliteit, trim , w eer stand, voortstuwing, zeegangsgedrag etc.) dienen derhalve uitgevoerd te worden in een speciaal (in een hogere program m eer taal) geschreven programma. 5 DATABASES Met de groei van gegevensbestanden die op klassieke wijze georganiseerd waren kwamen de verwerkingssnelheid, de priva cy en de consistentie van gegevens in het geding. De ontw ikkeling van databasesys temen is hieraan tegem oet gekomen. Men streeft door toepassing van databases naar logische en fysieke data-onafhankelijkheid waarin applicaties onafhankelijk van de lo gische en fysieke databasestructuur zijn. De voordelen van toepassing van een data basesysteem zijn: - een uniforme structuur en gegevensbeschrijving; - vermindering van redundantie; - vermijding van inconsistentie: - waarborgen van de integriteit; - gemeenschappelijk gebruik van gege vens; - verhoging van de beschikbaarheid van gegevens; - eenvoudiger program m atuurontw ikkeling.
- de relationele database; — de semantische database. De hiërarchische database w o rd t in een aantal tekensystemen gebruikt en de rela tionele database is van belang voor de ontw ikkeling van moderne CAD-systemen. Aan beide typen w o rd t derhalve een paragraaf gewijd. De netwerk-database bevindt zich qua mogelijkheden en eigen schappen tussen beide typen in. Van d it type is eveneens een aantal tekensystemen voorzien. De semantische database is in het ontwikkelingsstadium en vindt momenteel nog geen toepassing in de technische prak tijk. In paragraaf 3 worden de mogelijkheden van hiërarchische en relationele databases ten aanzien van de opslag van de topologie in het scheepsontwerp beschreven.
5.1 D e H iërarchische D atabase De hiërarchische database maakt gebruik van een boomvormige structuur met knooppunten (knopen) en elementen die geen andere elementen onder zich hebben (bladeren). De basis-bouwsteen w o rd t ge vorm d door twee segmenten (de w orte l en de ondergeschikte, zie fig. 6) en hun onderlinge relatie. Tussen deze tw ee seg menten bestaat een hn-relatie hetgeen betekent dat bij een w o rte l 0, I o f meer ondergeschikten kunnen behoren. Omdat een w o rte l een ondergeschikte kan zijn van een andere w o rte l is het mogelijk om een uitgebreide boom op te bouwen. H et gebruik van d it type database w o rd t geïllustreerd met de opslag van een poly eder (fig. 7, ontleend aan ( I )). De structuur van de opslag daarvan is weergegeven in fig. 8. De verbindingen tussen de knopen w o r den door middel van pointers (") gereali seerd. Een knoop (record) heeft als alge mene vorm: naam || buur | kind | attributen De inhoud van de velden is afhankelijk van het type element (polyeder, facet, polygon, ribbe o f vertex).
Fig. 6 De basis-bouwsteen van de hiërar chische database.
Een essentieel kenmerk van de hiërarchi sche database is dat een gegeven alleen via de w o rte l benaderd kan worden. Als we bijvoorbeeld een lijst van alle vertices van de polyeder willen hebben dient d it via benadering van achtereenvolgens facet ten, polygons en ribben plaats te vinden. Elementen op hetzelfde niveau hebben geen relatie m et elkaar, maar slechts via de bovenliggende knoop kan men deze ele menten bereiken. D it is een g ro o t nadeel van dit type database. Een ander nadeel is dat de structuur in hoge mate redundant is (een gegeven is op meer dan een plaats opgeslagen) en veel gebruik van verw ijzin gen maakt. De grote redundantie ve ro o r zaakt m oeilijker onderhoud en kan een bron van fouten zijn. Hiërarchische databa ses zijn echter bij uitstek geschikt (en effi ciënt) om l:n-relaties af te beelden.
* Daar tegenover staan als nadelen onder andere: - performance-verslechtering; - ’concurrent-use’ (een gebruiker w ijzigt gegevens, een andere niet); - mindere geschiktheid vo or massatrans p o rt van gegevens; - m oeilijke wijziging in een eenmaal geko zen databaseconcept. Er zijn vier benaderingen voor de opbouw van een database ontw ikkeld. In histori sche volgorde zijn dit: - de hiërarchische database; - de netwerk-database; 48
Fig. 8 De structuur van de opslag van de polyeder van fig. 7 in een hiërarchische database.
SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
5.2 D e R elationele D atabase In de relationele database worden de rela ties tussen objecttypen (en tussen objecttypen en attributen (eigenschappen van objecten)) vastgelegd. Een relatie w o rd t aangegeven door een naam m et daarbij een opsomming van attributen. In een relatio nele database hebben relaties als uiterlijk een 2-dimensionale tabelvorm. Een a ttri buut (of combinatie van attributen) van een relatie heet de sleutel (key) indien deze combinatie een voorkom en (tupel) van de relatie eenduidig bepaalt en een 'echte' deelverzameling van de sleutelattributen d it niet doet. D it betekent dat de sleutel zodanig gekozen w o rd t dat een kleiner deel van de sleutel geen sleutel kan zijn. Iedere sleutel is uniek en tupels kunnen op de sleutelwaarde geselecteerd worden. Een a ttribuut van een relatie R is een foreign key als deze niet de gekozen sleutel (primary key) van R is maar wel de primary key van een andere relatie. De foreign key legt verbanden tussen relaties vast. D it geschiedt derhalve niet m et pointers. H et is niet zonder meer mogelijk om iede re relatie zonder verdere bewerking te gebruiken. Een willekeurige relatie heet ongenormaliseerd. D oo r een normalisatieproces uit te voeren ve rkrijg t men z.g. normaalvormen die een eenvoudiger re presentatie opleveren en ongewenste ef fecten bij wijziging, toevoeging en verw ij dering van tupels vermijden. In technische toepassingen bestaat echter meestal min der een noodzaak to t verregaande norma lisatie dan in de automatisering van admini stratieve processen. De representatie van de polyeder van Fig. 7 is in een relationele database: Rl (b, x, y, z,qp, ft, - polyeder R2 (b, j ) - polyeder-facetten R3 (f, p, kleur) - facet R4 (g,J) - polygonlijnen R5 (jj v) - lijnvertices R6 (v, x, y, z) - vertex Key’s zijn onderstreept. De compacte gegevensopslag, de geringe redundantie en het feit dat de gebruiker de interne structuur niet behoeft te kennen zijn belangrijke voordelen van d it type da tabase. De zorg vo or een consistente defi nitie en de integ rite it van gegevens w o rd t aan de ontw erper van het systeem overge laten, evenals het eventuele normalisatieproces. 5.3 Databases in Tekensystem en Een aantal tekensystemen bezit een hiërar chische database waarbij alleen in de blade ren w erkelijke elementen als lijnen en te k sten opgenomen zijn. De elementen kun nen attributen bij zich hebben (bijvoor beeld type, schaalfactor o f een laagnummer indien een tekening u it lagen kan w o r den opgebouwd). De knooppunten zijn geen reële elementen die getekend kun nen worden, maar bevatten een transformatiematrix die de stand in de ruim te van SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
de elementen eronder bepaalt en een relatie-operator die aangeeft o f de elementen eronder moeten worden opgeteld, afge trokken o f waarvan de doorsnede geno men m oet worden (in 3D m et Boolse operaties). In 2D bepaalt een knoop de stand in het platte vlak van de onderliggen de elementen en geeft aan welke elemen ten deel uitmaken van de betreffende subboom. Een gekromde lijn is veelal opge bouwd uit een aantal rechten die ieder door de tw ee eindpunten beschreven zijn. In de bladeren zijn slechts deze eindpunten opgeslagen. In de hiërarchische database bestaat er geen relatie tussen elementen op hetzelfde niveau (in bladeren de lijnen) en men kan alleen vanuit de bovenliggende knoop naar een naburig element komen. Voor scheepsbouwkundige toepassingen bete kent dit bijvoorbeeld dat in een dekaanzicht een schot in de gegevensopslag niet begrensd w o rd t d oo r de huid maar uitslui tend is opgeslagen als een lijn bestaande uit tw ee punten zonder relatie m et andere lijnen. Verplaatsing van het schot betekent dat de lengte (i.v.m. de veranderende breedte van het schip) handmatig aange past dient te worden. O o k im pliceert het fe it dat alleen lijnen zijn opgeslagen dat er geen doorsneden door willekeurige vlak ken gemaakt kunnen worden. Een belangrijke conclusie uit het voorgaan de is dat in sommige algemene tekensyste men m et een hiërarchische database to p o logische definities niet mogelijk zijn. Een dergelijke topologische opzet is van belang om fouten van de gebruiker te verminde ren, de interactiesnelheid m et hem te ver hogen en de gegevensopslag te beperken. H et handhaven van de consistentie in de tekeningen tussen gewijzigde en ongewij zigde elementen w o rd t dan door het sys teem op een impliciete (in de methode ingebouwde) wijze gehandhaafd. De opzet van een systeem m et een hiërarchische database kan vooral zinvol zijn vo or to e passingen waarbij een tekening opge bouwd is uit (gestandaardiseerde) prim i tieven die eenvoudig gemanipuleerd kun nen worden en waarbij de topologie min der van belang is. Een tweede probleem (dat onafhankelijk is van het type database) is de identificeerbaarheid van elementen. Hoewel bij ele menten bepaalde attributen mogelijk zijn kan men in enkele systemen niet een naam (b.v. schot spant 100) aan een lijn meege ven o f extra attributen definiëren. Indien deze mogelijkheid wel bestaat w o rd t de naamgeving van elementen aan de scheeps ontw erper overgelaten hetgeen het ge vaar van inconsistentie m et zich mee brengt. Elementen dienen echter via de sleutelwaarde geïndentificeerd te kunnen worden om rekenprogramma’s (in de simulatiefase) in staat te stellen de benodig de gegevens af te leiden.
6 DE O P Z E T V A N EEN C A D -S Y S T E E M De belangrijkste conclusies uit het vo or gaande zijn: - tekensystemen bieden gro te mogelijk heden op het gebied van algemene te kenfuncties; - specifiek scheepsbouwkundige bereke ningen kunnen niet door een tekensys teem uitgevoerd worden. Deze dienen daarbuiten plaats te vinden in door de gebruiker geschreven software o f in commercieel verkrijgbare pakketten (b.v. SIKOB). In een enkel geval worden deze programma’s door de leverancier van het tekensysteem ontwikkeld. De applicatieprogramma’s zijn niet in staat om direct de benodigde gegevens uit de database van het tekensysteem te halen maar gaan u it van een eigen gegevens structuur; - de vele relaties in het scheepsontwerp kunnen in tekensystemen m et een hiër archische database niet gerepresen teerd worden; - lijnen m et een speciale betekenis (schot, dek etc.) kunnen in een aantal tekensys temen slechts op een omslachtige wijze (bijvoorbeeld m et laagnummers) geï dentificeerd worden. V oor de globale opzet van een CAD-systeem vo or de maritieme techniek w o rd t een tweetal mogelijkheden beschreven, resp. m et en zonder toepassing van een tekensysteem. 6 .1 D e o p ze t van een C A D -sy s te em m e t behulp van een Tekensysteem De filosofie in deze opzet is om het creatie ve deel van het ontwerpproces (de synthesefase) u it te voeren met de zeer uitgebrei de en gebruikersvriendelijke mogelijkhe den van een algemeen tekensysteem. O m dat berekeningen (in de simulatiefase) al leen buiten een dergelijk systeem plaats kunnen vinden, dient een interface ge schreven te worden die gegevens uit de
ontwerpen m.b.v. tekensysteem (synthese fase)
database tekensysteem lnterpretatieprogrammu
database met berekenlngsresuitaten
berekeningsprogramma (simulatiefase)
- pro gramma stroom ■ - gegevensstroom
Fig. 9 Schematische opzet van een C AD systeem m et een algemeen tekensysteem. 49
database van het tekensysteem omzet naar gegevens die geschikt zijn om door het rekenprogramma gebruikt te kunnen w o r den. V o or het rekenprogramma kan dan bijvoorbeeld commercieel verkrijgbare software gebruikt worden. Deze opzet is geïllustreerd in fig. 9. Essentieel zijn de tw ee (logisch en fysiek gescheiden) databa ses en het (noodzakelijke) gebruik van een interfaceprogramma. Een database is die waarin het tekensysteem m et een te ke ning van het ontw erp is opgeslagen, meest al in de vorm van lijnen en punten. De andere is de specifieke gegevensstructuur van het berekeningsprogramma waarin al gemene gegevens (als spantnummers, spantenlijsten, afstanden in mm etc.) zijn opgeslagen. Beide zijn echter representa ties van hetzelfde object ’schip’. In een dergelijke opzet kan gemakkelijk inconsis tentie tussen beide databases ontstaan. Wijzigingen in de tekening moeten daarna eveneens in de berekeningsgegevens ver w e rk t w orden vo o r zover het gegevens b etre ft die door de rekenprogramma’s gebruikt worden. De consistentie is niet te allen tijde te garanderen. De mogelijkheid van inconsistentie geldt als een nadeel van deze methode. Een tweede bezwaar is het noodzakelijke gebruik van een interfaceprogramma. D it programma dient de berekeningsdata te destilleren u it de set lijnen en punten in de opslag van de tekening. Een voorbeeld hiervan (m et het gebruikte algoritm e) is vo or een laadhoofd weergegeven in fig. 10. D o o r de vele vormen die het schip en de constructie-elementen kunnen aannemen b lijk t het schrijven van een dergelijk in te r faceprogramma zeer tijdrovend te zijn. Tevens is het gevoelig vo or fouten, zowel van de programmeur tijdens de bouw van het programma als van de gebruiker van het tekensysteem tijdens het ontwerpen. Een derde nadeel is het fe it dat de gebrui ker constructie-elementen slechts kan te kenen op een (standaard) wijze die door het interfaceprogramma geïnterpreteerd en omgezet kan worden naar gegevens v o o r het rekenprogramma. Hij dient de tekenvoorschriften nauwkeurig op te vol gen voor een juiste interpretatie. Een voorbeeld is fig. 11. Indien het interpretatieprogramma slechts laadhoofden met vier punten kan interpreteren is het niet mogelijk om een schip m et een laadhoofd bestaande u it acht punten te ontwerpen. H et volume daarin zal niet co rrect bere kend worden. H ier tre e d t inconsistentie op tussen de databases. D it illustreert de vrij gro te kwetsbaarheid van het systeem. In hoofdzaak w o rd t deze kwetsbaarheid veroorzaakt door de aard van het interac tieproces tussen gebruiker en computer. De gebruiker vo ert een actie u it (b e tte k e nen van een element m et behulp van het tekensysteem) die door de com puter geïn te rp rete erd m oet w orden (het omzetten in het interfaceprogramma). D it is principi50
layer: 32
y
X
en
X
y
212.5
960.75
163.5
842.151
212.5
966.75
163.5
807.151
163.5
966.75
212.5
807.151 842.151
163.5 960.75 i s equivalent met:
212.5
breedte laadhoofd I: 1200 mm lengte
laadhoofd I : 7000 mm
spantnummer achterste begrenzing laadhoofd I: 24 spantnummer voorste begrenzing laadhoofd I
: 38
Algoritme: de twee lijnen met ieder vier punten van de betreffende layer ophalen, bepalen welke van de lijnen het langs- en het bovenaanzicht is, omzetten naar de standaard tekenwijze en be rekenen van de spantnummers, de hoogte en de breedte. Voor hoogte en breedte worden ge middelde waarden genomen.
Fig. 10 Opslag van een laadhoofd in een tekensysteem (boven) en gegevens nodig voor berekeningen (onder), m e t interpretatie-algoritm e.
1 of
la n g s
boven
1 of
4
1 of
2
2 1
1 of
2
of
4
'1
of 4
3
of 4
-----1 of 2
Fig. 11 Standaard tekenwijze van een laad hoofd.
ontwerpen m.b.v. speciaal ontwerp(invoer-) program ma (synthesefase) database met topologische en geometrische gegevens tekenprogramma
berekeningsprogramma (simulatiefaee)
- programmaatroom - gegevensstroom
Fig. 12 Schematische opzet van een C A D systeem zonder tekensysteem. eel m oeilijk zodanig te programmeren dat de consistentie te allen tijde gewaarborgd is. D it is wel het geval als de com puter de actie onderneem t (middels een vraag op het scherm o f een menu op een tablet) waarop de gebruiker reageert. H et pro gramma kan dan controleren o f de gebruikersactie syntactisch juist en reëel (qua o rd eg ro otte ) is. Van de grote mogelijkhe
den die een tekensysteem de o ntw e rp er biedt w o rd t derhalve alleen dat deel benut dat door het interpretatieprogram m a on dersteund w o rd t. De omvang van de o n t w erpvrijheid is derhalve afhankelijk van de mogelijkheden en de uitgebreidheid van het interfaceprogramma. De o n tw e rp vrij heid blijkt niet g ro te r te zijn dan bij de opzet van het CAD-program m a in para graaf 6.2. Een belangrijk bezwaar van sommige te kensystemen b lijft het ontbreken van to pologie in de tekening. D it geldt niet alleen vo or de constructie-elementen die voor berekeningen van belang zijn, maar even eens vo or details als luiken, dekkranen, accommodatie enz.. H et b lijft m ogelijk dat de gebruiker fouten maakt bij de wijziging van elementen. Een doelstelling van een CAD-systeem, het verminderen van gebruikersfouten, w o rd t op deze wijze niet verwezenlijkt. O o k betekent het o ntb re ken van topologie dat de o ntw e rp e r meer handelingen dient u it te voeren dan in een topologisch (relationeel) model. Ten slotte is de p ortab iliteit (overdraag baarheid) van de programma’s gering om dat deze op maat gesneden zijn vo or het gebruikte tekensysteem. 6.2 D e o p ze t van een C A D -sy s te em zo n d er Teken systeem Een wezenlijk andere opzet dan in de v o ri ge paragraaf beschreven v o rm t een sys teem dat geen gebruik maakt van een alge meen tekensysteem. H et hart van het sys teem w o rd t gevormd d oo r een (relatione le) database waarin topologische en geo metrische gegevens in algemene vorm zijn opgeslagen en die direct door een simulaSenW 54STE IA AR G AN G NR 3
tie- (reken-) programma gebruikt kunnen worden (fig. 12). M eteen relationele data base kan men de begrenzingen van constructie-elementen vastleggen d oo r ve r wijzingen naar andere elementen. Bij w ijzi ging van de plaats van een element blijven de relaties tussen elementen onveranderd, slechts de numerieke gegevens (de coördi naten in de ruim te) behoeven aangepast te worden. Alleen bij toevoeging en ve rw ij dering van elementen dienen relaties to e gevoegd o f verw ijderd te worden. Aldus is het mogelijk om het schip op een topologi sche wijze te definiëren. H et ontw erp w o rd t gevisualiseerd door middel van een speciaal geschreven tekenprogramma dat gebruik maakt van een z.g. grafisch pakket. Een dergelijk pakket (bij voorkeur geba seerd op de internationale ISO-standaard GKS) bestaat u it onder meer de functies MoveTo, LineTo, D raw Text, SetW indow, SetViewport, SetViewPosition, OpenSegment, CloseSegment, DeleteSegment, AppendtoSegment, GetEvent, PermitEvent, ClearScreen, InitGraphics, CloseGraphics, SetClipping, Inquire en TransformSegment die in de vorm van subroutine-calls door het applicatie-programma (het tekenprogramma) aangeroepen w o r den. Indien een geschikte beeldbuis be schikbaar is (een vector refresh o f een raster scan display) is het mogelijk om picture-segmenten (logisch onderscheid bare elementen) te openen, modificeren, sluiten, verwijderen en te identificeren. D it beperkt de noodzaak om een tekening geheel opnieuw te tekenen omdat het principe van picture-segmenten selectieve wijzigingen mogelijk maakt. Een g ro o t voordeel van deze opzet is het feit dat het tekenprogramma geen aparte database behoeft omdat de benodigde ge gevens direct u it de database m et de berekeningsgegevens opgehaald worden. Steeds zijn zo de juiste gegevens op een consistente wijze beschikbaar. Een tweede voordeel is de aard van de besturing van het systeem. De com puter vraagt om invoer (bijvoorbeeld w elk type constructie-element toegevoegd m oet worden) en de gebruiker reageert daarop. Er kan gecon troleerd worden o f de gebruikersinvoer syntactisch en qua o rdegrootte juist is. H et proces kan zo ontw orpen w orden dat de computer vraagt om de gegevens die voor het rekenprogramma benodigd zijn, deze opslaat en er een tekening van maakt. Een nadeel is het fe it dat het tekenproces ge programmeerd m oet w orden d oo r de bouwer van het CAD-programma. Een uitstekend voorbeeld van een opzet met een relationele database en een gra fisch pakket is beschreven door SchumannHindenberg (3). 7 EE N V O O R B E E L D V A N C A D -S O F T W A R E M E T EEN TEKENSYSTEEM V oor de opzet van het aan de T U D elft SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
gerealiseerde programma is gekozen voor de methode die beschreven is in paragraaf 6.1. De simulatiefase (de berekeningen) w o rd t beslagen door een reeds bestaand pro gramma dat gebruik maakt van algemene numerieke gegevens (voor spantafstanden, dubbele-bodem delen, schotten, tus sendekken, laadhoofden, stutten, zeeg, dekrondte, compressorruimten aan dek, begrenzingen van de ruimen, compressor ruim ten in de ruimen, isolatie, dubbelebodem tanks, piektanks, dieptanks, de bak en de kampanje). D it programma, dat in het bijzonder geschikt is vo or koelschepen, berekent hydrostatische gegevens en het volume, zwaartepunt in hoogte en lengte van compartimenten. Tevens is het moge lijk om vo o r gespecificeerde ladingcondities diepgang, trim en aanvangsstabiliteit te berekenen. Steeds w orden op dwarsdoor sneden oppervlakken en momenten (en daarmede zwaartepunten in hoogte) bere kend, die vervolgens over de lengte van het com partim ent worden geïntegreerd met de regel van Simpson. Een gedeelte van de benodigde gegevens w o rd t allereerst ingevoerd m et behulp van een in Fortran geschreven programma om dat het benodigde rekenw erk (om de
rom pvorm te bepalen) zeer uitgebreid is o f omdat gecontroleerd w o rd t o f de invoer voldoet aan de voorschriften van Lloyd’s Register o f Shipping. Deze data betreffen de scheepsvorm, de zeeg, de tussendek ken, de spantafstanden, de schotten, de dubbele bodem, de bak en de kampanje. De gegevens w orden m et behulp van speciale functies op een tekening van het tekensys teem geschreven. Deze functies (aan te roepen vanuit het Fortran programma) opereren direct op de database van het tekensysteem. Tevens w o rd t de invoer op een bestand (bestaande uit files) opge slagen. M et behulp van het tekensysteem kan de gebruiker het ontw e rp vervolgens u itw e r ken. Getekend kunnen worden dwarsschotten, dubbele-bodem delen (tanktop), laadhoofden, compressorruimten aan dek, dekhuislagen, compressorruimten in de ruimen, dubbele-bodem tanks, piektanks, dieptanks, stutten, isolatie, de bak en de kampanje (fig. 13). De elementen worden geïdentificeerd door ieder tijdens het te kenen op een aparte layer (laag) te plaat sen. H et is evenwel noodzakelijk om ele menten op een voorgeschreven wijze te tekenen om de conversie van gegevens uit de tekening-database naar de database
£
...if —- i — '- v -
Fig. 13 M.b.v. tekensysteem voltooid eenvoudig algemeen plan. 51
Schip: P o la r E cuado r Tankinhouden en -zwaartepunten -
volumes in m 3,
- gewichten in t, - zwaartepunten in lengte in m t.o.v. de All, - zwaartepunten In hoogte in m t.o.v. de basis
Dieselolie (0.850 t/m 3)
Ballastwater ( 1.025 t/m 3)
Tanknummer
Tanknummer
Spant
15
Inhoud 261.6
Totaal
261.6
Gewicht 268.2 268.2
Zw ptl 128.46 128.46
Spant
6
6 4 -6 6
14
Inhoud
4.89
Zw ptl
Zw pth 0.77 6.39
16.2
16.2
43.90
144.8
6.52
Gewicht
Zw ptl
Zwpth
2
18-45
1 10.1
93.6
21.47
3
4 5 -5 2
22.6
19.2
32.45
0.80 0.79
4
5 2 -6 3
49.2
41.8
38.87
0.81
5
4 9 -6 3
59.6
50.6
0.81
21
28 -3 6
40.8
34.7
37.98 21.07
22
36 -45
24.2
26.75
23
3 6 -45
36.1
20.6 30.7
27.22
3.22 3.47
32
69-71
4.5
3.8
47.40
10.85
-1 0 3
45 -4 7
- 0.5
- 0.5
30,65
1.23
346.5
294.5
28.73
1.68
Inhoud
Gewicht
Zw ptl
Zwpth
4.89
Gewicht
144.8
Inhoud
Zw pth
Z o e t water ( 1.000 t/m 3) Tanknummer
Spant
-1 1 4 19
-1 .6 41.8
-1 .6
3.83
2.85
3-7
41.8
3.01
9.84
20
3-7
41.8
41.8
3.01
9.84
243.0
243.0
7.82
7.23
Totaal
Smeerolie (0.900 t/m 3) Tanknummer
Totaal
Zw are olie (0.950 t/m 3) Tanknummer
Spant
Inhoud
Gewicht
Zw ptl
7
67 -1 0 5
149.3
141.9
59.02
Zw pth 0.90
3.32
Spant
1
16-18
4.9
4.4
10.32
0.85
24
4 5 -4 8
15.4
13.9
30.97
6.42
25
4 5 -4 8
4.2
3.8
30.95
6.25
26
4 5 -4 8
19.6
17.6
30.97
6.38
27
4 8 -5 0
7.7
7.0
32.71
6.40
28
52 -55
2.2
1.9
35.91
1.55
29
55 -6 7
10.2
9.2
41.10
1.92
8
67 -1 0 5
219.8
208.8
58.59
0.74
30
55 -6 7
10.2
9.2
41.10
9
67 -1 0 5
149.4
141.9
59.02
0.90
31
58-61
3.2
2.9
40.06
1.92 10.91
72.7 183.9
81.12
0.94
-101
16-17
-1 .3
-l.l
9.95
1.17
83.65
0.75
72.8 221.9
81.12 106.04
0.94
76.4
68.8
33.40
4.98
10
105-139
76.6
II 12
105—139
193.6
105-139
76.6
13
139-175
16
2 0 - 33
233.6 68.7
65.2
17.67
3.60
Hydrostatische- en stabiliteitsgegevens:
17 18
3 3 - 45
54.6
51.9 59.1
diepgang:
-1 0 7
6 7 - 72
62.2 -3 .7
3.33 3.67
déplacement:
3 3 - 45
25.70 26.42
-3 .5
47.24
1.13
drukkingspunt in lengte:
-4 .3 3 m
-2 0 7
102-105
70.81
1.09
zwaartepunt waterlijn:
-1 .1 5 m
6 7 - 72
- 2 .1 -3 .7
-2 .0
-1 0 9
-3 .5
47.24
1.13
BM:
-2 0 9
102-105
- 2 .1
-2 .0
70.81
1.09
KB:
-1 1 0
105-109
-2 .1
-2 .0
73.20
BML:
-2 1 0
136-139
-2 .6
-2 .5
94.61
1.13 1.07
trim:
1.712 m
-1 1 2
105-109
- 2 .1
-2 .0
73.20
1.13
diepgang achter:
6.829 m
-2 1 2
136-139
-2 .6
1.07
diepgang v o o r
5.117 m
139-141
-2 .6
-2 .5 -2 .4
94.61
-1 1 3
96.38
1.36
GM:
-2 1 3
139-141
-2 .6
-2 .4
96.38
1.36
1258.2
1195.3
68.52
1.30
Totaal
Totaal
1.25 8429 t 5.99 m
4.78 m 3.32 m 161.74 m
0.96 m
Tabel I Berekende gegevens van het ontw erp van fig. 13. voor de berekeningen mogelijk te maken. De standaardtekenwijze vo or een taadhoofd is weergegeven in fig. I I . Indien het ontw erp (voorlopig) gereed is dienen de getekende lijnen geïnterpre teerd en omgezet te w orden in gegevens die vo or de simulatieprogramma’s ge schikt zijn. De algoritmes gebruiken even eens functies die vanuit het Fortran interpretatieprogramma op de database van het tekensysteem werken. H et algoritme voor de interpretatie van laadhoofden is in fig. 10 gegeven. D it proces w o rd t alleen uitgevoerd vo o r nieuwe en gewijzigde ele menten. H et is mogelijk om opnieuw het tekensysteem te starten en tekenopera 52
ties op het o ntw e rp u it te voeren. De o ntw e rp er kan na de interpretatie getalmatig e xtra tanks invoeren, deze wijzigen o f vloeistoftypen en soortelijke gewichten van de lading specificeren. Als alle gegevens omgezet zijn kan de o n t w e rpe r het rekenprogramma uitvoeren. Resultaat zijn de offsets van de huid, Bonjean-krommen, hydrostatische gegevens (V, ZKB, LCB, A W , LCF, BM, en BML), mal- en baleninhoud en het zwaartepunt in lengte en hoogte van ruimen, inhoud en zwaartepunt in lengte en hoogte van tanks (ook gesommeerd per vloeistoftype) en ten slotte de diepgang vo o r en achter en de aanvangsstabiliteit GM. De berekende ge
gevens van het ontw e rp van fig. 13 zijn in Tabel I opgenomen. De bereikte nauwkeurigheid b lijkt bevre digend vo or een voorontwerpstadium . De fo u t in de waterverplaatsing ten opzichte van het gebouwde voorbeeldschip is klei ner dan I m 3 (totaal ca. 8500 m 3) en in LCB, LCF, BM en BML kleiner dan I cm. De afwijking van de totale ruiminhoud be draagt 0,15% en van tanks afzonderlijk minder dan 2% vo o r niet te kleine tanks (> 1 0 m 3). Topologie in het o ntw erp is aangebracht vo or tussendekken, schotten, de tanktop en het bovendek. Indien een van deze elementen gewijzigd w o rd t analyseert een SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
speciaal (Fortran) programma welke ande re elementen samenhangen m et het gew ij zigde en past deze zo nodig aan. V o o r alle andere elementen (eveneens voor ele menten die vo or berekeningen niet van belang zijn) zijn geen topologische defini ties mogelijk. De topologie w o rd t gehand haafd op een expliciete wijze (d.i. door het speciaal te programmeren). 8 C O N C L U S IE S U it het voorgaande kan een aantal conclu sies ten aanzien van de opzet van een C A D systeem en de plaats van een algemeen tekensysteem daarin getrokken worden. De beslissing o f een ontw erp voldoet aan de eisen en begrenzingen zoals die gefor muleerd zijn in de analysefase w o rd t geba seerd op de resultaten van de simulatie(reken)fase. Algemene tekensystemen ken nen veelal uitgebreide mogelijkheden voor de representatie van ruim telijke vlakken (surface modelling) en massieve 3D-elementen (solid modelling). Van solid models kunnen volume en zwaartepuntsligging be rekend worden. In de praktijk echter is het niet doenlijk om een scheepsontwerp op te bouwen u it solid models van de afzon derlijke compartimenten. De noodzakelij ke rekenprogramma's maken geen deel uit van een standaard tekensysteem zodat de ze fase geheel daarbuiten uitgevoerd dient te worden met specifieke applicatiesoftware. Er w o rd t van uitgegaan dat het om vormen van alle beschikbare bestaande applicatieprogramma’s om direct gebruik te maken van de database van een specifiek tekensysteem niet relevant is. O m dat het noodzakelijk is om van het ontw erp een tekening te kunnen maken m oet de databa se van het systeem zowel gegevens voor het tekenen als het uitvoeren van bereke ningen bevatten. Deze tw ee typen gege vens dienen consistent te zijn. Voorts is het gewenst (voornamelijk om gebruikersfouten te vermijden) dat de topologie van het scheepsontwerp in de database gerepre senteerd w ordt. Twee belangrijke typen database zijn de hiërarchische en de relationele database. H et eerste type w o rd t door een aantal tekensystemen gebruikt en heeft een boomvormige structuur. Om dat er geen relaties tussen de elementen op hetzelfde niveau bestaan kunnen niet op een directe wijze topologische definities gerepresen teerd worden. Relationele databases ken nen deze mogelijkheid door de tabellari sche opzet waarin relaties m et behulp van foreign key’s gelegd worden. Standaard tekensystemen kunnen alleen in de synthese, bij het vormgeven van het ontwerp, een rol spelen. De zeer uitge breide en gebruikersvriendelijke m ogelijk heden van een dergelijk systeem worden echter beperkt door het programma dat gegevens u it het tekensysteem omzet naar gevens vo or de berekeningen. De vrijheid van de ontw erper is niet g ro te r dan bij SenW 54STE 1ÀÀRGANG NR 3
gebruik van een speciaal geschreven pro gramma dat gebruik maakt van een grafisch pakket. De gebruiker dient in de opzet met een tekensysteem de tekenvoorschriften voor het tekenen van elementen nauwkeu rig op te volgen vo or een juiste interpreta tie van gegevens. Een gevolg van een on juiste omzetting van gegevens tussen de tw ee databases kan zijn dat deze niet met elkaar in overeenstemming zijn. Behalve het fe it dat een dergelijke opzet m et twee databases omslachtig is (qua programmerings- en executietijd en geheugengebruik), is het m oeilijk om de consistentie te allen tijde te handhaven. Een belangrijk bezwaar van tekensystemen m et een hiërarchische database is het o n t breken van topologie. De gebruiker dient bij wijzigingen een aanzienlijk aantal hande lingen u it te voeren en gebruikersfouten blijven mogelijk. O m dat geen expliciete informatie over vlakken in het tekensys teem opgeslagen is kunnen door dergelijke systemen geen willekeurige doorsneden (bijvoorbeeld op spanten) gecreëerd worden. Een aantal systemen kent niet de mogelijk heid om elementen te identificeren mid dels een naam o.i.d. D it dient op een indi recte wijze (bijvoorbeeld m et layers) te gebeureiy Indien deze mogelijkheid wel bestaat w o rd t de naamgeving overgelaten aan de ontw erper, hetgeen gemakkelijk leidt to t inconsistenties. H et laatste nadeel is de geringe portabilite it van de programma’s. Deze kunnen alleen uitgevoerd w orden m et het teken systeem w aarvoor ze ontw orpen zijn. H et gebruik van een ander systeem heeft vele wijzigingen in de software to t gevolg. Deze nadelen zijn niet van toepassing op een programma dat gebruik maakt van een relationele database voor de gegevensop slag en een grafisch pakket voor het teke nen. Indien gebruik gemaakt w o rd t vaneen topologisch model kunnen de relaties tus sen elementen in de database vastgelegd worden. Tevens is het dan mogelijk om willekeurige doorsneden te genereren. De consistentie van gegevens is, door het gebruik van een relationele database, steeds gewaarborgd. Er behoeft geen in terface geschreven te worden en de portab ilite it van programma's kan redelijk zijn indien het aantal machine-afhankelijke programmadelen geminimaliseerd w ordt. Te kensystemen kunnen in deze opzet ge b ru ikt worden om het ontw e rp gedetail leerder te tekenen zodra een acceptabel ontw erp verkregen is. Er behoeven geen gegevens u it het tekensysteem te worden geïnterpreteerd en overgebracht naar de database voor de berekeningen. Indien w ij zigingen in het basisontwerp aangebracht dienen te worden gebeurt d it in de databa se vo or de berekeningen waarna een (ge deeltelijk) nieuwe tekening in het teken systeem aangemaakt w ordt. De gegevens stroom tussen de tw ee databases is uitslui
tend van de reken- naar de teken-database (fig. 12). Een nadeel is het fe it dat alle functies van het tekenproces in deze opzet speciaal geprogrammeerd dienen te worden. In een dergelijke opzet worden de voorde len van een topologisch model, een relatio nele database, een grafisch pakket, de u it gebreide en krachtige tekenfuncties van algemene tekensystemen en de mogelijk heden van specifiek scheepsbouwkundige software gecombineerd. 9 R E F E R E N T IE S 1. Post, F. H., e.a., Collegedictaat a2l5 C A D /C A M I, Afdeling Informatica TU Delft, D elft, 1983. 2. Eames, M. C. en T. G. Drummond, Concept Exploration - An Approach to Small Warship Design, Trans. RINA, 1977. 3. Schumann-Hindenberg, U., Interactive Design o f Ship Compartmentation, Proceedings ICCAS Conference (Com puter Applications in the A u to mation of Shipyard Operation and Ship Design V), Triest, 1985.
N ieuw e uitgaven N e w Register of O ffshore Support Vessels Dayton's Guide to Offshore Support Ves sels has been published by O ilfield Publica tions Limited (OPL). The new 1000 page book, the first to be published by the company under their 'Dayton’s' banner includes specifications, G A drawings and illustrations on 861 vessels. Every category o f support vessel relevant to exploration, production o r construc tion phases of operations is covered. Sepa rate chapters provide data on derrick barges, pipe/cable lay vessels, saturation diving support ships, air diving/ROV sup port vessels, seismic/survey vessels, safety/ standby vessels and anchor handling/ tug/supply vessels. The main te x t is supported by an alphabeti cal index o f vessels by category and an alphabetical vessel/capability index provid ing quick access to any multi-function operating abilities. Also included is a complete d irectory o f owners and operators fo r all the tonnage included in the book. Dayton’s Guide to Offshore Support Ves sels is availbale from Oilfield Publications Limited, PO Box I I , Ledbury, Here fordshire. HR8 I BN, England. Price £ 70.00 (postage extra) 53
NIEUWSBERICHTEN
C IM A C Congres H et 17e Internationale CIM AC Congres over verbrandingsmachines w o rd t gehou den van 8 t/m I I juni 1987 in Warschau, georganiseerd door de Polish Society o f Mechanical Engineers and Technicians SIMP. Tijdens d it vierdaagse congres w o r den in 14 sessions een 100-tal voordrach ten door internationale experts op het gebied van dieselmotoren gehouden. Te vens worden op het gebied van gasturbines in 8 sessions een 30-tal lezingen door e x perts u it de gehele w ereld gehouden. O ok zullen een aantal panel-discussies plaatsvin den. Aan het eind van het congres worden een aantal interessante technische excur sies gehouden, te rw ijl vo or de gehele periode een aantrekkelijk sociaal program ma vo or de deelnemers en de hen begelei dende personen is opgesteld. Nadere informatie, programma’s en in schrijfformulieren kunnen worden aange vraagd bij het Nederlands C om ité CIM AC, p/a F.M.E., Postbus 190. 2700 A D Z oetermeer, tel. 070-531 351. F re ig h t Show R o tte rd a m Sterker nog dan tw ee jaar geleden, zal de komende vakbeurs FREIGHT SH O W ROTTERDAM, welke gehouden w o rd t van 7 to t en m et 10 april 1987, een interna tionaal karakter dragen. V o or het eerst zullen meerdere Britse havensteden, waaronder Londen en D over m eteen pre sentatie aanwezig zijn. En eveneens neemt Europa’s grootste binnenhaven Duisburg deel. De belangstelling vo or de beurs is dermate g ro o t dat de gehele tentoonstellingsruim te van het A h oy’ Com plex (5 hallen) nage noeg is volgeboekt. Er worden 225 deelne mers verwacht, een groei van 20 procent in vergelijking m et tw ee jaar geleden. FREIGHT S H O W ROTTERDAM beoogt een ontmoetingsplaats te zijn van de Rot terdamse transportw ereld m et haar vooren achterland. De tentoonstelling zal dan ook een beeld geven van alles w at nodig is om goederen veilig, snel en efficiënt op hun plaats van bestemming te krijgen. Z ow e l in materiëele als dienstverlenende zin. " Als exposanten zijn ondernemingen aan wezig op het gebied van zee-, weg-, rail- en luchttransport, op- en overslagbedrijven, 54
leveranciers van onder meer kranen, hijsin stallaties, containerequipment, trans portbanden, laadplatforms, automatiserings- en communicatieapparatuur. V e r der geven havenautoriteiten zoals het Ha venbedrijf Rotterdam en overheidsdien sten acte de présence. In samenhang m et FREIGHT SH O W ROT TERDAM vinden van 7 to t en m et 10 april tevens de Rotterdamse Internationale Ha vendagen plaats. De organisatie daarvan is in handen van de Stichting Havenbelangen. Gedurende deze dagen zullen wederom tal van achterland relaties van de R otter damse haven een bezoek brengen aan de Maasstad en zich laten voorlichten over allerlei actuele ontwikkelingen. Een en an der w o rd t om lijst m et een ontvangst op het stadhuis, symposium en andere festivi teiten. FREIGHT SH O W ROTTERDAM is van 7 to t en m et 10 april 1987 dagelijks geopend van 12.00 to t 22.00 uur. 80 ja a r m ijnendienst Kon. M a rin e T e r gelegenheid van het 80-jarig bestaan mijnendienst zal een reünie plaatsvinden op donderdag 14 mei 1987 te Den Helder. Indien U hieraan w ilt deelnemen, kunt U d it opgeven bij bureau operaties mijnen dienst, 02230-11234 tst. 3216 o f schrifte lijk aan Commandant Mijnendienst t.a.v. commissie 80-jarig bestaan mijnendienst, postbus 10000, 1780 C A Den Helder, waarna U een intekenform ulier m et ver dere bijzonderheden zal w orden toege zonden. N .I.L -V o o rlic h tin g s d a g ’n ie t destru ctief m a te ria a lo n d e rz o e k ’ H et Nederlands Instituut voor Lastech niek organiseert op 10 maart 1987 in één van de zalen van het Congresgebouw te ’s-Gravenhage een voorlichtingsdag over de bevindingen van het N.I.L.-N.D.O. project: 'Evaluatie van enkele niet-destructieve onderzoekmethoden aan lasverbindingen met defecten'. In het N .I.L.-N.D.O. project zijn voor radiografie, manueel en gemechaniseerd ultrasoon onderzoek deze aspecten ten aanzien van detectie, karakterisering en kwantificering van lasdefecten geëvalu eerd en ten opzichte van elkaar vergeleken aan de hand van onderzoekresultaten van een serie proeflassen van 30 mm en 50 mm dik. Deze proeflassen waren voorzien van gebruikelijk voorkomende lasdefecten.
Fouthoogte bepalen m et de onderzoektechniek in de standaardprocedures voor ultrasoon lasonderzoek is zeer m oeilijk to t onmogelijk. Parallel met het N .I.L.-N .D .O . project zijn twee technieken, de z.g. tim e o f flight diffusion (T.O.F.D.) en de fouttipreflectie (F.T.R.) techniek geëvalueerd op hun mo gelijkheden voor fouthoogtebepaling 'in het veld’. O ver het onderzoek naar de mogelijkhe den van akoestische emissie analyse (A.E.A.) als een N.D .O .-techniek om las defecten te detecteren tijdens en/of direct na lassen, zijn in de literatuur positieve resultaten gerapporteerd. Om dat geavanceerde apparatuur en ex pertise op d it gebied beschikbaar waren is tevens deze techniek in het kader van het N.D .O . project geëvalueerd. Leden van de stuurgroep en de w erkgroep van het project zullen in een achttal inlei dingen de opzet, uitvoering en de soms wat ontmoedigende conclusies van het onder zoek presenteren en verklaren.
’A L U M IN IU M ’ Lassen in de jach tb ou w H et Aluminium Centrum - overkoepe lend adviesorgaan van de Nederlandse alu minium be- en verwerkende industrie v ie rt d it jaar het 100-jarig bestaan van aluminium. Op het gebied van scheeps- en jachtenbouw kent aluminium een ongekende doorbraak. W erd vooralsnog hoofdzake lijk staal gebruikt in de opbouw van grotere schepen, tegenwoordig b lijkt aluminium door zijn lage soortelijke massa de stabili te it van de constructie ten goede te ko men. De nieuwste technologie op d it ge bied is het gebruik van aluminium-profiel in plaats van platen, waarbij de driedimensio nale kromming van de rom pprofielen w o rd t verkregen door gebruik te maken van computergestuurde strek-buigmachines. De m et name in de scheeps- en jachtbouw meest toegepaste bewerkingsmethode van aluminium is: lassen. De ervaring leert echter dat veel scheepsen jachtenbouwers m et deze methode vo or de nodige problemen worden ge steld. Reden waarom het Aluminium Cen trum - in samenwerking m et AGA-Gas B.V. te Amsterdam - een themamiddag organiseert op 11 m a a rt 1987 ten tijde van de HISW A in het R AI-G rote Zalencen trum te Amsterdam: 'A LU M IN IU M ' - Las sen in de jachtbouw. Tijdens deze middag zal d oo r vertegen woordigers van Alusuisse Nederland B.V., Royal Huisman Shipyard B.V. en American Bureau o f Shipping nader worden ingegaan op het gebruik van aluminium in de jacht bouw, de verschillende lasprocessen en de noodzaak van certificering. Na de pauze zal aan de hand van een aantal SenW 54STE jA A R G A N G NR 3
praktijkvoorbeelden door o.a. AGA-Gas B.V. en Centraalstaal aangetoond worden hoe men de meest voorkomende proble men to t een bevredigende oplossing kan brengen. De middag w ordt besloten m et een discussie. De entreeprijs bedraagt ƒ 60,- inclusief de toegang voor een bezoek aan de HISWA. Voor nadere inlichtingen kunt u zich wen den tot: Stichting Aluminium Centrum Postbus 190 2700 AD ZOETERMEER - telefoon: 079 53.12.54
Tewaterlatingen 'Jumbo* O p 17 december 1986 w erd bij Bodewes Scheepswerven B.V. te Hoogezand het m.s. ’J umbo’ m et goed gevolg te w ater gelaten. H et schip is in aanbouw onder bouwnummer 553 vo o r Kustvaartbedrijf Moerman B.V. te Schiedam. H et betreft een droge-ladingschip van 2000 BRT m et de volgende afmetingen: lengte over alles 87,70 m; lengte tussen de loodlijnen 82,55 m; breedte volgens de mal 14,00 m; holte volgens de mal 6,35 m. H et schip is een zusterschip van m.s. ’Piut o ’, gebouwd d oo r E.J. Smit & Z o o n ’s Scheepswerven B.V. te W esterbroek, on der bouwnummer 832. V o or de voortstuwing zal een M aK-m otor van het type 6 Mu 452 w orden ingebouwd met een vermogen van 1176 kW , w elk via een Lohmann & Stolterfoht tandwielkast de vaste Lips-schroef aandrijft en het schip een snelheid zal geven van 11 knoop. Als hulpvermogen w o rd t geïnstalleerd een m oto r van fabrikaat Scania, type D N 8 A van 72 kW . H et schip w o rd t gebouwd onder toezicht van Lloyd's Register o f Shipping voor de klasse + 100 A I - ’Strengthened fo r Heavy Cargoes - B ottom strengthened fo r loading and unloading aground - Ice Ciass ID ’ •b LMC.
Verkochte schepen C ardium In Rotterdam w erd op woensdag 3 decem ber het zuig- en mattenlegponton ’Cardium’ in zijn geheel verkocht aan drie hande laren, onder wie de slopers Van Schie en Kerkhoven uit Zw ijndrecht. De m atten legger zal worden gesloopt, de onderdelen vervolgens verkocht. De ’Cardium ’ lever SenW 54STE 1AARGANG NR 3
de Rijkswaterstaat ruim 3,2 miljoen gulden op. Zij kostte oorspronkelijk ongeveer 150 miljoen gulden. De 'Cardium' heeft funderingsmatrassen van 200 bij 42 m eter op de Oosterscheldebodem afgerold, waarop nu de betonnen pijlers staan.
■
H
i
Offshore
H oge kosten v o o r h e t v erw ijd eren van o lie p latfo rm en H et z.g. Frigg-veld in de Noordzee, dat G root-Brittannïë van gas voorziet door middel van een pijpleiding naar St. Fergus in Schotland, is over tw ee jaar leeg en daar mee houdt de produktie op. Volgens schat ting zal het ongeveer 4 miljard N O K kos ten om de installatie te verwijderen. Andere velden op het Noorse plat zullen hetzelfde lo t ondergaan in de jaren 90. De Noorse overheid m oet vo or die tijd weten wat gedaan m oet worden m et alle platfor men die uit de produktie gehaald moeten worden. De overheden aan beide zijden van de N oordzee w erken m et deze problemen. De Britten hebben aan hun kant al installa ties op een veld ontmanteld. De Noorse overheid, d.w.z. het departement van olie verwacht een oplossing gevonden te heb ben vo o r de grote vergadering betreffen de zeerecht in Londen in januari 1987. Het directoraat vo o r olie heeft haar rap p o rt binnenkort gereed. Men heeft drie alternatieven: H et eerste is om alle installa ties te demonteren en aan land te brengen. H et tweede is om delen van de platformen te laten staan en de onderhoudskosten te betalen en het derde alternatief is om de platformen in de N oordzee te laten zinken. Het laatste alternatief is waarschijnlijk het goedkoopste. Maar hier ko m t men op het terrein van internationale conventies die gericht zijn tegen het dumpen van afval in de zee. Men neemt echter aan dat deze bepalingen in 1987 minder streng worden gemaakt. Heeft de Noorse overheid geluk, dan kun nen de Frigg-installaties opnieuw gebruikt worden op andere velden. (norinform ) Eerste ’h o riz o n ta le ’ o liep u t in N o o rd z e e Volgens Unocal Netheriands is de aanleg van de eerste horizontale olieput in de Noordzee m et succes afgerond. Unocal heeft de put in het Helderveld, ten N o o r den van Den Helder, deze maand in gebruik genomen. Bij de boring is gebruik gemaakt van een speciale techniek, waardoor op een diepte van 1507 m eter kon worden afgeweken van de verticale boorschacht. D oo r gebruik te maken van speciaal o n t
worpen boorm otoren kon op die diepte een hoek van 86 graden worden gemaakt. Na 230 m eter werd over een lengte van i 22 m eter verder horizontaal geboord in de bovenste laag van het oliereservoir. Uiteindelijk werd daarbij een hoek van 9! graden bereikt, De put is op 5 januari ïn gebruik genomen. Die levert inmiddels ruim 2.000 vaten ruwe olie per dag. Unocal noemt het gebruik van deze tech niek van groot belang voor de produktie van olie en gas. Een horizontale put in de bovenste laag van een olie- of gasreservoir maakt een efficiëntere produktie mogelijk doordat er aanzienlijk minder water mee w ordt geproduceerd. Dit levert een be langrijke kostenbesparing op bij de schei ding van olie en w ater en de verdere wa terbehandeling. Tevens vergt het minder energie om indien nodig de olie naar boven te pompen. Volgens Unocal is het op deze manier mogelijk een groter deel van de aanwezige koolwaterstoffen te winnen. Bij het slaan van deze put is bewezen dat het mogelijk is om over een korte afstand onder een grote hoek te boren en tevens de richting van de boring nauwkeurig te controleren. Unocal verwacht de techniek m eer te zul len toepassen in het Helderveld en m ande re velden op het Nederlandse continentale plat. ED 20-1-’87 O lie p ro d u k tie op N o o rd ze e Jager De olieproduktie op de Noordzee is in december achtergebleven bij november. In de Britse sector werden in december 2,32 miljoen vaten per dag opgepompt, hetgeen zes procent minder was dan in november 1986 en december 1985. De Noorse produktie bereikte in December het recordniveau van 1,06 miljoen vaten per dag. ED 20-1-’87 In fo rm atieg id s N o o rw eg en in opdracht van het ministerie van Econo mische Zaken is een informatiegids samen gesteld voor de offshore-industrie. Deze publikatie richt zich in het bijzonder op de mogelijkheden die de offshore-activiteiten op het N oorse Continentale Plat aan het Nederlandse bedrijfsleven bieden. De lijvi ge gids verschaft informatie over zowel de technische, ais de commerciële en marke ting behoeften van de oliemaatschappijen, aan de hand waarvan de potentiële toele verancier een optimale marketing strate gie vo or deze groep klanten kan opzetten. De prijs van de gids is ƒ 400 exclusief BTW en is te bestellen bij het ministerie van Economische Zaken, Afdeling Offshore, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag, tele foon 070-79 61 68. T o p Project on N o rw e g ian C o n tin e n ta l Shelf N o w that the Norwegian Parliament has 55
given the go-ahead fo r the development o f the T ro ll and Sleipner gas fields on the Norwegian Continental shelf and a pipe line system to Zeebrugge in Belgium, the operator companies have entered into a period o f intensified organisational and planning w ork. The Norwegian state oil company Statoil states that w o rk on the first projects fo r Sleipner w ill begin in 1988. Sleipner is planned to go on stream as early as 1993. Norske Shell expects to be somewhat behind this schedule since T roll production w ill not come on stream until 1996 as planned. The costs involved in the largest develop ment project thus far on the continental shelf are calculated to 7 200 m illion USD in 1986 money. The gas agreement which lies behind the development project is e x pected to provide 60 000 million USD in income, stemming from purchasers in W est Germany, France, Belgium, The Netherlands and Austria. A processing, drilling and accommodation platform is to be built fo r the Tro ll field and this w ill be located at a w ater depth o f 300 metres. Sleipner to o w ill be provided w ith a fully-integrated proces drilling and accommodation platform . The pipeline system, which is the third-largest sub-pro ject connected to the gas agreement, must be completed by 1996 at latest i.e. when the T ro ll field goes on stream. A study, which was competed recently by Elf Aquitaine fo r Statoil, shows that only a few extra investments w ill be needed fo r N orw ay to be enabled to expand her sales o f T ro ll gas to include the UK. (norinform )
w at betreft de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen als w at b etre ft de ruimte voor betaling van aflossing en rente. De totale k o tte rv lo o t bleef zich uitbreiden to t 619 schepen per eind 1985 (535 per eind 1980). De totale opbrengst van de grote zeevisserij bestaat uit de eigenlijke visserijbesomming en uit de opbrengsten van aanvullende activiteiten, voortvloeiend u it ontoereikende quota. Deze opbrengst steeg weliswaar van 203 to t 2 15 miljoen, maar de hogere kosten leidden to t een daling van het netto-resultaat van —4 to t —6 miljoen gulden bij ongeveer gelijkblijvende inkomens van de opvarenden. De v lo o t van vrieshektrawlers krom p verder in to t 24 eenheden per eind 1985 (eind 1983 nog 28).
Diversen
1986/87 R E G IS T E R O F O F F S H O R E U N IT S N ew types o f ROV (Remotely Operated Vehicles) are being currently produced fo r use in the offshore oil industry. Many o f the new vehicles in the observation and light w o rk categories are intended fo r low-cost mass-production and w ill be in demand to replace older equipment. The growing number and variety o f ROVs such as the ’M inirover’ and the ’Sprint’ vehicles is reflected in the 1986/7 edition o f LR’s ’Register o f Offshore Units, Submersibles and Diving Systems’, which con tains comprehensive details o f such equip ment. Also making th e ir appearance are new unmanned submersibles in the medium and heavy w o rk classes, such as the Am erican-built ’T rito n ’ and the Britishbuilt ’R igw orker’ and ’Trojan’. The latest edition contains details o f 563 manned and unmanned submersibles, an increase o f 27 over last year’s figure, while the number o f diving systems has risen by 28 to a total o f 472.
D e zeevisserij in 1985 H et netto-resultaat van de Nederlandse zeevisserij is in f 985 verbeterd. In de grote zeevisserij bleef het weliswaar enigszins beneden de nullijn, maar in de kottersector werd, na een aantal jaren m et negatieve cijfers, in 1985 een klein positief resultaat geboekt. D it m eldt het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) bij het verschijnen van het jaarlijkse verslag over de bedrijfsresul taten van de zeevisserij. De totale besomming van de kottervisserij steeg van 700 miljoen gulden in 1984 to t 800 miljoen in 1985, grotendeels door een gunstige ontw ikkeling van de visprijzen. Hoewel ook de kosten toehamen, mede als gevolg van voortgaande investeringen in de vloot, steeg het netto-resultaat van —34 to t + 4 miljoen. De verbetering van de resultaten deed zich vo o r bij kotters u it praktisch alle pk-groepen. O o k de financiële positie van de be drijven in deze sector verbeterde, zowel
Despite the oil recession, there has been a small increase in the number o f mobile drilling rigs listed: from 759 entries in the 1985/6 Register to 764 in 1986/7. Several older rigs have been w ithdraw n from ser vice, and others have been scrapped. The number o f w o rk units has also increased slightly from 538 to 542. The ’Register o f Offshore Units, Submersi bles and Diving Systems’ is an indispensable source o f technical data relating to the offshore industry w orldw ide. It gives com prehensive details fo r all mobile drilling rigs, submersibles and w o rk units, regard less o f classification, as well as diving sys tems classed o r certified by LR. The Regis te r also provides full addresses o f owners and operators whose equipment appears in the various sections. The Offshore Register is included in the subscription to the Register o f Ships, and can also be purchased separately: price £ 45.00, plus aforw arding charge £ 3 (£ 2 in
56
the UK). Copies are available from Lloyds’ Register o f Shipping P.O. Box 7 0 1, 3000 AS Rotterdam, tel. 010-4145088. Scheepsbouw in O E S O landen De ontvangst van scheepsbouworders in de OESO-landen die samenwerken in de zogenoemde W orking Party 6 is in 1986 nog diep onder het al lage niveau van 1985 gezakt. In de eerste drie kwartalen van het afgelopen jaar boekten de veertien landen namelijk vo o r vijf miljoen Gross Tons aan nieuwbouworders; in heel 1985 was dat nog 9,6 mln GT. Als de trend vo or 1986 w o rd t geëxtrapoleerd over het vierde kwartaal kom t het totaal uit op 6,7 mln ton, ongeveer drie miljoen ton o f dertig pet minder dan in 1985. Eén en ander valt op te maken u it d oo r het Parijse OESO-secretariaat verstrekte cijfers. ’De organisatie van rijke landen’ geeft de scheepsbouwcijfers ook altijd in compensated gross tons (C G T ’s, de eenheid waar in de moeilijkheidsgraad per schip is ver w erkt). Daaruit b lijkt een iets andere ver houding, namelijk een teruggang m et 0,8 mln to t 5,2 mln egt. Dat is een daling van ongeveer dertien procent. Kennelijk w e r den er in 1986 ’m oeiiijkere’ schepen be steld. U it de jongste cijfers valt verder op te maken dat de suprematie van Japan binnen de W orking Party g ro te r is gew or den dan ooit. H et land ontving in de eerste drie kwartalen van '86 vo o r 4 ,5 1 mln b rt aan nieuwbouworders, negen keer zo veel als de 499.000 b rt van de overige dertien landen samen. H et m oet een uiterst schrale tro o s t zijn dat Japan m et 3.02 mln egt slechts 3,4 keer zo veel boekte als de andere landen samen. Die andere landen zijn tien EG landen plus de Scandinavische drie: Finland, N o o rw e gen en Zweden. Die vorm en overigens w eer een aparte groep, die iets meer dan éénderde van het resterende totaal voor haar rekening nam. De precieze cijfers zijn 319.000 b rt vo o r de tien EG-landen en 180.000 b rt v o o r de drie Scandinavische landen. De ranglijst binnen de W orking Party m et de geboekte tonnage (maal dui zend b rt) ziet er als volgt uit: I. Japan (3019), 2. Finland (216), 3. BRD (128), 4. Frankrijk ( 100), 5. Spanje (97), 6. N eder land (80), 7. Noorw egen (68), 8. G ro o tBrittannië (54), 9. Italië (38), 10. België (35), I I. Zweden (30), 12 Portugal (19), 13. Denemarken (10) en 14. Griekenland dat helemaal geen nieuwbouworders boekte. DS 12-1-’87 S te rk e groei scheepsbouworders Z u id -K o re a De Zuidkoreaanse scheepsbouw heeft in 1986 het volume van de buitenlandse o r ders in vergelijking m et 1985 bijna zien verdrievoudigen van 7 7 1.000 t o t 2,25 mil joen ton. De waarde van de orders w erd meer dan verdubbeld t o t 1,07 miljard dol SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
lar tegen 522 miljoen dollar in 1985. ED 13-1-’87 Zesbaksduw vaart Tijdens het proefjaar vo or de zesbaksduw vaart op de Rijn, dat op 15 januari afliep, is gebleken dat er geen veiligheidsproble men zijn opgetreden, de overige scheep vaart geen noemenswaardige hinder on dervindt en er geen milieu-effecten zijn opgetreden. Als de resultaten van het proefjaar zijn geëvalueerd zou er volgens Rijkswaterstaat een nieuwe proefperiode moeten worden aangewezen, waarin on der verruimde randvoorwaarden gevaren zou kunnen worden. De nu geldende rand voorwaarden - een minimale waterstand van 10,0 m eter boven NAP en een maxi male w indsterkte van 6 Beaufort - zijn te s trik t om een bedrijfseconomisch verant w oorde invoering van de zesbaksduwvaart te garanderen, zo is inmiddels gebleken. DS 12-1-'87
a
Technische informatie
G eb ru ik van propaan u it flessen Bij de Arbeidsinspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een geheel herziene druk verschenen van publikatieblad P 46, getiteld: ’Propaan, gebruik uit flessen’. In d it blad w orden aanwijzingen gegeven voor het veilig w erken met propaangas uit flessen. Enkele onderwerpen die in d it blad aan de orde komen zijn: - het toepassingsgebied; - de eigenschappen van propaan; - de apparatuur; - het veilig gebruik; - het vullen van karweiflesjes; - de w ettelijke bepalingen. Aanwijzingen die geheel o f gedeeltelijk gebaseerd zijn op w ettelijke bepalingen zijn in het publikatieblad m et een * gemerkt. Met het in acht nemen van de in d it blad gegeven aanwijzingen voldoet men naar het oordeel van de Arbeidsinspectie op doeltreffende wijze aan bedoelde w e tte lijke voorschriften. H et publikatieblad kan schriftelijk worden aangevraagd - onder vermelding van P 4 6 bij het directoraat-generaal van de Arbeid, Postbus 69, 2270 MA Voorburg. De prijs bedraagt ƒ 7 ,- per exemplaar. N e w brochure on advanced engineering services The w o rk o f Lloyd's Register’s Advanced Engineering Services Group (AES) is outlined in an attractive, new brochure published by LR. lts activities, which range from engineering research and high level techniSenW 54STE IA AR G AN G NR 3
cal support service fo r LR’s 1800 surveyors around the w orld to an analytical con sultancy service to the engineering indus try, are outlined in an illustrated, six-page folder. Fuller information is provided by separate leaflets, entitled Service Briefs, contained in the folder. These cover some aspects o f AES’s research w ork, including hot c o rro sion studies and diesel engine condition and performance m onitoring. O thers detail the Group's engineering consultancy ser vices, centred around the application o f linear and non-linear stress and dynamic analysis, fracture mechanics and propulsion hydrodynamics fo r clients w orking in the marine, general engineering, petrochemi cal and nuclear industries. Copies o f this brochure, are available from Lloyd’s Register o f Shipping P.B. 701 3000 AS Rotterdam tel.: 010 - 414 50 88. N e w q u ality assurance rules fo r hull construction Lloyd’s Register’s requirements fo r its new tw o -p a rt quality assurance scheme fo r hull construction have been incorporated in LR’s Rules and Regulations fo r the Clas sification o f Ships. They are detailed in a new Chapter 15 in Part 3 o f the Rules, wich w ill be published shortly. LR’s original Q A scheme, which was restricted to shipyards building to LR class, was introduced in 1976. Since that time, there has been in creasing application and refinement o f quality assurance programmes in the ship building industry, and consequently LR’s requirements have been revised and updated. The tw o -p a rt scheme was introduced re cently in response to requests from ship yards fo r LR’s approval o f th e ir quality management systems, and Part I o f the scheme relates to this aspect o f th e ir quali ty control procedures. Thus LR’s Q A Certificate (Part I) can be issued to ship yards which have well developed and im plemented quality management systems acceptable to LR, w hether o r not their current construction is to LR class. Part 2 o f the Q A scheme fo r Hull construc tion is applicable to shipyards whose cur rent building programme requires clas sification by LR. For such yards, this part o f the scheme is an essential addition to the approval of th e ir quality management sys tem in Part I. Approval under part 2 is given to shipyards whose quality construc tion systems comply w ith LR’s require ments fo r special survey during construc tion, including material quality, scantling requirements, tolerances, welding tech niques and testing. For both Parts I and 2, the award o f an approval certificate under LR’s Q A scheme follows a detailed examination of the management organisation and control systems, the final audit being carried out by members o f LR’s headquarters staff. Such
approvals are maintained on the basis of s trict systematic and regular m onitoring by LR to confirm that the system continues to operate effectively. In the case o f the approval certificate fo r Part 2 o f the scheme, the m onitoring is continuous and yearly audits are required to renew the certificate. A list o f shipyards approved under this Quality Assurance Scheme w ill be pub lished in LR’s Rules. N e w rules fo r diving technology Germanischer Lloyd (GL) has been autho rised by the Norwegian Petroleum D irec torate (NPD) to inspect and certify diving systems fo r use in operations on the Norwegian Continental Shelf. The autho risation is based on GL’s new rules fo r the classification and construction o f diving systems on seagoing ships. GL is already authorised by the British and W . German governments to inspect and certify diving systems fo r operations in their countries. Authorisation from other countries is ex pected to fo llo w shortly. Entitled ’Rules fo r Underw ater Technolo gy, Chapter I - Diving Systems and Diving Simulators, 1986 Edition’, the rules are being published in English and German. For the first time, these rules regulate the design and technical safety assessment o f diving simulators used in the development and testing o f underwater w orking tech niques, and in diving medicine research. Diving systems complying w ith the rules also meet the requirements o f the Interna tional Maritime Organisation’s (IM O ’s) Safety Code fo r Diving Systems Res. A. 536 (13) o f November 17, 1983. Chapter 1 o f GL rules deals w ith the clas sification and construction of: - diving systems permanently installed on support ships - diving systems which are tem porarily installed on ships o r offshore installa tions and comprising individual compo nents suited to the specific operating conditions as well as the certifications and construction of: - diving simulators fo r the development and testing o f techniques fo r w orking underwater - diving simulators fo r research in the field o f diving medicine. Chapter I o f ’Rules fo r U nderwater Technology’ is currently available. Chapter 2 ’Submersibles’ w ill be published in July 1987 and w ill replace ’Regulations fo r the Classification and C onstruction o f Sub mersibles’ published by Germanischer Lloyd in 1971. For information contact: Germanischer Lloyd. Vorsetzen 32, D2000 Hamburg 12.
57
4 NEDERLANDSE VERENIGING J= VAN TECHNICI OP SCHEEPVAARTGEBIED (Netherlands Society of Marine Technologists) P ro g ra m m a van lezingen en even em en ten in h e t seizoen
1986/1987
•ïW D m o to re n door Ir. G. Veenstra SW D Z w olle AFDELINGSVERGADERING do. 12 feb. 1987 Rotterdam C o m p u te r ondersteuning bij h e t o n t w erpen van Scheepsluiken door Ir. R. P. de Moulin, Transport Efficien cy Groningen di. 17 feb. 1987 Groningen
H e t o n tw e rp en de bouw van een sem isu b m ersib le** Spreker: Ing. C. Dam Lloyd’s Register. AFDELINGSVERGADERING wo. 18 feb. 1987 Amsterdam D e ondergang van de ’M ünchen’ door Dr. Ir. G. van Oortmerssen, MARIN do. 19 feb. ’87 Vlissingen Jaardiner za. 14 m rt. 1987 Rotterdam D ag b ijeenko m st „ P L E Z IE R V A A R T ” wo. 7 april 1987 Aula T.U. D elft
VERENIGINGSNIEUWS
U itslag H oofd b estu u rsverkiezing De telling van de stemmen van de laatstge houden verkiezing voor 3 leden van het hoofdbestuur vond plaats op 6 januari 1987 door een commissie bestaande u it de he ren L. van Reeven sr., C. J. Th. Lindeman en de algemeen secretaris P. A. Luikenaar met als resultaat: Ingeleverd 800 stem biljetten Verdeling van de stemmen: Ing. H. D. van der W e rf 680 stemmen W . G. B. van O pdorp 102 stemmen Ing. H. B itter 542 stemmen D. Barkmeijer 232 stemmen J. G. Burlage 672 stemmen G. K. Brouw er 106 stemmen Blanco 66 stemmen totaal
2400 stemmen
Als nieuwe leden komen de heren Ing. H. D. van der W e rf (vertegenw oordiger van de afd. ’Am sterdam ’) en Ing. H. B itte r in het Hoofdbestuur, te rw ijl de heer Burlage vo o r een periode van 3 jaar w erd herkozen als vertegenwoordiger van de afd. ’Zee land’.
58
P R IJ S U IT R E IK IN G E N Aan het begin van het Nieuwe jaar vonden w eer een drietal prijsuitreikingen plaats. R o tte rd a m Tijdens een geanimeerde Nieuwjaarsbij eenkomst op 6 januari in de Clauszaal van het Groothandelsgebouw, waar een 180tal leden van onze Vereniging elkaar de beste wensen vo or 1987 aanboden, reikte de V o o rzitte r van het Hoofdbestuur aan het slot van zijn Nieuwjaarstoespraak (zie het eerste artikel in d it nummer) een prijs uit aan de heer D. A. Vinkoert vo o r een drietal publikaties in ons blad. H a a rle m Bij de Hogere Technische School te Haar lem vond op 9 januari een diplom a-uitreiking plaats bij de afdeling Scheepsbouw. Bij deze gelegenheid reikte de heer Ir. O. R. Metzlar, v o o rz itte r van de afd. ’Am ster dam’ van onze vereniging één prijs u it die w erd gedeeld d oo r tw ee afgestudeerden, die gelijkwaardige afstudeerscripties had den gemaakt, die beide het waarderingscij fe r 9 hadden ontvangen. Ing. H. J. de Vries, vorig jaar nog juniorlid maar nu gewoonlid van onze Vereniging, ontving zijn deel van de prijs vo or een
N .B .: D it programma zal in de komende maan den worden aangevuld en eventueel gewij zigd. * Lezingen in samenwerking m et de Netherlands Branch van het Institute o f Marine Engineers. * * Lezingen in samenwerking met de afd. Maritieme Techniek van het Klvl en het Scheepsbouwkundige Gezelschap ’W illiam Froude’. 1. De lezingen in Groningen worden ge houden in Café-Restaurant ’Boschhuis’, Hereweg 95 te Groningen, aanvang 20.00 uur. 2. De lezingen te Amsterdam w orden ge houden in het Instituut vo or Hoger Technisch en Nautisch Onderwijs, Schipluidenlaan 20, Amsterdam, aan vang 19.00 uur. Vooraf gezamenlijk aperitief en broodmaaltijd om 17.30 uur. 3. De lezingen in Rotterdam worden ge houden in de Kriterionzaal van het Groothandelsgebouw, Stationsplein 45, aanvang 20.00 uur. Vooraf geza menlijk aperitief en broodmaaltijd, aan vang 18.00 uur. 4. De lezingen in Vlissingen worden ge houden in het S c h eld e kw artie r Van D ishoeckstraat. Vlissingen, aanvang 19.30 uur.
scriptie getiteld 'Techno-economische as pecten bij de conservering van het onder waterschip van zeeschepen'. De andere helft ging naar Ing. D.J. C. Blijker vo or zijn scriptie over een ’C om puter p ro gramma vo o r het ontw erpen van scheepsvorm en m et ontwikkelbare huidopper vlakken’. D en H e ld e r Bij het Koninklijk Instituut vo or de marine te Den Helder vond op 16 januari de diploma-uitreiking plaats aan een tw intigtal af gestudeerde marineofficieren. O o k hier w erd de beste afstudeerscriptie op Maritiem-technisch gebied beloond m et een prijs. De scriptie b e tro f een re ken- en automatiseringsprobleem op het gebied van de 'C ontact M otion Analysis’ het bepalen van positie, koers en vaart van een contact - vo o r passieve sonar. De scriptie was vervaardigd d oo r twee afgestudeerden die de prijs dus samen deelden, namelijk de luitenants te r zee der tweede klasse S. A. T. Boelen en R. F. Gooszen. De prijsuitreiking w erd verricht d o o r de algemeen secretaris. P. A. L.
SenW 54STE IA AR G AN G NR 3
Personalia H . T h . G. S teenstra In verband m et het bereiken van de pen sioengerechtigde leeftijd legde de heer H. Th. G. Steenstra, Senior Ship Surveyor to Lloyd’s Register o f Shipping te Rotterdam, zijn functie neer. Tijdens een afscheidsre ceptie op 20 januari j.l. in de Sociëteit KRZV ’De Maas’ kwamen vele relaties en vrienden de heer Steenstra en zijn echtge note de hand drukken. Ir. E. H . K rik ke Op 7 januari 1987 behaalde de heer E. H. Krikke, juniorlid van onze vereniging, het diploma vo or Scheepsbouwkundig inge nieur aan de TU Delft. Naast onze geluk wensen bij het bereiken van deze mijlpaal, w o rd t hij van harte welkom geheten als gewoonlid. D ire c tie Paul Dinges B V M et ingang van I januari 1987 is de heer R. F. Stayen te Huizen, toegetreden to t de directie van Paul Dinges B.V. te Delfzijl. Ingaande gelijke datum w o rd t de directie gevormd door de heren P. J. Dinges, alge meen directeur en commerciële zaken en R. F. Stayen, bedrijfsdirecteur, bedrijfsvoe ring en interne zaken. De heer Stayen was to t nu toe hoofd technische dienst B.M. B.V. te Huizen. ■ H B S «
H Ü ttN
N ieuw e uitgaven
O S O Publication De Offshore Supplies Office (OSO) heeft een nieuwe publikatie uitgegeven welke een duidelijk overzicht geeft van de UKoffshore activiteiten, de UK-offshore in dustrie, en de UK-overheidsdiensten die betrokken zijn bij de offshore, alsmede andere organisaties en laboratoria die be trokken zijn bij deze tak van industrie. Tevens geeft de bijgesloten kaart van het Engelse continentale plat een duidelijk overzicht van alle to t nu toe gevonden en/of in produktie zijnde olie- en gas velden. V o or nadere informatie kunt u zich wen den to t: The Offshore Supplies Office (OSO). Alhambra House, 45 W a te rlo o Street, Glasgow G2-6AS U.K., Tel. 041-2218777. C.D. R E C E N T E O N T W IK K E L IN G E N IN D E M A R IT IE M E T E C H N IE K ’ uitgave van de Technische Hogeschool Delft, Afd. Maritieme Techniek. Bundel voordrachten van de PATO-cursus 17 en 18 juni 1986. Afm.: 2 1 x 29,5 cm, 226 bladzijden. Prijs ƒ 32,50. SenW 54STE IAAR G AN G NR 3
In het kader van het post-academisch tech nisch onderwijs heeft de Afd. Maritieme Techniek der TH D elft een 2-daagse cursus georganiseerd waarvan de voordrachten zijn gebundeld in het onderhavige boek werk. De inhoud bestaat u it de volgende bij dragen: A. M arkt- en Operationele Aspecten: 1. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de rederijkunde, in het bijzonder de containerisatie, door G. Nieuweboer, Nedlloyd Lijnen b.v., Rotterdam. 2. Ontwikkelingen in het transport; een visie vanuit de luchtvaart, door J. A. Archer, Marketing KLM, Amstelveen. 3. Ship-handling onder beperkte omstan digheden, door Th. Eizinga, Marin, Wageningen. 6. Ontwerpaspecten: 1. H et ontwerpen in een systeembenade ring, door H. Keers, Damen Shipyards, Gorinchem. 2. Zeegangsgedrag als ontwerpparamete r, door W . Beukelman en J. A. Keuning, Afd. Maritieme Techniek van TH Delft. 3. Design research, d oo r U. Nienhuis en T. van Terwisga, Marin, Wageningen. C. Constructie en Produktie: 1. Optimaal construeren in staal van hoge re sterkte, door J. J. W . Nibbering, Hoogleraar Afd. Maritieme Techniek van TH D elft en Rijks Universiteit Gent. 2. Ontwikkelingen op maritiem w e rk tuigkundig gebied, door j. Klein Woud, Nevesbu, Den Haag. 3. Constructie en Produktie: Enkelproduktie, een combinatie van specialisatie en assemblagetechnieken, door S. Hengst, hoogleraar afd. Maritieme Techniek van TH Delft. D, N at grondverzet en offshore: 1. Nieuwe ontwikkelingen in de bagger techniek, d oor J. de Koning, hoogleraar Afd. W erktuigbouwkunde van TH Delft. 2. Offshore maritiem, d oo r B. Boon, Gusto Engineering, Schiedam, en hoogle raar Afd. Maritieme Techniek van TH Delft. 3. Design en research ondersteuning off shore, door G. van Oortmerssen, Marin, Wageningen. Zoals uit de opsomming van de gehouden voordrachten valt op te maken zijn allerlei aspecten en ontwikkelingen aan de orde gesteld, zoals containerisatie, manoeuvreereigenschappen, verkeersbegeleiding, simulatoren, ontwerpmethodieken, processen en systeembenaderingen, produktiesystemen, hydrodynamische onder zoeksmethoden en -resultaten, constru eren in geavanceerde materialen, vo o rt-
stuwingssystemen, produktieprocessen en hun organisatie, baggertechnieken, off shore materieel en maritieme research hiervoor. W E A T H E R T IG H T H O L D S a n ew guideline A new guideline to help solve the problems o f w ater entry into the holds o f dry cargo ships has been published by the Interna tional Association of Classification Societies (IACS), fo r distribution to ship owners and operators. The N otice to Owners, entitled Care and Survey o f Hatch Covers o f D ry Cargo Ships, emphasises that faulty hatch covers can severely affect the safety of crew and ship as well as being a continuing cause of lost cargo. The contents include: - contributory factors to leaking hatch covers - reducing leakage - survey procedures by classification societies - types o f defects in hatch covers and coamings - crew's examination of covers and coamings Acknowledging that w ater in holds can be the result o f condensation, the guideline stresses that the most common reason is badly maintained o r damaged closing arrangements. One need only to look at cargo insurance claims to recongnise the continued prominence o f this problem. The tw o main causes o f leaking hatch cov ers are defined as: - those resulting from normal use, such as deformation o f the coaming o r cover plating by impact, o r the wear and tear of the cleating, and - those which result from lack o f proper maintenance, such as corrosion o f plat ing due to lack o f protection against corrosion, inadequate lubrication of moving parts, and failure to replace old gaskets and similar items. The guidelines make it clear that the Clas sification Societies’ annual inspections and surveys are not, and are not intended to be, a substitute fo r checking the condition of hatch covers, gaskets and hatch coamings at each loading and discharge. Regular in spections are essential and are the re sponsibility o f the vessel's ow ner and oper ator. The guidelines include an 18-point check list under five headings fo r regular examination by the crew o f covers, coam ings, and spare parts. Copies o f the guideline are available from: IACS member societies and the IACS Sec retariat d o Germanischer Lloyd, POB 11 16 06 D-2000 Hamburg 11 59
HVCO M 0 1
aunes
cylinders powerunits systems Hycom B .V ., Postbus 1079 7301 BH
A P E L D O O R N , telefoon 055 - 55 87 78, telex 36372
Wie werkt aan de "Zeeleeuw" is zijn tijd vooruit. Wat een uitdaging voor een
Jonge TU-ingenieur maritieme techniek DE FUNCTIE
Als beleidsm edewerker nieuwbouw bij de Directie Materieel Koninklijke Marine, afdeling scheepsbouw wordt u geconfronteerd met de nieuwste ont wikkelingen binnen het vakgebied. U coördineert binnen het bureau onder zeeboten de werkzaamheden die verband houden met d e nieuwbouw en legt naar aanleiding hiervan relaties naar operationele onderzeeboten die gemoderniseerd of gerepareerd worden. U assisteert bij het ontwerpen, het maken van scheepsbestekken en kostenramingen en voert sterkteberekeningen uit. Adviseren bij het opstellen van beproevingsschema's en ook het controleren van geleverd tekenwerk is een deel van de functie.
WIJ VRAGEN
Diploma TU maritieme techniek/scheepsbouw De juiste team-spirit en een goed analytisch vermogen.
WIJ BIEDEN
• een gedegen mwerk- en scholingsperiode • een salaris van tenminste ƒ 3196,- bruto per maand bij aanstelling, bij gebleken geschiktheid na twee jaar een salaris van tenminste ƒ 4346,bruto per maand • een vakantie-toeslag van 7.5 % • uitstekende opleidingsfaciliteiten • een 38-urige werkweek • tenminste 23 vakantiedagen per jaar • glijdende werktijden • uitstekende vooruitzichten
Inlichtingen omtrent bovenstaande kunnen worden ingewonnen b ij de heer R.E.J, Berting, telefoon 070-721762 bgg. 721768. Uw sollicitatie-bnef richten aan: Ministerie van Defensie Hoofd burgerpersoneelszaken Koninklijke Marine Postbus 20701 2500 ES Den Haag Een psychologisch onderzoek kan deel uitmaken van de procedure. De rijksoverheid w il m eer vrouwen in dienst nemen. Bij gelijke geschiktheid van kandidaten genieten vrouwen de, voorkeur.
MMIgTPUBimDEFEMSni
BURGERPERSONEEL
Af