Inhoudsopgave Managementsamenvatting…………………………………………………………………….4 Hoofdrapport 1 1.1 1.2 1.3
Inleiding ..................................................................................................................... 7 Achtergrond van dit onderzoek................................................................................... 7 Vraag aan Tabula Rasa .............................................................................................. 7 Leeswijzer ................................................................................................................... 8
2 2.1 2.2 2.3
Uitgangspunten en opzet van het onderzoek ........................................................ 9 Het voorspellen van toekomstig gedrag ..................................................................... 9 Combinatie kwalitatief en kwantitatief onderzoek..................................................... 10 Respons…………………………………………………………………………………….11
3 Belangrijkste conclusies en aanbevelingen……………………………………….. 13 3.1 Inleiding……………………………………………………………………………………. 13 3.2 Conclusies…………………………………….............................................................. 13 3.2.1Rust, gezondheid en ruimte belangrijke waarden……………………………… 13 3.2.2 Inrichting: 'wilde natuur en water' het aantrekkelijkst ...................................... 14 3.2.3 Wat doen mensen nu? .................................................................................... 15 3.2.4 Natuur en recreatie in polder van Rhoon kan meerwaarde opleveren ........... 15 3.3 Aanbevelingen ......................................................................................................... 16 3.3.1 Meest kansrijk is aansluiten bij natuur- recreatiebehoeften: rust en variatie in het landschap................................................................................................... 16 3.3.2 Creër een eigen identiteit ten opzichte van concurrerende gebieden ............. 16 3.3.3 Zorg dat het landschapspark verbonden is met andere gebieden in de regio 16 3.3.4 Goede bereikbaarheid is cruciaal .................................................................... 17
Deelrapport 1: Resultaten kwalitatief onderzoek......................................................... 18 1
Doel en opzet .......................................................................................................... 19
2
Kenmerken huidige natuur- en recreatiegedrag.................................................. 22
3 Natuur en recreatie: behoeften en waarden......................................................... 24 3.1 Gedragsmotieven achterhalen via 'laddering-methodiek'......................................... 24 3.2 Behoeften en waarden die aan natuur en recreatie worden toegekend................... 25 4 4.1 4.2 4.3 4.4
De inrichting van een ideaal natuur- en recreatiegebied.................................... 31 Wensen inrichtingselementen................................................................................... 31 Wensen gebiedseigenschappen............................................................................... 31 Geboden voorzieningen............................................................................................ 33 Randvoorwaarden..................................................................................................... 34
5
Reactie op plannen voor meer natuur en recreatie in de regio.......................... 35
2
Deelrapport 2: Resultaten kwantitatief onderzoek ...................................................... 38 1
Doel en opzet .......................................................................................................... 39
2
Kenmerken huidige natuur- en recreatiegedrag.................................................. 44
3 Natuur/recreatiewaarden en inrichtingsvoorkeuren ........................................... 48 3.1 Behoeften en waarden die men toekent aan natuur en recreatie ............................ 48 3.2 Voorkeuren met betrekking tot gebiedsinrichting ..................................................... 50 4 Mogelijke meerwaarde van Landschapspark Buytenland.................................. 60 4.1 Bestaande aanbod komt redelijk tegemoet aan wensen.......................................... 60 4.2 Een recreatiegebied in de polders van Rhoon: neutraal-positieve attitude .............. 62
Bijlage 1: Methode kwalitatief onderzoek..................................................................... 73 Bijlage 2: Getoonde foto’s kwantitatief onderzoek ..................................................... 76
3
Managementsamenvatting x
Vraag aan Tabula Rasa In opdracht van de Provincie Zuid-Holland heeft Tabula Rasa onderzoek gedaan naar de natuur- en recreatiebehoeften van inwoners uit de regio Rotterdam in 2025. De uitkomsten leveren input voor het ontwerp-bestemmingsplan van Landschapspark Buytenland en de communicatie over het gebied.
x
Uitgangspunt: onderzoek naar de waarden achter het huidige gedrag Mensen vragen naar hun gedrag in 2025 levert onbetrouwbare resultaten op. Een belangrijke voorspeller van toekomstig gedrag is wel: het huidige gedrag. Niet zozeer welke concrete activiteiten mensen ondernemen, maar vooral waarom ze naar buiten gaan. Door daarop door te vragen krijgen we inzicht in de waarden/behoeften die aan hun natuur- en recreatiegedrag ten grondslag liggen. Deze veranderen niet zo snel, terwijl concrete activiteiten vaak aan trends onderhevig zijn (denk aan nordic walking).
x
Combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek Eerst is kwalitatief onderzoek uitgevoerd, waarbij 30 diepte-interviews werden afgenomen onder mensen in en om het plangebied. Op basis hiervan is een enquête ontwikkeld, die (na voorlegging aan de diverse stakeholders) via internet is uitgezet. 814 respondenten – verspreid over de regio – hebben deze (digitale) vragenlijst ingevuld.
De belangrijkste conclusies en aanbevelingen zijn: x
Conclusies
Mensen trekken erop uit voor natuur en recreatie omdat het ‘een goed gevoel’ geeft en ze van het landschap genieten. De belangrijkste waarden die men hieraan koppelt zijn rust, gezondheid en ruimte. En in mindere mate voorziet erop trekken in de natuur ook in sociale behoeften.
Tweederde van de respondenten vindt ‘wilde natuur en water’ de meest aantrekkelijke gebiedsinrichting (afgezet tegen parklandschap en agrarisch polderlandschap).
Een breed gedragen opvatting is: “hoe meer groen, hoe beter”. Maar de respondenten zijn niet ontevreden over de bestaande voorzieningen. Er zijn geen wensen voor iets spectaculair anders.
4
x
Ze zoeken vooral rust, stilte en schone lucht. Wat mensen het liefst en het meest doen, is wandelen en fietsen in hun eigen omgeving. Voor ouders is het essentieel dat ergens iets te doen is voor kinderen (glijbaan, ijsje). Met name een uitbreiding van de bestaande voorzieningen komt aan de wensen tegemoet (meer wandel- en fietspaden, bankjes en ontspanningsplekken aan het water).
Als het alternatief voor het plangebied van Landschapspark Buytenland in de toekomst ‘meer nieuwbouw’ zou kunnen zijn, zien mensen uit de directe omgeving liever dat het door een nieuw natuur- en recreatiegebied als ‘groen’ behouden blijft.
Op de vraag welk karakter Landschapspark Buytenland het beste zou kunnen hebben (‘familiepark’, ‘boerenland’, ‘water en ruige natuur’, ‘parklandschap’ of ‘een combinatie van deze karakters’) koos de helft van de respondenten voor de combinatie. Eenderde geeft de voorkeur aan water en ruige natuur. Elk van de andere opties (familiepark, boerenland, parklandschap) behaalt minder dan 10% steun.
Aanbevelingen
Het meest kansrijk is een park waarin bezoekers rust en variatie vinden – in dit onderzoek de belangrijkste waarden en behoeften. Een evenemententerrein of familiepark voorziet hier niet in.
Binnen deze randvoorwaarde is het belangrijk het park een duidelijk eigen gezicht en identiteit te geven. Zo onderscheidt het zich van omliggende gebieden.
Het zou goed zijn als natuurgebieden in de regio ook fysiek met elkaar verbonden zijn, onder andere via aantrekkelijke en goed gemarkeerde fietsroutes. Zo versterken natuurgebieden elkaar.
Hetzelfde geldt voor de informatievoorziening over de natuur- en recreatiegebieden in Zuid-Holland. Informatie over natuur en recreatie in Zuid-Holland is nu erg versnipperd. Sluit aan bij de manier waarop en plaatsen waar consumenten informatie zoeken over recreatie in hun omgeving. En biedt informatie aan over alle natuur- en recreatiegebieden in de provincie. Door aan te sluiten bij wat mensen al kennen, wordt iets nieuws eerder opgemerkt en beter onthouden.
5
Goede bereikbaarheid (ook met OV) is cruciaal om nieuwe bezoekers te trekken. Mensen recreëren vooral dichtbij huis; mensen van verder uit de regio komen alleen naar het park als zij dat nog als ‘dichtbij’ ervaren.
6
1
Inleiding
1.1
Achtergrond van dit onderzoek x
De Provincie Zuid-Holland gaat een nieuw natuur- en recreatiegebied creëren ten zuiden van Rotterdam, in de gemeente Albrandswaard. Dit 600 hectare grote Landschapspark Buytenland is primair bedoeld voor inwoners van de regio Rotterdam. De realisatie van het park is voorzien rond 2021.
x
Hoe het park precies ingericht zal worden, is nog niet definitief vastgelegd. Wel zijn er in het verleden een aantal varianten ontwikkeld en onderzocht ten behoeve van de milieu-effectrapportage (MER). Het Voorkeursalternatief vormt de leidraad voor de verdere planontwikkeling. De provincie Zuid-Holland wil voor de inrichting, verwerving en beheer van het gebied inzicht in de natuur- en recreatiebehoeften van inwoners van de regio Rotterdam in 2025. Ook het Platform Polders Albrandswaard (PPA) heeft hierom gevraagd.
1.2
Vraag aan Tabula Rasa x
De provincie heeft Tabula Rasa gevraagd een belevingswaardenonderzoek uit te voeren, dat antwoord geeft op de volgende vragen:
Hoe willen inwoners van de regio Rotterdam recreëren en genieten van de natuur? Welke meerwaarde heeft Landschapspark Buytenland voor de leefbaarheid van de regio Rotterdam?
x
Door inzicht in de kenmerken van natuur- en recreatiegedrag en de waarden die hieraan ten grondslag liggen, levert het onderzoek input voor het ontwerp-bestemmingsplan. En voor de positionering van Buytenland. Het doel is niet om te onderzoeken hoeveel draagvlak er is voor de verschillende varianten uit de MER.
x
Tegelijk met dit onderzoek van Tabula Rasa heeft Willemieke Trouwborst als stageopdracht bij de provincie een concurrentieanalyse van natuurgebieden in de regio Rotterdam uitgevoerd. Daarnaast heeft zij op basis van deskresearch en interviews geïnventariseerd welke
7
trends in natuur en recreatie de komende tien tot vijftien jaar verwacht worden. Tabula Rasa heeft haar stage mede-begeleid.
1.3
Leeswijzer x
Om de vragen van de provincie te beantwoorden, heeft Tabula Rasa onderzoek in twee delen uitgevoerd: een kwalitatief en een kwantitatief deel. De uitgebreide resultaten hiervan zijn apart in twee deelrapporten in dit verslag opgenomen. In het hoofdrapport vindt u een korte verantwoording van de gehanteerde methoden en de belangrijkste conclusies die uit beide onderzoeksdelen getrokken kunnen worden. Daarbij is ook gebruik gemaakt van de uitkomsten van het onderzoek naar de aanbodzijde van de markt door Willemieke Trouwborst.
8
2
Uitgangspunten en opzet van het onderzoek
2.1
Het voorspellen van toekomstig gedrag x
De provincie en de bewoners van het gebied waar Landschapspark Buytenland komt, willen graag weten of er wel behoefte bestaat aan het park. Als het gaat om voorspellingen over toekomstige wensen en gedrag, is er echter een aantal opmerkingen te maken.
x
Gedragsintentie is geen betrouwbare voorspeller Mensen vragen naar wat ze denken te gaan doen in 2025 levert onbetrouwbare resultaten op. Ook al denken veel mensen dat ze gebruik zullen gaan maken van het nieuwe natuur- en recreatiepark, dan zegt dat niets over of zij dat ook daadwerkelijk gaan doen. Het is in feite onmogelijk een betrouwbare uitspraak te doen over toekomstige bezoekersaantallen voor Landschapspark Buytenland in 2025.
x
De beste voorspeller voor toekomstig gedrag: het huidige gedrag Wat we wel kunnen, is op basis van het heden verwachtingen formuleren voor de toekomst. Een belangrijke voorspeller van toekomstig gedrag is namelijk het huidige gedrag van mensen. Daarbij gaat het niet zozeer om de concrete activiteiten die men onderneemt, maar veel meer om de aard en het doel van deze bezigheden. Deze dieperliggende motieven veranderen niet zo snel. Waarom gaat iemand naar buiten om een rondje te fietsen? Inzicht in de achterliggende waarden en behoeften ten aanzien van natuur en recreatie, maakt het mogelijk om uitspraken te doen over gedrag in de toekomst. Een voorbeeld ter illustratie. Stel dat mensen gezondheid een belangrijke waarde vinden. Dan is bewegen een manier om dat te realiseren. De komende 15 jaar kunnen nieuwe manieren van bewegen bedacht worden waarmee dezelfde waarde vervuld kan worden. Nordic walking was 10 jaar geleden ook nog niet populair. Het succes van Buytenland zal verder ook afhangen van de positionering en identiteit van het gebied.
x
Wat biedt dit onderzoek? Het onderzoek dat Tabula Rasa heeft uitgevoerd biedt inzicht in de markt die bestaat voor (varianten van) het landschapspark. Natuurlijk kan er in een periode van tien tot vijftien jaar veel veranderen. Maar dit onderzoek levert waardevolle inzichten op voor de verdere ontwikkeling van het gebied. Ook geeft het rapport handvatten voor de communicatie over Buytenland.
9
2.2
Combinatie kwalitatief en kwantitatief onderzoek x
Oriëntatiefase Om de centrale vragen (zie 1.2) in dit onderzoek te beantwoorden, is uitvoerig deskresearch gedaan. Ook hebben we het gebied waar het landschapspark gepland staat een aantal keer bezocht. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met een aantal inhoudelijk betrokken: afgevaardigden van de Gemeente Albrandswaard, de Stadsregio Rotterdam, het Platform Polders Albrandswaard en het Zuid-Hollands Landschap.
x
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek Na deze oriëntatiefase zijn twee onderzoeken uitgevoerd: een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek. Dit om de volgende reden. De crux van behoeftenonderzoek is te achterhalen wat mensen nu werkelijk vinden en willen. Bij de afname van alleen een door de onderzoeker opgestelde vragenlijst, wordt slechts inzicht verkregen in de onderwerpen die de onderzoeker zelf in die enquête aan de orde stelt. Daarbij kunnen makkelijk allerlei (voor respondenten relevante) zaken over het hoofd gezien worden. De combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek ondervangt dit probleem en levert daardoor de meest waardevolle inzichten.
x
Door te beginnen met het afnemen van 30 diepte-interviews (face-toface, met verschillende soorten mensen), kregen we een goed beeld van het belang van natuur(recreatie) en het huidige recreatiegedrag. Zoals in 2.1 omschreven, is het om iets te kunnen zeggen over het gedrag in de toekomst, belangrijk om zicht te hebben op de waarden die vervuld worden door te recreëren in de natuur. Die zullen niet snel veranderen, terwijl de concrete recreatievormen waarmee die waarden gerealiseerd worden wel aan verandering onderhevig zijn. Om deze waarden te achterhalen hebben we gebruik gemaakt van de ladderingmethodiek, een vraag- en analysetechniek uit de productontwikkeling. Daarbij is met ‘waarom’-vragen achterhaald welke waarden mensen koppelen aan natuur en recreatie. Voor een uitgebreidere beschrijving van de methode in het kwalitatief onderzoek wordt u verwezen naar hoofdstuk 1 van deelrapport 1 en naar bijlage 1.
x
De resultaten van het kwalitatief deelonderzoek zijn vervolgens verwerkt in een vragenlijst die is afgenomen onder een internetpanel van ruim 800 inwoners uit de regio Rotterdam (het kwantitatief deelonderzoek). Zo worden de uitkomsten van het kwalitatief onderzoek getoetst. In de enquête werden mensen zoveel mogelijk gestimuleerd goed na te denken over het onderwerp. Bijvoorbeeld door uitvoerig stil
10
te staan bij de motieven van hun recreatiegedrag. Voordat de enquête werd uitgezet, is deze aan een aantal stakeholders voorgelegd: Gemeente Albrandswaard, Gemeente Barendrecht, Gemeente Rotterdam, Stadsregio Rotterdam, Platform Polders Albrandswaard, Zuid-Hollands Landschap, ANWB, Waterschap Hollandse Delta en het Recreatieschap IJsselmonde.
2.3
Respons x
Kwalitatief onderzoek Zoals hierboven vermeld, zijn in het kwalitatief onderzoek 30 interviews gehouden. De belangrijkste indeling die in deze respondentenselectie is aangebracht, is de afstand van de woonplaats tot Landschapspark Buytenland. We hebben gesproken met:
3 inwoners en 2 recreërende bezoekers van het gebied waar het landschapspark gerealiseerd gaat worden (straal 1). 10 inwoners uit Rhoon, Poortugaal en Smitshoek (Barendrecht) (straal 2). 15 inwoners verdeeld over omliggende gemeenten in de regio: Rotterdam(-Zuid), Barendrecht (overige wijken), Oud-Beijerland, Hoogvliet, Spijkenisse (straal 3).
Verder is gezorgd voor een verdeling naar leeftijd, sekse, gezinssamenstelling en afkomst (autochtoon/allochtoon). Zie voor meer informatie hoofdstuk 1 van deelrapport 1. x
Kwantitatief onderzoek In totaal hebben 814 mensen de digitale enquête ingevuld. De bedoeling van dit onderzoek was een zo goed mogelijk beeld te geven van de wensen en behoeften van de inwoners van de regio Rotterdam. Gestreefd is dus naar een zo goed mogelijke verdeling van respondenten over de regio. De belangrijkste indelingsvariabele was wederom de woonplaats van de respondenten (wat betekent: de afstand van huis tot Landschapspark Buytenland). In dit onderzoek zijn vergelijkingen gemaakt tussen de volgende drie gebieden 1 :
1
Straal 1: het gebied met direct-omwonenden van het landschapspark (Albrandswaard en het westen van Barendrecht [postcodegebieden 2992 en 2993])
NB: De indeling in stralen in het kwalitatief en kwantitatief onderzoek is verschillend.
11
Straal 2: een eerste kring om het kerngebied (straal 1) heen (oostkant Barendrecht [postcode 2991], Rotterdam-Zuid (incl. Pernis), Hoogvliet, Spijkenisse en Oud-Beijerland).
Straal 3: inwoners uit de overige delen van de regio (RotterdamNoord, Bernisse, Binnenmaas, Korendijk, Strijen, Rozenburg). Tabel 1 : Verdeling respondenten naar ‘gebiedsstraal’
straal 1 straal 2 straal 3 totaal
aantal (N) 62 340 412 814
percentage 7,6% 41,8% 50,6% 100%
12
3
Belangrijkste conclusies en aanbevelingen
3.1
Inleiding
3.2 3.2.1
x
De provincie Zuid-Holland wil inzicht in natuur- en recreatiebehoeften van inwoners uit de regio Rotterdam in 2025. Mensen vragen naar wat ze denken te gaan doen in 2025 levert echter onbetrouwbare resultaten op. Ook al zéggen veel mensen dat ze gebruik zullen gaan maken van een nieuw natuur- en recreatiepark, dan zegt dat niets over of zij dat ook daadwerkelijk gaan doen.
x
Daarom is in dit onderzoek gevraagd naar wat mensen nu doen, en waarom. Een van de belangrijkste voorspellers van gedrag in de toekomst is het huidige gedrag. We hebben vooral achterhaald wat de aard en het doel van dit gedrag is. Welke waarden koppelen mensen aan natuur en recreatie? Deze dieperliggende motieven veranderen niet snel, terwijl feitelijke activiteiten vaak aan trends onderhevig zijn (zie nordic walking).
x
In dit hoofdstuk staan de belangrijkste conclusies die op grond van beide onderzoeken (kwalitatief en kwantitatief ) van Tabula Rasa getrokken kunnen worden. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van het onderzoek naar de aanbodzijde van de markt (concurrerende gebieden en trends). Hoe willen inwoners van de regio Rotterdam recreëren en genieten van de natuur? Welke meerwaarde kan Landschapspark Buytenland bieden voor de leefbaarheid van de regio Rotterdam?
Conclusies Rust, gezondheid en ruimte belangrijke waarden x
Als je aan mensen vraagt waarom zij naar een recreatie- of natuurgebied gaan, is het eerste wat gezegd wordt vaak dat het ‘een goed gevoel’ geeft. Bij doorvragen blijkt dat dit komt doordat mensen de volgende waarden toekennen aan natuur en recreatie:
Rust/ontspanning. Voor veel mensen is recreëren in de natuur een manier om ‘hun hoofd leeg te maken’ en ‘te ontstressen’, of om stilte te ervaren. Gezondheid. Veel recreatieactiviteiten (zoals wandelen, fietsen, hardlopen, etc.) brengen je in beweging. Dat is goed voor je
13
conditie en gewicht. Ook frisse lucht is goed voor je. En de schone lucht van bos of strand zuivert je longen. Vrijheidsgevoel. Als je buiten bent, is het heerlijk om de ruimte om je heen te ervaren. Dat geeft een gevoel van vrijheid.
Met name in het kwalitatief onderzoek bleek dat ook sociale behoeften een rol spelen. 2 Tijdens een wandeling kun je goede gesprekken voeren en de band met je naasten versterken. Of gezellig op een terrasje zitten en mensen kijken. Met name in het kwalitatief onderzoek bleek dat recreëren in de natuur vooral voor niet-westerse allochtonen een manier is om sociale behoeften te vervullen: samen buiten eten en andere mensen ontmoeten bij picknick- en barbecuevoorzieningen. x
3.2.2
Het begrip ‘leefbaarheid’ Hoewel mensen groen en natuur erg belangrijk vinden, associëren ze dit niet met het begrip ‘leefbaarheid’. Dat is – als het mensen al iets zegt – eerder verbonden aan hun directe woonomgeving dan aan voorzieningen verder weg. Hieruit blijkt dat ‘leefbaarheid’ in de communicatie met de doelgroep geen geschikte term is.
Inrichting: ‘wilde natuur en water’ het aantrekkelijkst x
Gevraagd naar de aantrekkelijkheid van verschillende soorten natuur- en recreatiegebieden (in algemene zin), blijkt dat een landschap van wilde natuur en water de voorkeur heeft boven een parklandschap en een agrarisch polderlandschap. Tweederde van de respondenten kwam tot dit oordeel na het bekijken van foto’s die van elk van deze gebieden een impressie gaven (zie voor de gebruikte foto’s bijlage 2). Dit geldt voor mensen verspreid over de regio en van verschillende leeftijden.
x
In aansluiting op de waarden die mensen willen vervullen als ze naar buiten gaan, hebben ze geen behoefte aan drukke activiteiten. Dus geen festivalterrein of familiepark. Voor ouders is het wel belangrijk dat er in een gebied iets te doen is voor hun kinderen. Kinderen fietsen niet om ‘het fietsen’, maar voor een doel: een klimrek, zandbak of ijsje. Vermaak voor kinderen kan simpel zijn: zelfs ‘de bult’ (berg) in het landschap bij Barendrecht í waar je even op en af kunt rennen í blijkt al te volstaan. Een familiepark 3 wordt niet aantrekkelijk gevonden.
2
In het kwantitatieve deel kwam dit minder duidelijk naar voren dan de hiervoor genoemde waarden. 3 In de vragenlijst omschreven als “van speeltuin en waterfietsen tot pannenkoekenhuis”.
14
3.3.3
Wat doen mensen nu? x
Voor veel mensen maakt recreëren en genieten van de natuur deel uit van hun vrijetijdsbesteding. Een ruime meerderheid (82,5%) van de ruim 800 respondenten in dit onderzoek trekt er wel eens op uit. Het liefst doen mensen dat in hun eigen omgeving. Wandelen en fietsen zijn de meest populaire activiteiten.
x
Waar gaan mensen nu naar toe? Mensen uit de omgeving van Landschapspark Buytenland gaan nu vaak naar de Rhoonse of Carnisse Grienden of de Oude Maas. Vanuit de gehele regio bezien, is met name het Kralingse Bos populair. Meer in het algemeen vinden de respondenten bos, wandel- en fietsmogelijkheden in de omgeving en het strand de meest aantrekkelijke plekken om te recreëren. Wat ze gaan doen, hangt af van waar ze op dat moment zin in hebben.
3.3.4
Natuur en recreatie in polders van Rhoon kan meerwaarde opleveren x
De respondenten zijn niet ontevreden over de bestaande voorzieningen voor natuur en recreatie. Er zijn geen wensen voor iets spectaculair anders. Animo voor luidruchtige attracties is er niet. Mensen zoeken vooral rust, stilte en schone lucht. Vooral een uitbreiding van de bestaande voorzieningen komt daaraan tegemoet. Bijvoorbeeld meer wandel- en fietspaden, bankjes en ontspanningsplekken aan het water. Een breed gedragen opvatting is: “hoe meer groen hoe beter”.
x
Mensen uit de directe omgeving van het landschapspark zien liever dat het gebied door een nieuw natuur- en recreatiegebied als ‘groen’ behouden wordt, dan dat het in de toekomst alsnog verloren gaat aan nieuwbouw.
x
Karakter Landschapspark Buytenland Er is in het onderzoek ook specifiek gevraagd naar welk karakter Landschapspark Buytenland het beste zou kunnen hebben. Daarbij lieten we mensen kiezen uit ‘familiepark’, ‘boerenland’, ‘water en ruige natuur’, ‘parklandschap’ of ‘een combinatie van deze karakters’. De helft van de ondervraagden koos voor de combinatie. Eenderde geeft de voorkeur aan water en ruige natuur. Elk van de andere opties (familiepark, boerenland, parklandschap) behaalt bij minder dan 10% van de respondenten steun.
15
3.3
Aanbevelingen
3.3.1 Meest kansrijk is aansluiten bij natuur- en recreatiebehoeften: rust en variatie in het landschap x
Als het landschapspark niet aansluit op hetgeen wat mensen zoeken, is de kans groot dat bezoekers weg zullen blijven. Uit dit onderzoek blijkt dat mensen vooral voor rust, gezondheid en ruimte recreëren in de natuur. En ook wel om samen te zijn (sociale behoeften vervullen). Een gevarieerd landschap, met eventueel een accent op wilde natuur en water vinden mensen het aantrekkelijkst. Wandel- en fietspaden en ontspanningsplekken aan het water voorzien in behoeften. Voor ouders is het cruciaal dat er iets te doen is voor kinderen. Simpel vermaak volstaat daarbij.
x
Inspelen op demografische ontwikkelingen Met het oog op de vergrijzing is de kans op succes van een rustig, natuurlijk gebied waar je kunt wandelen en fietsen nog groter. Dit is voor de meeste respondenten al het aantrekkelijkst, maar dat geldt voor ouderen in nog sterkere mate. Gezien de groei van het aandeel allochtonen in Rotterdam (55% in 2025, zie PZH-rapport over aanbodzijde markt) zouden ook faciliteiten voor picknick- en barbecueplaatsen een kans kunnen zijn voor Landschapspark Buytenland. Om allochtonen naar het park te trekken, is het wel belangrijk de communicatie specifiek op hen af te stemmen. Met de reguliere media worden zij nauwelijks bereikt.
3.3.2
Creëer een eigen identiteit ten opzichte van concurrerende gebieden x
3.3.3
Het is belangrijk het park een duidelijk eigen gezicht en identiteit te geven binnen het netwerk van omliggende gebieden. Zo onderscheidt het zich van ‘concurrenten’. Een voordeel is dat nu slechts bij enkele omliggende gebieden de kernkwaliteiten en beoogde doelgroepen duidelijk herkenbaar zijn (zie PZH-rapport aanbodzijde markt).
Zorg dat het landschapspark verbonden is met andere gebieden in de regio x
Het zou goed zijn als natuurgebieden in de regio fysiek met elkaar verbonden zijn, bijvoorbeeld via aantrekkelijke en goed gemarkeerde fietsroutes. Zo versterken de gebieden elkaar (zie ook PZH-rapport
16
aanbodzijde markt). Het kan een manier zijn om nieuwe recreanten het landschapspark in te trekken. x
3.3.4
Dit geldt ook voor de communicatie en informatievoorziening Veel mensen van verder weg uit de regio kennen het gebied waar het landschapspark komt op dit moment niet. Om behalve bij omwonenden ook bij anderen uit de regio interesse voor het gebied te wekken, is het verstandig om ook in de communicatie en informatievoorziening over het park verbanden te leggen met omliggende gebieden. Dit om twee redenen:
Door een relatie met hetgeen wat mensen al wel kennen, wordt iets nieuws eerder opgemerkt en beter onthouden.
Informatie over natuur en recreatie in Zuid-Holland is nu erg versnipperd. Daardoor sluit het niet aan bij de manier waarop mensen informatie zoeken. Iemand die op zondag buiten iets leuks wil doen, zou snel moeten kunnen vinden (op internet bijvoorbeeld) welke mogelijkheden er in de omgeving zijn. Niet (alleen) geïsoleerde informatie over het park, maar bij voorkeur goed toegankelijke informatie over alle recreatiegebieden in ZuidHolland, sluit op die zoekvraag aan. Ook hiermee kunnen gebieden elkaar versterken.
Goede bereikbaarheid is cruciaal x
Een regelmatig bezoek aan een natuur- of recreatiegebied staat of valt met de moeite (vooral de tijd) die het kost om er te komen. Vanwege de voorkeur voor recreatie dicht bij huis, komen mensen van verder uit de regio alleen als zij het gebied nog als ‘dichtbij’ ervaren. Voor respondenten uit Rotterdam-Noord was dit nu vaak niet zo, als het om de polders van Rhoon ging. Dat mensen er makkelijk kunnen komen, is een essentiële voorwaarde om meer bezoekers te trekken.
x
Er werd in de reacties op de open vragen in de enquête door de respondenten regelmatig gevraagd naar de mogelijkheden om met het openbaar vervoer in Buytenland te komen. Vooral om mensen uit de stad (Rotterdam) te trekken, liggen daarin kansen.
17
Deelrapport 1: Resultaten kwalitatief onderzoek
18
1
Doel en opzet Doel van dit kwalitatief onderzoek x
Het kwalitatief onderzoek geeft inzicht in de wijze waarop inwoners van de regio Rotterdam willen recreëren en genieten van de natuur. Een belangrijk doel daarbij is te achterhalen welke (belevings)waarden zij koppelen aan natuur en recreatie. Kwalitatief onderzoek is op zichzelf een rijke gegevensbron. De uitkomsten leveren waardevolle informatie op wat betreft het bepalen van de meerwaarde die Buytenland zou kunnen bieden. Daarnaast vormen de resultaten vooral een belangrijk uitgangspunt voor de ontwikkeling van de enquête die wordt afgenomen in het kwantitatief onderzoek. Daarmee worden de uitkomsten van de interviews ook onder een grote groep getoetst (zie hoofdstuk 2: Uitgangspunten en opzet van het onderzoek).
Methode x
Er zijn 30 diepte-interviews afgenomen bij inwoners van de regio Rotterdam, zowel uit het gebied waar het park komt, als daaromheen. Deze gesprekken waren face-to-face en duurden ongeveer een uur. Er werd zonder vaste vragenlijst gewerkt om de gesprekken zo min mogelijk te sturen. Op deze manier kan het beste een betrouwbaar beeld gevormd worden van het gedrag en de behoeften van respondenten. Om te achterhalen waarom mensen naar buiten gaan voor natuur of recreatie, werd een interviewtechniek ingezet waarbij stapsgewijs werd doorgevraagd naar dieperliggende gedragsmotieven (‘laddering’). Zie voor een uitgebreidere beschrijving van de opzet en het verloop van de gesprekken bijlage 1.
Respondenten x
De belangrijkste indeling die in de respondentenselectie voor de interviews is aangebracht, is de afstand van de woonplaats tot Landschapspark Buytenland. Verder is gezorgd voor een verdeling naar leeftijd, sekse, gezinssamenstelling en afkomst (autochtoon/allochtoon). Er is gesproken met:
19
3 inwoners en 2 recreërende bezoekers van het gebied waar het landschapspark gerealiseerd gaat worden (straal 1).
Tabel 1: Kenmerken respondenten straal 1
1 2 3 4 5
woonplaats gebied LB gebied LB gebied LB recreant recreant
sekse man man vrouw vrouw man
leeftijd 46 20 40 70 28
gezinssituatie met partner en 1 kind (8) inwonend met partner en 2 kinderen (3,7) met partner (kinderen huis uit) met partner
afkomst autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon
10 inwoners uit Rhoon, Poortugaal en Smitshoek (Barendrecht) (straal 2).
Tabel 2: Kenmerken respondenten straal 2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
woonplaats Poortugaal Barendrecht Barendrecht Poortugaal Rhoon Rhoon Rhoon Barendrecht Rhoon Barendrecht
sekse vrouw man man vrouw man vrouw vrouw man vrouw man
leeftijd 46 53 62 21 25 40 81 46 43 22
gezinssituatie Met partner, 2 kinderen (10,13) Met partner (kinderen huis uit) Met partner (kinderen huis uit) alleenstaand inwonend Met partner, 1 kind (2) Met partner (kinderen huis uit) Met partner, 2 kinderen (5,9) Alleenstaand inwonend
afkomst autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon allochtoon autochtoon allochtoon
15 inwoners verdeeld over omliggende gemeenten in de regio: Rotterdam(-Zuid), Barendrecht (overige wijken), Hoogvliet, Spijkenisse (straal 3).
Tabel 3: Kenmerken respondenten straal 3
1 2
woonplaats Barendrecht Barendrecht
sekse vrouw vrouw
leeftijd 57 46
3
Barendrecht
man
46
4 5 6 7 8 9 10
Barendrecht Rdam-Zuid Spijkenisse Hoogvliet Rotterdam Rdam-Zuid Rdam-Zuid
vrouw man man vrouw vrouw man vrouw
40 81 67 59 22 46 43
11 12 13 14 15
Rotterdam Rdam-Zuid Rotterdam Spijkenisse Rdam-Zuid
vrouw vrouw man vrouw vrouw
55 42 35 18 37
gezinssituatie Met partner (kinderen huis uit) Met partner en 3 kinderen (13, 19 , 20 [is uitwonend]) Met partner en 2 kinderen (18, 20) Met partner en 2 kinderen (<5) Met partner (kinderen huis uit) Met partner (kinderen huis uit) Met partner, geen kinderen inwonend Met partner, 3 kinderen (<10) Met partner, 3 kinderen (15, 12,10) Met partner, geen kinderen Met partner, 2 kinderen (<10) Alleenstaand inwonend Met partner, 1 kind (<5)
afkomst autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon allochtoon allochtoon allochtoon allochtoon allochtoon autochtoon autochtoon allochtoon
20
Opzet van dit deelrapport x
Dit rapport beschrijft de uitkomsten van de 30 interviews: de kenmerken van het huidige natuur- en recreatiegedrag (hoofdstuk 2), behoeften en waarden van de respondenten als het om natuur en recreatie gaat (hoofdstuk 3) en hun voorkeuren wat betreft gebiedsinrichting (hoofdstuk 4). Tot slot gaan we in op het laatste gedeelte van de gesprekken, waarbij we respondenten vroegen te reageren op de plannen voor Landschapspark Buytenland.
21
2
Kenmerken huidige natuur- en recreatiegedrag x
Dit hoofdstuk bespreekt het huidige natuur- en recreatiegedrag van de respondenten. Welke activiteiten ondernemen mensen en waar gaan ze voor natuur en recreatie naartoe?
Natuur en recreatie: voor de meeste mensen een vast onderdeel van de vrijetijdsbesteding x
Aan het begin van de gesprekken werd mensen gevraagd wat zij prettig vinden om te doen in hun vrije tijd. Niemand noemde daarbij buitenrecreatie en/of genieten van de natuur als eerste. Wel gaven de meeste respondenten op een gegeven moment aan dat dit in enige vorm deel uitmaakte van hun vrijetijdsbesteding. Bijvoorbeeld het wekelijkse hardlooprondje in het park, of op zondag een stukje fietsen langs de Oude Maas.
x
Mooi weer is een voorwaarde Voor veruit de meeste respondenten moet het wel mooi weer zijn om er op uit te trekken. Als het regent, blijven ze binnen.
Wandelen en fietsen in de buurt zijn de meest populaire activiteiten x
De meest voorkomende manieren waarop de respondenten recreëren of genieten van de natuur zijn wandelen en fietsen. Het overgrote deel van hen doet dat het liefst en het vaakst in de eigen omgeving. Tripjes naar gebieden verder weg worden minder frequent (een paar keer per jaar) gemaakt en meestal van te voren gepland.
x
Sportieve activiteiten Ongeveer eenderde van de respondenten trekt er op uit om te sporten in de natuur. Dat zijn zowel jongeren als ouderen, en mensen verspreid over de regio. Hardlopen, wielrennen, paardrijden en watersporten worden het meest genoemd.
Allochtonen: vooral picknicken en barbecuen x
In plaats van te wandelen en fietsen, recreëren de geïnterviewden van allochtone afkomst meestal op een andere manier: zij trekken er op uit om te barbecuen of picknicken. Zij doen dat het liefst niet te ver van huis, omdat er veel spullen meegenomen moeten worden. Voor vijf van
22
de acht mensen uit deze subgroep zijn wandelen en fietsen activiteiten die zij nooit ondernemen. Ouders: er moet iets te doen zijn voor kinderen x
Alle mensen met jonge kinderen in dit onderzoek geven aan dat als het gaat om recreatie en genieten van de natuur, er iets te doen moet zijn voor de kinderen. Kinderen fietsen niet ‘om het fietsen’, maar hebben een doel nodig: een speeltuin, zandbak, pannenkoekenhuis. Iets eenvoudigs zoals de grote ‘bult’ (berg) in het landschap bij Barendrecht kan al genoeg zijn.
Waar gaat men graag naartoe? x
Op de vraag welke gebieden de respondenten opzoeken om te recreëren of te genieten van de natuur, worden de Oude Maas/Binnenmaas en de Rhoonse en Carnisse Grienden het meest genoemd.
x
Afhankelijk van waar ze zin in hebben, kiezen de respondenten de ene keer voor bos, de andere keer voor strand en de volgende keer voor bijvoorbeeld de Efteling.
x
Gemis Albrandswaardse bad Vijf respondenten (afkomstig uit straal 1 en 2) geven spontaan aan dat ze het oude Albrandswaardse bad missen. Er is tot nu toe geen goed alternatief voor dit zwembad gekomen. Een natuurplas of strandje zou volgens hen uitkomst kunnen bieden.
23
3
Natuur en recreatie: behoeften en waarden x
3.1
Dit hoofdstuk bespreekt de gedragsmotieven van de respondenten met betrekking tot natuur en recreatie. Welke waarden en behoeften verbinden zij aan buitenrecreatie en genieten van de natuur?
Gedragsmotieven achterhalen via ‘laddering-methodiek’ x
Om te achterhalen welke waarden en behoeften natuur en recreatie vervullen, is de uit de productontwikkeling afkomstige techniek ‘laddering’ ingezet. Eerst vroegen we mensen welke kenmerken zij aan natuur en recreatie toekennen en welke voorkeuren zij op dit gebied hebben. Met ‘waarom’-vragen trachtten we daarna na te gaan welke waarden hier voor hen aan ten grondslag liggen (zie bijlage 1). Zo kregen we behalve een beeld van hun recreatieactiviteiten, vooral inzicht in de aard en het doel van deze bezigheden. Omdat recreatieactiviteiten sterk aan verandering onderhevig kunnen zijn (denk aan trends als nordic walking), is het van groot belang de achterliggende waarden te kennen die mensen proberen te vervullen. Deze waarden zijn veel stabieler dan specifieke activiteiten. Doordat ze minder snel veranderen, kun je er makkelijker op inspelen. Als uitkomsten van de gesprekken zijn zogenaamde ladders ontstaan: schema’s waarin begrippen die door meer dan drie respondenten met elkaar in verband zijn gebracht (als ‘kenmerken’, ‘gevolgen’ en ‘waarden’ van natuur en recreatie) in ketens worden weergegeven. Deze zullen in dit hoofdstuk als illustraties weergegeven worden bij de bespreking van de resultaten. Toelichting bij de ‘ladders’ in dit hoofdstuk:
Alleen begrippen die door meer dan drie respondenten aan elkaar werden gekoppeld, zijn in de ladders opgenomen. Visueel is weergegeven hoe sterk de verbanden zijn: hoe dikker de pijl is die begrippen verbindt, des te meer mensen hetzelfde verband noemen.
Respondenten verschillen in de mate waarin zij van een recreatieaspect kunnen doorredeneren naar hun waarden of de vervulling van behoeften. Verbanden zijn alleen meegeteld als respondenten deze zelf expliciet legden. Bij iemand die bij het doorvragen over waarom beweging belangrijk voor hem is niet verder komt (‘gewoon, voor de beweging’), is de relatie naar de voor de hand liggende eindwaarde ‘gezondheid’ bijvoorbeeld niet meegeteld.
24
3.2
Behoeften en waarden die aan natuur en recreatie worden toegekend x
Gevraagd naar hun associaties met natuur en recreatie begint vrijwel iedereen over vormen van buitenrecreatie (hardlopen, paardrijden), soorten gebieden (strand, polder) en gebiedskenmerken (ongereptheid, bomen, vogeltjes). De meeste respondenten beschrijven in de eerste fase van het gesprek hun recreatie- en natuurgedrag. Via doorvragen zijn de ladders opgesteld, waarin ook de achterliggende waarden naar voren komen.
Recreatie en natuur zorgen voor een positief gevoel x
Bij het doorvragen naar waarom respondenten bepaalde buitenactiviteiten ondernemen of gebiedsvoorkeuren hebben, gebruikt ongeveer tweederde de woorden leuk en/of mooi als argument. “Genieten van de schoonheid van een landschap” wordt een aantal keer expliciet genoemd, vooral in relatie tot beschrijvingen van ruige natuur en het polderlandschap.
x
Daarnaast geeft de helft van de mensen aan een positief gevoel (blij, lekker, fijn, etc.) te krijgen van buiten zijn of het ondernemen van buitenactiviteiten. Enkelen zeggen daar gelukkig van te worden. Een meerderheid van de respondenten van allochtone afkomst stelt dat tijd doorbrengen in de buitenlucht of natuur hen ook doet denken aan het herkomstland; een positieve associatie. Verder werkt voor een klein deel van de respondenten (10%) de aanwezigheid van dieren in een gebied positief.
x
Naar aanleiding van de gesprekken kon de volgende ladder worden opgesteld: geluk
positief gevoel
buiten zijn, wandelen, fietsen, etc.
x
dieren
Hoewel ‘een positief gevoel’ het eerste is wat veel mensen met recreatie associëren, zegt dit op zichzelf nog niet zoveel. Waarom krijgen mensen een positief gevoel? Hierover geven de volgende ladders meer inzicht.
25
Rust en ontspanning: veelgenoemde eindwaarden x
Na een positief gevoel en geluk zijn rust en ontspanning waarden die door de meeste mensen worden genoemd als het gaat over het waarom van hun natuur- en recreatiegedrag. Voor sommigen vormen rust en ontspanning één en dezelfde waarde, anderen maken een onderscheid, waarbij rust specifiek samenhangt met het ervaren van stilte.
x
Voor veel mensen zijn vormen van buitenrecreatie (meest genoemd: wandelen en fietsen) manieren waarop zij ‘hun hoofd leeg kunnen maken’. In die categorie zijn ook uitspraken als ‘loslaten’, ‘ontstressen’, ‘uitwaaien’, ‘ontladen’, ‘gedachten verzetten’ en ‘niet bezig zijn met andere dingen’ ingedeeld. Dat leidt tot rust en inspanning.
x
Bepaalde gebiedskenmerken, vooral kenmerken die mensen uitlegden als vormen van ‘wilde’ of ‘ruige’ natuur (meest genoemd: bos, groen, natuur, dieren, kronkelpaadjes) zijn geassocieerd met stilte. En het ervaren van stilte leidt weer tot rust.
x
Gebieden met kenmerken van wilde natuur vervullen daarnaast voor drie respondenten vanwege de stilte de behoefte zich als mens onderdeel te voelen van de natuur. ontspanning
onderdeel uitmaken van de natuur
rust
hoofd leegmaken
stilte
wandelen, fietsen bos, groen, natuur, dieren, kronkelpaadjes
buiten zijn
26
Frisse/schone lucht en beweging dragen bij aan gezondheid x
Ongeveer de helft van de respondenten legt een verband tussen buiten zijn of vormen van recreatie en beweging. De meeste van hen geven aan naar buiten te gaan voor hun gezondheid. Zij noemen daarbij ‘op je gewicht letten’, ‘goed voor je lijf’, ‘conditie’ en ‘fitter worden’.
x
Eenderde van de geïnterviewden zegt er op uit te trekken omdat ze niet de hele dag binnen wil zitten. Het merendeel heeft het daarbij over ‘even opfrissen’ of ‘ontluchten’. Op grond van het idee dat frisse lucht goed voor je is, draagt dit bij aan de gezondheid.
x
Voor een aantal mensen gaat het niet zozeer om frisse lucht, maar om schone lucht. Zij gaan naar buiten (vaak het bos) om schone longen te krijgen; zuurstof in te ademen in plaats van de uitlaatgassen in de stad. “Dat zuivert je longen”. gezondheid
beweging
buiten zijn x met name actief bezig zijn (wandelen, fietsen, etc.)
frisse lucht
schone lucht
buiten zijn x met name in bos
Vrijheid is een belangrijke waarde í vooral geassocieerd met polderlandschap x
Voor ongeveer de helft van de respondenten is natuur en recreatie geassocieerd met vrijheid. Dit geldt met name voor het polderlandschap: de uitgestrektheid daarvan leidt tot de ervaring ‘ruimte te beleven’. Op de vraag waarom dit belangrijk is, geven de respondenten aan dat het gaat om het gevoel van vrijheid dat dit geeft. Twee twintigers (resp. 22 en 25 jaar) stellen dat het belangrijk is om in een park ruimte om je heen te hebben. Op die manier kun je doen wat je wilt, zonder anderen te storen.
27
vrijheid
ruimte beleven
natuur en buiten zijn x met name polderlandschap
Recreatie vervult sociale behoeften x
Voor een substantieel deel van de respondenten zijn vormen van buitenrecreatie een manier om sociale behoeften te vervullen. Dit geldt bijvoorbeeld voor wandelen en fietsen, maar in het bijzonder voor picknicken en barbecuen – daarom zijn deze als aparte categorieën in onderstaande ladder opgenomen:
relatieonderhoud
gezelligheid
contact met anderen
op een terras zitten
picknicken, barbecueën buitenrecreatie
x
Vormen van buitenrecreatie leiden tot contact met anderen (‘praten met partner’, ‘mijn vrienden zien’). Dat vervult twee verschillende sociale behoeften: enerzijds iets wat met ‘sociabiliteit’ aangeduid zou kunnen worden (‘mensen om me heen hebben’, ‘nieuwe mensen ontmoeten’, ‘gezelligheid’) en anderzijds het aangaan van intensievere contacten die meer te maken hebben met relatieonderhoud (‘gezinsleven’, ‘band met partner versterken’).
x
Een aantal mensen associeert spontaan horeca met recreëren. En horeca geeft gezelligheid.
28
Recreatie en natuur: leuk als er iets te doen of te ontdekken valt x
Ongeveer een kwart van de respondenten trekt naar gebieden waar iets te doen is. Dit geldt met name voor degenen met kinderen. De kinderen moeten zich ergens kunnen vermaken (zie ook hoofdstuk 2).
x
Een aantal mensen vindt het leuk om iets te ontdekken, zich te laten verrassen door de natuur. ‘Het leeft’ buiten, dat is boeiend.
x
Anderen geven aan dat je in een recreatiegebied ook iets kunt leren. Waar de melk vandaan komt bijvoorbeeld. Sommigen vinden ook het behoud van cultuurhistorische waarden belangrijk. Door deze te zien of te bezoeken, draag je bij tot het in stand houden ervan. En cultuurhistorie kan ook weer bijdragen aan educatie.
vermaak
educatie
iets beleven of ontdekken
behoud cultuurhistorie x kinderboerderij x stadsgezichten
er is iets te doen
buiten zijn, natuur
recreatiegebied
Emotionele waarde van ‘Het Nederlands landschap’ x
Een aantal geïnterviewden geeft expliciet aan ‘het Nederlands landschap’ (voornamelijk genoemd: polders, koeien, rijen bomen) te waarderen als zij in hun vrije tijd naar buiten gaan. Dit roept de associatie ‘typisch Hollands’ op, wat een ‘thuisgevoel’ geeft.
x
Datgene wat de respondenten als Nederlands landschap typeren zorgt ook voor iets wat mensen ‘historisch besef’ noemden.
29
thuisgevoel
typisch Hollands
historisch besef
Het Nederlands landschap x vlakke polders x koeien x rijen bomen
Associaties die minder dan drie keer zijn genoemd x
In het onderzoek kwam een aantal categorieën voor die niet in de ladders zijn opgenomen, omdat er minder dan drie verbanden met andere items gelegd werden. Voor de volledigheid noemen we deze hieronder.
Energie. Natuur en recreatie geeft nieuwe energie. Inspiratie. De natuur in trekken werkt geestverruimend en inspireert. Spanning en avontuur. Als er iets te beleven valt, vervullen natuur en recreatie de behoefte aan spanning en avontuur.
30
4
De inrichting van een ideaal natuur- en recreatiegebied x
4.1
4.2
Nu bekend is welke behoeften en waarden de respondenten met natuur en recreatie vervullen, is de vraag wat dit betekent voor hun gedrag. Welke factoren bepalen of mensen wel of niet naar een specifiek gebied gaan? We hebben de geïnterviewden gevraagd aan te geven hoe een gebied er voor hen uit zou moeten zien zodat zij het met plezier zouden bezoeken.
Wensen inrichtingselementen x
Water is veelgenoemd voorkeurselement 20 van de 30 geïnterviewden noemen spontaan dat zij water een aantrekkelijk element vinden in een recreatie- of natuurgebied. Water is leuk omdat er altijd wel iets te zien is of te beleven valt. Denk aan eenden of bootjes. Tegelijkertijd straalt het rust uit; water geeft een gevoel van ontspanning.
x
Aanwezigheid dieren vaak gewaardeerd Twaalf van de dertig respondenten geven aan dat zij in hun ideale recreatie- of natuurgebied graag dieren zien. Dat varieert van boerderijdieren (geiten, koeien, schapen, varkens etc.) tot meer wilde dieren (vogels, konijnen, herten etc.).
x
Bos of bomen: voor 1 op de 3 respondenten favoriet Ongeveer eenderde van de respondenten heeft een voorkeur voor bos of bomen in een gebied. Bos is rustgevend. Ook is er een sterke associatie tussen bos en schone lucht (“Bomen zuiveren je longen”). Verder is het beschut en gezellig. Maar als het te dicht begroeid is, wekt bos ook minder positieve associaties op; het kan donker en beklemmend zijn. Open plekken kunnen die negatieve beleving verminderen.
x
Aanwezigheid groen is belangrijk Veel geïnterviewden stellen spontaan dat van groen en natuur in het algemeen een rustgevende werking uit gaat.
Wensen gebiedseigenschappen x
Veelgenoemde wens: variatie Verreweg de meeste respondenten geven spontaan (en zo niet, dan geholpen) aan dat zij variatie in een natuur- of recreatiegebied aantrekkelijk vinden. Een afwisseling van bijvoorbeeld (verschillende
31
soorten) bomen, waterpartijen, uitgestrekte vlaktes en beschutte stukken, stillere en drukkere plekken, picknickplaatsen en ongerepte natuur in één gebied heeft de voorkeur boven eenzelfde soort inrichting over het gehele terrein. x
Meer voorkeur voor rust dan voor drukte Ruim de helft van de respondenten heeft een uitgesproken voorkeur voor een rustig gebied. Slechts drie mensen (twee twintigers en een zestiger) geven expliciet aan drukte leuker te vinden. “Ik ben zelf ook druk. En ik vind het gezellig om veel mensen om me heen te hebben.” Een enkele respondent zegt geen voorkeur voor het een of het ander te hebben. Met name ouders zoeken het compromis: ze willen genieten van rust, maar er moet wel iets te doen zijn voor de kinderen -wat al snel een wat drukker gebied impliceert.
x
Omvang: gebied moet ‘groot genoeg’ zijn De grootte van een gebied is niet vaak een item dat mensen zelf naar voren brengen als zij hun ideale gebied omschrijven. Desgevraagd geeft ongeveer de helft van de geïnterviewden aan dat een recreatie- of natuurgebied ‘groot genoeg moet zijn om te kunnen doen wat je wilt doen’: groot genoeg om een goede wandeling te kunnen maken, groot genoeg om je niet te vervelen, groot genoeg om rust en ruimte te ervaren, en zo groot dat je geen snelwegen meer hoort. Anderen hebben geen uitgesproken mening over de ideale omvang van een gebied.
x
‘Natuurlijke’ uitstraling geprefereerd De meeste respondenten vinden dat een recreatie- of natuurgebied er zo natuurlijk mogelijk moet uitzien. Bij de reacties op foto’s die werden voorgelegd, blijken er wel verschillen te bestaan in wat mensen ‘natuurlijk’ noemen. De meesten bedoelen hiermee (min of meer) ongerepte, ruige natuur, maar anderen vinden een aangelegd park ook ‘heel natuurlijk’.
x
Voorkeur voor ruimtelijkheid of beschutting verschilt Sommige geïnterviewden geven de voorkeur aan een uitgestrekt, ruimtelijk gebied, terwijl anderen liever meer beschutting zoeken. Er zijn ook respondenten die graag een afwisseling van beide in een gebied zouden zien. Vaak wordt het polderlandschap geassocieerd met ruimtelijkheid en een vrijheidsgevoel (zie hoofdstuk 4). Daartegenover hebben drie respondenten uitgesproken negatieve associaties met het polderlandschap: het is kaal en saai.
32
x
4.3
Liever geen huizen en snelwegen in het zicht Een redelijk aantal respondenten geeft aan dat zij vanuit een natuur- of recreatiegebied het liefst geen huizen of snelwegen meer aan de horizon willen zien.
Geboden voorzieningen x
Fiets- en wandelpaden erg belangrijk Nagenoeg iedereen vindt (spontaan of geholpen) dat de aanwezigheid van wandel- en fietspaden belangrijk is in een gebied. Het liefst zijn deze van elkaar gescheiden, zodat voetgangers en fietsers elkaar niet in de weg zitten.
x
Vraag om picknick- en barbecuemogelijkheden en sanitaire voorzieningen Met name de respondenten van allochtone afkomst (maar ook enkele autochtonen) geven aan dat zij graag mogelijkheden zien om te picknicken en/of barbecuen in een gebied. In aansluiting daarop zijn sanitaire voorzieningen zoals toiletten en stromend water gewenst. Die heb je nodig als je ergens uitgebreid wilt zitten en eten. Ook mensen die niet komen om te picknicken of barbecuen geven overigens aan sanitaire voorzieningen te wensen.
x
Kleinschalige horecagelegenheid wordt gewaardeerd De meeste mensen vinden het aantrekkelijk als er in een gebied een ‘uitspanning’ is waar je even iets kunt drinken of eten. De voorkeur gaat daarbij uit naar een kleinschalige gelegenheid die recht doet aan de oorspronkelijkheid van het gebied, in plaats van een uitgebreide horecavoorziening. Niet iedereen zou er zelf naartoe gaan (“Wij nemen onze eigen boterhammen altijd mee”), maar de meesten “vinden het in elk geval goed als er zoiets is”.
x
Zitbanken Een aantal mensen noemt spontaan dat zij vaak bankjes missen in natuur- of recreatiegebieden. De aanwezigheid van zitbanken wordt op prijs gesteld.
x
Een aantal keer genoemd: ‘kronkelpaadjes’ en bootje varen Sommige respondenten hebben een uitgesproken voorkeur voor ‘kronkelpaadjes’: onverharde weggetjes waarover je door de natuur kunt wandelen. Verder geven enkelen aan dat het leuk zou zijn om ergens met een bootje te kunnen varen of te kanoën.
33
x
4.4
Niet veel animo voor attracties Op de vraag of men attracties aantrekkelijk vindt in een natuur- of recreatiegebied antwoordt het merendeel van de respondenten negatief. Liever zoekt men rust. Slechts twee personen zouden dit wel waarderen.
Randvoorwaarden x
Goede bereikbaarheid Sommige geïnterviewden vinden het belangrijk dat een gebied goed bereikbaar is met de auto. Anderen zien liever geen auto’s en vinden het vooral van belang dat je er makkelijk vanaf huis heen kunt fietsen. In elk geval wil niemand in de file staan voor buitenrecreatie.
x
Geen troep Het is belangrijk dat er in een natuur- of recreatiegebied geen afval of rommel rondslingert.
x
Veiligheid Drie respondenten zeggen spontaan dat zij bepaalde parken mijden vanwege hangjongeren. Zij voelen zich daar onveilig. Ook ouders vinden het belangrijk dat een gebied veilig is, wat inhoudt: kindvriendelijk. Over een foto waarop een natuurgebied met wandelvlonders boven water te zien waren kwamen veel opmerkingen: deze zijn glad en te dicht bij het water: niet aantrekkelijk voor ouders met (kleine) kinderen.
34
5
Reactie op plannen voor meer natuur en recreatie in de regio x
Nadat we de respondenten in het grootste gedeelte van de interviews zelf hadden laten vertellen over hun natuur- en recreatiegedrag, brachten we aan het einde van de gesprekken naar voren dat de provincie ZuidHolland plannen heeft voor meer groen en recreatie in de regio Rotterdam, in de vorm van Landschapspark Buytenland. In dit hoofdstuk worden de reacties besproken. Ook wordt ingegaan op het belang dat de respondenten toekennen aan groen, met het oog op de leefbaarheid in de regio.
Hoe meer groen hoe beter, maar behoefte aan nieuwe gebieden komt niet sterk naar voren x
Het merendeel van de geïnterviewden huldigt de opvatting ‘hoe groener hoe beter’. Het is belangrijk dat er natuur is. Als Landschapspark Buytenland er komt, zeggen veel mensen daar wel eens een kijkje te gaan nemen.
x
Geen van de geïnterviewden ervaart een gemis aan recreatie- en natuurmogelijkheden in de regio. Ruim de helft van de ondervraagden geeft dit zelfs expliciet aan. “We hebben keuze genoeg: de Grienden, Oude Maas, parken, wat Æ wil je nog meer?” Æ “Er zijn overal voldoende fietsvoorzieningen” Æ “Ik zou het niet weten, je hebt hier alles al wel volgens mij.”
x
Veel mensen vinden ook “dat de omgeving is zoals hij is”. Een voorbeeld van een veelgehoorde reactie: “Ik hou van bos. Dat zou ik wel in de buurt willen. Maar ja, het past ook niet hier in de omgeving. Net als bergen: die horen gewoon niet in dit landschap. Als ik echt bos wil, stap ik wel in de auto richting Breda.” Een vrouw merkt op: “Ik zou wel graag groente- en fruitbomen zien, maar niet hier langs de snelweg. Dat is niet gezond met al die uitlaatgassen.”
x
Vijf geïnterviewden (waarvan vier twintigers, verspreid over de regio) brengen naar voren dat er voor hen persoonlijk niet meer groen in de regio bij hoeft te komen. Ze vinden het goed zoals het is. Een 22-jarig meisje uit het centrum van Rotterdam: “geef mij maar de stad”. Een 28jarige jongen: “Als ik aan Rotterdam denk, denk ik aan Rozenburg en Pernis: één grote industrie. Ik kan me wel voorstellen dat sommige mensen meer groen willen. Maar ik vind het zelf wel prima.” Enkele
35
anderen – afkomstig uit woonwijken in straal 2 – stellen dat ze hun eigen omgeving “ook al wel groen” vinden. Plan aanleg Landschapspark Buytenland: wisselende reacties tussen direct omwonenden en mensen van verder weg x
Straal 1 Op een recreant na zijn alle geïnterviewden uit deze groep enigszins op de hoogte van de plannen voor Landschapspark Buytenland. Zij vinden allemaal dat er meer wandel- en fietspaden in het gebied aangelegd kunnen worden voor recreatie. Ook omdat fietsen op de smalle dijken nu gevaarlijk is vanwege het autoverkeer. Een twintiger en veertiger zeggen dat er voor kinderen en jongeren ook wel wat meer mogelijkheden zouden mogen komen. Dit alles mag echter niet ten koste gaan van het landschap. Een 20jarige jongen: “Het is nu nog zo lekker onaangetast hier”.
x
Straal 2 en 3 Een aantal mensen uit deze groepen is enigszins op de hoogte van de plannen en discussies rondom Buytenland. Dit zijn met name de mensen uit Rhoon en Poortugaal. “Daar is veel om te doen, maar het fijne weet ik er niet van”. De respondenten uit Rotterdam, Spijkenisse en (deels) Barendrecht, hebben vaak nog nooit iets over de plannen gehoord. Een aantal van hen kent het gebied ook niet. En weer anderen kennen de locatie wel, maar komen er nooit. De meningen binnen deze groepen over de aanleg en invulling van het park lopen uiteen. Over het algemeen vinden de respondenten uit Rhoon en Poortugaal dat het gebied moet blijven zoals het is. Sommigen vinden dat het gebied wel opgeknapt kan worden, zo lang men het niet ingrijpend wijzigt. “Het is nu wel mooi landelijk met die boerderijen. Er moet geen bowlingbaan komen, maar ook geen stiltegebied.” Anderen zijn onverschillig: “Als het Landschapsark er niet komt, zal ik het niet missen.” Een verschil tussen straal 2 en 3 is dat vooral de mensen uit Rhoon, Poortugaal en Barendrecht aangeven, dat er in elk geval gestopt moet worden met het bouwen van nieuwe huizen. “Als je er geen recreatiegebied maakt, bouwen ze het misschien vol. Dat moet sowieso voorkomen worden.” In de verder weg gelegen plaatsen brengen mensen dit niet naar voren.
36
Degenen die verder weg wonen zijn eerder geneigd te zeggen: hoe meer mogelijkheden, hoe beter (“Als ik puur naar mezelf kijk: prima als er recreatie of natuur komt. Dan heb ik nog meer mogelijkheden”).
37
Deelrapport 2:
Resultaten kwantitatief onderzoek
38
1
Doel en opzet Doel van dit kwantitatief onderzoek x
Op basis van de uitkomsten van deskresearch en de interviews in het kwalitatief onderzoek, is een enquête ontwikkeld. Ook hiervan was het doel inzicht te krijgen in de wijze waarop inwoners van de regio Rotterdam willen recreëren en genieten van de natuur. De resultaten van het kwalitatief onderzoek worden hiermee getoetst.
Methode x
De enquête is afgenomen onder een internetpanel van ruim 800 inwoners van de regio Rotterdam. Gezien de mate waarin internet in de Nederlandse huishoudens is doorgedrongen, zijn er geen redenen om dit medium niet in te zetten. In de (digitale) vragenlijst werden mensen zoveel mogelijk gestimuleerd goed na te denken over het onderwerp. Bijvoorbeeld door uitvoerig stil te staan bij de motieven van hun recreatiegedrag.
Respons x
In totaal hebben 814 mensen de enquête ingevuld. De bedoeling van dit onderzoek was een zo goed mogelijk beeld te geven van de natuur- en recreatiebehoeften van de inwoners van de regio Rotterdam. Gestreefd is dus naar een zo goed mogelijke verdeling van respondenten over de regio. De belangrijkste indelingsvariabele was de woonplaats van de respondenten (wat betekent: de afstand van huis tot Landschapspark Buytenland). We hebben vergelijkingen gemaakt tussen drie gebieden4 :
4
Straal 1: het gebied met direct-omwonenden van het landschapspark (Albrandswaard en het westen van Barendrecht [postcodegebieden 2992 en 2993]) Straal 2: een eerste kring om het kerngebied (straal 1) heen (oostkant Barendrecht [postcode 2991], Rotterdam-Zuid (incl. Pernis), Hoogvliet, Spijkenisse en Oud-Beijerland).
NB: Deze gebiedsindeling wijkt iets af van die in het kwalitatief onderzoek.
39
Straal 3: inwoners uit de overige delen van de regio (o.a. Rotterdam-Noord, Bernisse, Binnenmaas, Korendijk, Strijen, Rozenburg). Tabel 1: Verdeling respondenten naar ‘gebiedsstraal’ aantal (N) 62 340 412 814
straal 1 straal 2 straal 3 totaal
x
percentage 7,6% 41,8% 50,6% 100%
Deze verdeling naar ‘gebiedsstralen’ is representatief. 5 Onderstaande tabel geeft inzicht in de spreiding over verschillende plaatsen. Als de bevolkingsaantallen van de verschillende plaatsen worden vergeleken met de aantallen deelnemers in de enquête, blijkt de respons redelijk evenwichtig. In verhouding zijn er iets meer mensen uit Spijkenisse in de steekproef vertegenwoordigd en iets minder uit Rotterdam-Zuid. Tabel 2: Respons
‘straal’
plaatsen
bevolking 6
%
1 1
Albrandswaard Barendrecht West
22.453 28.105
% steekproef
2,73% 3,42%
aantallen in steekproef 25 37
194.590
23,67%
152
18,67%
16.857
2,05%
12
1,47%
34.627 73.107 28.824 349.479 12.540 28.797 12.680 10.850 9.129 x 822038
4,21% 8,89% 3,51% 42,51% 1,53% 3,50% 1,54% 1,32% 1,11% x 100%
30 118 28 332 11 19 11 26 9 4 814
3,69% 14,49% 3,44% 40,79% 1,35% 2,33% 1,35% 3,19% 1,11% 0,49 100%
3,07% 4,55%
(postcode 2992/2993)
2 2
Rotterdam-Zuid + Pernis Barendrecht Oost (postcode 2991)
2 2 2 3 3 3 3 3 3 3
Hoogvliet Spijkenisse Oud-Beijerland Rotterdam-Noord Bernisse Binnenmaas Rozenburg Korendijk Strijen overig totaal
5
We kunnen uitspraken doen over verschillen tussen de gebieden, met inachtneming van de volgende foutmarge bij de populatiepercentage-schatting: straal 1: straal 2: straal 3:
12,4% 5,3% 4,83%
Voor de binnenste straal is de nauwkeurigheidsmarge aan de lage kant: 12,4%. Dit betekent dat als uit de steekproef komt dat 40% van de mensen uit dit gebied iets vindt, dat dan in de populatie het percentage (in 95% van de gevallen) zal vallen tussen 40 min 12,4 en 40 + 12,4. Dus tussen 27,6% en 52,4%. 6
Gebaseerd op cijfers van het CBS en de website plaats.nl (opgehaald: 2 juni 2009)
40
x
Op het niveau van de woonplaatsen zelf kunnen we niet spreken van representativiteit, omdat er daarvoor te weinig respondenten per plaats hebben deelgenomen. We kunnen in dit onderzoek dus geen conclusies trekken op woonplaatsniveau (“In Barendrecht vindt men…”). Omdat het wel interessant is om te kijken naar mogelijke verschillen tussen gemeenten hebben we een aantal keer wel de gegevens naar plaats gerapporteerd. Vooral voor Albrandswaard hebben we apart de resultaten weergegeven. Al kunnen hier dus geen conclusies over ‘de Albrandswaarder’ uit getrokken worden.
x
Andere indelingsvariabelen Er is í indien relevant – naast de woonplaats van respondenten in dit rapport onderscheid gemaakt naar andere indelingsvariabelen: leeftijd, huishoudsituatie en herkomst (autochtonen, niet-westerse allochtonen, westerse allochtonen). Echter, uitspraken over verschillen tussen groepen moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Voor het toetsen van significante verschillen zijn eigenlijk gelijke groepsgroottes nodig. En voldoende respondenten per groep. Dat is nu niet bij elke indeling zo. Omdat we zoveel mogelijk informatie wilden, zijn er vaak wel statistische toetsen uitgevoerd, maar significanties zijn hier dus eerder indicaties voor verschillen dan dat we mogen spreken van daadwerkelijke verschillen.
Kenmerken van de respondenten x
Onderstaande demografische gegevens over de respondenten van de vragenlijst geven een beeld van de mensen die deze enquête hebben ingevuld.
x
Geslacht Aan het onderzoek deden iets meer vrouwen (60%) mee dan mannen (40%), maar naar verwachting heeft het kleine verschil weinig invloed op de uitkomsten. Tabel 3: Geslacht respondenten man 40%
vrouw 60%
41
x
Leeftijd De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 45 jaar. Tabel 4: Leeftijd respondenten (in jaren) gemiddelde leeftijd modus standaarddeviatie
45 54 13,6
minimum
15
maximum
82
Een verdeling van de leeftijden in zeven klassen laat zien dat de grootste groep respondenten (ongeveerd 85%) tussen de 26 en 65 jaar is. In de groep 25 jaar en jonger vielen o.a. een respondent van 15, drie van 17, vier van 18 en dertien van 19 jaar. Tabel 5: Verdeling leeftijd respondenten (in klassen) leeftijdsklasse 25 en jonger 26-35 36-45 46-55 56-65 66-75 75+
x
frequentie 73 132 189 204 165 44 7
percentage 9% 16,2% 23,2% 25,1% 20,3% 5,4% 0,9%
Huishoudsituatie Bijna eenderde van de respondenten bestaat uit stellen met kinderen. Daarnaast bestaat ongeveer eenderde uit stellen zonder kinderen. Ongeveer een kwart van de respondenten is alleenstaand zonder kinderen. Inwonenden en alleenstaanden met kinderen zijn ieder met zo’n 6-7% in de steekproef vertegenwoordigd. Tabel 6: Huishoudsituatie respondenten
Inwonend bij (groot)ouders of familie Alleenstaand zonder kind(eren) Alleenstaand met kind(eren) Studentenhuis/woongemeenschap Getrouwd/samenwonend zonder kind(eren) Getrouwd/samenwonend met kind(eren) anders Niet ingevuld totaal
x
frequentie 54 193 60 17 237 239 13 1 814
percentage 6,6% 23,7% 7,4% 2,1% 29,2% 29,4% 1,6% 100%
Herkomst In dit onderzoek is een respondent als ‘autochtoon’ gedefinieerd indien zowel de persoon zelf als zijn ouders in Nederland zijn geboren. Iemand is meegerekend bij de groep ‘niet-westerse allochtonen’ als de respondent zelf, diens moeder of diens vader in Turkije, Marokko,
42
Suriname of op de Antillen (Aruba meegerekend) is geboren. Overige nationaliteiten zijn gedefinieerd als ‘westerse allochtonen’. Dat levert bij de respondenten van de enquête de volgende verdeling op: Tabel 7: Herkomst respondenten
autochtonen niet-westerse allochtonen westerse allochtonen totaal
x
aantal (N) 661 72 81 814
percentage 81,2% 8,8% 10% 100%
Opleidingsniveau Hieronder is een verdeling weergegeven van het opleidingsniveau van de geënquêteerden. De grootste groepen zijn hbo’ers/universitair opgeleiden (36,6%) en mbo’ers (24,3%). Tabel 8: Opleidingsniveau respondenten
basisonderwijs vmbo, mavo, lts mbo havo, vwo hbo, universitair totaal
percentage 2,3% 18,3% 24,3% 18,4% 36,6% 814
Opzet van dit deelrapport x
In dit verslag wordt eerst het huidige natuur- en recreatiegedrag besproken en de waarden/behoeften die daarbij een rol spelen. Daarna komen de voorkeuren van respondenten wat betreft gebiedsinrichting aan bod. Tot wordt ingegaan op de waardering van mensen voor het bestaande natuur- en recreatieaanbod en de (mogelijke) betekenis van Landschappark Buytenland.
Gebruikte terminologie x
Bij veel enquêtevragen werd de respondenten gevraagd een antwoord aan te kruisen op een vijfpuntsschaal. Van deze vragen wordt hier het gemiddelde, de modus (meest voorkomende score) en de standaarddeviatie (maat voor de spreiding van de scores rond het gemiddelde) gerapporteerd. De “N” staat in tabellen voor ‘aantal’.
43
2
Kenmerken huidige natuur- en recreatiegedrag x
Dit hoofdstuk brengt in beeld hoe het natuur- en recreatiegedrag van de respondenten er op dit moment uitziet. Met name in het eerste gedeelte van de vragenlijst zijn vragen gesteld over wat mensen doen en waar ze voor natuur en recreatie naartoe gaan.
Recreatie: redelijk aandeel in vrijetijdsbesteding x
Aan het begin van de enquête, toen de respondenten nog niet wisten waar de vragenlijst over zou gaan, is gevraagd waaraan zij hun vrije tijd besteden. ‘Recreatie’ was hierbij één van de antwoordmogelijkheden. Zo is de relatieve plaats hiervan in de vrijetijdsbesteding achterhaald. Respondenten konden maximaal vier antwoordopties aankruisen. Voor bijna 40% was recreatie één van deze vier antwoorden. Tabel 9: Waaraan besteedt u uw vrije tijd vooral? [gesorteerd op percentage]
Mediagebruik (televisie, internet, krant, radio, etc..) Sociale contacten met familie, vrienden, kennissen Overige hobby’s (lezen, winkelen, spelletjes, knutselen, muziek maken, etc.) Recreatie (wandelen, fietsen, picknicken, natuur, etc.) Cultuur (bezoek stad, concert, pretpark, museum, theater, etc.) Sport Niets doen, luieren Horeca (restaurant, café, etc.)
percentage 75,6% 74% 63% 39,3% 24,1% 21,6% 20,1% 19,8%
Geen verschillen tussen gebiedsstralen Er zijn geen significante verschillen tussen de drie verschillende gebieden (straal 1/2/3) in het wel of niet aankruisen van de optie recreatie.
Tendens: hoe ouder, hoe meer natuur en recreatie Hoe ouder de respondenten, hoe meer zij aangeven te recreëren (significante verschillen). Deze uitkomst moet wel met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, omdat de groepen verschillen in grootte. Zo is de groep 75-plussers erg klein. Tabel 10: Recreatie als onderdeel van vrijetijdsbesteding (naar leeftijd)
N (aantal respondenten) recreatie aangekruist recreatie niet aangekruist totaal (N=814)
<25 73 16,4% 83,6% 100%
26-35 132 31,1% 68,9% 100%
36-45 189 30,2% 69,8% 100%
46-55 204 45,6% 54,4% 100%
56-65 165 52,7% 47,3% 100%
66-75 44 59,1% 40,9% 100%
44
75< 7 57,1% 42,9% 100%
Mogelijk verschillen naar herkomst Er zijn significante verschillen tussen niet-westerse allochtonen enerzijds en autochtonen/westerse allochtonen anderzijds. Nietwesterse allochtonen kruisen recreatie minder vaak aan als vrijetijdsbesteding. Ook hier moet wel een slag om de arm gehouden worden gezien de grootte van de groepen. Tabel 11: Recreatie als onderdeel van vrijetijdsbesteding (naar herkomst) autochtonen recreatie aangekruist recreatie niet aangekruist totaal (N=814)
x
40,5% 59,5% 100%
niet-westerse allochtonen 23,6% 76,4% 100%
westerse allochtonen 43,2% 56,8% 100%
Op de vraag of de geënquêteerden er wel eens op uit trekken om buiten te recreëren of te genieten van de natuur, antwoordt ruim 80% met ‘ja’. Er waren hierbij geen opvallende verschillen tussen groepen respondenten. Tabel 12: Trekt u er in uw vrije tijd wel eens op uit om buiten te recreëren (zoals wandelen, picknicken, hardlopen, etc.) of te genieten van de natuur (bos, park, strand, etc.)?
ja nee, zelden of nooit totaal (N=814)
x
percentage 82,6% 17,4% 100%
Gevraagd naar het belang van buiten recreëren of genieten van de natuur als vrijetijdsbesteding, kiezen de meeste mensen de opties ‘belangrijk’ (44%) of ‘heel belangrijk’ (33%). De gemiddelde score is 4,05 op een vijfpuntsschaal. Figuur 1: Hoe belangrijk is buiten recreëren of genieten van de natuur als vrijetijdsbesteding voor u? (1= heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk)
heel onbelangrijk (1) onbelangrijk (2) niet belangrijk/niet onbelangrijk (3) belangrijk (4) heel belangrijk (5) totaal (N=814)
percentage 1,1% 2,9% 18,9% 44% 33% 100%
45
Tabel 13: Hoe belangrijk is buiten recreëren of genieten van de natuur als vrijetijdsbesteding voor u? [centrum- en spreidingsmaten] sd gem modus 4,05 4 0,86 1 = heel onbelangrijk; 5 = heel belangrijk
Wandelen en fietsen zijn de meest populaire activiteiten x
Wandelen en fietsen blijken de recreatieactiviteiten die de respondenten het afgelopen jaar het meest hebben ondernomen. Watersporten werden het minst uitgeoefend. Tabel 14: Welke van onderstaande activiteiten heeft u het afgelopen jaar meer dan eens gedaan? (meerdere antwoorden mogelijk) [gesorteerd op percentage]
wandelen fietsen zonnen, zwemmen natuur ontdekken met de auto of motor toeren bezoek georganiseerde activiteiten activiteiten voor kinderen hond uitlaten picknick of barbecue in park of natuur overige sporten in de natuur, namelijk... watersporten, namelijk… geen van bovenstaande
x
percentage 74,1% 66,5% 49,1% 36,5% 32,2% 31,8% 24,4% 21,6% 16,1% 15,4% 7,9%
1-3 keer 13,3% 11,5% 20,3% 30% 23,7% 68,7% 31,2% 6,3% 64,1% 18,4% 45,3% 2,1%
>3 keer 86,7% 88,5% 79,8% 70% 76,3% 31,3% 68,8% 93,8% 35,9% 81,6% 54,7%
Bij ‘overige sporten, namelijk..’ werden vooral hardlopen en skaten ingevuld. Bij de ‘toelichting’ (namelijk..) op de watersporten waren vissen, zeilen en varen de meest gegeven antwoorden.
Bos, nabije wandel-/fietsmogelijkheden en strand zijn favoriete locaties x
Er is ook gevraagd waar de respondenten naartoe gaan als zij hun vrije tijd in de buitenlucht doorbrengen. Daarbij konden zij wederom meerdere antwoorden aankruisen. De meest gekozen opties: ‘bos’, ‘wandel- en fietsmogelijkheden in de omgeving’ en ‘strand’. Wandelen fietsmogelijkheden in de omgeving worden ook het vaakst benut. Tabel 15: Als u uw vrije tijd in de buitenlucht doorbrengt, waar gaat u dan bij voorkeur heen? (meerdere antwoorden mogelijk) [gesorteerd op percentage]
bos wandel-/fietsmogelijkheden in de omgeving strand mijn eigen (woon)wijk (stads)park plas/meer bezoek georganiseerde activiteiten activiteiten voor kinderen
percentage 52,2% 51,6% 49,9% 31,7% 31,8% 24,8% 20,8% 18,8%
1-3 keer 42,6% 15,2% 36,7% 18,2% 33,6% 40,6% 65,7% 20,3%
>3 keer 57,4% 84,8% 63,3% 81,8% 66,4% 59,4% 34,3% 79,7%
46
heide polderland rivier geen van bovenstaande
x
16,5% 15,6% 14,9%
63,4% 25,2% 34,7% 2,7%
36,6% 74,8% 65,3%
Vervolgens hebben we gevraagd in welke gebieden in de regio de respondenten het afgelopen jaar wel eens gerecreëerd hebben. Tabel 16: In welke gebieden in de regio Rotterdam heeft u het afgelopen jaar wel eens gerecreëerd?
Kralingse Bos Oude Maas Park bij de Euromast Oostvoorne/Rockanje Hoek van Holland Rottemeren geen van bovenstaande Rhoonse/Carnisse Grienden anders, namelijk… Museumpark Rotterdam Zuiderpark Rotterdam Brielse of Voornse Meer polders van Rhoon
percentage 43,1% 27% 25,4% 25,1% 23,7% 20,4% 20,4% 20% 19,4% 16,2% 14,7% 13,4% 7,9%
1-3 keer 59,3% 49,5% 72% 54,9% 62,2% 54,8% 19,6% 57,1%
>3 keer 40,7% 50,5% 28% 45,1% 37,8% 45,2% 80,4% 42,9%
71,2% 68,3% 60,6% 43,8%
28,8% 31,7% 39,4% 56,3%
Het Kralingse Bos blijkt het meest populair: 43% van de respondenten heeft hier het afgelopen jaar wel eens gerecreëerd. De antwoordoptie ‘polders van Rhoon’ wordt het minst vaak aangekruist (8%). Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat voor dit gebied een omschrijving is gebruikt in plaats van een gebiedsnaam. “Landschapspark Buytenland” werd door de provincie nog te onbekend geacht om te bevragen. Verderop in de enquête bleek 33,5% van de respondenten het bedoelde gebied wel te kennen (zie paragraaf 4.2). Bij de optie ‘anders, namelijk’ worden regelmatig genoemd: het Vroesenpark, Bergse Bos, de Hoekse Waard en Bernisse. Meeste mensen recreëren alleen of met zijn tweeën, ook wel met gezin x
Als men naar buiten gaat voor natuur of recreatie, doet het grootste deel (60%) van de geënquêteerden dat alleen of met zijn tweeën. Ongeveer een kwart trekt er op uit met het gezin. Tabel 17: Als u naar buiten gaat voor natuur of recreatie, doet u dit dan alleen of met anderen?
meestal alleen of met zijn tweeën meestal met het gezin meestal met familie en vrienden anders, namelijk,….. totaal (N=814)
x
percentage 60,1% 23,3% 13,9% 2,7% 100%
Bij ‘anders, namelijk’ had bijna niemand iets ingevuld. Sommigen noemden hun hond.
47
3
Natuur/recreatiewaarden en inrichtingsvoorkeuren x
Uit het kwalitatief onderzoek kwam een aantal verschillende behoeften naar voren die mensen associëren met recreëren of genieten van de natuur. Hieraan kon een aantal waarden gekoppeld worden. In de internetenquête is respondenten gevraagd het belang van elk van de (uit het kwalitatief onderzoek verkregen) behoeften te scoren op een vijfpuntsschaal. De uitkomst hiervan vindt u in paragraaf 3.1. In 3.2 wordt ingegaan op de voorkeuren die men heeft als het gaat om de inrichting van een natuur- of recreatiegebied.
3.1
Behoeften en waarden die men toekent aan natuur en recreatie Natuur en recreatie zorgen voor positieve gevoelens, rust/ontspanning, vrijheid en gezondheid x
In onderstaande tabel is te zien dat alle behoeften waarvan respondenten het belang moesten aangeven redelijk belangrijk gevonden worden. De scores liggen op alle items tussen 3 en 4. Tabel 18: Recreatie- en natuuractiviteiten kunnen om verschillende redenen een prettige vrijetijdsbesteding voor mensen zijn. Geef voor elk punt aan hoe belangrijk dit voor u is. [gesorteerd op gemiddelde]
Van de natuur/het landschap genieten Blij, goed gevoel krijgen Ruimte om je heen hebben Hoofd leegmaken Stilte, rust ervaren Beweging Opfrissen Schone lucht inademen Iets zien, beleven, ontdekken Gezinsleven/relaties/vriendschappen onderhouden Vermaak Inspiratie opdoen Gezelligheid, mensen ontmoeten 1 = heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk
x
gem 4,09 4,05 3,89 3,86 3,86 3,86 3,80 3,72 3,65 3,43 3,32 3,16 3,03
modus 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 3 3 3
sd 0,81 0,82 0,99 1,02 1,03 0,94 0,92 1,02 0,90 1,12 1,04 1,06 1,17
De verdeling is enigszins vergelijkbaar met de hiërarchie die in het kwalitatief onderzoek naar voren kwam. Bovenaan staan de positieve gevoelens die men koppelt aan natuur en recreatie: genieten van het landschap en een goed gevoel ervaren. Ook ‘hoofd leegmaken’ en ‘stilte, rust ervaren’ worden belangrijk gevonden; behoeften die men in het kwalitatief onderzoek koppelde aan de waarde rust en ontspanning. De behoefte ‘ruimte om je heen hebben’
48
kwam in het kwalitatief onderzoek ook sterk naar voren en werd daar gekoppeld aan de waarde vrijheid. Verder is te zien dat ook weer aspecten van de waarde gezondheid (‘beweging’ en ‘schone/frisse lucht’) belangrijk zijn. Opvallend is dat sociale behoeften (‘gezinsleven’ en ‘gezelligheid’) in vergelijking tot het kwalitatief onderzoek iets minder hoog lijken te scoren. Bij deze items is echter ook de grootste spreiding (zie standaarddeviatie) in de scores waar te nemen, wat betekent dat mensen verdeelde meningen hebben.
Sociale behoeften lijken belangrijker voor niet-westerse allochtonen Bij nadere analyse blijkt op het item ‘gezelligheid, mensen ontmoeten’ een significant verschil te bestaan tussen niet-westerse allochtonen aan de ene kant en autochtonen/westerse allochtonen aan de andere. De eerste groep vindt deze behoefte in relatie tot natuur/recreatie belangrijker dan de twee andere groepen. Deze uitkomst moet wel met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden gezien de verschillen in groepsgrootte. Tabel 19: Belang van de behoefte ‘gezelligheid, mensen ontmoeten’ (naar herkomst) N autochtonen 661 niet-westerse allochtonen 72 westerse allochtonen 81 totaal (N=814) 100% 1 = heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk
gem 3,01 3,42 2,90 100%
sd 1,16 1,04 1,27 100%
Natuur- of recreatiegebied op loop-/fietsafstand het meest belangrijk x
Op de vraag hoe belangrijk het is om een natuur- of recreatiegebied op respectievelijk loop-, fiets-, auto- en OV-afstand van huis te hebben, blijkt dat de respondenten aan een gebied op loop- en fietsafstand het meeste belang hechten. Tabel 20: Hoe belangrijk is het voor u om buiten te kunnen recreëren of te genieten van de natuur op….(groep als geheel)
loopafstand van huis 15-30 min fietsen van huis 15-30 minuten met de auto van huis 15-30 min met het OV van huis 1 = heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk
gem 4,10 3,91 3,16 3,03
modus 5 4 4 3
sd 0,98 1,04 1,30 1,38
Verschil voor inwoners Rotterdam Wat betreft de aanwezigheid van een gebied op auto- en OVafstand is enige verdeeldheid te zien. Voor degenen die niet in
49
Rotterdam wonen, is een gebied op 15-30 minuten met de auto wat belangrijker. Tegelijk vinden de Rotterdammers het wat belangrijker dat een gebied met het openbaar vervoer te bereiken is. Tabel 21: Belang van een natuur- of recreatiegebied op 15-30 min met de auto van huis N gem Rotterdammers 484 2,92 niet-Rotterdammers 330 3,52 1 = heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk
sd 1,33 1,15
Tabel 22: Belang van een natuur- of recreatiegebied op 15-30 min met het OV van huis N gem Rotterdammers 484 3,17 niet-Rotterdammers 330 2,82 1 = heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk
3.2
sd 1,34 1,41
Voorkeuren met betrekking tot gebiedsinrichting Gebiedseigenschappen: meest uitgesproken voorkeur voor ‘rust’ x
Om te inventariseren welke voorkeuren er zijn voor bepaalde gebiedseigenschappen, is respondenten gevraagd op drie punten een voorkeur uit te spreken: 1) open danwel beschut gebied; 2) drukte of rust; 3) ongerepte versus aangelegde natuur.
x
Open versus beschut gebied De helft van de respondenten ziet op het punt ‘open versus beschut’ het liefst een combinatie van beide kenmerken in één gebied. Voor ongeveer een kwart maakt het niet uit. Tabel 23: Voorkeur voor open of beschut gebied?
voorkeur voor open, uitgestrekt gebied voorkeur voor dicht, beschut gebied voorkeur voor beide in één gebied dit maakt voor mij niet uit
x
percentage 17,2% 8,4% 51,2% 23,2%
Drukte versus rust Een meerderheid van 67,4% geeft de voorkeur aan een rustig gebied boven een gebied waar veel mensen zijn. 20% heeft het liefst zowel drukte als rust op één terrein. De groep zonder voorkeur (“dit maakt voor mij niet uit”) is voor dit kenmerk veel kleiner dan voor de andere twee; kennelijk heeft men over rust/drukte een meer uitgesproken voorkeur. Slechts 3% kiest voor een gebied waar veel mensen zijn.
50
Tabel 24: Voorkeur voor rust of drukte?
voorkeur voor rustig gebied voorkeur gebied waar veel mensen zijn voorkeur voor beide in één gebied dit maakt voor mij niet uit
x
percentage 67,4% 2,6% 21,6% 8,4%
Geen verschillen naar leeftijd De voorkeur voor een rustig gebied geldt voor alle leeftijdsgroepen. Hoe ouder de respondenten, hoe sterker hun voorkeur voor rust. Jongeren waarderen naast rust (45,2%) ook ‘een combinatie van beide in een gebied’(35,6%). De voorkeur voor drukte is onder hen het grootst van alle groepen, maar nog steeds is dit slechts 8,2% van respondenten uit deze groep.
Ongerepte versus aangelegde natuur Als het gaat om een ongerept danwel aangelegd karakter, zijn de twee grootste voorkeuren die voor ongerepte natuur (40,7%) en een combinatie van ongerept/aangelegd (36,9%). Opvallend is dat maar zo’n 5% kiest voor uitsluitend aangelegde natuur. Tabel 25: Voorkeur voor ongerepte of aangelegde natuur?
voorkeur voor ruige, ongerepte natuur voorkeur voor aangelegde natuur voorkeur voor beide in één gebied dit maakt voor mij niet uit
percentage 40,7% 4,9% 36,9% 17,6%
Bepaalde voorzieningen in een gebied zijn van belang x
Van een aantal mogelijke voorzieningen in een natuur- of recreatiegebied is gevraagd hoe belangrijk de aanwezigheid hiervan is. Tabel 26: Hoe belangrijk is de aanwezigheid van de volgende voorzieningen in een recreatie- of natuurgebied? [gesorteerd op gemiddelde]
Fiets- en wandelpaden Bankjes Toiletten en stromend water Dieren Parkeermogelijkheden Een cafeetje of ijscoman Iets leren over de natuur Zwemmen Activiteiten voor kinderen Picknick- of barbecueplaatsen Georganiseerde activiteiten/evenementen Overige watersporten Skaten/skeeleren Ruiterpaden 1 = heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk
gem
modus
sd
4,23 3,85 3,52 3,46 3,38 3,18 3,13 3,10 3,02 2,89 2,56 2,55 2,33 2,11
5 4 4 4 4 3 3 3 3 3 1 3 1 1
0,82 1,05 1,21 1,06 1,32 1,21 1,17 1,25 1,35 1,24 1,27 1,19 1,25 1,16
51
Zoals bovenaan in de tabel te zien is, ziet de top 5 er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5.
fiets- en wandelpaden bankjes toiletten & stromend water dieren parkeermogelijkheden
De respondenten kennen aan ruiterpaden en mogelijkheden om te skaten/skeeleren het minste belang toe. De meest gegeven score (modus) was op voor deze voorzieningen een ‘1’. Wellicht omdat dit ook minder algemene activiteiten zijn.
Tendens: picknick- en barbecueplaatsen belangrijker voor nietwesterse allochtonen Bij nadere analyse blijkt de aanwezigheid van picknick- of barbecueplaatsen voor niet-westerse allochtonen significant belangrijker dan voor autochtonen. Wel moet wederom het verschil in groepsgrootte hierbij in acht genomen worden. Tabel 27: Belang aanwezigheid picknick of barbecueplaatsen (naar herkomst) N autochtonen 661 niet westerse allochtonen 72 1 = heel onbelangrijk, 5 = heel belangrijk
gem 2,83 3,42
sd 1,24 1,25
Wilde natuur en water aantrekkelijker dan agrarisch polderlandschap of park x
Beoordeling van drie soorten gebieden Aan het einde van de vragenlijst kregen de respondenten drie fotoimpressies te zien van verschillende soorten gebieden: een agrarisch polderlandschap, een gebied met voornamelijk wilde natuur en water, en een gebied met een meer parkachtig karakter. Zie voor de gebruikte foto’s voor deze impressies bijlage 2. Gevraagd werd bij elke gebiedsimpressie aan te geven hoe aantrekkelijk men het weergegeven gebied vond (in algemene zin, er werd niet specifiek verwezen naar Landschapspark Buytenland).
x
Impressie met wilde natuur en water meest aantrekkelijk De impressie van een gebied met wilde natuur en water (gebied 2) behaalt van de drie gebieden de hoogste scores op aantrekkelijkheid. De meest gegeven score bij dit gebied was een 5, het hoogst mogelijke oordeel dat mensen konden geven.
52
Het polderland (gebied 1) en parkachtige gebied (gebied 3) scoren beide gemiddeld in het midden van de vijfpuntsschaal. Kennelijk is men over deze gebieden minder uitgesproken: het is niet bijzonder onaantrekkelijk of aantrekkelijk. Tabel 28: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 1/gebied 2/gebied 3? gem gebied1 3,29 (agrarisch polderlandschap) gebied 2 4,44 (wilde natuur en water) gebied 3 3,13 (parkachtig) 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
x
modus 3
sd 1,00
5
0,73
3
1,21
Na het beoordelen van de aantrekkelijkheid van elk van de drie gebiedsimpressies afzonderlijk, werd de respondenten een keuze voorgelegd: welk van deze drie gebieden is het meest aantrekkelijk? Daarbij werd naast gebied 1, 2 en 3 ook een antwoordmogelijkheid aangeboden waarin zij konden kiezen voor ‘een combinatie van gebied 1, 2 en 3’. Bij deze afwegingsvraag werden de foto’s van de gebieden opnieuw getoond. Tweederde (67,1%) van de respondenten geeft de voorkeur aan het gebied met wilde natuur en water (gebied 2). Slechts 4,8% van de totale groep respondenten kiest voor agrarisch polderlandschap. Ongeveer evenveel mensen kiezen voor een combinatie (13%) als voor het parkachtige landschap (gebied 3; 15,1%). Tabel 29 : Als u zou moeten kiezen, welk van deze drie gebieden (1, 2 of 3) vindt u dan het meest aantrekkelijk? U kunt ook kiezen voor antwoord 4: dat een combinatie van alle drie de getoonde gebieden het meest aantrekkelijk is. groep als geheel gebied1 4,8% (agrarisch polderlandschap) gebied 2 67,1% (wilde natuur en water) gebied 3 15,1% (parkachtig) Combinatie van 1, 2 en 3 13% 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
Albrandswaard 20% 60% 0% 20%
Albrandswaard kiest na ‘wilde natuur en water’ voor ‘polderlandschap’ De scores in Albrandswaard wijken op enkele punten af van het totaalplaatje. Zoals in de inleiding bij dit deelrapport vermeld, zijn deze uitslagen niet representatief voor heel Albrandswaard, maar wel informatief.
53
Voorop gezet moet worden dat ook in Albrandswaard een meerderheid (60%) kiest voor wilde natuur en water als het meest aantrekkelijke gebied. Echter, hier kiezen meer mensen voor het agrarisch polderlandschap (20%) dan de inwoners van andere plaatsen. Tegelijk kiest niemand hier voor het parklandschap, terwijl 15% van de totale groep respondenten dit wel doet. In Albrandswaard is ook een wat grotere groep die voor de combinatie van de gebieden kiest.
Enige verschillen tussen leeftijdsgroepen Bij een analyse van de verschillende leeftijdsgroepen blijkt dat er significante verschillen zijn. Hoewel ook hier de vergelijkingen weer met een slag om de arm geïnterpreteerd moeten worden, gezien de verschillen in groepsgroottes. Iedere leeftijdsklasse vindt ‘wilde natuur en water’ (gebied 2) het meest aantrekkelijk. Maar de mate waarin verschilt wel – vooral de groep jongeren (25 en jonger) is hierover relatief minder uitgesproken enthousiast – bij hen ligt de voorkeur voor wilde natuur en water (45,2%) en parklandschap (41,1%) dicht bij elkaar. Voor het parkachtige landschap geldt: hoe ouder de respondenten, hoe minder zij voor dit gebied kiezen. Het agrarisch polderlandschap scoort in elke leeftijdsgroep het laagst. De groep 56-65 jarigen is hier relatief nog het meest enthousiast over (keuze gebied 1: 10,3%). Tabel 30 : Als u zou moeten kiezen, welk van deze drie gebieden (1, 2 of 3) vindt u dan het meest aantrekkelijk? U kunt ook kiezen voor antwoord 4: dat een combinatie van alle drie de getoonde gebieden het meest aantrekkelijk is (verdeling naar leeftijdsklasse) <25 26-35 36-45 agrarisch 4,1% 2,3% 0,5% polderlandschap (1) wilde natuur en 45,2% 59,1% 68,8% water (2) parkachtig 41,1% 23,5% 16,9% landschap (3) combinatie 9,6% 15,2% 13,8% 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
46-55 6,4%
56-65 10,3%
66-75 4,5%
75+ 0%
73%
70,9%
79,5%
57,1%
8,3%
6,7%
2,3%
14,3%
12,3%
12,1%
13,6%
28,6%
Analyse naar huishoudsituatie In de verdeling naar huishoudsituatie lijkt grotendeels parallel te lopen met de verdeling naar leeftijdgroep (bijvoorbeeld inwonenden scoren zelfde als groep ‘25 en jonger’).
54
Herkomst: geen verschillen gevonden Er zijn geen significante verschillen geconstateerd op grond van de herkomst (autochtoon, niet-westerse allochtoon, westerse allochtoon) van de respondenten. Een opmerking die daarbij gemaakt moet worden, is dat voor een meer betrouwbare uitspraak de groepsgroottes meer gelijk moeten zijn.
Agrarisch polderlandschap vooral aantrekkelijk voor inwoners Albrandswaard en ouderen x
Inwoners Albrandswaard positiever Worden de afzonderlijke scores op aantrekkelijkheid van de drie gebieden bekeken, dan valt bij het agrarisch polderlandschap (gebiedsimpressie 1) op dat Albrandswaarders hieraan een hogere gemiddelde score toekennen dan de groep respondenten in totaal. Zoals in de inleiding bij dit deelrapport vermeld, zijn deze uitslagen niet representatief voor heel Albrandswaard, maar wel informatief. Tabel 31: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 1? (groep als geheel)
gebied1 (agrarisch polderlandschap)
N 814
gem 3,29
modus 3
sd 1,00
Tabel 32: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 1? (inwoners Albrandswaard)
gebied1 (agrarisch polderlandschap)
N 25
gem 4,12
modus 4
sd 0,73
Figuur 2: Frequentieverdeling aantrekkelijkheid gebied 1 (voor groep als geheel en Albrandswaard)
60% 50% 40%
T
30% 20% 10% 0%
waarde 1 (heel onaantrekkelijk) 2 3 4 5 (heel aantrekkelijk)
A groep als geheel 4,1% 15,8% 39,1% 29,1% 11,9%
Albrandswaard 0% 0% 20% 48% 32%
55
Tabel 33: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 1? (naar woonplaats) [gesorteerd op gemiddelde] N Albrandswaard 25 Bernisse 11 Korendijk 26 Barendrecht – oostelijk deel 12 Binnenmaas 19 overig 4 Hoogvliet 30 Rotterdam-Zuid 152 Rozenburg 11 Spijkenisse 118 Oud-Beijerland 28 Strijen 9 Barendrecht – westelijk deel 37 Rotterdam-Noord 332 totaal 814 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
gem 4,12 3,82 3,69 3,67 3,53 3,50 3,43 3,42 3,36 3,36 3,36 3,33 3,30 3,04 3,29
sd 0,73 0,75 1,087 0,99 1,07 1,29 0,68 1,04 0,92 0,96 1,03 1,50 0,97 0,97 1,00
Bij de uitsplitsing naar woonplaats blijkt ook dat de inwoners van Rotterdam-Noord gemiddeld het laagste scoren (gem = 3,04; sd = 0,97). Dat betekent dat zij het gebied niet heel aantrekkelijk en niet heel onaantrekkelijk vinden. Ook valt op dat er een verschil is tussen Rotterdam-Noord (gem = 3,04; sd = 0,97) en Rotterdam-Zuid (gem = 3,42; sd = 1,04). Inwoners van Zuid vinden het polderlandschap significant aantrekkelijker.
Tendens: aantrekkelijkheid stijgt met leeftijd Bij een vergelijking van verschillende leeftijdsgroepen is een tendens te zien dat hoe ouder men is, hoe aantrekkelijker men een agrarisch polderlandschap (gebiedsimpressie 1) vindt. Tabel 34: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 1? (naar leeftijd) N gem sd 25 en jonger 73 2,95 0,91 26-35 132 3,02 0,98 36-45 189 3,12 0,98 46-55 204 3,40 1,00 56-65 165 3,65 0,91 66-75 44 3,55 1,15 75 en ouder 7 3,29 0,76 totaal (N=814) 814 3,29 1,00 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
Degenen die het gebied kennen, vinden het ook aantrekkelijker De mensen die in de vragenlijst hebben aangegeven bekend te zijn met het poldergebied tussen Rhoon en Barendrecht vinden de impressie van het agrarisch polderlandschap significant aantrekkelijker dan degenen die dit specifieke gebied niet kennen.
56
Tabel 35: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 1? (naar bekendheid met polders van Rhoon) N gem bekend met gebied 273 3,56 niet bekend met gebied 541 3,15 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
sd 0,99 0,98
Waardering wilde natuur en water: enthousiasme in alle groepen x
Er zijn geen opvallende verschillen tussen groepen respondenten wat betreft de aantrekkelijkheid van wilde natuur en water (gebied 2). Zoals eerder vermeld, scoort dit gebied het beste van de drie impressies. De respondenten uit Albrandswaard scoren daarbij niet anders. Hoewel de gemiddelde score van Albrandswaard iets lager ligt dan die van de groep respondenten als geheel, is deze nog steeds hoog te noemen: 4,28 op een vijfpuntsschaal. Tabel 36: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 2? (groep als geheel) N gebied 2 814 (wilde natuur en water) 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
gem 4,44
modus 5
sd 0,73
Tabel 37: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 2? (inwoners Albrandswaard) N gebied 2 25 (wilde natuur en water) 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
gem 4,28
modus 4 en 5
sd 0,79
Figuur 3 : Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 2? (frequentieverdelingen groep als geheel en Albrandswaard)
waarde groep als geheel 1 (heel onaantrekkelijk) 0,2% 2 1,7% 3 7,2% 4 34,9% 5 (heel aantrekkelijk) 55,9% 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
Albrandswaard 0% 4% 8% 44% 44%
57
Tabel 38: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 2? (naar woonplaats) N Oud-Beijerland 28 Barendrecht – oostelijk deel 12 Bernisse 11 Korendijk 26 Barendrecht – westelijk deel 37 Binnenmaas 19 Rotterdam-Zuid 152 Rotterdam-Noord 332 Strijen 9 Hoogvliet 30 Rozenburg 11 Spijkenisse 118 Albrandswaard 25 overig 4 totaal 814 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
gem 4,68 4,67 4,64 4,58 4,54 4,53 4,45 4,44 4,44 4,43 4,36 4,34 4,28 4 4,44
sd 0,72 0,49 0,92 0,64 0,51 0,70 0,80 0,69 0,73 0,77 0,51 0,77 0,79 1,41 0,73
Analyse naar leeftijd: nauwelijks verschillen Bij een vergelijking tussen verschillende leeftijdsklassen blijkt dat de scores van jongeren wat betreft de aantrekkelijkheid van wilde natuur en water (gebied 2) wat lager zijn dan die van ouderen. Zij scoren echter nog steeds hoog: boven de 4,2 op een vijfpuntsschaal. Tabel 39: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 2? (naar leeftijd) N gem sd 25 en jonger 73 4,22 0,84 26-35 132 4,29 0,84 36-45 189 4,50 0,69 46-55 204 4,50 0,65 56-65 165 4,53 0,65 66-75 44 4,43 0,82 75 en ouder 7 4,43 0,54 totaal (N=814) 814 4,44 0,73 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
Parkachtig landschap: niet bijzonder aantrekkelijk of onaantrekkelijk
Bij de waardering van de aantrekkelijkheid van het parkachtig landschap (gebied 3) blijkt dat Albrandswaarders significant lager scoren dan niet-Albrandswaarders; zij vinden dit gebied minder aantrekkelijk (al moet dit met enige slag om de arm geïnterpreteerd worden vanwege de verschillen in groepsgrootte). Tabel 40: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 3? (groep als geheel) N gem gebied 3 (parkachtig) 814 3,13 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
modus 3
sd 1,21
Tabel 41: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 3? (inwoners Albrandswaard) N gem gebied 3 (parkachtig) 25 2,48 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
modus 1 en 2
sd 1,26
58
Figuur 4: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 3? (frequentieverdelingen) 60% 50% 40%
Totale groep respondenten (N = 814)
30% 20%
Respondenten Albrandswaard (N = 25)
10% 0% 1
2
3
4
5
waarde groep als geheel 1 (heel onaantrekkelijk) 10,2% 2 21,6% 3 27,9% 4 25,4% 5 (heel aantrekkelijk) 14,9% 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
Albrandswaard 28% 28% 16% 24% 4%
Tabel 42: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 3? (naar woonplaats) [gesorteerd op gemiddelde] N gem overig 4 3,75 Spijkenisse 118 3,50 Rozenburg 11 3,36 Barendrecht – oostelijk deel 12 3,33 Strijen 9 3,33 Barendrecht – westelijk deel 37 3,16 Oud-Beijerland 28 3,29 Hoogvliet 30 3,20 Rotterdam-Zuid 152 3,13 Rotterdam-Noord 332 3,06 Bernisse 11 2,82 Korendijk 26 2,81 Binnenmaas 19 2,74 Albrandswaard 25 2,48 totaal 814 3,13 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
sd 0,5 1,21 1,12 1,23 1,32 1,12 1,44 1,06 1,22 1,17 1,17 1,23 1,33 1,26 1,21
De inwoners van Spijkenisse zijn het meest enthousiast over het parkachtige gebied; zij scoren hoger dan de overige plaatsen.
Meeste voorkeur voor park bij jongeren Er is een tendens te zien dat hoe jonger de respondenten zijn, hoe aantrekkelijker het parkachtig gebied gevonden wordt. Tabel 43: Hoe aantrekkelijk vindt u gebied 3? (naar leeftijd) N gem 25 en jonger 73 3,82 26-35 132 3,44 36-45 189 3,32 46-55 204 2,89 56-65 165 2,73 66-75 44 2,98 75 en ouder 7 2,71 totaal (N=814) 814 3,13 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
sd 1,16 1,10 1,19 1,25 1,10 1,05 0,95 1,21
59
4
Mogelijke meerwaarde van Landschapspark Buytenland x
4.1
In dit hoofdstuk wordt eerst (in paragraaf 4.1) ingegaan op de waardering van het huidige natuur- en recreatieaanbod in de regio. Paragraaf 4.2 bespreekt de bekendheid van het poldergebied tussen Rhoon en Barendrecht en de attitude van mensen ten opzichte hiervan. Vervolgens komt aan bod hoe de respondenten tegenover een nieuwe inrichting van dit gebied staan. En: hoe zou dit er dan volgens hen uit moeten zien?
Bestaande aanbod komt redelijk tegemoet aan wensen x
Recreatie- en natuurbehoeften zijn redelijk te vervullen Aan het begin van de vragenlijst is gevraagd welke behoeften en waarden voor mensen belangrijk zijn bij natuur en recreatie. Voor de zaken die een respondent hierbij aangaf ‘belangrijk’ of ‘heel belangrijk’ te vinden, werd later gevraagd in welke mate de parken en natuur in de omgeving aan deze behoeften tegemoet komen. Tabel 44: Hierna volgen de punten die u belangrijk vindt. In hoeverre bieden de parken en natuur in uw omgeving u wat u belangrijk vindt? [gesorteerd op gemiddelde] N gem modus Beweging 553 4,20 4 Hoofd leegmaken 561 4,06 4 Gezinsleven/relaties/vriendschappen onderhouden 418 4 4 Gezelligheid, mensen ontmoeten 300 3,98 4 Blij, goed gevoel krijgen 636 3,95 4 Ruimte om je heen hebben 563 3,90 4 Van de natuur/het landschap genieten 656 3,89 4 Inspiratie opdoen 300 3,89 4 Opfrissen 540 3,88 4 Vermaak 360 3,80 4 Iets zien, beleven, ontdekken 480 3,75 4 Stilte, rust ervaren 553 3,65 4 Schone lucht inademen 509 3,63 4 1 = onvoldoende, 5 = voldoende N = aantal mensen dat betreffende behoefte eerder de score ‘4’ of ‘5’ had toegekend
sd 0,72 0,83 0,80 0,79 0,81 0,97 0,85 0,93 0,89 0,83 0,91 1,11 1,12
Opvallend is dat de respondenten vinden dat zij hun belangrijkste behoeften in redelijk voldoende mate in de omgeving kunnen vervullen. Op alle items is de meest gegeven score een 4 (op een schaal waarbij 1= onvoldoende / 5 = voldoende). Alle gemiddelden liggen boven de 3,5. x
Laagste scores voor aanwezigheid rust/stilte en schone lucht ‘Schone lucht inademen’ en ‘stilte, rust ervaren’ zijn de behoeften waar de omgeving het minst in slaagt te voorzien. De scores op deze items zijn echter nog steeds redelijk: 3,6 op de vijfpuntsschaal.
60
Bij de mogelijkheid voor een toelichting op de antwoorden is wel ook een tendens zichtbaar dat het voor mensen moeilijk is rust en schone lucht te ervaren in of vlakbij de stad. De bestaande parken zijn te krap, te druk en er zijn vaak snelwegen en industrie in de buurt. Een aantal mensen kan dit relativeren als logisch gevolg van het wonen in een grote stad. Voor echte ontspanning en schone lucht moet je uitwijken naar locaties buiten de stad. x
Recreatieactiviteiten: redelijke mogelijkheden Ook op de vraag wat men vindt van de mogelijkheden om recreatieactiviteiten in de regio te kunnen uitoefenen, zijn de respondenten geneigd richting ‘voldoende’ te scoren. Voor alle activiteiten liggen de gemiddelde scores boven de 3 op een vijfpuntsschaal. Tabel 45: Wat vindt u van de mogelijkheden in uw regio om de volgende activiteiten te kunnen uitoefenen? [centrum- en spreidingsmaten, volgorde naar enquête]
wandelen fietsen hond uitlaten met de auto of motor toeren watersporten overige sporten in de natuur picknick of barbecue in park of natuur activiteiten voor kinderen bezoek georganiseerde activiteiten zonnen, zwemmen natuur ontdekken 1 = onvoldoende, 5 = voldoende
x
gem
modus
sd
4,02 4,10 3,61 3,61 3,47 3,71 3,43 3,58 3,26 3,38 3,37
4 4 3 3 3 4 4 4 3 3 4
0,88 0,86 1,11 1,07 1,09 0,99 1,07 1,00 1,12 1,09 1,12
Analyse naar gebiedsstralen: geen verschillen Bij nadere analyses kwamen geen relevante verschillen naar voren tussen de verschillende gebiedsstralen.
Enigszins wisselende reacties op de vraag wat men mist In de enquête was de volgende open vraag opgenomen: “Mist u iets aan groen/natuur of recreatiemogelijkheden in de regio? Zo ja, wat mist u?” In de reacties hierop geeft een redelijk aantal mensen aan niets te missen. “Eigenlijk hebben we in Rotterdam alles om te recreëren”. Een deel van de respondenten schrijft dat het wel wat ontbreekt aan groen en ‘echte’ natuur waar je rust en stilte kunt ervaren. “Ik mis stilte en rust. Verder zijn de mogelijkheden op dit moment alleszins acceptabel.” Een klein deel van de respondenten geeft echt expliciet een gemis aan: “Er is op dit moment te weinig groen in deze regio”. Er worden ook een aantal opmerkingen gemaakt in de trant van ‘zo is het nu eenmaal in de Randstad’: “Absoluut te weinig groen in de Randstad, maar ja…” Æ
61
Æ
Æ
Æ
“Op zich hebben wij wel genoeg groen en recreatiemogelijkheden hier in de omgeving. Van mij zou er natuurlijk altijd meer groen mogen zijn, maar helaas, dat gaat denk ik niet vanwege de woningen.” “Omdat er zoveel mensen wonen, is het nooit echt rustig in het beperkte groen dat er is. Daar valt overigens weinig aan te doen. Hooguit stiltezones instellen (maar ja, dat werkt in de trein ook niet).” “Ik mis echte stilte, bos en schone lucht, maar daar ga ik wel wat verder voor weg.”
Duidelijk is wel dat de respondenten graag rust en stilte willen: weinig mensen tegenkomen en geen stadse geluiden horen. Ook schone lucht is belangrijk. Verder wordt een aantal keer gevraagd om specifieke voorzieningen als bankjes en (kleinschalige) horeca. En de bereikbaarheid van groengebieden met het openbaar vervoer kan beter.
4.2
Een recreatiegebied in de polders van Rhoon: neutraal-positieve attitude Gebied vooral bekend bij omwonenden í meerderheid respondenten van verder in de regio kent het niet x
Na een korte inleiding over de ligging en het huidige karakter van het poldergebied tussen Rhoon en Barendrecht, werd eerst gevraagd of de respondenten het gebied kennen. Voor 66,5% blijkt dit niet zo te zijn. Tabel 46: Bent u bekend met dit poldergebied tussen Rhoon en Barendrecht?
ja nee totaal
aantal (N) 273 541 814
percentage 33,5% 66,5% 100%
Zoals te verwachten valt, kennen mensen die dichterbij het gebied wonen dit vaker dan de anderen. Hieronder is per woonplaats de verdeling te zien. Opvallend is het verschil tussen Rotterdam- Noord en Zuid. Vooral de inwoners van Zuid blijken bekend met het gebied (43,4%) í in Noord is dat slechts 15,7%.
62
Tabel 47: Bent u bekend met dit poldergebied tussen Rhoon en Barendrecht? (naar woonplaats) [gesorteerd op percentage ‘ja’]
Albrandswaard Barendrecht – oostelijk deel Barendrecht – westelijk deel Hoogvliet Bernisse Spijkenisse Rotterdam-Zuid Oud-Beijerland Strijen Binnenmaas Korendijk Rotterdam-Noord Rozenburg overig totaal
N 25 12 37 30 11 118 152 28 9 19 26 332 11 4 814
ja 92% 66,7% 62,2% 56,7% 45,5% 44,1% 43,4% 42,9% 33,3% 26,3% 23,1% 15,7% 9,1% 0% 33,5%
nee 8% 33,3% 37,8% 43,3% 54,5% 55,9% 56,6% 57,1% 66,7% 73,3% 76,9% 84,3% 90,9% 100% 66,5%
Bekendheid loopt terug naarmate straal groter wordt Bij een analyse naar de indeling in de gebiedsstralen blijkt dat van de inwoners uit straal 1 (Albrandswaard en het westen van Barendrecht) tweederde bekend is met het gebied. In straal 2 loopt dat terug tot minder dan de helft van de respondenten, terwijl in straal 3 het merendeel (82,5%) het gebied niet kent. Tabel 48: Bent u bekend met dit poldergebied tussen Rhoon en Barendrecht? (naar stralen)
ja nee totaal
straal 1 74,2% 25,8% 100%
straal 2 45,6% 54,4% 100%
straal 3 17,5% 82,5% 100%
Meerderheid respondenten is afgelopen jaar niet in het gebied geweest x
Op de vraag of men het gebied het afgelopen jaar wel eens bezocht heeft, antwoordt een meerderheid (82,2%) van niet. Tabel 49: Heeft u dit gebied het afgelopen jaar wel eens bezocht?
ja nee totaal
aantal (N) 145 669 814
percentage 17,8% 82,2% 100%
Verschillen naar woonplaats Vooral mensen uit Albrandswaard (76%) en Barendrecht (west: 51,4%; oost: 41,7%) blijken het afgelopen jaar in het gebied geweest te zijn.
63
Tabel 50: Heeft u dit gebied het afgelopen jaar wel eens bezocht? (naar woonplaats). ja 6,3% 22,4% 76% 51,4% 41,7% 30% 17,8% 25% 15,4% 0% 10,5% 0% 36,4% 0% 17,8%
Rotterdam-Noord Rotterdam-Zuid Albrandswaard Barendrecht – westelijk deel Barendrecht – oostelijk deel Hoogvliet Spijkenisse Oud-Beijerland Korendijk Strijen Binnenmaas Rozenburg Bernisse Overig totaal
nee 93,7% 77,6% 24% 48,6% 58,3% 70% 82,2% 75% 84,6% 100% 89,5% 100% 63,6% 100% 82,2%
Tussen Rotterdam-Noord en Zuid zijn significante verschillen. Van de inwoners van Noord is 93,7% het afgelopen jaar niet in het gebied geweest. In Rotterdam-Zuid geldt dat voor 77,6%.
Hoe verder weg, hoe minder bezocht Er zijn significante verschillen tussen de drie stralen. In straal 1 heeft een meerderheid van 61,3% het poldergebied het afgelopen jaar bezocht. In straal 2 heeft echter ruim tweederde dat niet gedaan. En van de inwoners uit straal 3 geldt dat voor 92,5%. Tabel 51: Heeft u dit gebied het afgelopen jaar wel eens bezocht? (naar straal)
ja nee totaal
straal 1 61,3% 38,7% 100%
straal 2 22,4% 77,6% 100%
straal 3 7,5% 92,5% 100%
Van de mensen die bekend zijn met het gebied, heeft de helft dit het afgelopen jaar bezocht. Tabel 52: Heeft u dit gebied het afgelopen jaar wel eens bezocht? (bekend met gebied of niet)
ja nee totaal
bekend met gebied 49,8% 50,2% 100%
niet bekend met gebied 1,7% 98,3% 100%
Mensen die het gebied kennen, vinden het nu redelijk aantrekkelijk x
Aan de respondenten die hadden aangegeven het poldergebied tussen Rhoon en Barendrecht te kennen, is gevraagd hoe aantrekkelijk zij het gebied vinden zoals het er nu uitziet.
64
Tabel 53: Hoe aantrekkelijk vindt u het gebied zoals het er nu uitziet (polderlandschap met agrarisch karakter: boerderijen, akkers, etc.)? N gem modus sd 273 3,75 4 0,92 1 = heel onaantrekkelijk, 5 = heel aantrekkelijk
Het merendeel van deze respondenten vindt het gebied nu enigszins aantrekkelijk. Figuur 5: Hoe aantrekkelijk vindt u het gebied zoals het er nu uitziet (polderlandschap met agrarisch karakter: boerderijen, akkers, etc.)? [indien bekend: N=273]
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1
2
schaalpunt 1 (heel onaantrekkelijk ) 2 3 4 5 (heel aantrekkelijk)
3
4
5
percentage 1,5% 5,9% 31,1% 39,2% 22,3%
Regio kan in enige mate aantrekkelijker worden door nieuw natuur- en recreatiegebied op deze locatie x
Vervolgens is aan de groep respondenten als geheel gevraagd in hoeverre de regio aantrekkelijker wordt als er een nieuw natuur- en recreatiegebied op deze plek komt. Tabel 54: In hoeverre wordt de regio aantrekkelijker door een nieuw natuur- en recreatiegebied op deze locatie? N gem modus sd 814 3,38 3 1,12 1 = niet of nauwelijks aantrekkelijker, 5 = veel aantrekkelijker
Men vindt dat dit de regio in enige mate aantrekkelijker maakt. De meeste respondenten scoren net wat rechts van het midden van de schaal.
65
Figuur 6: In hoeverre wordt de regio aantrekkelijker door een nieuw natuur- en recreatiegebied op deze locatie? (N=814)
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1
2
3
4
5
waarde percentage 1 (niet of nauwelijks aantrekkelijker) 9% 2 8,1% 3 34,9% 4 32,4% 5 (veel aantrekkelijker) 15,6% 1 = niet of nauwelijks aantrekkelijker, 5 = veel aantrekkelijker
x
Deel respondenten vindt het te ver weg Bij de mogelijkheid om het antwoord toe te lichten wordt door veel mensen aangegeven dat het gebied voor hen te ver weg is. Bijvoorbeeld door respondenten uit Rotterdam-Noord. Maar ook: “Ik vind het te ver weg van Rotterdam-Charlois”. Een aantal respondenten stelt vragen over de bereikbaarheid. Daarbij wordt met name naar het openbaar vervoer gevraagd. Goede bereikbaarheid is essentieel. “Het gebied wordt alleen aantrekkelijker als er een goede infrastructuur is.”
x
Wisselende meningen over vergroting aantrekkelijkheid. Een aantal mensen stelt: hoe meer groen hoe beter. En ook: hoe meer recreatiemogelijkheden hoe beter. Een deel van de respondenten geeft echter ook aan dat het niet zo heel nodig hoeft. Zij zijn tevreden met het bestaande aanbod en vinden het landschap in de polder zoals het nu is ook wat waard. “Ik hou wel van dit landschap, en er zijn voldoende mogelijkheden in de omgeving als je wat anders wilt”. Of: “Het huidige karakter is al behoorlijk uniek, liever niet teveel hieraan veranderen op een geforceerde manier. Wel prettig: het huidige landschap toegankelijker maken voor recreatie, zonder dat het te massaal wordt en het bestaande karakter verdwijnt.”
Albrandswaard negatiever dan andere plaatsen Als de scores op de gesloten vraag (met de vijfpuntsschaal) per woonplaats bekeken worden, blijkt dat de inwoners van Albrandswaard lager scoren dan andere plaatsen: zij vinden dat de regio niet aantrekkelijker wordt. Dit verschil geldt ook ten opzichte van Barendrecht (zowel het westelijk als het oostelijk deel). Albrandswaard vormt zo een uitzondering binnen straal 1 en 2. Ook Hoogvliet, Rotterdam-Zuid, Oud-Beijerland en Spijkenisse scoren hoger.
66
Tabel 55: In hoeverre wordt de regio aantrekkelijker door een nieuw natuur- en recreatiegebied op deze locatie? [gesorteerd op gemiddelde] N gem Barendrecht – oostelijk deel 12 4,17 Barendrecht – westelijk deel 37 3,84 Oud-Beijerland 28 3,68 Hoogvliet 30 3,57 Spijkenisse 118 3,56 Rotterdam-Zuid 152 3,51 Rozenburg 11 3,36 Bernisse 11 3,27 Binnenmaas 19 3,26 Rotterdam-Noord 332 3,21 Korendijk 26 3,19 Albrandswaard 25 2,72 Strijen 9 2,78 1 = niet of nauwelijks aantrekkelijker, 5 = veel aantrekkelijker
sd 0,72 0,93 1,02 0,94 1,01 1,19 0,81 1,19 1,15 1,09 1,27 1,31 1,39
Mensen in straal 2 enthousiaster dan in straal 3 Inwoners van straal 2 vinden in wat grotere mate dat de regio aantrekkelijker wordt dan de inwoners van straal 3: dit is een significant verschil. Tabel 56: In hoeverre wordt de regio aantrekkelijker door een nieuw natuur- en recreatiegebied op deze locatie? (naar straal) N gem sd straal 1 62 3,39 1,22 straal 2 340 3,57 1,08 straal 3 412 3,22 1,11 1 = niet of nauwelijks aantrekkelijker, 5 = veel aantrekkelijker
Bekend zijn met het gebied maakt niet uit Of men bekend was met het gebied, maakte geen verschil in de score op de vraag in hoeverre de regio aantrekkelijker zou worden. Tabel 57: In hoeverre wordt de regio aantrekkelijker door een nieuw natuur- en recreatiegebied op deze locatie? (naar bekendheid met gebied) N gem sd bekend met gebied 273 3,42 1,16 niet bekend met gebied 541 3,35 1,09 1 = niet of nauwelijks aantrekkelijker, 5 = veel aantrekkelijker
Weinig verschillen tussen leeftijdsgroepen Bij een vergelijking van de verschillende leeftijdsklassen, blijkt alleen dat de groep ‘25 jaar en jonger’ iets lager scoort – zij kruisen het midden van de schaal aan bij deze vraag. De andere groepen neigen meer richting ‘aantrekkelijk’.
67
Tabel 58: In hoeverre wordt de regio aantrekkelijker door een nieuw natuur- en recreatiegebied op deze locatie? (naar leeftijd) N gem sd 25 en jonger 73 3,12 1,11 26-35 132 3,53 1,03 36-45 189 3,42 1,13 46-55 204 3,38 1,11 56-65 165 3,30 1,54 66-75 44 3,43 1,23 75 en ouder 7 3,29 0,95 totaal (N=814) 814 3,38 1,12 1 = niet of nauwelijks aantrekkelijker, 5 = veel aantrekkelijker
Gewenste vervoermiddelen richting Buytenland: divers x
De helft van de respondenten zegt dat als zij naar het nieuwe gebied zouden gaan, zij dat met de auto zouden doen. Eenderde kiest voor de fiets, en zo’n 16% zou met het openbaar vervoer gaan. Tabel 59: Als u dit nieuwe gebied zou bezoeken, hoe zou u er dan naartoe gaan?
Lopend Met de fiets Met het openbaar vervoer Met de auto totaal (N=814)
Percentage 2,3% 32,1% 15,7 % 49,9% 100%
Directe omgeving kiest fiets, anderen auto. OV vooral in steden populair. Uitgesplitst naar woonplaats blijkt dat van de mensen uit Albrandswaard, Barendrecht en Hoogvliet een meerderheid voor de fiets zou kiezen. Ook vanuit Rotterdam-Zuid geeft de grootste groep (iets minder dan de helft) aan op de fiets te gaan. In de overige gebieden kiest men vooral voor de auto. Het openbaar vervoer is het meest populair in de grotere steden: in Rotterdam-Noord zou een kwart van de inwoners met het OV naar het gebied reizen. In Zuid is dat 17,1% en in Spijkenisse 13,6%. In de overige plaatsen kiest nagenoeg niemand voor het OV. Tabel 60: Als u dit nieuwe gebied zou bezoeken, hoe zou u er dan naartoe gaan? (naar woonplaats)
Rotterdam-Noord Rotterdam-Zuid Albrandswaard Barendrecht – westelijk deel Barendrecht – oostelijk deel Hoogvliet Spijkenisse Oud-Beijerland
lopend 1,8% 2,6% 4% 16,2% 0% 0% 0% 0%
fiets 19% 45,5% 76% 73% 58,3% 56,7% 32,2% 14,3%
OV 24,7% 17,1% 0% 0% 0% 3,3% 13,6% 0%
auto 54,5% 34,9% 20% 10,8% 41,7% 40% 54,2% 85,7%
68
Korendijk Strijen Binnenmaas Rozenburg Bernisse Overig totaal
3,8% 0% 0% 0% 9,1% 0% 2,3%
23,1% 0% 21,1% 36,4% 18,2% 25% 32,1%
3,8% 0% 5,3% 0% 9,1% 0% 15,7%
69,2% 100% 73,7% 63,6% 63,6% 75% 49,9%
Herkomst zou een rol kunnen spelen Wat betreft de afkomst van de respondenten, waren er geen significante verschillen. Wel was er een tendens te zien dat nietwesterse allochtonen wat minder vaak met de fiets gaan dan autochtonen en westerse allochtonen. In plaats daarvan gaan zij wat vaker met het OV dan de beide andere groepen. Tabel 61: Als u dit nieuwe gebied zou bezoeken, hoe zou u er dan naartoe gaan? (naar herkomst)
autochtonen niet-westerse allochtonen westerse allochtonen
lopend 2,6% 1,4% 1,2%
fiets 31,9% 25% 39,5%
OV 15,6% 20,8% 12,3%
auto 49,9% 52,8% 46,9%
Het gewenste karakter voor Landschapspark Buytenland: variatie en wilde natuur en water x
Na de algemene vragen over de aantrekkelijkheid van de drie soorten gebieden, werd specifiek gevraagd naar wat men het meest aantrekkelijk zou vinden als het om de inrichting van Landschapspark Buytenland gaat. Respondenten konden een voorkeur aangeven voor een vijftal ‘karakters’ voor het gebied: a) Familiepark: van speeltuin en waterfietsen tot pannenkoekenhuis b) Boerenland: stadsmens leert hoe groente verbouwd wordt, verkoop van boerenproducten, zelf fruit plukken, terug naar vroeger c) Water en ruige natuur: van kronkelpaadjes tot vogels kijken d) Landgoed of park: van zonneweide tot theetuin, brede lanen, oude bomen e) Een combinatie van meerdere karakters
x
De helft van de respondenten kiest voor de optie ‘een combinatie van meerdere karakters’. Daarna kiest de grootste groep (eenderde) voor ‘water en ruige natuur’. Elk van de andere opties (familiepark, boerenland, landgoed/park) behaalt bij minder dan 10% van de respondenten steun.
69
Tabel 62: Welk karakter zou het nieuwe natuur- en recreatiegebied in de polders tussen Rhoon en Barendrecht het beste kunnen hebben?
Familiepark: van speeltuin en waterfietsen tot pannenkoekenhuis Boerenland: stadsmens leert hoe groente verbouwd wordt, verkoop van boerenproducten, zelf fruit plukken, terug naar vroeger water en ruige natuur: van kronkelpaadjes tot vogels kijken Landgoed of park: van zonneweide tot theetuin, brede lanen, oude bomen Een combinatie van meerdere karakters
groep als geheel 7% 9,6% 31,3% 5,8% 46,3%
Figuur 7: Welk karakter zou het nieuwe natuur- en recreatiegebied in de polders tussen Rhoon en Barendrecht het beste kunnen hebben?
Verschillen tussen woonplaatsen Zowel in Albrandswaard als daarbuiten kiezen de meeste mensen voor het antwoord ‘een combinatie van meerdere karakters’ als het gaat om de inrichting van Buytenland.
Tabel 63: Welk karakter zou het nieuwe natuur- en recreatiegebied in de polders tussen Rhoon en Barendrecht het beste kunnen hebben? (naar woonplaats)
familiepark boerenland water/ruig landgoed/ park combinatie
Rdam Noord N=332 4,8% 6,3% 35,2% 6,6% 47%
Rdam Zuid N=152 7,2% 8,6% 27% 5,3% 52%
Albrw N=25 0% 36% 20% 4% 40%
Barendr west N=37 16,2% 13,5% 27% 0% 43,2%
Barendr oost N=12 0% 25% 41,7%% 8,3% 25%
H’vliet
Spijk
Oud-B
N=12 6,7% 13,3% 26,7% 0% 53,3%
N=12 10,2% 11,9% 30,5% 6,8% 40,7%
N=28 10,7% 0% 32,1% 7,1% 50%
Echter, op andere punten zijn er verschillen tussen de scores van de inwoners uit verschillende plaatsen (voor zover te vergelijken, zie opmerking over representativiteit in hoofdstuk 1). Zo komt voor de groep respondenten als geheel water en ruige natuur op de tweede plaats (31,3%). Bij Albrandswaard daarentegen staat boerenland op de tweede plaats (36%). Hierna kiezen de meeste Albrandswaarders ook voor water en ruige natuur (20%). De opties familiepark en landgoed of park worden niet en nauwelijks gekozen. In de groep als geheel scoren deze alternatieven ongeveer even hoog als boerenland. Met 9,6% van
70
de stemmen heeft boerenland daar relatief nog wel een wat hogere score dan parklandschap of familiepark. De scores in het oosten van Barendrecht vertonen redelijk hetzelfde beeld als die in Albrandswaard. Ook hier kiest een relatief groot deel (25%) voor boerenland (tegenover 13,2% in het westen van Barendrecht). En niemand voor een familiepark (tegenover 16,2% in het westen van Barendrecht). Opvallend is verder dat in oost-Barendrecht minder mensen (slechts 25%) kiezen voor de combinatievariant dan in de andere plaatsen.
Weinig opvallende verschillen tussen leeftijdsklassen Tabel 64 : Welk karakter zou het nieuwe natuur- en recreatiegebied in de polders tussen Rhoon en Barendrecht het beste kunnen hebben? (naar leeftijd)
familiepark boerenland water/ruig landgoed/park combinatie
<25 13,7% 8,2% 30,1% 11% 37%
26-35 8,3% 7,6% 25% 8,3% 50,8%
36-45 12,2% 5,8% 31,2% 3,7% 47,1%
46-55 2,9% 14,7% 38,2% 4,4% 39,7%
56-65 3% 10,3% 28,5% 4,8% 53,3%
66-75 4,5% 4,5% 29,5% 9,1% 52,3%
75+ 0% 28,6% 42,9% 0% 28%
In alle leeftijdsklassen kiest een meerderheid voor de combinatie van meerdere karakters (in de klassen 26-35, 56-65 en 66-75 geldt dit voor meer dan de helft) en water en ruige natuur (in elke groep meer dan een kwart). Mensen tot 45 vinden boerenland het minst interessante alternatief; mensen van 45 en ouder vinden een familiepark de minst aantrekkelijke optie.
Ook weinig verschillen naar huishoudsituatie Bij een analyse naar huishoudsituatie blijkt dat voor alle groepen de combinatie op een meerderheid van de stemmen kan rekenen. Bij ‘inwonenden’ (met name kinderen die thuis wonen) staat dit wel op een gedeelde eerste plaats met water en ruige natuur. Dit karakter is in de andere groepen na de combinatie ook het sterkst vertegenwoordigd. Voor de opties familiepark, boerenland en landgoed/parkstijl liggen de scores in alle groepen rond of onder de 10%. Tabel 65: Welk karakter zou het nieuwe natuur- en recreatiegebied in de polders tussen Rhoon en Barendrecht het beste kunnen hebben? (naar huishoudsituatie)
familiepark boerenland water/ruig landgoed/p ark combinatie
inw.
alleen zonder kind
alleen met kind
Student/ woongem
getrouwd/ samenw. met kinderen 10,5% 10% 32,6% 4,2%
anders
5,9% 0% 23,5% 11,8%
getrouwd/ samenw zonder kinderen 4,2% 11% 33,3% 7,6%
13% 13% 31,5% 11,1%
5,2% 8,8% 30,6% 4,1%
6,7% 6,7% 26,7% 5%
31,5%
51,3%
55%
58,8%
43,9%
42,7%
84,6%
71
0% 0% 15,4% 0%
Analyse naar herkomst: geen verschillen gevonden Er zijn geen verschillen gevonden naar herkomst van de respondenten.
72
Bijlage 1: Methode kwalitatief onderzoek x
In deze bijlage wordt dieper ingegaan op de manier waarop het kwalitatief onderzoek is uitgevoerd. Hoe zijn de interviews afgenomen?
Doel van het onderzoek x
Het kwalitatief onderzoek geeft inzicht in de wijze waarop inwoners van de regio Rotterdam willen recreëren en genieten van de natuur. Een belangrijk doel daarbij is te achterhalen welke (belevings)waarden zij koppelen aan natuur en recreatie.
x
De uitkomsten leveren input voor het bepalen van de meerwaarde die Landschapspark Buytenland in 2025 voor de regio Rotterdam zou kunnen bieden. Daarnaast vormen de resultaten een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van de enquête die wordt afgenomen in het kwantitatief onderzoek.
Methode Niet-gestuurde diepte-interviews x
Binnen dit onderzoek zijn 30 diepte-interviews afgenomen bij inwoners van de regio Rotterdam. Deze gesprekken waren face-to-face en duurden ongeveer een uur.
x
De geïnterviewden werden op verschillende manieren gerekruteerd: door het willekeurig aanspreken van mensen op straat, via ons eigen netwerk en via het netwerk van de respondenten. Iedere deelnemer kreeg na afloop van het interview een Irisbon van 20 euro uitgereikt.
x
Er werd gewerkt zonder een vaste vragenlijst. In het eerste gedeelte van de interviews lieten we de respondenten zelf zoveel mogelijk vertellen over onderwerpen als ‘naar buiten gaan’, ‘erop uit trekken’ en ‘recreëren in de natuur’. Op deze manier kan het beste een betrouwbaar beeld gevormd worden van het gedrag en de behoeften van de geïnterviewden. Zij worden niet al bij voorbaat een bepaalde richting op gestuurd. Daardoor is ook beter een onderscheid te maken tussen wat onderwerpen zijn waar mensen uit zichzelf over beginnen, en wat ‘geholpen’ reacties zijn.
73
x
Doorvragen volgens ‘laddering’- methodiek Om te achterhalen waarom mensen naar buiten gaan voor natuur of recreatie, werd een interviewtechniek ingezet waarbij stapsgewijs werd doorgevraagd naar dieperliggende gedragsmotieven: laddering. Eerst vroegen we mensen welke associaties zij hebben bij recreëren in de natuur en welke kenmerken, voorkeuren en voor- en nadelen zij hieraan toekennen. Vervolgens werd tijdens het interview steeds doorgevraagd naar het waarom hiervan. Zo is te achterhalen welke waarde(n) mensen aan de door hen genoemde kenmerken van recreatie en natuur hechten. 7
x
Gespreksonderwerpen In de interviews kwamen de volgende onderwerpen aan bod:
x
Vormen van buitenrecreatie die mensen aantrekkelijk vinden (nu gebruiken, of juist missen). Factoren die van invloed zijn op het wel of niet in de natuur recreëren (afstand of tijdsduur om er te komen, het weer, bereikbaarheid per auto en ov). Factoren die bepalen of mensen wel of niet naar een specifiek gebied gaan (omvang, inrichting van de natuur, geboden voorzieningen). Belang van groenvoorzieningen binnen beperkte afstand van huis. Belang van groen voor de leefbaarheid in de regio.
Verloop van de gesprekken Respondenten werd van te voren verteld dat het interview zou gaan over vrijetijdsbesteding en recreatie- en natuurbehoeften. In de eerste fase van het gesprek lieten we hen zelf zoveel mogelijk over dit onderwerp vertellen. Daarna werd meer gestuurd door ook hun mening te vragen over onderwerpen die door henzelf niet naar voren gebracht waren, maar 7
In eerste instantie zouden de verschillende alternatieven voor Buytenland het uitgangspunt vormen bij de laddering-methodiek. Respondenten zou gevraagd worden te associëren op de verschillende varianten, waarna inzicht verkregen werd in de belangrijkste belevingswaarden bij elk alternatief. In de aanloop naar het onderzoek zijn op verzoek van de provincie niet de verschillende Buytenland-alternatieven als vertrekpunt genomen. Een belangrijke meerwaarde daarvan is dat we niet op voorhand kenmerken selecteren waarover mensen een mening moeten geven, maar hen juist zelf kenmerken en waarden laten benoemen. Op die manier ontstaat een beter beeld van wat mensen echt belangrijk vinden.
74
voor het onderzoek wel relevant zijn. Aan het einde werd informatie over Landschapspark Buytenland aangeboden en reageerden de geïnterviewden op vier afbeeldingen van verschillende soorten landschapsinrichtingen. x
Analyse van de resultaten Van elk interview is een schriftelijk verslag gemaakt. Bij een grondige analyse van deze gespreksverslagen zijn alle genoemde associaties met recreatie en natuur in drie groepen verdeeld. Op deze wijze is een lijst ontstaan van kenmerken die voor de respondenten gekoppeld zijn aan recreatie en natuur, de functionele gevolgen daarvan en de waarden die hieraan ten grondslag liggen. Door te tellen hoe vaak een bepaalde categorie (kenmerk, gevolg of waarde) in combinatie met een andere categorie (kenmerk, gevolg of waarde) is genoemd, konden ‘ladders’ worden opgesteld: ketens van kenmerken (bijvoorbeeld wandelpaden), gevolgen daarvan (conditie op peil houden) en bijbehorende waarden (gezond blijven).
75
Bijlage 2: Getoonde foto’s kwantitatief onderzoek
76
77
78