Nieuwsbrief
maart 2011 » nummer 3
Nederland kikkerland Kikkers, padden en salamanders vormen samen de groep van de amfibieën. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse Amphi-bios. Dit betekent “dubbel levend” en verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze leven zowel in het water als op het land. In Capelle vindt men de groene kikker, de bruine kikker, de rugstreep pad, de gewone pad en de kleine water salamander. In deze nieuwsbrief vertellen we over deze verschillende soorten en hun bijzonderheden.
Amfibieën De eitjes van amfibieën hebben geen schaal en zouden op het land uitdrogen. Amfibieën leggen hun eitjes daarom in het water. De larven (donderkopjes) die uit de eitjes komen, hebben kieuwen en kunnen dus alleen onder water ademhalen. Tijdens de metamorfose van donderkopje naar baby amfibie, verdwijnen de kieuwen en onstaan de longen. In deze periode moeten de jonge amfibieën “zuurstof happen”. Volwassen amfibieën hebben geen kieuwen meer maar longen en hebben daarom zuurstof uit de lucht nodig.
Groene kikkers Iedereen kent wel het geluid van kwakende kikkers op zwoele avonden. Vooral in de maanden mei, juni en juli hoor je ze van verre. Voor de één een ergernis omdat die er niet van kan slapen, voor de ander juist een nostalgisch geluid “Poldernachtegaal”. Dit harde kwaken komt van de groene kikker. De groene kikker is de enige Nederlandse kikker die beschikt over uitwendige kwaakblazen. Bij het kwaken zie je ze aan beide kanten van de bek als een blauw-wit bolletje verschijnen.
kleine groene kikker, kwakend
Groene kikkers verblijven bijna het hele jaar rondom of in het water. In mei ontwaken groene kikkers uit hun winterslaap. De volwassen mannetjes gaan direct op zoek naar geschikt water en gaan daar meteen roepen om vrouwtjes te lokken. Omdat de vrouwtjes het verleidelijke gekwaak van verre horen, hoeven de mannen niet perse elk jaar naar hetzelfde water te gaan. Groene kikkers zijn dan ook echte pioniers.
Meerkikker
(Rana ridibunda)
foto Jelger Herder
Poelkikker (Rana lessonae)
Drie soorten groene kikker Er zijn drie soorten groene kikkers. De grote groene kikker “Meerkikker”, de kleine groene kikker “Poelkikker” en een kruising tussen deze twee, de middelste groene kikker “Bastaardkikker”. Samen vormen ze “Het Groene Kikker Complex”. Het hele Groene Kikker Complex komt in Capelle voor.
foto Jelger Herder
Bastaardkikker (Rana klepton esculenta)
foto Jelger Herder
De Bastaard kikker is een bijzonder dier. Bastaard kikkers hebben twee sets chromosomen. Een set chromosomen van de Meerkikker en een set chromosomen van de Poel kikker. Paart een Bastaardkikker met een Poelkikker, dan gebruikt hij zijn Meerkikker chromosomen. Paart hij met een Meerkikker, dan gebruikt hij zijn eigen Poelkikker chromosomen. Zo blijven er altijd Bastaardkikkers ontstaan.
bruine kikker
Bruine kikkers Bruine kikkers hebben een andere leefwijze dan groene kikkers. Ze zijn meer landdier en zijn ongeveer net zoveel in het water te vinden als er buiten. Bruine kikkers houden hun winterslaap zowel in het water als op het land. Ze worden eerder wakker uit hun winterslaap dan groene kikkers. Bruine kikkers hebben ook kwaakblazen maar die zie je niet (inwendig). Ze kunnen dan ook niet hard kwaken. Al in april verzamelen de mannetjes zich om de vrouwtjes te lokken, maar hun gekwaak klinkt meer als een soort geknor. Bruine kikkers zijn hierdoor meer gebonden aan hun geboortestreek.
Bruine kikkers zijn heel variabel van kleur. Soms zijn ze lichtgroen, soms roodachtig. Aan de bruine oogvlek zijn ze altijd te herkennen. Alle brui ne kikkers hebben deze wang-vlek. (Heikikker heeft ook zo’n vlek maar die komt in Capelle niet voor). Het rondje midden in de vlek is het oor. Bruine kikkers hebben inwendige kwaakblazen en kunnen niet hard kwaken.
Slakken Bruine kikkers lusten graag slakken. Hebt u aardbeien in uw tuin dan kunt u bruine kikkers tussen die aardbeien vinden. Gelukkig maar want de kikkers eten de slakken die het op uw aardbeien hebben voorzien. De “hapjes” in uw aardbeien zijn beslist niet van de kikkers. Ten eerste kan een kikker niet bijten omdat hij geen tanden heeft. Ten tweede eten amfibieën alleen dingen die bewegen. Een prooi moet zelfs op een bepaalde manier bewegen om voor prooi aangezien te worden.
Rugstreeppadden
bruine kikker (Rana temporalis)
foto Jelger Herder
In Capelle aan den IJssel komen ook rugstreeppadden voor. Ze zijn zeldzaam. Net als de gewone pad is de rugstreeppad een echt landdier. Ze komen in april pas uit hun winterslaapplaats. Je kunt ze herkennen aan een lichte streep over hun rug. Rugstreeppadden maken een geluid dat je niet van een amfibie zou verwachten. Het klinkt alsof je met een pen over een kammetje strijkt. Hun geluid lijkt wel wat op dat van de veenmol. rugstreeppad (Epidalea calamita)
Gewone padden. De gewone pad is een echt landdier. Het is een algemeen voorkomende soort. Gewone padden houden hun winterslaap bijna altijd op het land. Ze graven soms wel een meter diep in de grond. Ongeveer tegelijk met de bruine kikkers, worden de padden wakker uit hun winterslaap. Alleen voor de eitjes is water nodig. Buiten de paaitijd leven ze voornamelijk op het land. Vooral op sterk begroeide plaatsen, in holletjes, onder stenen of bladmateriaal. Padden verstoppen zich graag.. Padden hebben een dunne huid. Ze zijn daarom gevoelig voor infecties. Op hun huid hebben ze allerlei klieren die hen beschermen tegen infecties en ook tegen uitdroging. Deze klieren zien er uit als wratten, maar zijn het niet. Op hun kop, achter de ogen zitten twee grote klieren. Hieruit kan een bitter smakend wit goedje vrijkomen. Dit gebruiken padden om aan vijanden te ontkomen. Het goedje is heel vies en kan een braakreactie geven bij zijn vijand, waardoor de pad kan ontsnappen. Ook de kikkervisjes van de pad smaken vies. Dat is handig, want hierdoor kunnen padden gewoon hun eieren leggen in water waar vissen in voorkomen.
Als u een pad optilt en hij maakt een heel zacht blafgeluidje, dan is het een mannetje, want de vrouwtjes maken geen voor ons hoorbaar geluid. Ook als een mannetje op de rug van een ander mannetje wil kruipen, zal dit andere mannetje “blaffen” om te laten weten dat de ander zich vergist. Padden kunnen niet kwaken. Zij kunnen dus geen vrouwtjes lokken met hun roep, hun blafgeluidjes dragen hiervoor niet ver genoeg. Om te zorgen dat de vrouwtjes en mannetjes elkaar toch kunnen vinden, gaan ze elk jaar weer naar hun eigen geboortewater. (De paddentrek).
Zodra het schemerig wordt komen ze tevoorschijn. Vooral na een zwoele zomerregen zie je ze massaal jagen op insecten. Het is heel leuk om te zien hoe een pad op mieren jaagt. Zodra een pad een mier ziet, keert hij zich naar de prooi toe. Hij/zij gaat een beetje verzitten. Dan richt hij zich een iets op en opeens floept hij zijn lange tong naar buiten. Hiermee plakt hij de mier vast. Als de pad zijn tong intrekt en de mier doorslikt, sluit hij even zijn ogen. Dit helpt om de mier naar binnen te slikken. Padden hebben prachtige ogen. gewone pad (Bufo bufo)
foto Jelger Herder
Salamanders In Capelle komt alleen de kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris) algemeen voor. Het zijn net kleine draakjes. Ook de salamander is een landdier, dat alleen voor zijn voortplanting water nodig heeft om eitjes in te leggen. Hij wordt maximaal 11 cm. Salamanders hebben een paringsdans. Als het water helder is, kun je ze om elkaar heen zien draaien. Tijdens de paartijd verandert het uiterlijk van het mannetje. Hij krijgt een mooie rode buik en op zijn rug een kam. Het mannetje zet een zaadpakketje af en het vrouwtje neemt dit op met een speciaal orgaan (de Cloaca). Het vrouwtje legt 100 tot 350 eitjes die ze één voor één in een blaadje pakt. Dit duurt weken. Uit de eitjes komen larven die kleine waterdiertjes eten. Vooral watervlooien staan op het menu van de kleine watersalamander larven.
♂ In de paartijd, de waterfase, heeft het mannetje een kam op zijn rug en is daardoor gemakkelijk te onderscheiden van het vrouwtje.
Buiten de paartijd, in de landfase zijn de mannetjes lastig van de vrouwtjes te onderscheiden. De vlekken bij de vrouwtjes zijn kleiner en zitten alleen op de buik. De kleuren van het mannetje steken meer af. Beiden zijn echter op de rug overwegend donker grijs/bruin.
kleine watersalamander landfase
♀
♂
♀ Larve van de kleine water salamander. De veertjes achter de kop zijn de uitwendige kieuwen die verdwijnen aan het eind van de metamorfose. Volwassen salamanders hebben longen.
groene kikker
Koudbloedig Amfibieën zijn koudbloedig, dit betekent dat ze zelf geen eigen lichaamswarmte kunnen produceren. ‘s Winters is het te koud voor amfibieën. Alle Nederlandse amfibieën houden daarom een winter-slaap. De groene kikker houdt zijn winterslaap bijna altijd onder water in de modder. In het koude water gaat zijn stofwisseling heel langzaam. Ze hebben hierdoor minder zuurstof nodig. Ze “ademen” nu zuurstof uit het water via hun huid.
Paaien
Man en vrouw groene paaiend in het water
kikker
Bevruchting bij kikkers en padden is altijd “uitwendig”: de mannetjes deponeren hun sperma niet via lichamelijk contact rechtstreeks in het vrouwtje. Paartijd is dan ook niet de term die gebruikt wordt. Men spreekt bij amfibieën over paaitijd en paaien. Ze doen dit altijd in het water. Tijdens het uitscheiden van de eitjes door het vrouwtje zit het mannetje op haar rug. Hij omklemt haar achter haar voorpoten (Amplexus). Zodra de eitjes uit het vrouwtje zijn, bevrucht het mannetje de eitjes met zijn zaad. Daarna verlaat het vrouwtje het water. Man pad of kikker gaat op zoek naar een volgend vrouwtje. Naar hun kroost kijken ze niet meer om.
Amplexus bij groene kikkers
Het kleinere mannetje bruine kikker lift mee op de rug van het vrouwtje. Samen op weg naar het water om daar te paaien. Het vrouwtje heeft een dikke buik van de eitjes.
Man en vrouw gewone pad (Bufo bufo) samen op weg naar de sloot waar ze zelf geboren zijn om daar eieren te leggen. Amplexus bij bruine kikkers
Amplexus bij gewone padden
Vergissing In de paaitijd omklemmen bruine kikker mannetjes alles wat maar enigszins lijkt op een vrouwtje. Soms een groene kikker of een pad, soms zelfs een vis of je vingers als je die dichtbij zijn buik houdt. Na een tijdje zal hij zijn vergissing meestal inzien en loslaten. Ook groene kikkers en padden vergissen zich wel eens.
Een bruine kikker vergist zich en omklemt een pad.
Kikkerdril Als u grote klonten kikkerdril in het water ziet, dan is dat altijd van de bruine kikker. Een brui ne kikker vrouwtje legt wel 3 tot 4 duizend eitjes. Slechts een enkel babykikkertje groeit uiteindelijk uit tot een volwassen kikker.
De groene kikker legt eitjes in vrij kleine klompen, alleen geoefende ogen zien deze: een vorm van risicospreiding. De duizenden eitjes worden pas in mei-juni gelegd. Ze komen in ongeveer één week al uit.
dril van de groene kikker
Drie padden mannen omklemmen elkaar en een groene kikker. Ze laten zo maar niet los. Zo kunnen ze elkaar verdrinken. U krijgt ze los door de gehele kluwen op de kant te leggen, een stukje van het water verwijderd. 1. Eieren nemen zuurstof op uit ‘t water d.m.v. diffusie en liggen daarom altijd ondiep in ‘t water of tussen zuurstofproducerende planten. 2. De larven ontwikkelen zich in het gelei omhulsel. Ze hebben kieuwademhaling: in de kieuwen wordt zuurstof uit langsstromend water opgenomen in fijne bloedvaatjes. 3. De larven zijn uit het dril. 4. Het kikkervisje begint de metamorfose tot baby kikker 5. Het kikkervisje heeft achterpoten, de kieuwen verdwijnen en longen verschijnen. 6. Baby kikker heeft voorpoten. Nu heeft het geen kieuwen meer en heeft nu zuurstof uit de lucht nodig. (volwassen amfibieën hebben voornamelijk longademhaling, maar kunnen ook via hun huid zuurstof opnemen (huid ademhaling)
ontwikkeling bruine kikker
1
3
2
4
5 6
Padden snoeren
snoer met eitjes van de gewone pad (Bufo bufo)
Padden leggen hun eitjes niet in klonten, maar in snoeren. De snoeren zijn zo’n twee meter lang en worden onder water vastgemaakt aan zuurstofproducerende planten.
Rugstreeppadden houden van open terreinen en niet van dichte begroeiing. Ze leggen hun ei snoeren in ondiepe poeltjes. Dat kan een poeltje op kale zandgrond zijn of een grote regenplas. Zulke poelen drogen in de zomer vaak op. Dit is geen probleem voor de rugstreeppad, want hun eitjes komen heel snel uit. De metamorfose van larve tot padje verloopt ook heel snel. Een voordeel van een opdrogende poel is dat er geen vissen of roofinsecten zijn.
Volwassen gewone padden trekken elk voorjaar massaal naar hun eigen geboortewater. Dit is de jaarlijkse paddentrek. Dit doen ze omdat ze er zo zeker van zijn dat ze elkaar treffen. Hun “kwaken” is niet meer dan een zacht blaffen om vrouwtjes te lokken. Soms moeten de beestjes wel 3-4 kilometer lopen. Als een mannetje onderweg naar het water een vrouwtje tegenkomt, dan klimt hij op haar rug. Hij lift mee naar het water. Omdat het mannetje kleiner is dan het vrouwtje, lijkt het net een moeder met een kind op haar rug. Niets is minder waar. Zodra het vrouwtje eieren heeft gelegd, verlaat ze het water. Naar haar kinderen kijkt ze niet meer om. Gewone padden leggen snoeren met eitjes, die ze onder water vastmaken aan waterplanten. Uit deze eitjes komen larven. Deze larven groeien uit tot visjes (donderkopjes). Na enkele weken veranderen de paddenvisjes in miniatuur padden en verlaten het water. Padden zijn buiten de voortplantingstijd bijna altijd op het land te vinden.
mini padje
Tijdens de jaarlijkse paddentrek worden veel volwassen padden doodgereden. Rijdt of fietst u aub voorzichtig. Vooral tijdens zwoele vochtige avonden, vindt u ze midden op de rijweg. Brengt u ze a.u.b. in veiligheid. Ze zijn niet giftig. Ze doen alleen maar heel stoer door zich “groot” te maken. Echt indrukwekkend is dit natuurlijk niet. Als u een pad optilt doet hij of zij soms zelfs een plasje van angst. Als de pad zachtjes blaft, weet u dat het een mannetje is. snoeren met eitjes van de rugstreeppad
Amerikaanse brulkikker
larve Amerikaanse brulkikker
Exoot Inheemse groene kikkers kunnen maximaal 15 cm groot worden maar worden toch wel eens aangezien voor brulkikkers. Brulkikkers zijn echter vele malen groter (15 - 23 cm) en hun geluid is veel harder. Het brullen van de brulkikker klinkt als het loeien van een rund, vandaar de Amerikaanse naam Bullfrog. Brulkikkers komen oorspronkelijk uit Amerika en horen niet thuis in de Nederlandse natuur. Zij zijn een bedreiging voor onze inheemse amfibieën!
Nuttig
larve groene kikker
Larven van de brulkikker kunnen wel 17,5 cm lang zijn. Groene kikker larven worden maximaal 10 cm.
Amfibieën zijn zeer nuttig. Alle amfibieën eten veel insecten, spinnen, wormen en slakken. Padden, kikkers en salamanders hebben geen tanden en kunnen dus niet bijten, ze vangen hun prooi met hun lange kleeftong.
kleine watersalamander snoept van het dril van de bruine kikker
Voedselketen Amfibieën zijn belangrijk in de voedselketen. Ze staan op het menu van veel dieren. De kikkervisjes worden gegeten door vissen, salamanders, merels, libellen-larven, roofkevers, watertorren enz. Volwassen dieren worden gegeten door o.a. snoeken, vossen, hermelijnen, egels, bunzings, ratten, kraaien, buizerds, reigers en ooievaars. Amfibieën hebben allerlei manieren gevonden om te overleven. Ze hebben allemaal een goede camouflage-kleur. Kikkers kunnen goed springen. Groene kikkers springen bij gevaar meteen het water in. Salamanders en padden verstoppen zich overdag. Salamanders doen net of ze dood zijn. Padden maken zich groot om indruk te maken en scheiden een bitter goedje uit. Kikkers die door een kat worden gevangen gillen hard. Amfibieën leggen veel eitjes.
Winterslaap
Oproep om natuurvriend(in) te worden
Als het in het najaar koud wordt kruipt de groene kikker onder water en graaft zich in in de modder. Padden, salamanders en bruine kikkers zoeken op het land een plek voor hun winterslaap. In het vroege voorjaar begint alles weer opnieuw.
Als u ons financieel wilt steunen, kunt u uw bijdrage overmaken op: banknr. 42 89 550 t.n.v. Stichting Natuurvrienden Capelle aan den IJssel e.o., te Capelle a/d IJssel.
Donaties Amfibieën herkennen hun geboortewater aan de geur van de aanwezige wieren en waterplanten. Kikkers leggen hun dril het liefst in wieren. De eitjes blijven daar lekker warm. Wieren zijn heel belangrijk voor amfibieën. Wieren kunnen alleen groeien in een gezonde heldere sloot. Gezonde sloten zijn helder en bevatten veel ondergedoken waterplanten. Zonder deze ondergedoken waterplanten kan een sloot niet echt helder zijn. In een volgende nieuwsbrief meer over ondergedoken waterplanten en helder water...
Wij bedanken de lezers die in februari een donatie naar ons overmaakten.
Colofon wieren en onderwaterplanten zorgen voor helder water
tekst: foto’s: opmaak:
Ina Scheek www.digitalnature.org Jelger Herder, www.vogeldagboek.nl, Wikipedia, SNC Ina Scheek en meneer F.