Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2009 t/m 2012
Gemeente Deurne
Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2009 t/m 2012 Meer dan de som der delen
Deurne, 1 oktober 2008. Versie 1.0. Colofon: Portefeuillehouder: Samensteller:
G. Daandels, burgemeester Johan van der Heijden, Coördinator Openbare Orde en Veiligheid Ruud van den Bekerom, Beleidsondersteuner Integrale Veiligheid
Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 18 november 2008. Behandeld in de Commissie Bestuur en Veiligheid op 11 december 2008. Vastgesteld door de gemeenteraad op 16 december 2008.
SAMENVATTING Deurne is een veilige gemeente Deurne is een veilige gemeente. De afgelopen vier jaar is er hard gewerkt aan een veilig Deurne. De integrale en systematische aanpak van onveiligheid heeft zijn vruchten afgeworpen. De criminaliteitscijfers zijn gedaald en de inwoners voelen zich veiliger. Toch is de veiligheid in de eigen buurt nog voor verbetering vatbaar. Een veilige woon- en leefomgeving, de aanpak van overlastgevende hangjongeren en uitgaansoverlast hebben daarbij de prioriteit gekregen. Veiligheid blijft daarom hoog op de agenda staan. Want, Deurne moet nog veiliger worden. Integrale veiligheid is meer dan de som der delen Voor u ligt de kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2009 t/m 2012 van de gemeente Deurne, met als titel “Meer dan de som der delen”. Door de integrale aanpak van veiligheidsproblemen is het resultaat meer dan de optelsom van de individuele aanpak van de verschillende partners. Uitgangspunt van deze beleidsnota is dat de huidige integrale benadering van veiligheid wordt voortgezet, maar dat er zowel beleidsmatig als in de uitvoering een verdieping plaatsvindt. Beleidscyclus integraal veiligheidsbeleid Binnen het integraal veiligheidsbeleid (IVB) wordt een vaste beleidscyclus gevolgd van monitoring, planning, programmering en evaluatie. Door het hanteren van een vaste beleidscyclus wordt het mogelijk om op basis van objectieve en subjectieve ontwikkelingen prioriteiten te stellen en gericht maatregelen te nemen om de knelpunten aan te pakken. Het bestuur herkent de beleidscyclus en gaat effecten koppelen aan de inzet van maatregelen en financiën. Hierdoor ontstaat draagvlak voor het veiligheidsbeleid en de uitvoering daarvan.
Visie Uit zowel de objectieve cijfers als het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid blijkt dat Deurne een veilige gemeente is om in te leven, te wonen, te werken en uit te gaan. De beleving van veiligheid moet zo blijven. Sterker nog, de veiligheid in Deurne moet nog beter. De doelstelling is om een gemiddeld rapportcijfer van een 7,5 te behalen voor de beleving van veiligheid in de buurt. Aanpak Om Deurne nog veiliger te maken, wordt de huidige benadering van het IVB voortgezet. Dit betekent dat de bestaande beleidscyclus van het IVB wordt gecontinueerd. Hierdoor kunnen de prioriteiten worden bijgesteld, zijn de maatregelen resultaatgericht en wordt de organisatorische borging van het IVB in de gemeentelijke organisatie voortgezet. Het ambitieniveau van Deurne op het gebied van veiligheid is hoog en vervult een voorbeeldfunctie naar andere gemeenten. Prioriteiten Alles kan niet tegelijk. Er moeten keuzes gemaakt worden en prioriteiten gesteld worden. Wat wettelijk moet wordt natuurlijk opgepakt, zoals de Wet tijdelijk huisverbod en de uitvoering van de Wet rampen en zware ongevallen. Op grond van de trends uit de objectieve veiligheidsmonitor en het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid heeft de commissie Bestuur en Veiligheid de prioriteiten van het IVB bepaald. De bestuurlijke prioriteiten liggen op de aanpak van: de verloedering van de woonomgeving, het gevoel van onveiligheid, de overlast veroorzaakt door het uitgaan en overlastgevende jeugdgroepen.
2
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
Integraal veiligheidsbeleid Integraal veiligheidsbeleid bestaat uit 2 begrippen. Integraal is meer een proces waarlangs veiligheidsproblemen worden aangepakt. Deze aanpak wordt altijd gekenmerkt door de 3 s’en: systematiek, samenhang en samenwerking. De gemeente voert de regie bij deze aanpak. De regierol is gericht op de inhoud en het beleid. In sommige gevallen is de regie procesmatig van aard. Als we in Deurne praten over veiligheid dan hanteren we de indeling van de veiligheidsvelden en – thema’s van het Kernbeleid Veiligheid van de VNG. Door het hanteren van deze indeling wordt het veiligheidsbeleid afgebakend. De veiligheidsmonitor, het uitvoeringsprogramma en het evaluatieverslag kennen deze indeling.
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ............................................................................................................................................. 5
1.1. 1.2. 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.2.4. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
2.
BELEIDCYCLUS INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID..................................................................................... 8
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9.
3.
Beleidscyclus IVB ...................................................................................................................................... 8 Beleidsproces ............................................................................................................................................ 8 Kaderstelling door de kadernota Integraal Veiligheidsbeleid ..................................................................... 9 Procesontwerp met behulp van Kernbeleid Veiligheid............................................................................... 9 Interactieve beleidsvorming....................................................................................................................... 9 Programmering en contracttering door het uitvoeringsprogramma IVB................................................... 10 Monitoring door de veiligheidsmonitor ..................................................................................................... 10 Monitoring door het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid..................................................................... 10 Bijsturen door het evaluatieverslag van het uitvoeringsprogramma ........................................................ 11
INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID .......................................................................................................... 12
3.1. 3.2. 3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 3.2.4. 3.3. 3.3.1. 3.3.2. 3.3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.7. 4.7. 4.8. 4.9. 4.10.
Inleiding ..................................................................................................................................................... 5 Landelijke ontwikkelingen.......................................................................................................................... 5 Beleidsprogramma Samen werken samen leven ................................................................................ 5 Veiligheid begint bij voorkomen ........................................................................................................... 5 Bestuursakkoord Rijk en gemeenten ................................................................................................... 6 Wetsvoorstel regierol gemeenten ........................................................................................................ 6 Kernbeleid Veiligheid................................................................................................................................. 6 Regionale aanpak...................................................................................................................................... 6 Raadsopdracht .......................................................................................................................................... 7 Masterplan................................................................................................................................................. 7
Inleiding ................................................................................................................................................... 12 Integraal .................................................................................................................................................. 12 Systematiek ....................................................................................................................................... 12 Samenhang ....................................................................................................................................... 12 Samenwerking................................................................................................................................... 12 Regierol ............................................................................................................................................. 13 Veiligheid................................................................................................................................................. 13 Lokaal veiligheidsbeleid..................................................................................................................... 13 Facetbeleid ........................................................................................................................................ 13 Objectieve en subjectieve veiligheid.................................................................................................. 13 Veiligheidsthema’s................................................................................................................................... 14 Flankerende beleidsprocessen................................................................................................................ 15 Definitie ................................................................................................................................................... 15
VISIE EN AMBITIE ................................................................................................................................ 16 Inleiding ................................................................................................................................................... 16 Doel kadernota IVB ................................................................................................................................. 16 Beoogd effect .......................................................................................................................................... 16 Indicatoren............................................................................................................................................... 16 Voortzetten huidig veiligheidsbeleid ........................................................................................................ 17 Voorbeeldfunctie...................................................................................................................................... 17 Prioriteiten ............................................................................................................................................... 17 Organisatorische borging van beleid ....................................................................................................... 18 Effect- en resultaatgericht........................................................................................................................ 19 Samenwerkingsverbanden ...................................................................................................................... 20 Capaciteit ................................................................................................................................................ 20 Financiën................................................................................................................................................. 20
3
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
1.
5.
VEILIGHEIDSANALYSE ......................................................................................................................... 21
5.1. Inleiding ................................................................................................................................................... 21 5.2. Veiligheidsmonitor Deurne 1999 t/m 2007............................................................................................... 21 5.2.1. Index.................................................................................................................................................. 21 5.2.2. Conclusies ......................................................................................................................................... 21 5.2.3. Negatieve ontwikkelingen .................................................................................................................. 21 5.2.4. Positieve ontwikkelingen.................................................................................................................... 22 5.2.5. Gelijk gebleven ontwikkelingen.......................................................................................................... 22 5.2.6. Algemene ontwikkelingen .................................................................................................................. 22 5.3. Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid.................................................................................................... 23 5.3.1. Woning en woonomgeving ................................................................................................................ 23 5.3.2. Voorzieningen.................................................................................................................................... 23 5.3.3. Veiligheid ........................................................................................................................................... 24 5.3.4. Oordeel over de gemeente ................................................................................................................ 24 5.3.5. Verschillen tussen wijken................................................................................................................... 24 5.3.6. Vergelijking met andere gemeenten .................................................................................................. 24 5.3.7. Conclusies en aanbevelingen............................................................................................................ 24 5.3.8. Aandachtspunten............................................................................................................................... 24
6.1. 6.2. 6.3.
7.
PRIORITEITEN ..................................................................................................................................... 26 Bestuurlijke prioriteiten ............................................................................................................................ 26 Politie DAS .............................................................................................................................................. 26 Wettelijke taken ....................................................................................................................................... 27
PRIORITEITEN ..................................................................................................................................... 28
7.1. Uitgangspunten bij communicatie over veiligheid.................................................................................... 28 7.1.1. Reëel invalhoek ................................................................................................................................. 28 7.1.2. Integrale aanpak ................................................................................................................................ 28 7.1.3. Gedeelde verantwoordelijkheid ......................................................................................................... 28 7.1.4. Kernboodschap.................................................................................................................................. 28 7.1.5. Zichtbaarheid van beleid.................................................................................................................... 28 7.2. Doelstellingen veiligheidscommunicatie .................................................................................................. 29 7.2.1. Voldoende informeren ....................................................................................................................... 29 7.2.2. Betrekken burgers, bedrijven en organisaties.................................................................................... 29 7.2.3. De perceptie van veiligheid verbeteren.............................................................................................. 29
LIJST VAN AFKORTINGEN ............................................................................................................................... 30
Tabellen Figuur 1: Cirkeldiagram ‘Standaard beleidsproces nieuwe stijl’............................................................................... 8 Figuur 2: Tabel ‘De bestuurlijke veiligheidsketen’.................................................................................................. 12 Figuur 3: Tabel ‘Veiligheidsthema’s en -velden’ .................................................................................................... 14 Figuur 4: Tabel ‘De 9 belangrijkste Deurnese objectieve veiligheidsindicatoren’ .................................................. 16 Figuur 5: Tabel ‘Samenstelling en de positie van de stuurgroep IVB’.................................................................... 19 Figuur 6: Tabel ‘Budgetomschrijving IVB 2008’..................................................................................................... 20 Figuur 7: Grafiek ‘Deurnese ontwikkeling van de objectieve veiligheidsproblemen’ .............................................. 23 Figuur 8: Beeldmerk ‘Veilig Deurne’ ...................................................................................................................... 28
4
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
6.
1.
INLEIDING
1.1. Inleiding Veiligheid is op dit moment één van de meest besproken onderwerpen in onze samenleving en is in 1 deze bestuursperiode een belangrijk beleidsonderdeel. In het regeerakkoord is veiligheid één van de zes pijlers. De burger eist waarborgen voor sociale en fysieke veiligheid. Dit vraagstuk vraagt om een integrale, daadkrachtige en programmatische aanpak. In Deurne wordt veiligheid op een integrale wijze aangepakt waarbij de gemeente de regierol heeft. Voor het integraal veiligheidsbeleid (IVB) wordt een vaste beleidscyclus van planning, programmering en evaluatie gevolgd. Landelijke ontwikkelingen
1.2.1. Beleidsprogramma Samen werken samen leven 2 In het Beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV: “Samen werken samen leven ” zet het kabinet de komende 4 jaren in op 6 pijlers. De vijfde pijler “Veiligheid, stabiliteit en respect”, maar ook de vierde pijler “Sociale samenhang” zijn voor het lokale veiligheidsbeleid van belang. In de vijfde pijler zijn tal van maatregelen aangekondigd waardoor Nederland veiliger moet worden. Zo wordt ingezet op: het bevorderen van respect; de aanpak van agressie, geweld, diefstal en criminaliteit tegen ondernemingen; de aanpak van overlast en verloedering; het verbeteren van de identiteitsvaststelling, technologie en informatie-uitwisseling; de bestrijding van ernstige criminaliteit; de bestrijding van terrorisme en het tegengaan van radicalisering; een effectievere organisatie van de veiligheidsketen; verbetering van de crisisbeheersing en rampenbestrijding. Voor veiligheid is er een sterke relatie met de terreinen jeugd en wijkaanpak in de vierde pijler, Sociale Samenhang. 1.2.2. Veiligheid begint bij voorkomen De regering heeft zichzelf als doel gesteld dat in 2010 de criminaliteit en overlast in Nederland met 3 25% moet zijn afgenomen ten opzichte van 2002. Met het project “Veiligheid begint bij Voorkomen ”, 4 opvolger van het veiligheidsprogramma “Naar een veiliger samenleving ” wil het kabinet dit doel bereiken. Het project “Veiligheid begint bij Voorkomen” gaat uit van een integrale werkwijze, met acties van lokaal bestuur en de rijksoverheid. Om het gestelde doel te bereiken worden maatregelen om geweld, (jeugd-) criminaliteit, recidive, asociaal gedrag, overlast en verloedering te voorkomen, geïntensiveerd. De politie zal de opsporing van geweldplegers verder versterken en een bijdrage leveren aan het voorkomen van geweldsmisdrijven. Wat betreft de jeugd wordt de persoonsgerichte aanpak versterkt en krijgt ook de risicojeugd meer aandacht van de politie. Ten slotte wordt de criminaliteitsaanpak versterkt, onder meer door specifieke programma’s gericht op zowel de verbetering van de kwaliteit van de opsporing als op de zware en georganiseerde criminaliteit. Om overlast en verloedering tegen te gaan is er een actieplan “Overlast en Verloedering, maatregelen 5 ter intensivering van de lokale aanpak ” ontwikkeld. Het actieplan is gericht op alle gemeenten en is onderdeel van het project “Veiligheid begint bij Voorkomen”. Het actieplan richt zich op aanvullende maatregelen met betrekking tot: Overlast van jongeren; Uitgaansoverlast; Overlast in woon- en leefomgeving; Verloedering van de fysieke woon- en leefomgeving.
1
Het regeerakkoord tussen CDA, PvdA en Christenunie van 7 februari 2007. Op 14 juni 2007 presenteerden minister-president Balkenende en de vice-minister-presidenten Bos en Rouvoet het Beleidsprogramma 2007-2011. Het programma is de concrete uitwerking van het coalitieakkoord. 3 Het project “Veiligheid begint bij Voorkomen” van november 2007 van de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 4 Het Veiligheidsprogramma “Naar een veiliger samenleving” van oktober 2002 van de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. 5 Het actieplan “Verloedering en overlast en verloedering” van 10 maart 2008 van diverse ministeries. 2
5
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
1.2.
Om deze doelen te bereiken heeft het Kabinet vanaf 2007 circa 300 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de aanpak van openbare orde en veiligheid. Voor Deurne betekent dit een verhoging van het gemeentefonds met € 185.000, te besteden aan veiligheid. 1.2.3. Bestuursakkoord Rijk en gemeenten 6 Het bestuursakkoord “Samen aan de slag ” loopt van 2007 tot 2011 en gaat ervan uit dat krachtige gemeenten de basis vormen van een slagvaardige overheid. Uitgangspunt is: ‘Decentraal wat kan, centraal wat moet’. Gemeenten krijgen dus meer beleidsvrijheid en financiële ruimte. Verder wordt de bestuurlijke drukte teruggebracht en wordt de bestuurskracht van gemeenten versterkt. In het bestuursakkoord zijn afspraken gemaakt op de terreinen sociale veiligheid en preventie en verbetering van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Zo is onder andere afgesproken dat: - afspraken gemaakt worden over de bijdrage van gemeenten aan het bereiken van de Rijksdoelstelling op het gebied van jeugd en veiligheid, overlast, (huiselijk) geweld en wijkveiligheid; - wordt vastgesteld welke ondersteuning moet worden geboden aan gemeenten om de kwaliteit en de uitvoering van het lokale veiligheidsbeleid te verbeteren; - de gemeentelijke regierol op veiligheidsgebied wettelijk wordt vastgelegd; - eind 2009 de rampenbestrijding en crisisbeheersing op orde zijn. Daarbij wordt specifiek ingezet op het verbeteren van de brandweerzorg en de ontwikkeling van veiligheidsregio’s.
1.3. Kernbeleid Veiligheid 8 Het Kernbeleid Veiligheid, handreiking voor gemeenten , helpt de gemeenten te komen tot ontwikkeling of actualisatie van het IVB. Veel aandacht gaat daarbij uit naar het vormgeven van de regierol van de gemeente en daarbinnen de kaderstellende taak van de gemeenteraad in het duale bestel. Het Kernbeleid Veiligheid is een methode om in samenwerking met de betrokken partners de veiligheidsthema’s binnen de veiligheidsvelden te benoemen. De methode bestaat uit 4 delen. Deel A is het 12stappenplan, deel B zijn de 20 beleidsvragen, deel C zijn de gemeentelijke veiligheidsthema’s en deel D bevat achtergrondinformatie. De handreiking van de VNG is voor een groot deel bepalend geweest voor de opzet en inhoud van de bestaande en nieuwe kadernota IVB. Gelet op de resultaten van het bestaande IVB is de methode voor een beperkt deel gevolgd. De inhoud sluit wel helemaal aan bij het Kernbeleid Veiligheid. 1.4. Regionale aanpak Binnen de regio Zuidoost Brabant heeft integrale veiligheid ook de nodige aandacht. Vanuit het Regionaal College is een aantal bestuurlijke werkgroepen geformeerd die een bepaald veiligheidsonderwerp uitwerken en met een advies aan het Regionaal College voorleggen. Ook is er een regionaal budget voor de uitvoering van deze veiligheidsonderwerpen gevormd van € 0,25 per inwoner. Binnen de thema’s veelplegers, risicojeugd en relationeel geweld wordt via het Veiligheidshuis te Helmond zoveel mogelijk samengewerkt. 9 In het Driehoeksoverleg is afgesproken om de aanpak en de inhoud van het IVB binnen de politieafdeling Deurne, Asten en Someren (DAS) zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen en samen te werken. Het IVB van de DAS-gemeenten zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, waarbij er ruimte is gelaten voor de invulling van specifieke lokale veiligheidsproblemen. 6
Over het bestuursakkoord “Samen aan de slag” tussen het Rijk en gemeenten hebben minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelatie en de VNG op 4 juni 2007 overeenstemming bereikt. 7 Het wetsvoorstel is gedaan op voorstel van minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minster Hirsch Ballin van Justitie. 8 Kernbeleid Veiligheid, Handreiking voor gemeenten van juni 2003 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. In 2006 is het “rode boekje” aangepast en is uitgegroeid tot een boek. De veiligheidsthema’s zijn aangescherpt en er is meer aandacht voor de uitvoeringsfase. 9 Het Driehoeksoverleg bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten Deurne, Asten en Someren, de officier van justitie en de politiechef van de afdelingen Gemert-Laarbeek en DAS en de afdelingsleiding van DAS.
6
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
1.2.4. Wetsvoorstel regierol gemeenten 7 De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel waarin is bepaald dat de gemeenten de regie krijgen over het veiligheidsbeleid binnen de gemeentegrenzen. De gemeenten stellen daartoe eens in de 4 jaar een integraal veiligheidsplan vast. Daarin staan de doelen en prioriteiten van het lokale veiligheidsbeleid, wat de gemeente daaraan gaat doen en wat de gemeente van andere organisaties verwacht. Het integraal veiligheidsbeleid kan per gemeente verschillen, omdat de lokale situatie verschilt. Het wordt dan ook niet voorgeschreven wat in een integraal veiligheidsplan moet staan.
1.5. Raadsopdracht 10 De gemeenteraad heeft de volgende raadsopdracht (1.4.) geformuleerd: actualiseer op het einde van de looptijd de huidige Kadernota Integrale Veiligheid voor de periode 2009 t/m 2012. Uitgangspunt daarbij is dat de huidige integrale benadering van veiligheid, openbare orde en rampenbestrijding dient te worden gecontinueerd (raadsopdracht 1.1.), waarbij: de regierol van de gemeente nader wordt verdiept; de ketenaanpak bij veiligheid dient te worden versterkt met een signalerende rol voor de ketenpartners; bijzondere aandacht uitgaat naar sociale en verkeersveiligheid. 1.6. Masterplan 11 Het conceptmasterplan “Dynamiek op maat ” dient als zelf- en doelbewuste blik op de identiteit en toekomst van Deurne. Het masterplan heeft expliciete doelen op 5 thema’s die de Deurnese maatschappij in al haar facetten bijeen brengt: 1. Samenleving; 2. Omgeving; 3. Wonen; 4. Werken; 5. Vrije tijd. Vanuit het raadsprogramma, bestaand beleid en relevante trends is een aantal randvoorwaarden voor het materplan geformuleerd: Veilig Deurne; Bereikbaar Deurne; Ruimtelijke kwaliteit in Deurne; Sociaal Deurne; Duurzaam Deurne. Binnen de 5 thema’s is veiligheid een randvoorwaarde. Binnen de thema’s “samenleving” en “omgeving” is veiligheid een doelstelling.
7
10
Raadsopdracht 1.4. is afkomstig uit het Raadsprogramma en Uitwerking raadsopdrachten 2006-2010. Het masterplan voor Deurne “Dynamiek op maat, toekomst en strategie” van april 2008 is in samenwerking tussen Buck Consultants International en de beleidsontwikkelaars van Deurne opgesteld. Het masterplan is nog niet vastgesteld door de gemeenteraad en we spreken daarom nog van een concept. 11
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
De kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2009 t/m 2012 is in opdracht van de gemeenteraad en volgens het Kernbeleid Veiligheid ontwikkeld, waarbij rekening is gehouden met de landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen en prioriteiten.
2.
BELEIDCYCLUS INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID
2.1. Beleidscyclus IVB 12 In het plan van aanpak voor de actualisatie van het IVB zijn de veiligheidsproducten en de beleidscyclus van het IVB vastgelegd. Door het volgen van deze cyclus komen dualisme, integraliteit en resultaatgericht werken tot zijn recht. Het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid is aan de bestaande beleidcyclus toegevoegd. De vernieuwde beleidscyclus van het IVB bestaat uit: 1. Het ontwikkelen van een strategische beleidsnota integraal veiligheidsbeleid met een looptijd van 4 jaar; 2. Het jaarlijks opstellen van een operationeel integraal veiligheidsprogramma, waarin alle concrete veiligheidsprojecten en -maatregelen met doelstelling voor het komende jaar zijn beschreven; 3. Het jaarlijks evalueren van het integraal veiligheidsprogramma, waarin de voortgang en de resultaten van de projecten en maatregelen worden geëvalueerd; 4. Het jaarlijks actualiseren van de lokale veiligheidsmonitor, waarin de objectieve effecten van het IVB zichtbaar worden; 5. Het om de 2 jaar houden van het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid naar de beleving van veiligheid onder de inwoners van Deurne; 6. Een beleidsmatige evaluatie na de looptijd van de beleidsnota IVB. Deze beleidscyclus sluit naadloos aan op het onderstaande beleidsproces nieuwe stijl.
Figuur 1: Cirkeldiagram ‘Standaard beleidsproces nieuwe stijl’
12 Plan van aanpak “Het startschot voor de actualisatie van het integraal veiligheidsbeleid voor de gemeente Deurne” is op 30 september 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. 13 De bouwstenen van het beleidsproces nieuwe stijl zijn ontwikkeld door cjconsult.
8
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
2.2. Beleidsproces 13 Het standaard beleidsproces nieuwe stijl kent de volgende deelprocessen: Kaderstelling; Programmering en constatering; Procesontwerp; Monitoring en bijsturing. (interactieve) beleidsvorming; Het gaat hier om een cirkel en een herhalend proces. Monitoring en bijsturing blijven nodig en zorgen voor een interactief proces. In beginsel is de werkrichting “met de klok mee”. Mocht blijken dat eerder in het proces iets niet goed is gegaan is het beter om een stapje terug te maken. Het is een open systeem. Invloeden van buiten kunnen naar binnen en andersom. Dit beleidproces is bij de ontwikkeling van de eerste kadernota IVB 2005 t/m 2009 al doorlopen. Het gaat nu om het actualiseren van de kadernota waarbij de deelprocessen niet volledig worden doorlopen. Het beleidsproces wordt gevormd door de verschillende veiligheidsproducten maar kan ook worden toegepast bij de ontwikkeling en uitvoering van de veiligheidsmaatregelen en -projecten.
2.3. Kaderstelling door de kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Bij het deelproces kaderstelling gaat het vooral om het verkennen van de beoogde maatschappelijke effecten van een beleidsprobleem en het verkrijgen van een (duale) opdracht van de gemeenteraad. Het vertrekpunt van kaderstelling is het moment dat een maatschappelijk probleem wordt omgezet in een beleidsprobleem. De volgende stap is het opstellen van een startnotitie of een plan van aanpak. Deze notitie geeft de hoofdlijnen van het beleidsprobleem weer, welke oplossingsrichtingen er zijn en waar het college rekening mee dient te houden. Het gaat hier echter om het actualiseren van de bestaande kadernota IVB, waarbij het niet nodig is om de deelprocessen volledig te doorlopen. De kaders voor deze kadernota zijn in 2003 door de gemeenteraad vastgesteld in het plan van aanpak. Nu heeft de raad voor de actualisatie van het IVB een raadsopdracht geformuleerd, waarbij de huidige integrale benadering van veiligheid, openbare orde en rampenbestrijding dient te worden gecontinueerd. Op 1 maart 2005 heeft de gemeenteraad de kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2005 t/m 2008 met als titel “Zonder beleid geen regie en zonder regie geen beleid” vastgesteld. In de kadernota IVB zijn de begrippen integraal en veiligheidsbeleid omschreven en zijn de veiligheidsthema’s en de deelnemers aan het IVB benoemd. Daarnaast is de visie op en de ambitie van het IVB beschreven. De bestaande kadernota is gericht op het bundelen van zaken en het voortzetten van het bestaande beleid. In het huidige beleid zijn verbeteringen aangebracht, zoals het stellen van prioriteiten, het versterken van de integraliteit en ketenaanpak, het resultaatgericht werken, het zoeken van interne en externe samenwerkingsverbanden en de organisatorische borging van het veiligheidsbeleid. Door middel van de voorliggende kadernota IVB 2009 t/m 2012 met als titel “Meer dan de som der delen” is voldaan aan de raadsopdracht en de kaderstellende rol van de gemeenteraad. De raad stelt de kadernota vast en geeft het college de opdracht om het beleid door middel van een uitvoeringsprogramma met als titel “1 + 1 = 3” te operationaliseren.
2.5. Interactieve beleidsvorming De beleidsontwikkeling gebeurt altijd interactief. Dat wil zeggen samen met anderen, zowel met actoren binnen als buiten de gemeentelijke organisatie. Veiligheidsbeleid is facetbeleid en loopt door alle sectoren van de gemeentelijke organisatie heen. De betrokken bestuurders en medewerkers zijn betrokken bij de ontwikkeling van het IVB of onderdelen (projecten of maatregelen) daarvan. De belangrijkste externe veiligheidspartners hebben zitting in de stuurgroep IVB en zijn daarmee permanent betrokken bij het IVB of de uitvoering van veiligheidsmaatregelen en -projecten. Op 18 september 2008 is de commissie Bestuur en Veiligheid (B&V), door middel van een prioriteitensessie, betrokken bij de vorming van het IVB. De commissie heeft op een interactieve manier de prioriteiten van de veiligheidsthema’s bepaald. Twee keer per jaar wordt de commissie B&V structureel betrokken bij het IVB. In het voorjaar worden het evaluatieverslag van het uitvoeringsprogramma, de veiligheidsmonitor, het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid en het jaarverslag van de politie aan de raadscommissie voorgelegd. Op basis van deze stukken kan de commissie zich een beeld vormen van de ontwikkelingen en de prioriteiten stellen voor het komende jaar. In het najaar wordt het uitvoeringsprogramma IVB samen met het activiteitenplan van de politie DAS voor het komende jaar aan de commissie B&V voorgelegd. De commissie kan dan controleren of de juiste prioriteiten zijn gesteld.
9
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
2.4. Procesontwerp met behulp van Kernbeleid Veiligheid Het procesontwerp verwijst in de kern naar het opzetten van een beleidsproces dat aansluit bij de resultaatverantwoordelijkheid van de portefeuillehouder. Het IVB is vooral een proces dat zowel bestuurlijk als ambtelijk en op uitvoeringsniveau tot stand komt. De bestaande en nieuwe kadernota IVB zijn tot stand gekomen met behulp van de methode Kernbeleid Veiligheid. Deze methode van het Kernbeleid is voor de ontwikkeling van de nieuwe kadernota IVB maar beperkt gebruikt, omdat het gaat om het actualiseren van het IVB. De kernbeleidmethode gaat uit van een onderscheid tussen kadernota, uitvoeringsprogramma’s, monitoring en evaluatie. De kadernota bevat de hoofdlijnen van het beleid en geldt in principe voor een periode van 4 jaar. In het uitvoeringsprogramma staan de details, acties, planning, middelen en capaciteit voor het komende jaar. De uitvoering wordt jaarlijks geëvalueerd. De evaluatie en de monitoring maken het mogelijk om bij te sturen waar dat nodig is.
2.6. Programmering en contracttering door het uitvoeringsprogramma IVB Programmering verwijst naar het opstellen van een concreet uitvoeringsplan voor de implementatie van wat eerder is vastgesteld door de raad. Bij contracttering gaat het om de stappen die betrekking hebben op beleidsgestuurde contractfinanciering. Het IVB wordt jaarlijks vertaald in een uitvoeringsprogramma IVB. Het doel van het uitvoeringsprogramma IVB is: het jaarlijks operationaliseren van het IVB. Hierdoor ontstaat er samenhang tussen beleid en uitvoering. In het uitvoeringsprogramma zijn binnen de veiligheidsvelden en -thema’s de concrete veiligheidsprojecten en maatregelen voor het komende jaar beschreven. Elke activiteit wordt in het kort omschreven. Daarna wordt puntsgewijs het volgende aangegeven: de doelstelling van de maatregel; het beoogde resultaat van de maatregel; wie de actie uitvoert; de prioritering van de maatregel; wanneer de maatregel uitgevoerd wordt; kwantitatieve capaciteit; de plaats van de maatregel binnen de veiligheidsketen; de samenwerking tussen partners; de status van de maatregel; de relatie met andere maatregelen; de extra kosten. Aan het uitvoeringsprogramma is een matrix en een planning van alle veiligheidsmaatregelen gekoppeld. Deze matrix vormt de samenvatting van alle activiteiten. Veiligheidsproblemen en de aanpak daarvan is geen statisch geheel, maar vraagt om een dynamische benadering. Ook tijdens de looptijd kunnen maatregelen aan het programma worden toegevoegd. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en aan de commissie B&V voorgelegd. De commissie controleert of het programma aansluit op het beleidskader. Daarbij wordt ook naar de bestuurlijke prioriteiten en financiën gekeken.
2.8. Monitoring door het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid 16 In 2005 is het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid (L&V) onder de inwoners van Deurne gehouden. Deze enquête naar de subjectieve veiligheid is gekoppeld aan het Woningmarktonderzoek en heeft betrekking op 14 wijken en kernen van de gemeente. Het onderzoek van 2005 moet gezien worden als een nulmeting. Het onderzoek L&V geeft niet alleen inzicht in de veiligheidsbeleving op wijkniveau, maar ook in de tevredenheid over sociale kwaliteit van woning en woonomgeving, de voorzieningen in de buurt, de betrokkenheid van inwoners bij hun wijk en woonwensen en in welke mate de inwoners participeren in de samenleving. In 2007 is het onderzoek L&V herhaald. Hierdoor worden de effecten van het IVB op de beleving van veiligheid zichtbaar. Het onderzoeksrapport L&V wordt door het college vastgesteld en om de 2 jaar aan de commissie B&V aangeboden.
14
Soorten van onveiligheid: criminaliteit, overlast, verkeer, calamiteiten, milieu en fysieke en externe veiligheid. De veiligheidsvelden zijn: Veilige woon- en leefomgeving, Bedrijvigheid en veiligheid, Jeugd en veiligheid, Fysieke veiligheid en Integriteit en veiligheid. 16 Het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid is in september 2005 gehouden door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente Helmond en in maart 2006 in een onderzoeksrapport gepresenteerd. 15
10
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
2.7. Monitoring door de veiligheidsmonitor Bij de monitoring gaat het om de vorderingen van de realisatie van de beoogde maatschappelijke effecten. De input voor deze duale terugkoppeling wordt gevormd op basis van eerdere afspraken in het kader van de programmering en contrattering. In 2003 is voor het eerst de veiligheidsmonitor voor Deurne ontwikkeld. Binnen de soorten van onvei14 ligheid werd de objectieve veiligheidssituatie op wijk- en kernniveau vanaf 1999 beschreven. Jaarlijks wordt de veiligheidsmonitor geactualiseerd met de objectieve cijfers over het voorafgaande jaar. 15 De veiligheidsmonitor 2004 is aangepast aan de indeling in veiligheidsvelden en –thema’s uit het Kernbeleid Veiligheid. Door het hanteren van dezelfde indeling is het mogelijk om de effecten van het beleid te meten en de resultaten van de maatregelen inzichtelijk te maken. De veiligheidsmonitor wordt elk jaar door het college vastgesteld en aan de commissie B&V voorgelegd. De commissie krijgt op deze manier inzicht in de objectieve ontwikkelingen en kan de prioriteiten voor het komende jaar bijstellen.
2.9. Bijsturen door het evaluatieverslag van het uitvoeringsprogramma Bijsturen heeft betrekking op “doen we dingen goed en doen we de goede dingen”. De uitvoering van de maatregelen moet regelmatig geëvalueerd worden. Dit maakt het mogelijk om bij te sturen waar dat nodig is. Evaluatie van de uitvoering vindt in elk geval plaats aan het einde van het jaar waarvoor het uitvoeringsprogramma is opgesteld. De uitkomsten van de evaluatie vormen de input voor het uitvoeringsprogramma voor het volgende jaar. De evaluatie van het uitvoeringsprogramma IVB is op dezelfde manier beschreven als het programma. Hierdoor is het mogelijk om een vergelijking te maken tussen planning en uitvoering. Het evaluatieverslag wordt door het college vastgesteld en aan commissie B&V voorgelegd. De commissie kan dan beoordelen of het veiligheidsbeleid volgens de gemaakte afspraken is uitgevoerd en of het beschikbaar gestelde geld goed is uitgegeven. Door het volgen van een vaste beleidscyclus met vooraf bepaalde beleidsproducten weten zowel de ambtelijke medewerkers en de betrokken partners als het bestuur wat en wanneer van hen verwacht wordt en ontstaat er draagvlak voor het beleid en de uitvoering daarvan.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
11
3.
INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID
3.1. Inleiding Integrale veiligheid zijn 2 begrippen die allebei ruim uitgelegd kunnen worden. Het is belangrijk om beide begrippen af te bakenen, zodat iedereen weet wat onder het IVB in Deurne wordt verstaan. 3.2. Integraal De integrale aanpak van het veiligheidsbeleid wordt vrijwel altijd gekenmerkt door 3 S’en: systematiek, 17 samenhang en samenwerking . 3.2.1. Systematiek Zoals bij elke vorm van beleid is het doorlopen van een zekere beleidscyclus ook bij veiligheidsbeleid van belang. Er moet inzicht verkregen worden in de veiligheidssituatie en -risico’s, maak een goede inventarisatie en analyse, stel prioriteiten, formuleer maatregelen of projecten en voer deze uit, evalueer en stuur bij (het stappenplan). Deze systematiek geldt zowel voor de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid als voor de uitvoering van de maatregelen.
Figuur 2: Tabel ‘De bestuurlijke veiligheidsketen’ De bestuurlijke veiligheidsketen Schakels Omschrijving Voorbeeld Pro-actie Het hanteren van een beleidscyclus of stapHet maken van een nota, programma of penplan. plan van aanpak om op een integrale wijze de onveiligheid aan te pakken. Preventie Het voorkomen van directe oorzaken van Het doorvoeren van preventieve maatregeonveiligheid. len in een bepaald gebied, zoals buurtpreventie. Preparatie De daadwerkelijke voorbereiding op de beHet opleiden en oefenen. strijding van mogelijke aantastingen van de veiligheid. Repressie De bestrijding van onveiligheid en de verleDaadwerkelijke inzet van politie, brandning van hulp in acute noodsituaties. weer en andere hulpdiensten. Nazorg Alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug Het evalueren van veiligheidsprojecten en te keren naar de normale verhoudingen. als gevolg daarvan bijstellen. 3.2.3. Samenwerking Aan veiligheid kan door heel veel uiteenlopende instanties een bijdrage worden geleverd. In de praktijk is dit onontbeerlijk. Gemeentelijke sectoren, politie, brandweer, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, individuele burgers en Openbaar Ministerie hebben allen een stukje van het veiligheidsbeleid in te vullen.
17
De 3 S’en benadering is afkomstig uit Gids voor Veiligheid deel 1, 99 vragen over veiligheid en hun antwoorden van maart 1988 van Ministerie van Binnenlandse Zaken.
12
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
3.2.2. Samenhang De meeste vormen van onveiligheid zijn niet met één maatregel te bestrijden. Meestal is een aantal maatregelen nodig. Deze dienen onderling te zijn afgestemd (interne samenhang), maar ook op activiteiten die vanuit andere beleidsterreinen worden ondernomen (externe samenhang). Tegelijkertijd kunnen voor een optimaal resultaat maatregelen in de verschillende schakels van de veiligheidsketen worden genomen: van pro-actie tot nazorg. Ook hier geldt dan weer dat de acties met elkaar in evenwicht dienen te zijn. De veiligheidsketen bestaat uit vijf schakels: pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Door de systematiek van de veiligheidsketen ontstaat de vereiste samenhang tussen de maatregelen. Er is een noodzaak van evenwicht in de veiligheidsketen en het streven naar een optimale synergie van maatregelen in de sfeer van preventie en repressie. Uit de praktijk is gebleken dat preventie en repressie aanvullend op elkaar moeten werken. Als preventieve maatregelen niet gevolgd worden door repressieve acties is preventie vaak zinloos geweest. De kracht van de veiligheidsketen wordt daardoor bepaald door de zwakste schakel.
3.2.4. Regierol Het realiseren van de 3 S’en vraagt om regie. Het gemeentebestuur is het meest aangewezen om deze regierol te vervullen, omdat veiligheidsbeleid een kerntaak van het openbaar bestuur is en de gemeente een centrale positie inneemt. De gemeente is in staat om zowel intern als extern de veiligheidspartners aan te sturen en is verantwoordelijk voor de beleidsvoering. Een essentiële “daad van regie” is het opstellen van een integrale veiligheidsnota. Via deze nota kan de gemeente communiceren welke doelen zij wil bereiken en hoe zij deze samen met haar partners wil bereiken. Er zijn verschillende niveaus en theorieën over het voeren van regie. Regie kan gevoerd worden op: inhoud, proces en netwerk. Binnen het veiligheidsbeleid wordt de regie gevoerd vanuit regietypen: 18 afhankelijk van de doorzettingsmacht, het beleidskader en de visie . Daarmee zit de regie vooral op de inhoud van het beleid. In een aantal gevallen is de regie op het proces van toepassing. De integraliteit van het veiligheidsbeleid wordt altijd gekenmerkt door de 3 S’en: systematiek, samenhang en samenwerking, waarbij er sprake is van een gemeentelijke regievoering op de inhoud en beleid. 3.3. Veiligheid Veiligheid is een zeer ruim begrip. Het kan variëren van veiligheid op de werkvloer (Arbo) tot het voorkomen en bestrijden van een ramp. In deze paragraaf wordt bepaald wat in Deurne verstaan wordt onder veiligheid. 3.3.1. Lokaal veiligheidsbeleid De lokale overheid staat het dichtst bij de burgers en heeft het beste zicht op de door hun inwoners ervaren objectieve en subjectieve veiligheid. De veiligheidsproblemen manifesteren zich allereerst in gemeenten en op dit niveau kan het beste maatwerk geleverd worden. Daardoor is de gemeentelijke overheid ook de eerst aangewezen bestuurslaag om invulling te geven aan het door de burgers zo gewenste veiligheidsbeleid.
3.3.3. Objectieve en subjectieve veiligheid Er moet onderscheid gemaakt worden tussen objectieve en subjectieve veiligheid. Het eerste begrip staat voor de feitelijke kans dat zich een gebeurtenis voordoet die de veiligheid aantast, bijvoorbeeld doordat men slachtoffer wordt van diefstal of een verkeersongeval. Objectieve veiligheid kan onder meer gemeten worden op basis van het aantal gepleegde misdrijven en geregistreerde ongevallen. Subjectieve veiligheid staat voor de beleving van de kans op aantasting van de veiligheid, of de beleving van veiligheid of onveiligheid. Het is vaak deze laatste vorm van onveiligheid die het welbevinden van de burgers het meeste beïnvloed. De subjectieve veiligheid wordt niet alleen door de objectieve veiligheid beïnvloed. Het is om deze reden dat in het veiligheidsbeleid apart aan de subjectieve veiligheid aandacht wordt besteed. Subjectieve veiligheid is veel moeilijker te meten. Het veiligheidsbeleid is facetbeleid en loopt dwars door de gemeentelijke organisatie heen, is gericht op de objectieve en subjectieve veiligheid en dient lokaal ingevuld te worden, waarbij rekening gehouden wordt met landelijke en regionale ontwikkelingen.
18
Partners+Pröpper (in opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), Lokale regie uit macht of onmacht? Onderzoek naar de optimalisering van de gemeentelijke regiefunctie, Vught, april 2004.
13
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
3.3.2. Facetbeleid Bij de ontwikkeling van het lokaal veiligheidsbeleid moet in het oog worden gehouden dat veiligheid in een breed kader gezien moet worden. Veiligheid is een totaalproduct, zoals sociale, externe en verkeersveiligheid. De gemeente kan dit totaalproduct aanbieden. Hiertoe dient een samenhangend veiligheidsbeleid ontwikkeld te worden, waarbij inspanningen van de verschillende sectoren gezamenlijk de veiligheid waarborgen. Het bovenstaande impliceert dat veiligheid niet binnen een enkele sector of afdeling onder te brengen is. Veiligheidsbeleid loopt door alle afdelingen van de gemeentelijke organisatie heen en is als facetbeleid aan te merken.
3.4. Veiligheidsthema’s Om het werkbaar te maken en om onveiligheden snel te kunnen onderkennen en bestrijden is veiligheid opgedeeld in een aantal thema’s. De onderverdeling is afkomstig uit het Kernbeleid Veiligheid van de VNG. In totaal worden 30 veiligheidsthema’s op 5 veiligheidsvelden onderscheiden. Het overzicht is niet compleet. In de gemeente kunnen andere aspecten binnen de velden centraal staan. Ook kunnen bepaalde maatregelen onder verschillende thema’s ondergebracht worden. Doordat gemeenten deze indeling gaan hanteren worden de veiligheidsthema’s op dezelfde manier binnen Nederland afgebakend en is er een onderlinge vergelijking mogelijk. De gemeenten Asten en Someren hanteren ook deze indeling. Door het hanteren van de veiligheidsvelden en -thema’s uit het Kernbeleid Veiligheid wordt het begrip veiligheid in Deurne afgebakend. De indeling van het Kernbeleid Veiligheid wordt doorgevoerd in de veiligheidsmonitor, het uitvoeringsprogramma IVB en het evaluatieverslag van het programma. Hierdoor is het mogelijk om de effecten van het beleid en de uitgevoerde maatregelen te meten en ontstaat er samenhang tussen beleid en uitvoering. Figuur 3: Tabel ‘Veiligheidsthema’s en -velden’ VEILIGHEIDSTHEMA’S Veiligheidsvelden Thema’s
Overlast Verloedering/kwaliteit woonomgeving Onveiligheidsgevoelens Huiselijk geweld Geweld op straat Woninginbraak Voertuigcriminaliteit Overige veel voorkomende vormen van criminaliteit Drugs- en alcoholoverlast
Bedrijvigheid en veiligheid
Winkelcentra Bedrijventerreinen Uitgaan en overlast Toerisme en onveiligheid Grootschalige evenementen
Jeugd en veiligheid
Overlast gevende jeugdgroepen Criminele jeugdgroepen Alcohol en drugs Individuele criminele jongeren Veilig in en om de school 12-minners
Fysieke en externe veiligheid
Verkeersveiligheid Brandveiligheid Risico’s gevaarlijke stoffen/externe veiligheid Risico’s natuurrampen Risico’s infectieziekten
Radicalisering Terrorisme Georganiseerde criminaliteit Organisatiecriminaliteit Bestuurlijke integriteit
Integriteit en veiligheid
14
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
Veilige woon- en leefomgeving
Het begrip veiligheid wordt afgebakend door het hanteren van de veiligheidsvelden en -thema’s uit het Kernbeleid Veiligheid. 3.5. Flankerende beleidsprocessen Flankerende beleidsprocessen van het IVB zijn interne en externe beleidsprocessen waarmee rekening gehouden wordt in het veiligheidsbeleid en waarin het veiligheidsbeleid doorwerkt. Het gaat bijvoorbeeld om het gemeentelijk jeugdbeleid en prostitutiebeleid maar ook het strategisch en operationeel beleid van de politie. De belangrijke flankerende beleidsprocessen zijn het: Jeugdbeleid; Reconstructiebeleid; Horecabeleid; Centrumvisie; Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersbeleid; Milieubeleid; Evenementenbeleid; Wmo-beleid; Lokaal gezondheidsbeleid; Woonwagenbeleid; Ouderenbeleid; Handhavingsbeleid; Onderwijsbeleid; Externe Veiligheidsbeleid; Volkshuisvestingsbeleid; Beleidsplannen van politie en OM; Toeristisch beleid; Beleid van provincie; Economisch beleid; Beleid van ministeries van BZK en Justitie. Bij veiligheid dient rekening gehouden te worden met de flankerende beleidsprocessen. 3.6. Definitie Het begrip integraal veiligheidsbeleid kan op basis van het vorenstaande als volgt gedefinieerd worden: Integraal veiligheidsbeleid is het op een systematische en samenhangende manier werken aan het behoud of verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten, onder regie van het lokale be19 stuur .
19
Definitie is afkomstig uit Gids voor veiligheid Deel 1, 99 vragen over veiligheid en hun antwoorden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van maart 1998.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
15
4.
VISIE EN AMBITIE
4.1. Inleiding De beleidscyclus, de veiligheidsproducten en de grenzen van het integraal veiligheidsbeleid zijn in de vorige hoofdstukken vastgelegd en benoemd. De vervolgstap is om te bepalen wat we willen bereiken met het IVB. 4.2. Doel kadernota IVB Integrale veiligheid is vooral een manier van werken. Het is een proces dat zowel bestuurlijk, maar ook op ambtelijk- en op uitvoeringsniveau in de praktijk tot stand moet komen. De integrale wijze waarop veiligheidsproblemen worden aangepakt is in deze nota vastgelegd. Het doel van de kadernota Integraal Veiligheidsbeleid is: Het aangeven van de contouren van het integraal veiligheidsbeleid voor de komende 4 jaar. 4.3. Beoogd effect Het beoogde effect van het integraal veiligheidsbeleid van Deurne sluit aan op de integrale aanpak van veiligheidsproblemen en bij trends uit de objectieve en subjectieve veiligheidsmonitor (hoofdstuk 5) en de bestuurlijke prioriteiten (hoofdstuk 6). Het beoogde effect van de nota IVB is: Zowel een objectieve als een subjectieve (sociaal) veilige woon-, leef-, werk- en uitgaansomgeving bieden aan de inwoners van de gemeente Deurne. 4.4. Indicatoren Uit het onderzoek L&V blijkt dat de inwoners van Deurne in 2007 een gemiddeld rapportcijfer van 7,4 geven voor de veiligheidsbeleving in hun buurt. Ten opzichte van 2005 is dat een stijging van 0,2. Het beoogde effect van het IVB wordt pas bereikt als de inwoners een ruime voldoende en een gemiddeld rapportcijfer van 7,5 geven voor de veiligheid in hun buurt.
16
In de objectieve veiligheidsmonitor is aan de meeste veiligheidsthema’s een index gekoppeld. Deze index is het gemiddelde cijfer van een bepaald aantal voorafgaande jaren tot en met 1999. Het beoogde resultaat van de concrete maatregelen en projecten is dan ook gericht om beneden de index uit te komen. Binnen de veiligheidsvelden zijn in de objectieve veiligheidsmonitor de 9 belangrijkste indicatoren benoemd. Figuur 4: Tabel ‘De 9 belangrijkste Deurnese objectieve veiligheidsindicatoren’ Veiligheidsvelden Objectieve indicatoren Veilige woon- en leefomgeving Incidenten van vernielingen Aangiften van woninginbraak Aangiften van mishandeling
Index
doel
480 104 92
432 94 83
Bedrijvigheid en veiligheid
Aangiften van bedrijfsinbraken
87
78
Incidenten van overlast jeugd
197
177
Jeugd en veiligheid
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
De subjectieve indicator voor het beoogde effect is: Het gemiddelde rapportcijfer voor de beleving van veiligheid in de buurt moet minimaal 7,5 bedragen.
Fysieke en externe veiligheid
Geregistreerde aanrijdingen met letsel Geregistreerde doorrijden na aanrijding Branden Loos alarm
78 120 78 71
70 108 70 64
Integriteit en veiligheid Geen kengetallen
De objectieve indicatoren voor het beoogde effect zijn: Het resultaat van de 9 belangrijkste objectieve indicatoren dient na 4 jaar 10% beneden de index uit te komen. 4.5. Voortzetten huidig veiligheidsbeleid De gemeente is ervan overtuigd dat veiligheid tot op zekere hoogte beheersbaar en beïnvloedbaar is. Binnen Deurne wordt al heel veel gedaan op het gebied van veiligheid. Het gevoerde beleid en de uitgevoerde maatregelen hebben bijgedragen aan een veilige omgeving. De gemeente koestert de zaken die goed gaan en verbetert de dingen die niet goed gaan. De meerwaarde van de beleidscyclus en de nota IVB is dat alle instrumenten samenhangend in beeld worden gebracht en dat de maatregelen volgens de integrale aanpak uitgevoerd worden. De gemeenteraad heeft dan ook gekozen voor het actualiseren van het bestaande IVB, waarbij de huidige integrale benadering van veiligheid, openbare orde en rampenbestrijding gecontinueerd wordt. De maatregelen zijn niet uitputtend. Regelmatig zullen zich nieuwe veiligheids- en leefbaarheidsproblemen voordoen. In een aantal gevallen kan met de inzet van de bestaande middelen het probleem opgelost worden. Soms zijn nieuwe maatregelen nodig. In alle gevallen is maatwerk gewenst.
17
4.6. Voorbeeldfunctie Op het gebied van veiligheid vervult de gemeente Deurne in de regio Zuidoost Brabant een trekkersen regierol. De beleidscyclus IVB van Deurne wordt uitgedragen in de regio en in het bijzonder naar de gemeenten Asten en Someren. Nieuwe initiatieven worden als “best practice” in de regio uitgezet, 20 zoals het project Buurtbemiddeling in Deurne en het protocol Jeugd In Beeld . Deurne heeft de regie 21 gevoerd als het gaat om het aansluiten van de Peelgemeenten bij het meldpunt Huiselijk Geweld. Daarnaast heeft de coördinator openbare orde en veiligheid zitting in diverse regionale werkgroepen. Vervul in de regio Zuidoost Brabant een trekkersrol op het gebied van IVB. 4.7. Prioriteiten Alles kan niet tegelijk. Het is bijvoorbeeld te ambitieus om 2 grote leefbaarheidsprojecten naast elkaar te ontwikkelen en uit te voeren. Het risico bestaat dat beide projecten mislukken. Op basis van de trend uit de veiligheidsmonitor en het onderzoek L&V worden prioriteiten gesteld en speerpunten benoemd om de urgentie van de aanpak van veiligheidsproblemen aan te geven. Dit geeft ook duidelijkheid naar de andere partners, maar ook naar de inwoners. Iedereen weet dan wanneer bepaalde zaken te verwachten zijn. In hoofdstuk 6 worden de prioriteiten aangegeven. Deze prioriteiten worden vertaald in het uitvoeringsprogramma. Stel op basis van trends prioriteiten in de aanpak van leefbaarheids- en veiligheidsproblemen en benoem deze in het uitvoeringsprogramma.
20 Het protocol Jeugd In Beeld (JIB) is een stappenplan om de overlast van hangjongeren aan te pakken. Aan het protocol is een convenant gekoppeld om het uitwisselen van gegevens mogelijk te maken. Het protocol en convenant zijn 10 juni 2008 door het college vastgesteld. 21 Peelgemeenten: Helmond, Gemert-Bakel, Laarbeek, Deurne, Asten en Someren.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
De huidige integrale aanpak van het veiligheidsbeleid en het uitvoeren van de maatregelen wordt gecontinueerd.
4.7. Organisatorische borging van beleid Dankzij een goede organisatorische borging blijft de integrale beleidsvoering in stand. Bijzonder aan het veiligheidsbeleid is het hoge facetgehalte. Een veelheid van partijen, afdelingen en gerelateerde beleidsprocessen is hier aan de orde. Dit stelt hoge eisen aan de inbedding en afstemming van het beleid. Juist bij veiligheidsbeleid is een doordachte bestuurlijke en organisatorische borging nodig. Lokaal veiligheidsbeleid vraagt om betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de burgemeester die verder gaat dan het invullen van zijn wettelijke verantwoordelijkheid voor het openbare orde- en veiligheidsbeleid. De burgemeester moet als bestuurlijke spil van het veiligheidsbeleid de bestuurlijke regisseursrol vorm geven. De bestuurlijke regisseursrol houdt in: het betrekken van wethouders; het betrekken van externe partners; het verkrijgen van permanent draagvlak in de commissie en raad. Daarnaast heeft de burgemeester als taak: bestuurlijke coördinator en bewaker van de voortgang van de projecten en maatregelen; het kiezen van de juiste maat; lokale aansturing van de politie. De burgemeester voert de bestuurlijke regie over het IVB. De centrale borging van het veiligheidsbeleid geschiedt via de coördinator integrale veiligheid. Deze ziet erop toe dat de verschillende beleidsontwikkelaars participeren, projecten invulling krijgen en dat de beleidsvoering aan de gang blijft. Hij is aanspreekpunt voor de portefeuillehouder en belast met het verkrijgen en analyseren van relevante informatie en het vertalen van de informatie in beleid. De coördinator is de aanjager van de diverse projecten in de gemeente die gericht zijn op veiligheid en leefbaarheid. Tenslotte is hij beleidsmatig verantwoordelijk voor de openbare orde, rampenbestrijding, horecabeleid en integrale, sociale en externe veiligheid. Door de coördinator integrale veiligheid en alle beleidsontwikkelaars onder te brengen binnen de beleidsafdelingen Leefbaarheid en Economie is een omgeving tot stand gebracht waarbinnen de organisatorische borging van beleid kan ontstaan.
18
Samenwerken is één van de vereisten van het integraal werken. Het komt nog te vaak voor dat zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie langs elkaar heen gewerkt wordt. Om dit te voorkomen moet er regelmatig overleg plaatsvinden tussen de belangrijkste deelnemers aan het IVB. Het structureel overleg is nodig om de samenwerking te garanderen, het integraal karakter vorm te geven en de interne en externe afstemming over het veiligheidsbeleid plaats te laten vinden. Hiervoor is de stuurgroep Integrale Veiligheid eind 2003 opgericht. De belangrijkste interne en externe veiligheidspartners hebben zitting in deze stuurgroep. Afhankelijk van het onderwerp kunnen andere partners aanschuiven. Door de vertegenwoordiging van de burgemeester en de portefeuillehouder zorg en jeugdbeleid in de stuurgroep ontstaat de politiek-bestuurlijke inbedding. Veiligheids- en leefbaarheidsproblemen worden aan de stuurgroep IVB voorgelegd, als er sprake is van: een beleidsmatige of bestuurlijke uitspraak; een integrale aanpak; regierol van de gemeente; externe communicatie; een financiële of personele investering. De coördinator openbare orde en veiligheid is ambtelijk secretaris van de stuurgroep IVB. Hij maakt in overleg met de partners de agenda. De burgemeester is portefeuillehouder openbare orde en veiligheid en is voorzitter van de stuurgroep IVB.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
De organisatorische borging van het veiligheidsbeleid vindt plaats via de coördinator integrale veiligheid en binnen de beleidsafdelingen Leefbaarheid en Economie.
Figuur 5: Tabel ‘Samenstelling en de positie van de stuurgroep IVB’ Stuurgroep Integrale Veiligheid (Beleidsgroep) Vergaderfrequentie 8 keer per jaar Vaste deelnemers Burgemeester, voorzitter Portefeuillehouder openbare orde en veiligheid Wethouder, vice voorzitter Portefeuillehouder zorg en jeugd Coördinator openbare orde en veiligheid Gemeente Beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid Gemeente Hoofd afdeling Leefbaarheid Gemeente Brandweercommandant Gemeente Netwerkinspecteurs Politie Teamleider Leefbaarheid Bergopwaarts@BOW Coördinator Leefbaarheid Bergopwaarts@BOW Directeur SWD/AMW Op afroep Wethouder(s) Gemeente Afdelinghoofd Handhaving Gemeente Hoofd Beheer Openbare Ruimte (BOR) Gemeente Beleidsontwikkelaars en -medewerkers Gemeente en extern Communicatieadviseur Gemeente Externe adviseurs Extern
19 Coördinator dorps- en wijkraden
Het IVB is zowel intern als extern geborgd door middel van de stuurgroep IVB. 4.7. Effect- en resultaatgericht Het bestuur wil sturen op effecten van beleid in plaats van het resultaat. Dit betekent dat de raad het algemene doel of de visie van het beleid bepaalt. Het college bepaalt de afgeleide doelen en effecten. Aan de doelstellingen zijn resultaten gekoppeld, die weer gehaald moeten worden met inspanningen. Het effect van het IVB is dat Deurne veiliger wordt. Dit effect kan o.a. gehaald worden door het aantal fietsendiefstallen te verminderen. Een daling van het aantal fietsendiefstallen is het beoogde resultaat en kan resulteren in een veiliger gevoel. Het terugdringen van aantal fietsendiefstallen kan weer bereikt worden door het instellen van cameratoezicht. Camerabewaking is de inspanning die men moet leveren om het beoogde resultaat en effect te behalen. In de veiligheidsmonitor is aan de meeste veiligheidsthema’s een index gekoppeld. De index is het beoogde resultaat van de concrete maatregelen. Het IVB is gericht op het sturen op effecten. De resultaten van de verschillende inspanningen moeten leiden tot het beoogde effect: een veilig Deurne.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
Werkgroepen (Uitvoeringsgroepen) Opbouwwerker SWD Buurtbrigadier Politie Buurtbeheerder SWD Jongerenwerker SWD Medewerker Openbare Werken Gemeente Bergopwaarts@BOW Woningbouwvereniging Jongeren Doelgroep (Buurt)bewoners Doelgroep Organisatie of instelling Doelgroep
4.8. Samenwerkingsverbanden Veel gemeenten worden geconfronteerd met dezelfde veiligheidsproblemen. Een groot aantal van deze problemen wordt met succes opgelost. Ook worden er fouten gemaakt, waarvan andere weer kunnen leren. Het is dan ook niet nodig om elke keer het wiel uit te vinden. Het is echter wel noodzakelijk om altijd maatwerk te leveren en niet klakkeloos een instrument van een andere gemeente in te zetten. Zoek daarom een aantal partners met vergelijkbare problemen en sluit met hen samenwerkingsverbanden. De gemeenten Deurne, Asten en Someren werken op vele fronten samen. In het kader van het IVB is afgesproken om de plannen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, waarbij ruimte is voor de lokale invulling. Ook werken de Peelgemeenten samen op het gebied van IVB, omdat de gemeente Helmond centrumfunctie voor deze gemeenten vervult. Voorbeelden zijn: het veiligheidshuis, het meldpunt Huiselijk Geweld en de antidiscriminatievoorziening. Werk zoveel mogelijk samen met andere gemeenten en maak gebruik van elkaars ervaringen en instrumenten. 4.9. Capaciteit Het IVB loopt door de gehele organisatie heen en heeft betrekking op vele flankerende beleidsprocessen. Binnen de gemeentelijke organisatie werken veel medewerkers samen aan een veilig Deurne. Ook buiten onze organisatie wordt veel gedaan aan leefbaarheid en veiligheid. Binnen de afdeling Leefbaarheid is een coördinator integraal veiligheid en een beleidsondersteuner B integrale veiligheid aanwezig om het IVB te ontwikkelen, te coördineren en uit te voeren. We kunnen niet alles tegelijk. Gelet op het hoge bestuurlijke ambitieniveau zijn er prioriteiten gesteld. Het maken van deze keuzes heeft consequenties. De prioriteiten en de wettelijke verplichte taken worden in eerste instantie opgepakt en verwerkt in het uitvoeringsprogramma. Wanneer er tijd over is worden de zaken met een lagere prioriteit opgepakt. De coördinator richt zich op het ontwikkelen van beleid en het coördineren van de werkzaamheden tussen de verschillende beleidsvelden. De beleidsondersteuner is voor 0,4 fte ambtenaar rampenbestrijding en legt voor de rest van de tijd de nadruk op het invullen van het beleidsmatig kader en voert de concrete maatregelen en projecten uit.
20
4.10. Financiën De ingezette aanpak van het IVB wordt gecontinueerd om een veilig Deurne te handhaven en te verbeteren. Dit belang wordt ook landelijk erkend. Het kabinet stelt jaarlijks een bedrag van € 185.000 beschikbaar voor de aanpak van de onveiligheid in Deurne. Binnen veiligheid en rampenbestrijding worden de volgende financiën structureel uitgegeven. Figuur 6: Tabel ‘Budgetomschrijving IVB 2008’ Budgetomschrijving Werkbudget IVB Meldpunt Huiselijk Geweld Buurtbemiddeling Wijkbeheerders Regionale bijdrage veiligheidsprojecten Rampenbestrijding Onderzoek Leefbaarheid &Veiligheid*
Bedrag € 10.640 € 24.000 € 17.000 € 71.000 € 8.000 € 10.000 € 8.000
Totaal
€ 148.640
*
Het onderzoek L&V wordt 1 keer per 2 jaar uitgevoerd en kost circa € 16.000.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
Gelet op het hoge bestuurlijke ambitieniveau wordt de nadruk van de werkzaamheden gelegd op de gestelde prioriteiten, de wettelijke taken en de coördinatie tussen de verschillende beleidsterreinen.
5.
VEILIGHEIDSANALYSE
5.1. Inleiding Het Kernbeleid Veiligheid gaat met betrekking tot de veiligheidsanalyse uit van het volgende: “Om het beleid op maat te kunnen maken voor de gemeente, is een goed beeld van de uitgangssituatie nodig. Welke veiligheidsproblemen spelen binnen de gemeente? Wat wordt daar al aan gedaan door welke partijen? Wat kan er nog extra worden gedaan? De analyse van de uitgangssituatie is het fundament van het beleid. Zonder een goede analyse is geen maatwerk mogelijk, kunnen mogelijkheden van partijen niet goed benut worden en is optimalisering van veiligheid niet waarschijnlijk”. 5.2. Veiligheidsmonitor Deurne 1999 t/m 2007 In de veiligheidsmonitor wordt jaarlijks de objectieve veiligheid in Deurne geactualiseerd. Vanaf 1999 wordt de objectieve veiligheid binnen de veiligheidsthema’s en -velden bijgehouden. 5.2.1. Index De cijfers van vorig jaar worden vergeleken met de resultaten van de voorafgaande jaren. De index wordt gevormd door het gemiddelde van de voorafgaande jaren tot en met 1999. Hierdoor ontstaat een stabiel vergelijkingspunt. De index vormt de nulsituatie en dient als uitgangspunt voor het beleid. Dit betekent dat het resultaat van het beleid beneden de index moet uitkomen. Bij de maatregelen binnen de veiligheidsthema’s wordt de index genoemd om het resultaatgericht werken mogelijk te maken. 5.2.2. Conclusies Met betrekking tot de objectieve veiligheid kunnen op basis van de Veiligheidsmonitor 1999 t/m 2007 zowel positieve als negatieve conclusies getrokken worden. Ook zijn er ontwikkelingen die niet negatief maar ook niet positief te noemen zijn.
21
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
5.2.3. Negatieve ontwikkelingen 1. Vanaf 2005 stijgt het aantal vernielingen. In 2007 is het aantal vernielingen opgelopen naar 527 en zit ruim (10%) boven de index van 480 vernielingen. 2. In 2007 is het aantal vernielingen aan auto’s ten opzichte van 2006 gestegen van 140 naar 177 en zit daarmee net boven de index van 174 vernielingen aan auto’s. 3. Zowel het aantal incidenten (165) als het aantal aangiften (112) van mishandeling is in 2007 weliswaar ten opzichte van 2006 gedaald, maar liggen nog ruim boven de indexen van 144 meldingen en 92 aangiften. 4. Het aantal incidenten van bedreiging stijgt van 93 in 2006 naar 132 in 2007 (stijging van 42%). Het aantal aangiften van bedreiging stijgt van 38 in 2006 naar 70 in 2007 (stijging van 84%) en is bijna het dubbele van de index van 36 aangiften. 5. In 2007 stijgt het aantal meldingen van geluidsoverlast uit horecabedrijven naar 48 en ligt daarmee ruim boven (60%) de index van 30 incidenten. 6. Het overmatig alcoholgebruik onder jongeren is in vergelijking met de regiogemeenten hoog te noemen. 7. Het aantal spoedeisende hulpverleningen van de brandweer is in 2007 ten opzichte van 2005 en 2006 licht gedaald naar 38, maar ligt nog boven de index van 33 spoedeisende hulpverleningen. 8. Het aantal incidenten met betrekking tot vernielingen, vernieling van auto’s, mishandeling en bedreiging en overlast uit horecabedrijven komen in absolute zin vaak voor in het centrum van Deurne en de Zeilberg en zijn waarschijnlijk gerelateerd aan het uitgaansleven. Daarnaast komen fietsendiefstal, diefstal uit auto’s, overlast van jeugd en overlast van drank of drugs vaak voor in het centrum van Deurne. Opvallend is dat er weinig overlast van drank of drugs, jongerenoverlast en fietsendiefstal wordt gemeld vanuit de Zeilberg. 9. De wijken Heikakker en Koolhof scoren in absolute zin hoog als het gaat om vernielingen en vernieling van auto’s, bedreiging en woninginbraak. Daarnaast komt diefstal uit auto’s en overlast van jeugd in absolute zin vaak voor in de Heiakker. 10. In 2007 is een groep van circa 25 jongeren van allochtone (hoofdzakelijk van Marokkaanse) afkomst in beeld gekomen. Voor deze groep is het project Buurtouders in de Houtenhoek opgezet. Het aantal overlastmeldingen in de Houtenhoek is wel gedaald, maar de groep ontwikkelt zich zowel op school als in de wijk negatief.
5.2.5. Gelijk gebleven ontwikkelingen 1. Aangifte van winkeldiefstal vertoont een wisselend beeld en is in 2007 licht gestegen naar 38 winkeldiefstallen en ligt net boven de index van 36. 2. In 2007 is het aantal Haltafdoeningen in vergelijking met 2006 gestegen van 34 naar 49. Hier is sprake van een stijging van het aantal Haltafdoeningen, maar de toename van het aantal jongeren dat deelneemt aan Halt is positief te noemen. 3. Het aantal keren dat de brandweer voor niets uitrukt komt in 2007 120 keer voor. Dit betekent dat de brandweer in 47% van de gevallen voor niets wordt gealarmeerd. Ten opzichte van 2006 is het aantal loos alarm gestabiliseerd. 5.2.6. Algemene ontwikkelingen Uit de veiligheidsanalyse blijkt dat in Deurne vernielingen (aan auto’s) en geweld (mishandeling en bedreiging) in 2007 zijn toegenomen. Ook is het aantal keer dat de brandweer voor spoedeisende hulpverlening of voor een loos alarm uitrukt, relatief hoog te noemen. Tevens blijkt dat een groot aantal incidenten in absolute zin vaak voorkomen in het centrum van Deurne en in de Zeilberg en waarschijnlijk gerelateerd zijn aan de concentratie van horecabedrijven en het uitgaansleven. De wijken Heikakker en Koolhof scoren in absolute zin hoog als het gaat om vernielingen en vernieling van auto’s, bedreiging en woninginbraak. Daarnaast komt diefstal uit auto’s en overlast van jeugd in absolute zin vaak voor in de Heiakker. Meldingen van huiselijk geweld, woninginbraken, diefstal van en uit auto’s, fietsendiefstal, bedrijfsinbraken, klachten over drank- en drugsgebruik, overlast van jongeren en het aantal hangplekken zijn afgenomen. Het aantal aanrijdingen met letsel en materiële schade, het aantal verkeersdoden en het doorrijden na een ongeval zijn in 2007 verder afgenomen. Het aantal hulpverleningen zonder spoed van de brandweer nam ook af.
22
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
5.2.4. Positieve ontwikkelingen 1. Het aantal incidenten van graffiti is in 2007 weliswaar gestegen naar 7 maar vertoont een dalende trend en ligt onder de index van 9. 2. In 2007 zijn 52 incidenten en 22 aangiften van huiselijk geweld bij de politie DAS geregistreerd. Ten opzichte van 2006 (68 incidenten en 22 aangiften) is dit een behoorlijke daling, maar de cijfers zitten rond de index van 50 incidenten en 21 aangiften. 3. Het aantal Deurnese aanmeldingen bij het meld- en coördinatiepunt Huiselijk Geweld regio Helmond is in 2007 gelijk gebleven aan 2006, maar het aantal cliënten is gedaald van 90 naar 70. 4. Het aantal woninginbraken is in 2007 gedaald naar 81 en ligt ruim onder de index van 104. 5. Het aantal aangiften van diefstal van motorvoertuigen is in 2007 gedaald naar 22 diefstallen en ligt nog ruim onder de index van 39 autodiefstallen. 6. Diefstal uit auto’s is in 2007 in vergelijking met 2006 gedaald van 185 naar 150 aangiften en ligt ruim onder de index van 197. 7. Het stelen van fietsen vertoont een dalende trend en daalt in 2007 verder naar 176 en ligt daarmee ruim onder de index van 288. 8. Het aantal aangiften van bedrijfsinbraken is in 2007 ten opzichte van 2006 gedaald van 102 naar 83 en ligt net onder de index van 87 bedrijfsinbraken. 9. In 2007 is het aantal klachten over drank- en drugsgebruik in vergelijking met 2006 gedaald van 50 naar 44 en is gelijk aan de index. 10. Vanaf 2004 daalt het aantal meldingen van jeugdoverlast naar 218. Deze daling zet zich in 2007 voort naar 129 incidenten en zit ruim onder de index van 197 (35%). 11. In 2004 was er nog sprake van 23 hangplekken. In 2007 is dit aantal teruggebracht naar 13 locaties (waarvan 3 permanent en 10 incidentele plekken). 12. Het aantal materiële ongevallen bedraagt in 2007 243 en ligt 32% onder de index van 356 materiële verkeersongevallen. 13. Het aantal verkeersgewonden is vanaf 2000 gedaald van 112 naar 53 in 2006. In 2007 is er een lichte stijging ten opzichte van 2006, maar het aantal van 61 letselongevallen in 2007 ligt ruim onder de index van 78 (22%). 14. In 2005 t/m 2007 kwamen tussen de 2 á 3 mensen binnen Deurne in het verkeer om het leven. 15. In 2007 is het aantal aanrijdingen met doorrijden weer terug op het niveau van 2003 van 111, maar ligt daarmee onder de index van 120. 16. In 2007 daalt het aantal branden in vergelijking met 2006 van 92 naar 53 branden. 17. In 2007 bedraagt het aantal niet- spoedeisende hulpverleningen van de brandweer 46 en zit net onder de index van 49.
Winkeldiefstal en loos alarm zijn ten opzichte van 2006 niet gestegen. In 2007 is het aantal Haltafdoeningen in vergelijking met 2006 gestegen, maar de toename van het aantal jongeren dat deelneemt aan Halt is echter positief te noemen. In de onderstaande tabel zijn de ontwikkelingen van de belangrijkste indicatoren over een periode van 9 jaar inzichtelijk gemaakt. Geweld, bedrijfsinbraken en loos alarm vertonen over deze periode een stijgende tendens. Overlast van jeugd, het aantal aanrijdingen met letsel en het doorrijden na een ongeval laten een dalende trend zien. Woninginbraak en branden vertonen een wisselend beeld. Figuur 7: Grafiek ‘Deurnese ontwikkeling van de objectieve veiligheidsproblemen’ Grafiek: Deurnese ontwikkeling van de objectieve veiligheidsproblemen 250 Overlast jeugd
200
Geweld 150
Aanrijding letsel Doorrijden aanrijding
100
Loos alarm Woninginbraak
50
Bedrijfsinbraken Branden
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
5.3. Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid 22 Het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid (L&V), monitor 2007 geeft niet alleen inzicht in de veiligheidsbeleving op wijkniveau, maar ook in: fysieke en sociale kwaliteit van woning en woonomgeving; de voorzieningen in de buurt; hoe ervaren de bewoners hun woonomgeving en woongemeente in zijn algemeenheid; hoe ervaren de inwoners de betrokkenheid van de gemeente bij hun wijk en woonwensen; in welke mate participeren de inwoners in de samenleving. 5.3.1. Woning en woonomgeving Het algemene beeld dat uit het onderzoek naar voren komt is dat het met de leefbaarheid en veiligheid in Deurne niet slecht is gesteld. De individuele woonbeleving en de evaluatie van de eigen woning scoren goed met respectievelijk 7,7 en 8,2 (in 2005 waren de scores 7,7 en 8,1). De woonomgeving wordt met een 7,4 beoordeeld (gelijk aan het cijfer van 2005). Het rapportcijfer voor leefbaarheid in de buurt wordt met een 7,4 beoordeeld (stijging van 0,2 punten). 5.3.2. Voorzieningen Met betrekking tot de algemene voorzieningen in de buurt zoals winkels, basisscholen en dergelijke, zijn de inwoners van Deurne duidelijk het minst tevreden over de voorzieningen voor jongeren bij hun buurt. Dit geldt voor de voorzieningen voor jongeren in de leeftijd van 12-16 jaar, evenals voor de voorzieningen voor jongeren in de leeftijd van 17-23 jaar. Ten opzichte van 2005 is het percentage mensen dat (zeer) tevreden is over de speelvoorzieningen met 6% toegenomen. Het meest tevreden is men over het basisonderwijs in de buurt (96%). Ook over de winkels voor de dagelijkse boodschappen (85%), de straatverlichting (87%) en de groenvoorzieningen (82%) is meer dan 80% van de inwoners (zeer) tevreden. Ruim driekwart van de inwoners (82%) is (zeer) tevreden over de nabijheid van glasbakken.
22
Het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid, monitor 2007, Ontwikkelingen tussen 2005 en 2007 van mei 2008.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
23
5.3.3. Veiligheid De inwoners van Deurne geven een 7,4 als rapportcijfer voor de veiligheid (stijging van 0,2 punten ten opzichte van 2005). Ongeveer 17% van de inwoners van de gemeente Deurne geeft aan zich wel eens onveilig te voelen. Het percentage inwoners dat aangeeft zich in de eigen buurt onveilig te voelen is lager, namelijk 8,8%. Vijftien procent van de inwoners geeft aan bepaalde plekken te mijden, omdat men die onveilig acht. Bijna een kwart van de inwoners doet om die reden ’s avonds de deur niet open, of laat waardevolle spullen thuis om beroving te voorkomen (20%). De meest voorkomende vorm van criminaliteit in de gemeente Deurne is gerelateerd aan de auto. Zestien procent van de respondenten geeft aan hier in de afgelopen 12 maanden mee te maken hebben gehad. De inwoners van Helenaveen en Liessel zijn meer dan andere mensen uit Deurne van mening dat inbraak in woningen bij hun in de buurt vaak voorkomt. 5.3.4. Oordeel over de gemeente De meeste mensen zijn van mening dat de gemeente in het afgelopen jaar niet echt is veranderd. Op gemeentelijk niveau hebben zich nauwelijks veranderingen voorgedaan. Het grootste verschil treffen we aan bij de uitstraling en de aantrekkelijkheid van het centrum in het algemeen. Beide aspecten worden 0,3 punten hoger gewaardeerd. Op de vraag naar wat de gemeente kan doen om de bewoners meer bij de buurt te betrekken, geeft ongeveer de helft “geen mening” als antwoord. Bijna 20% van de inwoners vindt dat de gemeente te weinig doet. Eén op de 4 inwoners geeft aan dat er weinig aandacht is voor de problemen in de buurt. 5.3.5. Verschillen tussen wijken In vergelijking met de meting in 2005, zijn er weinig veranderingen in de wijken. Evenals in 2005 scoorde het buitengebied samen met de omliggende kernen beter dan de wijken in de bebouwde kom. Geconcludeerd kan worden dat de leefbaarheid en veiligheid in de Koolhof en Heiakker in positieve zin is veranderd, omdat een aantal kerncijfers in deze richting wijzen.
5.3.7. Conclusies en aanbevelingen Het algemene beeld over de leefbaarheid en veiligheid in Deurne is in de afgelopen 2 jaar niet veel veranderd. Evenals in 2005 scoren de woning en de woonomgeving een ruime voldoende. Ook over de voorzieningen is men over het algemeen redelijk tevreden. Het minst tevreden zijn de inwoners over de voorzieningen voor jongeren van 12-16 jaar en van 17-23 jaar. Over de winkels voor de dagelijkse boodschappen is men in bijna alle wijken van de bebouwde kom zeer tevreden. Net als in 2005 is de helft van de inwoners (54%) van de Walsberg hierover tevreden. Buiten de bebouwde kom is men vooral in Helenaveen en Vlierden ontevreden over de winkels. 5.3.8. Aandachtspunten De aandachtspunten zijn ten opzichte van 2005 nauwelijks veranderd. De aandachtspunten zijn: Voorziening voor jongeren en minder validen; Onderhoud aan wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom; Winkels voor dagelijkse boodschappen in de Walsberg, Helenaveen en Vlierden; Speelmogelijkheden voor kinderen in Walsberg en Stationsbuurt; Beschikbaarheid van het openbaar vervoer, vooral in de Zeilberg en het buitengebied en de omliggende kernen. De betrokkenheid van inwoners kan verhoogd worden door bewoners vaker te vragen naar hun mening;
24
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
5.3.6. Vergelijking met andere gemeenten Het onderzoek is tegelijk in 8 gemeenten gehouden: Asten Deurne Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Laarbeek Nuenen c.a. Someren Son en Breugel De verschillen tussen de gemeenten zijn niet erg groot. In alle gemeenten ligt het rapportcijfer voor de woning rond de 7,7. Ook de rapportcijfers voor de woonomgeving, de sfeer in de buurt, de leefbaarheid en de voorzieningen laten weinig verschillen tussen de gemeenten zien. In de kerncijfers voor de mate van overlast en de evaluatie van de buurt zitten geen grote verschillen tussen de gemeenten. Het kerncijfer voor de sociale kwaliteit van de woonomgeving verschilt wel per gemeente. Deurne behoort, in dit onderzoek, bij de beste 3 gemeenten. Bij het kerncijfer voor de mate van verloedering neemt de gemeente Deurne ook de derde plaats in. Evenals in 2005 is het percentage mensen dat (zeer) tevreden is over het onderhoud aan wegen en fietspaden, nergens zo laag als in Deurne.
Om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren is het belangrijk om aandacht te besteden aan de sociale samenhang in de wijken.
Op basis van de objectieve en subjectieve monitor liggen de prioriteiten op de volgende veiligheidsvelden en -thema’s: Veilige woon- en leefomgeving:
Vernielingen en vernielingen aan auto’s; Mishandeling en bedreiging; Huiselijk geweld; De wijken Heikakker en Koolhof scoren in absolute zin hoog als het gaat om vernielingen en vernieling van auto’s, bedreiging en woninginbraak. Daarnaast komt diefstal uit auto’s en overlast van jeugd in absolute zin vaak voor in de Heiakker; Door aandacht te besteden aan de sociale samenhang in wijken kan de leefbaarheid en veiligheid verbeterd worden. Woninginbraak is in 2007 gedaald maar heeft een grote impact op de slachtoffers en heeft bij de politie prioriteit gekregen. Het aantal vernielingen in de wijken Heiakker en Koolhof zijn hoog en zijn waarschijnlijk het gevolg van het terugkerende uitgaanspubliek. Een groep jongeren (waarvan het merendeel van allochtone afkomst is) veroorzaakt overlast en plegen vernielingen in een bepaalde wijk. Ook daarbuiten en op school en in de horecagebieden zijn ze negatief aanwezig.
Bedrijvigheid en Veiligheid:
Vernielingen, vernieling van auto’s, mishandeling en bedreiging en overlast uit horecabedrijven in absolute zin komen vaak voor in het centrum van Deurne en in de Zeilberg. Daarnaast komen fietsendiefstal, diefstal uit auto’s, overlast van jeugd en overlast van drank of drugs vaak voor in het centrum van Deurne. Deze incidenten zijn waarschijnlijk gerelateerd aan het uitgaan in deze gebieden.
25
Een groep van circa 25 jongeren van allochtone (hoofdzakelijk van Marokkaanse) afkomst manifesteert zich zowel op school als in de wijk Houtenhoek negatief; Het overmatig alcoholgebruik onder Deurnese jongeren is in vergelijking met de regiogemeenten hoog te noemen; De inwoners van de Walsberg en Stationsbuurt zijn minder tevreden over de speelvoorzieningen voor kinderen; De tevredenheid over de voorzieningen voor jongeren van 12 t/m 16 jaar scoort een onvoldoende (4,2 in 2007); De inwoners zijn niet tevreden over de voorzieningen voor jongeren van 17 t/m 23 jaar (4,3 in 2007).
Fysieke veiligheid:
Het aantal keer dat de brandweer voor spoedeisende hulpverlening of voor een loos alarm uitrukt, is relatief hoog te noemen.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
Jeugd en Veiligheid:
6.
PRIORITEITEN
6.1. Bestuurlijke prioriteiten 23 De commissie Bestuur en Veiligheid heeft binnen de veiligheidsvelden en –thema’s de prioriteiten vastgesteld van het toekomstige IVB. Daarbij heeft de commissie een score aangegeven van 0 t/m 4, waarbij 4 de hoogste prioriteit heeft. Sommige thema’s hebben een overlap met andere thema’s en zijn vaak aan elkaar verbonden. Bij de aanpak van het thema “verloedering van woonomgeving” wordt ook de overlast in de buurt aangepakt en dit heeft weer gevolgen voor de gevoelens van onveiligheid. Veilige woon- en leefomgeving:
Overlast: prioriteit 1. Verloedering en kwaliteit woonomgeving: prioriteit 4. Onveiligheidsgevoelens: prioriteit 2. Huiselijk geweld: prioriteit 1.
Bedrijvigheid en Veiligheid:
Uitgaan en overlast: prioriteit 3. Hierbij heeft de commissie duidelijk aangegeven dat de overlast als gevolg van het uitgaan aangepakt dient te worden met de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan (KVU).
Jeugd en Veiligheid:
Overlastgevende jeugdgroepen: prioriteit 4. Daarbij heeft de commissie aangegeven dat de integrale aanpak noodzakelijk is. Alcohol- en drugsbeleid: prioriteit 1. Veilig in en om school: prioriteit 1.
26
Fysieke veiligheid: Verkeersveiligheid: prioriteit 1.
6.2. Politie DAS Het benoemen van de speerpunten voor het jaarplan van de politieafdeling DAS is een belangrijke stap in de beleidscyclus van de politie. Naast de landelijke beleidskaders, het regionale meerjarenbeleidsplan van de politie en het beleid van het Openbaar Ministerie, hebben de gemeenten een leidende invloed op het afdelingsjaarplan van de politie. Het politiewerk wordt daarmee een onderdeel van het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid. De gemeente is immers de regisseur van het IVB. Binnen de lokale Driehoek zijn de volgende speerpunten benoemd: Woninginbraken; Geweldsdelicten; Jeugdoverlast en vernielingen; Alcoholmisbruik en drugs. Veilige woon- en leefomgeving:
23
Woninginbraken: In 2008 is de aanpak van woninginbraken al als speerpunt benoemd en heeft deze regionaal prioriteit gekregen om, als voorbeeld voor strategische verbetering, de kwaliteit en eenvormigheid in de aanpak van het politiewerk te verbeteren. In 2009 wordt deze aanpak verder gecontinueerd. Een woninginbraak heeft immers een grote impact op de slachtoffers.
Op 18 september 2008 heeft de commissie Bestuur en Veiligheid in een priosessie de prioriteiten van het IVB vastgesteld.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
Geweldsdelicten: Aantasting van lichamelijke en geestelijke integriteit heeft een grote inbreuk op de veiligheidsgevoelens van betrokkenen en op de beleving van de omgeving. Daarom wordt aan geweldsdelicten, zedendelicten en bedreiging extra aandacht besteed.
Bedrijvigheid en Veiligheid:
Uitgaan en overlast: De speerpunten jeugdoverlast en vernielingen evenals alcoholmisbruik en drugs zijn vaak gerelateerd aan horecaoverlast en overlast door terugkerend uitgaanspubliek. Daarmee zijn deze speerpunten ook gerelateerd aan het veiligheidsthema Uitgaan en overlast.
Jeugd en Veiligheid:
Jeugdoverlast en vernielingen blijven ook in 2009 een speerpunt voor de politie. Samen met haar ketenpartners probeert de politie dit voortdurende probleem op een acceptabel niveau te brengen en te houden. Zowel op regionaal als lokaal niveau worden verschillende projecten uitgevoerd of geïmplementeerd. Alcoholmisbruik: Alcoholmatiging in zijn algemeenheid en vooral onder de jeugd zijn voor veel partners een speerpunt van beleid. Drugs: Georganiseerde handel in drugs is vaak gerelateerd aan andere vormen van zware criminaliteit. Onderzoeken met een regionaal, nationaal of een internationaal karakter zullen worden uitgevoerd onder regie van de Divisie Recherche of Nationale Recherche en onderzoeken op afdelingsniveau worden door de afdeling aangepakt.
Fysieke veiligheid:
27
Verkeersveiligheid: Hoewel verkeersveiligheid geen speerpunt van beleid is, vergt verkeershandhaving en afhandeling van verkeersongevallen toch een aanzienlijk deel van de beschikbare politiecapaciteit.
De speerpunten van de politie en de bestuurlijke prioriteiten komen aardig met elkaar overeen. Binnen het veiligheidsveld “Veilige woon- en leefomgeving” legt de commissie Bestuur en Veiligheid nadrukkelijk de prioriteit op de kwaliteit van de woonomgeving en de aanpak van de verloedering. De politie legt de nadruk op woninginbraak en huiselijk geweld. De speerpunten en prioriteiten sluiten ook goed aan bij de negatieve trends uit de veiligheidsmonitor. De prioriteiten worden in het uitvoeringsprogramma door middel van plusjes aangegeven. Een maatregel met 4 +’jes heeft de hoogste prioriteit. 6.3. Wettelijke taken Er zijn natuurlijk binnen het IVB ook wettelijke taken die uitgevoerd moeten worden. Naast de gestelde bestuurlijke prioriteiten zullen deze taken uitgevoerd worden. Voorbeelden hiervan zijn het Tijdelijk huisverbod en de rampenbestrijding. De wettelijke taken zijn in het uitvoeringsprogramma met een “W” aangeduid. Een groot aantal afspraken tussen de veiligheidspartners zijn vastgelegd in convenanten, zoals het convenant “Veiligheid in en om scholen van het voortgezet onderwijs” en “Buurtbemiddeling in Deurne”. Deze partijen hebben daarmee verplichtingen aangegaan en kunnen niet eenzijdig worden opgezegd. Ook het gemeentebestuur heeft zicht verplicht om bepaalde afspraken na te komen. De maatregelen waarvoor een convenant is afgesloten zijn in het uitvoeringsprogramma aangeduid met een “C”.
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
7.
PRIORITEITEN
7.1. Uitgangspunten bij communicatie over veiligheid Een integrale aanpak van veiligheid vereist een goede communicatie. Communicatie is belangrijk omdat de mogelijke effecten van het veiligheidsbeleid tot uiting komen in de veiligheidsbeleving van de inwoners van de gemeente. De uitgangspunten van de communicatie over veiligheid door de gemeente zijn: Reële invalshoek; Integrale aanpak; Gedeelde verantwoordelijkheid; Herhaling van de “kernboodschap”; Bij concreet zichtbare investeringen: altijd communicatie. 7.1.1. Reëel invalhoek De reële invalshoek van communicatie over het IVB is: Deurne is een veilige gemeente. Uit zowel de objectieve cijfers als het onderzoek L&V blijkt dat Deurne een veilige gemeente is om in te leven, te wonen, te werken en uit te gaan. Hierop mogen we trots zijn. Dat Deurne een veilige gemeente is, dient dan ook uitgedragen te worden.
Figuur 8: Beeldmerk ‘Veilig Deurne’
7.1.3. Gedeelde verantwoordelijkheid Ook andere partners, zoals de politie, Bergopwaarts@BOW en SWD leveren een belangrijke bijdrage aan een veilig Deurne. Dat betekent dat we de interne en externe communicatie moeten afstemmen met de betrokken partijen. Daarbij besteden we aandacht aan de rol en bijdrage van externe partijen. Deze partijen doen dat ook in hun berichtgeving. Hierbij wordt de communicatie vooral gericht op de samenwerking en programmatische aanpak van lokale speerpunten en maatregelen. 7.1.4. Kernboodschap De nuchtere invalshoek en de integrale werkwijze zijn terug te vinden in de vaste kernboodschap waarmee we communiceren over veiligheid. Door steeds te kiezen voor een enkele hoofdlijn, wordt duidelijk dat de verschillende beleidsactiviteiten bijdragen aan één doel: een veilige gemeente. De vaste kernboodschap is: Deurne is een veilige gemeente; Samenwerking werkt; Burgers, bedrijven en organisaties hebben ieder eigen verantwoordelijkheden. 7.1.5. Zichtbaarheid van beleid Als we zichtbaar investeren in veiligheid en leefbaarheid, bijvoorbeeld door het inzetten van een wijkbeheerder in een wijk of het creëren van een fietsenstalling in het centrum, dan wordt hierover per definitie gecommuniceerd. Bij deze zichtbare investeringen maken we met onze kernboodschap duidelijk dat ze tot stand zijn gekomen in overleg en samenwerking met burgers en externe partijen.
28
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
7.1.2. Integrale aanpak Deurne is een veilige gemeente. Dit is mede te danken aan de integrale aanpak en de beleidsen procesmatige benadering van het IVB. Communicatie maakt daarvan deel uit. Dat geldt ook voor het communiceren over de uitvoering van concrete veiligheidsmaatregelen en de positieve resultaten daarvan. Deze maatregelen moeten uiteindelijk bijdragen aan het veiliger maken van Deurne. De communicatie over de beleidsmatige aanpak van het IVB en de uitvoering van de maatregelen moet herkenbaar zijn voor de inwoners. Dit kan bevorderd worden door het volgende herkenbare en terugkerende beeldmerk voor het IVB te gebruiken.
De kernboodschap van het integraal veiligheidsbeleid is: Deurne is een veilige gemeente om in te leven, te wonen, te werken en uit te gaan. 7.2. Doelstellingen veiligheidscommunicatie De specifieke communicatiedoelstellingen sluiten aan bij de algemene veiligheidsdoelstelling van deze kadernota: Inwoners, bedrijven, media en externe partners voldoende informeren over veiligheidszaken (de feiten); Door middel van informatie en participatie inwoners, bedrijven, media en externe partners stimuleren tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid in veiligheid; De perceptie dat Deurne een veilige gemeente is, bevorderen (de beeldvorming). 7.2.1. Voldoende informeren Bewoners, bedrijven, media en externe partners worden voldoende geïnformeerd over concrete veiligheidszaken. We geven informatie over het bredere veiligheidsbeleid en over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeente, politie, brandweer, burgers, bedrijven en instellingen en informeren de inwoners over veiligheidsrisico´s in de eigen woonomgeving. Voor de informatietaak zetten we verder verschillende middelen in zoals de gemeentegids, de gemeentelijke website en lokale media zoals het Weekblad voor Deurne en het Eindhovens Dagblad. De dorps- en wijkraden worden actief geïnformeerd door middel van de aanbiedingsformat. De gemeenteraad wordt op de hoogte gehouden door de raadsinformatiebrief. Daarnaast worden gerichte instrumenten ingezet, zoals bewonersbrieven en informatiebijeenkomsten.
7.2.3. De perceptie van veiligheid verbeteren Of burgers zich veilig voelen wordt grotendeels bepaald door perceptie. Duidelijk zijn over veiligheidsrisico´s is in dit verband een eerste vereiste. Echter, alleen het benoemen van risico´s werkt het gevoel van onveiligheid in de hand. Zodra er een context wordt geboden en een handelingsperspectief, dan wordt het risico een stuk hanteerbaarder. Een voorbeeld hiervan is de ‘Denk vooruit campagne’ van de rijksoverheid voor het geval dat de sirene gaat: burgers kunnen zichzelf op een eventuele crisis voorbereiden. Een tweede factor die de perceptie van veiligheid bevordert, is (snel) reageren wanneer er daadwerkelijk iets gebeurt. Vandaar de opkomstnormen bij politie, ambulancezorg en brandweer. Maar voor de gemeente geldt hetzelfde: gemelde graffiti moet binnen de toegezegde termijn worden verwijderd. Ook is het belangrijk niet alleen de positieve zaken te melden, maar ook eerlijk te zijn over zaken die anders of minder goed verlopen dan gepland. Dat draagt bij aan de beleving dat de gemeente een betrouwbare afzender van informatie is. Voor communicatie betekent dit ook dat we goede resultaten op het gebied van veiligheid stelselmatig moeten communiceren en dat we moeten laten zien dat de gemeente haar verantwoordelijkheid neemt. De doelstellingen van de communicatie over IVB zijn: het geven van voldoende informatie, het betrekken van burgers, bedrijven en organisaties en het bevorderen van een positieve beeldvorming.
29
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
7.2.2. Betrekken burgers, bedrijven en organisaties Het is voor burgers, bedrijven en organisaties in Deurne mogelijk om bij de gemeente en politie aan de bel te trekken wanneer men een onveilige situatie signaleert of ervaart. Er is een meldpunt voor horecaoverlast, huiselijk geweld en buurtbemiddeling. Daarnaast is er de servicelijn van de gemeente. Maar ook op een actievere manier willen we burgers en bedrijven betrekken bij veiligheid. Van algemene en passieve informatie naar specifieke en actieve informatie. Er wordt aandacht besteed aan het sluiten van een convenant, maar ook aan de resultaten van de integrale aanpak van de overlast van hangjongeren. Bekendheid en betrokkenheid vormen een eerste stap op weg naar beter gevoel van veiligheid. Burgerparticipatie kan een rol spelen in het betrekken van burgers bij veiligheid, zoals de klankbordgroep Thijssestraat. Er moet per situatie gekeken of burgerparticipatie zinvol is of niet.
Lijst van afkortingen Woningbouwvereniging Bergopwaarts@BOW Commissie Bestuur en Veiligheid Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Deurne, Asten en Someren Integraal Veiligheidsbeleid Jongeren In Beeld Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid Stichting Welzijn Deurne Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wet maatschappelijke ondersteuning
30
Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012
BOW B&V BZK DAS IVB JIB L&V SWD VNG Wmo