-J, ' «:>/^ -••Ï--
A
/
J
f
1 N W IJ D I N G DEK
LOÜlSl-BlWAiHSCIIüOL, TE
^ffig'ïfllïEID^MÏg OP
DEK 29''"" N O V E M B E R ,
1843.
Men heeft rJen druk dezer T'oesjjraak verzocht. Er lestond geene neijronde reden tot iceigerinrj, vooral omdat in de kosten, daaraan t-erhonden, zonder beztcaar voor de fondsen der School^ edelmoedig nas i'oorzien. Zoo iiordt dan aan ieder Lid der Bewaarschool een exemplaar welwillend aangeboden. Het strekkc tot eeu loelmecnend bewijs van harlclijken dank foor de betoonde werkdadige belangstelling. Hel diene teiens lot een bescheiden aatidenken van het eenvoudig, maar aandoenlijk feest der Inwijding j tvaar men, had de ruimte zulks toegelaten, gaarne alle Leden had tege7iwoordig gezien. ff^ordt deze Toespraak gelezen door Ouders van ter school gaande kinderen, zij versterke die Vaders en Moeders in hun goed voorneiiieji, om, onder Gods zegen, aa?i de opvoeding hmuier lieve linderen vlijtig de hand te houden. Amsterdam, I D e c , 1843.
W. H. SüRINGAPi.
V rouwen en Moeders, die met uwe kleine kinderen hier zijt gekomen! — Wilt gij een oogenblik naar mij luisteren? — ik heb u een woordje te zeggen. Wat is Amsterdam
een kostelijke stad!
»Ja!
»maar het vleesch is er toch verbazend duur; een «gemeen mensch kan het soms maar éénmaal in » de week over zijn lippen nemen; en de brand, — » dat loopt ook in de floreinen!" — 't Is waar; maar datgene wat de ziel verkwikt, en spijst, en verwarmt, is goedkoop. — Soms heeft men het voor niemendal. — Kijk maar eens rond door de stad! — W a t al heerlijke Stads-Armen- en Diaconie-Scholen voor jongens en meisjes, waar men knappe dingen leeren kan!
4 Wat
is Amsterdam
een kostelijke
stad!
;)iöaar de Belastingen zijn er hoog. «betalen, Avat de klok slaat. »het handwerk,
» Ja !
't Is alles
En de nering,
en
't gaat alles den slakkengang;
?) 't staat stil!" 't Is waar! maar het onderrigt, dat jongen en ouden ontvangen, is nog niet belast.
Voor één'
cent daags, kan men te regt. — Dat is een heel klein prijsje. — E n staat de negotie en menig handwerk stil, het weldoen staat niet stil. — Het is even alsof het weldoen toeneemt, del en scheepA^aart afnemen.
hoe meer han-
— Die heele of halve
rijke raenschen, die op de Keizers- en Heerengracht, op de Leidsche gracht, bij den Amstel en aan den Buitenkant w o n e n , jongens kinderen! zij d o e n e r wat aan! '— Zij hebben een handje van geven, dat liet liefhebberi]' is. — J a ! door de heele s t a d , op alle grachten en in alle straten wonen Vrienden en S'^riendinnen der Armen en van hunne kinderen. Kijk maar eens om je heen?
W^at zeg je van
/GO een School? 't Is geen sraaldoek! Zulke Scholen zijn er nn al acht.' gekomen ? vt'ijioillige
E n Avaar is 't geld van daan
Door eene Belasting ?
Ja! door eene
Belasting, die ieder welgezind mensch
dch zelven heeft opgelegd, — 't Verveelt de goede
5 inenschen in Amsterdam niet, om aan die heerlijke Bewaarscholen hun goed geld te geven, zoowel voor de oprigting als voor de instandhouding. •—• En wat denk je Avel, dat het kost? — Een boel geld. — De eerste oprigting kost meer dan anderhalf duizend, gulden, en voor 't jaarlijksch onderhoud heeft men wel vijftien,
zestien honderd gulden
noodig. — 't Is geen kleintje! — En dat hebbeii Heeren en Dames, Mannen en Vrouwen allemaal vrij en blij bij malkander gebragt.
Is Amsterdam
dan geen kostelijke stad?
Kijk eens om je heen! School?
W a t zeg je van zoo een
Van de speelplaats?
banken en kasten?
Van die knappe
't Is liefhebberij ! — En voor
wie is dat alles ? — Voor uwe lieve kinderen. Vrouwen! Moeders! als je dit met drooge oogen kunt aanzien, dan heb je niet veel hart in je lijf! Gij hebt uwe kinderen lief, niet waar ? — Nu! dan is de dag van heden een vreugdedag voor u. Uwe kinderen krijgen van daag wat een kostbaar present.
Niet van geld en goed, om lekkers of
mooije kleeren te koopen.
Dat helpt op den lan-
gen weg niet veel. •— Maar om wat goeds fe
6 ontvangen Yoor hoofd en liart: en hoofd en hart zijn meer waard dan de maag en het ligchaam. W a t zal men hier met uwe kinderen doen? W a t zullen zij hier doen ? Men zal hier uwe kinderen bewaren, opdat gij, in of buiten 's huis, uw werk of bedrijf onbelemmerd zoudt kunnen uitoefenen of voortzetten. — Men zal zijn best doen, dat de kinderen hier geen ongemak of ongeluk bekomen, hoewel dit toch altijd nog mogelijk is. Men zal op de kinderen toezien, dat zij zindelijk en netjes zijn en gehouden worden. — De kindertjes zullen spelen in de speelkamer en op de speelplaats; en al spelende zal men ze ook wat leeren. — Zoo wat tellen op de vingers en met houtjes.
Zoo wat letters leeren van het bord en
uit de prentenboekjes.
Zoo wat figuren en letters
en woordjes leeren teekenen en schrijven op lei en papier. •— Men zal ze mooije kleine versjes van buiten laten leeren; ook fraaije liedjes doen neuriën of zingen.
Laten wij maar eens een paar jaar
verder wezen.
Gij zult uwe eigene kinderen niet
meer kennen!
Maar dat is het voornaamste niet.
Reeds vroeg
7 zal men die lieve kleinen wat leeren van vader en moeder, van broeders en zusters, van andere menschen: om ze altemaal lief te h e b b e n , maar vooral vader en moeder. — Men zal ze de geschiedenis vertellen van ABRAHAM en den vromen JOZEF.
Men
zal ze ook verhalen van den grooten Kindervriend JEZUS, die de kinderen meer liefhad dan alle vaders en moeders,
en ze de handen oplegde en
zegende. Boven en voor alles zal men de kinderen zeggen, dat de goede GOD in den Hemel woont, dat men GOD lief moet hebben bovenal, en aan GOD moet denken en tot GOD moet bidden. —
Zgn dat geen schoone zaken ?
Zullen, onder
den zegen van Boven, de kindertjes daardoor niet zoeter en gehoorzamer, niet wyzer en beter worden ?
Kijk!
als gij dat alles met drooge oogen
k u n t aanhooren, dan zit u het hart niet op de regte plaats. Maar of al dit goede uwe kinderen helpen zal, dat hangt voor een groot deel van u zeloen af. — Als gij bij u zelven d e n k t :
» Dat is een kostelijk
))ding, zoo een Bewaarschool! Nu zijn wij van de » kinderen afl"
als ge zóó d e n k t , doet gij groote
zonde.
Uwe moederjiligten worden daardoor niet
ligter,
zij Avorden zelfs zwaarder,
wanl gij moet
8 met ons werken aan 't geluk van die lieve kinderen. Er wordt een huis gebouwd,
's Morgens van 8
tot 12 ure komen de metselaars en timmerlieden, en dan schoften die menschen.
Maar van 12 tot
2 ure komen er andere m e n s c h e n , k o m t de eigenaar van het gebouw, en breekt wéér af wat de anderen gebouwd h e b b e n : kan op die manier het huis ooit klaar en in orde k o m e n ?
De kinderen zijn door God uw eigendom.
Al
wat hier gemetseld en getimmerd wordt, dat moet gij , als de kinderen te huis zijn, niet afbreken. E n dat zoudt gij doen : Vooreerst:
als gij niet toeziet, dat de kinderen
netjes op lijf en op kleeding zijn.
Een gelapt en
sober kleed kan toch netjes zijn. — E n het hoofdhaar van een arm mensch behoeft ^een bosschaadje te wezen. En ten tioeede:
als gij onordelijk zijt in uwe
huishouding; als er misbruik wordt gemaakt van sterken drank; als er twist en tweedragt heerscht; als er nooit een ordentelijk woord wordt gesproken ; aJs men den zondag doorbrengt alsof men
9 een Heiden ware; als men van en aan tafel gaat zonder te bidden en te danken; als er gevloekt en Gods naam ij dellij k gebruikt wordt. Maar genoeg gezegd. — u betere dingen.
Wij verwacliten van
W e e s t voor uwe kinderen een
voorbeeld ten goede!
» Zoo als de ouden zingen,
» piepen de jongen." Dat vloeken vooral is een vreesselijk ding! der en
moeder doen het s o m s ,
het weten.
Va-
zonder dat ze
Een arme vrouw kwam eens bij een'
Dominé en zeide:
» I k weet maar niet,
waar
» dat kleine kind dat dondersche vloeken geleerd «heeft." —
» D a t weet ik wel, vrouAvtje!" ant-
woordde de ])ominé. En dan is er nog een gebrek, waarvoor men zich te wachten heeft: scheidenheid.
—
ontevredenheid
en onhe-
Er zijn menschen, die liefst het
midden met de beide einden willen h e b b e n ; en wat men ook aan hen doet, of h u n geeft, 't is nooit goed.
O c h ! een bescheiden en vriendelijk
en tevreden mensch kan zoo véél gedaan krijgen. Ik
zal u eens een paar historiën mededeelen ' ,
i LK JUNK.
Ovei lie Aniiocde.
10 waaruit gij zien kunt, hoe onbeschaamd en ondeugend , hoe bescheiden en braaf de mensch kan handelen. Een Hollandsch Heer, een vriend der armen (de brave man leeft, zoo ik meen, niet meer), reisde, vele jaren geleden, door Denemarken. Oj) een zijner togtjes vindt hij een' hoop van zoden, met half dorre sparretakken belegd. — Het heet de woning van een menschehjk gezin, maar 't is een varkenshok. Uit dit hol komt een tienjarig meisje te voorschijn. » Geef mij een skilling !" zegt zij tegen den Heer. «Geef mij een skilling (een Deensche munt), om wat brandewijn te koopen!" Een tienjarig meisje wil hrandewijn drinken! W a t zal van dat kind groeijen! Een ander, een edeler voorbeeld! —
Vele ja-
ren geleden bevindt zich op een' avond in een trekschuit een oud gegageerd soldaat.
Hij kwam
uit een' afgelegen' hoek van Braband, om zijn gagement uit den Haag van het Kantoor te halen. Een der medereizigers zeide:
» Dat is bezwarend
» en kostbaar; zoo zult gij niet veel overhouden." En Avat antwoordt die oude gegageerde :
» Och !
»'t is wel een weinig lastig, maar ik schik er mij
11 )) naar. Nu ik de vracht betaald heb, heb ik nog » een dubbeltje over. Daarvoor zal ik van nacht )) wel onder dak komen. Als men mij morgen aan » 't Kantoor maar dadelijk helpt, ben ik klaar." Dat eenvoudig antwoord, die bescheidene tevredenheid, trof de andere menschen, die in de schuit zaten. — Een flinke, jonge ruiter tastte in zijn' zak en bood den gegageerde iets aan. De andere reizigers volgden dat voorbeeld. ))Och!" zeide de oude man, met tranen in de oogen, » dat heb ik »er niet mede bedoeld."'— Hij weigerde de gift; maar toen men er op aandrong, zeide hij: » Nu » dan voor het eerst in mijn leven, op mijn ze» ventigste jaar." Die oude man was niet onverschillig omtrent geld en goed, maar hij hechtte er zijne ziel niet aan. Zoo zij het ook met u.
De ec/ite, de ware
schatten kunt gij, zoo gij wilt, alle magtig worden.
Gij kunt allen rijk worden.
Hij, die vergenoegd en tevreden is. heid is de grootste schat.
Wie is rijk ? Vergenoegd-
Wie is vergenoegd?
Hij , die een gerust geweten heeft. — Wie heeft een gerust geweten? Hij, die zijn' pligt betracht.
12 O m zijne pliglen te b e t r a c h t e n , moet men die kennen.
Die kennis bekomen de kinderen in de
school en op de katechisatie, en de ouden uit Gods W o o r d en in de kerk.
Zoo kunt gij met uwe
kinderen in dezen zin waarlijk E n die rijkdom is verreweg de
rijk worden. — leste.
Ziet op uwe ]ie\e k i n d e r e n ! mers lief met geheel u w h a r t ?
Gij hebt ze imZiet om u heen,
op die schare van weldenkende Mannen en Vrou^yen. — Deze hebben uwe] kinderen ook lief. — Ziet gij daar dat p o r t r e t ? —
Het stelt voor de
Vrouw van den Broer van onzen Koning. Het is de Doorluchtige Prinses FREDERIK DER WEDERLANDES ! — Die Prinses heeft zich knap gehouden.
Zij heeft
een ruime gift geschonken, om de school op de ])een te helpen, en Zij heeft permissie gegeven, dat de School haar' naam draagt. naam. —
der Louise-school; —
is haar
Die naam klinkt schoon, omdat men
achter dien naam kan plaatsen: ygn!
LOUISE
Weldoenster
Beschermvrouw van arme
Mnde-
Zegent die Vorstin in uw h a r t .
Dankt alle goedgezinden, die tot deze School hebben bijgedragen.
E n als gij dezen avond, vóórdat
gij slapen gaat, den goeden God niet met tranen in uwe oogen d a n k t ,
dat JUj nw' kinderen zulk
13 eene groote -weldaad bewezen heeft, dan liebt gij geen Ckristenhart in uw lijf. —
Vaders! Moe-
ders! gij zult het immers vast doen, God danken, niet waar? Ziet op uw lieve kinderen!
Het is uw eigen
vleesch en bloed. •— Uren en dagen, maande)i en jaren, zullen zij hier doorbrengen. —
Wij zullen
ons uiterste best doen, dat zij hier wat goeds leeren. —
Wilt en z\x\t gij ons daarin helpen? Be-
looft gij uwe kinderen door woord en voorbeeld te stichten? Belooft gij het, in tegenwoordigheid van God?
In tegenwoordigheid dezer talrijke schare?
Staat dan allen op. — Zegt met luider stemme: JAl {^Dit geschied zijnde, vervolgt de Spreker:) VB
OUWEN !
MOEDERS
!
UOÜDT U W
AVOORD
!
Ik vind mij genoopt U toe te spreken, die benoemd zijt tot Onderwijzeresse dezer School.
Het
is mij van nabij bekend, — edele drijfveéi'en hebben u lol dit edele werk gebragt. —
En boven-
14 mate gelukkig, en in zeer korten tijd, zijn uwe wenschen vervuld! Gij zijt dan geroepen: kinderen vormen.
Heerlijke roeping!
dere te vergelijken.
tot menschen
te
Bij haar is geene an-
Veel is er noodig, om haar
•vvaardiglijk te vervullen: taai geduld, onvermoeide ijver, veel praktische kennis, en bovenal een h a r t , dat vrarm klopt voor het heil des naasten. De wijsheid, die u o n t b r e e k t ,
zal u , op uw
gebed, van Boven worden geschonken. Avrjsheid moed en kracht.
En bij
Aanvaard dan uwe taak
m e t betamend zelfvertrouwen, versterkt door en gegrond in het vertrouwen op God.
W y d geheel
u w leven en al uwe krachten aan uwe taak, en als gij in hoogen o u d e r d o m , of, zoo het Gods wil i s , reeds vroeger uwe oogen sluit^ schrijve men op uw graf deze schoone woorden: anderen gelukkig gelukkig
te
Begiftigers
Zij
stierf
om, zelve
zijn.
en Begunstigers
en Eere zij U ! u heen!
te maken!
Zij leefde om
Schouwt met zielenvreugde om
Ziedaar uw
heil aanbrengend,
dezer School! Dank
werk!
Een heerlijk,
een
een gezegend Averk! — Veel,
zeer veel kan en moet er voor de verwaarloosde
15 klassen in
de maatschappij
worden gedaan. —
Maar wat men ook doe, op geen' akker strooit men het zaad m e t grooter hoop op goed gevolg, dan op den kinderakker.
— Vrolijk kloppe dan uw h a r t ,
omdat Gij iets goeds hebt gewrocht!
Onze d a n k ,
de goedkeuring van uw geweten en de zegen van God zij u w loon!
Dat uwe eigene kinderen, door
hunne gelukkige ontwikkeling, U , m e t woekerwinst, kapitaal en tienvoudige rente teruggeven, hetgene Gij aan deze vreemde kinderen gedaan hebt en nog doen w i l t ! —
E n n u , — nu een woord tot U, met wie ik had moeten heginnen, KÜHN!
werkzame en verdienstelijke Heer
en Gij, welwillende en belangstellende, jeug-
dige vriend KNUTTEL! maar hoven en vóór allen, tot U, welgezinde Vrouwen, Stichteressen deressen
dezer School'
wat zal ik £/" zeggen?
en
Bestuur-
Verdienstelijk drietal! — W i j zijn hier vergaderd in
de tegenwoordigheid en onder het oog van God, en wij weten h e t :
Hij
wederstaat
den
tnaar den nederige geeft Hij genade. ons Christenen,
W i j noemen
naar den verheven' Stichter,
Deze, — Hij was zachtmoedig E n zullen wij
hoovaardige,
en nederig van
en hart.
n u , bij het hegin van ons w e r k ,
tegen dien geest handelen? — JEZUS wees op do
16 kinderen als modellen, en prees zijnen leerlingen den kinderzin
a a n , en wij zullen, bij de inwijding
eener School voor kleine k i n d e r e n ,
de taal der
ijdelheid, der eerzucht, der Yleyerij , der loftoezwaaijing doen hooren? — Dat zij v e r r e ! — Ik weet h e t , hoe veel moed en beleid en geestkracht Gij noodig hebt gehad, om in u w oogmerk te slagen. W i e gaf ze U ?
GOD!
Zoo zij dan u w h a r t vervuld van dankbaarheid voor Hem, komt!
van wien wijsheid en kracht ten goede
Zoo gloeije uwe borst van vreugde, dat U
de eere, de hooge eere te beurt viel, v a n , in Gods h a n d , werktuigen te zijn, om menschenheil, ouder- en
kindervreugde
vermeerderen!
te helpen stichten
om en
Hoe beter uwe onderneming op-
n e e m t , des te grooter zij uwe dankbaarheid, te meerder klimme u w ootmoed!
des
Verre •— verre
alle te ver gedrevene bemoei- en eerzucht! — De hoogste eere is h e t , in diepe afhankelijkheid van God te arbeiden, en hij werkt m e t het gelukkigste gevolg, die zijne afhankelijkheid het meest en het diepst gevoelt! — Niet de stoffelijke
aangelegenhe-
d e n , die, door uwen ijverigen Penningmeester, zoo goed worden behartigd, zijn h e t , wat UAV hoofd en hort bezig honde, maar beweegt U in de
hinder-
17 wereld. — Daar is uw werkkring. Verzamelt ü een' schat van kinderkarakterkunde. Oefent U in de kunst -van het verkeer met kinderen. — Vormt U juiste begrippen over de bestemming der lagere standen; over de betrekking der verschillende standen onderling; over het hooge doel van opvoeding en onderwijs. Zoo levert deze School ook £/" winst voor hoofd en hart. Slijt hier menig genoegelijk uur. — En als éénmaal de School voltallig is; als, na verloop van jaren, vele kinderen zich gelukkig ontwikkelen; als zij tot kloeke jongelieden, tot edeldenkende en wei'kzame vaders en moeders zijn opgegroeid, dan springe een dankbare vreugdetraan ü in het oog; dan klimnie uw dankgebed tot God, en 't zij , te midden van rouw en smart en van zorgen des levens, een zoete troost; » Ook ik mogt daaraan het » mijne toebrengen. — Ook mij mogt het gebeu»ren, een' steen te voegen tot den opbouw van » dezen schoonen tempel, aan kinderheil gewijd!"
Zoo zij het! — Zoo worde het! — Dat meer en meer het getal der Bewaarscholen voor kinderen uit hoogere en lagere standen toeneme! Dat die op Kattenburg,
waar 't zoo noodig is,
18 eerlang gesticht w o r d e ! — Dat het niemand vervele, aan zulke
Scholen iets bij te dragen.
gift belooft zwaarder rente dan deze!
Geene
E n iedere
gift, groot of klein, zij zal in dit uur, zij za.\ altijd welkom zijn. Zoo zegene de goede God deze Instelling! —• Hij zegene Hare Doorluchtige en Weldoende Beschermvrouw , LoriSE, Prinses landen!—
Frederik
der Neder-
Hij zegene en sterke de jeugdige Onder-
wij zeresse, de Bestuurderessen, en alle Vrienden en Vriendinnen der Armen en van hunne kinderen!
Meer en meer verspreide zich over al wat
goed,
Amsterdam
edel en loffelijk i s , al wat den
Mensch in den Mensch ontwikkelt, al wat hem opleidt tot God, tot CHRISTUS en de deugd! — Meer en meer moge kunnen gezegd w o r d e n , in den meest edelen en verheven', in eenen verstandelijken hoofdstad
en zedelijken
van Nederland,
zin:
Amsterdam,
is een kostelijke
de stad!
i
GEDRLKT BIJ G. T. N. StElNUAU , TE LEEUWARDEN.