HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM
Lio-praktijkonderzoek Mondiale geschiedenis in het onderwijs Susan de Jong 11-8-2015
Studentnummer: 500641511 Begeleider: Herman Kaptein - Tweede beoordelaar: Joke Klaassen Stageschool: Martinuscollege, Grootebroek Hogeschool van Amsterdam - Domein Onderwijs en Opvoeding
Inhoudsopgave Voorwoord .......................................................................................................................................... 3
Probleemstelling.................................................................................................................................. 4
Theoretisch kader................................................................................................................................ 7
Onderzoeksvragen............................................................................................................................. 13
Onderzoeksopzet............................................................................................................................... 14
Resultaten ......................................................................................................................................... 19
Conclusie ........................................................................................................................................... 47
Literatuurlijst ..................................................................................................................................... 53
Bijlagen .............................................................................................................................................. 54
Voorwoord In 2012 is mijn drang tot reizen aangewakkerd. Tijdens de opleiding zat ik bij de cursussen wereldgeschiedenis op het puntje van mijn stoel en dit jaar heb ik de minor Werken in ontwikkelingslanden gevolgd. Hiervoor heb ik ook vrijwilligerswerk in het buitenland gedaan. Door het reizen en studeren is mijn visie op onderwijs steeds verruimd, leerde ik steeds meer over mondiale ontwikkeling en het belang van internationale samenwerking. Onderwerpen buiten Europa kun je vaak vergelijken met onderwerpen binnen Europa en zijn vaak minstens zo interessant. De wil om wereldgeschiedenis te delen werd voor mij steeds sterker. Een ideaal waarmee ik praktisch nog niet echt wist wat ik ermee aan moest. Want wat is wereldgeschiedenis precies? En hoe bied je dit aan leerlingen aan? Daarom heb ik voor wereldgeschiedenis gekozen als thema voor mijn lio-praktijkonderzoek. In dit onderzoek heb ik uitgezocht wat wereldgeschiedenis is en waarom anderen (ook) vinden dat dit meer in het onderwijs terug moet komen. Vervolgens heb ik voor een deel van de geschiedenislessen wereldgeschiedenis ontwikkeld. Na eindeloos veel research en verbeteringen ben ik deze op het Martinuscollege gaan doceren. Wat ik precies heb voorbereid en tijdens de lessen heb gedaan heb ik kort in mijn resultaten beschreven, maar kunt u in de bijlagen ook allemaal terug vinden. Ik heb het schrijven en uitvoeren van het LPO als een stressvolle en leerzame opdracht ervaren. Een spannend moment om het nu voor het eerst in te leveren. Ik hoop dat u het verslag met plezier zult lezen. Waarland, 7 juli 2015
Probleemstelling Is er een acuut probleem? Eigenlijk niet. Of misschien zijn er juist heel veel. Ebola in West-Afrika, extremisme in het Midden-Oosten, extremisme in Europa, groeiende giganten in Azië en ZuidAmerika, crisis in Amerika, crisis hier, smeltende ijskappen, vluchtelingen uit Afrika, oorlog in Afrika en ga zo nog maar even door. De mondiale problematiek van nu lijkt te groot om aan te pakken - en daarom het perfecte onderwerp om te negeren. Maar iedereen weet dat er (te snel) een moment komt waarop we hier niet meer omheen kunnen. En wat dan? Ik vind dat het de taak van de school is om leerlingen kennis en vaardigheden aan te leren om hiermee om te gaan. Om probleemanalyserend en -oplossend te denken, flexibel te zijn, empathie leren tonen.
Wat moet het geschiedenisonderwijs hiermee? De doelen van het schoolvak geschiedenis in de onderbouw van het voorgezet onderwijs zijn het aanleren van kennis over de tien tijdvakken, het aanleren van vaardigheden en het leren begrijpen van hedendaagse verschijnselen. (W.V.O., 2006, blz. 4). Onderzoek van Even-Zohar heeft aangetoond dat tegenwoordig vooral vanuit de Tien Tijdvakken wordt gekeken wat in Europa gebeurd is of wat Europeanen in de rest van de wereld deden. Oftewel: de geschiedenisles van nu wordt gedoceerd vanuit een Eurocentrisch perspectief. Natuurlijk is kennis en begrip van Europese geschiedenis belangrijk - en tijdens de geschiedenisles van nu worden belangrijke vaardigheden aangeleerd zoals bronnen lezen, het formuleren en onderbouwen van je mening, hoofdzaken en bijzaken onderscheiden, verandering en continuïteit herkennen enzovoorts. Deze vaardigheden, overigens ook kerndoelen, zijn voor de rest van het leven van de leerling belangrijk. (W.V.O., 2006, blz. 4). Deel van (mondiaal) burgerschap is immers kritisch kijken en denken en participeren in de samenleving van nu. Maar de kennis wat leerlingen van nu leren is lang niet altijd bevredigend. Wat hebben ze aan uitsluitend geschiedenis vanuit eurocentrisch perspectief - nu en in de toekomst? Is het op dit moment nog wel de beste manier om bovenstaande vaardigheden met behulp van enkel Europese geschiedenis aan te leren? Is het in de samenleving van nu niet relevanter om het verleden vanuit een mondiale inslag te bekijken? Want is globalisering iets wat 'bij tijdvak tien' hoort of is globalisering - en de pieken en dalen hiervan - een proces van altijd? Nederland is een multiculturele samenleving, de leerling zou moeten leren hoe hij zich hierin het beste kan bewegen (Heesen, 2013, blz. 12-14). Inwoners van Nederland met een niet-westerse cultuur leren iets van onze waarden, gewoonten en geschiedenis. Andersom zou dit echter ook moeten gebeuren. Door kennis en begrip van elkaars achtergrond maak je samen wonen en werken een stuk gemakkelijker. En leuker. De geschiedenisdocent zou in zijn les dus niet alleen aandacht moeten besteden aan de geschiedenis van de westerse leerling, maar ook van de leerling wiens ouders of grootouders niet in Nederland geboren zijn. Hierdoor komen gelijkenissen naar boven en worden verschillen in culturen verklaard. Wanneer mogelijk wordt ook de geschiedenis van interactie en beïnvloeding tussen beide culturen belicht. Wanneer geschiedenisonderwijs met een mondiale inslag wordt gedoceerd, wordt het westen niet als een eiland bekeken, maar als deel van een constant op elkaar reagerende wereld (Heesen, 2013,
blz. 14). Dat is belangrijk, omdat dat op het moment precies zo gaat. De grote problemen van nu zijn wereldproblemen, de hele wereld weet ervan en krijgt met de gevolgen te maken (Brouwers, 2015). Daarom denk ik dat het een mooie basis is om de geschiedenis van samenwerking en tegenwerking van samenlevingen en hun wederzijdse beïnvloeding te bestuderen. Bovendien kunnen de leerlingen op deze manier leren in hoeverre samenlevingen zich verschillend hebben ontwikkeld of wat uniek is aan deze tijd, maar juist ook zien wat helemaal niet zo bijzonder is. Door social media en vliegverkeer gaat alles zo snel dat niemand meer onder de 'global village' uit kan. Maar is de wereldwijde samenwerking en beïnvloeding van nu werkelijk zo uniek?
Waarom niet? Lesgeven vanuit een mondiale inslag - en zo voorbereid te worden om inzicht te krijgen in veranderingen en continuïteit van nu en in de toekomst klinkt supermooi. Maar voer het maar eens uit, dat is een stuk lastiger. Daar zijn verschillende redenen voor: 1) De docenten zijn nog niet opgeleid in mondiale geschiedenis. Geschiedenisdocenten van nu hebben tijdens de opleiding vooral cursussen geschiedenis vanuit westers perspectief gekregen. Zij hebben geleerd de geschiedenis kritisch, maar vanuit westerse visie te bekijken. Vanuit deze visie ontwikkelen zij ook voornamelijk hun onderwijsmateriaal. Dit verandert wel, verschillende lerarenopleidingen geschiedenis bieden een cursus wereldgeschiedenis aan (bijvoorbeeld Amsterdam en Nijmegen). Maar voordat deze ideeën in het onderwijs uitgevoerd worden? Daar kunnen nog wel decennia overheen gaan. 2) In Amerika zijn ze al een stuk verder in het geven van wereldgeschiedenis. Hier gaat dat echter ook nog niet gesmeerd. Een kort verslag dat ik vond tijdens mijn zoektocht naar artikelen ging over dit probleem. Veel docenten hebben andere ideeën over wat wereldgeschiedenis is, goed en eenduidig lesmateriaal ontbreekt. (Harris McArthur en Bain, 2011) Onderzoek naar mondiale geschiedenis is nog betrekkelijk jong - en daarom nog erg veranderlijk. Nu al veel tijd in het maken van nieuw lesmateriaal steken is een beetje dubbel, want wat als over twee jaar blijkt dat we op een heel andere manier beter resultaat bereiken? 3) In de kerndoelen voor het voortgezet onderwijs wordt gesteld dat de leerling nieuws van nu moet leren plaatsen. De leerling moet internationale politieke samenwerking begrijpen en respect en begrip voor andermans leefwijze hebben. (W.V.O., 2006, blz. 4). Deze doelen zijn echter veel vager dan: leer de leerlingen over de tien tijdvakken. - Veel docenten weten niet goed hoe zij mondiale geschiedenis moeten doceren. (Even-Zohar, 2008, 100-103). Mondiale geschiedenis wordt namelijk op een heel andere manier gepresenteerd dan West-Europese geschiedenis. Er wordt bij mondiale geschiedenis nauwelijks naar chronologie, personen en gebeurtenissen op zich gekeken. Mondiale geschiedenis is opgedeeld in grote thema's en zoekt naar verbondenheid en tegenstrijdigheid in die thema's over de hele wereld. Het zoekt naar oorzaken van strijd en samenwerking tussen bevolkingsgroepen (Vanhaute, 2012, blz. 16). Oftewel: het is allemaal nog best wel wazig, wat je nu precies moet gaan doen tijdens een lesje 'wereldgeschiedenis'. 4) Behalve praktische bezwaren, zijn er ook inhoudelijke bezwaren tegen mondiale geschiedenis in het onderwijs. Want moet het vak geschiedenis leerlingen niet juist iets leren over de geschiedenis het land waar zij wonen? Is het niet belangrijk voor een gevoel van verbondenheid en een
Nederlandse identiteit dat wij leren over de VOC en Pim Fortuyn? Zevenenzeventig procent van de bezoekers van de website van Historisch Nieuwsblad was het hiermee eens, de gemiddelde Nederland weet veel te weinig over de geschiedenis van zijn vaderland. (Kromhout, 2010) Met ditzelfde doel is in 2005 de Canon van Nederland in het leven geroepen. De onderwijsraad stelde dat met de Tien Tijdvakken te weinig aandacht was voor specifieke personen en gebeurtenissen in de vaderlandse geschiedenis. In een multiculturele samenleving wordt volgens hen het belang van aandacht voor vaderlandse geschiedenis juist groter (Commissie ontwikkeling Nederlandse canon, 14, 2006). Veel kennis van de Nederlandse geschiedenis leidt bij zowel allochtone als autochtone burgers tot meer besef en begrip voor wat gebeurd en gedacht wordt in het land waar zij wonen (Commissie ontwikkeling Nederlandse canon, 18, 2006). Wat ga ik onderzoeken? We leven in een multiculturele samenleving en komen globalisering dus letterlijk tegen. Ook de geschiedenis van deze Nederlanders moet in de geschiedenisles aan bod komen. Op deze manier leren we van en over elkaars cultuur. Maar globalisering komt op veel andere manieren binnen, via televisie en internet ben je binnen enkele seconden op de hoogte van politieke ontwikkelingen, natuurrampen of showbizznieuws overal op aarde. En niet alleen virtueel, ook met reizen, studies, stages en banen krijgt de leerling van nu steeds intensiever te maken. Hoewel hiervoor het belang van een basis, met behulp van misschien meer vaderlandse geschiedenis ook groeit vind ik het belangrijk om te doceren wat de geschiedenis is van globalisering en van samenwerking en/ of beïnvloeding. Ik wil graag onderzoeken of het mogelijk is om de geschiedenisles van nu vanuit mondiaal perspectief te doceren. Ik wil graag weten of dit kan binnen de gegeven lestijd en kenmerkende aspecten. Hiervoor wil ik eerst helder krijgen wat mondiale geschiedenis wel en niet is. Daarnaast ga ik op zoek naar argumenten in de theorie die mijn visie op mondiaal geschiedenisonderwijs ondersteunen, de tegenargumenten heb ik in de probleemstelling aan bod laten komen. Om herhaling te voorkomen verwerk ik deze vraag niet in mijn theoretisch kader. Daarnaast zet ik uiteen wat motivatie precies is, en hoe je leerlingen bij geschiedenisles kunt motiveren met behulp van de theorie van Jurgen Kocka. Vanuit mijn theoretisch kader stel ik onderzoeksvragen op.
Theoretisch kader
Wat is mondiale geschiedenis? "De huidige studie naar de wereldgeschiedenis kan verdeeld worden in twee groepen: het doen van vergelijkingen tussen verschillende samenlevingen enerzijds, en het vertonen van de verbondenheid op verschillende niveaus anderzijds" (Even-Zohar, 2008, blz. 35). Zij geven betekenis aan het verleden en leggen hierbij de focus op vergelijking en interactie op globaal niveau. Volgens Vanhaute staan de volgende drie zaken in onderzoek naar mondiale geschiedenis centraal: divergentie en convergentie (1), verandering en continuïteit (2) en samenwerking en conflict als sturende krachten (3). (Vanhaute, 2012, blz. 14) McNeill en McNeill ondersteunen deze visie. Zij beschrijven wereldgeschiedenis als een steeds nauwer wordend web van contacten tussen verschillende samenlevingen. (McNeill, 2003, blz. 10) Mondiale geschiedenis is een verhaal van keuzes door samenlevingen en wat deze keuzes betekenen voor de relatie tussen verschillende samenlevingen. (Vanhaute, 2012, blz. 12-13) Anders dan bij geschiedenis vanuit West-Europees perspectief wordt de wereld bij mondiale geschiedenis als op elkaar reagerend geheel bekeken. Het gaat er niet om welke partij de winnaar van de geschiedenis is. Historici zoeken in de mondiale geschiedenis naar inzicht in de vraag waarom de wereld is zoals hij nu is en zij onderzoeken de uniciteit versus patronen van processen van toen en nu. McNeill en McNieill hanteren een soortgelijke basis voor het onderzoek naar de mondiale geschiedenis. Zij stellen in hun onderzoek competitie, coöperatie en communicatie tussen samenlevingen en de ontwikkeling van samenlevingen centraal. (McNeill, 2003, blz. 11) Bij mondiale geschiedenis wordt niet alleen het menselijk handelen onderzocht, maar ook de natuurlijke omstandigheden die deze keuzes beïnvloeden. Dus: welke invloed hebben omgeving en klimaat op menselijk handelen? Momenteel leven wij in een tijd waarin de natuur meer gevolgen ondervindt van menselijk handelen dan andersom. Wat is de geschiedenis van de relatie tussen natuur en cultuur? Naast het onderzoeken van keuzes van samenlevingen worden ook de gevolgen hiervan onderzocht. Hier staan weer divergentie en convergentie (1), verandering en continuïteit (2) en samenwerking en conflict als sturende krachten (2) centraal. (Vanhaute, 2012, blz. 16) Vanhaute kiest ervoor om mondiale geschiedenis niet chronologisch te onderzoeken. Hij vindt bij het onderzoek naar mondiale geschiedenis namelijk dat het relevanter is om in thema's te kijken. Het hoe, waarom, wie van een bepaald thema wordt binnen verschillende samenlevingen bekeken. Er wordt beoordeeld welke verschillen of overeenkomsten er zijn, hoe verschillende samenlevingen op een bepaald proces reageren en of er divergentie of juist convergentie plaatsvindt. Doelen van de mondiale geschiedenis zijn volgens Eric Vanhaute: Kennen: Inzicht in wereldgeschiedenis met gebruik van de dimensies tijd, ruimte en een bepaald thema (+ onderlinge samenhang) Kritisch zijn over eigen antwoorden
Kunnen: Formuleren van het verschil tussen een mondiaal en een ander perspectief Interactie en diffusie tussen de mondiale samenleving uitleggen Verandering en continuïteit analyseren en beoordelen Veranderingen in connecties en systemen begrijpen Algemeenheden kritisch evalueren. (Vanhaute, 2012, blz. 18-19)
Wat is mondiale geschiedenis volgens mij niet? Big history Big history vertelt de geschiedenis van de aarde en al zijn levende organismen. In big history wordt gezocht naar het grote plaatje in tijd. Onderzoekers van big history maken de geschiedenis langer door vanaf The Big Bang te vertellen. In big history worden naast de wetenschap geschiedkunde ook de wetenschappen archeologie, biologie, geologie en astrologie opgenomen. De menselijke geschiedenis is slechts een deel van big history en hier wordt vooral naar de relatie tussen mens en natuur gekeken. Deze benadering van geschiedenis staat haaks op de ideeën van wat geschiedenis is volgens de auteurs van Historisch Denken (Van Straaten, 2012, blz. 16). Geschiedenis is een cultuurvak en gaat daarom enkel over de tijd van de homo sapiens, vanaf het ontstaan van taal. Door taal kunnen we iets te weten komen over de cultuur van de samenlevingen. Geschiedenis is volgens de auteurs zelfs een dubbel cultuurvak: het is de uitkomst van wat door historici aan waarheden vaststellen over een andere menselijke cultuur. (Van Straaten, 2012, blz. 16) Mondiale geschiedenis moet zich volgens mij ook tot de geschiedenis van de menselijke cultuur beperken. Hierin speelt de relatie tussen mens en natuur net als bij big history ook een grote rol, maar het gedrag van de mens wordt als uitgangspunt genomen. In mondiale geschiedenis staat de menselijke samenleving centraal, natuur is een onderdeel die het gedrag van mensen kan beïnvloeden. Verhalen over andere culturen Een verhaal over offerende Maya's, de reis van Zheng He of het ontstaan van de islam... Het betrekken en benoemen van gebeurtenissen buiten Europa is natuurlijk essentieel voor wereldgeschiedenis. Echter, een los verhaal over de geschiedenis van een gebied buiten WestEuropa, zonder mondiale vergelijkingen enzovoorts, is volgens mij net zo min wereldgeschiedenis als een verhaal over de geschiedenis van West Europa. Kern van mondiale geschiedenis is juist de interactie tussen verschillende samenleving. Een verhaal staat in mondiale geschiedenis nooit op zichzelf. Ook worden in wereldgeschiedenis vergelijkingen gemaakt om de uniciteit of het patroon van processen en gebeurtenissen te ontdekken.
Waarom mondiale geschiedenis in het onderwijs? Mondiaal burgerschap Tegenwoordig wordt gesproken van een global village. De wereld wordt door moderne media en transportmiddelen kleiner (Brouwers, 2015). In een dag ben je letterlijk aan de andere kant van de wereld. Ook zonder te reizen ga je zo de wereld over. Televisie en internet maken het bijna onmogelijk om niet te weten wat er speelt in de wereld. Oorlogen in het Midden-Oosten, financiële crises in de Verenigde Staten of afbrokkelende ijskappen op de Noordpool komen recht onze huiskamer binnen en hebben ook (op de lange termijn) gevolgen voor ons leven in Europa. Het is belangrijk dat leerlingen op school leren dat zij niet alleen verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen toekomst, maar dat zij ook deel zijn van een wereldbevolking. Keuzes die wij maken hebben direct of indirect gevolgen over de hele wereld (Brouwers, 2015). Wat eet je? Hoe ga je naar je werk - en wat voor werk doe je? Welke politieke partij ga je kiezen? Keuzes die wij maken hebben tegenwoordig ook gevolgen buiten de landgrenzen van Nederland. Het besef van de noodzaak tot mondiaal burgerschap groeit. Het NCDO (Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling) werkt aan manieren om de bewustwording van een mondiaal burgerschap te vergroten. Zij willen de bewustwording van toenemende mondiale afhankelijkheid vergroten. Daarnaast wil het NCDO mensen helpen bedenken hoe zij hier zelf aan kunnen bijdragen. (NCDO, 2012, blz. 10) Mondiaal burgerschap betekent dat de burger kijkt naar de verhoudingen in de wereld van nu, hoe dat in wederzijdse wisselwerking zo gekomen is en onderzoekt hoe uniek of generiek deze zijn. Pas met kennis hierover kan een mondiale burger zijn mening of oordeel geven. Een mondiale burger staat open voor opvattingen uit andere culturen en kan hier tolerant mee omgaan. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat leerlingen de toenemende mondiale ongelijkheid leren begrijpen. Is dit uniek? Hoe keek men hier vroeger tegenaan? Mondiaal geschiedenisonderwijs kan helpen bij het aanleren van mondiaal burgerschap omdat in mondiale geschiedenis verhoudingen tussen samenlevingen centraal staan. Uniciteit en mondiale patronen worden onderzocht. De leerling leert dat gebeurtenissen in West-Europa niet per se uniek waren. Hij leert dat Europa geen eiland is, maar dat ook nooit was. Hierdoor leert de leerling de huidige global village in perspectief te plaatsen. (Heesen, 2013, blz. 14) Dit zal leiden tot meer begrip en (hopelijk) tot meer tolerantie. Leerlingen voorbereiden op hun toekomst De wereld verandert sneller dan ooit - en zowel de natuur als samenlevingen ondervinden hier gevolgen van. Er is meer ongelijkheid dan ooit op aarde (Financieel Dagblad, 2015), miljoenen mensen leven onder de armoedegrens. Extremisme zorgt voor veel angst en onbegrip, terwijl door groeiende vluchtelingenstromingen begrip en tolerantie juist essentieel zijn (Ploumen, 2015). Het is belangrijk dat leerlingen van nu leren waarom onze tijd, onze wereld is zoals zij is. Kijken naar mondiale interactie en beïnvloeding in de geschiedenis kan hier sturing aan geven. Hiermee trainen zij de vaardigheid kritisch en open naar mondiale vragen van nu te kijken.
Leerlingen van nu hebben meer dan ooit te maken met het buitenland in hun verdere studie, stages en loopbaan. De rol en positie van Nederland en Europa in de wereld gaat veranderen en ook de bevolking in eigen land wordt steeds diverser. (Heesen, 2013, blz. 12,14) Het is belangrijk dat leerlingen leren wat hun plek in deze wereld is, maar ook dat zij leren over achtergrond van degenen met wie zij leven en werken. Door te leren over de geschiedenis van andere gebieden en de relatie tussen verschillende samenlevingen leren zij over de gevolgen van (in)tolerantie in de geschiedenis, en ook wat verschillende gebieden van elkaar hebben geleerd in de geschiedenis. De leerling leert dat samenlevingen van elkaar afhankelijk zijn. Maar niet alleen is kennis van mondiale geschiedenis belangrijk voor een meer tolerante houding. Meer begrip voor elkaar kan ook je kansen in de toekomst vergroten. Toenemende globalisatie betekent ook steeds meer samenwerking en concurrentie op de arbeidsmarkt. Werk voor laagopgeleiden heeft hier al langer mee te maken, maar ook hoogopgeleiden krijgen in de toekomst met een groeiende concurrentie te maken. Dit komt vooral door de ambitieuze Aziatische en Amerikaanse afgestudeerden. Om je positie op de arbeidsmarkt te vergroten, moet je dus niet alleen beter en ook onderscheidend zijn. (Razenberg, 2012) In mondiale geschiedenis staan verschillende culturen gelijkwaardig naast elkaar. Wereldgeschiedenis leert verschillen en overeenkomsten te verklaren - en over de geschiedenis van interactie. Deze visie kan de leerling in de toekomst helpen bij interculturele communicatie en samenwerking.
Een gemotiveerde leerling Kan wereldgeschiedenis ook voor een gemotiveerdere leerling zorgen? Om deze vraag te beantwoorden is het in eerste instantie belangrijk om te weten wat motivatie precies is. Deci en Stevens hebben hierover de meest toonaangevende onderzoeken gedaan. Uit deze onderzoeken is gebleken dat motivatie op drie pijlers steunt: autonomie (1), relatie (2) en competentie (3) (Ebbens, 148, 2009). Autonomie: De leerling voelt zich gezien en gekend in de groep. Dit betekent dus dat de docent de leerling bij naam kent en weet waar de leerling mee bezig is. De docent ziet de leerling als een 'volwassene zonder ervaring'. Dit betekent dat de leerling serieus wordt genomen in zijn keuzes en mening. Het gedrag en gevoel van de leerling wordt niet direct veroordeeld, maar de leerling wordt als gesprekspartner gezien waarmee overlegd kan worden (Ebbens, 150, 2009). Relatie: De leerling voelt zich onderdeel van een groep. In deze groep is iedereen gelijk en wordt iedereen in zijn waarde gelaten. De docent is ook onderdeel van de groep, maar heeft als leider van de groep een speciale rol. Als docent kun je de groep vormen, sturen en stimuleren. Je laat de leerlingen bijvoorbeeld in wisselende groepjes samenwerken, is zich ervan bewust wie in de klas missen en gaat serieus in op conflicten binnen de groep. (Ebbens, 155-158, 2009) Competentie: De leerling voelt zich in staat de vereiste taak uit te voeren. De leerling kan de gegeven opdracht of leerstof dus eigen maken binnen de gegeven tijd. (Ebbens, 161, 2009). De opdracht moet voor de leerlingen wel een zekere mate van uitdaging bieden, bij een te gemakkelijke opdracht voelt de leerling zich niet serieus genomen in zijn kunnen.
Motivatie in de geschiedenisles Een andere belangrijke peiler in motivatie is het idee dat lessen zinvol zijn. In de geschiedenis leert de leerling iets interessants of nuttigs. De leerling wordt in de les een stap verder gebracht in zijn kennis en vaardigheden. Het onderwijs moet, met andere woorden, betekenisvol zijn. Met betekenisvol geschiedenisonderwijs bedoelen we dat leerlingen gaan inzien en ervaren wat geschiedenis met henzelf te maken heeft, met de huidige samenleving en met hun algemene inzicht in het menselijk bestaan (Wilschut, 29, 2008). Jurgen Kocka heeft zeven maatschappelijke functies voor de geschiedenis opgesteld. Door het betrekken van deze zeven functies wordt de geschiedenisles nuttig voor de maatschappij van nu: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Verklaren van hedendaagse verschijnselen. Historische analogieën die voor het heden van belang zijn De rol van traditie en mythevorming in de samenleving Verandering en de factoren waardoor verandering op kan treden Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger Waarschuwing voor te snelle generalisaties en hypothesen Zicht op het handelen van de mens in zijn totaliteit (Wilschut, 28-32, 2008)
Aandacht besteden aan deze zeven functies van de geschiedenis helpt de leerlingen historische denkvaardigheden te trainen. Hierdoor wordt geschiedenis meer dan een vak waar je kennis leert, de leerlingen leren in de geschiedenis logische verklaringen voor complexe problemen te zoeken. Zij leren vanzelfsprekendheden kritisch te onderzoeken. Kocka zijn basisinzichten sluiten op deze punten goed aan bij de doelen van mondiale geschiedenis. Op deze manier kan Kocka het aanbieden van mondiale geschiedenis en de vorming aan (mondiaal) burgerschap ondersteunen.
Begrippen die ik gebruik Burgerschap - (1) Het deel uitmaken van een samenleving en het mogen en moeten wat daarbij hoort. (2) De (verwachtingen over) maatschappelijke participatie. (NCDO, 2012) Divergentie - Het van elkaar af bewegen van samenlevingen - minder samenwerking en minder beïnvloeding. Chronologische geschiedenis - geschiedenis verteld als chronologisch verhaal, wat eerst kwam wordt eerst bekeken. Convergentie - Het naar elkaar toe bewegen van samenlevingen - meer samenwerking en meer (positieve) beïnvloeding. Demografische transities - Een periode waarin het gedrag/ de manier waarop de mens met zijn vruchtbaarheid omgaat fundamenteel veranderd. Mondiale geschiedenis en/ of nieuwe wereldgeschiedenis: Deze begrippen gebruik ik door elkaar heen. Zij staan beide voor het bekijken van geschiedenis vanuit Vanhaute en McNeill's visie.
Globalisering - Toename van uitgestrektheid, intensiteit, snelheid en invloed van interactie tussen verschillende samenlevingen. (Vanhaute, 2012) Samenleving - Een groep mensen die op een bepaalde manier samenwerken en cultuurkenmerken delen. In dit onderzoek bedoel ik met samenleving bewoners van een staat of continent. Motivatie - De leerling is gemotiveerd als de volgende drie basisvoorwaarden voelbaar aanwezig zijn: autonomie, relatie en competentie. Nieuwe wereldgeschiedenis en/ of mondiale geschiedenis: Deze begrippen gebruik ik door elkaar heen. Zij staan beide voor het bekijken van geschiedenis vanuit Vanhaute en McNeill's visie. Thematische geschiedenis - Geschiedenis wordt verteld aan de hand van thema's. Soortgelijke onderwerpen worden naast elkaar behandeld en met elkaar vergeleken. Het Westen - Met het Westen worden vooral landen benoemd die tijdens de Koude Oorlog kapitalistisch waren: West-Europa, de Verenigde Staten en Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Zinvol geschiedenisonderwijs - Leerlingen leren in de geschiedenisles wat geschiedenis met henzelf en de wereld om hen heen te maken heeft.
Onderzoeksvragen De wil en behoefte om vanuit een mondiale visie geschiedenis te doceren is er wel - maar hoe doe je dat? Dat weten veel geschiedenisdocenten niet zo goed. In het onderzoek van Even-Zohar blijkt dat de methoden in Nederland niet op wereldgeschiedenis zijn ingericht. (Even-Zohar, 2008, 97-98). Veel docenten beweren ook dat wereldgeschiedenis te moeilijk is (Even-Zohar, 2008, 102). Deze ideeën zijn begrijpelijk - er is namelijk nog niet eens een eenduidige definitie van wereldgeschiedenis. Zijn alle verhalen uit het verleden buiten het Westen wereldgeschiedenis? Moeten we de dinosauriërs behandelen zoals in Big History? Of moeten we losse gebeurtenissen meer loslaten en mondiale vergelijking centraal zetten? Er is nog veel onduidelijkheid wat wereldgeschiedenis nu precies is. Ik kies ervoor om de benadering van McNeill en Vanhaute te gebruiken voor de ontwikkeling van mijn lessen. In mijn verdere onderzoek ga ik onderzoeken op welke manieren ik mondiale geschiedenis in het huidige lesprogramma kan integreren. Met onderstaande vragen houd ik mij bezig:
Hoofdvraag Op welke manieren kan ik de mondiale geschiedenis in het huidige lesprogramma integreren?
Deelvragen 1. Hoe kan ik de mondiale onderwerpen Grote rijken en ontdekkingsreizigers vanuit de kenmerkende aspecten Romeinse imperialisme en ontdekkingsreizigers integreren in mijn lessen? 2. Welke alternatieve manieren zijn er om de kenmerkende aspecten Romeinse imperialisme en ontdekkingsreizigers als mondiale geschiedenis aan te bieden. 3. In hoeverre waardeert de leerling lessen mondiale geschiedenis positiever dan reguliere lessen geschiedenis?
Onderzoeksopzet Door het schrijven van mijn theoretisch kader heb ik een helder beeld gekregen van wat mondiale geschiedenis wel en juist niet is. Ik heb in mijn probleemstelling en het theoretisch kader argumenten uiteen gezet voor het integreren van mondiale geschiedenis in het onderwijs van nu. Ik heb gezien dat er veel argumenten zijn voor het integreren van mondiale geschiedenis in de les, maar weinig handvatten om dit echt te doen. Daarom heb ik ervoor gekozen om van mijn liopraktijkonderzoek een ontwerpgericht onderzoek te maken. Ik wil een of twee korte lessenseries ontwikkelen waarin mondiale geschiedenis in het huidige lesprogramma geïntegreerd wordt. Zo maak ik een start in het ontwikkelen van lesmateriaal vanuit de visie van de mondiale geschiedenis. Hiervoor kies ik twee onderwerpen uit de kenmerkende aspecten, namelijk ontdekkingsreizen en het Romeinse Rijk. Deze aspecten neem ik als basis voor een lessenserie. De gemaakte lessen ga ik op mijn stage uitvoeren en toetsen. Na de uitvoering van de lessen vraag ik de leerlingen om een evaluatie: wat vonden zij van de lessen wereldgeschiedenis ten opzichte van de 'gewone' lessen geschiedenis?
Deelvraag één Om de eerste deelvraag te beantwoorden heb ik met behulp van mijn scriptiebegeleiders een analysemodel opgesteld. Hierin verwerk ik wat ik voor de lessen heb gemaakt en wat ik tijdens de lessen heb gedaan om mondiale geschiedenis in de lessen te integreren. Ik heb om het analysemodel bruikbaar te maken vier kenmerken voor mondiale geschiedenis opgesteld en twee basisinzichten van Kocka uitgekozen. Per lesonderdeel (instap, uitleg, opdracht) geef ik aan hoe ik de kenmerken of basisinzichten verwerkt of besproken heb in de lessen. Door na de gegeven lessen het schema in te vullen kan ik snel bekijken in hoeverre ik mijn lessen als mondiale geschiedenis mag waarderen maar ook waar ik de lessen nog moet verbeteren en veranderen. Ook de essayopdracht en de toets evalueer ik met behulp van de kenmerken en basisinzichten. Kenmerken en basisinzichten: Kenmerk 1 mondiale geschiedenis: Interactie tussen culturen - Het belang en de invloed van interactie tussen culturen is een belangrijk onderdeel in de mondiale geschiedenis. Behandel ik verschillende rijken apart? Dan mogen de lessen geen mondiale geschiedenis genoemd worden. Doel is juist onderzoeken hoe culturen met elkaar communiceerden en wat dit beide partijen opleverde. Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken naar verschillen en overeenkomsten - In mondiale geschiedenis wordt gezocht naar patronen. Verloopt een soortgelijke situatie altijd volgens een soortgelijk patroon? Of zijn zaken die besproken worden juist heel uniek? De leerling leert in de mondiale geschiedenis meer schematisch naar grote gebeurtenissen te kijken. Waar zien zij overeenkomsten (patronen) en verschillen (unieke elementen). Kenmerk 3 mondiale geschiedenis: Algemeenheden kritisch evalueren - In de lessen wordt stilgestaan bij algemene zaken als het schrift, een leger, een leider et cetera. Waarom zijn deze algemeenheden bijzonder, belangrijk en toch zo vanzelfsprekend? Door dit kenmerk van de mondiale geschiedenis
gaat de leerling kritischer kijken naar 'normale' zaken om zich heen. Dingen die vanzelfsprekend lijken, zijn immers meestal enorm complex. Kenmerk 4 mondiale geschiedenis: divergentie en convergentie - Lijken landen steeds meer op elkaar, of worden verschillen juist steeds groter en duidelijker zichtbaar? Divergeren en convergeren is een veelbesproken onderwerp in de mondiale geschiedenis Dit kenmerk komt in mijn lessen vooral bij The Columbian Exchange terug, wanneer twee van elkaar functionerende werelden in contact komen. Met de leerlingen bespreek ik de gevolgen van deze ontmoeting. Wat is er uitgewisseld, welke partijen hebben hier het meeste voordeel bij gehad?
Ik heb twee van de zeven basisinzichten van Kocka uitgekozen. Niet omdat slechts twee inzichten aansluiting bij mondiale geschiedenis/ mijn lessenseries vonden, maar om het schema leesbaar en overzichtelijk te houden. Ik heb voor onderstaande twee inzichten gekozen omdat ik deze twee punten als belangrijke doelen van mijn geschiedenisonderwijs zie. Deze doelen laten zich ook gemakkelijk vertalen naar doelen van de mondiale geschiedenis. Hierop ga ik hieronder verder in. Kocka 1: Verklaren hedendaagse verschijnselen - Een belangrijk doel van de geschiedenisles is volgens mij het verklaren van de wereld om je heen. Dit is een van de redenen waarom ik denk dat mondiale geschiedenis beter bij de behoefte van de leerling aansluit, omdat de wereld van de leerling van nu vaak groter is dan Europa. Voor het onderwijs worden 'hedendaagse verschijnselen' naar zaken met een meer permanent karakter omgebogen. Vragen als: Waarom werken landen samen in de Europese Unie? Waarom is er oorlog om religie? worden behandeld voor de ontwikkeling van dit basisinzicht. Op deze manier leren de leerlingen de vaardigheid zelfstandig toe te passen op actuele verschijnselen zoals een oorlog in het Midden-Oosten of politieke verandering in Nederland. Kocka 2: Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger - Hoe reageerden mensen op grote misoogsten? Hoe wordt het bestuur van een groot land opgebouwd? Wat gebeurd er als een mens een voor hem onbekend gebied ontdekt? Is de reactie op dit soort (tijdloze) verschijnselen afhankelijk van tijd en plaats? Door te onderzoeken hoe mensen op andere tijden en op andere plaatsen reageren op soortgelijke problemen wordt de horizon van de leerlingen verbreed. De mensenkennis van de leerling wordt uitgebreid en er wordt aan een meer open en flexibele houding gewerkt.
Het analysemodel: Instap Kenmerk 1 mondiale geschiedenis: Interactie tussen culturen Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken naar verschillen en
Uitleg
Opdracht
Toelichting
overeenkomsten Kenmerk 3 mondiale geschiedenis: Algemeenheden kritisch evalueren Kenmerk 4 mondiale geschiedenis: divergentie en convergentie Kocka: Verklaren hedendaagse verschijnselen Kocka: Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger.
Deelvraag twee Tijdens het voorbereiden en het doceren van de lessenserie over 'grote rijken' en de lessen over 'apart en ontdekt Amerika' leerde ik veel over deze onderwerpen. Alle nieuwe kennis bracht echter ook weer nieuwe vragen, bij mij en ook bij de leerlingen. Het antwoord op al deze vragen was veel te veel voor de korte periode waarin ik mondiale mocht en kon doceren. De nieuwe ideeën en vragen die ik in deze periode kreeg brachten mij wel op veel nieuwe lesideeën. Als ik in de toekomst meer mondiale geschiedenis ga doceren wil ik dat natuurlijk niet steeds op dezelfde manier doen, de ideeën die ik nu al heb wilde ik daarom nu noteren om later verder uit te kunnen werken. Ik wil hiermee ook laten zien dat je mondiale geschiedenis (net als West-Europese geschiedenis) op duizend-en-een manieren aan kunt bieden. Iedere docent kan een manier vinden die bij hem past. De alternatieve ideeën die ik tijdens het ontwikkelen van de lessen had heb ik opgeschreven. Je kunt bijvoorbeeld grote rijken meer algemeen behandelen, maar ook toespitsen op het ontstaan van grote religies en levensovertuigingen als het Christendom en Confucianisme. De alternatieven werk ik voor het beantwoorden van deze deelvraag uit. Dit doe ik door te noteren:
Een korte omschrijving van de les, Mogelijke lesdoelen, Mogelijke lesonderwerpen, Uitleg waarom de lessen mondiale geschiedenis (volgens Vanhaute en McNeill) zijn.
De alternatieve lesideeën zijn soms goed voor een volledig nieuwe lessenserie, andere voor slechts één les. Op deze manier hoop ik ook aan te geven dat mondialiseren van de geschiedenisles niet altijd veel (voorbereidings)tijd hoeft te kosten.
Deelvraag drie Natuurlijk wil ik ook graag weten wat de leerling van mondiale geschiedenis vind. Dit ga ik doen door de leerlingen na de lessen een evaluatie met tips en tops te laten schrijven. Doel is om te onderzoeken wat de leerling van mondiale geschiedenis vindt. Vindt de leerlingen het leuker, boeiender, moeilijker of gemakkelijker? Voor het schrijven van de evaluatie geef ik de leerling enkele richtlijnen (nut voor nu, nut voor later, interessant en leerzaam). In mijn resultaten verwerk ik de evaluaties in een schema. Ik stel vanuit de evaluaties punten op die wijzen op het nut van de lessenserie volgens de leerlingen en/ of het gevoel wat de leerlingen van de lessenserie hadden. Omdat het lastig te peilen is wat de leerlingen op gaan schrijven stel ik nu nog geen vaststaand analysemodel op. Hieronder vindt u wel een begin, vanuit de leerling-evaluaties ga ik deze aanvullen. Natuurlijk zou ik graag willen weten of de leerlingen het idee dat wereldgeschiedenis bijdraagt aan mondiaal burgerschap ondersteunen. Dit is denk ik echter voor de leerlingen te lastig te bepalen. Ik had er natuurlijk kunnen kiezen hier specifiek naar te vragen, maar ik ben bang dat leerlingen hierdoor juist niets opschrijven omdat zij op zo'n complexe vraag geen antwoord weten. Start analysemodel evaluaties leerlingen: Uit de evaluatie blijkt dat de Aantal leerling.... leerlingen de lessen leuk vond. de lessen moeilijk vond. veel nieuwe kennis in de lessen heeft opgedaan. verrast werd tijdens de lessen. nieuwe vaardigheden geleerd heeft. Et cetera.
Specifieke uitspraken van leerlingen
Betrouwbaarheid en validiteit Het lesmateriaal wat ik heb uitgewerkt evalueer ik uitgebreid met behulp van kenmerken mondiale geschiedenis die ik vanuit mijn theoretisch kader heb opgesteld. Waarom is het lesmateriaal dat ik heb gemaakt mondiale geschiedenis? En misschien belangrijker - waar ontbreekt het nog aan? Door steeds de theorie in mijn besprekingen te verwerken probeer ik mijn resultaten zo sterk mogelijk te laten staan. De bespreking van mijn resultaten blijft - doordat ik de lessenserie slechts één keer heb kunnen doceren - het bespreken van een momentopname. Hierdoor zijn de resultaten misschien niet zo solide als dat ik zou willen. Het onderzoek is wel echter een mooi begin voor het ontwikkelen van lessen wereldgeschiedenis. Door in het analysemodel elk onderdeel van mijn lessen te bespreken krijgt u een uitgebreid beeld van hoe ik mondiale geschiedenis in mijn lessenserie heb geprobeerd te verwerken. In mijn conclusie bespreek ik vervolgens op welke manier het mij wel gelukt is de theorie in de praktijk toe te passen, maar ook welke onderdelen nog verbetert moeten worden. Hierdoor helpt mijn onderzoek om in de toekomst beter lesmateriaal mondiale geschiedenis te ontwikkelen. De klas waaraan ik de lessen doceer is een 2-gymnasiumgroep op het Martinuscollege in Grootebroek. De groep bestaat uit 25 leerlingen, ongeveer evenveel jongens als meiden. De onderzoeksgroep is helaas te klein om in mijn conclusie harde uitspraken te kunnen doen over het effect van mondiale geschiedenis op motivatie. Het onderzoek is wel een mooi begin om te peilen
hoe een groep reageert op mondiale geschiedenis, uit de reacties van de leerlingen kan ik doelen opstellen om wel of niet verder te gaan met het ontwikkelen van lesmateriaal mondiale geschiedenis.
Resultaten Analyse lessen, essay en toets Zie ook de powerpoint en de verantwoording, lesplannen, lesplanningen het leerlingmateriaal en de toets in de bijlagen Voor de uitvoering van het onderzoek heb ik twee lessenseries gemaakt. Één lessenserie ging over de vroege grote rijken in Eurazië. Rijken in de vruchtbare halve maan, het Romeinse Rijk en het Chinese Rijk werden behandeld. De leerlingen zetten de informatie die zij hierover leerden in een schema - zo konden zij in één opslag de rijken vergelijken. De leerlingen ging op zoek naar overeenkomsten en verschillen binnen het fenomeen grote rijken - in bijvoorbeeld de ligging van een groot rijk, hoe zij voor verdediging zorgden en of zij veel ambtenaren in dienst hadden. Ik heb ervoor gekozen meer overzichtskennis aan te bieden over de rijken, in plaats van op één of twee zaken dieper in te gaan. De tweede lessenserie (over de Colombiaanse Uitwisseling) heb ik in mijn uitvoering aan de eerste lessenserie gekoppeld. Ik heb eerst Amerika voor de ontdekking behandeld, daarna ontdekkingsreizigers en de ontdekking van Amerika als brug. In de laatste les ben ik uitgebreid over de (indirecte) gevolgen van de uitwisseling ingegaan. De volledige lessenserie is gemaakt in een powerpoint presentatie, waaronder ik notities voor de leerlingen als leerstof heb gezet. De powerpoint heb ik als aparte bijlage naar u toegestuurd. Ik heb bij beide lessenseries ook een verantwoording, lesdoelen, lesplannen toets- en opdrachtvragen gemaakt. Deze staan in de bijlagen van dit onderzoek. Als afsluitende opdracht schreven de leerlingen een essay met als hoofdvraag: Waarom heeft het Chinese keizerrijk zoveel langer kunnen bestaan dan het Romeinse Rijk? De leerlingen gaan volgend jaar naar de derde klas, hier zullen zij vaker een essay moeten schrijven. Deze opdracht vond ik dus een mooie afsluiting van het schooljaar en een voorbereiding voor volgend jaar. Op de volgende vindt u de uitgewerkte versie van het analysemodel van de gemaakte en gegeven lessen. Per kenmerk/ lesonderdeel heb ik aangegeven hoe ik dit in mijn lessenserie/ tijdens het lesgeven heb gedaan. De lessen heb ik in juni 2015 gedoceerd aan een 2VWO klas op het Martinuscollege in Grootebroek, hier kreeg ik zes lesuren (inclusief toetsmoment) voor toegewezen. Hierdoor heb ik de ontdekkingsreizigers wat korter behandeld dan gepland, maar ik heb genoeg tijd gehad de andere onderwerpen te behandelen. In de toelichting geef ik eventueel nog extra informatie. In de onderzoeksopzet staat uitgewerkt waarom ik voor de kenmerken en basisinzichten gekozen heb en waarom zij bij mondiale geschiedenis passen.
Les één: Introductie lessenserie en vroege rijken In de eerste les behandel ik de vroegste rijken in de vruchtbare halve maan. Tijdens deze les behandel ik de betekenis van het woord 'rijk'. Dit deed ik met de werkvorm denken-delen-uitwisselen. De leerlingen dachten dat een rijk groter was dan een land, dat er een koning aan de macht stond. Het is een lastig begrip, omdat er tegenwoordig ook erg grote landen zijn. Wat maakt dit anders dan een rijk? Kort heb ik over invloedsfeer en kolonies uitgelegd. We kregen een korte discussie over het grootste rijk, of dat het Mongoolse of Britse rijk was. Wikipedia bood uitkomst. Daarna leg ik uit over de ontwikkeling van schrift, sociale gelaagdheid, leiderschap et cetera. Door het ontstaan en de ontwikkeling van deze zaken te behandelen worden deze zaken verklaard en begrijpen de leerlingen dit sneller tijdens het behandelen van het Chinese en Romeinse rijk. Ook oefenden we met het invullen van het schema. Instap
Uitleg
Opdracht
Toelichting Kwam in deze les nog niet aan bod omdat voor dit kenmerk eerst meer kennis verzameld moet worden. Kwam in deze les nog niet aan bod omdat voor dit kenmerk eerst meer kennis verzameld moet worden.
Het ontstaan van zaken/ instanties in de eerste rijken (administratie, leger, religie etc.) werden besproken. Dit als introductie, in de verdere lessen gaan we kijken of latere rijken dit net zo deden.
Leerlingen denken over de utgelegde stof na: Wat zou het belangrijkste zijn voor een succesvol rijk?
Leerlingen leren uit welke (bestuurlijke) elementen een rijk is opgebouwd. Zij denken na over wat volgens hun de belangrijkste elementen zijn en over de onderbouwing van hun visie.
Kenmerk 1 mondiale geschiedenis: Interactie tussen culturen Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken naar verschillen en overeenkomsten Kenmerk 3 mondiale geschiedenis: Algemeenheden kritisch evalueren
Kenmerk 4 mondiale geschiedenis: divergentie en convergentie Kocka:
+ Is het logisch dat al deze zaken al in de eerste rijken ontstonden?
Komt in grotere mate terug in lessenserie 2. Uitleg over ontstaan schrift
Past bij wereldgeschiedenis
Verklaren hedendaagse verschijnselen
Kocka: Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger.
en patriciaat. Schrift is praktisch overal op aarde aanwezig en patriciaat speelt ook nog in veel landen een rol. Waardoor is dit ooit zo gekomen? Hoe gingen de eerste heersers van een groot rijk met hun leiderschap om? Welke instrumenten ontwikkelden zij om hen hierbij te helpen? Deze vragen staan in de uitleg centraal. Door te leren over de eerste rijken krijgt de leerling inzicht het ontstaan van elementen die voor ons nu normaal zijn bij het bestuur van een gebied. Maar hoe en waarom is het logisch dat deze ooit zijn ontstaan? Waarom zijn sommige elementen zo belangrijk dat wij ze nog steeds gebruiken of dat heel lang gedaan hebben?
Onderwerpen die aan bod komen waren: Religie - Waarom is religie ontstaan? Wat is de oorspronkelijke functie van religie? Patriciaat - Waarom is dit ontstaan en waarom heeft patriciaat zo lang gefunctioneerd? Wanneer is een land klaar om deze verhoudingen te veranderen? De leerling denkt zelf na over antwoorden op deze vragen. Zij overleggen met elkaar en de docent. Op deze vragen is niet slechts één antwoord mogelijk. Het gaat hier om ontwikkelen van nadenken en beargumenteren.
kenmerk 3. Kan heel actueel behandeld worden (bijvoorbeeld vluchtelingen), maar ook meer algemeen (vrouwenrechten, leiderschap etc.). Hoe denken en handelen leiders in vroege rijken? Waar zij dus nog geen voorbeelden hadden om zich te inspireren? Zijn er elementen die wij (weliswaar in andere vorm) nog terugzien in bestuur van nu?
Les twee: Het Romeinse Rijk De tweede les stond het Romeinse Rijk op de planning. Leerlingen gymnasium zijn natuurlijk met dit onderwerp al goed bekend. Ik heb de leerlingen daarom veel zelf laten doen. Zo heb ik hen zelfstandig over de cultuur laten schrijven. Dit heb ik aan het einde van de uitleg besproken, hier kwam uit dat zij al meer dan genoeg over de cultuur wisten. We hebben besproken dat zij veel cultuur van de Grieken overnamen en van polytheïsme naar monotheïsme gingen. Tijdens de uitleg over het Romeinse Rijk heb ik het vooral over keizers, de verdeling van het land en ambtenaren en het sterke Romeinse leger gehad. We met de klas heb ik een gesprek gevoerd - hoe belangrijk is een sterk leger geweest voor het succes van de Romeinen? De leerlingen schreven in tweetallen hierover een kort verslagje, deze bespraken we aan het einde van de les. Veel leerlingen zeiden dat hun ontwikkelde cultuur en techniek in bijvoorbeeld bouwen ook belangrijk waren. Maar omdat de keizers steeds minder bekwaam werden werd het leger wel steeds belangrijker. Instap
Uitleg
Opdracht
Bespreken van opbouw leger en ambtenarenapparaat. Dit spitsen we deze les uiteraard op Rome, maar de leerlingen denken meer algemeen na over het belang van een
Leerlingen schrijven een kort verslag van het belang van een leger in een rijk. Hiervoor gebruiken zij de kennis die zij geleerd hebben over het Romeinse leger.
Kenmerk 1 mondiale geschiedenis: Interactie tussen culturen Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken naar verschillen en overeenkomsten
Bekijken van de enorme keizersgraven uit de rijen die wij behandelen. Hoe en waarom werden zij zo begraven? Uniciteit wordt onderzocht
Kenmerk 3 mondiale geschiedenis: Algemeenheden kritisch evaluaren
Toelichting Kwam in deze les nog niet aan bod omdat voor dit kenmerk eerst meer kennis verzameld moet worden. We zien de overeenkomst dat mensen van vroeger hun keizer dingen meegaven voor in het hiernamaals. Waarom de keizers allemaal enorme graven hebben is minder duidelijk - leerlingen denken dat dit met hun belangrijke positie te maken heeft maar kunnen dit niet onderbouwen. De algemeenheden leger en dienstplicht en de functie heirvan worden door de leerlingen kritisch beeken. Zij denken na over het belang van een leger.
leger in een rijk? De verslagen worden aan het einde van de les besproken. Kenmerk 4 mondiale geschiedenis: divergentie en convergentie Kocka: Verklaren hedendaagse verschijnselen Kocka: Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger.
Waarom hebben landen van nu vaak niet meer zo'n groot leger? Is er iets veranderd aan de functie van het leger. Deze vraag heb ik aan het einde van de les aan de leerlingen gevraagd. De leerlingen kwamen erop uit dat het leger van nu alleen maar beschermd - en het land niet meer uit hoeft te breiden. Daarnaast zijn grenzen veel meer beschermd door bijvoorbeeld de VN. De positie en functie van een leger is dus door de tijd heen veranderd.
Door het bespreken van een vanzelfsprekendheid als 'het leger' kwam de leerling tot inzicht dat een leger veel verschillende vormen kan hebben. Wie vechten en waarom doen zij dat? Wat is het doel van het leger verdedigen of veroveren?
Les drie: Het Chinese Rijk
Kenmerk 1 mondiale geschiedenis: Interactie tussen culturen
Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken naar verschillen en overeenkomsten
Instap Welke producten en diensten zijn via de Zijderoute uitgewisseld. Hoe hadden de rijken contact met elkaar? Is de beïnvloeding groot en belangrijk geweest - of werden vooral luxeproducten uitgewisseld?
Uitleg
Opdracht
Uitleg over de opbouw en het bestuur van het Chinese Rijk, deze kennis heeft de leerling nodig om zinvolle vergelijkingen te kunnen maken.
Er zijn drie grote rijken aan bod gekomen. Met de leerlingen had ik deze les een eindgesprek. Wat viel je op? Zijn de rijken volgens een bepaalde manier opgebouwd of doen alle rijken dit op een andere manier? De leerlingen zagen vooral overeenkomsten tussen rijken, zij hadden bijvoorbeeld allemaal het schrift ontdekt. Ook lagen alle rijken aan een rivier of zee, wat handig is om handel te voeren. Hoewel je dus veel overeenkomsten zie zijn er toch veel verschillen, maar die zie je meer als je inzoomt. Alle rijken hebben hun leger bijvoorbeeld
Toelichting Het belang en de invloed van interactie wordt besproken. Het is voor de (21e-eeuwse) leerlingen lastig om interactie via de Zijderoute te waarderen - zo'n langzame en indirecte manier van communicatie, komt dat aan? Door het schema stond de informatie die de leerlingen geordend op thema. Zij zagen bijvoorbeeld snel dat alle rijken aan een water lagen dat handel vergemakkelijkte. Ook zagen zij dat overal één man het machtigste was. Door het schema zagen zij ook verschillen. De Chinezen hadden bijvoorbeeld minder duidelijk een godsdienst, maar meer een filosofie die zij als leidraad voor het bestuur gebruikten.
anders opgebouwd, of een andere religie. Kenmerk 3 mondiale geschiedenis: Algemeenheden kritisch evalueren
Kenmerk 4 mondiale geschiedenis: divergentie en convergentie
In de uitleg legde ik vooral over confucianisme uit en over de opbouw van het Chinese ambtenarenapparaat. Hoe zorgde de Chinese keizers ervoor dat dit zo goed werkte. Ik merkte op dat de leerlingen dit konden gebruiken in hun essay - had deze organisatie misschien bijgedragen in het lange bestaan van het Chinese rijk? Zorgde de Zijderoute voor divergentie? Was men zich destijds bewust van de uitwisseling? Met de leerlingen bekeek ik de producten (navigatie, stijgbeugel, luxeproducten) die uitgewisseld werden. Voor welke verandering zorgde zij? Ook bespraken we de uitwisseling van het christendom, boeddhisme en de boekdrukkunst. De leerlingen dachten dat de leiders zich hier niet heel erg van bewust waren. Zij waren nog nooit in de andere rijken geweest en kenden de
leiders niet. Zouden zij in kunnen schatten hoe ver de andere rijken lagen? Zij waren waarschijnlijk wel blij met mooie en handige spullen van ver weg. Kocka: Verklaren hedendaagse verschijnselen Kocka: Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger.
Ik besprak met de leerlingen 'Wat is de rol en status van producten van ver?' In eerste instantie dacht ik dat de leerlingen zouden zeggen dat producten van ver toen en ook nog nu status geven. Mensen die veel gereisd hebben en hun huis vol met schatten (of souvenirs) hebben hangen worden vaak benijd. Maar al snel kwam een van de jongens met een zeer ontnuchterende opmerking: 'Ik heb een kiwi uit Australië mee naar school, dat vind niemand bijzonder'. Helemaal waar.
De leerlingen hebben geleerd hoe verschillende gebieden een groot en machtig rijk opbouwden en behielden. Waren hier patronen in te zien of deed elk gebied dit op zijn eigen manier? Zouden andere manieren ook goed mogelijk zijn?
Les vier: Maya's, Inca's en Azteken De eerste les van de tweede lessenserie ging over de culturele uitwisseling tussen Amerika en Eurazië in de vroegmoderne tijd. Ik heb ervoor gekozen om eerst de rijken in Midden- en Zuid-Amerika te behandelen. Dit heb ik gedaan om de leerlingen ook een beeld te geven hoe Amerika er voor de ontdekking van Columbus uitzag. Zonder deze informatie zou de les over de Colombiaanse uitwisseling minder compleet zijn, omdat een belangrijk doel van de lessenserie het onderzoeken van gevolgen van culturele uitwisseling is. Daarnaast maakte het behandelen van dit onderwerp mijn eerste lessenserie sterker. De verschillen tussen de rijken in Eurazië en Amerika maakten ook het belang van de Zijderoute duidelijker. De leerlingen waren onder de indruk van het Inca rijk, zo'n groot rijk in het hoge Andes gebergte! De administratie verraste hen ook, zij dachten een sierraad te zien. Net als de vorige les was de leerlingen hun conclusie dat een groot rijk veel dezelfde elementen heeft, maar die zijn net iets anders ingericht. Zoals de voor ons vreemde administratie van de Inca's en de mensenoffers van de Azteken. Instap
Uitleg
Kenmerk 1 mondiale geschiedenis: Interactie tussen culturen
Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken naar verschillen en overeenkomsten
Deze les zijn de rijken in Midden- en Zuid-Amerika behandeld. De leerlingen hadden al voorkennis over de opbouw van een groot rijk. Door rijken te bekijken die niet met andere rijken in contact stonden konden zij meer leren over basisvoorwaarden/ patronen
Opdracht Leidt geen interactie tot een heel andere cultuur? Deze vraag werd in deze les onderzocht. De rijken in Eurazië hadden immers contact met elkaar via de Zijderoute. Zorgde deze uitwisseling voor grote verschillen met de rijken in Amerika?
Toelichting
in het bestuur van een rijk. Kenmerk 3 mondiale geschiedenis: Algemeenheden kritisch evalueren
Wij vinden administratie, een leger en religie normale zaken in een land of rijk. Maar ontwikkelden rijken buiten Eurazië zich net zo? Of gaven zij aan deze zaken een heel andere invulling. De leerlingen vergelijken de rijken in Amerika met de rijken in Eurazië. Zien zij voornamelijk overeenkomsten of verschillen?
Kenmerk 4 mondiale geschiedenis: divergentie en convergentie Kocka: Verklaren hedendaagse verschijnselen
Kocka: Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger.
In de instap heb ik met de leerlingen 'wereld'-kaarten van voor de ontdekking van Amerika bekeken. De kaart van nu ziet er heel anders uit en dat is voor ons heel normaal, maar kunnen de leerlingen ook stukjes herkennen uit kaarten van vroeger? Wordt een rijk op een vergelijkbare manier opgebouwd als deze geen ideeën over kon nemen van al bestaande gebieden? Door
De leerlingen merkten op dat zij het opvallend vonden dat zowel de Chinese als Inca-keizer het idee had de elite in de hoofdstad te laten
Amerikaanse rijken te bekijken leren leerlingen over andere manieren om een rijk te besturen - de Azteken hadden bijvoorbeeld weinig bureaucratie maar hadden een groot en sterk leger om volgelingen trouw te houden. De leerlingen hun ideeën over het besturen van een rijk vergroot.
wonen om ervoor te zorgen dat zij in de buitengebieden niet de macht overnamen. Een slim idee dat dus op twee volledig aparte plekken is ontstaan.
Les vijf: Ontdekkingsreizigers en de Colombiaanse uitwisseling De laatste les heb ik de instap besteed aan ontdekkingsreizigers en hun motieven, ik wilde de leerlingen hun beeld over ontdekkingsreizigers breder maken dan alleen Columbus. Deze les was misschien een beetje een zijspoor, maar door mijn eigen interesse voor reizen kon ik dit niet laten. Vervolgens heb ik in de laatste de Colombiaanse uitwisseling behandeld. Van aparte werelden, naar de samenkomst van deze werelden. Hiervan hebben we de uitgewisselde producten en de gevolgen op korte en lange termijn besproken. De leerlingen vonden de Colombiaanse uitwisseling interessant. Dat de voor ons zo Hollandse aardappel eigenlijk uit Amerika komt. En dat gewassen die nu op grote schaal in Amerika verbouwd worden oorspronkelijk (zoals de koffieboon en banaan) uit Europa/ Azië komen. De gevolgen op lange termijn, zoals het bijna verdwijnen van de inheemse bevolking en de trans-Atlantische slavenhandel waren wel bekend. Toch vonden de leerlingen het bijzonder dat een groot deel van de Amerikaanse bevolking voor een groot deel afstamt van Europeanen en Afrikanen.
Kenmerk 1 mondiale geschiedenis: Interactie tussen culturen
Instap Uitleg In de instap heb ik de reisroutes van Ibn Battuta, Marco Polo en Zheng He op het bord geprojecteerd. Ik
Opdracht
Onderzoek/ toelichting Net als bij de Zijderoute was het lastig te bepalen wat één reiziger destijds kon veranderen. Het feit dat Ibn
heb de leerlingen gevraagd wat voor redenen hebben mensen om te reizen? Handel en nieuwsgierigheid kwamen al snel op. Ik ben vervolgens via de kaarten ingezoomd op de reizen en de bijbehorende reizigers. Waarom reisden zij en op welke manier hadden zij contact met andere culturen? Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken naar verschillen en overeenkomsten Kenmerk 3 mondiale geschiedenis: Algemeenheden kritisch evalueren Kenmerk 4 mondiale geschiedenis: divergentie n convergentie
Battuta en Marco Polo veel gelezen boeken over hun reizen schreven
Wat is uitgewisseld tijdens de Colombiaanse uitwisseling en wat waren de gevolgen op lange en korte termijn? Is de wereld door de uitwisseling meer op elkaar gaan lijken? We hebben bevolkingssamenstellingen, talen, religies en voedingspatronen kort en lang na de ontdekking van
De leerlingen kwamen tot deze conclusies in de bespreking van het onderwerp: Door de uitwisseling is de taal en religie in Amerika veranderd - hierdoor is het continent meer op Europa gaan lijken. Het voedselpatroon is vooral in Europa erg veranderd
Kocka: Verklaren hedendaagse verschijnselen
Kocka: Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger.
Amerika bekeken. Veel zaken waren voor de leerlingen (onbewust) bekend. Nu zijn zij zich weer bewust van de veranderingen die de ontdekking van een nieuw continent met zich meebracht.
door de introductie van de nieuwe voedingsmiddelen.
In de uitleg ben ik ingegaan op de oorspronkelijke en de huidige bevolkingssamenstelling van Amerika. Door de Colombiaanse uitwisseling is deze drastisch veranderd: veel inheemsen zijn door ziekten en geweld omgekomen. De huidige bevolking zijn veel afstammelingen van Europese kolonisten en Afrikaanse slaven. Een bijzonder en uniek gegeven waar anders zijn zo weinig inwoners inheemse bevolking?
Wat eet de leerling in een gemiddelde week en wat heeft dit met de Colombiaanse uitwisseling te maken? Veel leerlingen vonden het bijzonder dat zoveel producten die zij vaak eten oorspronkelijk uit Amerika komen. Zelfs dingen die tegenwoordig als typisch Hollands gelden. Zij kunnen zich het niet voorstellen deze producten nooit gegeten te hebben.
Essay Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken naar verschillen en overeenkomsten In het essay beschreven de leerlingen waarom zij dachten dat het Chinese rijk langer had kunnen bestaan dan het Romeinse Rijk. Welke instanties waren in China bijvoorbeeld efficiënter of effectiever georganiseerd? Of waren natuurlijke oorzaken of incidenten de reden? De leerlingen kregen de opdracht een vergelijking te beschrijven. Hoe organiseerde de Romeinse keizer X en hoe deed de Chinese keizer dat? Waarom pakte de aanpak van de Chinese keizer beter uit? Of geef een beschrijving van de ligging en verdediging van het Chinese en Romeinse Rijk. Waarom was die van het Chinese rijk duurzamer? Kenmerk 3 mondiale geschiedenis: Algemeenheden kritisch evalueren De leerlingen moesten door het schrijven van een essay goed en logisch nadenken over de verschillen in de opbouw van de rijken. Dit was een lastige opdracht, omdat zij in de lessenserie ook vooral overeenkomsten/ patronen zagen. De rijken hadden immers beide een keizer, een sterk leger met dienstplicht en veel ambtenaren in dienst. De leerlingen leerden door het schrijven van het essay niet alleen over verschillen en overeenkomsten, maar ook over het belang en de gevolgen van deze verschillen. Ik ben tevreden over de resultaten die de leerlingen, ze hebben hun ideeën over de stelling goed kunnen noteren. Het was echter de eerste keer dat zij een essay schreven. Hierdoor werden er wel wat stijlfouten gemaakt, de inleiding en conclusie ontbraken bijvoorbeeld soms. Of in de inleiding stond al een conclusie. Vaak vergaten leerlingen ook een vergelijking te maken. Zij vertelden dan bijvoorbeeld wel waarom het Han ambtenarenapparaat zo goed werkte, maar dan niet waarom dat bij de Romeinen minder vlekkeloos verliep. Ik heb twee essays als bijlage toegevoegd.
Toets Per vraag geef ik een toelichting waarin ik het doel van de vraag beschrijf. Dit doe ik onder de kolom van het kenmerk van mondiale geschiedenis of basisinzicht waar de vraag het beste aansluit. Sommige vragen passen meer bij de ontwikkeling van een basisinzicht, deze licht ik ook toe. De toets bevatte ook een paar kennisvragen, deze heb ik niet toegelicht. Kenmerk 1 mondiale geschiedenis:
Kenmerk 2 mondiale geschiedenis: Vergelijken - zoeken
Kenmerk 3 mondiale geschiedenis:
Kenmerk 4 mondiale geschiedenis:
Kocka: Verklaren hedendaagse
Kocka: Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het
Interactie tussen culturen
naar verschillen en overeenkomsten
1A. Leg het begrip patriciaat in eigen woorden uit. (2p) 1B. Hoe is het patriciaat ontstaan? Leg je antwoord uit. (2p)
2. Waar zijn de eerste rijken ontstaan? Verklaar waarom de rijken juist daar ontstonden. (2p)
3. Hoe speelde de Via de Zijderoute Zijderoute in de werden producten communicatie en ideeën vooral een rol? In uitgewisseld. Wat
De leerling weet dat rijken op een vruchtbare plaats ontstonden - waar voedseloverschotten konden ontstaan. Rijken ontstonden aan de zee of aan een rivier, wat handel vergemakkelijkte. De leerling kan voor de patronen die zij zagen bij de eerste rijken (in dit geval de ligging) een logische verklaring geven.
Algemeenheden kritisch evalueren Is patriciaat logisch te verklaren of juist niet? De leerling weet wat patriciaat is en kan dit verklaren.
divergentie en convergentie
verschijnselen
leven van vroeger. De leerling legt uit hoe het ontstaan/ bestaan van patriciaat te verklaren is. Zij zoeken een logische verklaring voor iets wat in hun eigen leven totaal niet vanzelfsprekend is.
handel in producten of in de uitwisseling van ideeën? Beargumenteer je antwoord met één argument. (3p)
bracht meer verandering? De leerling denkt na over de rol van de Zijderoute en kan uitleggen wat hij denkt dat de functie van de Zijderoute vooral geweest is.
4. Gedurende de twee millenia (tweeduizend jaar) dat het Chinese Rijk heeft bestaan, werd het rijk volgens dezelfde filosofieën geregeerd. Hoe was dit mogelijk? Leg je antwoord uit. (2p) Kennisvraag 5. Bekijk bron 1. Je ziet dat het Chinese schrift steeds abstracter wordt. Het schrift wordt zo toch steeds lastiger? Waarom is dit toch handig? (2p)
Het schrift van nu is abstract - dit is bijna overal ter wereld zo. Waarom is dit veel handiger dan een 'tekenschrift?' Deze vraag is niet in de les behandeld, de leerlingen moesten zelf een logische
verklaring voor deze vanzelfsprekendheid vinden. 6. Waarom kwamen maar weinig veroverde volkeren in opstand tegen het Romeins gezag? (2p) Kennisvraag 7A. Zowel de Romeinse keizers als de Chinese keizers kozen ervoor om hun rijk in provincies op te delen. Waarom is dit een logische keuze geweest? (2p) 7B. Welk risico zit er aan deze keuze? Wat deed de Chinese keizer om dit risico zo klein mogelijk te maken? (2p) 8. Waar of waar? (3p) Kennisvraag
niet
Beide keizers maakten dezelfde keuze, maar voerden dit op een andere manier uit. Welke valkuil van het opdelen van het rijk heeft de Chinese keizer slim weten te omzeilen?
Omdat twee grote en machtige rijken dezelfde keuze maken wordt iets al snel voor logisch aangenomen. Bij deze vraag staan de leerlingen even bij deze keuze stil en denken na of dit wel echt logisch is geweest.
9. De Inca's bouwden een indrukwekkend wegennetwerk in hun rijk. Waarom waren deze wegen zo belangrijk in het Incarijk? (2p)
10. Bekijk bron 2. De Inca's hadden een bijzondere manier van administratie. Waarom zouden de Inca's een zoveel andere manier van administratie dan de Euraziatische rijken gehad hebben? (3p)
In deze vraag worden natuurlijke omstandigheden aan politieke beslissingen gekoppeld. Waarom zijn goede wegen in rijk belangrijk? En waarom was het vooral in het bergachtige Incarijk zo essentieel? Door deze vraag hoopte ik het bewustzijn van de invloed van de indirecte communicatie via de Zijderoute te vergroten. De leerlingen zien dat ook de Inca's behoefte hadden aan een administratief systeem (= patroon). De ontwikkeling en invulling hiervan is echter volledig
anders geweest. Door de kennis uit de eerste lessenserie wil ik de leerlingen dit laten verklaren. 11. Vergelijk de rijken in Eurazië met de rijken in Amerika. Wat is volgens jou de belangrijkste basis voor het ontstaan en voortbestaan van een rijk. Leg je antwoord uit. (3p) Van deze vraag is leerlingmateriaal als bijlage toegevoegd.
De leerlingen hebben in de lessenserie over dezelfde elementen in verschillende rijken geleerd. Ik wilde graag weten welk element zij denken dat het belangrijkste voor een groot rijk. Belangrijker nog: ik wilde graag dat zij dit konden beargumenteren. Ik heb van deze vraag antwoorden gescand en als bijlage toegevoegd. Je ziet dat de leerlingen gevarieerd geantwoord hebben - iedere leerling weet zijn antwoord echter wel goed te
onderbouwen. 12. Ontdekkingsreizigers reisden in de vroegmoderne tijd om economische, religieuze, militaire redenen. Of gewoon omdat zij nieuwsgierig waren. Kun jij voor alle vier de motieven ook een hedendaags voorbeeld van een soort reiziger* verzinnen? (2p)
De 21e eeuw is een unieke eeuw. Reizen is tegenwoordig snel en toegankelijk. Maar de redenen om te reizen komen eigenlijk nog volledig overeen met de redenen die de (ontdekkings-) reizigers in de vroegmoderne hadden. Kunnen de leerlingen voor elk van de redenen een modern type reiziger vinden?
13. Welke ontdekkingsreiziger hoort bij welke kaart? (2p) Kennisvraag 14. Leg het begrip Colombiaanse uitwisseling in eigen woorden uit. (2p) Kennisvraag 15. Welke uitgewisselde producten
drie De leerling legt bij zijn keuze in zijn uitgewisselde
De leerling legt bij zijn keuze in uitgewisselde
volgens jou het belangrijkst geweest? Waarom vind je dat? M.a.w.: Voor welk verschil hebben zij gezorgd? (3p)
16. Waar of niet waar? (3p) Kennisvraag
producten uit waarom zij voor een groot (blijvend) verschil in Eurazië en/ of Amerika gezorgd hebben.
producten uit waarom zij voor een groot (blijvend) verschil in Eurazië en/ of Amerika gezorgd hebben.
Wat zijn de gevolgen geweest van de Colombiaanse uitwisseling en hoe belangrijk zijn deze?
Hoe heeft de Colombiaanse uitwisseling ervoor gezorgd dat de wereld meer op elkaar is gaan lijken?
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Deelvraag 2: Hieronder vindt u een uitwerking van de lesideeën die ik tijdens het ontwikkelen en doceren van de lessenserie kreeg, maar in de gegeven lestijd niet uit kon voeren. Alternatieve manieren om grote rijken of Romeins Imperialisme in je lessen in te passen. 1) Les Dienstplicht (1/2 lesuren) Zowel in het Chinese keizerrijk als in het Romeinse Rijk werd de dienstplicht ingesteld. Maar hoe was deze opgebouwd? Moest iedereen meedoen, hoe lang duurde dit vechten en was hier een opleiding aan gebonden? Veel leerlingen leren dat na de Franse Revolutie pas een diensplichtig leger werd ingevoerd, waar mannen met nationale trots vechtten. Een onderwerp die je zowel tijdens lessen over Napoleon als over grote rijken in kunt passen is een les over dienstplicht, en de verschillende vormen hiervan door de tijd heen. Ook kun je gebieden/ perioden zonder dienstplicht behandelen, en met de leerlingen onderzoeken hoe zij voor defensie zorgden. Mogelijke onderwerpen: verdediging van grote rijken (Romeinse Rijk, Chinese Rijk, Aztekenrijk), Mongoolse ruiters, Afrikaanse warlords, Amerikaanse werving soldaten WOII en Vietnam, het leger van Napoleon, huurlegers vroegmoderne tijd. Doelen: Onderzoeken van manieren om een land te verdedigen/ een leger op te bouwen. Verschillede manieren van dienstplicht bekijken. Beoordelen welke manier van dienstplicht het beste werkt en waarom. Waarom wereldgeschiedenis? Verandering en continuïteit - In deze les zoek je naar verandering en continuïteit in de opbouw van een leger. Je bekijkt verschillende legers door de tijd en let hierbij minder op grenzen. Wat zijn veranderingen en niet in de beweegredenen van soldaten om ten strijde te trekken? 2. Geloof en bestuur (1-5 lessen) Afgelopen jaar heb ik gemerkt dat de onrust in het Midden-Oosten en het ontstaan van de Islamitische Staat de leerlingen erg bezig houdt. Begrijpelijk omdat het zo onbegrijpelijk is. Een of meerdere lessen over de koppeling van geloof en bestuur. En hoe geloof positief, maar helaas ook negatief voor het bestuur van een gebied kan zijn lijkt me daarom zeer nuttig. Mogelijke onderwerpen: Israël, een joodse staat. Het kalifaat en regeren volgens de Koran - landen in het Midden-Oosten. Regeren volgens het christendom, middeleeuws Europa, de officiële scheiding tussen kerk en staat. Waarom is de koning eigenlijk nog wel met 'gratie gods' beëdigt? En welke rol speelt de katholieke kerk in Afrikaanse en Zuid Amerikaanse besturen? Hoe zit dat nu eigenlijk met Vaticaanstad? Doelen: De leerling kan uitleggen wanneer geloof en bestuur aan elkaar gekoppeld zijn. De leerling kan hier voor en nadelen van noemen. De leerling kan voorbeelden noemen van landen waar religie en bestuur gekoppeld zijn. Waarom wereldgeschiedenis? Hoe uniek is het besturen volgens religie? Deze vraag staat tijdens de lessenserie centraal. Plus is dit per se fout? Door de Islamitische Staat krijgt de leerling van nu een negatief beeld van het regeren met religieuze
40
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen inslag, maar is dit wel zo bijzonder? In de lessenserie zoek je uit of deze vorm van bestuur een continuïteit is, of juist niet. Het heden wordt op deze manier in persfectief gebracht. Goed samen te werken met aardrijkskunde en maatschappijleer 3. Schrift en geld (2/3 lessen) Een smartphone is tegenwoordig alles. Schrift en geld, ik betaal na een etentje de pinnende (geld is een plastic kaartje) vriendin via de Rabo app meteen terug. Ik lees dagelijks bij het ontbijt de nieuwe updates van mijn favoriete blogs... Geld en schrift zijn tegenwoordig niet meer weg te denken uit de samenleving, en worden steeds abstracter. Een lessenserie over de geschiedenis van schrift en geld laat leerlingen realiseren hoe bijzonder gewoon is. Onderwerpen schrift: Behandel verschillende soorten schriften van over de wereld, en de ontwikkeling van het alfabet en het Chinese schrift (de twee grootste schriftsoorten van nu). Eventueel ook het arabisch schrift. Behandel bijzondere schriften zoals het quipu in het Inca rijk. Schriften van oude Afrikaanse stammen, de prachtige schriften van landen in Zuidoost-Azië. Opdrachten zijn erop gericht hoe je communiceert met mensen met een ander schrift of zelfs helemaal zonder schrift. Samenwerking met talen is goed mogelijk. Onderwerpen geld: In Europa kan je met de Euro betalen, en in andere landen moet je geld wisselen. Soms pakt dit positief uit, soms minder goed. Je hebt sterke en zwakke valuta. Maar je kunt ook gewoon met plastic betalen. Een creditcard of pinpas, via internet gaan grote bedragen razendsnel de wereld over. Hoe is geld ontstaan, en waarom hebben we over de hele wereld niet gewoon één soort geld. Hoe handelden volkeren zonder geld? Hoe wordt geld verdeeld etc. Goed samen te werken met andere gamma-vakken. Doelen De leerling leert waarom geld en schrift zijn ontstaan. De leerling leert verschillende vormen waarin geld en schrift (hebben) bestaan. De leerling kan het belang van schrift en geld in eigen woorden uitleggen. Waarom wereldgeschiedenis? In deze lessen onderzoek je met de leerlingen één onderwerp. Je bekijkt dit onderwerp echter mondiaal. Zijn er verschillen en overeenkomsten in het ontstaan, bestaan en de functie van schrift en geld over de hele wereld. Je bekijkt de ontwikkelingen van de twee fenomenen door de tijd heen en licht bijzondere fenomemen toe. Bijvoorbeeld dat enkele taalgebieden (gedurende een lange periode) een andere schrijfals spreektaal hebben (gehad). Dit is wereldegeschiedenis omdat een algemeen onderwerp kritisch bekeken wordt. Er wordt naar ontwikkeling, overeenkomsten en verschillen gezocht op mondiale schaal. 4. Les: Samen of alleen - elite en bestuur (1 les) Wat doet een grote leider met de heersende bovenklasse? De rijke mensen die zomaar maar eens de macht over zouden kunnen nemen? Of juist handig zijn om te helpen met het bestuur, zij hebben immers de middelen een deel van het rijk te onderhouden en verdedigen. Wat is de rol van de elite geweest door de tijd heen? Hoe hielden grote leiders als de Han keizer, Augustus, Lodewijk XIV, Inca heersers, Karel de Grote, de Mogol keizers, Hitler de elite onder de duim? Wat was de positie van (inheemse) elite toen grote delen van de wereld Europese kolonies waren? Hoe zit dat in India met het kastestelsel, en hoe in de Arabische wereld? Kun je tegenwoordig nog van een elite in Europa spreken, en in andere delen van de wereld? Goed samen te werken met andere gamma-vakken.
41
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen Doelen De leerling kan het begrip elite in eigen woorden uitleggen. De leerling kan een voorbeeld noemen van een keizer waar de elite trouw aan was. De leerling kan een voorbeeld noemen van wanneer dit niet zo was. De leerling kan beargumenteren waarom je tegenwoordig wel/ niet kunt spreken van een elite in... Waarom wereldgeschiedenis? In de lessenserie leerde ik dat de Han keizer de elite in de hoofdstad liet wonen, zodat zij in de overwonnen gebieden de macht niet over konden nemen. De Inca keizer deed dit ook, net als Lodewijk XIV op Versailles. De Romeinse keizers en in Middeleeuws Europa heerste de elite juist met de keizer over huidig Europa. Was dit verstandig voor de macht van de keizer of niet? Dit is wereldgeschiedenis omdat een algemeen onderwerp kritisch bekeken wordt. Er wordt naar ontwikkeling, overeenkomsten en verschillen gezocht op mondiale schaal. 5. Zijderoute (1 les) De Zijderoute is een bijzondere handelsweg over land en zee, waarlangs al rond het begin van de jaartelling karavanen trokken om de meest bijzondere producten te verhandelen. Hoe was de Zijderoute precies opgebouwd? Waren er destijds nog andere handelsroutes als de Zijde Route? Wat werd via de Zijderoute verhandeld? Tegen welke gevaren liepen de handelaren aan? En wisselden zij meer uit dan enkel producten?
De leerling kan producten noemen die via de Zijderoute verhandeld werden. De leerling kan uitleggen hoe uniek de Zijderoute was in zijn tijd. De leerling kan in eigen woorden uitleggen hoe bijzonder de handel via de Zijderoute was + welke gevaren hierbij hoorden.
Waarom wereldgeschiedenis? Via de Zijderoute vond interculturele communicatie plaats en daardoor ook bewust en onbewust culturele uitwisseling. In de late (wereld)geschiedenis is culturele uitwisseling en beïnvloeding demakkelijk te herkennen. Tijdens deze lessenserie leert de leerling over vroege culturele beïvloeding. In hoe grote mate was dit toen ook al aanwezig? Alternatieve manieren om Ontdekkingsreizen in je lessen in te passen. 1. Ontdekkingsreizigers door de tijd heen (1/2 lessen) Is drang tot ontdekken cultuur of natuur? De vroege mens is heeft zich tot in de verste uithoeken van de aarde verspreid. Vanuit het Midden-Oosten tot in Amerika en zelfs Nieuw-Zeeland! Waarom deed de mens dit? En waarom voelen veel mensen van nu nog steeds de drang om verder te gaan dan hun geboorteplaats. Ga in de lessenserie op zoek naar volksverhuizingen en ontdekkingsreizigers (van Columbus tot Livingstone en van de menselijke verspreiding in de prehistorie tot de eerste man op de maan). Wat zijn redenen van mensen om hun thuis te verlaten, op zoek te gaan in (voor hen) nog onbekende gebieden? Waar komt deze drang van avontuur vandaan? Is het noodzaak - bijvoorbeeld voedselschaarste of oorlog? Of is het een onderbewuste wil van heel veel mensen? Nieuwe dingen zien, kijken of het ergens anders beter en mooier is? En wat als dat tegenvalt - geen goud in Amerika voor de Spanjaarden tot een gefaalde episode van Ik Vertrek. Samenwerking met andere gammavakken is hier zeer goed mogelijk.
42
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen Doelen De leerling kan voorbeelden van menselijke verplaatsing noemen om noodzaak. De leerling kan voorbeelden van menselijke verplaatsing noemen om wil. De leerling kan gevolgen van menselijke verplaatsing noemen - positief en negatief. De leerling kan beargumenteren of de mens zich om avontuur of overlevingsdrang verplaast(e). Waarom wereldgeschiedenis? Emigreren is voor veel westerlingen een luxe die zij zich kunnen veroorloven. Dichter bij de zon wonen bijvoorbeeld. In het verleden was dit voor ons (en voor sommige mensen uit andere gebieden nu nog steeds) vaker noodzaak. Door de eeuwen heen hebben zich grote volksverhuizingen voortgedaan van groepen mensen. Zij waren op zoek naar een plaats met meer voedsel, of waar zij hun religie in vrijheid konden beleven. Zijn de redenen dat (groepen) mensen verhuizen universeel en door de tijd heen hetzelfde gebleven? De zelfde vragen kun je onderzoeken voor (ontdekkings)reizigers door de tijd heen.
2. Van wie is het land? (2-4 lessen) Na de komst van Europeanen in Amerika is bijna de hele inheemse bevolking weggevaagd. Veel op een seminatuurlijke manier, maar ook veel door geweld De overgebleven 'indianen' konden hun gewone leven niet meer voortzetten. Zij werden met een heel nieuwe cultuur geconfronteerd - een cultuur in een heel ander stadium van ontwikkeling. Aanpassen of in reservaten gestopt worden was grofweg de keuze waar zij voor gesteld werden. Is dit wel eerlijk? Een van de meest lastige vraagstukken van de geschiedenis en van nu is: van wie is land? De eersten, degenen die civilisatie brachten of gewoon domweg de sterkste. Vorig jaar maakte ik een lessenserie over de Boerenoorlog met deze vraag als uitgangspunt, maar ook bij het thema ontdekkingsreizen past het als geen ander. Mogelijke onderwerpen: Boerenoorlog, Koude oorlog, ontdekking Oceanië en daarna, (de)kolonisatie, hoe zijn grenzen in Europa ontstaan en veranderd, praktisch iedere oorlog. Doelen: Onderzoeken hoe grenzen worden getekend en hoe vast deze waren/ zijn. Legaliteit van grenzen onderzoeken, en hoe deze onderuit te halen zijn. Eigen mening vormen over de eigendom van land Waarom wereldgeschiedenis? Dit is volgens mij een cruciale vraag binnen de wereldgeschiedenis. Wie een land bestuurt of claimt dat te mogen is leidend voor samenwerking en (helaas vaker) conflict in de wereld. De leerlingen meer bewustzijn aanleren over de complexiteit van deze vraag laat hen conflicten van nu in perspectief zetten. Grensconflicten in Afrika of bijvoorbeeld de stichting van de Islamitsche Staat, hoe uniek is dit? 3. Columbian Exchange - zijn er winnaars, verliezers en/ of schuldigen? (1les) In plaats van het onderwerp Colombiaanse uitwisseling te richten op wat er gebeurd is, kijk je in deze les naar de mensen. Wie ondervonden gevolgen van de uitwisseling die na de ontdekking van Amerika plaatsvond? Waren er mensen die hun voordeel daaruit haalden - op korte of lange termijn? Mogelijke onderwerpen: trans-Atlantische slavenhandel als gevolg van tekort aan arbeidskrachten uit de inheemse bevolking, verdwijning en in reservaten plaatsen lokale bevolking, gevolgen van het veranderende voedingspatroon in Europa, de koloniale rijken van Spanje, Portugal en Engeland etc.
43
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen Doelen: De leerling kan gevolgen van de Colombiaanse uitwisseling noemen. De leerling kan bij deze gevolgen uitleggen voor welke partijen zij positief waren en waarom. De leerling kan bij deze gevolgen uitleggen voor welke partijen zij negatief waren en waarom. De leerling kan in een essay beargumenteren of de Colombiaanse uitwisseling winnaars of verliezers kent + wie dat zijn. Waarom wereldgeschiedenis? De leerling kijkt kritisch naar de gevolgen van de Colombiaanse uitwisseling. Zijn dit vooral positieve gevolgen geweest? Was dit zo voor alle partijen. De leerlingen kijken kritisch naar een belangrijke gebeurtenis in de wereldgeschiedenis. Door de Colombiaanse uitwisseling werden verschillende delen van de wereld aan elkaar verbonden, maar heeft dit voor meer samenwerking gezorgd? 4. Globalisatie van handel (2 lessen) Tijdens een van de lessen wereldgeschiedenis die ik voor het LPO doceerde vroeg ik de leerlingen of producten van ver status geven. Al snel kwam er een (voor mij als dromerige reiziger) een ontnuchterende Westfriese opmerking. De kiwi die de leerling mee naar school had kwam van de andere kant van de wereld. En bezorgde hem geen enkel aanzien. Helemaal waar, maar toch ook heel bijzonder? Op een gemiddelde dag eten en drinken wij misschien van alle continenten. Vis uit Alaska, wijn uit Zuid-Afrika, rijst uit Cambodja en paprika's uit de kas in Langedijk. Waarom halen wij producten van zo ver, en waarom laten wij producten die ver groeien thuis in een kas groeien? Wat is wereldhandel? En hoe oud is wereldhandel dan? Hoe zorgden de handelaren langs de Zijderoute of van de VOC dat het handelswaar goed bleef? De leerling leert tijdens de lessen over de ontwikkeling van internationale handel. De vormen hiervan en de status van producten. Ook leert de leerling de invloed van de Industriële en transportrevolutie op de wereldhandel. Goed samen te werken met andere gammavakken. Doelen: De leerling kan in eigen woorden uitleggen wat wereldhandel is. De leerling kan met voorbeelden uitleggen welke rol wereldhandel in zijn leven speelt. De leerlingen kan de ontwikkeling van wereldhandel op een tijdlijn weergeven. Waarom wereldgeschiedenis? Wereldhandel gaat over samenwerking tussen verschillende landen/ continenten. Tegenwoordig eten wij van wereldhandel en kleden wij ons in kleding dat ook door wereldhandel bij ons thuis gekomen is. Is wereldhandel uniek of juist niet? Was wereldhandel in vroegere tijden ook al zo gewoon als dat dat nu is? Welke producten werden verhandeld en hoe overleefden de producten deze lange tocht? Dit is wereldgeschiedenis omdat de lessen over contact en samenwerking tussen continenten gaat.
44
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen Deelvraag 3 Ik heb de leerlingen gevraagd een evaluatie van de lessenserie te schrijven. Ik heb een paar evaluaties als bijlage toegevoegd. Hieronder vind je een schematische uitwerking van de evaluaties. Uit de evaluatie blijkt dat de leerling... de lessen leuk vond.
Aantal leerlingen 17 (/25)
de lessen moeilijk vond.
12 (/25)
veel nieuwe kennis in de lessen heeft 18 (/25) opgedaan.
Specifieke uitspraken van leerlingen
Niet alleen over Europa leren Anders dan normaal (=uit het boek) Ik ben naar China op vakantie geweest en vond het leuk hierover te leren.
Ik vond het moeilijk om een essay te schrijven. Te weinig tijd voor de lessenserie Teveel informatie in één les Ik had het gevoel meer tijd nodig te hebben om goed voorbereid de toets te kunnen maken.
Dat vroege rijken via de Zijderoute met elkaar handelden Dat het Chinese Rijk en Romeinse Rijk contact met elkaar hadden. Dat rijken veel van elkaar overnamen. Niet alleen het Romeinse Rijk was een groot en belangrijk rijk. Ik heb over verschillende ontdekkingsreizigers geleerd.
verrast werd tijdens de lessen.
16
Ik wist niet dat er zoveel rijken naast het Romeinse rijk waren! Dat de Azteken een raar schrift hadden Niet alleen het Romeinse Rijk was een groot en belangrijk rijk. Dat wij nu nog producten van de Colombiaanse uitwisseling gebruiken. Dat Boeddha geen god was.
(/25)
Informatie zoeken in een bron Samenvatten in een schema Kennis op verschillende manieren verwerken.
11
Hoe ik een essay moet schrijven (handig voor later) Informatie zoeken in een bron Kennis op verschillende manieren verwerken.
(/25)
nieuwe vaardigheden geleerd heeft.
nuttige vaardigheden heeft geleerd
15
(/25)
meer wereldgeschiedenis wil leren
6
(/25)
Volgend jaar weer wereldgeschiedenis geven, ik vind dit leuker dan alleen over Europa leren. Wereldgeschiedenis is leuker dan geschiedenis alleen over Europa.
45
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
de lessen wereldgeschiedenis niet 1 anders ervaart als reguliere (/25) geschiedenislessen uitgedaagd werd tijdens de lessen 4
Meer rijken behandelen, bijvoorbeeld ook het Zoeloe rijk in Afrika
Ik vond het wel leuk en interessant maar dat vind ik eigenlijk altijd bij geschiedenis.
Om de opdrachten te kunnen maken moesten we zelf onderzoek doen. Wat je leerde kwam in verschillende vormen terug (essay, schema, opdrachten, toets). Door de kennis op zoveel manieren te gebruiken werd het vak nuttiger. We moesten moeilijke opdrachten maken, we mochten gelukkig via de mail vragen tot het laatste moment stellen.
(/25)
zich bewust van verschillen en 14 overeenkomsten tussen rijken (/25) geworden is.
Bestuur en geloof in verschillende rijken Basis voor de opbouw van een rijk. Hoe een rijk ontstaat en hoe een rijk blijft bestaan. Verschillen en overeenkomsten tussen rijken. Alle rijken hebben een leider, een leger en administratie. Waarom het Chinese rijk niet viel en het Romeinse rijk wel.
46
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Conclusie Hoe kan ik de mondiale onderwerpen grote rijken en ontdekkingsreizigers per kenmerkend aspect Romeinse imperialisme en ontdekkingsreizigers integreren in mijn lessen? Na het invullen van het analysemodel zag ik overzichtelijk en snel op welke manieren mijn gemaakte lessenseries als mondiale geschiedenis beschouwd mogen worden. Ook zag ik snel waar nog verbetering nodig is, en waar de uitvoering iets minder doelgericht dan verwacht is verlopen. Hieronder beschrijf ik de drie punten die mij het meest opvielen. Zoektocht naar patronen of inzicht in vanzelfsprekendheden De kenmerken/ basisinzichten die ik waarop ik de lessenseries geanalyseerd heb zijn in grofweg twee onderdelen op te delen: de zoektocht naar patronen (1) en het inzicht in vanzelfsprekendheden (2). Mijn oorspronkelijke plan was om in de lessenserie met de leerlingen op zoek te gaan naar patronen binnen grote rijken. Na het analyseren van de gemaakte en gegeven lessen moet ik echter concluderen dat dit onderdeel in mijn lessenserie minder duidelijk naar voren is gekomen. Uit de antwoorden van sommige toetsvragen blijkt dat zij dit wel geleerd hebben (zie bijlagen), maar minder bewust dan ik had gehoopt. Het is misschien vooral dat ik het behalen van dit doel niet goed genoeg kan onderbouwen. De volgende keer dat ik deze lessenserie uitvoer zal ik meer opdrachten moeten ontwikkelen die bijdragen aan de bewustwording van patronen en verschillen bij de leerlingen. Deze opdrachten kunnen dan als handvat voor het afsluiten van de les gebruikt worden en kan ik meteen onderzoeken of de leerlingen de lesdoelen behaald hebben. Waar ik door bij elk rijk dezelfde elementen te behandelen onbewust veel meer aandacht besteed heb is het inzicht in vanzelfsprekendheden. De eerste les hebben wij bijvoorbeeld de rol en het ontstaan van een leider besproken, de tweede les zijn we dieper ingegaan op het belang van een leger. De leerlingen zijn kritischer gaan kijken naar deze algemeenheden. In de essays hebben veel leerlingen bijvoorbeeld uitgebreid beschreven waarom het ambtenarenstelsel van de Han-keizer volgens hen beter werkte dan die van de Romeinse keizer. De leerlingen konden in de toets goed uitleggen waarom een abstract schrift handiger is dan een 'tekeningenschrift'. In de lessenserie heb ik dus wel veel doelen bereikt die aansluiten bij mondiale geschiedenis, maar iets anders dan ik van tevoren in gedachte had.
Interactie en divergentie benadrukken Een van de doelen van de eerste lessenserie was onderzoeken of de rijken (indirect) contact met elkaar hadden en elkaar zo beïnvloeden. Ik vind het lastig te bepalen wat de leerling hiervan meegekregen heeft. Vooral in een periode waar communicatie nog zoveel langzamer en indirecter ging dan nu vinden de leerlingen het lastig te realiseren dat gebieden invloed op elkaar kunnen uitoefenen en ideeën kunnen uitwisselen. Is het niet gewoon toeval of logisch geweest dat alle rijken een schrift ontwikkelden en het rijk in provincies opdeelden? Ik zag terug in het analysemodel dat leerlingen niet overtuigd waren van de wederzijdse beïnvloeding tussen het Romeinse en Chinese Rijk. In de les over de Colombiaanse Uitwisseling lukte het doceren over divergentie wel een stuk beter dan in de onderdelen over de Zijderoute. Op deze manier merkte ik dat het geven van veel voorbeelden helpt bij het doceren over interactie en samenwerking. De producten (bijvoorbeeld cacao) de tijdens de
47
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen Colombiaanse Uitwisseling verspreid zijn spelen in het dagelijks leven van de leerlingen een grotere rol dan de uitgewisselde producten in de Zijderoute (bijvoorbeeld het kompas). Voor de volgende keer dat ik over de Zijderoute doceer zou ik dit met meer voorbeelden en verhalen over de route doen. Ook wil ik de volgende keer dat ik deze lessenserie doceer om de abstracte vraag 'Hoe kunnen partijen die elkaar niet direct ontmoeten elkaar beïnvloeden?' een (samenwerkings)opdacht ontwikkelen. Op deze manier hoop ik de leerlingen bewuster te maken van de invloed van indirecte communicatie en uitwisseling in vroege geschiedenis.
Evalueren of ontwikkelen vanuit analysemodel Ik heb de lessen redelijk ongestructureerd ontwikkeld. Deels omdat ik nog redelijk onbekend met de stof was - deels omdat ik nog zoekende was in hoe een lessenserie in mondiale geschiedenis eruit zou moeten zien. Na veel research naar de stof en bouwen aan en verbeteren van de lessen stonden er twee lessenseries over mondiale geschiedenisachtige onderwerpen. Maar hoe kon ik nu onderbouwen dat dit echt mondiale geschiedenis was? Ik zag immers nog heel veel verbeter- en aanvulpunten. Mijn scriptiebegeleiders hebben mij geholpen met het ontwikkelen van een analysemodel waarmee ik de lessen op mondiale geschiedenis kon beoordelen. Op deze manier werden de resultaten die ik met het praktijkonderzoek behaald heb gestructureerd weergegeven en kan ik ook duidelijker de verbeterpunten in de lessenserie aangeven. Om de volgende keer echter doelgerichter en doeltreffender te werk te gaan zou ik de lessen vanuit het analysemodel ontwikkelen. Op deze manier kan ik alvorens het doceren van de stof zien hoe en wanneer ik mijn lesdoelen behaal en kan ik hier effectieve controlemiddelen voor ontwikkelen. Met behulp van de door mijzelf gestelde kenmerken van mondiale geschiedenis kan ik ook beter doelen opstellen. Hierdoor verwacht ik ook sneller te zijn met het ontwikkelen van de lessen. Tijdens het maken van deze lessenseries was ik veel aan het zoeken en wist ik niet precies waar ik heen wilde. Door vanuit duidelijke doelstellingen te werken verwacht ik dat dit minder het geval is.
Zijn er alternatieve manieren om de kenmerkende aspecten Romeinse imperialisme en ontdekkingsreizigers als mondiale geschiedenis aan te bieden. Ja. Ik heb ervoor gekozen een algemene behandeling van grote rijken uit te werken. Omdat ik met de leerling naar basisvoorwaarden voor een succesvol rijk wilde zoeken. Bij elk rijk wilde ik verschillende onderdelen van het bestuur behandelen - veel tijd om diep in te gaan op bijvoorbeeld de functie van dienstplicht was er dus niet. Hoe langer ik met de stof bezig was en hoe meer deze ook eigen werd, hoe gemakkelijker ik nieuwe opdrachten of nieuwe lesideeën bedacht. De nieuwe vragen die in mij opkwamen tijdens het ontwikkelen van de lessenserie heb ik in negen alternatieven lesideeën uitgewerkt voor het beantwoorden van deze deelvraag. Er is dus niet slechts één manier mogelijk om de kenmerkende aspecten als mondiale geschiedenis aan te bieden - er zijn juist heel veel mogelijkheden. Ik verwacht dat dit ook voor veel andere kenmerkende aspecten geldt.
48
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen In hoeverre waardeert de leerling lessen mondiale geschiedenis positiever dan lessen reguliere geschiedenis? De reacties van de leerlingen waren veel positiever dan ik verwacht had - zij reageerden heel anders dan na een lessenserie reguliere geschiedenis. De meeste leerlingen gaven aan veel geleerd te hebben. Vreemde culturen en onbekende thema's wekten hun interesse. Veel leerlingen schreven 'eindelijk eens iets anders dan het boek!' in hun evaluatie. Zij konden niet precies aangeven hoeveel nut de nieuwe kennis had, maar vonden de lessen wel interessant voor nu. In de conclusie van deelvraag één gaf ik aan dat ik het lastig te bepalen vond of de leerlingen veel over overeenkomsten en verschillen tussen rijken geleerd hadden. In de evaluaties stonden toch bij veel leerlingen uitspraken die erop wezen dat zij zich hier na de lessenserie enigszins bewust van zijn. Veel leerlingen gaven ook aan de lessen moeilijker of uitdagender te vinden dan reguliere lessen geschiedenis. Er was door het schrijven van een essay bijvoorbeeld meer zelfstandig onderzoek nodig, en er werden meer vragen gesteld waarop niet één goed antwoord was - maar juist een goede argumentatie belangrijk was. De leerlingen dachten dat het nuttig was om te leren hoe zij een essay moesten schrijven bijvoorbeeld voor in de bovenbouw of op de universiteit. Zij waren blij dat de nieuw geleerde vaardigheden ook beoordeeld werden en de lessen niet alleen door middel van een toets afgesloten werden. Deze positieve evaluatie is voor mij een extra motivatie door te gaan met het ontwikkelen van lesmateriaal mondiale geschiedenis. De leerlingen gaven als tips aan dat zij graag een werkboek met leerteksten zouden hebben naast het leren van een powerpoint met notities. Zij wilden ook lessenserie langer zou duren, zodat er meer tijd was de diepte in te gaan of meer rijken te behandelen. Veel leerlingen gaven ook aan behoefte te hebben aan meer herhaling tijdens de lessen of aan een extra les. Ik kan mij in deze feedback goed vinden en ga dit ook zeker toepassen wanneer ik deze lessenserie opnieuw aan ga bieden.
Beperkingen en vervolgonderzoek Onderzoekspopulatie De klas waar ik het onderzoek heb uitgevoerd is een gymnasium-twee klas. De leerlingen zijn positief, flexibel en leergierig. Hierin vindt u al twee beperkingen van mijn onderzoek. Ten eerste is de onderzoeksgroep te klein om de harde conclusies te stellen . Het is lastig om bij zo'n kleine populatie te bepalen of de leerling van nu mondiale geschiedenis als een leukere en nuttigere vorm van geschiedenisonderwijs zien. Onderzoek op grotere schaal is dus nodig om hier hardere uitspraken over te kunnen doen. Daarnaast is het type leerling waar ik het onderzoek heb uitgevoerd te beperkt. Hoe zou een havo-brugklas of een mavo-drie bijvoorbeeld op mondiale geschiedenis reageren? Hoe maak ik de onderwerpen van mondiale geschiedenis voor deze groepen toegankelijk? Meer lesmateriaal zou hiervoor ontwikkeld en getest moeten worden. Vinden leerlingen op andere niveaus de nieuwe manier van geschiedenisonderwijs ook een leuke uitdaging? Verder onderzoek is dus nodig om te bepalen hoe de integratie van mondiale geschiedenis in het onderwijs van nu de motivatie van leerlingen beïnvloed.
49
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen Duur van het onderzoek Ik heb mondiale geschiedenis slechts een heel beperkte tijd van het jaar gedoceerd. Vinden de leerlingen de lessen ook nog interessant en motiverend als het niet meer 'een keer wat anders' is? Ik heb de lessenserie aan het einde van het schooljaar gedoceerd. De leerlingen waren misschien ook wel aan iets anders toe en reageerden daarom zeer positief op de lessenserie mondiale geschiedenis. Een onderzoek gedurende verschillende periodes van het jaar, en/ of een lange periode achtereen is nodig om te bepalen of de leerling mondiale geschiedenis nuttiger en motiverender ervaart dan West-Europese geschiedenis.
Hoeveelheid lesmateriaal In mijn onderzoek heb ik bij slechts twee van de 49 kenmerkende aspecten een lessenserie bedacht. Hierbij heb ik nog wel alternatieven bedacht. In totaal staan er dus meer dan tien lesideeën uitgewerkt bij deze aspecten. Dit betekent echter niet dat per se alle aspecten zich lenen voor een koppeling aan mondiale geschiedenis. In verder ontwikkelonderzoek zou lesmateriaal bij meer kenmerkende aspecten ontwikkeld moeten worden voordat gezegd kan worden of het mondiale geschiedenis in het geschiedenisonderwijs van nu geïntegreerd kan worden.
Kwaliteit van het lesmateriaal Het materiaal dat ik gebruikt heb is een eerste versie van de lessenserie. Door het uitwerken van het analysemodel in mijn resultaatverwerking zag ik snel welke verbeteringen en aanvullingen mijn lesmateriaal nog nodig had. Er moeten bijvoorbeeld nog veel (huiswerk)opdrachten ontwikkeld worden als controlemiddel voor het behalen van de doelen van mondiale geschiedenis. Bij sommige onderwerpen (zoals de Zijderoute) is aanvullend lesmateriaal nodig. Hoe zullen de lessen verlopen en beoordeeld worden als ik al mijn verbeterpunten doorvoer?
Discussie Is het geschiedenisonderwijs van nu al klaar voor mondiale geschiedenis? Wat mij betreft mag er wel wat meer buitenland in het geschiedenisonderwijs van nu. Zet de ramen open, zoals Marian Heesen in Kleio schreef. Ik merkte dat de leerlingen dit ook zo ervoeren. De wetenschap dat er buiten Europa ook grote en machtige rijken bestonden, die ongeveer op dezelfde manier opgebouwd waren verruimden hun blik. Zij luisterden vol aandacht naar de verhalen van de reizende Ibn Battuta, mensenofferende Azteken en de eindeloze Chinese muur. Over het ontstaan en bestaan van een rijk ontwikkelden zij een visie en de meeste waren in staat deze in een mooi essay te verwoorden. Dit maakte mij een blije docent. Als docent werd echter niet alleen maar blij. Het maken van lessen mondiale geschiedenis was bijna een nieuwe baan erbij. Want over alles wat ik wist en vertelde kwamen vragen van de leerlingen. Hierdoor moest ik weer verder op onderzoek uit, naar uitwisselingen via de Zijderoute, het verschil tussen legeropbouw van China en Rome en ga zo maar door. Opdrachten bedenken, teksten schrijven en doelen voor de leerlingen bedenken. Een leuke en uitdagende klus, maar ook een eindeloze taak. Op het moment dat ik dit schrijf staat in mijn hoofd nog een waslijst aan verbeteringen en aanvullingen op de al gedoceerde lessenseries.
50
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen Aan de vraagzijde is volgens mij het onderwijs van nu klaar voor mondiale geschiedenis. Leerlingen zijn geïnteresseerd in onderwerpen buiten Europa. Door deze interesse worden zij gestimuleerd nieuwe vaardigheden te leren zoals vergelijken, beargumenteren, naar gevolgen zoeken en onderzoek doen. Geschiedenis op een grotere schaal bekijken heeft ook nut voor de toekomst van de leerlingen, heb ik al in mijn theoretisch kader en probleemstelling uiteen gezet: leerlingen van nu krijgen via vakanties en (sociale) media al meer en meer mee wat in het buitenland gebeurd. Door mondiale geschiedenis leren de leerlingen het belang van internationale samenwerking meer begrijpen. Ook in de toekomst zal het buitenland meer een rol gaan spelen in hun leven: werk, studies, stages en reizen - de leerlingen hun leven zal zich hoogstwaarschijnlijk niet alleen in Europa afspelen. De aanbodzijde is hier echter nog niet klaar voor. Het geschiedenisonderwijs van nu is volledig om de tien tijdvakken en 49 kenmerkende aspecten gebouwd. Zeker nu al deze stof eindexamenkennis is voor de bovenbouw van het HAVO en VWO. In de onderbouw moeten alle onderwerpen ook aan bod komen, hier heb je wel iets meer ruimte. Het lesprogramma zit dus, vooral in de bovenbouw, al ontzettend vol. Voor veel docenten is dit al een enorme uitdaging om binnen de gegeven tijd te doceren, en daarnaast vaardigheden als bronnen lezen/ bekijken en oorzaak-gevolg situaties analyseren aan te leren. Het maken van lessen mondiale geschiedenis kost veel tijd, omdat veel docenten van nu hier (nog) niet in geschoold zijn. Zij moeten dus veel onderzoek doen naar de te doceren onderwerpen. Er zijn nu wel scholen waar big history als apart schoolvak aangeboden wordt, maar dit vak is naar mijn mening meer een aanvulling op de geschiedenisles dan een nieuwe invulling van het vak. Om het vak geschiedenis ook echt geschiedenis te laten blijven, en toch meer te mondialiseren moet veel nieuw lesmateriaal ontwikkeld worden. Dit materiaal moet kritisch getest en verbeterd worden, alvorens het landelijk ingezet kan worden.
Aanbevelingen Hoewel mijn onderzoek te klein was om te bepalen of mondiale geschiedenis volledig in het onderwijs van nu kan/ moet worden geïntegreerd, waren de reacties van de leerlingen te positief om verder niets met mondiale geschiedenis te doen. Ik ben in mijn onderzoek vooral tegen het feit aangelopen dat het maken van goede lessenseries mondiale geschiedenis veel tijd kost. Deze lessenseries moeten ook uitgebreid getest en verbeterd worden. De volgende keer dat ik een lessenserie maak, wereldgeschiedenis of niet, wil ik dit doen door van tevoren heldere doelen te stellen en gestructureerd naar deze doelen toe te werken. Dit keer heb ik voor de tweede versie van mijn onderzoeksverslag de resultaten in een schema uitgewerkt. Dit schema is ook goed te gebruiken bij het ontwikkelen van lessen wereldgeschiedenis. Door dit schema als hulpmiddel te gebruiken bewaak je voor jezelf goed dat je doelgericht bezig blijft. Daarnaast beveel ik aan om mondiale geschiedenis aan verschillende niveaus, gedurende een langere periode aan te bieden. Bij elk hoofdstuk en voor iedere klas enkele lessen mondiale geschiedenis te ontwikkelen zodat het niet meer 'eens wat anders' maar een vast onderdeel van de geschiedenisles. Op deze manier kun je betrouwbaarder onderzoek doen of leerlingen tijdens lessen mondiale geschiedenis gemotiveerder zijn dan tijdens reguliere lessen geschiedenis. Als een geschiedenissectie lesmateriaal mondiale geschiedenis wil gaan ontwikkelen beveel ik aan hier een ontwikkelgroep voor aan te stellen. Deze groep kan het werk verdelen en elkaar feedback geven op gemaakt werk. Dan gaat het ontwikkelen gemakkelijker en efficiënter dan wanneer je alleen werkt. Binnen
51
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen de ontwikkelgroep zijn dan alle collega's ingelezen in wat mondiale geschiedenis is en de onderwerpen waarover lesmateriaal gemaakt wordt. Door samen te werken kan sneller, effectiever en beter materiaal ontwikkeld worden. Voor het maken van het onderzoek was ik al voor mondiale geschiedenis in het onderwijs. In het theoretisch kader en de probleemstelling heb ik argumenten van anderen uiteen gezet voor deze invoering. Dit maakte mij zekerder van mijn eigen visie op het mondiale geschiedenis, en gemotiveerd dit in de praktijk toe te gaan passen. In het theoretisch kader schreef ik al dat een probleem is dat de docent van nu nog te weinig geschoold is in mondiale geschiedenis, en er nog te weinig handvatten op de markt zijn om mondiale geschiedenis in te passen. Hier liep ik ook tegenaan, het maken van het materiaal was erg intensief. Ik vraag me af of een docent met een fulltime baan hier de tijd en energie voor kan vinden. In mijn eigen beroepspraktijk zou ik echter wel verder willen gaan in het ontwikkelen van lesmateriaal mondiale geschiedenis. Dit wil ik doen omdat ik merkte dat de theorie met de praktijk overeen kwam. Dat leerlingen blij waren dat de blik naar buiten Europa werd gericht, dat zij de vaardigheden bij mondiale geschiedenis als betekenisvol ervoeren en dat zij zich uitgedaagd en gemotiveerd voelden tijdens de lessen mondiale geschiedenis. Dit motiveerde mij als docent genoeg om verder te willen gaan met het ontwikkelen van lesmateriaal. Nog 47 kenmerkende aspecten te gaan....
52
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Literatuurlijst
Bain, R.B., McArthur Harris, L. (2011) Pedagogical Content Knowledge for World History Teachers. American Educator, Washington.
Brouwers, A. (28 mei 2015). Heel voorzichtig kijkt de politiek weer naar buiten. Volkskrant, Amsterdam.
Carabain, C. Keulemans, S. Gent, M,van. Spitz, G. (2012). Mondiaal burgerschap, van draagvlak naar particicaptie. NCOD, Amsterdam.
Claassen, R. Groot, F. Raven, A. Wilschut, A. (2012) Historisch denken. Van Gorcum, Assen. In Van Straaten, D (red.) Geschiedenis (blz. 10-19). Assen
Commissie ontwikkeling Nederlandse canon. (2006). Entoen.nu: Canonrapport A. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag. Geraadpleegd op 12 juli 2015 via: http://entoen.nu/doc/Canonrapport_A.pdf
Ebbens, S., Ettekoven, S. (2009) Effectief leren, basisboek. Noordhoff Uitgevers, Groningen.
Even-Zohar, Jonathan. (2008). Wereldgeschiedenis in het onderwijs. Erasmus School of History, Culture and Communication, Rotterdam.
Financieel Dagblad. (2015). Oxfam waarschuwt voor groeiende ongelijkheid. FD Mediagroep, Amsterdam.
Heesen, M., Noordstrand, J. (2013) Zet de ramen open - pleidooi voor wereldgeschiedenis in de klas. KLEIO6, pp 12-16.
Kromhout, B. (2010). Lezersforum: ‘Vaderlandse geschiedenis geeft je wortels’. Historisch Nieuwsblad, Amsterdam. Geraadpleegd op 12 juli 2015 via: http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/26362/lezersforum-vaderlandse-geschiedenis-geeftje-wortels.html
McNeill, J.R., McNiell, W. (2003). Het menselijk web. Spectrum, Utrecht.
Ploumen, L. (26 mei 2015). Bied Afrikanen hulp in eigen land. Volkskrant, Amsterdam.
Razenberg, I. (2012). Creatieve studenten kunnen de concurrentie aan. DUB Nieuws, Utrecht. Geraadpleegd op 11 maart via: http://www.dub.uu.nl/artikel/nieuws/creatieve-studenten-kunnenconcurrentie.html
Vanhaute, E. (2012). Wereldgeschiedenis, een inleiding. Academia Press, Gent.
Wet Voortgezet Onderwijs. (2006). Kerndoelen onderbouw VO. Ministerie van OCW, Den Haag.
53
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Bijlagen Inhoudsopgave bijlagen Bijlage 1: Verantwoording + toetsvragen per onderdeel ................................................................................ 55 Bijlage 2: (Toets/oefen)vragen per onderdeel: ............................................................................................... 58 Bijlage 3: Toets wereldgeschiedenis ................................................................................................................ 62 Bijlage 4: Resultaten leerlingen ....................................................................................................................... 65 Toetsresultaten........................................................................................................................................ 65 Resultaten essay ...................................................................................................................................... 66
Bijlage 6: Lesplannen ....................................................................................................................................... 67 Bijlage 7: Lesplanningen .................................................................................................................................. 69 Bijlage 8: Leerling-materiaal: Evaluaties.......................................................................................................... 77 Bijlage 9: Leerling-materiaal: Antwoorden toetsvraag 11............................................................................... 81 Bijlage 10: Leerling-materiaal: Schema ........................................................................................................... 82 Bijlage 11: Leerling-materiaal: Essays.............................................................................................................. 84
54
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Bijlage 1: Verantwoording + toetsvragen per onderdeel Inhoud en opdrachten De lessen bestaan uit twee series, maar deze kunnen ook goed worden samengevoegd. De eerste lessenserie gaat over vroege rijken langs de zijderoute. Het Romeinse Rijk en het Han Rijk worden in deze lessenserie het uitgebreidst besproken. Naast het Chinese en Romeinse Rijk worden de vroegste rijken (Mesopotamië en Egypte) besproken en bekijken we ook kort het Indiase Rijk. Bij het Indiase Rijk beperken wij ons tot het bekijken van de cultuur en sociale gelaagdheid van het rijk. We bekijken de invloed van het hindoeïsme en boeddhisme op het bestuur van het rijk. Dit heb ik als zelfstudieopdracht ingezet waarmee de leerlingen een kleine bonus op de toets konden verdienen. Ik heb ervoor gekozen het fenomeen 'wereldrijken' meer algemeen te behandelen, omdat ik met de leerlingen naar basisvoorwaarden voor het regeren van een groot gebied wil gaan zoeken. Nadeel is dat je alles wat je doet voor je gevoel half behandeld, geef je wel genoeg informatie? Je kunt immers over het Chinese Rijk of over ambtenarenstelsels al een hele lessenserie maken. Om de lessen voor de leerlingen ook nog dragelijk te maken heb ik er echter voor gekozen om bij alle rijken de punten kort terug te laten komen. Liever dat zij om meer informatie vragen, dan dat hun hoofd over loopt doordat zij teveel informatie toegestopt krijgen. De informatie van de lessenserie komt uit het artikel uit het tijdschrift Skript en uit Traditions and Encounters (deel 1 en deel 2). De Powerpoint presentaties zijn aangevuld met notes. Hier kun je ook meer informatie uit halen. De lessenserie wordt afgesloten met een kort SO, of samengevoegd met een toets. De leerlingen schrijven na de lessen ook een essay: Hoe kan het dat het Chinese Rijk zoveel langer heeft voortbestaan dan het Romeinse Rijk? Hiervoor gebruiken de leerlingen de informatie die in de les gegeven wordt. Ook krijgen zij een deel van het artikel uit Skript toegestuurd. Het essay telt ook mee als SO. Door het schrijven van een essay zijn de leerlingen bewuster bezig met de hoofdvraag van de lessenserie: wat zijn belangrijke bestaansvoorwaarden voor het bestaan van een rijk. Zij leren hierover na te denken, en hu gedachten in geschreven argumenten te vertalen. Een mooie voorbereiding voor hun derde jaar, waar essayvragen vaker terug zullen komen. De tweede lessenserie gaat over de Colombiaanse uitwisseling - over hoe culturele uitwisseling de wereld veranderd. Eerst wordt de politiek in Amerika voor Columbus besproken. De informatie over de Azteken en Inca's kun je koppelen aan de informatie uit de eerste lessenserie: Zijn deze rijken heel verschillend dan de rijken in Eurazië? Hier heb ik voor gekozen omdat ik de leerlingen een beeld wilde geven hoe het gebied waar Columbus aanmeerde eruit zag, en wat daar de jaren voor zijn komst was gebeurd. Ook ga je in de lessen in op wat verschillende ontdekkingsreizigers en hun motieven. Dit als voorbereiding op de grote ontdekkingsreiziger: Christoffel Columbus en de ontdekking van een nieuw continent. Het beeld van de leerlingen omtrent het begrip 'ontdekingsreiziger De Colombiaanse uitwisseling en de gevolgen hiervan op de lange en korte termijn staan dan de laatste les centraal. Deze lessen worden ook weer afgesloten met een SO.
Waarom is dit mondiale geschiedenis? Eric Vanhaute stelt dat mondiale geschiedenis gaat over: 1) Divergentie en convergentie 2) Verandering en continuïteit
55
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen 3) Samenwerking en conflict als sturende krachten In de lessenseries komen vooral de eerste twee punten terug. In de eerste lessen worden verschillende rijken langs de Zijderoute bekeken. Deze rijken bestonden gedurende dezelfde periode en beïnvloeden elkaar indirect via de goederen- en ideeënuitwisseling langs de Zijderoute. In de eerste lessenserie gaat de docent met de leerlingen op zoek naar basisvoorwaarden tot het ontstaan van het rijk. Doel van de lessenserie is het kijken op welke vlakken de rijken dezelfde keuzes gemaakt hebben, en wat de gevolgen waren van deze keuzes. Je gaat dus op zoek naar continuïteit (2) en naar factoren die tot verandering leiden. De tweede lessenserie, of het vervolg van de eerste lessenserie begint met rijken in Midden- en ZuidAmerika. De zoektocht naar basisvoorwaarden/ continuïteit gaat nog even verder. Daarna komen de ontdekkingsreizigers kort aan bod. Bij dit onderdeel denk je met de leerlingen tijdens een onderwijsleergesprek na of zij een rol hebben gespeeld in convergentie (1) en hoe groot of klein deze rol dan geweest is. De lessenserie wordt afgesloten met een les over de meest bekende ontdekkingsreiziger en de gevolgen op zowel korte termijn als lange termijn: Columbus en de daarop volgende Colombiaanse Uitwisseling. Uiteraard was de ontdekking van een nieuw continent het begin van veel verandering (2). Bijvoorbeeld verandering in wereldkaarten en voedingspatroon en voor de Indianen een enorme verandering in leefomstandigheden. De Colombiaanse uitwisseling heeft ook met convergentie (1) te maken, omdat samenlevingen producten en ideeën van elkaar over namen. Punt 3 is lastiger aan te duiden bij dit onderwerp, kun je van samenwerking spreken? De Europeanen overheersten de inheemse bevolking van Amerika immers snel, en lieten vervolgens slaven uit Afrika komen om in de Nieuwe Wereld te werken. Door deze overheersende positie is conflict misschien ook niet het juiste woord.
Lesdoelen Serie één: Vroege rijken
De leerling weet over de rijken in China, Mesopotamië/ Egypte, Rome: - Wie de leider was en hoe hij regeerde (over ambtenaren, bureaucratie en/ of het leger) - Welke religie of filosofie belangrijk was in het rijk De leerling kan met voorbeelden uitleggen: - hoe een wegennetwerk hielp voor economische groei én vrede in een rijk. - hoe een geschreven taal hielp bij het bestuur van een rijk. - hoe een religie of filosofie het bestuur van een rijk kan beïnvloeden. De leerling kan in eigen woorden het belang van de Zijderoute uitleggen - hoeveel invloed had deze op de ontwikkeling van rijken? De leerling kan in een essay beargumenteren waarom het Chinese Rijk langer heeft bestaan dan het Romeinse Rijk.
Serie twee: De Colombiaanse uitwisseling
De leerling weet over de rijken in Midden- en Zuid-Amerika: - Wie de leider was en hoe hij regeerde (over ambtenaren, bureaucratie en/ of het leger) - Welke religie of filosofie belangrijk was in het rijk
56
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
De leerling kan met voorbeelden uitleggen hoe het wegennetwerk de Inca's hielp voor economische groei én vrede in een rijk. De leerlingen kan de motieven om te reizen van Ibn Battuta, Marco Polo, Zheng He en Christoffel Columbus uitleggen. De leerling kan vijf producten of zaken opnoemen - die als gevolg van de Colombiaanse uitwisseling in Europa/ Azië terecht gekomen zijn. - die als gevolg van de Colombiaanse uitwisseling in Amerika terecht gekomen zijn. De leerling kan vier gevolgen van de Colombiaanse uitwisseling noemen (2x korte termijn, 2x lange termijn).
Opbouw van de lessen In de Powerpoint staan verschillende dia's met daarop vragen. Deze vragen kun voor, tijdens en na de instructies aan de leerlingen stellen. Het is de bedoeling dat de leerlingen over deze vragen actief na gaan denken en dat zij de geleerde kennis gebruiken om een antwoord op deze vragen te formuleren. Je kunt de vragen op verschillende manieren inzetten. Je kunt de leerlingen bijvoorbeeld na de les in tweetallen een verslagje laten schrijven, of je kunt de vragen als richtlijn voor een onderwijsleergesprek gebruiken. Ik heb mijn lessen volgens Ebbens opgebouwd - ik begon de les met een instap van een filmpje, afbeelding, kaart of krantenartikel. Daarna deed ik een stuk uitleg en aantekeningen maken voor de leerlingen. Daarna zette ik hen aan het werk aan de hand van de leervragen of met het schema. De les werd afgesloten door dit gemaakte werk te bespreken. Achterin de bijlagen vind je van beide lessenseries één lesplan en drie lesplanningen. Dit is natuurlijk slechts een suggestie voor de invulling van de lessen. Je zou de lessenserie ook met behulp van een workshop kunnen geven. Je doet dan de hele uitleg in één keer (met tussendoor korte onderwijsleergesprekken aan de hand van leervragen). Hiervoor heb je dan één of twee lesuren nodig. Daarna laat je de leerlingen nog een lesuur in een pc-lokaal aan het schema, opdrachten, essay of een verslag werken. Ik heb voor de opdrachten een selectie uit de (toets)vragen gezien die je op de volgende pagina vind.
57
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Bijlage 2: (Toets/oefen)vragen per onderdeel: Ontstaan vroege rijken 1. Waarom is het ontstaan van specialisaties een kenmerk van het ontstaan van een rijk? Het ontstaan van specialisaties is een gevolg van het ontstaan van landbouwoverschotten. Niet iedereen in een groep was meer nodig voor de voedselvoorziening van de groep. Zij konden andere beroepen uit gaan voeren. Door landbouwoverschotten kon de bevolking groeien en andere beroepen ontstaan - uiteindelijk ook dat van leider en ambtenaar. 2. Het ontstaan van specialisatie, een geschreven taal en een elite bovenlaag zijn drie kenmerken voor het ontstaan van een rijk. Welke is volgens jou het meest belangrijk? Licht je antwoord toe. Eigen antwoord van de leerlingen. Argumenten met concrete voorbeelden zijn sterker. 3A. Leg het begrip patriciaat in eigen woorden uit. De man wordt zowel publiek als privé als leider gezien en voert dus in regel bestuurstaken uit. De vrouw haar rol is binnenshuis. 3B. Hoe is het patriciaat ontstaan? Leg je antwoord uit. Door het groeiend belang aan een constante bevolkingsaanwas (voor soldaten en landarbeiders) was het belangrijk dat de vrouw kinderen grootbracht. Hierdoor was zij vaak zwanger en gaf zij borstvoeding. Door de energie die dit kost was de vrouw minder geschikt als landarbeider, jager of soldaat. De rol van de vrouw werd meer en meer binnenshuis. 4. Waar zijn de eerste rijken ontstaan? Verklaar waarom de rijken juist daar ontstonden. In de vruchtbare halve maan: aan de Nijldelta en tussen de Eufraat en Tigris. In deze vruchtbare gebieden werd landbouw een succes en kon de bevolking groeien. En toen etc. 5. Hoe speelde de Zijderoute in de communicatie vooral een rol? In handel in producten of in de uitwisseling van ideeën? Leg je antwoord uit. Handel in producten: technieken, voedsel en luxeproducten werden uitgewisseld. Ideeën: schrift, christendom, boeddhisme, technieken zoals het kompas...
Chinese rijk 1. Hoe zorgde de Han-keizer ervoor dat zijn leger groot genoeg was? Chinese mannen hadden twee jaar dienstplicht: één jaar in de provincie waar de keizer verbleef, één jaar in hun geboortedistrict. Mannen uit de door Chinezen veroverde gebieden verhoogden hun status als zij ook meevochten in het leger voor de Chinese keizer. 2. Welke filosofie gebruikte de Chinese keizer om ervoor te zorgen dat zijn volk trouw bleef? Het legalisme. 3. Gedurende de twee millennia (tweeduizend jaar) dat het Chinese Rijk heeft bestaan, werd het rijk volgens dezelfde filosofieën geregeerd. Hoe was dit mogelijk? Leg je antwoord uit. Het daoïsme en confucianisme zijn zeer flexibel en konden dus goed aangepast worden aan de tijd waarin de keizer regeerde. 4. Bekijk bron (...). Je ziet dat het Chinese schrift steeds abstracter wordt. Het schrift wordt zo toch steeds lastiger? Waarom is dit toch handig? 1. Abstracte tekens zorgen voor minder verwarring, ze zijn gemakkelijker aan te leren en lastiger te misinterpreteren. Iedereen zal een paard anders tekenen, over een S is weinig discussie mogelijk.
58
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen 2. Abstracte tekens kun je hergebruiken, gebruik je voor alles tekeningetjes wordt je alfabet oneindig groot. 3. Abstracte tekens werken sneller. Moet je een langere tekst schrijven kost dit veel tijd in tekeningetjes, letters werken een stuk sneller.
Romeinse Rijk 1. Waarom kwamen maar weinig veroverde volkeren in opstand tegen het Romeins gezag? Zij mochten hun eigen bestuurders houden en natuurgoden blijven vereren. Er veranderde dus relatief weinig, te weinig om tegen de Romeinse legers in opstand te komen. 2. Door welk volk lieten de Romeinen zich het meest inspireren? Licht je antwoord met twee voorbeelden toe. Grieken, zij namen de cultuur voor een groot deel over. Je zag dit in bouwkunst en godenverering bijvoorbeeld terug. 3A. Zowel de Romeinse keizers als de Chinese keizers kozen ervoor om hun rijk in provincies op te delen. Waarom is dit een logische keuze geweest? Een groot rijk is zonder moderne middelen lastig te besturen. Je kunt de gebieden ver van de hoofdstad als keizer lastig controleren en verdedigen. Daarom is het handig om in elk gebied een leider aan te stellen, die namens de keizer regeert. 3B. Welk risico zit er aan deze keuze? Wat deed de Chinese keizer om dit risico zo klein mogelijk te maken? De leider kan zichzelf de baas van de provincie gaan voelen, en tegen de keizer in opstand komen. De Chinese keizer nam veel ambtenaren aan - zij controleerden elkaar. Ook koos de Chinese keizer zijn ambtenaren om hun kunnen, niet om hun familienaam. 4. Wat is volgens jou de belangrijkste reden voor de val van het Romeinse Rijk? Leg je antwoord uit. Eigen antwoord leerlingen. Rijken Amerika 1. De Inca's bouwden een indrukwekkend wegennetwerk in hun rijk. Waarom waren deze wegen zo belangrijk in het Inca-rijk? Het Incarijk ligt om het Andes gebergte heen. Logistiek dus niet erg gemakkelijk, door de wegen die de Inca's langs en door de bergen aanlegden konden boodschappen, producten en legers zich zo spoedig mogelijk verplaatsen in en door het rijk. 2. Bekijk bron (...). De Inca's hadden een bijzondere manier van administratie. Waarom zouden de Inca's een zoveel andere manier van administratie dan de Euraziatische rijken gehad hebben? De Euraziatische landen wisselden informatie en gebruiken uit via de Zijderoute. Daarom lijkt bijvoorbeeld de manier van administreren erg de Inca's hadden werden op geen manier geïnspireerd en hebben het daarom op een volledig eigen manier bedacht. De behoefte aan administratie was hier dus ook!
59
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
3A. Door welke uitvinding konden de Azteken de macht van de Maya's overnemen? De uitvinding van een irrigatiesysteem. 3B. Hoe zorgden de Azteken ervoor dat zij de macht behielden? Licht je antwoord toe. Zij stonden als sterk en agressief bekend. Velen dachten wel een paar keer na voor in opstand te komen. 4. Vergelijk de rijken in Eurazië met de rijken in Amerika. Wat is volgens jou de belangrijkste basis voor het ontstaan en voortbestaan van een rijk (bijvoorbeeld: een leger, een goed bestuur, handel en contact met andere rijken, administratie, goden, etc...). Leg je antwoord uit. Eigen antwoord leerlingen. Ontdekkingsreizigers 1. Leg met een voorbeeld uit dat ontdekkingsreizigers een belangrijke rol speelden in culturele uitwisseling in de vroegmoderne tijd. Brachten boodschappen en producten van verre producten naar huis, en beschreven ook vreemde gebieden. Marco Polo inspireerde door zijn reisverslagen Columbus tot het maken van een reis naar het land met de heerlijk geurende specerijen. Zheng He bracht schatten en slaven van ver mee voor zijn keizer. 2. Leg met een voorbeeld uit dat ontdekkingsreizigers geen belangrijke rol speelden in culturele uitwisseling in de vroegmoderne tijd. Er waren weinig ontdekkingsreizigers, alleen konden zij weinig verschil maken tijdens hun reizen. Zij konden vooral bekijken hoe het in andere gebieden eraan toe ging. 3. Ontdekkingsreizigers reisden in de vroegmoderne tijd om economische, religieuze, militaire redenen. Of gewoon omdat zij nieuwsgierig waren. Kun jij voor allevier de motieven ook een hedendaags voorbeeld verzinnen? Economisch - zakenreiziger of politicus. Religieus - pelgrims naar Mekka of Santiago. Militair - soldaten. Nieuwsgierig - toeristen. 4. Zowel Ibn Battuta als Marco Polo werden tijdens hun reizen door buitenlandse vorsten aangenomen als adviseur. Wat zou de meerwaarde van een buitenlandse ambtenaar voor de buitenlandse vorst zijn geweest? Zij konden vanuit een ander perspectief adviezen geven en spraken veel talen. Daardoor waren zij van meerwaarde als de vorst met het buitenland wilde handelen of samenwerken. Colombiaanse uitwisseling 1. Leg het begrip Colombiaanse uitwisseling in eigen woorden uit. Uitwisseling van voedsel, flora, fauna en ideeën tussen de oude wereld (Eurazië) en de nieuwe wereld (Amerika).
60
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen 2. Waarom slaagde het Spaanse plan van het afscheiden van de kolonisten en de inheemse bevolking niet? Vooral mannen emigreerden - zij trouwden met een inheemse vrouw en kregen hiermee ook kinderen. 3. Wat is de belangrijkste reden voor het verdwijnen van de indianengemeenschappen/ grote rijken in Noord- en Zuid-Amerika? Ziekten waartegen zij nog geen immuniteit hadden opgebouwd. 4. Noem twee gevolgen van de Colombiaanse uitwisseling op de korte termijn. Voedsel en producten werden uitgewisseld. Kaarten werden hertekend. Inheemse bevolking werd ziek/ rijken werden door Spanjaarden veroverd. 5. Noem twee gevolgen van de Colombiaanse uitwisseling op de lange termijn. Trans-Atlantische slavenhandel Verandering gebruik landbouwgronden. Verandering dagelijks dieet 6. Welke drie uitgewisselde producten zijn volgens jou het belangrijkst geweest? Waarom vind je dat? M.a.w.: Voor welk verschil hebben zij gezorgd? Eigen antwoord leerlingen.
61
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Bijlage 3: Toets wereldgeschiedenis Voor de toets zijn 40 punten te halen. Heel veel succes! 1A. Leg het begrip patriciaat in eigen woorden uit. (2p) 1B. Hoe is het patriciaat ontstaan? Leg je antwoord uit. (2p) 2. Waar zijn de eerste rijken ontstaan? Verklaar waarom de rijken juist daar ontstonden. (2p) 3. Hoe speelde de Zijderoute in de communicatie vooral een rol? In handel in producten of in de uitwisseling van ideeën? Beargumenteer je antwoord met één argument. (3p) 4. Gedurende de twee millenia (tweeduizend jaar) dat het Chinese Rijk heeft bestaan, werd het rijk volgens dezelfde filosofieën gegegeerd. Hoe was dit mogelijk? Leg je antwoord uit. (2p) 5. Bekijk bron 1. Je ziet dat het Chinese schrift steeds abstracter wordt. Het schrift wordt zo toch steeds lastiger? Waarom is dit toch handig? (2p)
BRON 1: Ontwikkeling Chinese schrift 6. Waarom kwamen maar weinig veroverde volkeren in opstand tegen het Romeins gezag? (2p) 7A. Zowel de Romeinse keizers als de Chinese keizers kozen ervoor om hun rijk in provincies op te delen. Waarom is dit een logische keuze geweest? (2p) 7B. Welk risico zit er aan deze keuze? Wat deed de Chinese keizer om dit risico zo klein mogelijk te maken? (2p) 8. Waar of niet waar? (3p) A. Het eerst uitgevonden schrift was het Spijkerschrift in Mesopotamië B. Het Romeinse leger had als hoofdtaak meer gebied veroveren. C. Het boeddhisme is een polytheistische godsdienst. D. De Romeinse keizer werd door erfopvolging gekozen. E. Chinese mannen moesten twee jaar in het leger in hun geboorteplaats dienen. F. Langs de Zijderoute werd vooral met karavanen gereisd. 9. De Inca's bouwden een indrukwekkend wegennetwerk in hun rijk. Waarom waren deze wegen zo belangrijk in het Inca-rijk? (2p)
62
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen 10. Bekijk bron 2. De Inca's hadden een bijzondere manier van administratie. Waarom zouden de Inca's een zoveel andere manier van administratie dan de Euraziatische rijken gehad hebben? (3p) 11. Vergelijk de rijken in Eurazië met de rijken in Amerika. Wat is volgens jou de belangrijkste basis voor het ontstaan en voortbestaan van een rijk (bijvoorbeeld: een leger, een goed bestuur, handel en contact met andere rijken, administratie, goden, etc...). Leg je antwoord uit. (3p) BRON 2: Inca administratie (quipus) 12. Ontdekkingsreizigers reisden in de vroegmoderne tijd om economische, religieuze, militaire redenen. Of gewoon omdat zij nieuwsgierig waren. Kun jij voor allevier de motieven ook een hedendaags voorbeeld van een soort reiziger* verzinnen? (2p) *Een specifiek persoon is dus niet nodig. 13. Welke ontdekkingsreiziger hoort bij welke kaart? (2p) Kaart I hoort bij ... Kaart II hoort bij ... Kaart III hoort bij ...
63
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen 14. Leg het begrip Colombiaanse uitwisseling in eigen woorden uit. (2p) 15. Welke drie uitgewisselde producten zijn volgens jou het belangrijkst geweest? Waarom vind je dat? M.a.w.: Voor welk verschil hebben zij gezorgd? (3p) 16. Waar of niet waar? (3p) A. De belangrijkste god in het Maya-rijk was de zonnegod. B. Marco Polo reisde via de Zijderoute. C. De Spanjaarden veroverden Amerika volgens het reconquita-principe. D. Werkkrachten voor op de plantages moesten vanuit Afrika worden aangevoerd omdat de Indianen niet zo hard konden werken. E. Zheng He reisde in opdracht van de Chinese keizer. F. Ibn Battuta reisde in opdracht van de koning van Marokko
17. Schrijf een reflectie over de lessenserie wereldgeschiedenis. Wat vond je van de lessen t.o.v. andere lessen geschiedenis. Verwerk minimaal in je evaluatie:
Wat heb ik geleerd (kennis) Wat heb ik geleerd (vaardigeheid) Dit vond ik leuk (top) Dit vond ik stom (tip)
Verwerk in je reflectie (Nut voor nu/ nut voor later, interessantheid, leerzaamheid)
64
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Bijlage 4: Resultaten leerlingen Toetsresultaten
Jongen/ meisje M J J M M M J M J J J J J M J J M J J M M M M M J
HW
HW
TOETS
TOETS
Punten 9 8 10 11 12 12 8 8 8 9 9 9 12 9 9 8 11 13 11 13 9 c 10 8 8
Cijfer 6 .3 6.7 7.3 8 8 5.3 5.3 5.3 6 6 6 8 6 6 5.3 7.3 8,7 7.3 8,7 6 5.3 6.7 5.3 5.3
Punten 23 18 28 31 26 27 21 22 23 22 26 28 30 22 23 20 33 35 30 25 24 18 28 22 22
Cijfer 5,7 4.7 6.7 7.3 6.3 6.5 5.3 5,5 5,7 5,5 6.3 6.7 7.1 5,5 5,7 5.1 7.8 8.2 7.1 6.1 5.9 4.7 6.7 5,5 5.5
TOTAAL CIJFER
Bonus Ja/ nee
6.1 5.1 7.1 7.7 7 7.2 5.3 5.5 5.9 5.6 6.2 6.9 7.7 5.9 5.8 5.4 8.1 8.5 7.1 7.1 6.2 5.1 7.1 5.8 5.5
JA (.3) JA (.25 JA (.35) JA (.35) JA (.4) JA (.4) NEE NEE JA (.25) NEE NEE JA (.3) JA (.4) JA (.3) NEE JA (.25) JA (.35) JA (.45) NEE JA (.45) JA (.3) JA (.25) JA (.35) JA (.25) NEE
Huiswerk beoordeling Compleet 3 Inhoud 10 Netjes 2 15 punten totaal
65
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen Resultaten essay Essay WG 2GA Jongen/ meisje M J J M M M J M J J J J J J M J J M J J M M M M M
Essay beoordeling Vorm Argumenten Inleiding/conclusie Netheid/ inzet
Punten 11 Nog niet ingeleverd al 2x gevraagd. 13 12 11 13 12 11 14 10 9 12 9 14 14 10 10 14 14 11 11 14 12 11 10
Cijfer 6,1
7.2 6,7 6,1 7.2 6,7 6,1 7.8 5.6 5 6.7 5 7.8 7.8 5.6 5.6 7.8 7.8 6.1 6.1 7.8 6.7 6,1 5.6
2 9 4 3 18 punten totaal
66
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Bijlage 6: Lesplannen naam student : Susan de Jong
naam stageschool : Martinuscollege
opleiding
onderwijstype
: Geschiedenis
: Gymnasium
HvA-begeleider :
klas of jaargroep : 2G
werkplekleren in jaar 4
werkbegeleider :
SERIE VROEGE RIJKEN
datum van de les : juni 2015
Beginsituatie van de leerlingen: De leerlingen leren deze lessen over vroege rijken, het Romeinse en Chinese Rijk. Over het Romeinse Rijk hebben zij al bij verschillende vakken lessen gevolgd - de andere onderwerpen zijn nog voor veel leerlingen nieuw. Lesdoelen: vakkennis en vakvaardigheden
De leerling weet over de rijken in China, Mesopotamië/ Egypte, Rome: - Wie de leider was en hoe hij regeerde (over ambtenaren, bureaucratie en/ of het leger) - Welke religie of filosofie belangrijk was in het rijk De leerling kan met voorbeelden uitleggen: - hoe een wegennetwerk hielp voor economische groei én vrede in een rijk. - hoe een geschreven taal hielp bij het bestuur van een rijk. - hoe een religie of filosofie het bestuur van een rijk kan beïnvloeden. De leerling kan in eigen woorden het belang van de Zijderoute uitleggen - hoeveel invloed had deze op de ontwikkeling van rijken? De leerling kan in een essay beargumenteren waarom het Chinese Rijk langer heeft bestaan dan het Romeinse Rijk.
Lesdoelen: algemene vaardigheden
De leerling vat de informatie van de lessen samen in een schema. De leerling kan met behulp van dit schema uitspraken doen over het bestuur van een rijk. De leerling kan beargumenteren waarom het Romeinse Rijk eerder viel dan het Chinese rijk. Een essay schrijven. De leerling kan in eigen woorden uitleggen hoe een rijk is opgebouwd, en hoe deze kan blijven bestaan. Benodigdheden voor de les: Digibord, blanco schema's, opdrachten voor leerlingen.
67
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen naam student : Susan de Jong
naam stageschool : Martinuscollege
opleiding
onderwijstype
: Geschiedenis
: Gymnasium
HvA-begeleider :
klas of jaargroep : 2G
werkplekleren in jaar 4
werkbegeleider :
SERIE COLOMBIAANSE UITWISSELING
datum van de les : juni 2015
Beginsituatie van de leerlingen: De leerlingen hebben les gehad over grote rijken in Eurazië - we gaan nu Amerika bij de wereldgeschiedenis betrekken. Hoe zag het continent er voor de komst van Columbus uit, waarom ging Columbus eigenlijk op pad en wat vond hij daar/ hoopte hij te vinden. Lesdoelen: vakkennis en vakvaardigheden
De leerling weet over de rijken in Midden- en Zuid-Amerika: - Wie de leider was en hoe hij regeerde (over ambtenaren, bureaucratie en/ of het leger) - Welke religie of filosofie belangrijk was in het rijk De leerling kan met voorbeelden uitleggen hoe het wegennetwerk de Inca's hielp voor economische groei én vrede in een rijk. De leerlingen kan de motieven om te reizen van Ibn Battuta, Marco Polo, Zheng He en Christoffel Columbus uitleggen. De leerling kan vijf producten of zaken opnoemen - die als gevolg van de Colombiaanse uitwisseling in Europa/ Azië terecht gekomen zijn. - die als gevolg van de Colombiaanse uitwisseling in Amerika terecht gekomen zijn. De leerling kan vier gevolgen van de Colombiaanse uitwisseling noemen (2x korte termijn, 2x lange termijn).
Lesdoelen: algemene vaardigheden
Gevolgen op korte termijn noemen. Gevolgen op lange termijn noemen. Motieven van ontdekkingsreizigers onderzoeken Beargumenteren Samenvatten
Benodigdheden voor de les:
68
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Bijlage 7: Lesplanningen
Les één: Introductie en vroegste rijken
fase in de les:
tijd
wat doen de leerlingen?
wat doe ik? Instap met korte uitleg van inhoud komende lessen. Vraag - wat is een rijk. Ga samen met de leerlingen op zoek naar een werkbare definitie.
10
Instap. Hier wordt de vraag 'Wat is een rijk?' behandeld.
Schrijven op wat een rijk is. Denken hier over na. Luisteren naar instructie docent.
30
Vroege rijken
Luisteren, stellen en beantwoorden Geef uitleg en beantwoord en stel vragen en maken aantekeningen. vragen aan de leerlingen. Belangrijk is om deze les een basis te leggen. Wat is precies een rijk De leerlingen vatten de gekregen en hoe zijn de eerste rijken stof samen in het schema. Welke ontstaan/ waarom zijn er rijken punten denken zij dat het ontstaan? belangrijkste is geweest voor het succes van de vroege rijken? De leerlingen vatten de gekregen Denken zij dat deze punten in stof samen in het schema. Welke China en het Romeinse Rijk punten denken zij dat het belangrijk waren? belangrijkste is geweest voor het succes van de vroege rijken? Denken zij dat deze punten in China en het Romeinse Rijk belangrijk waren?
Start v.d. les: ( = fase 1 Ebbens) aandacht richten op de doelen van de les aansluiten bij voorkennis
Midden: verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen uitleg geven ( =fase 2 Ebbens) nagaan of belangrijke begrippen zijn overgekomen ( =fase 3 Ebbens) volledige instructie geven op zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 4 Ebbens) begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 5 Ebbens)
leerstof
Waar en hoe ontstonden deze? Hoe werden de eerste rijken geleid?
69
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
10
Controleren inhoud les.
Einde v.d. les: ( =fase 6 Ebbens) afsluiten van de les m.b.t. de beoogde doelen (kies werkvorm) evaluatie van de les: wat ging wel/niet goed? huiswerk opgeven
Leerlingen beantwoorden vragen docent en vullen medeleerlingen aan. Geven de docent tips en tops voor de volgende les. Evt. anoniem geschreven.
Vraag de leerlngen waar de rijken ontstonden en waarom daar - wat is het belang van landbouwoverschotten? Heeft een rijk één sterke leider nodig? + Evalueren les - vinden de leerlingen het werkbaar?
Les 2: Het Romeins Rijk
fase in de les:
tijd 10
leerstof Instap met keizersgraven
Start v.d. les: ( = fase 1 Ebbens) aandacht richten op de doelen van de les aansluiten bij voorkennis
wat doen de leerlingen? Analyseren afbeeldingen + geven hun ideeën hierover.
wat doe ik? Laat leerlingen afbeeldingen bekijken en overleggen: waarom kregen de keizers zulke enorme graven - wat zou hun positie geweest zijn? Extra uitleg graven.
30 Midden: verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen uitleg geven ( =fase 2 Ebbens)
Uitleg Romeinse Rijk nadruk op ambtenarenapparaat en leger. Leerlingen vullen in
Luisteren, werken aan schema, vragen stellen en beantwoorden. Overleggen met medeleerlingen over schema en vragen: Waarom is een sterk leger belangrijk voor een
Leg uit over Romeinse Rijk. Stel de leerlingen vragen - is dit nieuwe of bekende informatie? Leg de nadruk op de grootte van het ambtenarenapparaat, wie kon ambtenaar worden en wat was zijn 70
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen nagaan of belangrijke begrippen zijn overgekomen ( =fase 3 Ebbens) volledige instructie geven op zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 4 Ebbens) begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 5 Ebbens)
eerste instantie zelfstandig info in over de cultuur van het rijk.
groot rijk? Hoe is zo'n leger opgebouwd/ hoe worden soldaten gemotiveerd.
Waarom is een sterk leger belangrijk voor een groot rijk? Hoe is zo'n leger opgebouwd/ hoe worden soldaten gemotiveerd. 10
Einde v.d. les: ( =fase 6 Ebbens) afsluiten van de les m.b.t. de beoogde doelen (kies werkvorm) evaluatie van de les: wat ging wel/niet goed? huiswerk opgeven
Leerlingen krijgen kort info over de eigen opdracht over India. Als zij hier vragen over hebben kunnen zij dit na de volgende les of via email doen.
taak en positie? Het leger: hoe werd het leger gevormd en wat was de belangrijkste taak van het leger? Hoe kon het leger zo succesvol zijn?
Leerlingen beantwoorden vragen en vullen elkaars antwoorden aan. Hebben zij nog vragen over het RR?
Controleren of de leerlingen het schema in hebben kunnen vullen. Wat hebben zij bij cultuur kunnen invullen? Hebben klasgenoten nog Bespreken kernvraag over leger RR. aanvullingen? Bespreken belang leger. Is dit de belangrijkste factor van het Romeins succes geweest? Welke factoren hielpen?
Les drie: Het Chinese Rijk
fase in de les:
tijd 10
Start v.d. les: ( = fase 1 Ebbens)
leerstof Instap: Zijderoute Het Chinese rijk en het
wat doen de leerlingen? Krijgen de opdracht mee: let deze les op. In hoeverre zie je overeenkomsten tussen het
wat doe ik? Leg uit over de Zijderoute. Maak dit verhalend. Hoe verplaatste handelaren zich? Welke producten 71
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen aandacht richten op de doelen van de les aansluiten bij voorkennis
Midden: verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen uitleg geven ( =fase 2 Ebbens) nagaan of belangrijke begrippen zijn overgekomen ( =fase 3 Ebbens) volledige instructie geven op zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 4 Ebbens) begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 5 Ebbens)
30
Leerlingen werken aan schema en zoeken naar hun antwoord op de vragen: Wat is de belangrijkste voorwaarde voor het bestaan van een rijk.
10 Einde v.d. les: ( =fase 6 Ebbens) afsluiten van de les m.b.t. de beoogde doelen (kies werkvorm) evaluatie van de les: wat ging wel/niet goed? huiswerk opgeven
Romeinse rijk handelden en communiceerden met elkaar via de Zijderoute. Zij wisselden kennis en technieken uit. Uitleg over het Chinese Rijk. De groei, het leger, ambtenarenapparaat en de filosofieën die de basis voor het bestuur vormden.
Werkte het ambtenarenapparaat van de Chinezen slimmer dan die van de Romeinen? Waarom? Afsluiten lessenserie 1
Chinese en Romeinse Rijk. Kan de Zijderoute hier een rol in hebben gespeeld?
namen zij mee en weer mee terug? Wat was de status van deze verre producten?
Luisteren naar uitleg, maken notities en stellen/ beantwoorden vragen aan de docent.
Geef uitleg over het Chinese Rijk. De groei, het leger, ambtenarenapparaat en de filosofieën die de basis voor het bestuur vormden.
Leerlingen werken aan schema en zoeken naar hun antwoord op de vragen: Wat is de belangrijkste voorwaarde voor het bestaan van een rijk. Werkte het ambtenarenapparaat van de Chinezen slimmer dan die van de Romeinen? Waarom?
Leerlingen doen mee aan de bespreking en vullen elkaar aan. Zij vragen als zij onzeker zijn over hun antwoorden.
Help de leerlingen individueel tijdens het zelfstadig werken. Geef de leerlingen die via de mail al vragen hadden voorrang, andere leerlingen kunnen daarna met vragen of een conceptversie langskomen.
Bespreken vragen Zijderoute, ambtenaren en belangrijkste voorwaarden van een rijk.
72
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen
Les één: Amerika voor Columbus - Maya, Azteken en Inca's
fase in de les:
tijd
leerstof
wat doen de leerlingen?
wat doe ik?
10
Instap over afgesloten rijken - bekijken van wereldkaarten voor de ontdekking van Amerika.
Bekijken de kaarten (die op het bord staan geprojecteerd). Wat valt hen op? Kunnen zij Nederland ontdekken en andere landen?
Laat de leerlingen de kaarten bekijken en inventariseer de gedachten van de leerlingen. Geef extra uitleg over de kaarten.
30
Over de rijken in LatijnsAmerika - Hoe ontstonden zij, hoe waren deze rijken opgebouwd etc.
Maken aantekeningen en stellen en beantwoorden vragen.
Leg uit over de vroege rijken in Midden- en Zuid-Amerika.*
Werken in duo's aan opdracht. Hierbij maken zij gebruik van het schema dat zij de vorige lessenserie gebruikt hebben.
Begeleid leerlingen tijdens zelfstandig werken.
Start v.d. les: ( = fase 1 Ebbens) aandacht richten op de doelen van de les aansluiten bij voorkennis
Midden: verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen uitleg geven ( =fase 2 Ebbens) nagaan of belangrijke begrippen zijn overgekomen ( =fase 3 Ebbens) volledige instructie geven op zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 4 Ebbens) begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 5 Ebbens)
Vraag van de les: In hoeverre zie je overeenkomsten verschillen tussen rijken daar en rijken Eurazië (koppelen voorkennis)
10 Einde v.d. les: ( =fase 6 Ebbens) afsluiten van de les m.b.t. de beoogde
Afsluiten les
* Zijn er al eens leerlingen in Peru of Guatemale/ Mexico geweest? Hebben zij ruines bezocht?
Bespreken hun bevindingen met de klas/ docent. Beargumenteren hun conclusie.
Bespreken gemaakte opdracht per onderdeel(ligging, bestuur, religie etc...)
73
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen doelen (kies werkvorm) evaluatie van de les: wat ging wel/niet goed? huiswerk opgeven
Wat vind de leerling? Zijn er vooral overeenkomsten of verschillen?
Les twee: Ontdekkingsreizigers
fase in de les:
tijd
10 Start v.d. les: ( = fase 1 Ebbens) aandacht richten op de doelen van de les aansluiten bij voorkennis
verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen uitleg geven ( =fase 2 Ebbens) nagaan of belangrijke begrippen zijn overgekomen ( =fase 3 Ebbens) volledige instructie geven op zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 4 Ebbens) begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 5 Ebbens)
Waar naartoe zou jij op reis willen gaan en waarom?
wat doen de leerlingen?
wat doe ik?
Schrijven dit op en voeren hierover in duo's een gesprek. Als zij dit willen vertellen zij dit in de klas.
Vertel mijn eigen ideeën/ antwoorden op deze vragen. Luister naar leerlingen en help hen in formulering.
Luisteren en maken aantekeningen.
Besteed extra aandacht aan Columbus - waarom ging hij die nieuwe zeeroute proberen? Wat verwachtte hij te vinden? (over verwachtingen die niet uitkomen)
Als er meer wereld is dan wij nu kennen - wat zou je daar dan hopen te vinden? 30
Midden:
leerstof
Uitleg over ontdekkingsreizigers centraal staat: waarom gingen zij op reis?
Zijn er nog steeds mensen die om dezelfde redenen reizen? Is reizen/ de producten die je daarvan meeneemt nog steeds bijzonder?
Leerlingen maken de opdracht. + een samenvatting van de lesstof (wie, waarom, waarheen)
+ De wie mag de ontdekker van Amerika genoemd wordendiscussie (Columbus, Zheng He, Vikingen...). Indien tijd over.
74
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen 10
Evalueren les, bespreken opdracht.
Einde v.d. les: ( =fase 6 Ebbens) afsluiten van de les m.b.t. de beoogde doelen (kies werkvorm) evaluatie van de les: wat ging wel/niet goed? huiswerk opgeven
Bespreken de vraag en vullen medeleerlingen aan: Zijn er nog steeds mensen die om dezelfde redenen reizen? Is reizen/ de producten die je daarvan meeneemt nog steeds bijzonder?
Vinden zij de lessen tot nu toe leuk en goed verlopen? Waar hebben de leerlingen behoefte aan? + bespreken opdracht reizigers toen en nu.
Les drie: De Colombiaanse uitwisseling
fase in de les:
tijd 10
Start v.d. les: ( = fase 1 Ebbens) aandacht richten op de doelen van de les aansluiten bij voorkennis
30 Midden: verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen uitleg geven ( =fase 2 Ebbens) nagaan of belangrijke begrippen zijn overgekomen
leerstof Wat gebruik jij/ je familie vaak en waar komt het vandaan? selecteer 10 producten Colombian Exchange.
wat doen de leerlingen?
wat doe ik?
Maken deze opdracht zelfstandig, doen Laat de producten zien op het bord. actief mee aan de bespreking. Zonder erbij te vertellen waar de producten oorspronkelijk vandaan Raden waar de producten komen. Dit vertel je pas bij het oorspronkelijk vandaan komen. bespreken van de opdracht.
Uitleg + zelfstandig werken met opdrachten.
Luisteren naar uitleg en maken opdrachten.
Leerling bereiden zich voor op de SO en werken de gevolgen van de Columbian Exchange uit.
Ordenen gevolgen CA naar lange en korte termijn + positieve en negatieve gevolgen.
(Producten: Bananen, rijst, koffie, sla en sinasappels. Aardappels, tomaten, cacao, pinda's en avocados) Uitleg exchange en gevolgen hiervan. Help leerlingen met het maken van opdrachten. Bespreek met leerlingen de laatste vragen voor de toets.
75
Susan de Jong Lio-Praktijkonderzoek - bijlagen ( =fase 3 Ebbens) volledige instructie geven op zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 4 Ebbens) begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk ( =fase 5 Ebbens)
10 Einde v.d. les: ( =fase 6 Ebbens) afsluiten van de les m.b.t. de beoogde doelen (kies werkvorm) evaluatie van de les: wat ging wel/niet goed? huiswerk opgeven
Bespreken vraag: Welk product is volgens jou het belangrijkste product/ gevolg van de uitwisseling? Waarom?
Geven hun antwoorden op de vraag en vullen hun medeleerlingen aan.
Orden de antwoorden van de leerlingen aan, vraag door en vul aan waar nodig.
76
Bijlage 8: Leerling-materiaal: Evaluaties
LPO Susan de Jong Evaluaties leerlingen
Pagina 78 van 85
LPO Susan de Jong Evaluaties leerlingen
Pagina 79 van 85
LPO Susan de Jong
Evaluaties leerlingen
Pagina 80 van 85
LPO Susan de Jong
Bijlage 9: Antwoorden leerlingen vraag 11
Pagina 81 van 85
LPO Susan de Jong
Bijlage 10: Schema leerling
Pagina 82 van 85
LPO Susan de Jong
Pagina 83 van 85
LPO Susan de Jong
Bijlage 11: Essays leerlingen
Pagina 84 van 85
LPO Susan de Jong
Pagina 85 van 85