liedblad Oranjeconcert Rood, wit en blauw Rood, wit en blauw, zijn de kleuren van de vlag, Oranje is de wimpel die ik wapp’ren zag. Wit is de stok, oranje is de knop. Groen is het gras en daar staat ie op.
Allen zingen we van Oranje Allen zingen we van Oranje boven banen rood, wit, blauw. Van die kleuren, anders niks, willen we zingen, willen we zingen. Van die kleuren, anders niks, voor onze koningin Beatrix.
Juliana, daarna haar dochter, nog 10 dagen en dan de prins. Willem willen wij dan hier, prins Alexander, prins Alexander. Willem willen wij dan hier, als onze koning, als Willem IV!
De draaiersjongen In een blauw geruite kiel draaide hij aan ‘t grote wiel de ganse dag. Maar Michieltjes jongens hart leed ondragelijke smart. Ach, ach, ach, ach!
Als matroosje vlug en net heeft hij voet aan boord gezet, dat hoorde zo. Naar Oostinje, naar de West, jongens dat gaat opperbest. Hojo, hojo, hojo, hojo!
Daar staat Hollands Admiraal, nu een man van vuur en staal. De schrik der zee. ‘t Is een Ruyter naar den aard, glorierijk zit hij te paard. Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee!
Storm op zee Storm op zee! De benen stevig op het dek, het hoofd geheven in de nek: Storm op zee!
Hoe zacht glijdt ons bootje Hoe zacht glijdt ons bootje op ‘t spiegelend meer, hoe dansen de golfjes bij ‘t boord op en neer! Het windje, zo dartel, het suist er zo blij; het noodt ons tot zingen, ja komt, zingen wij!
Brand in Mokum Brand in Mokum, brand in Mokum, zie ’t is ginder, zie ’t is ginder, brand, brand, brand, brand! En daar is geen water.
Twee emmertjes water halen Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen, de meisjes op de klompen, de jongens op een houten been, rijd maar door mijn straatje heen!
Aan de Amsterdamse grachten Er staat een huis aan de gracht in oud Amsterdam waar ik als meisje van acht bij grootmoeder kwam. Nu zit een vreemde meneer in 't kamertje voor en ook die heerlijke zolder werd tot kantoor.
Alleen de bomen dromen, hoog boven het verkeer en over het water gaat er een bootje net als weleer. Aan de Amsterdamse grachten heb ik heel mijn hart voor altijd verpand. Amsterdam vult mijn gedachten als de mooiste stad in ons land. Al die Amsterdamse mensen, al die lichtjes 's avonds laat op het plein, niemand kan zich beter wensen dan een Amsterdammer te zijn. ‘k Heb veel gereisd en al vroeg de wereld gezien en nimmer kreeg ik genoeg van ’t reizen, nadien. Maar ergens bleef er een sterk verlangen in mij, naar Hollands kust en de stad aan Amstel en IJ.
Alleen de bomen dromen… Aan de Amsterdamse grachten…
Hoofd, schouders, knie en teen Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen. Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen. Oren, ogen, puntje van je… neus. Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen.
Met de fanfare Met de fanfare marcheer ik naar buiten op de muziek van de trommel en fluiten. Rom, bom, dirredirredom. Rom, bom, dirredirredom. Alle mensen maken feest en willen vrolijk zijn.
Iedereen is blij vandaag 1. Iedereen is blij vandaag 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje, 't blijft Oranje. Veel plezier en geen geklaag, Hoor ons nu zingen, dat doen we graag t Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje boven!
3. Zingt nu met elkander: 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje, 't blijft Oranje Later nog een ander? Ja na Beatrix komt Willem-Alexander! 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje boven!
2. Neêrland en Oranje, 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje, 't blijft Oranje Eren wij met franje, Luister, hier zingen fans van Oranje. 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje boven!
4. Nu gaan wij besluiten 't Is Oranje, 't blijft Oranje 't Is Oranje, 't blijft Oranje Met onze vreugde te uiten Door allemaal dit wijsje te fluiten.
Samenzang Hollands vlag Hollands vlag je bent mijn glorie, Hollands vlag je bent mijn lust. 'k Roep van louter vreugd ‘victorie’ als ik je zie aan vreemde kust. 'k Roep van louter vreugd ‘victorie’ als ik je zie aan vreemde kust. Op de zee en aan de wal, Hollands vlag gaat bovenal! Op de zee en aan de wal, Hollands vlag gaat bovenal!
In naam van Oranje In naam van Oranje doe open de poort. De Watergeus ligt aan de wal, de vlootvoogd der Geuzen, hij maakt geen akkoord. Hij vordert Den Briel of uw val! Dat is het bevel van Lumey op mijn eer en burgers, hier baat nu geen tegenstand meer. De Watergeus komt om Den Briel. De Watergeus komt om Den Briel. De vloot is met vijfduizend koppen bemand, de mannen zijn kloek en vol vuur. Een ogenblik nog en zij stappen aan land, zij wachten bericht binnen ’t uur. Gij moogt dus niet dralen, doet open de poort dan nemen de Geuzen terstond, zonder moord bezit van de vesting Den Briel, bezit van de vesting Den Briel.
De zilvervloot Heb je van de zilveren vloot wel gehoord, de zilveren vloot van Spanje? Die had er veel Spaanse matten aan boord en appeltjes van Oranje.
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein, zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot. Die heeft gewonnen de Zilvervloot!
Gelukkig is het land Gelukkig is het land dat God de Heer beschermt. Als daar met moord en brand de vijand rondom zwermt. En dat men meent: Hij zal ‘t schier overwinnen al. Dat dan, dat dan, dat dan, hij zelf komt tot de val. Gedankt moet zijn de Heer, de God die eeuwig leeft. Dat Hij ons ‘t zijner eer weer overwinning geeft. Wat wonder heeft de kracht des Heeren al gebracht. O, Heer, O, Heer, O, Heer hoe groot is Uwer macht.
Wij willen Holland houen Wij willen Holland houen, ons Holland fier maar klein! Wij blijven 't hou en trouwe, wat ook zijn lot moog' zijn! En wie ons denkt te dreigen en denkt te nemen ooit, hij zal ons land niet krijgen, wij geven Holland nooit! Hij zal ons land niet krijgen, wij geven Holland nooit!
Wilhelmus Wilhelmus van Nassouwe ben ik, van Duitsen bloed, den Vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood. Een prinse van Oranje ben ik, vrij onverveerd, den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.
Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God mijn Heer, op U zo wil ik bouwen, Verlaat mij nimmermeer. Dat ik doch vroom mag blijven, Uw dienaar t'aller stond, de tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt.