Lesideeën bij intimidatie
©KPC Groep september 2005
Calamiteitenteam
1 ACHTERGONDINFORMATIE
Inhoud
september 2005
4
1.1 Bedreiging
4
1.2 Internetgeweld
5
1.3 Pesten
5
1.4 Loverboys
8
2 LESIDEEËN
10
2.1 Altijd de pineut
10
2.2 Anti-pest-posters
11
2.3 Campagneposter
12
2.4 Een film over pesten
13
2.5 Geweld(ig) kwartetspel
18
2.6 Krant
20
2.7 Leefregels
21
2.8 Pesten: Maak je eigen film
24
2.9 Pesten bestrijden met de – No Blame – methode
25
2.10 Pesten en stellingen
26
2.11 Rappen
29
2.12 Soaps maken
31
2.13 Symposium organiseren
32
2.14 VerBEELDing
33
2.15 Verhaal over loverboys
34
2.16 Wat mag (niet)?
37
2.17 Wat zijn loverboys
38
2.18 Website maken
40
2.19 Zorgpoppetjes
41
Voorwoord De lesideeën zijn te gebruiken tijdens de eerste dagen nadat zich op school een calamiteit heeft voorgedaan. De materialen zijn een bewerking van bestaand materiaal uit de VS (Columbine) en KPC Groep. Aangezien iedere schoolsituatie anders is, dient de gebruiker zelf te beoordelen of en voor welke leerlingen dit lesmateriaal geschikt is. Soms is een les met een enkele wijziging gemakkelijk aan te passen aan een andere leeftijd- of niveaugroep. De lessen zijn bedoeld als inspiratiebronnen. In de lessen komen zoveel mogelijk intelligenties aan bod; soms zijn de werkvormen verbaal, soms visueel en soms creatief. Sommige lessen zijn geschikt als mentorles of deel van een vakles, in andere gevallen is het ook mogelijk lessen om te buigen tot grotere opdrachten of prestaties. Het kan wenselijk zijn om niet alle leerlingen van een groep deze lessen verplicht te laten volgen: ieder gaat immers op zijn of haar manier om met een calamiteit. Sommige leerlingen hebben wellicht meer behoefte aan ‘gewone’ lessen. Het vraagt dan ook inlevingsvermogen en creativiteit van begeleiders om recht te doen aan die verschillen. Soms hebben leerlingen een stimulans nodig en soms is respect voor een andere verwerkingsvorm van belang.
Pagina 3/42 september 2005
1 ACHTERGONDINFORMATIE 1.1 Bedreiging Van bedreiging is sprake in situaties waarin personeel of leerlingen zich psychisch of fysiek bedreigd voelen door andere leerlingen, personeel, ouders of personen buiten de school. Het gevoel van veiligheid is in het geding. Achtergronden Bedreiging en intimidatie komt vaak voor bij of na slecht-nieuwsgesprekken (slechte resultaten, blijven zitten, gezakt, schorsing, beschuldiging, van school af gestuurd enz.). Het wordt vaak als een persoonlijk aanval of een trap na beschouwd. Men voelt zich niet serieus genomen en als persoon afgewezen. Er is vaak sprake van een voorgeschiedenis waarin al incidenten voorgekomen zijn. Bedreiging kan ook voortkomen uit het gevoel van onveiligheid dat kan ontstaan door groepsvorming (zie ook (inter)cultureel geweld). In het algemeen betreft het vaak macht/onmachtsituaties. Schoolmanagers_VO deed in 2004 onderzoek naar veiligheid op school. 42% van de leraren zegt nooit fysiek te worden bedreigd, 50 % zegt bijna nooit en 7% zegt soms. Bij verbale bedreiging liggen deze cijfers hoger: 11% zegt nooit, 51% zegt bijna nooit, 35% soms en 2% wordt vaak verbaal bedreigd. Bij leerlingen komt het meer voor. 47% zegt (bijna) nooit fysiek bedreigd te worden, 49% soms en 2% vaak. Verbaal bedreigd voelt 21 % zich bijna nooit, maar 1% nooit, 65% zegt soms en 11% voelt zich vaak verbaal bedreigd. Scholen maken er vaak gebruik van dat ze geen aangifte of melding hoeven te doen. Dat heeft diverse oorzaken. Ze proberen het dikwijls binnen het pedagogisch kader op te lossen, omdat ze bang zijn voor hun goede naam en de negatieve gevolgen voor het leerlingenbestand wanneer een dergelijk feit in de media komt. Signalering Op diverse manieren kan worden gesignaleerd dat er sprake is van een bedreigende situatie voor leerlingen of personeel. De bedreigde persoon kan het zelf vertellen, anderen (binnen of buiten de school) die het hebben waargenomen kunnen het vertellen, ouders kunnen de school hierover benaderen en soms merken leraren, de mentor, onderwijsondersteunend personeel, de leerlingbegeleider of de vertrouwenspersoon het aan het (veranderde) gedrag van een leerling. Een ander signaal kan spijbelgedrag van een leerling zijn, die de bedreigende situatie wil ontlopen. Hoe te handelen Een eerste vereiste is dat het personeel van de school bestand is tegen bedreigende situaties en dat deze weerbaarheid of de afwezigheid ervan bespreekbaar is. Vaak laat het personeel uit angst de situatie bestaan of reageren ze er niet adequaat op. Een training in weerbaarheid is zeer nuttig. De schoolleiding heeft hierin een leidende en stimulerende rol. Zij moet er ook voor zorgen dat er duidelijke huisregels zijn waaraan zowel leerlingen, personeel als ouders zich dienen te houden. Verder is het van belang dat de school een contactpersoon/adoptant heeft bij de politie, bij wie ze in eerste instantie melding kunnen doen van bedreiging. De school is namelijk niet verplicht tot het doen van aangifte. Er kan dan in overleg worden besloten om wel of geen aangifte te doen en op welke manier. De school kan namelijk zelf aangifte doen of de bedreigde persoon kan dat doen. Ook kan de contactpersoon zelf de aangifte opnemen, hetgeen terugkoppeling Pagina 4/42 september 2005
makkelijker maakt. Wanneer de school of de bedreigde persoon aangifte doet, is de opsporingsambtenaar of de contactpersoon verplicht om de aangifte op te nemen (art. 163, lid 5 van het Wetboek voor Strafvordering). Wel bestaat er aangifteplicht wanneer de school kennis
draagt van misdrijven tegen de veiligheid van de staat of zeer ernstige levensbedreigende strafbare feiten. Sommige vormen van bedreiging, zoals stalking, zijn strafbaar volgens art. 285b van het Wetboek van Strafvordering. Bij jonge daders ligt dit echter moeilijk, omdat jeugdstrafrecht een mengeling is van straffen en opvoeden. In de schoolregels kan worden opgenomen dat de school van strafbare feiten die haar ter ore komen aangifte doet volgens art. 161 van het Wetboek van Strafvordering (ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd daarvan aangifte of klacht te doen). Dat schept duidelijkheid. 1.2 Internetgeweld Naast fysiek of verbaal pesten neemt digitaal pesten hand over hand toe. Dit is moeilijk te traceren. Het is niet aan tijd en plaats gebonden en de pester kan anoniem te werk gaan. Bij deze vorm van geweld wordt o.a. gebruikt gemaakt van sms’jes, msn, email en internet. Achtergronden Door de toegenomen technische mogelijkheden nemen ook de vormen van internetgeweld toe en is het zaak om goed op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen. Signalering Scholen kunnen in de gedragscode opnemen dat ze het internet en e-mailverkeer inhoudelijk controleren wanneer ze vermoeden hebben van misbruik. Verder is de school afhankelijk van melding door medeleerlingen, ouders en collega’s die iets opmerken. Door de relatieve anonimiteit is de signalering extra moeilijk. Een hulpbron om pestgedrag via internet op het spoor te komen is de PestTest®. Hoe te handelen Belangrijk is om een gedragscode te hebben voor internet- en e-mailgebruik op school waaraan kan worden gerefereerd en waaraan gedrag kan worden getoetst. De school moet zeer helder en duidelijk zijn in wat toelaatbaar is en wat niet en misbruik onmiddellijk aanpakken. 1.3 Pesten Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door een of meerdere individuen op een persoon die niet in staat is zichzelf te verdedigen. De macht is ongelijk verdeeld. (bron: www.pesten.net) In het voortgezet onderwijs is ongeveer 2% van de leerlingen de dupe van pesten. De volgende signalen kunnen erop wijzen dat een kind of volwassene wordt gepest (bron: Psychowijzer): -
Pagina 5/42 september 2005
niet meer naar school, werk, sportclub of vereniging willen, uitvluchten verzinnen
-
niets meer vertellen over school of werk
-
geen klasgenoten mee naar huis nemen of niets meer met collega’s ondernemen
-
slechte prestaties leveren
-
slaapproblemen, nachtmerries
-
concentratieproblemen
-
somber, futloos of teruggetrokken gedrag
-
lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn of buikpijn, moeheid
-
blauwe plekken
-
beschadigde of kwijtgeraakte spullen.
Achtergronden De gepeste Iedereen kan worden gepest, maar sommige jongeren lopen meer risico. Eén belangrijke reden is dat ze niet in staat zijn goed voor zichzelf op te komen. Pesters kiezen de kwetsbaarste in de groep als slachtoffer; de leerling die zich weerloos of machteloos voelt. Als het slachtoffer gaat huilen of overdreven agressief of verdedigend reageert, is dat voor de pester het bewijs dat de pesterij raak was. De pester pakt de ander altijd op diens zwakke plek, zoals een afwijkend uiterlijk, een accent, snel blozen, dik zijn, slim of juist niet zo slim zijn. Zo’n kenmerk is nooit alleen bepalend. Zeker zo belangrijk is dat de gepeste er zelf onzeker of ontevreden over is. Ook kan het zijn dat de gepeste anders is dan ‘de groep’. Iemand kan uit de toon vallen door een hobby, een overtuiging of waarden en normen. Als die leerling zich niet wil aanpassen aan de groep, kan dit tot pesten leiden. De pester Een pester pest meestal om onzekerheid te verbergen en macht te krijgen. Met zijn gedrag geeft hij/haar zichzelf een (stoere) houding en gaan anderen tegen hem of haar opkijken. Soms pest iemand om eigen frustraties af te reageren of uit onmacht om op een gelijkwaardige manier met anderen om te gaan. Ook jaloezie kan een reden zijn om te pesten. Meestal weet de pester zelf niet goed waarom hij het doet en beseft hij of zij ook niet wat het met de gepeste doet. Daarom voelt de pester zich niet schuldig. Het was immers ‘maar een grapje’. De omstanders Bij pesten zijn altijd omstanders betrokken. Voor een deel leerlingen die doen of ze niets merken. Zo lopen ze minder risico om zelf te worden gepest of buitengesloten. Vaak voelen ze zich wel schuldig, maar uit angst voor hun eigen veiligheid grijpen ze niet in. Wie het toch voor het slachtoffer opneemt, wordt meestal de mond gesnoerd. Omstanders leggen de schuld regelmatig bij de gepeste zelf en zeggen dat hij of zij het zelf uitlokte. Zwijgen Slachtoffers praten zelden uit zichzelf met ouders, leerkrachten of vrienden over pesterijen. Ze hebben vaak het gevoel dat het hun eigen schuld is. Of ze schamen zich omdat ze ‘niet populair’ zijn. Ook denken ze vaak dat praten toch niet helpt. Ze zijn bang dat het pesten erger wordt, wanneer uitkomt dat ze erover gepraat hebben of dat ze niet serieus worden genomen. Maar zwijgen houdt pesten juist in stand. Alleen door het pesten en de pester bekend te maken, kan het stoppen. Manieren van pesten De meest voorkomende manieren van pesten zijn de volgende: -
met woorden: belachelijk maken, uitlachen, kleineren, vernederen, schelden, bijnamen geven, roddelen, gemene briefjes, e-mails of sms-berichten sturen, bedreigen
-
lichamelijk: achterna lopen, klem zetten of opsluiten, trekken, duwen, schoppen, slaan
-
anders: doodzwijgen of buitensluiten bij gesprekken of activiteiten, spullen aftroggelen of geld afpersen, (dierbare) bezittingen afpakken of vernielen.
Meisjes en jongens pesten ieder op hun eigen wijze. Meisjes doen dit meer met woorden, bijvoorbeeld door te roddelen en geheimen te verklappen. Jongens pesten vaker lichamelijk. Pesten kan ontaarden in agressie of seksuele intimidatie. Gevolgen op termijn Pagina 6/42 september 2005
Jeugdervaringen met pesten laten hun sporen na. Slachtoffers houden later vaak last van psychische klachten, zoals angsten en depressies. Contacten leggen kost hen meestal veel moeite. Vaak zijn ze onzeker in vriendschappen en wantrouwend tegenover andere mensen.
Gebrek aan zelfvertrouwen en eenzaamheid komen veel voor. Soms worden slachtoffers later zelf pester, omdat ze niet hebben geleerd gewoon met anderen om te gaan. Signalering Signalering vindt plaats door opmerkzaam te zijn op hoe leerlingen en collega’s met elkaar omgaan. Daarbij is het van belang om niet alleen oog te hebben voor openlijk pestgedrag, maar ook voor onderhuids pesten. Naast observatie vormt informatie van anderen een belangrijke signaleringsbron: leerlingen die vertellen over pesten, ouders die bellen, collega’s die dingen opmerken en zeker het OOP ziet vaak veel. Spijbelgedrag van leerlingen kan ook duiden op gepest worden en dit willen ontlopen. Naast fysiek of verbaal pesten neemt digitaal pesten hand over hand toe. Dit is nog moeilijker te traceren. Het is niet aan tijd en plaats gebonden en de pester kan anoniem te werk gaan. Een hulpbron om pestgedrag op het spoor te komen is de PestTest®. De PestTest® is een instrument om leerlingen zelf te laten vertellen waar, wanneer en op welke manieren wordt gepest op school. Leerkrachten en schoolleiders kunnen aan de hand van de uitkomsten gericht beleid voeren om pesten terug te dringen en zo mogelijk te voorkomen. De test start met vragen waarmee leerlingen zelf bepalen of zij behoren tot de groep van de pesters, de gepesten of de zwijgende middengroep. Elke categorie krijgt vervolgens op maat gesneden vragen, specifiek voor de eigen situatie. Leerkrachten kunnen na afloop van de test heel eenvoudig rapportages uitdraaien. Vergelijkingen tussen een eerste en tweede afgenomen test geven de mogelijkheid inzicht te krijgen in veranderingen in pestgedrag en het effect van het gevoerde beleid. Rapportages kunnen op klas én schoolniveau worden uitgedraaid. De PestTest® is ontwikkeld voor leerlingen van de eerste drie leerjaren. Hoe te handelen Het is belangrijk dat de gepeste leert om beter voor zichzelf op te komen. Dit kan bijvoorbeeld door een cursus zelfverdediging of judo. Als de gepeste moeite heeft met contacten leggen of niet goed aanvoelt hoe groepen werken, kan een cursus sociale vaardigheden helpen. Om het pesten te laten stoppen is echter meer nodig. De cultuur op school moet veranderen. Pesten moet daarin ontoelaatbaar worden. Directie en leraren spelen daarbij een belangrijke rol: ze moeten pesters tot de orde roepen. Ze kunnen tijdens lessen of groepsgesprekken ingaan op het verschijnsel pesten. Pesters en meelopers moeten gaan beseffen wat ze het slachtoffer aandoen en leren dat pesten niet stoer of leuk is. Daarvoor bestaan speciale (les)programma’s. Op veel scholen maken leerkrachten samen met de leerlingen een pestcontract, sommige bedrijven hebben een gedragscode. Op grond daarvan kunnen kinderen en volwassenen worden aangesproken op de afspraken over hun gedrag, ook door elkaar. Als scholen er op deze manier niet uitkomen en er sprake is van duidelijk waarneembaar letsel (ouders dienen de bewijslast te noteren), kan aangifte worden gedaan bij de politie. Als er schade is opgelopen aan lichaam, kleding, fiets e.d. dan kunnen de ouders van de pester hierop aanspreken. Via hun WA-verzekering dienen zij deze schade te vergoeden. Bron: www.schoolenveiligheid.nl Ouders gepeste versus de pester/de ouders van de pester (tot 14 jaar) Doel van een kort geding tegen de ouder(s) van de pester(s), op basis van ’een onrechtmatige daad’, zoals stalking, mishandeling, vernieling van eigendommen e.d.: de rechter gebiedt de ouders/verzorgers van de pester (toe te zien op) het stoppen van het pestgedrag van aan hun zorg toevertrouwde minderjarige (tot 14 jaar). De actie wordt voorafgegaan door een gesprek Pagina 7/42 september 2005
van de ouders van de gepeste met de ouders van de pester. De ouders van de pester moeten minimaal geïnformeerd zijn over het gedrag/de daden van hun kind.
Ouders gepeste versus pester (14-16 jaar) In situaties waar de gedragingen/de daden van pesters tussen 14-16 jaar zich buiten het gezichtsveld van de ouders voltrekken: -
Ouders versus de school
Doel is de school aansprakelijk te stellen voor de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van pesten – zoals therapeutische begeleiding e.d. – waarbij door de eisende partij – de ouders – voldoende moet worden aangetoond dat de school naar de aan haar toevertrouwde leerling in gebreke is gebleven. -
Ouders versus de school na uitspraak door de klachtencommissie
Als een klacht gegrond verklaard is, maar de school doet er niets mee in de praktijk, dan kan de ouder een civielrechtelijke procedure tegen de school aanspannen. 1.4 Loverboys Loverboys zijn jongens die ervoor zorgen dat een meisje verliefd op hen wordt om haar vervolgens over te halen tegen betaling seks met anderen te hebben. Op deze manier zorgen ze ervoor dat het meisje in de prostitutie terecht komt (gestimuleerd of gedwongen). Achtergronden Vanuit ervaringen met slachtoffers is een aantal fasen te herleiden die de werkwijze van een loverboy beschrijft. Er zijn meerdere strategieën, maar dit is een vaak terugkerende strategie. Bron: www.scharlakenkoord.nl De ontmoeting De loverboy gaat op zoek naar meisjes. Hij doet dit op plekken waar meisjes rondhangen, zoals op scholen, stations, cafés, enz. Een belangrijke ontmoetingsplek is tegenwoordig het internet. Hier worden afspraakjes geregeld en zo komen veel meisjes in contact met een loverboy. Dit ‘ronselen´ gebeurt niet alleen in grote steden, maar in alle delen van het land. Het ronselen gebeurt niet alleen door loverboys. Het kan ook zijn dat vrienden en bekenden van de loverboy de meisjes in contact brengen met hem. Indruk maken De jongen maakt indruk op een meisje door bijvoorbeeld in een mooie auto op school te verschijnen. Hij spreekt het meisje aan en is heel aardig tegen haar. Bovendien verwent hij haar later meestal met cadeaus en nog meer lieve woorden, waar het meisje vaak gecharmeerd van raakt. De loverboy is op zoek naar een meisje dat makkelijk en snel onder de indruk raakt met als doel het meisje verliefd op hem te laten worden. In het eerste contact word ingeschat hoe ontvankelijk en gevoelig het meisje is voor zijn aandacht en vleierij. Als de pogingen op niets dreigen uit te lopen, gaat hij op zoek naar een ander mogelijk slachtoffer. Heeft hij beet en is het zo dat het meisje van huis is weggelopen, dan kan ze meteen intrekken bij de loverboy. Relatie aangaan Het meisje vindt al deze aandacht natuurlijk geweldig, zeker als ze dat thuis heeft moeten missen. Ze wordt verliefd op de jongen omdat ze het gevoel heeft ‘speciaal’ voor hem te zijn en gaat een relatie met hem aan. Door de gevoeligheid voor veel aandacht, zogenaamde liefde en soms cadeaus accepteert het meisje veel, vaak zonder zich af te vragen wat de intentie van de loverboy is, of de jongen zich in een crimineel milieu begeeft en wat hij precies doet in het dagelijks leven. Seksueel contact De relatie is in eerste instantie hartstikke ‘goed’. De loverboy probeert er naar toe te werken dat Pagina 8/42 september 2005
hij met het meisje naar bed gaat. Bij moslim-meisjes heeft hij vooral het doel om haar daar later mee te chanteren of te bedreigen. Er is soms zelfs sprake van verkrachting/ontmaagding, om zo de weg naar huis helemaal af te snijden.
Grenzen verleggen Door zijn meisje bijvoorbeeld aan te zetten tot seks met vrienden verlaagt hij de drempel naar de prostitutie. Dit kan ook door haar regelmatig in contact brengen met de prostitutie door bezoek aan rosse buurten of het stimuleren van contacten met meisjes die er al werken. Op deze manier wordt de drempel naar de prostitutie verlaagd. Vaak stimuleert de loverboy ook het gebruik van soft- en harddrugs. Aanzet tot prostitutie Op een gegeven moment is er een keerpunt, wanneer de loverboy door een emotioneel verhaal of door dwang zijn meisje aanzet tot prostitutie. Het meisje is inmiddels emotioneel gebonden aan de jongen en kan daardoor moeilijk meer bij hem weg gaan. Bovendien is het sociale netwerk van het meisje heel erg klein geworden. Als het meisje niet in de prostitutie wil gaan werken, dreigt de loverboy het meisje weer terug te brengen naar de ouders. Dit is vooral effectief als het slachtoffer allochtoon is of problemen thuis heeft. Exploitatie en uitbuiting Het meisje kan zo afhankelijk zijn geworden van de jongen dat het voor haar ontzettend moeilijk is om zich los te maken en steeds terug gaat naar hem omdat ze niet zonder hem kan. Als het meisje eenmaal in de prostitutie werkt, wordt ze scherp in de gaten gehouden. Weigeren van werk kan mishandeling of bedreiging betekenen. Een loverboy heeft vaak meerdere meisjes voor zich werken. Als een meisje werkt als prostituee is het niet eenvoudig om te stoppen. Ze is sociaal en maatschappelijk geïsoleerd geraakt. Schaamte en een laag zelfbeeld werken niet stimulerend voor het opbouwen van een nieuw leven Signalering Hoe herken je een slachtoffer? Alle meisjes lopen risico, want elke puber wil immers aandacht en zich mooi voelen. Toch lopen sommigen meer risico dan anderen. Er zijn enkele symptomen die erop kunnen duiden dat een meisje onder invloed van een loverboy staat. Jonge slachtoffers hebben gemeen dat ze in de puberteit zitten, niet sterk in hun schoenen staan, uit gebroken gezinnen komen, waarin geen of een 'verkeerde' vader aanwezig was, een ontwrichte jeugd hebben gehad, bijvoorbeeld door mishandeling of seksueel misbruik, meestal lager opgeleid zijn. Woonplaats, afkomst of huidskleur zijn niet bepalend. Het overkomt zowel Marokkaanse pubers uit de stad, als blonde Hollandse meisjes uit de provincie. Meisjes met een loverboy als vriend veranderen ineens. Het kan zijn dat ze zich heel uitdagend gaan gedragen, ineens veel geld uitgeven, plotselinge huilbuien krijgen, thuis veel problemen hebben of het onderwerp prostitutie vermijden. Hoe herken je een loverboy? Loverboys ogen charmant, hebben een zekere arrogantie, een robuuste, trotse uitstraling, zijn goed gekleed, dragen gouden sieraden en maken indruk door hun rijkdom. Kortom: jongens waar meisjes graag mee gezien worden. Gemiddeld genomen zijn ze iets ouder zijn dan hun slachtoffer en relatief vaak van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst. Dit neemt niet weg dat er ook Nederlandse of Turkse loverboys actief zijn. Een aantal van hen is bekend bij de politie en zijn eerder opgepakt voor diefstal of drugshandel. Hoe te handelen Wat kun je doen? Alert blijven! Slachtoffers durven er meestal niet over te praten, maar ze laten wel merken dat er iets aan de hand is, door bijvoorbeeld van huis te lopen of grenzen op te zoeken. In de beginfase zijn slachtoffers nog benaderbaar. Eenmaal in de prostitutie trekt het slachtoffer vaak een muur om zich heen. Het is van belang om aangifte te doen. Volgens art. Pagina 9/42 september 2005
250a van het Wetboek van Strafrecht gaat het om mensenhandel, namelijk het aanzetten van minderjarigen tot prostitutie. Bron: www.lover-boys.nl
2 LESIDEEËN 2.1 Altijd de pineut Met de klas kijken naar een opname van jongerenpraatprogramma Vesuvius met de titel ‘Altijd de pineut’. In een rollenspel dit programma naspelen. Toepasbaar bij Pesten Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze In de opname komen slachtoffers en pesters aan het woord. In de film wordt duidelijk wat pesten voor het slachtoffer kan betekenen; ook op de lange duur. Kies uit de film de relevante onderwerpen en bekijk deze met de klas. Verdeel de klas in groepjes, b.v. pesters, voormalige pesters, slachtoffers, voormalige slachtoffers en een filmploeg. Laat ieder groepje één of meer vertegenwoordigers kiezen en samen hun rol c.q. verhaal bedenken. Speel het spel met eventueel jezelf als gespreksleider en overgebleven leerlingen als publiek. Laat de filmploeg een opname maken. Bekijk met de klas de film. Bespreek met de klas de eigen situatie, wat ze daarvan vinden en hoe je, met welke afspraken, de sfeer in de klas kunt verbeteren. Benodigdheden Video-opname van het IKON-jongerenpraatprogramma Vesuvius ‘Altijd de pineut’ http://www.omroep.nl/ikon. Zie videocatalogus. Video-opname en -weergave apparatuur. of digitale camera met dito apparatuur. Tips en aandachtspunten voor begeleiders Waak er voor dat een gepest kind de rol van slachtoffer moet gaan spelen. Benodigde tijd 2 lesuren voor het bekijken en naspelen van de video-opname. 1 lesuur voor het bekijken van de eigen film en nabespreken. Bronvermelding Bert Haring s.g. Tabor Hoorn. Ikon
Pagina 10/42 september 2005
2.2 Anti-pest-posters Anti-pest-posters’ maken. Toepasbaar bij Pesten Doel -
voorlichten
-
versterken
-
verdergaan
Werkwijze De klas in groepjes van 3 à 4 leerlingen verdelen. Elk groepje een pakkende tekst laten bedenken die de weerzin tegen het pesten weergeeft. Elke groepje op een groot vel papier (A2) en met behulp van schaar, lijm, viltstiften, kleurpotloden, gekleurd papier, oude tijdschriften en/of ander materiaal een poster laten maken waarop de door de groep bedachte boodschap duidelijk wordt weergegeven. De posters in het lokaal en verder in de school op laten hangen. Benodigdheden -
vellen A2 papier
-
gekleurd papier
-
oude tijdschriften
-
scharen
-
lijm
-
viltstiften
-
kleurpotloden
Benodigde tijd 1 à 2 lesuren. Bronvermelding Bert Haring s.g. Tabor Hoorn
Pagina 11/42 september 2005
2.3 Campagneposter Prijsvraag om poster of collage voor een campagne te ontwerpen in twee-, drie of viertallen. Poster draagt uit dat de school specifiek gedrag zoals pesten, seksueel geweld, loverboys, internetgeweld of drugsgebruik niet accepteert. De winnende poster wordt afgedrukt en verspreid in school. Toepasbaar bij Intercultureel geweld, pesten, loverboys, drugsdealen, seksueel geweld. Doel voorlichten Werkwijze Laat leerlingen eerst individueel op A4 kladjes maken om ideeën uit te proberen alvorens met definitieve ontwerpen aan de gang te gaan. Ze kunnen meerdere ontwerpen maken en samen kiezen met welke ze verder gaan voor de wedstrijd. Benodigdheden Geschikt papier en verschillende tekenmaterialen. Collagemateriaal, tijdschriften etc. Tips en aandachtspunten voor begeleiders Samenwerking met tekendocent(e) Hoewel de oorsprong van deze opdracht bij pesten ligt, kan deze eenvoudig worden aangepast voor bestrijding van internetgeweld, loverboys, seksueel geweld, drugs etc. Benodigde tijd 2 à 3 lesuren. Bronvermelding Bert Haring, Scholengemeenschap Tabor Hoorn
Pagina 12/42 september 2005
2.4 Een film over pesten Met de leerlingen naar een videofilm kijken over een klas die de opdracht heeft gekregen een film te maken over pesten. De film geeft duidelijkheid over de mechanismen van het pesten en welke geledingen er bij betrokken zijn. Op een werkblad vragen beantwoorden. Toepasbaar bij Pesten Doel voorlichten Werkwijze De videofilm vertonen, op het werkblad de vragen laten beantwoorden en de opdrachten uit laten voeren. Nabespreken. Benodigdheden Videofilm “pesten”gemaakt in opdracht RIM Venray afdeling Jeugdhulpverlening Werkbladen. Videorecorder met televisietoestel. Tips en aandachtspunten voor begeleiders De film bestaat als het ware uit een aantal hoofdstukjes gescheiden door een gedichtje. Het is raadzaam op de plaats van het gedichtje de film stop te zetten en dan eerst de vragen van het voorgaande deel te laten beantwoorden. Benodigde tijd 2 lesuren. Bronvermelding RIM Venray. De film is verkrijgbaar bij Tangram Mediaproducties Zeist tel: (030) 691 9171 of via website http://www.tangram.nl (zie: Mediaproducties - projecten - film pesten). Bert Haring, Scholengemeenschap Tabor, Hoorn
Pagina 13/42 september 2005
Bijlage bij: Een film over pesten Werkblad Als de film wordt stopgezet schrijf dan bij elke vraag of stelling ja, nee of soms. 1.
Wordt iemand gepest vanwege de huidskleur?
2.
Wordt iemand gepest omdat hij/zij een beugel heeft?
3.
Wordt iemand gepest omdat hij/zij een bril draagt?
4.
Wordt iemand gepest omdat hij/zij stinkt?
5.
Wordt iemand gepest omdat hij/zij dik is?
6.
Wordt iemand gepest omdat hij/zij hoge cijfers haalt?
7.
Zie jij op de film iemand die het leuk vindt om gepest te worden?
8.
Wordt een kind door een groep gepest?
9.
Gaat deze film over vriendschap?
10. Pesten is leuk. 11. Iemand die anders is dan andere kinderen wordt nooit gepest. 12. De grootste pester is meestal de baas van de klas. 13. Wordt je gepest als je anders denkt, doet en praat? 14. Is met vrienden pesten ook echt pesten? 15. Vindt de pester het pesten erg? 16. Is het pesten voorbij als het slachtoffer weggepest is? 17. Is het slachtoffer bang voor de pesters? 18. Gaat het slachtoffer graag naar school? 19. Wordt er ook gepest in een leuke klas?
Pagina 14/42 september 2005
Ze pesten me en het nare is ik weet niet waarom, ik weet echt niet waarom. Ze schoppen me ze schelden me, ze joelen me ze jennen me, ik vind het reuze stom. Ze pesten me en het nare is, ik wordt er onzeker van, alsof ik alle vertrouwen mis, alsof ik niets meer kan. Ze pesten me ja ze pesten me, ik kan er niets tegen doen, ik geloof niet dat er een recept voor is, Ik voel mij gewoon een oen.
Kleur alle nare woorden in dit gedicht.
De pester…… Gebruikt anderen / is aardig / speelt de baas / is populair / schopt leerlingen / is sterker dan anderen / scheldt uit / helpt met huiswerk / treitert / neemt in de maling / daagt uit / maakt leuke grapjes / maakt “grapjes” / wil er bij horen / kan met iedereen opschieten / trekt zich van niemand iets aan / fietst gezellig mee / snijdt af op de fiets leent spullen uit / wil stoer zijn. Zet bovenstaande woorden in de juiste kolom. Een kind dat pest
Een kind dat niet pest
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
Pagina 15/42 september 2005
Ik pest ik pest en ik weet dat best, dat is niet al te fraai. Maar ja wat moet je het leven is anders ook zo saai. Het is lekker lachen met z’n allen, als ik iemand weer laat vallen. En lekker schelden dat is fijn, want schelden doet toch niemand pijn? Ik pest uit gewoonte. Ik pest uit verveling. Ach ik pest maar raak. Ik pest en dan raakt een ander in de vernieling, nou dat is toch zijn zaak? Wat vind jij van de pester in dit gedicht? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
De meelopers. Schrijf bij elke vraag ja, nee of soms. 1.
Is de meeloper een pestkop?
2.
Is de meeloper het slachtoffer?
3.
Weet de meeloper waarom hij/zij pest?
4.
Pest de meeloper alleen?
5.
Helpen de meelopers daardoor de pestkop?
6.
Krijgt de pestkop daardoor meer macht?
7.
Zijn de meelopers bang om zelf gepest te worden?
8.
Pesten meelopers om er ook bij te horen?
9.
Laat de meeloper zijn vriendje in de steek bij het pesten?
Het valt niet mee partij te kiezen, als er iemand wordt gepest. Voor ik het weet doe ik mee, nog harder dan de rest. En achteraf heb ik spijt en voel ik medelij, maar de keer daarop, Pagina 16/42 september 2005
voordat ik het weet, ben ik weer van de partij.
Waarom heeft de meeloper spijt? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Wat doet de “leraar” in de film om het pesten op te laten houder? ___________________________________________________________________________ Wat vind jij daarvan? ___________________________________________________________________________
Als ze me pesten, wat is dan het beste? Moet ik het allemaal maar slikken, of bij de meester gaan klikken? Niet meer reageren en iedereen negeren? Dan stoppen ze misschien, al moet ik dat eerst nog zien. Terug slaan en schelden en me wat meer laten gelden? Maar zo ben ik nou eenmaal niet. Wie is er die mij de oplossing biedt? Wat zou je zelf doen als je gepest wordt? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Andere mogelijkheden zijn? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Hoe kun je met de klas voorkomen dat kinderen gepest worden? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Pagina 17/42
___________________________________________________________________________
september 2005
___________________________________________________________________________
2.5 Geweld(ig) kwartetspel Kwartetspel maken naar aanleiding van bedreiging. Toepasbaar bij Bedreiging, (inter)cultureel geweld Doel -
versterken
-
verwerken
-
verdergaan
Werkwijze In een gesprek het onderwerp bedreiging op school bespreekbaar maken. Wat zijn je associaties met bedreigingen op school, wat zou de oorzaak kunnen zijn van bedreigingen, hoe gaan we er als school mee om en ook wat zouden oplossingen kunnen zijn om dit op school te voorkomen. Bedenk met de klas een aantal onderwerpen die met geweld te maken hebben; b.v. emoties, vormen van geweld. Oorzaken, maatregelen, ervaringen, veilige school, hoe verder enzovoorts. Geef leerlingen opdracht in groepjes van vier bij elk onderwerp ook weer vier begrippen te bedenken; b.v. bij het onderwerp emoties; 1-boos, 2-bang, 3-verdrietig en 4-rot. Laat elk onderwerp met de vier daarbij behorende begrippen kwartetten maken door op voorgedrukte kaartjes de begrippen weer te geven met b.v. een symbool. Dit zouden voor emoties vier gezichtjes kunnen zijn. Laat de leerlingen zoveel mogelijk kwartetten maken en plastificeer ze eventueel. Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen en laat de leerlingen het spel spelen. Na het spelen in een kringopstelling nabespreken met b.v. de vragen; hoe was het voor je om dit spel te spelen, wat heb je er van geleerd en wat zou je kunnen zeggen over geweld/bedreigingen op onze school. Benodigdheden -
Van stevig papier met behulp van het werkblad gemaakte voorgedrukte kaartjes
-
Plasticfolie met lijmlaag
-
Kleurpotloden en viltstiften
Benodigde tijd 2 lesuren Bronvermelding Bert Haring, Scholengemeenschap Tabor Hoorn
Pagina 18/42 september 2005
Bijlage bij: Geweldig kwartetspel Werkblad kwartetspel
2______________________ 3______________________ 4______________________
1______________________ 2______________________ 3______________________ 4______________________
1______________________
1______________________ 1______________________ 2______________________ 2______________________ 3______________________ 3______________________ 4______________________ 4______________________
Pagina 19/42 september 2005
2.6 Krant Maak een tijdschrift/krant/folder/brochure waarin je allerlei aspecten van het onderwerp aan de orde laat komen Toepasbaar bij Brand, seksueel geweld, (inter)cultureel geweld, wapenbezit, internetgeweld, pesten, loverboys, drugsdealen Doel voorlichten Werkwijze Bespreek met de leerlingen het betreffende onderwerp in een onderwijs leergesprek. Wat weet iedereen er al van? Zijn er ervaringen mee? Waar kun je informatie zoeken en vinden? Wat weet je over de betrouwbaarheid van zo’n informatiebron? Vervolgens gaan de leerlingen in groepen uiteen om informatie over het onderwerp te verzamelen, hetzij in de mediatheek op internet, als het gaat om de korte termijn, hetzij in kranten, boeken, interviews als er wat langer overheen mag gaan. Laat de groepen via de expert–oefening uitwisselen waar de gevonden informatie over gaat. Laat de leerlingen de informatie dan verwerken in een krant of folder voor leeftijdsgenoten of jongere kinderen. Verspreid de krant of folder na controle. Benodigdheden Tijd en ruimte De informatie moet voorhanden zijn, als je interviews wil laten maken moet je zorgen voor deskundigen, maar een goed uitgeruste bibliotheek/mediatheek is ook noodzakelijk. Computers, printers, papier Tips en aandachtspunten voor begeleiders Het leereffect staat of valt met de bronnen en de informatie moet gecheckt worden Realiseer je dat sommige leerlingen ervaringsdeskundigen zijn. Denk aan items zoals interview met brandweer, interview met slachtoffer, onderzoek naar motieven en schade, oproep geld inzamelen voor herstel, etc. Benodigde tijd project Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 20/42 september 2005
2.7 Leefregels Samen met de klas leefregels opstellen. Toepasbaar bij Pesten Doel verdergaan Werkwijze Met de leerlingen de sfeer in de klas bespreekbaar maken. Wat gaat er goed en wat gaat er minder goed en hoe zou het moeten zijn. De leerlingen in kleine groepjes laten discussiëren over de vraag; wat is in de omgang met elkaar nodig om je in de klas prettig en veilig te voelen. Verslag laten doen en plenair bespreken. De belangrijkste ‘leefregels’ vastleggen in een contract, deze door de leerlingen laten ondertekenen en ophangen in het lokaal of vermenigvuldigen en in de agenda laten plakken. Benodigde tijd 1 à 2 lesuren. Bronvermelding Bert Haring, Scholengemeenschap Tabor, Hoorn
Pagina 21/42 september 2005
Bijlage bij: Leefregels Leefregels 1.
Iemand niet op uiterlijk beoordelen of beoordeeld worden.
2.
Niet iemand buitensluiten.
3.
Niet aan spullen van een ander zitten.
4.
Elkaar niet uitlachen.
5.
Elkaar niet bij een bijnaam noemen/niet uitschelden.
6.
Niet roddelen over elkaar.
7.
Geen mishandeling plegen, niet lichamelijk en niet geestelijk.
8.
Elkaar met rust laten/niet met een ander bemoeien.
9.
Geen partij kiezen (bij een ruzie).
10. Geen aandacht aan de pester schenken. Blijft de pester doorgaan, dan aan de leerkracht vertellen. 11. Leerkracht vertellen wanneer je zelf of iemand anders gepest wordt (dit is geen klikken). 12. Eerst een ruzie zelf uitpraten. Helpt dit niet, dan de vorige regel, waarna vergeven en vooral vergeten. 13. Luister naar elkaar. 14. Word je gepest, praat er thuis over, je moet het niet geheim houden. 15. Nieuwkomers op school goed ontvangen en opvangen. 16. Deze regels gelden op school en daarbuiten. Handtekening leerling:
Handtekening leerkracht
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
De regels: 1.
Ik ben mijzelf maar houd rekening met anderen
2.
Doe niets bij een ander kind wat je zelf ook niet prettig vindt
3.
Kom alleen aan de ander als die dat wil
4.
We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden
5.
Ruzie los je op met praten
6.
Als dat andere kind niet luistert, zeg het dan pas tegen de leerkracht
7.
We sluiten andere kinderen niet buiten
8.
We lachen andere kinderen niet uit
9.
De afspraken proberen we niet alleen op school, maar ook onderweg, thuis en bij anderen
na te komen 10. Een grapje is een grapje als je er alle twee om kunt lachen 11. Als je iets wil hebben vraag je het
Pagina 22/42 september 2005
Anti-pestcontract Allen die dit contract ondertekenen, zullen zich aan de afspraken moeten houden, zowel op school als daarbuiten. Afspraken: Zeg aardige dingen tegen elkaar Je mag een andere mening hebben Wees eerlijk Help elkaar Luister naar elkaar; Vertellen aan de leraar dat er gepest wordt is geen klikken Word je gepest, praat er dan over Laat anderen meespelen Als iemand je iets in vertrouwen vertelt, mag je niets doorvertellen Probeer een ruzie op te lossen Kun je het samen niet oplossen ga dan naar de juf of meester
Pagina 23/42 september 2005
2.8 Pesten: Maak je eigen film Film maken over pesten, een verzonnen verhaal over een gepeste leerling in een school. Eind van het verhaal moet oplossing bieden en ervoor zorgen dat pesten stopt en dat pesters hiervan overtuigd zijn. Toepasbaar bij Pesten Doel -
voorlichten
-
versterken
-
verwerken
-
verdergaan
Werkwijze -
Klas in groepen verdelen
-
Iedere groep schrijft pestscenario
-
Klas kiest gezamenlijk voor het beste scenario
-
Klas in drieën of vieren verdelen (afhankelijk van aantal rollen)
-
Rolverdeling per groepje maken: wie filmt, speelt, regisseert?)
-
Films worden bekeken
-
Andere klassen kiezen de beste uit
Benodigdheden 3 of 4 videocamera’s, videobanden, microfoons, statieven en eventueel montageapparatuur Tips en aandachtspunten voor begeleiders Let op het aspect tijd en mankracht.(voor het maken van een film is tijd en begeleiding nodig) Schakel hulp van collega(‘s) en/of stagiaire(‘s) in. Eventueel gastdocent(e) Maak duidelijke afspraken over tijd met leerlingen Beloning beste scenario en beste film? Benodigde tijd Project Bronvermelding Roswitha Fens, Scholengemeenschap Tabor, Hoorn
Pagina 24/42 september 2005
2.9 Pesten bestrijden met de – No Blame – methode Volgens een stappenplan kinderen (en leerkrachten) leren om samen conflicten op te lossen door verantwoordelijkheid voor elkaar te aanvaarden. Toepasbaar bij Pesten Doel -
voorlichten
-
versterken
-
verwerken
-
verdergaan
Werkwijze De No-Blame methode is een aanpak om pesten te laten ophouden. De methode werkt volgens een niet straffend model en laat kinderen zelf, samen met de leerkrachten zoeken naar oplossingen. Eerst wordt het slachtoffer in een persoonlijk gesprek gevraagd naar zijn/haar ervaringen en beleving. Dan worden pesters en een aantal kinderen die het wel zien gebeuren maar niets doen bij elkaar geroepen om, samen met de leerkracht(en) te komen tot onderkenning van het probleem en het oplossen daarvan. “Wat zouden we kunnen doen of anders kunnen doen om het voor het slachtoffer weer prettig op school te maken?” Na enige tijd vindt er met deze groep een evaluatie plaats. Tips en aandachtspunten voor begeleiders Het hanteren van de No-Blame methode vraag specifieke vaardigheden van de begeleiders. Met name is de veiligheid binnen de groep erg belangrijk. No Blame Nederland introduceert de methode en biedt een korte cursus en workshops aan voor leerkrachten. De cursus wordt aangeboden als een totaalpakket met informatie voor ouders en kinderen en twee jaar aansluiting bij het keurmerk PestPreventie Bronvermelding No Blame Nederland, http://www.noblame.nl
Pagina 25/42 september 2005
2.10 Pesten en stellingen Eventueel film kijken en discussies aan de hand van stellingen Toepasbaar bij Pesten Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze -
Start met kringgesprek. Wat is pesten en wat is plagen?
-
Vraag naar ervaringen
-
Kijk film indien beschikbaar
-
Klas in vier/vijf groepen verdelen.
-
Lijst met stellingen bespreken en per groepje doet verslaggever verslag over bevindingen aan de klas
Benodigdheden Lijst met stellingen Videofilm uit 1998 Tips en aandachtspunten voor begeleiders Variaties mogelijk Stellingen zouden ook van leerlingen zelf kunnen komen. Afspraken maken over ethische code Benodigde tijd 1 à 3 lesuren. Afhankelijk van wel/geen gebruik film Bronvermelding Video pesten 1998: Opdrachtgever RIM Venray, afdeling jeugdhulpverlening. Nog steeds te bestellen bij Tangram (http://www.tangram.nl) of (tel.030-6919171)
Pagina 26/42 september 2005
Bijlage bij: Pesten en stellingen Stellingen rondom pesten. (n.a.v. video 1998) Geef aan of je het er mee eens of oneens bent. (streep door waar je het niet mee eens bent) 1. Meestal is het een hele groep tegen 1 persoon.
Eens/ Oneens
2. De reden van pesten is omdat het slachtoffer anders dan anderen is. 3. Slachtoffers zijn lafaards.
Eens/ Oneens Eens / Oneens
4. Pesters gebruiken voortdurend andere kinderen om zich te laten gelden.
Eens/ Oneens
5. Pesters zijn eigenlijk vaak onzeker en zwak maar willen bewijzen dat ze wat te vertellen hebben.
Eens/ Oneens
6. Pesters zoeken kinderen uit die ze de baas kunnen, maar hebben niet speciaal een hekel aan hun slachtoffers. 7. Pesters hopen dat anderen meedoen om populair te zijn.
Eens/ Oneens Eens/ Oneens
8. Meelopers met pesters vinden de pester vaak helemaal niet aardig.
Eens/ Oneens
9. Pesters willen niet aardig gevonden worden en laten daarom hun aardige kant niet zien.
Eens/ Oneens
10.Pesters zijn vroeger vaak zelf gepest.
Eens/ Oneens
11.Pesters zeggen door hun gedrag meer over hunzelf dan over de ander. 12.Pesters willen graag macht hebben.
Eens/ Oneens Eens/ Oneens
13.Meisjes willen graag bij het groepje horen en daarom pesten ze mee. 14.Jongens pesten om stoer gevonden te worden.
Eens/ Oneens Eens/ Oneens
15. Een slachtoffer voelt zich machteloos omdat pesters altijd met meer zijn.
Pagina 27/42 september 2005
Eens/ Oneens
16.Door mee te pesten geef je een pester macht.
Eens/ Oneens
17.De leraar moet en kan het pesten in de klas stoppen.
Eens/ Oneens
18.Het slachtoffer moet naar de schoolleiding gaan.
Eens/ Oneens
19.Negeren van de pesters is het beste wat het slachtoffer kan doen.
Eens/ Oneens
20.In onze klas kunnen wij ervoor zorgen dat er niet (meer) gepest wordt.
Eens/ Oneens
21. In onze klas moeten wij een contract tekenen waarin wij beloven niet te zullen pesten.
Eens/ Oneens
22. Wij zijn verplicht het aan de schoolleiding te melden als we getuige zijn van pestgedrag.
Pagina 28/42 september 2005
Eens/ Oneens
2.11 Rappen Rappen in muziekles Toepasbaar bij Bedreiding, internetgeweld, pesten, loverboys, drugsdealen, (inter)cultureel geweld, seksueel geweld, terroristische aanslag, gijzeling, moord, gezinsmoord, wapenbezit, brand Doel -
versterken
-
verdergaan
Werkwijze Startpositie: algemene beginselen van rappen zijn duidelijk Klas in groepen verdelen Iedere groep gaat de rap instuderen en oefenen met elkaar Benodigdheden Tekst van pestrap M.Fraikin (zie bijlage) Handen, voeten en mond zorgen voor de beat Tips en aandachtspunten voor begeleiders -
Betrek de muziekdocent bij deze les
-
Houd een wedstrijd binnen de klas wie de rap het best vertolkt
-
Winnaar mag optreden voor school om ‘statement’ te maken
-
Leerlingen mogen ook eigen rap schrijven
Benodigde tijd 1 à 2 lesuren. Dagdeel als leerlingen zelf een rap gaan schrijven Bronvermelding Tekst pestrap: M.Fraikin, Hoorn 1998 Roswitha Fens, SG Tabor Hoorn
Pagina 29/42 september 2005
Bijlage bij: Rappen De volgende tekst is een aanpassing op het nummer Zondebokken Van de CD Briljant, hard en geslepen van de Osdorp posse met Nembrionic (1996) DJAX RECORDS. Het bevat overeenkomstige passages maar is een aanpassing in het kader van een pestproject voor het (basis)onderwijs. Het is niet gebruikt voor commerciële doeleinden. De schrijver. M.Fraikin
Pestrap
Rapper:
Fokken, treiteren, plagen en pesten Gedaan door de domsten maar ze voelen zich de besten Ieder klaslokaaltje zijn eigen pispaaltje Ben je anders dan de rest, ja dan baal je
Pestgroep:
We narren en we sarren en we doen je lekker pijn
We testen en we pesten omdat we lafaards zijn Want oh wat zijn we bang om uit de boot te vallen Dus doen we domweg mee met die stomme pestgevallen Rapper:
Maar je weet, het is niet goed wat jij nu doet Je pest iemand in de put en die weet niet goed wat hij moet Als je echt lef hebt, dan stop je met je ongein en vertelt de plaaggeesten dat ze vreselijk dom zijn
Refrein:
Het is laf, gemeen en heeft geen enkele zin Nu weet je hoe het zit dus maak vandaag nog een begin Stoppen met het narren, het treiteren en fokken Het plagen en het pesten, het sarren en het bokken
Pestgroep:
We halen het bloed onder je nagels vandaan
Vinden het tof om met z’n allen tegen één te gaan Om zo onze eigen slapheid te verdekken Onzekerheid, de reden van onze grote bekken Rapper:
Je bent echt niet stoer, als je iemand boos kunt maken Door met gemene woorden, iemand anders’ ziel te raken Met schelden, schoppen, slaan doe je iemand zeer Maar een ieder die verstand heeft kijkt op dat soort mensen neer
Refrein:
2x
tekst: M.Fraikin.
Pagina 30/42 september 2005
2.12 Soaps maken Het van begin (script schrijven n.a.v. de situatie) tot eind maken van een eigen soap Toepasbaar bij Bedreiging, internetgeweld, pesten, loverboys, wapenbezit, seksueel geweld, (inter)cultureel geweld, drugsdealen Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze Leerlingen schrijven script Als groepswerk wordt per shot gewerkt aan de opname Een speciale montagegroep monteert de hele soap Bekijken van de soap en nagesprek Benodigdheden -
schrijfmateriaal voor script
-
opname-, montage- en afspeelapparatuur en programmatuur
-
belichting
-
microfoons
-
décorstukken en eventueel kleding
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Bekijk de mogelijkheden van eigen CKV of Dramadocenten. Misschien kan men i.s.m. de sectie Nederlands zorgen voor het script en i.s.m. de kunstsecties voor het décor. Zoek contact met plaatselijke jeugdtheaterschool of muziekschool voor eventuele gastdocent Zoek naar technische kennis van zaken bij toa’s en de leerlingen zelf Goede opvang tijdens project noodzakelijk, sommige leerlingen zijn “ervaringsdeskundigen” Indien van goede kwaliteit kan de gemaakte soap ook gebruikt worden als voorlichtingsmateriaal Benodigde tijd Vakoverstijgend/prestatie/project Bronvermelding Lieke Schasfoort, Carmelcollege Emmen
Pagina 31/42 september 2005
2.13 Symposium organiseren Een symposium organiseren. Een onderwerp uitdiepen, presenteren aan anderen als een voorlichting, om je kennis erover te vergroten. Toepasbaar bij Wapenbezit, loverboys Doel voorlichten Werkwijze Start met een verkenning van het onderwerp. Wat weet iedereen al? Voor wie is het symposium? Wat wil je bereiken/vertellen/weten? Formeer groepen die gaan brainstormen over de inrichting van de dag. Wat houdt het een symposium in? Wie nodig je uit als sprekers? Wat gaan die mensen vertellen? Wat kun je als leerling als ervaringsdeskundige bijdragen? Na de brainstorm en bespreking moeten de taken verdeeld worden. Benoem een symposiumcommissie als bestuur/organiserend comité en zorg dat alle groepen een afgevaardigde daarin hebben. Laat leerlingen de dag inrichten, inclusief setting, catering, congresmap, etc. Benodigdheden Veel achtergrondinformatie Beschikking bibliotheek/mediatheek Middelen en faciliteiten( tijd, geld en ruimte) om het symposium voor te bereiden en het te organiseren Tips en aandachtspunten voor begeleiders Deze werkvorm is geschikt voor de bovenbouw Vraag hulp aan collega’s! Controleer de kwaliteit van de bijdragen Benodigde tijd Project/prestatie Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 32/42 september 2005
2.14 VerBEELDing Een expositie maken van de verbeelding van je gevoelens, van wat de gebeurtenis bij jou opriep, welke plaats het heeft gekregen etc. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, enstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, brand, terroristische aanslag, moord, gezinsmoord, pesten Doel -
verwerken
-
verdergaan
Werkwijze Geef leerlingen de gelegenheid om uit allerlei materialen en technieken te kiezen. (foto, film, collage, beeld, schilderij, installatie etc.) Laat leerlingen aan de slag gaan met de verbeelding van hun gevoelens Stel daarna (met de leerlingen) de expositie samen, hetzij op internet, hetzij als echte tentoonstelling Nodig mensen uit om te komen kijken naar het resultaat Denk ook aan een catalogus, waarin iedereen zelf kan verwoorden welk facet hij of zij heeft verbeeld. Benodigdheden Alle mogelijke materialen op het gebied van verbeelding. (papier, verf, camera’s, klei, hout etc.) Tentoonstellingsborden Een ruimte waar de expositie kan worden ingericht Materiaal om een catalogus mee te maken: papier, tekstverwerkers, mogelijkheid tot reproductie Tips en aandachtspunten voor begeleiders Net als bij een echte tentoonstelling moet het eindresultaat eindig zijn: het heeft even een vaste plaats gehad, bijvoorbeeld in school, maar het is tijd om verder te gaan. De expositie kan digitaal of als echte tentoonstelling worden opgezet Benodigde tijd Dag of project Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 33/42 september 2005
2.15 Verhaal over loverboys Verhaal lezen en vragenlijst in laten vullen en nabespreken Toepasbaar bij Loverboys Doel voorlichten Werkwijze Diverse varianten mogelijk (verhaal klassikaal, groepsverband of individueel) Vragenlijst individueel Nabespreking eerst in groepjes en dan klassikaal of gelijk klassikaal. (kringgesprek) Benodigdheden Verhaal van Marieke en bijbehorende vragenlijst Tips en aandachtspunten voor begeleiders Let op reacties tijdens bespreking en indien er heftige zijn, zorg dat je hulp paraat hebt zodat leerling(e)n opgevangen kunnen worden. Voor uitbreiding lesstof laag leerniveau gebruik boek: ‘Mooi meisje, verliefd op een loverboy’ http://www.eenvoudigcommuniceren.nl . Benodigde tijd 1 lesuur Bronvermelding Bron verhaal van Marieke: lespakket Jeugdzorg Noord-Holland Roswitha Fens, Scholengemeenschap Tabor Hoorn
Pagina 34/42 september 2005
Bijlage bij: Verhaal over loverboys
Marieke Marieke is 15 jaar oud en woont bij haar moeder in Enschede. Vorige week heeft ze een leuke gozer gezien, Gino. Gino komt regelmatig voor de school waar zij op zit. Hij is heel erg lief en geeft haar veel aandacht, aldus Marieke. De vriendinnen van Marieke vinden Gino geweldig, hij heeft een mooie glimlach en een supercoole BMW. Marieke wordt hevig verliefd op Gino en ze spreken samen af om naar de bioscoop te gaan. Tijdens het eerste avondje uit krijgt Marieke een gouden ketting van Gino, hij geeft aan dat hij veel van haar houdt. Marieke vindt dit geweldig en wil Gino nooit meer kwijt! ♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥ Marieke heeft nu 2 maanden verkering met Gino. Hij geeft haar parfum, sieraden, een mobiele telefoon, sigaretten en mooie lingerie. Op een dag vertelt Gino haar dat hij problemen heeft met zijn vriend Marko. Hij heeft ooit geld geleend van Marko en moet dat nu terug betalen, maar dat geld heeft Gino niet. Hij zegt tegen Marieke: “Ik heb jou veel cadeaus gegeven die heel duur zijn geweest, dus het geld voor Marko heb ik niet meer. Als jij met Marko naar bed gaat dan hoeft hij geen geld meer van mij.” Marieke is hier van geschrokken. Hoe kan hij dat nou van haar verlangen ? Maar ze heeft inderdaad veel cadeaus gekregen van Gino. En als hier alles mee opgelost is, dan…. Marieke doet het!!!! ♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥ Maar helaas blijft het niet bij die ene keer. Gino neemt Marieke overal mee naar toe, en ze moet met veel mannen naar bed. Marieke heeft een aantal keren geprobeerd Gino te vertellen dat ze dit niet wil, maar hij dreigt haar te slaan en alles aan haar moeder te vertellen. Marieke is bang.
Bron: lespakket Jeugdzorg Noord-Holland
Pagina 35/42 september 2005
Vragenlijst bij het verhaal van Marieke
1.
Wat denk je nu je dit verhaal hebt gelezen?
……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 2.
Heb je zoiets wel eens gehoord op school, van vriendinnen etc.?
……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 3.
Ben je zelf wel eens zo verliefd geweest dat je alles voor een jongen denkt over te
hebben? ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 4.
Een jongen zoals Gino wordt ook wel een loverboy genoemd. Heb je hier wel eens van
gehoord? En wat betekent dat volgens jou? ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 5.
Wat vind je van zo’n jongen als Gino?
……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 6.
Stel dat: Marieke jouw vriendin was, en dat ze dit allemaal aan jou zou vertellen. Hoe zou
je reageren en waarmee zou je haar kunnen helpen? ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 7.
Zou jou zoiets kunnen overkomen? Wat zou je doen?
……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 8.
Moet Marieke dit aan haar moeder vertellen?
……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… 9.
Als Marieke dit verhaal aan de politie zou vertellen? Wat denk je dat de politie voor haar
kan doen? ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… Bron: lespakket Jeugdzorg Noord-Holland
Pagina 36/42 september 2005
2.16 Wat mag (niet)? Het schrijven van regels bij overtredingen van de wet en het verifiëren aan de hand van de bestaande regels en wetten. Toepasbaar bij Loverboys, drugsdealen, wapenbezit Doel voorlichten Werkwijze Verdeel de klas in 8 groepen. Kies 4 onderwerpen uit die wettelijke gevolgen hebben; bijv. diefstal, blowen, dealen, wapenbezit, seksuele intimidatie. Verdeel de onderwerpen: er krijgen dus steeds 2 groepen hetzelfde onderwerp. Methode placemat: op een A3-vel staat het onderwerp beschreven in vraagvorm. Het papier is in vieren verdeeld. Ieder groepslid schrijft in stilte zijn eigen antwoorden op de vraag in zijn eigen stukje. Groepsoverleg en dan een groepsantwoord formuleren. Iedere groep stuurt nu een scout naar de groep met dezelfde opdracht en die haalt daar nog ideeën vandaan. Dan weer terug en eventueel aanpassen. Huiswerk: de ene groep zoekt op wat de (en óf er) schoolregels zijn. De andere groep zoekt op wat de wet zegt in deze gevallen. Les 2: groepen half om half samenstellen. N.a.v. de gevonden wetten en schoolregels het vorige groepsantwoord nog aanpassen en dan voorbereiden op presenteren. Presenteren aan de hele klas. Eventueel lamineren en in het lokaal hangen. Benodigdheden A3 papier Tips en aandachtspunten voor begeleiders Houd als docent steeds de tijd in de gaten. De leerlingen verzanden anders in eindeloze discussies. Als je zelf al de regels opzoekt en kopieert, kan het in 1 les. De presentatie moet dan simultaan gebeuren. Benodigde tijd 2 lessen met huiswerk tussendoor of 1 les (zie tips) Bronvermelding Anette van ’t Erve, Alfrinkcollege Zoetermeer
Pagina 37/42 september 2005
2.17 Wat zijn loverboys Discussies a.d.h.v. stellingen Toepasbaar bij Loverboys Doel Voorlichten Werkwijze Korte inleiding: “Wat zijn loverboys” (Bijv. woordweb) Stellingen en vragen uitknippen. Binnen- en buitenkring maken om tafels heen Leerlingen discussiëren 2 aan 2 over stelling. Elke paar minuten draait binnencirkel linksom en buitencirkel rechtsom. Kringgesprek voor nabespreking Benodigdheden Stellingen (zie bijlage) Tips en aandachtspunten voor begeleiders Let op reacties tijdens de discussies. Indien er heftige zijn, zorg dan dat je hulp paraat voor opvang leerling. Voor uitbreiding lesstof laag leerniveau: gebruik boek: ‘Mooi meisje, verliefd op een loverboy’ http://www.eenvoudigcommuniceren.nl . Benodigde tijd 3 à 4 lesuren Bronvermelding Stellingen S.G.Tabor Hoorn, locatie d’Ampte Uitgeverij Eenvoudig communiceren, Amsterdam “Mooi meisje, verliefd op een loverboy”.
Pagina 38/42 september 2005
Bijlage bij: Wat zijn Loverboys Vragen/stellingen Loverboys. •
Als je uitgaat, probeer je er dan uitdagend uit te zien; waarom wel/niet?
•
Je krijgt van je vriend(in) een duur cadeau. Een maand later gaat het uit. Wat doe je als
hij/zij het terugvraagt? •
Je beste vriend(in) gaat met een jongen/meisje om die jij niet vertrouwt; wat zeg je tegen
hem/haar? •
Je ouders zeggen dat je vriend(in) met verkeerde mensen omgaat. Ze maken zich bezorgd
over jou en verbieden jou om nog met hem/haar om te gaan. Wat doe je? •
Een goede vriend(in) is verliefd en stelt je aan hem/haar voor. Je merkt dat je hem/haar
ook leuk vindt. Wat doe je met je gevoelens? •
Je vriend(in) heeft nog andere vriend(innen). Maakt jou dat wat uit?
•
Je wilt het uitmaken, maar je vriend(in) zegt zelfmoord te gaan plegen als je dat doet. Wat
doe je? Maak je het uit? •
Je vriend(in) flirt met andere jongens/meisjes. Zeg je daar wat van?
•
Je hebt een oudere vriend. Hij werkt en rijdt in een dure auto. Je weet dat je ouders dat
niet goed vinden. Vertel je dit aan hem? •
Je vriend heeft een plan om veel geld te verdienen. Hij vraagt je mee te doen, maar je
hebt gehoord dat het een crimineel plan is. Wat doe je? •
Zodra je verkering hebt worden andere vrienden en vriendinnen minder belangrijk. Ja/Nee
en waarom? •
Uitstapjes zijn leuker met je verkering dan met je beste vriend of vriendin.
•
Als je verkering hebt doe je alles samen.
•
Wat je ouders ook denken van je verkering, je doet wat je zelf wilt.
•
Wat zou je doen als je zou denken of weten dat een meisje uit je klas door een loverboy
wordt opgehaald. •
Zou je een uitnodiging aannnemen van een jongen, die je alleen maar via MSN kent?
Waarom wel/waarom niet?
Pagina 39/42 september 2005
•
Wat vind je van loverboys?
•
Wat vind je van meisjes die met loverboys omgaan?
2.18 Website maken Het maken van een website, of een onderdeel van de schoolwebsite Toepasbaar bij Bedreiding, pesten, loverboys, drugsdealen, wapenbezit Doel voorlichten Werkwijze Zoek allereerst contact met de websitebeheerder van de school. Ga met de leerlingen de wensen, de mogelijkheden en de onmogelijkheden na. Wat is de doelgroep, wat is het onderwerp, welke informatie zet je op de site, welke links? Benodigdheden Op internet zijn eenvoudige bouwprogramma’s voor websites te vinden, maar de ICTbeheerder op school is wellicht de eerste informatiebron. Tips en aandachtspunten voor begeleiders Leerlingen kunnen heel bedreven zijn in het maken van websites, gebruik hun expertise en maak ook gebruik van de kennis die bij collega’s aanwezig is. Pas op met een forum. Daar komen namelijk niet altijd even genuanceerde reacties op te staan. Om problemen te voorkomen is het handig om een controle in te bouwen (bijvoorbeeld door eerst de bijdrage te laten mailen naar iemand die het overzicht houdt). Maak afspraken over de periode dat de site in de lucht is. Benodigde tijd Prestatie/project Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 40/42 september 2005
2.19 Zorgpoppetjes Zorgpoppetjes maken (Guatemala) Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, pesten, terroristische aanslag. Doel -
versterken
-
verwerken
Werkwijze Maak het lijf van drie stukjes ijzerdraad(sluiters). Draai twee samen vanaf nek tot taille en laat benen vrij. Gebruik de derde als armen. Omwind met wol of borduurgaren (en ev. stof) het lijfje en laat handen en voeten vrij. Maak het hoofd van stof of door met garen het uiteinde van de ijzerdraadsluiters te bedekken. Lijm ev. goed vast Benodigdheden -
IJzerdraad sluiters voor (afval)zakken
-
Wol of borduurgaren, stofjes
-
Eventueel papier voor het hoofd
-
Schaar, lijm
-
Eventueel kleine (pillen of lucifer) doosjes om ze in te bewaren
Tips en aandachtspunten voor begeleiders De poppetjes zijn ook te koop in de Wereldwinkel of Fair Trade winkels Afbeeldingen en werktekeningen zijn op Internet makkelijk te vinden via een zoekmachine Benodigde tijd 1 lesuur Bronvermelding Weijers, A. & P. Penning (2001). Het leven duurt een leven lang. Nijmegen : SON deel II, taak 0, p.8. ISBN 90-9014574-5
Pagina 41/42 september 2005
Medewerking Aan de lesideeën hebben meegewerkt: Ariëlle de Ruyter, Femke van Galen en Carlijn de Roos (Stichting Impact) en Laura Beek, Jet Strijker en Arend Groot (Psychotraumacentrum WKZ, Utrecht). Het verzamelen en uitschrijven van de werkvormen kwam tot stand in nauwe samenwerking met Ellen Koemans en Anette van het Erve (Alfrink College, Zoetermeer), René Kok (Sint-Janslyceum, ’s-Hertogenbosch), Matyeta Hukom (Herberd Vissers College, NieuwVennep), Lieke Schasfoort (Carmelcollege, Emmen), Bert Haring en Roswitha Fens (Scholengemeenschap Tabor, Hoorn). Bronvermelding en auteursrecht Bij het overnemen van lessen is waar nodig vooraf toestemming gevraagd aan de auteursrechthebbenden en hebben we zoveel mogelijk vermeld waar bepaalde lessen vandaan komen. We zijn daarin niet in alle gevallen geslaagd. Zij die menen alsnog rechten te ontlenen aan bepaalde tekstdelen, kunnen contact opnemen met Ine Spee (projectleider).
Pagina 42/42 september 2005