Gebruiksaanwijzing
Laboratorium-reinigingsautomaat
G 7783 CD MIELABOR
Lees beslist deze gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan het apparaat.
T M.-Nr. 04 406 841
Inhoud Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen (uitneembaar) . . . . . . . . . . . . midden Functiebeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Waterontharder instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Deur openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Toepassingsmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Naspoelmiddel doseren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 – Het instellen van de dosering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Neutralisatie- en reinigingsmiddel doseren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Doseersystemen ontluchten / onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Poedervormig reinigingsmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Programma-overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 In- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 – Programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 – Aanvullend programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 – Programmaverloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 – Programma onderbreken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Extra functies programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Waterontharder regenereren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Onderhoud droogaggregaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 – Het grove filter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 – Het bacteriefilter vervangen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Nuttige tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Plaatsing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Wateraansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Een bijdrage aan de bescherming van het milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
2
Algemeen
°C
DOS
12 3 4
• min • • •
DESIN
5
•• •• ••
I-O
A B
6
7
1 Controlelampje "Storing watertoevoer/waterafvoer" 2 Controlelampje "Waterontharder regenereren" 3 Controlelampje "Vloeibaar reinigingsmiddel bijvullen"
• • • •
8
C D E F
• • • •
T1 T2 10’- 80’
• • • •
9
5 Programmaverloop 6 Display 7 Deuropener 8 Aan/Uit-toets (I-0) 9 Programmatoetsen
4 Controlelampje "Neutralisatiemiddel bijvullen"
3
Algemeen
10 11 12 13 14
15
16
10 Reservoir voor neutralisatiemiddel (DOS 10 -rood-) en vloeibaar reinigingsmiddel (DOS 60 -blauw-)
17
18
19
20
16 Reservoir voor poedervormige reinigingsmiddelen
11 Droogaggregaat (DA)
17 Reservoir voor vloeibare naspoelmiddelen met doseerinstelling
12 Zekering droogaggregaat (DA)
18 Niveau-indicator
13 Bedrijfsurenteller (DA)
19 Zeefcombinatie
14 Temperatuurschakelaar (DA)
20 Aansluiting voor zoutreservoir (waterontharder)
15 Inspectiepaneel
4
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Door onjuist gebruik echter kunnen personen letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt hiermee onnodige schade aan het apparaat. Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig! Verantwoord gebruik Deze reinigingsautomaat is uitsluitend bestemd voor het gebruik dat is aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Ander gebruik is niet toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door onjuist gebruik of foutieve bediening. Neem de volgende veiligheidsinstructies in acht, zodat uw eigen veiligheid en die van anderen niet in gevaar komt! Dit apparaat mag alleen door de Technische Dienst van Miele in gebruik worden genomen en onderhouden. Het apparaat mag niet worden opgesteld in een explosiegevaarlijke ruimte. De ruimte dient tevens vorstvrij te zijn.
De elektrische veiligheid van dit apparaat is alleen gewaarborgd wanneer het is aangesloten op een aardingssysteem dat geïnstalleerd is volgens de geldende veiligheidsvoorschriften. Het is belangrijk dat u dit controleert en in geval van twijfel laat inspecteren door een vakman. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok). Een apparaat dat beschadigd is, kan uw veiligheid in gevaar brengen. Stel het apparaat meteen buiten werking en neem contact op met de Technische Dienst van Miele. Reparaties mogen uitsluitend door de Technische Dienst van Miele worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties kan de gebruiker grote risico’s lopen. Personeel dat het apparaat bedient, moet regelmatig worden geïnstrueerd. Laat het apparaat niet bedienen door personeel dat niet is geïnstrueerd. Pas op bij het gebruik van vloeibare hulpmiddelen en additieven! Veel vloeibare middelen zijn bijtende stoffen. Gebruik in geen geval organische oplosmiddelen in verband met explosiegevaar. Neem de geldende veiligheidsvoorschriften in acht. Draag een veiligheidsbril en handschoenen. Houdt u zich bij chemische hulpmiddelen aan de veiligheidsvoorschriften van de desbetreffende fabrikant!
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Vermijd het inhaleren van stofdeeltjes bij poedervormige middelen. Worden reinigingsmiddelen doorgeslikt, dan kan ernstig letsel aan mond en keelholte ontstaan dan wel verstikking het gevolg zijn. Het water in de spoelruimte is geen drinkwater! Ga nooit op de geopende deur zitten of staan. Het apparaat kan kantelen en beschadigd raken. Zorg dat scherpe voorwerpen zo in de automaat worden geplaatst, dat dit geen risico’s oplevert. Wees extra voorzichtig als dergelijke voorwerpen rechtop in de automaat worden gezet. Pas op als u een hoge temperatuur instelt (70 °C - 95 °C). Er bestaat een groot gevaar voor verbrandingen! Laat de rekken en inzetten eerst afkoelen. Na afloop van het programma kan er heet water in bakjes en dergelijke zijn achtergebleven. Giet deze leeg in de spoelruimte. Zet na het drogen met het droogaggregaat de deur een tijdje open, zodat de voorwerpen kunnen afkoelen. Raak de verwarmingselementen niet meteen na het openen van de deur aan. U kunt zich eraan branden. De reinigingsautomaat en de directe omgeving ervan mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) worden afgespoten.
6
Haal voor onderhoudswerkzaamheden altijd de spanning van het apparaat. Schakel het apparaat eerst uit en trek vervolgens de stekker uit het stopcontact of schakel de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit. Neem de volgende aanwijzingen in acht om schade aan apparaat en spoelgoed te voorkomen! Tijdens een desinfectieprogramma mag de deur van de automaat niet worden geopend! Een desinfectieprogramma mag niet worden onderbroken, omdat het desinfectieresultaat anders niet is gewaarborgd. Moet een desinfectieprogramma toch worden onderbroken, dan moet het volledig worden herhaald! Zie ook de instructies in de rubriek "Programma onderbreken" van de gebruiksaanwijzing. Let op! Het spoelgoed kan heet zijn. U kunt zich eraan branden. De desinfectiestandaard van het desinfectieproces moet worden bewaakt. Daarom moet het desinfectieproces regelmatig meettechnisch worden gecontroleerd. Gebruik alleen reinigingsmiddelen voor professionele reinigingsautomaten die door Miele zijn getest en aanbevolen. Gebruik van andere reinigingsmiddelen kan schade aan de automaat en het spoelgoed veroorzaken.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Voorbehandeling (bijvoorbeeld met reinigings- of desinfectiemiddelen), maar ook bepaalde vervuilingen en sommige reinigingsmiddelen kunnen schuim veroorzaken. Schuim kan het resultaat van de reiniging of desinfectie verminderen. Wanneer voor een bepaalde toepassing een chemisch hulpmiddel (bijvoorbeeld een reinigingsmiddel) wordt aanbevolen, betekent dit niet dat de fabrikant van het apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het chemische middel op het spoelgoed. Houd er rekening mee dat veranderingen in formules en opslagvoorschriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemische middelen het resultaat kunnen beïnvloeden. Let bij gebruik van reinigingsmiddelen en speciale producten altijd op de aanwijzingen van de fabrikant. Gebruik het reinigingsmiddel alleen voor toepassingen die door de fabrikant worden aangegeven. Hiermee voorkomt u materiaalschade en eventuele heftige chemische reacties (bijvoorbeeld een gasexplosie). Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor gebruik met water en additieve reinigingsmiddelen. Het mag niet met organische oplosmiddelen worden gebruikt, omdat dan explosiegevaar bestaat. Er bestaan overigens ook veel organische oplosmiddelen waarbij geen explosiegevaar bestaat, maar waarbij andere problemen kunnen optreden, zoals aantasting van rubber en/of kunststof.
Bij toepassingen waarbij zeer strenge eisen aan het resultaat worden gesteld, moet u de voorwaarden voor het reinigingsproces (reinigingsmiddel, waterkwaliteit, etc.) van te voren afstemmen met Miele. Als er bijzonder hoge eisen worden gesteld aan het reinigings- en naspoelproces (bijvoorbeeld bij chemische analyse of speciale industriële producten) moet de kwaliteit regelmatig door de gebruiker worden gecontroleerd. De speciale inzetten mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden die in de gebruiksaanwijzing worden aangegeven. Alle schalen, bakjes en dergelijke moeten geleegd worden vóórdat ze in de automaat worden geplaatst. Verwijder resten van oplosmiddelen en zuren, met name zoutzuur en chloridehoudende oplossingen, van het spoelgoed vóórdat u het in de automaat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen die corrosie kunnen veroorzaken. Oplosmiddelen in verbinding met vuil mogen slechts in sporenhoeveelheid aanwezig zijn. Dit geldt met name voor gevarenklasse A1. Om schade door corrosie te vermijden, mag de roestvrijstalen ommanteling niet in contact komen met zoutzuurhoudende oplossingen en dampen. Neem de installatie-instructies in de gebruiksaanwijzing en de installatiehandleiding in acht.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Gebruik van toebehoren Voor speciale toepassingen mogen alleen Miele-toebehoren worden aangesloten. Informeer bij de Technische Dienst van Miele Nederland B.V. naar de typenummers. Het afdanken van het apparaat Maak afgedankte apparaten onbruikbaar. Trek de stekker uit de contactdoos en knip de kabel door. Verwijder met het oog op de veiligheid en het milieu alle resten reinigingsmiddel. Neem hierbij de veiligheidsinstructies in acht. Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Maak het slot van de deur onbruikbaar, zodat kinderen zich niet in het apparaat kunnen opsluiten. Verwijder hiertoe de vergrendelingspin (2 kruiskopschroeven boven de deur). Informeer bij de gemeentelijke reinigingsdienst naar de verdere verwerkingsprocedures voor afgedankte apparaten. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door het niet opvolgen van deze veiligheidsinstructies en waarschuwingen.
8
Functiebeschrijving De G 7783 CD is een reinigingsautomaat speciaal voor laboratoriumglaswerk. De automaat wordt aan de voorzijde beladen, biedt een hoogwaardige reiniging, alsmede neutralisatie en naspoeling met consumptiewater of demiwater. Na afloop van het automatische programma is het laboratoriumglaswerk analysezuiver.
Het apparaat mag niet worden gebruikt voor het reinigen/desinfecteren van medische hulpmiddelen overeenkomstig de Richtlijn Medische Hulpmiddelen 93/42/EEG, klasse IIa. Dit apparaat is standaard voorzien van een droogaggregaat en een waterontharder.
De reinigings- en naspoelfase kunnen op verschillende temperaturen worden uitgevoerd. Als optimale temperatuur geldt voor reiniging T1 85 °C en voor naspoeling T2 70 °C. Het programma "B" SPECIAAL is bestemd voor thermische desinfectie op 93 °C met bijbehorende inwerktijden.
9
Waterontharder instellen Wanneer de waterhardheid hoger is dan 6 °d, moet het water worden onthard om kalkafzetting op het spoelgoed en in het apparaat te vermijden. De ingebouwde waterontharder kan alleen optimaal functioneren als deze: 1. op de juiste wijze is ingesteld 2. direct met zout geregenereerd wordt zodra het controlelampje k oplicht. Als u het apparaat voor het eerst gebruikt, moet de waterontharder worden ingesteld op de hardheid van het water. Informeer bij het waterleidingbedrijf naar de waterhardheid in uw omgeving.
Waterontharder instellen
Tijdseenheid 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
°d
mmol/ l
°f
°e
ppm CaCO3
6 7 8 9 10 11 12 13 15 17 19 22 24 28 32 38 48 71
1,07 1,25 1,42 1,60 1,78 1,96 2,14 2,31 2,67 3,03 3,38 3,92 4,27 4,98 5,70 6,76 8,54 12,64
10,7 12,5 14,3 16,0 17,9 19,6 21,4 23,2 26,8 30,4 33,9 39,3 42,8 50,0 57,1 67,8 85,7 126,7
7,5 8,8 10,0 11,3 12,5 13,8 15,0 16,3 18,8 21,3 23,8 27,5 30,0 35,0 40,0 47,6 60,1 88,9
107 125 143 160 179 196 214 232 268 304 339 393 428 500 571 678 857 1267
De waterontharder heeft 18 tijdseenheden en een 0-stand. De standaardinstelling is 8, wat overeenkomt met 19 °d. Als uw leidingwater harder of zachter is dan 19 °d:
Druk de toetsen T1 en c tegelijkertijd in, houd ze ingedrukt en schakel de automaat in met de Aan/Uit-toets "I-0". In het display verschijnt "P...".
verandert u de tijdseenheid (zie tabel) met de toetsen op het bedieningspaneel.
Druk op de toets k. De "P" verdwijnt. Op het display verschijnt tijdseenheid "0". Deze kan nu als volgt worden aangepast. Druk zo vaak op toets c totdat de gewenste waarde in het display verschijnt. Druk op toets h. In het display verschijnt "SP". Druk nogmaals op toets h. De tijdseenheid wordt in het geheugen opgeslagen. Op het display wordt niets meer aangegeven. De automaat is klaar voor gebruik.
10
Waterontharder instellen Als de hardheid van uw leidingwater constant onder 6 °d: ligt: stelt u tijdseenheid "0" in. Het controlelampje k gaat dan niet branden en de waterontharder hoeft niet te worden geregenereerd. Waterontharder regenereren: zie bladzijde 29.
11
Deur openen en sluiten Deur openen a Druk op de deuropener totdat u weerstand voelt, pak tegelijk de greep vast en open de deur. Tijdens een programma mag de deur alleen in noodgevallen worden geopend, bijvoorbeeld als de inhoud rammelt (zie "Programma onderbreken"). Raak de verwarmingselementen niet meteen na het openen van de deur aan. U kunt zich eraan branden, ook nog minuten na afloop van een programma.
Deur sluiten Klap de deur omhoog en druk deze dicht totdat de deur vastklikt. Druk daarbij niet op de deuropener.
12
Toepassingsmogelijkheden Deze automaat kan worden voorzien van twee rekken, een bovenrek en een onderrek. Al naar gelang het te reinigen glaswerk kunnen deze rekken worden voorzien van verschillende inzetten of worden vervangen door andere speciale rekken. Er zijn zoveel mogelijkheden dat deze hier niet allemaal afgebeeld kunnen worden. Er zal slechts op enkele toepassingen worden ingegaan. Zo zijn er inzetten waarin maatkolven met een nauwe hals, butyrometers, pipetten en dergelijke direct ingespoten worden. Gewoon laboratoriumglaswerk, zoals bekerglazen, erlenmeyers, petrischalen en reageerbuizen, plaatst u in de daarvoor bestemde inzetten in de rekken. Hieronder volgen alleen de instructies die algemeen gelden voor het voorbereiden en inruimen van glaswerk.
Spoelgoed inruimen Voorbereiden Maak het glaswerk leeg alvorens u het in de automaat zet (neem de geldende voorschriften in acht). Er mogen geen zuurresten of oplosmiddelen, vooral geen zoutzuur en chloride, in de spoelruimte terechtkomen. Verwijder bij petri-schalen voedingsbodems waarin zich bacteriën kunnen ontwikkelen.
Verwijder stoppen, kurken, etiketten, lakresten, etc. Let op Zet het spoelgoed altijd zo in de rekken dat het aan alle kanten door het water kan worden bereikt. Alleen dan kan het goed schoon worden. Plaats de te reinigen voorwerpen zo dat de delen elkaar niet afdekken. Plaats holle voorwerpen met de openingen naar beneden in de bijbehorende inzetten, zodat het water er goed bij kan. Dek ze eventueel met netten af (om glasbreuk te voorkomen). Zet petri-schalen en dergelijke met de vuile kant naar het midden in de daarvoor bestemde inzet. Plaats pipetten met de mondstukken naar boven. Plaats spoelgoed met een diepe bodem zo veel mogelijk schuin in het rek, zodat het water eraf kan lopen. Plaats hoog, smal spoelgoed in het midden van de rekken, zodat het goed door het water kan worden bereikt. Zorg dat de toevoerbuis voor de sproeiarm in het midden van het bovenrek niet wordt afgedekt. Wagens en rekken met adapter moeten goed aansluiten (zie de volgende pagina).
Verwijder bij reageerbuizen (aangekoekte) bloedresten.
13
Toepassingsmogelijkheden De sproeiarmen mogen niet door te hoog of naar beneden uitstekend spoelgoed worden geblokkeerd. Controleer dit door de sproeiarmen handmatig een keer rond te draaien. Belangrijk
E 380 Injectorwagen "Intermiel" (met DAaansluiting) Voor glaswerk met nauwe hals, compleet met 15 inspuiters 4x1 mm/160 mm lang, 18 inspuiters 6x1 mm/220 mm lang met glashouder "MIELAVA".
De verende watertoevoer-adapter van de rekken en injectorwagens moet bij het inschuiven in de automaat goed aansluiten. Daarom moet de adapter 45 mm hoger zijn ingesteld dan de watertoevoer in de machine. Is dat niet het geval, dan kunt u de adapter als volgt verstellen: Draai de klemring los. Schuif de adapter omhoog (4-5 mm hoger dan de watertoevoer in de automaat) en draai de klemring weer vast. Zoek rekken en inzetten overeenkomstig de toepassing uit.
Indelingsvoorbeelden
O 175 Injectorwagen (met DA-aansluiting) Voor het direct inspuiten (bovenrek) van laboratoriumglaswerk met nauwe hals, 34 inspuiters 4x1 mm/160 mm met glashouder "MIELAVA". Let op! Doseer poedervormig reinigingsmiddel bij de O 175 alleen op de binnenkant van de deur, of gebruik een vloeibaar reinigingsmiddel.
14
Toepassingsmogelijkheden
Bovenrek-lafette O 188 Voor verschillende inzetten.
E 109 Halfinzet van roestvrij staal voor 21 bekerglazen tot 250 cm3, erlenmeyers, ronde kolven, etc.
Onderrek-lafette U 174 Voor verschillende inzetten.
E 106 Halfinzet van roestvrij staal met 28 veerhaken in 2 verschillende hoogten voor divers laboratoriumglaswerk, zoals kolven met nauwe hals, maatcilinders, medicijnflesjes, etc. 15
Toepassingsmogelijkheden Bovenrek verstellen Deze automaat kan worden voorzien van verstelbare bovenrekken (instelbaar op 3 standen met telkens 2 cm hoogteverschil). De standaardinstelling van het bovenrek is de middelste stand. In het bovenrek passen dan bijvoorbeeld: kolven en glazen tot circa 19 cm hoogte, in het onderrek: kolven en glazen tot circa 25 cm hoogte. Voor de andere standen kunt u onderstaande tabel raadplegen. stand bovenrek boven midden onder
bovenrek hoogte in cm 17 19 21
onderrek hoogte in cm 27 25 23
Bovenrek verstellen Trek het bovenrek tot de aanslag naar voren en til het van de rails. Schroef de rolhouders aan weerszijden van het rek los met sleutel 7 en verplaats ze.
16
Naspoelmiddel doseren In de deur bevindt zich een reservoir voor vloeibare middelen met een inhoud van ca. 200 ml. Met dit reservoir kunt u automatisch een geschikt vloeibaar naspoelmiddel doseren (bijvoorbeeld Mielclear).
Naspoelmiddelreservoir vullen
Vul het naspoelmiddel bij, eventueel met een trechter, totdat de niveau-indicator (zie pijl) donker kleurt. Schroef de afsluitdop dicht en verwijder wat u eventueel gemorst heeft. Naspoelmiddel bijvullen De niveau-indicator voor het naspoelmiddel geeft de stand van het reservoir aan. Wanneer de donkere kleur van de niveau-indicator verdwijnt, moet het reservoir worden bijgevuld.
Het instellen van de dosering
Schroef de afsluitdop los.
Het schuifje in de opening van het reservoir kan worden ingesteld op een stand tussen 1 en 6 (1-6 ml). De standaardinstelling is 3 (3 ml). Als het glaswerk vlekken vertoont, zet u het schuifje op een hogere stand, zie afbeelding. Als er strepen en sluiers ontstaan, kiest u een lagere stand.
17
Neutralisatie- en reinigingsmiddel doseren Neutralisatiemiddel doseren
Reinigingsmiddel doseren
Om er na alkalische reiniging zeker van te zijn dat de alkaliteit snel wordt geneutraliseerd, kunt u programmafase 4 gebruiken voor het doseren van speciale, neutraliserende zuren.
U kunt vloeibaar of poedervormig reinigingsmiddel gebruiken. Voor reinigingsmiddel in poedervorm zie het betreffende hoofdstuk.
Belangrijk: Via "Extra functies" moet het programma worden ingesteld op neutralisatiemiddel (programmafase 4) in plaats van naspoelmiddel. Als op het bedieningspaneel het lampje w gaat branden: vult u het reservoir DOS 10 (rood) met neutralisatiemiddel of u vervangt het reservoir.
Als op het bedieningspaneel het controlelampje "DOS" gaat branden vult u reservoir DOS 60 (blauw) met vloeibaar middel of u vervangt het reservoir. Steek de sonde vervolgens stevig in de opening van het reservoir (zie afbeelding hiernaast en let op de kleuraanduiding). Omdat het reservoir niet helemaal leeg mag raken, moet het op tijd worden bijgevuld. Belangrijk: Extra doseren tijdens het "Voorspoelen" in de programma’s E en F (zie "Programma-overzicht") kan alleen met poedervormige reinigingsmiddelen.
Steek de sonde vervolgens stevig in de opening van het reservoir (let op de kleuraanduiding). Omdat het reservoir niet helemaal leeg mag raken, moet het op tijd worden bijgevuld.
18
Doseersystemen ontluchten / onderhoud Doseersystemen ontluchten Voor het eerste gebruik en wanneer een reservoir niet tijdig is bijgevuld, moet het doseersysteem voor vloeibare middelen (behalve "Naspoelmiddel") worden ontlucht. Druk op de toets I-0.
Hierna is het doseersysteem met het juiste middel gevuld en klaar voor het gewenste programma.
Onderhoud van de doseersystemen Voor een optimale werking is regelmatig onderhoud noodzakelijk. De onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door de Technische Dienst van Miele worden verricht. Eens per jaar/anderhalf jaar – dient u de slangen in de reservoirs c.q. DOS-modules te vervangen.
Schakelaar "A": doseersysteem voor neutralisatiemiddel (zie afbeelding). Schakelaar "B": doseersysteem voor reinigingsmiddel (als een vloeibaar reinigingsmiddel wordt gebruikt). Houd de schakelaars "A" en/of "B" gedurende 31/2 minuut ingedrukt. Dit gaat het best met een spits voorwerp. De deur moet hiervoor worden geopend. Na elke keer ontluchten, moet u controleren of de spoelruimte nog restanten reinigingsmiddel bevat. Verwijder deze als volgt: Kies programma "A" (KOUD).
19
Poedervormig reinigingsmiddel doseren Gebruik uitsluitend reinigingsmiddelen voor speciale reinigingsautomaten. Gebruik nooit middelen voor huishoudelijke afwasautomaten! Wanneer u niet met een vloeibaar reinigingsmiddel werkt, doe dan voor ieder programma poedervormig reinigingsmiddel in het daarvoor bestemde reservoir (uitzonderingen zie volgende bladzijde: "Programma "B" en bij gebruik van O 175 en de pipettenschijf").
Vul het vakje met reinigingsmiddel. Dosering: ca. 3 g/l, dat is ca. 30 g per lading. Volg de aanwijzingen van de reinigingsmiddelenfabrikant! Sluit het klepje weer.
Druk de knop op het klepje (zie pijl) naar voren. Het klepje springt open. Na afloop van een programma is het klepje al open.
20
Poedervormig reinigingsmiddel doseren Programma "B" en bij gebruik van O 175 en de pipettenschijf
Voor de thermische desinfectieprogramma’s moet een geschikt mild-alkalisch en chloorvrij reinigingsmiddel worden gebruikt. Voor bepaalde verontreinigingen moet u soms andere samenstellingen van reinigings- en hulpmiddelen gebruiken. Neem in een dergelijk geval contact op met Miele Nederland B.V. te Vianen. Wees voorzichtig met vloeibare hulpmiddelen en additieven! Dit kunnen bijtende of irriterende stoffen zijn. Neem de veiligheidsvoorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril en handschoenen!
Doseer poedervormig reinigingsmiddel gewoon op de binnenkant van de deur. Gebruik voor vloeibaar middel het doseersysteem DOS 60. Als u extra reinigingsmiddel in poedervorm gebruikt voor de programma’s E en F, doseert u dat vóór het programma op de deur (zie "Programma-overzicht"). Bij de keuze van het reinigingsmiddel moet, ook uit milieu-overwegingen, met de volgende criteria rekening worden gehouden:
Programma kiezen Laat uw keuze van het programma steeds afhangen van het soort spoelgoed en de mate van verontreiniging. In het programma-overzicht op de volgende bladzijde vindt u een beschrijving van de programma’s en toepassingsmogelijkheden.
Welke alkaliteit is voor het oplossen van het reinigingsprobleem nodig? Is er actieve chloor nodig voor desinfectie of oxidatie (pigmentverwijdering)? Zijn speciaal voor dispersie en emulgatie tensiden nodig?
21
Programma-overzicht Programma
Toepassing
Reinigingsmiddel (indien geen vloeibaar middel) Let op de aanwijzingen van de fabrikant!
B = SPECIAAL
Voor het snel verwijderen van problematische of agressieve chemicaliën. Thermische desinfectie (volgens RKI-normen) en voor het oplossen en verwijderen van zeer hardnekkig vuil.
C = MINI
Voor lichte verontreinigingen, zonder naspoeling met demi-water.
D = STANDAARD
30 gram in het reservoir voor Voor lichte verontreinigingen en tweevoudige naspoeling met demi-water voor analytische en poeder preparatieve toepassingen.
E = UNIVERSEEL
Voor grove verontreinigingen en tweevoudige naspoeling met demi-water voor analytische en preparatieve toepassingen, ook voor olie- en vetresten. Sluit de koudwateraansluiting op warm water aan als voornamelijk organische, olie-achtige of vettige resten moeten worden verwijderd. Voor zeer grove, aangekoekte verontreinigingen (agar, etc.).
A = KOUD
F = INTENSIEFPLUS
30 gram rechts op de binnenkant van de deur
30 gram in het reservoir voor poeder
30 gram in het reservoir voor poeder (eventueel 30 gram extra rechts op de binnenkant van de deur) 30 gram in het reservoir voor poeder (eventueel 30 gram extra rechts op de binnenkant van de deur)
22
G 7783 CD
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Voor de gebruiker: Haal deze pagina’s uit de gebruiksaanwijzing en bevestig ze duidelijk zichtbaar voor het bedienend personeel in de directe omgeving van het apparaat. Zorg ervoor dat het bedienend personeel op de hoogte is van deze veiligheidsinstructies en waarschuwingen en deze ook in acht neemt. Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Door onjuist gebruik echter kunnen personen letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt hiermee onnodige schade aan het apparaat. Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig! Verantwoord gebruik Deze reinigingsautomaat is uitsluitend bestemd voor het gebruik dat is aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Ander gebruik is niet toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door onjuist gebruik of foutieve bediening. Neem de volgende veiligheidsinstructies in acht, zodat uw eigen veiligheid en die van anderen niet in gevaar komt!
De elektrische veiligheid van dit apparaat is alleen gewaarborgd wanneer het is aangesloten op een aardingssysteem dat geïnstalleerd is volgens de geldende veiligheidsvoorschriften. Het is belangrijk dat u dit controleert en in geval van twijfel laat inspecteren door een vakman. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok). Een apparaat dat beschadigd is, kan uw veiligheid in gevaar brengen. Stel het apparaat meteen buiten werking en neem contact op met de Technische Dienst van Miele. Reparaties mogen uitsluitend door de Technische Dienst van Miele worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties kan de gebruiker grote risico’s lopen. Personeel dat het apparaat bedient, moet regelmatig worden geïnstrueerd. Laat het apparaat niet bedienen door personeel dat niet is geïnstrueerd.
Dit apparaat mag alleen door de Technische Dienst van Miele in gebruik worden genomen en onderhouden. Het apparaat mag niet worden opgesteld in een explosiegevaarlijke ruimte. De ruimte dient tevens vorstvrij te zijn. 1
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Pas op bij het gebruik van vloeibare hulpmiddelen en additieven! Veel vloeibare middelen zijn bijtende stoffen. Gebruik in geen geval organische oplosmiddelen in verband met explosiegevaar. Neem de geldende veiligheidsvoorschriften in acht. Draag een veiligheidsbril en handschoenen. Houdt u zich bij chemische hulpmiddelen aan de veiligheidsvoorschriften van de desbetreffende fabrikant! Vermijd het inhaleren van stofdeeltjes bij poedervormige middelen. Worden reinigingsmiddelen doorgeslikt, dan kan ernstig letsel aan mond en keelholte ontstaan dan wel verstikking het gevolg zijn. Het water in de spoelruimte is geen drinkwater! Ga nooit op de geopende deur zitten of staan. Het apparaat kan kantelen en beschadigd raken. Zorg dat scherpe voorwerpen zo in de automaat worden geplaatst, dat dit geen risico’s oplevert. Wees extra voorzichtig als dergelijke voorwerpen rechtop in de automaat worden gezet. Pas op als u een hoge temperatuur instelt (70 °C - 95 °C). Er bestaat een groot gevaar voor verbrandingen! Laat de rekken en inzetten eerst afkoelen. Na afloop van het programma kan er heet water in bakjes en dergelijke zijn achtergebleven. Giet deze leeg in de spoelruimte. Zet na het drogen met het droogaggregaat de deur een tijdje open, zodat de voorwerpen kunnen afkoelen. 2
Raak de verwarmingselementen niet meteen na het openen van de deur aan. U kunt zich eraan branden. De reinigingsautomaat en de directe omgeving ervan mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) worden afgespoten. Haal voor onderhoudswerkzaamheden altijd de spanning van het apparaat. Schakel het apparaat eerst uit en trek vervolgens de stekker uit het stopcontact of schakel de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit. Neem de volgende aanwijzingen in acht om schade aan apparaat en spoelgoed te voorkomen! Tijdens een desinfectieprogramma mag de deur van de automaat niet worden geopend! Een desinfectieprogramma mag niet worden onderbroken, omdat het desinfectieresultaat anders niet is gewaarborgd. Moet een desinfectieprogramma toch worden onderbroken, dan moet het volledig worden herhaald! Zie ook de instructies in de rubriek "Programma onderbreken" van de gebruiksaanwijzing. Let op! Het spoelgoed kan heet zijn. U kunt zich eraan branden.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen De desinfectiestandaard van het desinfectieproces moet worden bewaakt. Daarom moet het desinfectieproces regelmatig meettechnisch worden gecontroleerd. Gebruik alleen reinigingsmiddelen voor professionele reinigingsautomaten die door Miele zijn getest en aanbevolen. Gebruik van andere reinigingsmiddelen kan schade aan de automaat en het spoelgoed veroorzaken. Voorbehandeling (bijvoorbeeld met reinigings- of desinfectiemiddelen), maar ook bepaalde vervuilingen en sommige reinigingsmiddelen kunnen schuim veroorzaken. Schuim kan het resultaat van de reiniging of desinfectie verminderen. Wanneer voor een bepaalde toepassing een chemisch hulpmiddel (bijvoorbeeld een reinigingsmiddel) wordt aanbevolen, betekent dit niet dat de fabrikant van het apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het chemische middel op het spoelgoed. Houd er rekening mee dat veranderingen in formules en opslagvoorschriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemische middelen het resultaat kunnen beïnvloeden. Let bij gebruik van reinigingsmiddelen en speciale producten altijd op de aanwijzingen van de fabrikant. Gebruik het reinigingsmiddel alleen voor toepassingen die door de fabrikant worden aangegeven. Hiermee voorkomt u materiaalschade en eventuele heftige chemische reacties (bijvoorbeeld een gasexplosie).
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor gebruik met water en additieve reinigingsmiddelen. Het mag niet met organische oplosmiddelen worden gebruikt, omdat dan explosiegevaar bestaat. Er bestaan overigens ook veel organische oplosmiddelen waarbij geen explosiegevaar bestaat, maar waarbij andere problemen kunnen optreden, zoals aantasting van rubber en/of kunststof. Bij toepassingen waarbij zeer strenge eisen aan het resultaat worden gesteld, moet u de voorwaarden voor het reinigingsproces (reinigingsmiddel, waterkwaliteit, etc.) van te voren afstemmen met Miele. Als er bijzonder hoge eisen worden gesteld aan het reinigings- en naspoelproces (bijvoorbeeld bij chemische analyse of speciale industriële producten) moet de kwaliteit regelmatig door de gebruiker worden gecontroleerd. De speciale inzetten mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden die in de gebruiksaanwijzing worden aangegeven. Alle schalen, bakjes en dergelijke moeten geleegd worden vóórdat ze in de automaat worden geplaatst.
3
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Verwijder resten van oplosmiddelen en zuren, met name zoutzuur en chloridehoudende oplossingen, van het spoelgoed vóórdat u het in de automaat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen die corrosie kunnen veroorzaken. Oplosmiddelen in verbinding met vuil mogen slechts in sporenhoeveelheid aanwezig zijn. Dit geldt met name voor gevarenklasse A1. Om schade door corrosie te vermijden, mag de roestvrijstalen ommanteling niet in contact komen met zoutzuurhoudende oplossingen en dampen. Neem de installatie-instructies in de gebruiksaanwijzing en de installatiehandleiding in acht.
Gebruik van toebehoren Voor speciale toepassingen mogen alleen Miele-toebehoren worden aangesloten. Informeer bij de Technische Dienst van Miele Nederland B.V. naar de typenummers. Het afdanken van het apparaat Maak afgedankte apparaten onbruikbaar. Trek de stekker uit de contactdoos en knip de kabel door. Verwijder met het oog op de veiligheid en het milieu alle resten reinigingsmiddel. Neem hierbij de veiligheidsinstructies in acht. Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Maak het slot van de deur onbruikbaar, zodat kinderen zich niet in het apparaat kunnen opsluiten. Verwijder hiertoe de vergrendelingspin (2 kruiskopschroeven boven de deur). Informeer bij de gemeentelijke reinigingsdienst naar de verdere verwerkingsprocedures voor afgedankte apparaten. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door het niet opvolgen van deze veiligheidsinstructies en waarschuwingen.
4
Programmaverloop 1. Voorspoelen I
Opmerkingen
6. Tussenspoelen III
7. Naspoelen
8. Drogen, aanvul- *) Zie "Extra functies lend progr. programmeren"
4. 3. 2. Voor- Reinigen Tussenspoelen en evt. spoelen en evt. therm. II desinf. neutralisatie*)
5. Tussenspoelen II
X 93°C **)
X
X
X 70°C demi
(X)
X 60°C
X
X
X 60°C
(X)
X 85°C
X
X
X demi
X 70°C demi
(X)
X 85°C
X
X
X demi
X 70°C demi
(X)
X 85°C
X
X demi
X demi
X 70°C demi
(X)
X
X
X
X
X
**) Verandering temperatuurstop, zie "Extra functies programmeren"
demi = demi-water, gedemineraliseerd water, zie "Extra functies programmeren". X = in het programma opgenomen onderdelen
23
In- en uitschakelen
DOS
• • • •
°C min
•• ••• DESIN •
I-O
1. Inschakelen Druk op de I-0 toets.
2. Programma kiezen Na het inschakelen van de automaat lichten de controlelampjes naast de programmatoetsen op. U kunt nu een programma kiezen. Druk op de toets van het gewenste programma. Het display geeft nu de reinigingstemperatuur van het gekozen programma aan. Eventueel kunt u ook een aanvullend programma kiezen T1 / T2 "TEMPERATUUR" en/of c "DROGEN" (zie ook hiernaast). Druk op de starttoets h. Het display geeft nu de duur van het gekozen programma in minuten weer (oplopend). Tijdens het opwarmen in de programmafase "reiniging/desinfectie" en "naspoelen" ziet u in het display de vereiste temperatuur. Alle andere programma’s worden automatisch geblokkeerd en de controlelampjes van deze programma’s gaan uit.
24
A B
• • • •
C D E F
• • • •
T1
• • 10’- 80’ • • T2
Programma wijzigen Als u een verkeerd programma heeft gekozen, kunt u dat als volgt veranderen (alleen als de starttoets nog niet is ingedrukt!). Druk op de toets van het gewenste programma. Druk op de starttoets h. Als het programma al is begonnen, moet u het onderbreken, zie twee bladzijden verder.
3. Aanvullend programma kiezen U kunt de volgende aanvullende programma’s kiezen: T1 TEMPERATUUR "REINIGING" T2 TEMPERATUUR "NASPOELEN" Direct na het kiezen van een programma kan de temperatuur voor het reinigen en naspoelen worden veranderd. Dit kan in de volgende stappen: 40 °C / 50 °C / 60 °C / 70 °C / 85 °C / 93 °C. Druk hiervoor op toets T1 en/of T2. De laatst gekozen temperatuur geldt automatisch voor de volgende onderdelen van het gekozen programma. Het display geeft de gekozen temperatuur aan.
In- en uitschakelen c DROGEN Onmiddellijk na het kiezen van een programma (behalve A "KOUD") kunt u het aanvullende programma "Drogen" activeren. De duur van het droogproces kan in stappen van 10 minuten worden ingesteld (maximaal 80 minuten). Droogtijd kiezen Druk op de toets c totdat het display de gewenste droogtijd aangeeft. Voorbeeld: 1x drukken = 10 minuten, 2x drukken = 20 minuten, etc. Het drogen begint 10 minuten na het naspoelen. De droogtijd wordt op het display afgeteld. Droogtemperatuur kiezen U kunt de droogtemperatuur instellen met de temperatuurschakelaar op het droogaggregaat. Daarvoor moet u: het inspectiepaneel losmaken (zie "Elektrische aansluiting").
Controleer vervolgens de instelling van de temperatuurschakelaar (DA). De temperatuur is in te stellen op een waarde tussen 55 °C en 95 °C (elektronisch geregeld). – ca. 95 °C (maximale temperatuur) voor gangbaar spoelgoed. Dit is de standaardinstelling. – ca. 70 °C voor temperatuurgevoelig spoelgoed met latex, rubber of kunststof. – ca. 55 °C voor zeer temperatuurgevoelig spoelgoed. Gebruik voor eventuele omschakelingen de bijgevoegde sleutel. Let op! Mocht na afloop van een programma verdere droging nodig zijn, kies dan: het programma q AFPOMPEN (duur ca. 1 minuut) en het aanvullende programma c DROGEN (zie hierboven). 25
In- en uitschakelen k REGENEREREN (zie "Waterontharder regenereren"). q AFPOMPEN Als het programma bijvoorbeeld is onderbroken. Let op de voorschriften met betrekking tot besmettingsgevaar. – Druk op toets I-0. – Druk op toets q. – Druk op toets h.
Programmaverloop Na het kiezen van een programma tonen de controlelampjes op het bedieningspaneel het programmaverloop. I
Voorspoelen
l
Reinigen en eventueel desinfecteren
m
Tussenspoelen
H
Naspoelen
c
Drogen (aanvullend programma)
DESIN Desinfectie (alleen bij progrogramma "B" SPECIAAL met inachtneming van de parameters 93 °C - 10’, 93 °C - 25’, 85 °C - 10’ of 85 °C - 25’) Als een programmafase is afgelopen, gaat het bijbehorende controlelampje uit. Als er geen controlelampjes meer branden (behalve "DESIN" bij het programma "B" SPECIAAL) en het controlelampje h uitgaat, is het programma beëindigd. Het display geeft dan de totale duur van het programma aan.
26
Uitschakelen Druk op de toets I-0 zodat deze terugspringt. U kunt nu de automaat openen en het spoelgoed eruit halen.
Programma onderbreken Een programma dat eenmaal gestart is, mag alleen worden onderbroken als dat beslist noodzakelijk is, bijvoorbeeld als de voorwerpen erg rammelen. Schakel de automaat uit, pomp het water af en start het programma opnieuw. Schakel de automaat uit en weer aan met toets I-0. Kies het programma "AFPOMPEN" (aanvullend programma). Open de deur en zet de voorwerpen stabiel neer. Draag daarbij handschoenen in verband met infectiegevaar. Vul het reservoir voor poeder eventueel opnieuw. Sluit de deur. Kies het programma opnieuw.
Extra functies programmeren De volgende extra functies kunt u op elk moment kiezen: 1. Watertoevoer: veranderen van tijdgestuurd (60 seconden) in "niveaugeregeld met tijdcontrole" Als de waterdruk bij het aftappunt lager is dan 2,5 bar loopt er te weinig water in de spoelruimte. Bij een waterdruk van 1 bar tot 2,5 bar kunt u de watertoevoer op "niveaugeregeld met tijdcontrole" instellen. Dit moet voor koud/warm en demi-water apart gebeuren.
1b. Warmwatertoevoer Schakel de automaat uit. Druk de toetsen T1 en c tegelijkertijd in, houd ze ingedrukt en schakel de automaat in met de I-0 toets. In het display verschijnt de actuele programmastatus "P...". Druk op toets E. In het display verschijnt dan "20" of "21". "20" = tijdgestuurde toevoer van warm water (60 seconden). "21" = niveaugeregelde toevoer van warm water met tijdcontrole.
Ga als volgt te werk:
Druk op toets c. "20" wordt "21" of omgekeerd.
1a. Koudwatertoevoer
Druk op toets h. In het display verschijnt "SP".
Schakel de automaat uit. Druk de toetsen T1 en c tegelijkertijd in, houd ze ingedrukt en schakel de automaat in met de I-0 toets. In het display verschijnt de actuele programmastatus "P...". Druk op toets F. In het display verschijnt nu "10" of "11". "10" = tijdgestuurde toevoer van koud water (60 seconden). "11" = niveaugeregelde toevoer van koud water met tijdcontrole. Druk op toets c. "10" wordt "11" of omgekeerd. Druk op toets h. In het display verschijnt "SP". Druk nogmaals op toets h. De verandering wordt nu in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan.
Druk nogmaals op toets h. De verandering wordt nu in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan. 1c. Demi-watertoevoer Schakel de automaat uit. Druk de toetsen T1 en c tegelijkertijd in, houd ze ingedrukt en schakel de automaat in met de I-0 toets. In het display verschijnt de actuele programmastatus "P...". Druk op toets D. In het display verschijnt nu "30" of "31". "30" = tijdgestuurde toevoer van demi-water (60 seconden). "31" = niveaugeregelde toevoer van demi-water met tijdcontrole. Druk op toets c. "30" wordt "31" of omgekeerd. 27
Extra functies programmeren Druk op toets h. In het display verschijnt "SP".
3. "Tussenspoelen I" met neutralisatiemiddel.
Druk nogmaals op toets h. De verandering wordt nu in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan.
Deze automaat is standaard ingesteld op het doseren van naspoelmiddel in het programmaonderdeel "Naspoelen". Als u neutralisatiemiddel wilt doseren, gaat u als volgt te werk.
2. Verlenging temperatuurstop van 10’ tot 25’ in het programmaonderdeel "Reinigen" (geldt alleen voor "B" SPECIAAL) Schakel de automaat uit. Druk de toetsen T1 en c tegelijkertijd in, houd ze ingedrukt en schakel de automaat in met de I-0 toets. In het display verschijnt de actuele programmastatus "P...". Druk op toets C. In het display verschijnt nu "40" of "41" "40" = temperatuurstop 10’. "41" = temperatuurstop 25’. Druk op toets c. "40" wordt "41" of omgekeerd. Druk op toets h. In het display verschijnt "SP". Druk nogmaals op toets h. De verandering wordt nu opgeslagen. Het display geeft niets meer aan. Belangrijk Temperatuur T1 mag niet hoger zijn dan 85 °C! Zie "Aanvullend programma kiezen".
28
Schakel de automaat uit. Druk de toetsen T1 en c tegelijkertijd in, houd ze ingedrukt en schakel de automaat in met de I-0 toets. In het display verschijnt de actuele programmastatus "P...". Druk op toets B. In het display verschijnt nu "50" of "51" "50" = naspoelmiddel "51" = neutralisatiemiddel Druk op toets c. "50" wordt "51" of omgekeerd. Druk op toets h. In het display verschijnt "SP". Druk nogmaals op toets h. De verandering wordt nu opgeslagen. Het display geeft niets meer aan.
Waterontharder regenereren Na een aantal reinigingsbeurten gaat het controlelampje k links op het bedieningspaneel branden. De ingebouwde waterontharder is dan verzadigd en kan geen onthard water meer leveren. De ontharder moet nu meteen na beëindiging van het programma met zout worden geregenereerd. Als dit om praktische redenen niet mogelijk is en u alweer een aantal programma’s gedraaid heeft, moet u twee keer achter elkaar regenereren. Gebruik uitsluitend speciaal grofkorrelig regenereerzout met een korrelgrootte van 1-4 mm, zoals Broxomatic of Sunzout. Gebruik in geen geval andere soorten zout zoals keukenzout of strooizout! Deze zouten kunnen niet in water oplosbare deeltjes bevatten die een nadelig effect kunnen hebben op de werking van de ontharder.
Vul nooit reinigingsmiddel of iets dergelijks in het zoutreservoir! Hierdoor kan: - de waterontharder defect en - de zeefsluiting verstopt raken. Gevolg: er ontstaat druk in het zoutreservoir. Wordt het verwijderd, dan bestaat gevaar voor letsel onder meer door de bijtende alkalische stoffen in de oplossing. Controleer vóór het vullen van het zoutreservoir of u een pak regenereerzout in de hand heeft.
Zoutreservoir vullen
Het zoutreservoir kan ca. 2 kg zout bevatten. Belangrijk Als u alleen regenereerzout kunt krijgen met een fijnere korrel dan hierboven vermeld, neem dan contact op met de Technische Dienst van Miele Nederland. Regenereerzout met een korrelgrootte van > 4 mm is niet geschikt.
Schroef de zeefsluiting los en verwijder deze. Vul het zoutreservoir met regenereerzout en maak het weer dicht.
Zoutreservoir monteren Verwijder het onderrek.
29
Waterontharder regenereren Druk op toets k. Druk op starttoets h . Het regenereerprogramma wordt nu automatisch afgewerkt en is afgelopen als het controlelampje k links op het bedieningspaneel en het controlelampje h uitgaan. Schakel de automaat vervolgens uit.
Draai de dop op de bodem los.
Schroef het reservoir voorzichtig los, zodat een eventueel ontstane waterdruk kan worden afgebouwd. Ga daarbij niet hardhandig te werk. Neem contact op met de Technische Dienst van Miele als u het reservoir niet met de hand kunt losdraaien. Schroef de dop van de ontharder er weer op. Plaats het onderrek terug. Spoel het zoutreservoir en de zeefsluiting onder stromend water af. Sluit de waterkranen. Belangrijk De waterdruk bij het aansluitpunt moet minstens 2,5 bar zijn. Ligt de waterdruk onder 2,5 bar, zie dan het hoofdstuk "Extra functies programmeren".
Zet het zoutreservoir op het aansluitstuk en draai het vast.
Automaat inschakelen Draai de waterkranen open. Sluit de deur. Druk op toets I-0. 30
De waterontharder kan niet goed regenereren als de waterdruk onder 2,5 bar ligt of sterk wisselt. Er kunnen dan zoutresten in het zoutreservoir achterblijven. Om al het zout te benutten en de ontharder uit te spoelen, moet u in dat geval het programma "Waterontharder regenereren" nog eens kiezen.
Reiniging en onderhoud Zeefcombinatie reinigen De zeefcombinatie op de bodem van de spoelruimte moet regelmatig worden gecontroleerd en indien nodig gereinigd. Pas op voor glassplinters! Grove zeef reinigen
Pak het microfilter aan beide lipjes vast en draai het los door het twee keer linksom te draaien.
Druk de opstaande lipjes iets samen. Haal de zeef uit de uitsparing en reinig de zeef. Plaats de zeef weer terug en druk hem aan tot hij vastklikt. Fijne zeef, microfilter en vlakke zeef reinigen Verwijder de grove zeef. Indien aanwezig verwijdert u ook de fijne zeef (tussen de grove zeef en het microfilter).
Haal het microfilter nu tegelijk met de vlakke zeef uit de automaat. Reinig de zeven. Plaats de zeefcombinatie in omgekeerde volgorde weer terug. Zonder zeefcombinatie mag de automaat niet worden gebruikt! 31
Reiniging en onderhoud Zeefjes in de watertoevoer reinigen In de watertoevoer zijn ter bescherming van het magneetventiel zeefjes ingebouwd (zie afbeelding). Als deze zeefjes vuil zijn, moeten ze worden gereinigd, omdat er anders te weinig water in de automaat stroomt. Draai de waterkranen dicht. Draai de toevoerslangen eraf.
1
2
Reinig de pilaarzeef (1) en de fijne zeef (2). Vervang ze als dat nodig is. Draai de slangen weer vast en zet de waterkranen een stukje open om te controleren of de verbindingen waterdicht zijn. Er bevindt zich nog een zeefje vlak voor het ventiel van de kraan. Dat mag uitsluitend door de Technische Dienst van Miele worden gereinigd of vervangen.
32
Onderhoud droogaggregaat Het grove filter vervangen Het grove filter moet regelmatig worden vervangen, afhankelijk van de mate van vervuiling of na 100 bedrijfsuren (zie bedrijfsurenteller droogaggregaat).
Verwissel het grove filter (gladde zijde naar achteren). Zet de geperforeerde plaat weer terug en druk deze aan de bovenkant vast (de gebogen rand wijst naar voren). Trek het aanzuigdeksel van boven uit de houder en haal het aan de onderkant los.
Als u het aanzuigdeksel terugzet, moet u bij het sluiten een klik horen.
Het bacteriefilter vervangen Bacteriefilters van de S-klasse moeten in de praktijk na circa 500 bedrijfsuren worden vervangen (zie bedrijfsurenteller droogaggregaat). Deze handeling mag alleen door de Technische Dienst van Miele worden uitgevoerd. Een optimaal resultaat kan alleen worden gewaarborgd met een origineel Miele-bacteriefilter van de S-klasse.
Haal het geperforeerde plaatje eruit. 33
Nuttige tips Mocht er een storing optreden, dan kunt u deze vaak zelf verhelpen. Laat werkzaamheden aan elektrische onderdelen altijd door een vakman van Miele verrichten!
Storingen / mogelijke oorzaken De automaat start niet – De deur zit niet goed dicht. – De stekker zit niet in de contactdoos. – Er is een zekering doorgeslagen. Enkele minuten nadat u het programma heeft gestart, knippert het controlelampje p q
Het water in de spoelruimte wordt niet warm, het programma duurt te lang Deze automaat is voorzien van een thermische beveiliging die de verwarming bij oververhitting uitschakelt. Oververhitting kan ontstaan als er voorwerpen op de verwarmingselementen liggen of als de zeven in de spoelruimte verstopt zijn. Haal de voorwerpen weg of maak de zeven schoon. Verwijder het inspectiepaneel (zie "Elektrische aansluiting").
– De kranen zijn nog dicht. – De zeefjes in de toevoerslang zijn verstopt. Schakel de automaat uit. Draai de kranen open c.q. reinig de zeefjes (zie "Reiniging en onderhoud"). Schakel de automaat weer in en start het programma opnieuw. Het programma is voortijdig gestopt, het controlelampje p q knippert – Er zit een knik in de afvoerslang. – Tijdens het programma is de deur geopend en weer gesloten. – De stroomtoevoer is onderbroken geweest. Haal eventueel de knik uit de slang. Pomp het water af en start het programma opnieuw (zie "Programma onderbreken").
34
Druk het blauwe knopje van de thermische beveiliging in. Als de thermische beveiliging daarna opnieuw in werking treedt, moet u de Technische Dienst waarschuwen. Als u ondanks bovenstaande aanwijzingen een storing niet zelf kunt verhelpen, waarschuw dan de Technische Dienst van Miele Nederland B.V.
Plaatsing Gebruik bij het opstellen het bijgevoegde installatieschema! De automaat moet stabiel en waterpas worden opgesteld.
onderbouw Als de automaat onder een doorlopend werkblad of het afloopvlak van een aanrecht geplaatst wordt, moet de inbouwruimte minstens 90 cm breed, 70 cm diep en 82 cm hoog zijn. Belangrijk voor apparaten met dampcondensator: Om de voorkomen dat het werkblad door waterdamp beschadigd raakt, moet de meegeleverde beschermfolie (25 x 58 cm, zelfklevend) bij de dampcondensator onder het werkblad worden geplakt. Stellen en vastschroeven
Oneffenheden in de vloer kunt u met de stelvoeten links en rechts voor corrigeren. Verwijder daarvoor eerst het inspectiepaneel en schroef de afdekplaat los (zie "Elektrische aansluiting").
Voor een optimale stabiliteit schroeft u de automaat na het stellen vast aan het werkblad.
Als de stelvoeten helemaal zijn ingedraaid, kan het apparaat op wieltjes worden verplaatst. De automaat kan op de volgende manieren worden geïnstalleerd: vrijstaand *) inbouw *) Als de automaat naast andere apparaten of meubels, of in een nis wordt gezet, moet de nis minstens 90 cm breed en 70 cm diep zijn. *) alleen met machinedeksel (speciaal toebehoor)
35
Plaatsing
Open de deur en schroef het apparaat links en rechts door de gaten van de voorste lijst aan het doorlopende werkblad vast. Om de beluchting van de circulatiepomp ongehinderd te laten plaatsvinden, mogen de spleten tussen de reinigingsautomaat en ernaast staande kasten of apparaten niet met siliconenkit worden volgespoten. Afhankelijk van de inbouwsituatie kan de volgende onderdelen-set worden besteld bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V.: Beschermplaat voor het werkblad De onderkant van het werkblad wordt door een roestvrijstalen beschermplaat beschermd tegen beschadigingen door waterdamp.
36
Elektrische aansluiting Alle werkzaamheden met betrekking tot de elektrische aansluiting mogen alleen door een erkend elektricien worden uitgevoerd.
Inspectiepaneel en afdekplaat verwijderen
De elektrische installatie moet volgens NEN 1010 zijn geïnstalleerd. Zekering: 16 A. De elektrische installatie waarop het apparaat wordt aangesloten, moet zijn voorzien van een aardlekschakelaar (richtlijnen van de EU voor Nederland). De technische gegevens vindt u op het typeplaatje en het bijgevoegde schakelschema. Deze automaat mag slechts worden gebruikt met de spanning, frequentie en zekering die op het typeplaatje staan aangegeven.
Trek het inspectiepaneel (links en rechts vasthouden) boven uit de houder en haal het aan de onderkant los.
Omschakeling van deze automaat is niet mogelijk. Het schakelschema bevindt zich achter de afdekplaat, links aan de onderkant van de automaat. Het typeplaatje met de keurmerken bevindt zich achterop het apparaat en op de afdekplaat (achter het inspectiepaneel).
Haal de spanning van het apparaat! Schroef de afdekplaat los. Verwijder eventueel de aarddraad. 37
Elektrische aansluiting Verwijder het kunststof beschermkapje. Plaats het beschermkapje, de afdekplaat en het inspectiepaneel in omgekeerde volgorde terug. Let op de aansluiting van de aarddraad! Zie ook de bijgevoegde installatiehandleiding!
38
Wateraansluiting Watertoevoer aansluiten De automaat moet volgens de voorschriften van het waterleidingbedrijf worden aangesloten. Een terugslagklep of beluchter in de leiding is niet nodig vanwege een standaardvoorziening hiervoor in de automaat. De waterdruk moet tussen 2,5 en 10 bar overdruk liggen. Neem bij een andere waterdruk contact op met Miele in Vianen. Zie ook "Extra functies programmeren". Deze automaat is bedoeld voor aansluiting op koud en warm water (maximumtemperatuur 70 °C). Voor aansluiting op demi-water: zie volgende bladzijde. Sluit de toevoerslangen aan op de koud- en warmwaterkraan. Als er geen warmwaterleiding is, moet de toevoerslang met rode markering ook op koud water worden aangesloten. In dit geval worden dus beide slangen op koud water aangesloten. In bijzondere gevallen (zie "Programma-overzicht", programma E) raden wij u aan om beide toevoerslangen op warm water aan te sluiten. Om de slang met de aanduiding "90 °C" te beschermen, mag deze alleen worden aangesloten op een leiding met water tot 70 °C.
De toevoerslangen zijn ca. 1,7 m lang (DN 10) en hebben een 3/4" schroefkoppeling. De zeefjes in de schroefkoppeling mogen niet worden verwijderd. Installeer de pilaarzeven (deze bevinden zich in de verpakking) tussen de kranen en de toevoerslangen (voor een afbeelding zie "Reiniging en onderhoud"). De pilaarzeef voor demi-water is van chroomnikkelstaal, te herkennen aan het matte oppervlak. Zie ook de bijgevoegde installatiehandleiding! Het water in de automaat is geen drinkwater!
Voor de aansluiting zijn kranen met een 3/4" schroefkoppeling vereist. U moet gemakkelijk bij de kranen kunnen, omdat u de watertoevoer moet afsluiten als de automaat niet wordt gebruikt. 39
Wateraansluiting Demi-wateraansluiting met druk (>1,5 - 10 bar) Deze automaat is bedoeld voor aansluiting op een drukbestendig systeem (1,5 - 10 bar). Sluit de toevoerslang voor demi-water (hogedrukslang met markering "H20 puur") met een 3/4" schroefkoppeling aan op de kraan voor demiwater. Demi-wateraansluiting met druk 0 - 1,5 bar Voor aansluiting op 0 - 0,3 bar of 0,3 1,5 bar moet de automaat worden omgebouwd, tenzij dat al in de fabriek is gebeurd (speciale uitvoering). Een drukverhogingspomp (bij 0 - 0,3 bar) kan alleen worden ingebouwd als de automaat geen ingebouwde dampcondensator heeft. Het ombouwen mag alleen door de Technische Dienst van Miele worden gedaan. Bij een reservoir voor demi-water (zonder druk) moet het afvoerpunt zich minstens ter hoogte van de bovenkant van de machine bevinden (zie installatiehandleiding). Indien een aansluiting op demi-water niet kan of niet de bedoeling is, moet de machine door de Technische Dienst worden omgeschakeld. Er stroomt dan warm water in plaats van demi-water in het apparaat.
40
Wateraansluiting Waterafvoer aansluiten De afvoer van de automaat is voorzien van een terugslagklep die het terugstromen van vuil water verhindert. Sluit de automaat bij voorkeur aan op een gescheiden, ter plaatse te installeren afvoer. Als geen gescheiden aansluiting aanwezig is, adviseren wij aansluiting op een dubbelsifon (verkrijgbaar bij Miele Nederland B.V. te Vianen).
Ontluchting aan de achterzijde van de automaat Bij apparaten zonder dampcondensator moet de ontluchting worden aangesloten op het ontluchtingssysteem ter plaatse. Zie ook de bijgevoegde installatiehandleiding!
Deze automaat wordt standaard geleverd met flexibele afvoerslangen van ca. 1,5 m (binnendiameter 22 mm). De afvoerslangen mogen niet worden ingekort. Voor de aansluiting zijn slangklemmen bijgevoegd. Langere afvoerslangen zijn leverbaar, maximale lengte 4 m. De afvoerleidingen mogen maximaal 4 m lang zijn en de opvoerhoogte niet hoger dan 1 m!
41
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu Het verpakkingsmateriaal De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling. Hergebruik van het verpakkingsmateriaal remt de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van uw gemeente waar u die kunt afgeven.
Het afdanken van het apparaat Van een afgedankt apparaat kunnen de onderdelen vaak nog waardevol zijn. Zorg er daarom voor dat uw oude apparaat via de leverancier of de gemeente gerecycled kan worden. Zorgt u ervoor dat het afgedankte apparaat tot die tijd buiten het bereik van kinderen wordt opgeslagen.
42
Maak afgedankte apparaten onbruikbaar. Trek de stekker uit de contactdoos en knip de kabel door. Verwijder met het oog op de veiligheid en het milieu alle resten reinigingsmiddel. Neem hierbij de veiligheidsinstructies in acht. Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Maak het slot van de deur onbruikbaar, zodat kinderen zich niet in het apparaat kunnen opsluiten. Verwijder hiertoe de vergrendelingspin (2 kruiskopschroeven boven de deur). Daarna kunt u het apparaat met inachtneming van het bovenstaande wegdoen. Bij machines met een watertank moet eerst het water uit de tank worden verwijderd.
Technische gegevens Geluidsemissiewaarde in dB (A) Geluidsniveau: 65
43
Wijzigingen voorbehouden / 000
3200
Dit papier bestaat uit 100% chloorvrij gebleekte cellulose en is dus minder schadelijk voor het milieu.