Krijgsgevangenen
330
Krijgsgevangenen Zoals in alle oorlogsconflicten werden ook gedurende de Eerste Wereldoorlog heel wat krijgsgevangenen afgevoerd naar kampen, zodat zij niet langer deel konden nemen aan de strijd. Dit lot was ook zeer veel Belgische militairen beschoren. Al van in de beginperiode (augustus-september 1914) werden honderden Belgische krijgsgevangenen naar Duitsland afgevoerd. Onderscheid werd daarbij gemaakt tussen de officieren die in de Oflags (Officieren Lager) werden opgesloten en de gewone soldaten die in Stalags werden ondergebracht. Het totaal aantal Belgische krijgsgevangenen verschilde uiteraard van jaar tot jaar, maar bedroeg gemiddeld ongeveer 40.000 man. De talrijkste groepen Belgische krijgsgevangenen werden te voet of per trein (veewagens) naar Duitsland gebracht meestal, naar Hannover en vandaar verdeeld over een 150-tal verschillende kampen, gevangenissen en disciplinaire kampen. De meest bekende waren: Soltau, Giessen, Göttingen, Hameln, Holzminden, Munster, Munsterlager, Parchim en Sennelager. Naast de eigenlijke krijgsgevangenen waren er ook de burgerlijke gevangenen, Belgische burgers die meestal om politieke redenen naar Duitse kampen werden afgevoerd. Na het beeindigen van de Eerste Wereldoorlog, vanaf december 1918 tot midden 1919, werden deze kampen geëvacueerd. De gevangenen werden daarbij samengebracht in verzamelkampen en via Kopenhagen, Hamburg, Bremerhaven en Nederland naar hun vaderland gerepatrieerd. In deze bijdrage zullen wij het uitsluitend hebben over de voorschriften van toepassing op de briefwisseling van deze gevangenen en over de inlichtingsburelen die voor hen werden opgericht. Ruime specifieke informatie over het onderwerp vindt men onder meer terug in de volgende bijdrage: - LURKIN Abel, Onze Krijgsgevangenen in Duitschland, in LYR, R. (onder redactie van -), Onze Helden gesneuveld voor het Vaderland, pag. 219-226, Brussel, 1931.
Officiële lijsten van Opwijkse en Mazelse krijgsgevangenen zijn niet beschikbaar. Er zouden er, voor Opwijk, in totaal een 40-tal geweest zijn, dus ca. 15% van de soldaten. Uit berichten in de hoofdstukken Het oorlogsdagboek van Louis Lindemans maar vooral uit
Het frontblaadje “De stem uit Opwijck” kunnen wij volgende lijst opmaken voor Opwijk: Jozef Aerts, Alfons Baeckens, frans Biesemans, Juul Bogemans, Alfons Caudron, Aug.De Block, Jacobus De Bondt, Philemon De Mulder, Hendrik De Plecker, Jan De Schepper Florent Dierickx, Georges Heyvaert , Jozef Houthuys, Alfons Palsterman, Juul Pelicaen, Baptist Roosemont, Gustaaf Roosemont, Jozef Saerens, Baptist Van De Voorde, Jan Van den Broeck, Victor Van den Broeck, Albert Van Mollem, August Van Rossem, frans Vastenavond, Ben. Vereertbrugghen, Frans Vermeeren, frans Vermeir, Livien Vermeir, Leo Wijnants,.. Het verslag van pastoor Octaaf De Smet maakt melding van de terugkeer, op 15 november van de Mazelse krijgsgevangenen: Felix Heyvaert, René Michiels en Constant Van der Straeten - zie pag. 331. In De Stem uit Opwijck nr. 4 van 1 december 1915 lezen wij onder meer ook: Onze krijgsgevangene makkers worden in Opwijck niet vergeten, en de vergadering der christene moeders heeft een werk gesticht dat alle maanden 5 fr naar onze vrienden stuurt Men heeft reeds 1800 fr in kas.; eene enkele rondhaling in de kerk gedaan bracht 400 fr op en in nr. 6 van 1 januari 1916: Alle maanden worden er pakken op gestuurd aan de krijgsgevangenen; er zijn er rond de 40. en in nr. 9 van 15 februari 1916: Er is hier een uitgewisselde krijgsgevangene van ‘t Eeksken, Waverijns, terug gekomen. Hij was gevallen aan den IJzer verleden jaar rond Januari, door een schot in de knie. Hij is 3 dagen blijven liggen en wierd dan door Duitsche brankardiers gevonden en opgeraapt. Hij had, van dorst, vuil water gedronken en heeft licht den typhus gehad. Nu is hij genezen, doch hij blijft mank. en nog in hetzelfde nummer: Victor Van den Broeck, krijgsgevangene in Duitschland, werkt daar bij eenen boer. Hij stelt het goed. en in nr. 30 van 29 juni 1918: Juul Pelicaen, die krijgsgevangen was in Duitschland is, een zestal dagen geleden in Zwitserland aangekomen. en tenslotte in nr. 32 van 10 oktober 1918 (laatste nummer): Te Opwijck kermis was er concert in de St Pauluszaal, ingericht door de zangmaatschappij ten voordele der Opwijksche krijgsgevangenen.
Krijgsgevangenen
Om te huis te kermissen hadden de inwoners een stukje spek en wat rijst mogen halen naar ‘t Comiteit.
331
Niet alle krijgsgevangenen bleven tot het einde van de oorlog in Duitsland – zie betreffende Victor Van den Broeck en Florent Dierickx de brief die het Opwijks gemeentebestuur schreef aan het Pasbureel Asse, dd. 14 oktober 1916, pag. 291. Over de lotgevallen van Jan Van den Broeck, gereformeerd soldaat: zie Het frontblaadje “De stem uit Opwijck” nr. 11 e.v. en onderstaande brief van Kerstdag 1916 aan Louis Geeurickx:
Krijgsgevangen Constant Van der Straeten van Mazenzele. Portret op een prentbriefkaart.
Op de achterzijde van de erg beschadigde prentbriefkaart kunnen wij nog lezen: Güstrow, den 20-7-’15 Beste vriend, Het verwondert mij grootendeels te vernemen, dat gij van mij niets ontvangt, niettegenstaande ik U alle veertien dagen schrijf. Gij kunt wel denken dat ik niet zou laten U te schrijven. Zelfs het eerste portret dien ik weggestuurd heb was naar U. Dat is nu het tweede. Ik hoop wel dat gij er een van zal ontvangen. Ik ben tevreden te vernemen dat gij allen nog goed gezond zijt, hetgeen bij mij ook niet mankeerd. De komplementen aan aan al mijn vrienden en kennissen, alsook aan mijne ouders, dat ik de pakjes goed ontvang en zij vergeten de nummer bij te schrijven. Ook hebt gij de komplimenten van onzen gebuur die ook nog in volle gezondheid is. A... De groeten... Constant.
Goldiroil den 25-12-1916 Goede vriend Louis, onmiddellijk geef ik antwoord op Uw geeerd schrijven. Die groote taak dat Gij op zich hebt genomen, dit zal levenslang in ‘t Herte blijven van de Opwijckenaars. Ik kan denken zij U veel inspanning kost maar het is een Edele taak die veel lof verdient, in deze tijden. Vriend Gij vraagd mijne geschiedenis die zal ik laten U kennen. Gelijk U weet toen bij ons algemeene mobilisatie was, zijn wij gelijk vertrokken. Ik heb een maande alf mijn Regement gedient en ben toen gereformeerd, dan ben ik naar huis teruggekeerd, dit duurde tot 23 october 1915, dezen dag hadden de Duitschers eene verordening bekent gemaakt, dat al de mannen die gemobiliseerd waren of geweest hadden tijdens den oorlog zich moesten aanbieden binst de 24 uren op straf van de kogel zoo zij dit verzaakten: deze mannen die zich aanmelden zouden behandelt worden als krijgsgevangenen, ik melde mij niet aan maar wilde de grens oversteken naar Olland om zoo mijn nog mogelijk diensten aan onze regeering aan te bieden, die ik dacht te bereiken, maar ik ben gesnapt, dit verinderde alles. Daardoor heb ik 6 maanden selgevang gedaan in duitschland, het leet dat daar hen uitgestaan kan ik onmogelijk beschrijven, als kloeke kerel in gevang gekomen, en toen ze me er uitlieten kon ik nog pas op mijn beenen staan. Zoo ben ik van daar naar kamp van Sennelager gestuurd, gansch ontbloot van geld, want dit hadden ze mij in Preson ontnomen daar heb ik mijn kozijn Victoor Vanden Broeck gesproken maar wij waren niet in dezelfde afdeeling, onze bijeenkomst geschiede tijdens de begrafenis van een macker op kerkhof van kamp, hij zegde mij dat hij hem had aangemelt, 24 october 1915 met frans Verhauven zoon van Jef Nijverseel, en Tennes Heintjes, die met Scheppers Victor zijn dochter is getrouwd, die zijn dan samen naar dees kamp gestuurd, deze twee laatsten heb ik niet gezien. Victoor zegde mij dat zij
332
Krijgsgevangenen
elders in duitschland aan werk waren. Int kamp had geen tier mijne maagt was te leelijk gesteld, om dit eten te dragen, ik werd van dag tot dag zieker,toen de doctoors (van Suisse?) in kamp kwamen hebben ze mij onderzogt en ben dan opgeschreven om naar Suisse te komen, den 24 Juli ben ik hier aangekomen het was tijd ook want int kamp zoude ik het niet lang meer getrokken hebben, nu ben ik terug gezond voor zoo veel maar genezen zal ik niet meer, mijn gezondheid zal voor altijd in Preson van de moffen gebleven zijn. Vriend dat Uw goede Vader is gestorven dit wist ik niet maar Uw beste moeder dat goede mensch, was mij bekent. Vriend ik zal voor une zielen bidden, ook ik neem deel in uw droefheid. Briefomslag waarmee Jan Van den Broeck zijn brief van 25 De laatste brief van mijn vrouw dagteekent december 1916 stuurde aan Louis Geeurickx vanuit Thun (Zwitserland) (zie pag. 331-332). Hij is afgestempeld 26.XII.16. van 24 october laatst zij melt mij dat er veel sterfgevallen voorkomen; namelijk Mil Abbeloos zijn vrouw Dorp en Fillemond Lambvoor August De Ridder Gust van Boskens heb ik rechts hechtgenoot van Josephien Leeman Nijaagenaem nieuws van zijn vrouw en kint. verseel en Die jongen van francois uit Romen Vriend Louis van verre 13 jaar en een van Swagers Wieze jongen van 7 een warme handruk jaar. Deze drie persoonen moeten een drametot een andere keer. tichge dood zijn gestorven, maar ik kan er niet Uw toegenegen Vriend veel uit maken kensuur heeft hier te zeer geJean schrapt zoo kan ik in mijn brief nog lezen FeleMijn adres is veranderd: mond …niet bij gebrek ….. beide beenen gebroJ. Vanden Broeck Hotel Walpark ken (en 13 dagen daarna Rip) en de twee andere Goldivil bei Thoune jongens zijn op de zelfde wijze voorbij Vander Suisse Toikens gaan woonen. Vriend Louis, ik heb ook onmiddellijk aan mijn vrouw geschreven dat ze bij U thuis eens moet (1) De term gereformeerd is letterlijk vertaald gaan en zeggen dat gij gezond zijt. En nu mijn van het franse réforme wat in militaire termen zoveel wil zeggen als: herstellend, op adres geven, dan kunnen ze naar mij schrijven de wachtlijst staan. Het is zowat een tussenvoor uw ik weet nu Uw adres en kan altijd uw stadium tussen ziek of gekwetst en actief of bemiddelaar zijn maar de correspondense gaat na het beëindigen van een gespecialiseerde met Belgien zeer traag, als ik nieuws weet zult U opleiding wachten op toewijzing van een wel ontvangen van mij. Vriend maakt mijn adres plaats in een actieve eenheid. bekent aan de Opwijckenaars van front, namelijk
Krijgsgevangenen
333
Voor en achterzijde van een prentkaart die krijgsgevangen Henri De Plecker op 25 november 1914 schreef vanuit Kriegsgefangenen Lager Hameln 17 naar zijn zuster en schoonbroer Joseph BaekensDe Plecker die als vluchtelingen in de Den Haag verblijven (zie het hoofdstuk Belgische militaire geïnterneerden in Nederland 1914-1918, pag. 314 e.v.). Henri De Plecker schreef zijn kaart met potlood.
Hameln den 25 November 1914 Beminde Zuster en Schoonbroeder Ik koom u enige woorden te schrijven om u te laten weten dat ik nog altijd in goede gezondheid ben en hoop van u allen hetzelde ik stuur u mijn portret maar het is niet al te goed gemaakt maar ik hoop dat het u toch zal aangenaam zijn. Ik heb hier over eenige tijd een pakje met siggaretten gezonden door Leon Vandertalle 6e Ligne interneringsgroep B1 Scheveningen kunt gij dien misschien somtijds gelief hem dan eens voor mij te bedanken daarvoor ik heb eene kaart geschreven maar weet niet of hij ze zal ontvangen ik ontvang nog altijd nog goed nieuws van huis en ook van onze Ouders en onze zusters van Brussel in afwachting groet ik u Vriendelijk u broeder Henri Afzender Henri De Plecker Corps de transport 73538 Kriegsgefangenen lager Hameln.
Krijgsgevangenen
334
Groep krijgsgevangenen in Duitsland. De 2e van rechts is Opwijkenaar Alfons Baeckens.
Prentbriefkaart van krijgsgevangene Henri De Plecker vanuit Soltau aan zijn schoonbroer J. Baeckens-De Plecker in het interneringskamp in Amersfoort (Nederland).