KOMO® attest-met-productcertificaat
Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot
Vlakke en afschotplaten van steenwol (aan de bovenzijde voorzien van glasvlies met of zonder afdekfolie) voor het vervaardigen van thermische dakisolatie Certificaathouder:
Geïnstalleerd in bouwwerk
Nummer: CTG-433/3 Uitgegeven: 2009-04-09 Vervangt:
Rockwool Benelux B.V.
CTG-433/2 d.d. 2004-01-01
Industrieweg 15 Postbus 1160 6040 KD ROERMOND Telefoon +31 475 353 333 Telefax +31 475 353 763 Website www.rockwool.nl E-mail
[email protected]
Verklaring van INTRON Certificatie B.V. Dit attest-met-productcertificaat is op basis van BRL 1309 “Thermische isolatie voor platte of hellende daken op een onderconstructie in combinatie met een gesloten dakbedekkingsysteem” conform het INTRON Certificatie-reglement voor Certificatie en Attestering afgegeven door INTRON Certificatie B.V. INTRON Certificatie B.V. verklaart dat Rockwool Rhinox geschikt is voor het vervaardigen van dakisolatie die prestaties levert als in dit attest-met-productcertificaat omschreven, mits Rockwool Rhinox voldoet aan de in dit attest-met-productcertificaat vastgelegde technische specificaties en mits de vervaardiging van de thermische dakisolatie geschiedt overeenkomstig de in dit attest-met-productcertificaat vastgelegde werkmethoden. INTRON Certificatie B.V. verklaart dat het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de door de producent vervaardigde Rockwool Rhinox bij voortduring aan de in dit attest-met-productcertificaat vastgelegde technische specificaties voldoet, mits Rockwool Rhinox voorzien is van het hieronder afgebeelde KOMO®merk op een wijze als aangegeven in dit attest-met-productcertificaat. Door INTRON Certificatie B.V. wordt in het kader van dit attest-met-productcertificaat geen controle uitgeoefend op de productie van de overige onderdelen van de thermische dakisolatie, noch op de verwerking van de thermische dakisolatie. INTRON Certificatie B.V. verklaart dat de Rockwool Rhinox in zijn toepassingen onder bovengenoemde voorwaarden voldoet aan de van toepassing zijnde eisen van het Bouwbesluit. Dit certificaat is een door VROM erkende kwaliteitsverklaring overeenkomstig de Tripartiete overeenkomst (Staatscourant 132,2006) de woningwet en het Bouwbesluit. Het certificaat is opgenomen in het “Overzicht van erkende kwaliteitsverklaringen in de bouw” op de website van Stichting Bouwkwaliteit (SBK) www.bouwkwaliteit.nl.
Voor INTRON Certificatie B.V.
ing. R. Woonink certificatiemanager
Gebruikers van dit attest-met-productcertificaat wordt geadviseerd om bij INTRON Certificatie B.V. te informeren of dit document nog geldig is. De geldige certificaten staan vermeld op de website www.intron.nl. Dit attest-met-productcertificaat bestaat uit 20 bladzijden
Bouwbesluit is voorzien van CE
blad 1 van 20 bladen
Beoordeeld is: kwaliteitssysteem product prestatie product in toepassing Periodieke controle
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Geïsoleerd plat of hellend dak BOUWBESLUITINGANG Nr
2.1
2.11
2.13 3.1
Grenswaarde/Bepalingsmethode
Wering van vocht van Waterdicht volgens NEN 2778 buiten
3.6
Niet onderzocht
Temperatuurfactor van de Wering van vocht van binnenoppervlakte ≥ 0,5 of 0,65 volgens Niet onderzocht binnen NEN 2778 Toepassingsvoorbeelden, berekend volgens NEN 1068 en Warmteweerstand Rc ≥ 2,5 m2.K/W Thermische isolatie NPR 2068, die voldoen aan Rc ≥ volgens NEN 1068 en NPR 2068 2,5 m2.K/W Luchtvolumestroom (van het totaal aan Beperking van Niet onderzocht gebieden en ruimten) ≤ 0,2 volgens luchtdoorlatendheid NEN 1068
3.7
5.1
5.2
5.3
1)
Prestaties volgens kwaliteitsverklaring Algemene sterkte van Weerstand tegen windbelasting volgens ndMWR-F 2,7 / 3,6 / 5,2 kPa de bouwconstructie NEN 6707 ndMWR-F (Eshabond) 3,7 kPa ndMWR-F (Derbibond S) 4,0 kPa ppMWR-F (Rockwool Daklijm 300) 3,7 kPa ppMWR-F (INSTA-STIK) 3,0 / 5,3 kPa pbMWR-F (Derbiseal S) 3,3 kPa fwMWR-F 5,2 kPa nd/fwMWR-F 3,8 kPa nd/ppMWR-F (INSTA-STIK) 5,3 kPa pp/ppMWR-F (INSTA-STIK) 3,0 / 5,3 kPa fw/fwMWR-F 3,8 kPa Beperking van het Onbrandbaarheid volgens NEN-EN ISO Niet onderzocht 1182 en NEN-EN ISO 1716 ontstaan van een brandgevaarlijke Brandgevaarlijkheid daken volgens Niet onderzocht 1) situatie NEN 6063 Beperking van WBDBO > 30 of 60 minuten volgens Niet onderzocht uitbreiding van brand NEN 6068 Karakteristieke geluidswering Bescherming tegen verblijfsgebied > 20 dB(A) volgens NEN Niet onderzocht geluid van buiten 5077 Afdeling
Energieprestatie
Het totale volgens NEN 2916 bepaalde energiegebruik is niet hoger dan het volgens NEN 2916 toelaatbare energieverbruik
Niet onderzocht
Opmerkingen i.v.m. toepassing Zie blad 10 - 12
Zie tabel 1 Zie blad 16 Zie blad 17 Het isolatiemateriaal is niet bepalend voor de waterdichtheid -
Zie blad 17 – 18 Het isolatiemateriaal is niet bepalend voor de beperking van de luchtdoorlatendheid Het isolatiemateriaal levert een belangrijke bijdrage aan de energiezuinigheid van bouwwerk. Er zijn echter meer aspecten die energiezuinigheid bepalen. Bij de berekening van de energieprestatie-coëfficiënt kan de bijdrage van de thermische isolatie (λD en/of RD) ontleend worden aan deze kwaliteitsverklaring.
Dit aspect wordt primair bepaald door het dakbedekkingmateriaal aangebracht op de isolatielaag.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 2 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
INHOUD Blad
Omschrijving
1 2 3 3 9 13 19 20
Algemene gegevens; Bouwbesluitingang; Inhoud; Technische specificaties en merken; Verwerking; Prestaties; Wenken voor de toepasser; Referenties.
Bijlage 1 Bijlage 2
Diverse gegevens windweerstand; Coderingssystemen.
WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN VORIGE VERSIE
1)
Ten opzichte van het KOMO-attest-met-productcertificaat met nummer CTG-433 versie 2 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: aanpassing aan EN 13162; aanpassing aan wijzigingsbladen BRL 1309 versie 2007; aanpassen lay-out; aanpassen productrange / toevoegen afschotplaten; aanpassen prestaties vermelde producten / systemen; 1)
Aan deze vermelding kan de gebruiker van dit KOMO-attest-met-productcertificaat geen rechten ontlenen. De certificaathouder en INTRON Certificatie B.V. aanvaarden hiervoor geen aansprakelijkheid.
TECHNISCHE SPECIFICATIES EN MERKEN Productspecificaties De Rhinox producten zijn dakisolatieplaten (geel-groenachtige kleur) van steenwol, bestaande uit samengeperste anorganische vezels verkregen uit een smelt van silicaat, gebonden met thermohardende kunststof. De Rhinox producten zijn voorzien van een zeer harde toplaag (triple density) welke aan de bovenzijde is afgewerkt met een glasvlies en al dan niet voorzien is van een wegbrandfolie. Voor systemen waarbij de dakbedekking wordt aangebracht met bitumen 110/30 of met bitumineuze koude kleefstof dient met de Rhinox zonder wegbrandfolie gewerkt te worden. De Rhinox is tevens als afschotisolatie leverbaar. De producten welke behoren tot dit KOMO-attest-met-productcertificaat zijn: Merknaam Rhinox Rhinox film Rhinox Rhinox Rhinox Afschot film Rhinox Afschot
Omschrijving dakisolatieplaten van steenwol met wegbrandfolie dakisolatieplaten van steenwol zonder wegbrandfolie op afschot gezaagde dakisolatieplaten van steenwol met wegbrandfolie op afschot gezaagde dakisolatieplaten van steenwol zonder wegbrandfolie
Tabel 1a: producteigenschappen Rhinox Beoordelingsaspect
Dikte en warmteweerstand
Bepalingsmethode / classificatienorm
NEN-EN 13162
Waarde RD in m2.K/W 1,50 1,75 2,00 2,25 2,50 2,75 3,00 3,25 3,50 3,75 4,00 0,040 W/(m.K)
dN in mm 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 λD
Warmtegeleidingscoëfficiënt
NEN-EN 13162
Lengte x breedte1)
NEN-EN 13162
1000 mm x 600 mm of 2000 mm x 600 mm
NEN-EN 13501-1
Klasse B-s1,d0
NEN-EN 13501-1
s1
Brandklasse “reaction to fire” Rookontwikkeling “smoke production” 1)
Bovenstaande afmetingen zijn standaard. Afwijkende afmetingen zijn in overleg met de fabrikant mogelijk. ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 3 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Tabel 1b: producteigenschappen Rhinox Afschot Beoordelingsaspect
Bepalingsmethode / classificatienorm
Dikte en warmteweerstand
Waarde RD in m2.K/W zie tabel 0,040 W/(m.K)
dN in mm zie tabel λD
NEN-EN 13162
Warmtegeleidingscoëfficiënt
NEN-EN 13162
Afschotlengte x breedte1)
NEN-EN 13162
1000 mm x 600 mm
NEN-EN 13501-1
Klasse B-s1,d0
NEN-EN 13501-1
s1
Brandklasse “reaction to fire” Rookontwikkeling “smoke production” Plaat nummer
Begindikte dN in mm
A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 A10
50 60 70 80 90 100 110 120 130 140
B01 B02 B03 B04 B05 B06 B07
50 65 80 95 110 125 140
C01 C02 C03 C04 C05
50 70 90 110 130
D01 D02 D03 D04
50 75 100 125
Opmerking: Afschot 10 mm/m1 Afschot 15 mm/m1 Afschot 20 mm/m1 Afschot 25 mm/m1
Einddikte dN in mm Afschot 10 mm/m1 (= 1,0 %) 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 Afschot 15 mm/m1 (= 1,5 %) 65 80 95 110 125 140 155 Afschot 20 mm/m1 (= 2,0 %) 70 90 110 130 150 Afschot 25 mm/m1 (= 2,5 %) 75 100 125 150
RD in m2.K/W minimaal
RD in m2.K/W maximaal
1,25 1,50 1,75 2,00 2,25 2,50 2,75 3,00 3,25 3,50
1,50 1,75 2,00 2,25 2,50 2,75 3,00 3,25 3,50 3,75
1,25 1,60 2,00 2,35 2,75 3,10 3,50
1,60 2,00 2,35 2,75 3,10 3,50 3,85
1,25 1,75 2,25 2,75 3,25
1,75 2,25 2,75 3,25 3,75
1,25 1,85 2,50 3,10
1,85 2,50 3,10 3,75
bij grotere diktes een Taurox onderlegplaat van 100 mm dik aanbrengen bij grotere diktes een Taurox onderlegplaat van 105 mm dik aanbrengen bij grotere diktes een Taurox onderlegplaat van 100 mm dik aanbrengen bij grotere diktes een Taurox onderlegplaat van 100 mm dik aanbrengen
Verpakking: Rockwool Rhinox -dakisolatieplaten worden per twee stapels verpakt en in stretchfolie gewikkeld op steenwol stroken. De isolatieplaten dienen beschermd te worden tegen weersinvloeden. Opslag dient vrij van de grond te geschieden. Indien de verpakkingen langer dan 1 week in de buitenlucht worden opgeslagen dienen aanvullende beschermingsmaatregelen tegen weersinvloeden getroffen te worden. Indien de pallets gestapeld worden mogen nooit meer dan 2 verpakkingen op elkaar gezet worden. Productspecificatie Het uiterlijk van het product dient gaaf te zijn; dit betekent geen putten, breuk of ongelijke kanten. De overige eisen zijn vastgelegd in tabel 2.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 4 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Tabel 2: producteisen Rhinox en Rhinox Afschot Paragraaf
NEN-EN-13162 hoofdstuk 4.2.2
Beoordelingsaspect
Toepassingsgerelateerde eis Klasse, niveau of gespecificeerde eis
Door fabrikant opgegeven waarde 1)
Lengte- en breedte- tolerantie
-
l: ± 2,0 % b: ± 1,5 %
l: ± 0,50 % b: ± 0,50 %
Diktetolerantie
T4
- 3 % of – 3 mm (grootste waarde) 2) + 5 % of + 5 mm (kleinste waarde) 2)
- 2 mm + 3 mm
Haaksheid
-
Sb ≤ 5 mm/m
Conform eis
Vlakheid
-
Smax ≤ 6 mm
Conform eis
NEN-EN-13162 hoofdstuk 4.2.6.
Dimensionele stabiliteit 48 h, 23 °C en 90% rv
-
NEN-EN-13162 hoofdstuk 4.2.7 NEN-EN-13162 hoofdstuk 4.3.4 NEN-EN-13162 hoofdstuk 4.3.5
Drukspanning bij 10 % vervorming of druksterkte Treksterkte loodrecht op het oppervlak
NEN-EN-13162 hoofdstuk 4.2.3 NEN-EN-13162 hoofdstuk 4.2.4 NEN-EN-13162 hoofdstuk 4.2.5
1) 2)
Ponsweerstand
d
≤ 1 %, s
l ≤1 %, b ≤ 1 %, ≤ 1 mm/m
Conform eis
CS(10\Y)50
≥ 50 kPa
Conform eis
TR15
≥ 15 kPa
Conform eis
FP
-
≥ 1000 N (= 200 kPa)
De door de fabrikant opgegeven waarde is tenminste gelijk aan, of beter dan, de onder “toepassingsgerelateerde eis” gegeven klasse/niveau/waarde. Al naar gelang welke de grootste numerieke waarde geeft.
Systeemspecificaties Algemeen In het algemeen is een dak opgebouwd uit (van onder naar boven): 1. onderconstructie (inclusief eventuele afschotlaag); 2. dampremmende laag (eventueel); 3. thermische isolatie; 4. dakbedekkingsysteem. Indien mogelijk dient voor de bovengenoemde onderdelen van het dak een certificaat afgegeven te zijn door een door de Raad voor Accreditatie erkende certificatie-instelling. Voor het overige dienen deze onderdelen aan de eisen, zoals omschreven in dit hoofdstuk, te voldoen. Isolatiesystemen Tabel 3: specificatie isolatiesystemen met Rockwool Rhinox en Rhinox Afschot Code1) lgMWR-L
Omschrijving systeem * thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot los gelegd op de onderconstructie of op een op de onderconstructie aangebrachte dampremmende laag; * het dakbedekkingssysteem losliggend aangebracht op de Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot isolatie; * een ballastlaag aangebracht van gewassen grof grind en/of betontegels volgens NEN 6707.
niMWR-N
ndMWR-F3)
* thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot los gelegd op de onderconstructie of op een op de onderconstructie aangebrachte dampremmende laag en additioneel bevestigd; * het dakbedekkingssysteem, via de Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie, mechanisch bevestigd aan de onderconstructie. * thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot, mechanisch bevestigd aan de onderconstructie; * het dakbedekkingssysteem, volgens voorschrift van de leverancier, volledig gekleefd aangebracht op de Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie (zie ook tabel 4).
ppMWR-F3)
* thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot, partieel (streepsgewijs) gekleefd op de ondergrond met PU-lijm Rockwool daklijm 300 of INSTA-STIK; * het dakbedekkingssysteem, volgens voorschrift van de leverancier, volledig gekleefd aangebracht op de Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie (zie ook tabel 4).
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 5 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Tabel 3: specificatie isolatiesystemen met Rockwool Rhinox en Rhinox Afschot (vervolg) Code1)
Omschrijving systeem
pbMWR-F3)
* thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot, partieel (streepsgewijs) gekleefd op de ondergrond met gemodificeerde bitumineuze snelhechtende kleefstof DERBISEAL S; * het dakbedekkingssysteem, volgens voorschrift van de leverancier, volledig gekleefd aangebracht op de Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie (zie ook tabel 4).
fwMWR-F3)
* thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot , volledig gekleefd op de ondergrond met bitumen 110/30; * het dakbedekkingssysteem, volgens voorschrift van de leverancier, volledig gekleefd aangebracht op de Rockwool Rhinox of Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie (zie ook tabel 4).
Rockwool Rhinox Afschot systeem met Taurox onderlegplaat2) * thermische isolatie Taurox onderlegplaat los gelegd op de onderconstructie of op een op de onderconstructie lg/lgMWR-L aangebrachte dampremmende laag; * thermische isolatie Rockwool Rhinox Afschot los gelegd op de Taurox isolatielaag; * het dakbedekkingsysteem losliggend aangebracht op de Rockwool Rhinox Afschot isolatie; * een ballastlaag aangebracht van gewassen grof grind en/of betontegels volgens NEN 6707. * thermische isolatie Taurox onderlegplaat los gelegd op de onderconstructie of op een op de onderconstructie ni/niMWR-N aangebrachte dampremmende laag; * thermische isolatie Rockwool Rhinox Afschot los gelegd op de Taurox onderlegplaat en additioneel bevestigd; * het dakbedekkingsysteem via de Rockwool Rhinox Afschot en Taurox onderlegplaat, mechanisch bevestigd aan de onderconstructie. 3) * thermische isolatie Taurox onderlegplaat mechanisch bevestigd aan de onderconstructie, eventueel door een op de nd/ppMWR-F onderconstructie aangebrachte dampremmende laag; * thermische isolatie Rockwool Rhinox Afschot of Rhinox partieel (streepsgewijs) gekleefd op de eerste isolatielaag met PU-lijm INSTA-STIK op de Taurox onderlegplaat; * het dakbedekkingssysteem, volgens voorschrift van de leverancier, volledig gekleefd aangebracht op de Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie (zie ook tabel 4). 3) * thermische isolatie Taurox onderlegplaat mechanisch bevestigd aan de onderconstructie, eventueel door een op de nd/fwMWR-F onderconstructie aangebrachte dampremmende laag; * thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot volledig gekleefd met bitumen 110/30 op de Taurox onderlegplaat; * het dakbedekkingssysteem, volgens voorschrift van de leverancier, volledig gekleefd aangebracht op de Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie (zie ook tabel 4). 3) * thermische isolatie Taurox onderlegplaat, partieel (streepsgewijs) gekleefd op de ondergrond met PU-lijm INSTApp/ppMWR-F STIK, eventueel op een op de onderconstructie aangebrachte bitumineuze dampremmende laag; * thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot partieel (streepsgewijs) gekleefd op de eerste isolatielaag met PU-lijm INSTA-STIK op de Taurox onderlegplaat; * het dakbedekkingssysteem, volgens voorschrift van de leverancier, volledig gekleefd aangebracht op de Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie (zie ook tabel 4). 3) * eventueel voorsmeerlaag van bitumenoplossing; fw/fwMWR-F * bitumineuze dampremmende laag volledig met bitumineuze koude kleefstof of bitumen 110/30 gekleefd op de voorgesmeerde steenachtige ondergrond; * thermische isolatie Taurox onderlegplaat volledig gekleefd op de ondergrond of op de bitumineuze dampremmende laag met bitumen 110/30; * thermische isolatie Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot volledig gekleefd met bitumen 110/30 op de Taurox onderlegplaat; * het dakbedekkingsysteem, volgens voorschrift van de leverancier, volledig gekleefd aangebracht op de Rockwool Rhinox Afschot dakisolatie (zie ook tabel 4). 1) 2) 3)
Voor een verklaring van het coderingssysteem zie bijlage 2. Voor de technische specificaties van de Taurox onderlegplaat zie het KOMO-attest-met-productcertificaat CTG-459. Bij volledige verkleving van het dakbedekkingssysteem, uitsluitend Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot zonder afdekfolie gebruiken. Bij branden van het dakbedekkingsysteem hebben de Rockwool Rhinox film en Rockwool Rhinox Afschot film (platen met afdekfolie) de voorkeur.
Overige materialen In de specificaties van de isolatiesystemen wordt naast de in dit certificaat genoemde Rockwol Rhinox producten een aantal andere materialen genoemd. De eigenschappen van deze hulpmaterialen of accessoires worden niet gecontroleerd en maken derhalve geen deel uit van het certificatiegedeelte van dit attest-met-productcertificaat.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 6 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Merken De verpakking van de Rockwool Rhinox / Rhinox afschot dakisolatie wordt gemerkt met het KOMO®-beeldmerk (zie voorzijde van dit document). Overige verplichte aanduidingen: - merknaam of een ander identificatiekenmerk; - naam en adres producent of diens vertegenwoordiger; - productiejaar (laatste twee cijfers); - productiecode t.b.v. traceerbaarheid; - gedeclareerde warmteweerstand; - gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt; - nominale dikte; - lengte en breedte; - aantal eenheden en oppervlakte in verpakking (indien van toepassing); - productaanduiding volgens NEN-EN 13162; - type cachering/coating (indien van toepassing); - certificaatnummer: CTG-433. Voorts dient de verpakking van het product gekenmerkt te worden met het beeldmerk van INTRON Certificatie B.V. Bevestiging dakbedekkingssystemen in combinatie met Rockwool Rhinox en Rhinox Afschot isolatie Tabel 4: mogelijke bevestiging dakbedekkingssystemen Systeem L N F
-
Omschrijving bitumineuze dakbedekking (één- of tweelaags) in combinatie met ballast van grof grind of tegels; kunststof dakbedekking in combinatie met ballast van grof grind of tegels. bitumineuze dakbedekking (één- of tweelaags) mechanisch bevestigd aan de onderconstructie; kunststof dakbedekking mechanisch bevestigd aan de onderconstructie. bitumineuze dakbedekking in één- of tweelaagse uitvoering volgens de giet- of brandmethode op de Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot; bitumineuze dakbedekking in één- of tweelaagse uitvoering volgens de brandmethode op de Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot film; bitumineuze dakbedekking in één- of tweelaagse uitvoering in combinatie met bitumineuze koude kleefstof op de Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot.
Opmerking: Aangetoond moet worden dat de betreffende dakbedekkingssystemen voor deze toepassing geschikt zijn; dit kan door middel van een KOMO-attest-met-productcertificaat aangetoond worden; Bij detailleringen en dakrandafwerking bij voorkeur de in de norm NVN 6050 genoemde richtlijnen volgen. Onderconstructie Bij nieuwbouwwerken dient de conditie van de onderconstructie te voldoen aan de hiervoor geldende eisen en bepalingen. De onderconstructies dienen gedimensioneerd te zijn op de belastingen en vervormingen vermeld in NEN 6702 (ref. 10). Onderconstructies van geprofileerde staalplaat dienen berekend te zijn volgens de RGSP (ref. 16). In het hoofdstuk “Verwerking” worden de eisen, gesteld aan de diverse onderconstructies, nader gespecificeerd. Bevestigingsmiddelen Bij mechanisch bevestigde isolatie- en dakbedekkingssystemen gelden voor de bevestigers en de drukverdeelplaten de volgende eisen: Duurzaamheid: minimaal 12 cycli Kesternichproef conform ISO 3231 lit 17. Voor het overige gelden de eisen en voorschriften van het toe te passen dakbedekkingsysteem. Dampremmende laag Afhankelijk van het te verwachten binnenklimaat in het gebouw dient een dampremmende laag toegepast te worden. Het materiaal dat toegepast wordt als dampremmende laag dient zonder perforaties, beschadigingen e.d. te zijn en dient ter plaatse van details (b.v. doorvoeren, opstanden) stromingsdicht te worden aangesloten. De overlappen van de dampremmende laag dienen te worden verkleefd. Bestaande dakbedekking als dampremmende laag De ondergrond dient gecontroleerd te zijn op geschiktheid en conditie. Bij (teerhoudende) geballaste dakbedekkingen dienen grindresten volledig te worden verwijderd. De onder de bestaande dakbedekking aanwezige thermische isolatie en/of onderconstructie dienen in goede conditie te verkeren (droog, vast van samenstelling en geschikt voor gekozen bevestigingsmethode). Afschot Na realisatie van het dakbedekkingsysteem moet een zodanig afschot aanwezig zijn dat ook bij doorbuiging van de constructie een onbelemmerde afvoer van water naar de hemelwaterafvoeren gewaarborgd blijft. Bij een effectief afschot van 1,6 % wordt meestal aan deze eis voldaan (zie NEN 6702). ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 7 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Toepassing op diverse ondergronden De isolatiesystemen kunnen worden toegepast op de ondergronden zoals genoemd in tabel 5. Onder ondergrond wordt hierbij verstaand: onderconstructie, eventuele dampremmende laag of een bestaand dakbedekkingsysteem. Tabel 5: Rockwool Rhinox en Rhinox Afschot isolatiesystemen op diverse ondergronden Isolatiesystemen met Rockwool Rhinox en Rhinox Afschot4)
Ondergronden Houten delen2)
lgMWR-L lg/lgMWR-L
niMWR-N ni/niMWR-N
lgMWR-L lg/lgMWR-L
niMWR-N ni/niMWR-N
Gasbeton
lgMWR-L lg/lgMWR-L
niMWR-N ni/niMWR-N
ndMWR-F nd/fwMWR-F nd/ppMWR-F
Organische vezelplaten2)
lgMWR-L lg/lgMWR-L
niMWR-N ni/niMWR-N
ndMWR-F nd/fwMWR-F nd/ppMWR-F
lgMWR-L lg/lgMWR-L
niMWR-N ni/niMWR-N
ndMWR-F nd/fwMWR-F
ppMWR-F
nd/ppMWR-F
pp/ppMWR-F
ndMWR-F nd/fwMWR-F nd/ppMWR-F
pbMWR-F
Beton en steenachtige afschotlagen1)
1)2)
Triplex2)
Geprofileerde staalplaat
niMWR-N ni/niMWR-N
ndMWR-F nd/fwMWR-F
ppMWR-F
nd/ppMWR-F
pp/ppMWR-F
ndMWR-F nd/fwMWR-F nd/ppMWR-F
ppMWR-F
pbMWR-F
pbMWR-F
fwMWR-F fw/fwMWR-F fwMWR-F fw/fwMWR-F
pp/ppMWR-F ppMWR-F pbMWR-F
fwMWR-F fw/fwMWR-F
pp/ppMWR-F ppMWR-F pbMWR-F
fwMWR-F fw/fwMWR-F
pp/ppMWR-F pbMWR-F
fwMWR-F fw/fwMWR-F
ppMWR-F pp/ppMWR-F
Bitumineuze dakbedekking - losliggende geballaste bedekking
lgMWR-L lg/lgMWR-L
- gekleefde (gemineraliseerde) toplaag
Bestaande losliggende geballaste mastiekbedekking3)
2)
3)
4)
ndMWR-F nd/fwMWR-F nd/ppMWR-F
niMWR-N ni/niMWR-N
ndMWR-F nd/fwMWR-F nd/ppMWR-F
ppMWR-F pbMWR-F
fwMWR-F fw/fwMWR-F
pp/ppMWR-F
lgMWR-L lg/lgMWR-L
Gekleefde of mechanisch bevestigde bitumineuze dampremmende laag
1)
niMWR-N ni/niMWR-N
niMWR-N ni/niMWR-N
ndMWR-F nd/fwMWR-F nd/ppMWR-F
ppMWR-F pbMWR-F
fwMWR-F fw/fwMWR-F
pp/ppMWR-F
toepassing van een dampremmende laag of sluitlaag noodzakelijk; de toepassing van een ballastlaag vereist een luchtdichte onderconstructie door bijvoorbeeld toepassing van een bevestigde dampremmende laag; toepassing van een ballastlaag mogelijk mits een luchtdichte onderconstructie aanwezig is. Voor andere bevestigingssystemen een deskundige raadplegen; de effectieve drukspanning uitgeoefend op het isolatiemateriaal mag niet hoger zijn dan 50 kPa.
Dakhelling De maximaal toepasbare dakhelling staat aangegeven in tabel 6. Tabel 6: maximale dakhelling in graden Code
Dakhelling
lgMWR-L / lg/lgMWR-L
3° (ca. 5 %)
ppMWR-F / pbMWR-F / pp/ppMWR-F fwMWR-F / fw/fwMWR-F
17° 1)
ndMWR-F / nd/fwMWR-F / nd/ppMWR-F niMWR-N / ni/niMWR-N
2)
Voor een verklaring van de voetnoten zie blad 9. ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 8 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
1) 2)
Toepasbaarheid van een grotere helling is niet nader onderzocht; Wordt niet bepaald door het isolatiemateriaal, maar door het dakbedekkingssysteem. Indien het dakbedekkingssysteem aan de bovenzijde aanvullend mechanisch bevestigd is, wordt de dakhelling bepaald door dit systeem.
VERWERKING Algemeen Voor de verwerking van het thermische isolatiemateriaal wordt verwezen naar de "Vakrichtlijn gesloten dakbedekkingssystemen", tenzij de verwerking anders is omschreven in dit attest-met-productcertificaat en/of in verwerkingsrichtlijnen ter beschikking gesteld door de leverancier van het isolatiemateriaal. Veiligheid Als veiligheidseisen zijn minimaal van toepassing hetgeen omschreven is in het A-Blad “Het aanbrengen van bitumineuze en kunststof daken”. Brandveiligheid In diverse SBR-publicaties, onder andere infoblad 56, 57 en 58 zijn geharmoniseerde brandveiligheidseisen opgenomen waaraan minimaal moet worden voldaan. Tevens geeft de norm NVN 6050 richtlijnen voor het brandveilig werken aan en op daken. Gezondheid Ten aanzien van de gezondheid gelden de bepalingen van de ARBO-wet en het A-Blad “Het aanbrengen van bitumineuze en kunststof daken” . Voorbereidende werkzaamheden Algemeen Alle werkzaamheden zodanig op elkaar afstemmen dat geen schade wordt aangebracht aan de onderliggende constructiedelen en ruimten. Per dag of voorspelbare droge periode over geen groter deel werkzaamheden verrichten dan in die periode (eventueel tijdelijk) waterdicht kan worden afgesloten. Nieuwbouw De ondergrond, daaronder begrepen opstanden, aansluitnaden en dergelijke moet vlak, droog en schoon worden gemaakt. Steenachtige ondergronden voorsmeren met bitumenoplossing. Deze voorsmeerlaag volledig laten drogen, alvorens verdere werkzaamheden te verrichten. In geval van partieel gekleefde isolatiesystemen (ppMWR-F, pbMWR-F of pp/ppMWR-F) dient eerst de compatibiliteit van de PU-lijm of de gemodificeerde bitumineuze snelhechtende kleefstof op de ondergrond gecontroleerd te worden. Rockwool Daklijm 300 is niet toepasbaar op geprofileerde stalen dakplaten met plastisol afwerking. Thermische renovatie bestaande daken De vrijkomende ondergrond controleren op afschot, vlakheid, gaafheid en geschiktheid, waar nodig repareren en onjuist afschot corrigeren. De bestaande dakbedekking grondig schoonmaken met stalen bezems en waar nodig droog maken. Al het afkomende vuil afvoeren. Gebreken in de bestaande bitumineuze dakbedekking, zoals scheuren, blazen, plooien en dergelijke als volgt herstellen: - scheuren afdekken met losse stroken gebitumineerd glasvlies, breed 200 mm en repareren met stroken gebitumineerde polyestermat MEC van ruime afmetingen en volledig branden; - blazen pellen en egaliseren met behulp van een brander en een plamuurmes; - plooien, hoger dan 10 mm wegsnijden en egaliseren. In geval van gekleefde isolatiesystemen (fwMWR-F of fw/fwMWR-F) de bestaande bitumineuze dakbedekking voorsmeren met bitumenoplossing. Deze voorsmeerlaag volledig laten drogen alvorens verdere werkzaamheden te verrichten. Bij teerhoudende ondergronden de ondergrond afvlammen (geen voorsmeerlaag aanbrengen). De hoogte van dakranden en andere dakopstanden alsmede de aansluiting tegen opgaand werk controleren. Gemeten ten opzichte van het nieuwe watervoerende niveau is het uiterste minimum 120 mm. In geval van partieel gekleefde isolatiesystemen (ppMWR-F, pbMWR-F of pp/ppMWR-F) eerst de compatibiliteit van de PU-lijm of de gemodificeerde bitumineuze snelhechtende kleefstof op de ondergrond controleren. Rockwool Daklijm 300 is niet toepasbaar op geprofileerde stalen dakplaten met plastisol afwerking. Applicatie van dampremmende laag De eventuele noodzaak voor een dampremmende laag moet blijken uit een bouwfysische berekening. Op steenachtige ondergronden moet altijd een dampremmende laag worden toegepast. Uitvoering volgens de huidige stand der techniek (bijvoorbeeld ref.14 en 22) of, indien mogelijk, volgens voorschriften uit een certificaat van het betreffende product, afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie erkende certificatie-instelling. ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 9 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Afhankelijk van de aard van de onderconstructie en de eisen aan de waterdampdiffusieweerstand komen als dampremmende laag in aanmerking: - gebitumineerd glasvlies (MEC); - gemodificeerd gebitumineerde aluminiumfolie; - gebitumineerde polyestermat (MEC); - gemodificeerd gebitumineerde polyestermat (MEC); PE-folie minimaal 0,2 mm (bij systemen nd en ni de nodige zorgvuldigheid in acht nemen teneinde wegbranden of wegsmelten door bitumen van folie te voorkomen). Losse stroken op dragende ondergrond In het algemeen geldt, dat bij een gekleefde damprem alle dakplaatnaden met een h.o.h.-afstand van meer dan 1 m moeten worden voorzien van een losse zone in een breedte van 1/10 van de lengte van de betreffende dakplaten met een praktische maximum van 330 mm. De losse zone kan worden verkregen door toepassing van gebitumineerd glasvlies. Deze losse stroken moeten steeds gecentreerd op de naad worden aangebracht, terwijl er bovendien zorg voor moet worden gedragen dat bij het aanbrengen van de dakbedekkingslagen geen kleefmiddel onder de losse stroken kan komen. Applicatie van dakbedekkingssystemen Voor de applicatiemogelijkheden van dakbedekkingssystemen wordt verwezen naar tabel 4. Uitvoering dient te geschieden volgens de huidige stand ter techniek, volgens voorschriften uit een KOMO-attest-met-productcertificaat en conform voorschriften van de leveranciers van de in het dakbedekkingssysteem te verwerken producten. De door INTRON Certificatie B.V. afgegeven KOMOattesten-met-productcertificaat inzake dakbedekkingen zijn opgenomen in het overzicht van erkende kwaliteitsverklaringen van Stichting Bouwkwaliteit (www.bouwkwaliteit.nl). Applicatie van de Rockwool Rhinox en Rhinox Afschot Algemene uitvoeringsregels - de isolatieplaten droog opslaan en verwerken terwijl bovendien zodanige maatregelen moeten worden getroffen, dat tijdens en na applicatie vochtinsluiting is uitgesloten; - de isolatieplaten, met de zeer harde toplaag, al dan niet voorzien van een afdekfolie naar boven, aanbrengen met gesloten naden in zogenaamd halfsteensverband. Op geprofileerd staaldak doorgaande naden haaks op de cannelurerichting. De langsnaden van de afschot - isolatieplaten laten verspringen t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaten. De platen in de kimmen goed aansluiten; passtukken kleiner dan 300 mm uitsluitend in de middenzone van het dakvlak verwerken; - isolatieplaten uitsluitend op een droge ondergrond aanbrengen; los vuil verwijderen; - bij meerlaagse isolatiesystemen, zoals Rhinox Afschot met Taurox onderlegplaat, de plaatnaden van de verschillende lagen laten verspringen. Systeemgebonden uitvoeringsregels Systeem: lgMWR-L - Rockwool Rhinox in halfsteensverband of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat, los op de ondergrond leggen; - een losliggend geballast dakbedekkingssysteem aanbrengen; ballastlaag overeenkomstig NEN 6707. Systeem: niMWR-N - op de ondergrond Rockwool Rhinox in halfsteensverband of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat leggen; de platen of plaatstukken met tenminste 1 bevestigingsmiddel per plaat bevestigen (zogenaamde werkparker); - het dakbedekkingssysteem mechanisch bevestigen volgens de richtlijnen van de leverancier. Systeem: ndMWR-F - op de onderconstructie Rockwool Rhinox in halfsteensverband of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat leggen, de isolatie mechanisch bevestigen; - het minimum aantal bevestigingsmiddelen per Rhinox plaat bedraagt 5 voor een plaat met een lengte van 2000 mm en 3 voor een Rhinox en Rhinox afschot plaat met een lengte van 1000 mm; de bevestigingspatronen staan aangegeven in figuur 1; - de rekenwaarde van het toe te passen bevestigingssysteem dient ontleend te zijn aan een dynamische windbelastingsproef; - op de isolatieplaten een volledig gekleefd dakbedekkingssysteem aanbrengen (zie tabel 4); - bij de dakranden kimfixatie toepassen.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 10 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Systeem ppMWR-F - de ondergrond dient voldoende vlak te zijn om aanhechting mogelijk te maken (geen grotere kieren dan 5 mm/m1); - de te verlijmen ondergrond dient winddroog te zijn, verlijming in een waterfilm is niet toegestaan; - de ondergrond vrijmaken van vuil, stof, losse delen en eventuele olieresten. In geval van oliehoudende of vette ondergronden alsmede bestaande dakbedekkingen dient de mogelijkheid van deze toepassing per situatie bekeken te worden (bijvoorbeeld door middel van proefverlijming); - op de ondergrond Rockwool Rhinox in halfsteensverband of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat partieel kleven met Rockwool Daklijm 300 of met INSTA-STIK (lijmverbruik conform voorschriften Rockwool Benelux B.V.); - op de isolatieplaten volledig gekleefd dakbedekkingssysteem aanbrengen (zie tabel 4); - bij de dakranden kimfixatie toepassen. Systeem pbMWR-F - de ondergrond dient voldoende vlak te zijn om aanhechting mogelijk te maken (geen grotere kieren dan 5 mm/m1); - de te verlijmen ondergrond dient winddroog te zijn, verlijming in een waterfilm is niet toegestaan; - de ondergrond vrijmaken van vuil, stof, losse delen en eventuele olieresten. In geval van oliehoudende of vette ondergronden alsmede bestaande dakbedekkingen dient de mogelijkheid van deze toepassing per situatie bekeken te worden (bijvoorbeeld door middel van proefverlijming); - op de ondergrond Rockwool Rhinox in halfsteensverband of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat partieel kleven met DERBISEAL S (lijmverbruik conform voorschriften Rockwool Benelux B.V.); - op de isolatieplaten volledig gekleefd dakbedekkingssysteem aanbrengen (zie tabel 4); - bij de dakranden kimfixatie toepassen. Systeem: fwMWR-F - steenachtige onderconstructies of bestaande bitumineuze bedekking voorzien van een voorsmeerlaag van een bitumenoplossing (ca. 0,25 kg/m2). De voorsmeerlaag volledig laten drogen; - op de ondergrond Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat m in halfsteensverband volledig (zogenaamd “vol en zat”) kleven met bitumen 110/30 (minimaal 1,5 kg/m2); - op de isolatieplaten volledig gekleefd dakbedekkingssysteem aanbrengen (zie tabel 4); - bij de dakranden kimfixatie toepassen. Systeem: lg/lgMWR-L - Taurox onderlegplaten in halfsteensverband los op de ondergrond leggen; - de volgende laag Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat in halfsteensverband los op de onderste platen leggen met verspringende voegen t.o.v. de onderste laag; - een losliggend geballast dakbedekkingssysteem aanbrengen; ballastlaag overeenkomstig NEN 6707. Systeem: ni/niMWR-N - Taurox onderlegplaten in halfsteensverband los op de ondergrond leggen; - de Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat in halfsteensverband leggen en de platen of plaatstukken met tenminste 1 bevestigingsmiddel per plaat bevestigen (zogenaamde werkparker); - het dakbedekkingssysteem mechanisch bevestigen volgens de richtlijnen van de fabrikant. Systeem: nd/fwMWR-F - Taurox onderlegplaat in halfsteensverband op de ondergrond leggen en mechanisch bevestigen; - het minimum aantal bevestigingsmiddelen per Taurox plaat bedraagt 6 voor een plaat met een lengte van 2000 mm en 3 voor een plaat met een lengte van 1000 mm; de bevestigingspatronen staan aangegeven in figuur 1; - de rekenwaarde van het toe te passen bevestigingssysteem dient ontleend te zijn aan dynamische windbelastingsproef; bij voorkeur dient het bevestigingssysteem te zijn voorzien van een KOMO-attest-met-productcertificaat; - op de Taurox onderlegplaat de Rhinox platen in halfsteensverband of Rhinox Afschot platen met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat volledig (zogenaamd “vol en zat”) kleven met bitumen 110/30 (minimaal 1,5 kg/m2) op de onderste platen, met verspringende t.o.v. de eerste laag; - op de isolatieplaten een volledig gekleefd dakbedekkingssysteem aanbrengen (zie tabel 4); - bij de dakranden kimfixatie toepassen.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 11 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Systeem: nd/ppMWR-F - Taurox onderlegplaat in halfsteensverband op de onderconstructie leggen en mechanisch bevestigen; - het minimum aantal bevestigingsmiddelen per Taurox plaat bedraagt 6 voor een plaat met een lengte van 2000 mm en 3 voor een plaat met een lengte van 1000 mm; de bevestigingspatronen staan aangegeven in figuur 1; - de rekenwaarde van het toe te passen bevestigingssysteem dient ontleend te zijn aan dynamische windbelastingsproef; bij voorkeur dient het bevestigingssysteem te zijn voorzien van een KOMO-attest-met-productcertificaat; - op de Taurox onderlegplaat de Rockwool Rhinox in halfsteensverband of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat partieel kleven met INSTA-STIK (lijmverbruik conform voorschriften Rockwool Benelux B.V.) op de onderste platen, met verspringende voegen t.o.v. de eerste laag; - op de isolatieplaten een volledig gekleefd dakbedekkingssysteem aanbrengen (zie tabel 4); - bij de dakranden kimfixatie toepassen. Systeem: pp/ppMWR-F - de ondergrond dient voldoende vlak te zijn om aanhechting mogelijk te maken (geen grotere kieren dan 5 mm/m1); - de te verlijmen ondergrond dient winddroog te zijn, verlijming in een waterfilm is niet toegestaan; - de ondergrond vrijmaken van vuil, stof, losse delen en eventuele olieresten. In geval van oliehoudende of vette ondergronden alsmede bestaande dakbedekkingen dient de mogelijkheid van deze toepassing per situatie bekeken te worden (bijvoorbeeld door middel van proefverlijming); - op de ondergrond Taurox onderlegplaten in halfsteensverband partieel kleven met INSTA-STIK (lijmverbruik conform voorschriften Rockwool Benelux B.V.); - op de Taurox onderlegplaten de Rockwool Rhinox in halfsteensverband of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende dunnere/dikkere afschotplaat partieel kleven met INSTA-STIK (lijmverbruik conform voorschriften Rockwool Benelux B.V.) op de onderste platen, met geschrankte voegen t.o.v. deze laag; - op de isolatieplaten een volledig gekleefd dakbedekkingssysteem aanbrengen (zie tabel 4); - bij de dakranden kimfixatie toepassen. Systeem: fw/fwMWR-F - steenachtige onderconstructies of bestaande bitumineuze bedekking voorzien van een voorsmeerlaag van een bitumenoplossing (ca. 0,25 kg/m2). De voorsmeerlaag volledig laten drogen; - onderlegplaat Taurox in halfsteensverband op de onderconstructie volledig (zogenaamd “vol en zat”) kleven met bitumen 110/30 (minimaal 1,5 kg/m2); - op de Taurox onderlegplaat de Rockwool Rhinox in halfsteensverband of Rhinox Afschot met verspringende langsnaden t.o.v. die van de aansluitende afschotplaat volledig (zogenaamd “vol en zat”) kleven met bitumen 110/30 (minimaal 1,5 kg/m2) op de onderste platen, met geschrankte voegen t.o.v. deze laag; - op de isolatieplaten volledig gekleefd dakbedekkingssysteem aanbrengen (zie tabel 4); - bij de dakranden kimfixatie toepassen. Kimfixatie Bij gekleefde dakbedekkingssystemen de eerste randstrook mechanisch aan de onderconstructie bevestigen met geprofileerde stalen drukverdeelplaten 70 mm x 70 mm en op de onderconstructie afgestemde bevestigingsmiddelen h.o.h. maximaal 250 mm. Als alternatief kan een rij tegels worden toegepast, minimaal 500 x 500 x 60 mm, aaneengesloten gelegd op de tegeldragers.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 12 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Figuur 1: bevestigingspatroon
PRESTATIES Platte of hellende daken op een onderconstructie in combinatie met gesloten dakbedekkingssystemen met de volgens dit KOMO-attestmet-productcertificaat toegepaste thermische isolatie, voldoet aan de volgende relevante eisen van het Bouwbesluit. Algemene sterkte van de bouwconstructie Systeem lgMWR-L en lg/lgMWR-L De weerstand tegen opwaaien en tegen beschadiging onder windbelasting van een losliggende geballaste dakbedekkingconstructie wordt bepaald door middel van berekening conform NEN 6707. Systeem niMWR-N en ni/niMWR-N Bij een indirect mechanisch bevestigd systeem is de isolatie niet bepalend voor de toelaatbare gebouwhoogte. Voor de bepaling van de maximaal toelaatbare hoogte wordt verwezen naar de rekenwaarde van het toe te passen dakbedekkingssysteem. Overige systemen Van de overige, in dit KOMO-attest-met-productcertificaat opgenomen dakbedekkingconstructies, is de weerstand tegen opwaaien en tegen mechanische beschadiging bepaald volgens BRL 1309 § 7.1. Hiermee wordt een gelijkwaardige constructieve veiligheid aangetoond als bij de bepaling volgens de in het Bouwbesluit vermelde norm NEN 6707. De hierbij vermelde rekenwaarden gelden uitsluitend voor het isolatiesysteem. Met nadruk wordt vermeld dat de rekenwaarde van het toegepaste dakbedekkingssysteem hoger of minimaal gelijk moet zijn aan de rekenwaarde van het isolatiesysteem. Systeem ndMWR-F Inzake het direct mechanisch bevestigde isolatiesysteem zijn vijf dynamische windtesten uitgevoerd. De opbouw van de geteste modellen en bijbehorende vastgestelde rekenwaarde voor de weerstand tegen windbelasting is als volgt:
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 13 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Constructie 1 - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Rockwool Rhinox, dik 60 mm, afmetingen 2000 mm x 600 mm, bevestigd met 5 bevestigingsmiddelen per plaat; - Schroeven merk: Fischer, type FADBHS 4,8 x 100; - Drukverdeelplaten merk: Fischer, 70 mm x 70 mm - dakbedekkingssysteem bestaande uit APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 14), volledig gebrand op de Rockwool Rhinox Rekenwaarde – 2,7 kPa Constructie 2 - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Rockwool Rhinox, dik 100 mm, afmetingen 2000 mm x 600 mm bevestigd met 6 bevestigingsmiddelen per plaat; - schroeven merk: Fischer, type FADBHS 4,8 x 130; - drukverdeelplaten merk: Fischer, 70 mm x 70 mm; - dakbedekking bestaande uit APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 14), volledig gebrand op de Rockwool Rhinox Rekenwaarde – 3,6 kPa Constructie 3 - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Rockwool Rhinox, dik 100 mm, afmetingen 2000 mm x 600 mm bevestigd met 10 bevestigingsmiddelen per plaat; - schroeven merk: Fischer, type FADBHS 4,8 x 130; - drukverdeelplaten merk: Fischer, 70 mm x 70 mm; - dakbedekking bestaande uit APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 14), volledig gebrand op de Rockwool Rhinox Rekenwaarde – 5,2 kPa Constructie 4 - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Rockwool Rhinox, dik 100 mm, afmetingen 2000 mm x 600 mm, bevestigd met 6 bevestigingsmiddelen per plaat; - bevestigingssysteem tule ISO-TAK RP 75 Plus + schroef ISO TAK BS-4.8;; - dakbedekkingssysteem bestaande uit ESHA Universal volledig gekleefd met Eshabond (ca. 1,2 kg.m-2), de overlappen apart gelast met een lasautomaat. Rekenwaarde – 3,7 kPa Constructie 5 - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Rockwool Rhinox, dik 80 mm, afmetingen 2000 mm x 600 mm bevestigd met 5 bevestigingsmiddelen per plaat; - schroeven merk: SFS, type IR2 in carbon-staal met Durocoat 4.8 x 100; - drukverdeelplaten merk: SFS, type IF 70 mm x 70 mm; - dakbedekking bestaande uit DERBIGUM SP-FR volledig gekleefd met DERBIBOND (ca. 1,5 kg.m-2) de overlappen apart gelast met de brander. Rekenwaarde – 4,0 kPa Opmerking: Het is toegestaan een ander merk / type bevestigingsmiddel te gebruiken mits aangetoond wordt dat hiermee een gelijke of hogere rekenwaarde wordt behaald. Systeem ppMWR-F Inzake het partieel gekleefde isolatiesysteem zijn drie dynamische windtesten uitgevoerd. De opbouw van de geteste modellen en bijbehorende vastgestelde rekenwaarde voor de weerstand tegen windbelasting is als volgt: Constructie 1 - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Rockwool Rhinox, dik 140 mm, afmetingen 2000 mm x 600 mm, partieel gekleefd met Rockwool Daklijm 300 PU-lijm (streepsgewijs, een lijmspoor per bovendeel, ca. 300 g.m-2); - dakbedekking bestaande uit gemineraliseerde APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 24) volledig gebrand op de Rockwool Rhinox. ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 14 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Rekenwaarde – 3,7 kPa Opmerking: Het proefresultaat is sterk afhankelijk van de kleefstof. De hierboven vermelde rekenwaarde geldt uitsluitend bij gebruik van de Rockwool 300 PU-lijm. Verwerkingsrichtlijnen afgegeven door Rockwool Benelux B.V. voor deze specifieke systemen dienen te allen tijde gevolgd te worden. Constructie 2 - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Rockwool Rhinox, dik 80 mm, afmetingen 1000 mm x 600 mm, partieel gekleefd met INSTA-STIK PU-schuim (streepsgewijs, twee lijmrupsen per bovendeel, circa 125 g.m-2); - dakbedekking bestaande uit gemineraliseerde APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 14) volledig gebrand op de Rockwool Rhinox . Rekenwaarde – 3,0 kPa Opmerking: Het proefresultaat is sterk afhankelijk van de kleefstof. De hierboven vermelde rekenwaarde geldt uitsluitend bij gebruik van de INSTASTIK. Verwerkingsrichtlijnen afgegeven door Rockwool Benelux B.V. voor deze specifieke systemen dienen te allen tijde gevolgd te worden. Constructie 3 - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Rockwool Rhinox, dik 80 mm, afmetingen 1000 mm x 600 mm, partieel gekleefd met INSTA-STIK PU-schuim (streepsgewijs, twee lijmrupsen per bovendeel, ca. 250 g.m-2); - dakbedekking bestaande uit gemineraliseerde APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 14) volledig gebrand op de Rockwool Rhinox . Rekenwaarde – 5,3 kPa Opmerking: Het proefresultaat is sterk afhankelijk van de kleefstof. De hierboven vermelde rekenwaarde geldt uitsluitend bij gebruik van de INSTASTIK. Verwerkingsrichtlijnen afgegeven door Rockwool Benelux B.V. voor deze specifieke systemen dienen te allen tijde gevolgd te worden. Systeem pbMWR-F Inzake het partieel gekleefde isolatiesysteem is een dynamische windtest uitgevoerd. De opbouw van het geteste model en bijbehorende vastgestelde rekenwaarde voor de weerstand tegen windbelasting als volgt: -
onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; Rockwool Rhinox, dik 80 mm, afmetingen 1000 mm x 600 mm, partieel gekleefd met gemodificeerde bitumineuze snelhechtende kleefstof DERBISEAL S (streepsgewijs, twee lijmsporen per bovendeel, ca. 1,2 kg.m-2) ; dakbedekking bestaande uit APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 14) DERBIGUM SP-FR volledig gebrand op de Rockwool Rhinox film.
Rekenwaarde – 3,3 kPa Opmerking: Het proefresultaat is sterk afhankelijk van de kleefstof. De hierboven vermelde rekenwaarde geldt uitsluitend bij gebruik van DERBISEAL S en toegepast zoals omschreven in verwerkingsrichtlijnen afgegeven door Rockwool Benelux B.V. Systeem fwMWR-F Inzake het volledig gekleefd isolatiesysteem is een dynamische windtest uitgevoerd. De opbouw van het geteste model en bijbehorende vastgestelde rekenwaarde voor de weerstand tegen windbelasting is als volgt: -
onderconstructie van multiplex, dik 18 mm Rockwool Rhinox, dik 140 mm, afmetingen 1000 mm x 600 mm, volledig gekleefd met bitumen 110/30; dakbedekking bestaande uit gemineraliseerde APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 24) volledig gebrand op de Rockwool Rhinox.
Rekenwaarde – 5,2 kPa Opmerking: Er mag nimmer een hogere rekenwaarde worden gehanteerd dan de in dit certificaat vermelde rekenwaarde. Bij bevestigingsmiddelen met een lagere rekenwaarde moet deze lagere waarde worden gebruikt. ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 15 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Systeem nd/fwMWR-F Inzake het gecombineerde isolatiesysteem direct mechanisch bevestigd / volledig gekleefd is geen dynamische windtest uitgevoerd. Voor het bepalen van het aantal toe te passen bevestigers wordt verwezen naar de dynamische windtesten (systeem ndMWR-F) van het KOMO-attest-met-productcertificaat CTG-459 Taurox. Rekenwaarde Taurox 60 mm dik – 3,0 kPa Rekenwaarde Taurox 100 mm dik – 3,8 kPa Rekenwaarde Taurox 140 mm dik – 6,3 kPa Voor het verkleven van de Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot plaat op de Taurox onderlegplaat geldt de hieronder vermelde rekenwaarde van systeem fw/fwMWR-F zoals opgenomen in het KOMO-attest-met-productcertificaat CTG-354 Taurox DETLA: Rekenwaarde – 3,8 kPa Opmerkingen: Het is toegestaan een ander merk/type bevestigingsmiddel te gebruiken mits aangetoond wordt dat hiermee een gelijke of hogere rekenwaarde wordt behaald. Systeem nd/ppMWR-F Inzake het gecombineerde isolatiesysteem direct mechanisch bevestigd / partieel gekleefd is geen dynamische windtest uitgevoerd. De opbouw van het geteste model en bijbehorende vastgestelde rekenwaarde voor de weerstand tegen windbelasting is als volgt: - onderconstructie van geprofileerde staalplaat, profiel 106, dik 0,75 mm; - Taurox onderlegplaat, dik 100 mm, afmetingen 1000 mm x 600 mm, mechanisch bevestigd met 6 bevestigers per plaat; - schroeven merk: SFS, type IR2 in carbon-staal met durocoat, 4,8 x 120; - drukverdeelplaten merk: SFS, type IF, afmetingen 70 mm x 70 mm; - Rockwool Rhinox Afschot, dik 60 mm, afmetingen 1000 mm x 600 mm, partieel gekleefd met INSTA-STIK PU-schuim (streepsgewijs, lijmrupsen h.o.h. 200 mm van elkaar, ca. 150 g.m-2); - dakbedekking bestaande uit gemineraliseerde APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 24) volledig gebrand op de Rockwool Rhinox. Rekenwaarde – 5,3 kPa Opmerkingen: Het is toegestaan een ander merk/type bevestigingsmiddel te gebruiken mits aangetoond wordt dat hiermee een gelijke of hogere rekenwaarde wordt behaald. Systeem pp/ppMWR-F Inzake het gecombineerde isolatiesysteem partieel gekleefd / partieel gekleefd zijn geen dynamische windtesten uitgevoerd. Voor het partieel verkleven van de Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot op de Taurox onderlegplaat wordt verwezen naar de dynamische windtesten van de systemen ppMWR-F en nd/ppMWR- F. De hieronder vermelde rekenwaarden van systeem pp/ppMWR-F gelden voor een opbouw met een dakbedekking bestaande uit gemineraliseerde APP-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (470 K 24) volledig gebrand op de Rockwool Rhinox of Rhinox Afschotplaten die partieel gekleefd worden met INSTA-STIK PU-schuim (streepsgewijs, lijmrupsen h.o.h. 200 mm van elkaar, circa 150 g.m-2) op Taurox onderlegplaten die zelf ook partieel gekleefd worden met INSTA-STIK PU-schuim; -
streepsgewijs, een lijmrups per bovendeel, ca. 125 g.m-2 / Rekenwaarde – 3,0 kPa
-
streepsgewijs, twee lijmrupsen per bovendeel, ca. 250 g.m-2 / Rekenwaarde – 5,3 kPa
Opmerkingen: Het proefresultaat is sterk afhankelijk van de kleefstof. De hierboven vermelde rekenwaarde geldt uitsluitend bij gebruik van Dow Chemicals INSTA-STIK en toegepast zoals omschreven in de verwerkingsrichtlijnen van Rockwool Benelux B.V. Systeem fw/fwMWR-F Inzake het gecombineerde isolatiesysteem volledig gekleefd / volledig gekleefd, is een dynamische windtest uitgevoerd. De opbouw van het gesteste model en bijbehorende vastgestelde rekenwaarde voor de weerstand tegen windbelasting als volgt: onderconstructie van geprofileerd staalplaat; verstevigd met multiplex, dik 18 mm, bevestigd in een patroon 250 mm x 250 mm; Taurox onderlegplaat, dik 100 mm, afmeting 600 mm x 1250 mm, volledig gekleefd met bitumen 110/30; Rockwool Rhinox Afschot, dik 140 mm, afmetingen 1000 mm x 600 mm, volledig gekleefd met bitumen 110/30; Dakbedekking bestaande uit SBS-gemodificeerd gebitumineerde polyester-glascombinatie (370 K 11) volledig gekleefd met bitumen 110/30 (gietmethode). Voor het verkleven van de Rockwool Rhinox of Rhinox Afschot plaat op de Taurox onderlegplaat wordt verwezen naar de dynamische windtesten (systeem ndMWR-F) van CTG-354, Taurox Delta. Rekenwaarde – 3,8 kPa ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 16 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Opmerking: Er mag nimmer een hogere rekenwaarde worden gehanteerd dan de in dit certificaat vermelde rekenwaarde. Bij bevestigingsmiddelen met een lagere rekenwaarde moet deze lagere waarde worden gebruikt. Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Indien een plat dak is voorzien van een ballastlaag van grind of betonnen tegels, mag er van worden uitgegaan dat het dak niet brandgevaarlijk is. Verder geldt dat daken opgebouwd met de overige in het KOMO-attest-met-productcertificaat genoemde Rockwool Rhinox en/of Rhinox afschot - isolatiesystemen niet brandgevaarlijk zijn volgens hoofdstuk 3 van de NEN 6063 mits aangetoond wordt dat het toegepaste dakbedekkingsysteem in combinatie met MWR (minerale wol) en de betreffende onderconstructie bij van toepassing zijnde helling voldoet aan de NEN 6063. Beperking van de uitbreiding van brand De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag is niet onderzocht omdat deze mede bepaald wordt door andere dakconstructieonderdelen. Bescherming tegen geluid van buiten Onderzocht zijn de aspecten luchtgeluidsisolatie (ISO 140-3), contactgeluidsisolatie (ISO 140-6), geluidabsorptie (ISO 354) en regen (ISO-DIS 140-18). Detailgegevens van deze onderzoeken kunnen worden opgevraagd bij Rockwool Benelux B.V. Wering van vocht van buiten De waterdichtheid is niet onderzocht; het isolatiemateriaal is niet bepalend voor de waterdichtheid. Wering van vocht van binnen De factor van de temperatuur van de binnenoppervlakte is niet onderzocht; dit KOMO-attest-met-productcertificaat doet derhalve geen uitspraak over de wering van vocht van binnen. Thermische isolatie De volgende toepassingsvoorbeelden voldoen aan de eis in het Bouwbesluit van Rc
2,5 m2.K/W.:
Constructieopbouw 1 : • Draagconstructie beton, dikte 200 mm, λreken = 2,000 W/m.K. • Dampremmende laag, Rm = 0,00 m2.K/W. • Rockwool Rhinox dik 100 mm gekleefd of losliggend geballast. • Dakbedekking + eventuele ballastlaag, Rm = 0,06 m2.K/W. Overgangsweerstanden Rsi = 0,10 m2K/W, Rse = 0,04 m2.K/W. Correctiefactor α = 0,05 Rc = 2,53 m2.K/W
Constructieopbouw 2 : • Draagconstructie geprofileerd staal, dikte 0,75 mm, λreken.= 50,000 W/m.K. • Dampremmende laag, Rm = 0,00 m2.K/W. • Rockwool Rhinox dik 110 mm indirect mechanisch bevestigd met 5 kunststof tule bevestigers per m2 in combinatie met stalen schroeven ∅ = 4,8 mm (kern ∅ 4,0 mm), λreken = 15,000 W/mK. • Dakbedekking, Rm = 0,06 m2.K/W. Overgangsweerstanden Rsi = 0,10 m2K/W, Rse = 0,04 m2..K/W. Correctiefactor α = 0,05 Rc = 2,62 m2.K/W Constructieopbouw 3: • • •
Draagconstructie geprofileerd staal, dikte 0,75 mm, λreken = 50,000 W/m.K. Dampremmende laag, Rm = 0,00 m2.K/W. ROCKWOOL Rhinox, dik 110 mm, mechanisch bevestigd met 4 stalen bevestigers per m2, Ø bevestiger = 4,8 mm, (kern Ø 4,0 mm), λreken = 50,000 W/m.K. • Dakbedekking, Rm = 0,06 m2.K/W. Overgangsweerstanden Rsi = 0,10 m2.K/W, Rse = 0,04 m2.K/W. Correctiefactor α = 0,05 Rc= 2,52 m2.K/W
Beperking van luchtdoorlatendheid Het isolatiemateriaal is niet bepalend voor de beperking van de luchtdoorlatendheid. ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 17 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Energieprestatie Rockwool Rhinox en Rhinox Afschot dakisolatieplaten leveren een belangrijke bijdrage aan de energiezuinigheid van gebouwen. Hygrothermie Teneinde het dak op hygrothermie te kunnen beoordelen is op basis van SBR publicatie 61 voor het binnenklimaat een indeling gemaakt van 4 klimaatklassen met oplopende dampdruk (zie tabel 7). Indien voor de klimaatklassen I t/m III gebruik gemaakt wordt van een dampremmende laag onder de thermische isolatie met een µ.d-waarde ≥ 10 m en voor de klimaatklasse IV een µ.d-waarde ≥ 75 m is een berekening niet noodzakelijk en kan het dak geacht worden te voldoen aan de prestatie-eis inzake hygrothermie. Tabel 7: binnenklimaatklassen voor Nederland Klimaatklasse (BKK) I II III
IV
Gebruik ruimte Opslagloodsen Garages Schuren Woningen Kantoren Winkels Scholen Verpleeginrichtingen Bejaardencentra Recreatiegebouwen Wasserijen Zwembaden Drukkerijen
Optredende dampdruk in Pa
Temperatuur en relatieve vochtigheid
1030 < P1 ≤ 1080
18°C - 50 % tot 18°C - 52 %
1080 < P1 ≤ 1320
20°C - 46 % tot 20°C - 56 %
1320 < P1 ≤ 1430
22°C - 50 % tot 22°C - 54 %
P1 > 1430
24°C - 48 % en hoger
Indien aan het hierboven genoemde niet wordt voldaan dient er een berekening door een deskundige te worden uitgevoerd. Indien er sprake is van (bouw)vocht in de constructie dient er onder de thermische isolatie een dampremmende laag te worden toegepast. Lineaire maatverandering onder invloed van temperatuur Tijdens het gebruik van de thermische isolatie treden er geen bewegingen op die het dak nadelig beïnvloeden in het functioneren. Neiging tot kromtrekken Indien de verwerkingsrichtlijnen van de fabrikant en richtlijnen zoals genoemd in dit KOMO-attest-met-productcertificaat worden opgevolgd treden er tijdens het gebruik geen deformaties op in de thermische isolatie die lijden tot spanningen die het dak nadelig beïnvloeden in het functioneren. Invloed van bewegingen van de thermische isolatie op de duurzaamheid van het dakbedekkingsysteem Bij opvolging van de voorschriften uit dit KOMO-attest-met-productcertificaat veroorzaken temperatuurfluctuaties geen zodanige vervormingen van het isolatiemateriaal dat gebreken ontstaan in het dakbedekkingsysteem of de verkleving daarvan. Afglijden van het dakbedekkingsysteem Bij opvolging van de voorschriften (maximale dakhelling) uit dit attest-met-productcertificaat veroorzaken temperatuurfluctuaties geen zodanige vervormingen van het isolatiemateriaal dat gebreken ontstaan in de verkleving van het dakbedekkingsysteem op de thermische isolatie. Variaties in afmetingen onder invloed van vocht Bij opvolging van de voorschriften uit dit KOMO-attest-met-productcertificaat geven variaties in afmetingen van de thermische isolatie onder invloed van vocht geen aanleiding tot spanningen, die het dak nadelig beïnvloeden in het functioneren. Verandering van mechanische eigenschappen onder invloed van water na onderdompeling Deze prestatie-eis is niet van toepassing omdat nat geworden isolatie verwijderd dient te worden (zie hoofdstuk verwerking). Gedrag onder invloed van gelijkmatig verdeelde belasting. Rockwool Rhinox dakisolatieplaten vallen inzake de weerstand tegen mechanische belasting in klasse C (beproevingstemperatuur 80 °C). Dit betekent voor de begaanbaarheid van het dak: Klasse D: daken of gedeelten van daken waarvan het dakbedekkingssysteem begaanbaar is voor frequent onderhoud aan het dak en aan de installaties op het dak (tot hellingshoeken van 5%); waarbij tevens het dakbedekkingssysteem beschermd wordt door bijvoorbeeld tegels. Weerstand tegen geconcentreerde belasting bij niet dragend beëindigde thermische isolatie Indien de isolatieplaten niet dragend worden beëindigd gelden de volgende voorwaarden: Voor de relatie tussen de uitkraging (o) en de dikte van de isolatie (d) geldt (voor de lengterichting van de isolatieplaat): Maximale uitkraging o = 2 x d (zie figuur 2) ®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 18 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
Weerstand tegen geconcentreerde belasting ter plaatse van de cannelures van geprofileerde platen Voor de relatie tussen de bovendalbreedte (b) van de geprofileerde stalen dakplaat en de dikte van de isolatie (d) geld (voor de lengterichting van de isolatieplaat) Maximale overspanning b = 3 x d (zie figuur 2) Figuur 2
WENKEN VOOR DE TOEPASSER 1.
Bij aflevering van: 1.1. de Rockwool Rhinox of Rhinox afschot - dakisolatieproducten controleren of: - geleverd is wat is overeengekomen; - het merk en de wijze van merken juist zijn; - het product geen zichtbare gebreken vertoont als gevolg van transport en dergelijke; 1.2. de in de “technische specificatie” vermelde overige producten: - door keuring nagaan of deze voldoen aan de specificaties; - voor zover deze producten zijn geleverd onder een kwaliteitsverklaring, afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie erkende certificatie-instelling, nagaan of het merk en de wijze van merken juist zijn en de producten geen zichtbare gebreken vertonen als gevolg van transport en dergelijke.
2.
Controleer of het KOMO-attest-met-productcertificaat nog geldig is; raadpleeg het geldende overzicht van kwaliteitsverklaringen of neem contact op met INTRON Certificatie B.V.;
3.
De ontwerpgegevens, die in dit KOMO-attest-met-productcertificaat zijn opgenomen, in acht nemen.
4.
Opslag, transport en verwerking (doen) uitvoeren overeenkomstig de voorschriften, die in dit KOMOattest-met-productcertificaat zijn opgenomen.
5.
Indien op grond van het onder 1.1 gestelde tot afkeuring wordt overgegaan, contact opnemen met: Rockwool Benelux B.V. en zo nodig met: INTRON Certificatie B.V.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 19 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09
REFERENTIES Voor zover er geen data vermeld zijn, staan de juiste publicatiedata van de genoemde documenten vermeld in de nationale beoordelingsrichtlijn 1309, die is genoemd in de door SBK gepubliceerde lijst van kwaliteitsverklaringen. 1. Beoordelingsrichtlijn 1309 - Thermische isolatie voor platte of hellende daken op een onderconstructie in combinatie met een gesloten dakbedekkingsysteem; 2. NEN-EN 13162 – Producten voor thermische isolatie van gebouwen – Fabriekmatig vervaardigde producten van minerale wol (MW) – Specificaties; 3. Beoordelingsrichtlijn 1511 Deel 1 - Baanvormige Dakbedekkingssystemen - Algemene bepalingen; 4. INTRON Certificatie-reglement voor Certificatie en Attestering; 5. NEN 2778 - Vochtwering in gebouwen - bepalingsmethoden; 6. NEN 6061 - Bepaling van de weerstand tegen het ontstaan van brand in stookplaatsen; 7. NEN 6063 - Bepaling van het brandgevaarlijk zijn van daken; 8. NEN 6065 - Bepaling van de bijdrage van brandvoortplanting van bouwmateriaal (combinaties); 9. NEN 6702 - Technische Grondslagen voor Bouwconstructies TGB 1990 – Belastingen en Vervormingen; 10. NEN 6707 - Bevestigingen van dakbedekkingen - Eisen en bepalingsmethoden; 11. NPR 6708 - Bevestiging van dakbedekking - Richtlijnen; 12. NEN 1068 - Thermische isolatie van gebouwen; Rekenmethoden; 13. BDA-dakboekje ; 14. Verwerkingsrichtlijnen Rockwool Benelux B.V.; 15. RGSP 1985 - Reken- en beproevingsmethode ter bepaling van de sterkte en stijfheid van trapeziumvorming geprofileerde stalen platen, uitgave Dumebo en staalbouwkundig genootschap; 16. Lijst van kwaliteitsverklaringen - uitgave van Stichting Bouwkwaliteit, www.bouwkwaliteit.nl; 17. BRL 4702; Uitvoering van dakbedekkingconstructies met gesloten dakbedekkingssystemen; 18. Vakrichtlijn gesloten dakbedekkingssystemen – uitgave BDA Dakadvies, Vebidak en Stichting Dakmerk; 19. A-Blad platte daken – Het aanbrengen van kunststof en bitumineuze daken – uitgave Stichting Arbo Amsterdam; 20. SBR-brochure 56, 57 en 58 – Brandveilig ontwerpen en uitvoeren van platte daken; 21. NEN 6700 – Technische grondslagen voor bouwconstructies TGB 1990 + wijzigingsblad; Algemene Basiseisen; 22. NEN 6720 - Technische grondslagen voor bouwconstructies TGB 1990 + wijzigingsblad; Betonconstructies.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 20 van 20 bladen
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/1 Uitgegeven : 2009-04-09 Bijlage 1
DIVERSE GEGEVENS WINDWEERSTAND Bepaling van de windweerstand van constructies Algemeen De wijze waarop de windweerstand voor een constructie rekenkundig wordt bepaald is afhankelijk van: het dakbedekkingssysteem; de thermische isolatie; eventueel aanwezige dampremmende laag. Basisformule De basisformule voor de bepaling van de rekenwaarde voor de windbelasting volgt uit NEN 6702 en NEN 6707: Pd = γf;q (Ceq x Cpe;loc + Cpi ) x Pw Waarin: Pd is de rekenwaarde van de opwaartse belasting in kN/m2 γf;q is de belastingsfactor, γf;q = 1,2 (veiligheidsklasse 1) Ceq is de drukvereffeningsfactor Cpe;loc is de vormfactor voor locale externe windzuiging op het dak Cpi is de vormfactor voor interne overdruk in een gebouw Pw is de stuwdrukwaarde in kN/m2 Een rekenkundige benadering van de windweerstand is vermeld in NEN 6707 “Bevestiging van dakbedekkingen”. In NPR 6708, “Bevestiging van dakbedekking” zijn nadere aanwijzingen gegeven voor de berekening van de windweerstand.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 1 van 1 blad
KOMO® attest-met-productcertificaat Rockwool Rhinox en Rockwool Rhinox Afschot Nummer : CTG-433/3 Uitgegeven : 2009-04-09 Bijlage 2
CODERINGSSYSTEMEN Coderingssysteem isolatiematerialen Het navolgende coderingssysteem voor isolatiematerialen wordt in Nederland gehanteerd: Vorm van het isolatiemateriaal (1 cijfer) 1 = platen, onder- en bovenzijde parallel; 2 = platen met éénzijdig afschot; 3 = platen met tweezijdig afschot; 4 = banen, onder- en bovenzijde parallel; 5 = banen met éénzijdig afschot; 6 = korrels of vezels. Toepassing van het isolatiemateriaal (1 cijfer) 1 = samendrukbaar; 2 = niet op druk belastbaar; 3 = op druk belastbaar; 4 = op druk en delaminatie belastbaar. Soort isolatiemateriaal (bij gecombineerde isolatiematerialen bovenste voorop) PUR = hard polyurethaanschuim; EPS = geëxpandeerd polystyreen; XPS = geëxtrudeerd polystyreenschuim; PF = hard fenolschuim; ICB = kurk; WW = houtwolcement; MWR = steenwol; MWG = glaswol EPB = geëxpandeerd perliet; CG = cellulair glas. Afwerking (2 cijfer, afwerking bovenzijde voorop) 0 = geen; 1 = naakt glasvlies; 2 = met mineraal gecoat glasvlies; 3 = gebitumineerd glasvlies/niet geschikt voor brandmethode; 4 = gebitumineerd glasvlies geschikt voor brandmethode; 5 = alufolie; 6 = kraftpapier; 7 = gebitumineerde polyestermat geschikt voor brandmethode; 8 = bitumen geïmpregneerd papier; 9 = bitumen. Toepassing eventuele scheidingslaag in overleg met leverancier kunststof dakbaan. Verklaring coderingssysteem isolatie Voor de aanduiding van het bevestigen van isolatiematerialen aan de ondergrond wordt gebruikt gemaakt van de volgende coderingen: lg - losliggend en geballast; lo - losliggend en niet geballast: voor bijzondere systemen; pb - partieel gekleefd met bitumineuze koude kleefstof; pw - partieel gekleefd met warm bitumen 110/30; pp - partieel gekleefd met polyurethaanlijm; fw - volledig gekleefd met warm bitumen 110/30; nd - mechanisch bevestigd, direct; ni - mechanisch bevestigd, indirect via eerste laag dakbedekking (N-codes dakbedekkingen). Voor de codering van het isolatiemateriaal wordt gebruik gemaakt van het coderingssysteem uit BRL 1309. Voor de codering van het isolatiemateriaal in het isolatiesysteem wordt gebruik gemaakt van de in CEN gehanteerde benaming: MWR- steenwol Vervolgens bevat de code een letter voor de bevestiging van het dakbedekkingssysteem op de isolatie: L - losliggend en geballast; P - partieel gekleefd; F - volledig gekleefd; N - mechanisch bevestigd.
®
KOMO. Maatgevend voor de bouw.
blad 1 van 1 blad blad 1 van 1 blad