KMO-Milieunieuwsbrief
Informatie over milieu, ruimtelijke ordening, energie en mobiliteit Elektronische nieuwsbrief voor het netwerk van Stichting Leefmilieu vzw/KBC en voor UNIZO-leden Jaargang 1, nummer 3, oktober 2001
Inhoud Beleid Klimaatdebatten in Vlaanderen Ontwerp-Uitvoeringsplan Slib Wetgeving Wijzigingen Vlarem Grondwater en grondwaterheffingen Groene electriciteit Praktijk Nieuw informatiecentrum voor ecodesign Gids voor milieubewust aankopen Vragen rond groene energie Agenda Milieurisico’s, van ontdekken tot indekken
Beleid Klimaatdebatten in Vlaanderen De Federale staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling lanceerde een ontwerp-klimaatplan. Momenteel bereidt hij zich voor op de volgende klimaatconferentie van eind oktober in Marrakech. Voor de realisatie van de doelstellingen inzake klimaatbeleid kunnen overheden verschillende instrumenten inzetten, bv. vergunningen, geboden en verboden, heffingen en subsidies, convenanten, verhandelbare emissierechten, energie- of CO2-taksen, enz. De meest optimale keuze van in te zetten instrumenten (“instrumentenmix”) is een delicaat en moeilijk vraagstuk, en vereist een maatschappelijk draagvlak waaraan een discussie moet voorafgaan.
Op Vlaams vlak werpt de SERV, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, zich op als trekker van het klimaatdebat. Het organiseerde daartoe 3 klimaatdebatten in Alpheusdal Antwerpen. Op 25 september, 2 en 9 oktober 2001 kwamen in de voormiddag verschillende gerenomeerde sprekers aan bod. In de namiddagen van 2 en 9 oktober werd in een vijftal werkgroepen stevig gediscussieerd tussen vertegenwoordigers van werknemers, werkgevers, milieubewegingen, administratie, academici en Vlaamse en federale parlementairen. Voor niet-deskundigen in de klimaatproblematiek werkte de SERV een lijvig infodossier uit en een bevattelijke synthese die kunnen geconsulteerd worden op het net: http://www.serv.be/ (klik ‘nieuws’ en vervolgens ‘studiedagen’).
Ontwerp-Uitvoeringsplan slib Reeds in het Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval werd de opmaak van een sectoraal plan voor slibs aangekondigd. De Vlaamse overheid heeft recent een ontwerp Uitvoeringsplan Slib afgerond. Het wil de weg naar een duurzaam slibbeleid inzetten. Het slibplan stelt preventie en recyclage voorop en wil zo de hoeveelheid te storten en te verbranden slib verminderen. Voor niet te vermijden slibs moet men op voldoende eindverwerkingsvoorzieningen (verbranding en storten) kunnen rekenen. Het ontwerp Uitvoeringplan geeft een beeld van de productie, verwerking en afzet van slib. Het gaat daarbij niet alleen om RWZI-slib (van de openbare rioolwaterzuiveringsinstallaties), drinkwaterslib, gemeentelijk riool- en rioolkolkenslib, maar ook om slib van privé-bedrijven (voedings-, papier- en textielindustrie). Wat door de bepalingen van Vlarea niet meer kan worden afgezet in de landbouw, wordt verder onderzocht in het slibplan. RWZI-slib is kwantitatief de belangrijkste slibstroom. De papierindustrie is de tweede belangrijkste producent van slib. In 2000 ging het grootste deel (44%) van het aanbod te verwerken slib naar verbranding (of co-verbranding). Dat komt overeen met ongeveer 87.000 ton D.S. (Droge Stof) slib. Daarvan wordt slechts 20.000 ton D.S. verwerkt in Vlaanderen (monoverbranding RWZI-slib). Voor het overige slib is er geen oplossing binnen Vlaanderen. Daardoor zijn bedrijven sterk afhankelijk van de beschikbare buitenlandse capaciteit en dat heeft consequenties voor de kostprijs. Er is dus wel degelijk een afzetprobleem dat bovendien nog groter zal worden door de verdere uitbouw van de zuivering van de afvalwaters van gezinnen en bedrijven. Het probleem zal grotere dimensies aannemen naarmate de EG-richtlijn Stedelijk Afvalwater verder uitvoering vindt. Het Uitvoeringsplan Slib wenst dan ook tegemoet te komen aan de dringende behoefte aan eindverwerkingscapaciteit in Vlaanderen. In het slibplan wordt gezocht naar structurele oplossingen in Vlaanderen waarbij preventiemaatregelen en de uitbouw van eindverwerkingscapaciteit hand in hand kunnen gaan. Visie, strategie, acties en instrumenten voor de aanpak van de geschetste slibproblematiek zijn uitgetekend in het ontwerp Uitvoeringsplan Slib. Vanaf 29 oktober 2001 tot en met 28 december 2001 ligt het ontwerp Uitvoeringsplan voor de bevolking ter inzage bij alle Vlaamse gemeenten en bij de Openbare
Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM). Het gaat om een sectoraal plan, waarbij in eerste instantie het advies gevraagd wordt van de direct en indirect betrokken bedrijfs- en milieuorganisaties en overheden (waaronder ook de lokale milieuraden). Binnen de aangeduide termijn van twee maanden zal ook de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (MiNa-raad) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) een advies over het ontwerpplan uitbrengen. Opmerkingen en bezwaren worden vóór 28 december 2001 rechtstreeks en schriftelijk overgemaakt aan de OVAM, afdeling Projectontwikkeling Afvalstoffen, Kan. De Deckerstraat 22-26, 2800 Mechelen. Het ontwerpplan zelf kan worden verkregen bij de Verkoop- en Uitleendienst van de OVAM, Kan. De Deckerstraat 22-26, 2800 Mechelen door schriftelijk of per fax te bestellen met vermelding van 'ontwerp Uitvoeringsplan Slib', op het telefoonnummer 015/284 145, fax 015/20.32.75 of mail gericht aan mailto:
[email protected]. De kostprijs is 400 BEF of 9,9 Euro. Het ontwerpplan kan ook worden geraadpleegd op de OVAM-website, http://www.ovam.be/ vanaf 29 oktober 2001.
Wetgeving Wijzigingen Vlarem Op 31 augustus 2001 verscheen een besluit van 20 april 2001 tot wijziging van Vlarem II. Het besluit wijzigt de voorwaarden voor de opslag van P1- en P2producten, opslag en verlading van benzine, brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen en petroleumraffinaderijen. Bedoeling is de VOS-, SO2- en NOXemissies verder te verlagen. Op 19/09/2001 verscheen het besluit van 13 juli 2001 dat invulling geeft aan de Europese Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen. Het besluit wijzigt Vlarem I op volgende vlakken: de gegevens vereist bij de vergunningsaanvraag worden aangevuld voor stortplaatsen, rubriek 2.3.6 en 2.3.7 wijzigen en rubriek 2.3.10 wordt geschrapt. In Vlarem II worden ingrijpende wijzigingen aangebracht aan hoofdstuk 5.2. Het besluit is in werking getreden op 16 juli 2001, datum waarvoor de EG-richtlijn moest geïmplementeerd zijn. De teksten kunnen als html-tekst geraadpleegd worden op de site van het Belgisch Staatsblad of als pdf-bestand op http://www.emis.vito.be ‘actuele wetgeving’.
Grondwater en grondwaterheffingen De Vlaamse Regering heeft (weer eens) gebruik gemaakt van het programmadecreet, d.i. het begeleidingsdecreet bij de begroting, om een ingrijpende milieumaatregel er in snel tempo door te jagen, zonder daarbij veel gelegenheid tot discussie open te laten. Dit jaar werd de regeling inzake grondwater en grondwaterheffing op die manier drastisch gewijzigd. Hierna vindt U een korte opsomming van de meest ingrijpende aanpassingen t.o.v. de huidige regeling: Een aanpassing moet de vergunningverlenende overheid toelaten om maximaal winbare quota per watervoerende laag en per zone vast te stellen en haar de mogelijkheid bieden om grondwatervergunningen om de vijf jaar te herzien. Dit laatste is mogelijk sinds de grondwatervergunning in de milieuvergunning geïntegreerd is, maar was niet voorzien in de oude procedure. De sociaal-economische correctiefactoren (CSE-factoren) in de formule ter berekening van de te betalen grondwaterheffing worden voor alle sectoren gelijkgesteld aan 1, omdat reeds in 1997 was aangekondigd dat zij geleidelijk over een periode van 5 jaar zouden worden verhoogd en deze vooropgestelde voorspelbaarheid nadien niet altijd werd gerealiseerd. Dit betekent dat diegenen die grondwater oppompen gevoelig meer zullen moeten betalen in vergelijking met vorig jaar. Er wordt een nieuwe grondwaterheffingregeling (nieuwe formule) ingevoerd die enkel rekening houdt met milieufactoren (kwetsbaarheid van de grondwaterlaag) en niet meer met sociaal-economische factoren of met het voorbehouden van grondwater van hoge waterkwaliteit voor hoogwaardige toepassingen (gezondheidszorg, voeding, …). De voorgestelde nieuwe regeling maakt een onderscheid tussen winningen van grondwater tot en met 30.000 m³ per jaar en grondwaterwinningen van meer dan 30.000 m³ per jaar. Enkel bij de categorie >30.000 m³/jaar is het heffingstarief functie van grondwaterlaag en gebied. De vergunbare quota per grondwaterlaag en per zone hebben geen verband met de begroting zodat zij helemaal niet thuishoren in een begeleidingsdecreet bij de begroting. Daarnaast roept de regeling meer vragen dan antwoorden op, bv. over de manier waarop dergelijke quota zouden kunnen toegepast worden, over hoe de globale quota per grondwaterlaag en per gebied zullen vastgelegd worden, over hoe de quota zullen verdeeld worden over de grondwaterwinners, enz… Diegenen die de heffing moeten betalen (vooral ondernemingen), de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (MiNa-Raad) en de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zijn niet te spreken over de werkwijze van de regering in deze aangelegenheid. De SERV stelt letterlijk: “De transparantie en coherentie van het beleid en de regelgeving is ermee gebaat dat aangelegenheden die geen rechtstreekse band met de begroting vertonen afzonderlijk geregeld worden. Dit laatste biedt ook meer waarborgen voor een gedegen maatschappelijke advisering en parlementaire behandeling.” Bovendien was de termijn waarbinnen SERV en MiNa-Raad dienden te adviseren zodanig kort
dat het onmogelijk was om de bepalingen met de nodige grondigheid te onderzoeken.
Groene electriciteit Begin oktober heeft de Vlaamse regering een uitvoeringsbesluit definitief goedgekeurd waardoor vanaf 1 januari 2002 groenestroomcertificaten ingevoerd worden. De energiebronnen waarvoor groenestroomcertificaten kunnen worden toegekend zijn windenergie, waterkracht, zonne-energie, biogas, stortgas, mest, biomassa, geothermische energie, getijden- en golfslagenergie, alsook enkele selectief ingezamelde organische afvalfracties zoals GFT en bermmaaisel. Elektriciteitsleveranciers moeten tegen 2004 voor minstens 3% van de geleverde elektriciteit groenestroomcertificaten kunnen voorleggen. Voor 2002 moet al 1,4% groene stroom geleverd worden, voor kalenderjaar 2003 is dat 2%. Na 2004 lopen de jaarlijkse doelstellingen verder op tot 5% in 2010. Als blijkt dat elektriciteitsbedrijven te weinig groenestroomcertificaten inleveren, dan zullen ze gepenaliseerd worden met een boete van 0,12 Euro (5 BEF) per ontbrekend kWh aan groene stroom. De boetes komen terecht in een “Hernieuwbaar Energiefonds”, dat zal aangewend worden om bijkomende groenestroomprojecten aan te moedigen. Momenteel is de productie van groene stroom zeer beperkt (minder dan 0,5% van het totaal). Het Besluit moet de productie aantrekkelijker en rendabeler maken. Door de nakende certificatenverplichting zijn er reeds verschillende bijkomende groenestroomprojecten (vooral windturbines) in Vlaanderen opgestart, anderen zitten nog in de steigers.
Praktijk Nieuw informatiecentrum voor ecodesign Onlangs stelde de Vlaamse Overheid Factor 10 voor, een onafhankelijk informatiepunt over ecodesign. Het is ondergebracht bij Vito en wordt gefinancierd via OVAM. Factor 10 richt zich tot volgende doelgroepen: industrie, productontwikkelaars en ontwerpers als hoofddoelgroep, maar eveneens milieucoördinatoren, onderwijsinstellingen, studiebureaus, onderzoeksinstellingen en studenten. De website http://www.factor10.be is een belangrijk informatiekanaal van het centrum. Hij is gloednieuw, maar biedt reeds heel wat informatie en ondersteuning: eco-design informatie en inspiratie De website bevat een schat aan informatie over milieugerichte productontwikkeling en houdt u op de hoogte van de evoluties op dit gebied. een info- en helpdesk Deze staat ter beschikking van al wie op de website het antwoord op zijn vragen niet vindt (mailto:
[email protected], of telefonisch op werkdagen tussen 9u30 en 12u, 014/33 59 56).
de nieuwsbrief Gratis electronische nieuwsbrief met actuele en praktische rmatie over ecodesign. Intekenen kan op de website. informatieve en educatieve initiatieven Workshops, studiedagen en infosessies georganiseerd door Factor 10 en anderen worden opgenomen in de opleidingskalender op de website.
Gids voor milieubewust aankopen Mens- en milieuvriendelijk Ondernemen (MeMo) heeft onlangs de vierde editie van de Groene Gids gepubliceerd. Het boek geeft een overzicht van meer dan 3.200 aanbieders van milieuvriendelijke producten of diensten: kleinhandelszaken, bedrijven in waterzuivering, groothandelszaken en kwaliteitscontrolecentra voor milieulabels. Te bestellen bij MeMo (tel. 03/281 12 97, mailto:
[email protected].
Vragen rond groene energie Op de Nederlandse website http://www.duurzame-energie.nl wordt een antwoord gegeven op veelgestelde vragen (ook niet typisch Nederlandse) rond groene energie.
Agenda Milieurisico’s, van ontdekken tot indekken Op donderdagnamiddag 6 december 2001 organiseren Sticting Leefmilieu, PVI, GOM Antwerpen en Ecolas de infosessie ‘Milieurisico’s van ontdekken tot indekken’. Het programma geeft een antwoord op veel gestelde vragen: Hoe kan men in bedrijven risico’s voor milieuschade ontdekken en hoe kan men ermee omgaan? Wat zijn de mogelijke financiële gevolgen van deze risico’s? Investeringen die nodig zijn om deze risico’s te beperken of te voorkomen moeten grondig worden geëvalueerd (kosten-baten, terugverdientijd, enz.) om tenslotte nog de restrisico’s afdoende te verzekeren. Sprekers zijn Dr. Jozef De Prijcker, milieucoördinator Agfa Gevaert; Anthony Callens, milieueconomist ECOLAS NV, Geert Heuninck, Bedrijfsexpert Milieu, Directie algemeen kredietbeheer KBC Bank en Pieter Vandenbussche, Projectadviseur, Productbeleid en –ontwikkeling schadeverzekeringen KBC Verzekeringen. Praktische info: 6/12/2001 van 14.00u tot 17.00u (aanmelden vanaf 13.30u) Een koffiepauze wordt voorzien en uiteraard wordt voldoende gelegenheid geboden voor vraagstelling en discussie. Kostprijs: 3.000 BEF of 74,37 EURO (excl. 21 % BTW), 3630 BEF of 89,99 EURO (incl. BTW). Hierin zijn begrepen· deelname aan de sessie, documentatiemateriaal, koffie. Te storten na ontvangst van factuur op rekeningnummer 409-6513991-97 van de Stichting Leefmilieu met vermelding van “Opleidingspakket”. De inschrijving is pas definitief na betaling.
Plaats: Auditorium van de KBC, Eiermarkt 20, 2000 Antwerpen Inschrijving (naam bedrijf, adres, BTW-nummer, tel., fax., naam deelnemer(s)) mailen naar mailto:
[email protected] vóór 1/12/2001. Info: Stichting Leefmilieu, Helga Van der Veken, tel. 03/202 91 25.
Deze elektronische KMO-Milieunieuwsbrief van Stichting Leefmilieu vzw/KBC en UNIZO verschijnt 10 maal per jaar (maandelijks met uitzondering van juli en augustus). Het is een gratis informatiekanaal over de milieuactualiteit die relevant is voor zelfstandige ondernemers en kleine en middelgrote ondernemingen. Overname van teksten is toegestaan op voorwaarde van bronvermelding. De Nieuwsbrief is louter informatief. De redactie kan niet aansprakelijk gesteld worden voor onjuiste gegevens. In geen geval zijn UNIZO of de Stichting Leefmilieu/KBC aansprakelijk voor enige schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de info in deze elektronische nieuwsbrief. Stichting Leefmilieu/KBC, Kipdorp 11, 2000 Antwerpen UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers, Studiedienst, Spastraat 8, 1000 Brussel Abonnement Abonneren kan door te mailen naar: Helga Van der Veken, Stichting Leefmilieu/KBC, mailto:
[email protected] Ines David, UNIZO Studiedienst, mailto:
[email protected]