regio Gooi en Vechtstreek
Kleurenblindheid
www.cjggooienvechtstreek.nl
n Kleurenblindheid Kleurenblindheid is een aangeboren en erfelijke stoornis in het kleurenzien. In de meeste gevallen gaat het om een probleem met het waarnemen van de kleuren rood en groen.
n Kleuren zien In ons netvlies zitten twee soorten zenuwcellen; staafjes en kegeltjes. De staafjes zijn gevoelig voor licht en zorgen ervoor dat ook in het schemerdonker nog kan worden gezien. De kegeltjes zijn gevoelig voor kleuren; rood, groen en blauw. Op het netvlies en in de hersenen worden deze drie basiskleuren gemengd en zo kunnen talloze kleurnuances worden gezien. Om kleuren te kunnen onderscheiden is wel voldoende licht nodig. Als er te weinig licht is nemen de staafjes het van de kegeltjes over en neemt het zien van kleuren af.
n Kleurenblind Kleurenblindheid kent verschillende verschijningsvormen. Volledig kleurenblind zijn maar heel weinig mensen. De meeste kleurenblinden hebben problemen met de rode en groene kleuren; het rode- of groengevoelige kegeltje is dan afwijkend. Bij een heel kleine groep kleurenblinden is het blauwgevoelige kegeltje afwijkend. Mensen met kleurenblindheid hebben moeite met het onderscheid tussen rood, groen, oranje, bruin, geel, pastelkleuren en grijs. Bijna een derde van hen ziet zelfs helemaal geen rood; rood ziet er dan hetzelfde uit als donkergrijs of zwart. In Nederland is ongeveer 1 op de 12 mannen en 1 op de 200 vrouwen kleurenblind. Bij kinderen is kleurenblindheid soms moeilijk op te merken omdat het kind bij bepaalde tinten wel leert om de ‘juiste’ kleur te benoemen. Het zegt bijvoorbeeld: ‘Ik zie de kleur als groen, maar iedereen noemt het bruin.’
n Erfelijkheid Kleurenblindheid is erfelijk bepaald. Dat vrouwen er gunstiger uitspringen komt doordat het geslachtsbepalende X-chromosoom verantwoordelijk is voor de afwijking. Vrouwen hebben twee X-chromosomen (XX) en mannen slechts één (XY). Dus één foutje in het Xchromosoom bij mannen leidt al tot verminderd kleurenzien, terwijl dit bij vrouwen pas gebeurt als ook het tweede X-chromosoom de afwijking vertoont. Dit maakt ook dat ouders die zelf niet kleurenblind zijn, kleurenblindheid kunnen doorgeven aan hun kinderen.
n Consequenties Als iemand kleurenblind is, wordt dit niet erger, maar het zal ook niet overgaan. De afwijking is niet te verhelpen met speciale lenzen of brillen. Het is wel belangrijk om de leerkracht van uw kind op de hoogte te brengen, omdat het kunnen onderscheiden van kleuren nodig is bij bijvoorbeeld het lezen van tabellen met kleurstaven of bij het gebruik van de atlas. Ook kunnen letters en afbeeldingen op een computerscherm bij bepaald kleurgebruik soms niet goed zichtbaar zijn voor iemand met kleurenblindheid. Bij het kiezen van een opleiding of beroep is het van belang om u goed te laten informeren over eventuele eisen die gesteld worden aan het kleurenzien. Bij sommige beroepen worden namelijk extra hoge eisen gesteld aan het vermogen om kleine kleurverschillen te kunnen onderscheiden. Denk daarbij aan de elektricien die te maken krijgt met kleurcodering van bedrading.
n Meer informatie Website www.kleurenblindheid.nl, waarop ook testen staan. Informatieve boeken ‘Een regenboog is een cirkel en nog veel meer over kleuren’ van Hugh Taylor. Aan de hand van korte teksten, illustraties in kleur en proeven wordt informatie gegeven over kleuren. Vanaf ca. 9 jaar. Uitgave: Ars Scribendi, 2003 ‘Licht & zicht’ van Jon Richards. Aan de hand van proeven, die stap voor stap worden uitgelegd, ontdek je hoe we dingen kunnen zien en hoe we de verschillende kleuren kunnen herkennen. Met kleurenfoto’s. Vanaf ca. 10 jaar. Uitgave: Ars Scribendi, 2003
Voor vragen over opgroeien en opvoeden
n Uitgave 2012 Centrum voor Jeugd en Gezin Gooi & Vechtstreek www.cjggooienvechtstreek.nl
n Inhoudelijke redactie GGD Gooi & Vechtstreek, afdeling Jeugdgezondheidszorg www.ggdgooi.nl
www.cjggooienvechtstreek.nl