Jaar ver sl ag 2010 Kl acht encommi ssi eW etbeëdi gdet ol ken en ver t al er s
Voorwoor d Voor u ligt het tweede jaarverslag van de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie). In dit verslag zijn de gegevens opgenomen die de commissie op grond van artikel 19 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers1 jaarlijks in een openbaar verslag dient aan te geven. Daarnaast maakt de commissie van de gelegenheid gebruik om enkele ervaringen die zij in het afgelopen jaar heeft opgedaan kort uiteen te zetten en daarbij enkele algemene aanbevelingen te doen. Voorts verwijst zij naar enkele aanbevelingen uit haar vorige jaarverslag. Het jaarverslag wordt toegezonden aan de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de Raad voor Rechtsbijstand, zijnde het bevoegd gezag van het Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers (Bureau Wbtv), de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), evenals aan de organisaties die de belangen van tolken en vertalers in algemene zin behartigen. Overige belanghebbenden zullen aan de hand van de nieuwsbrief Babylon van het Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers op dit jaarverslag worden geattendeerd. De inhoud van het jaarverslag is openbaar en is door eenieder te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv (www.bureauwbtv.nl). 1.Inl ei di ng Met de inwerkingtreding van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv)2 op 1 januari 2009 is een Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) ingesteld. In dit register worden (beëdigde) tolken en vertalers opgenomen die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Een aantal tolken en vertalers is vanaf 1 januari 2009 op grond van een overgangsregeling in het Rbtv ingeschreven. Overige tolken en vertalers die in het register wensen te worden opgenomen, dienen te voldoen aan de eisen die daaraan in de wet worden gesteld. Naast het Rbtv is een Uitwijklijst ontwikkeld (artikel 2, derde lid, Wbtv). Op deze Uitwijklijst worden tolken en vertalers vermeld die niet kunnen aantonen over kennis van bron- en doeltaal en de bijbehorende culturen te beschikken wegens het ontbreken van taalopleidingen, het ontbreken van opleidingen ten aanzien van cultuur van het land of gebied van de bron- dan wel doeltaal, het ontbreken van deskundigen die deze kennis kunnen vaststellen dan wel het ontbreken van toetsen. Aan de toelating tot deze lijst worden wel enkele minimumeisen gesteld, waardoor ook de Uitwijklijst een kwaliteitsbevorderend effect heeft.3 De beëdigde tolken en vertalers die in het Rbtv en de Uitwijklijst zijn opgenomen, worden geacht zich te houden aan de Gedragscode voor tolken en vertalers (Gedragscode Wbtv) die op advies van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers door de Raad voor Rechtsbijstand is vastgesteld.4 In deze Gedragscode zijn bestpr act i cesop het gebied van het tolken en vertalen gecodificeerd. Indien voornoemde tolken of vertalers zich niet houden aan de voorschriften van de Wbtv en de Gedragscode Wbtv, kunnen zij in het Rbtv of de Uitwijklijst worden doorgehaald. Daarbij wordt bepaald gedurende welke periode (max. 10 jaar) de tolk/vertaler geen nieuw verzoek tot inschrijving kan indienen. Aan de hand van het Rbtv, dat is te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv, kan eenieder geregistreerde tolken en vertalers vrijelijk benaderen. Een aantal organisaties is 1
Besluit van 11 december 2008, houdende regels inzake de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555). 2 Wet van 11 oktober 2007, houdende regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers), Stb. 2007, 375. 3 Zie Besluit Uitwijklijst Wbtv (Staatscourant 25 mei 2009, nr. 102) en de Rectificatie Besluit Uitwijklijst (Staatscourant 19 juni 2009, nr. 111). 4 Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv van 22 september 2009 (Staatscourant 2009, nr. 15358). 2
verplicht om bij het inschakelen van een tolk of vertaler gebruik te maken van de in het Rbtv geregistreerde tolken en vertalers, tenzij de vereiste spoed dat onmogelijk maakt of in de gewenste bron- of doeltaal geen tolk of vertaler in het register is opgenomen. Deze afnameplicht geldt voor justitieafnemers, zoals de politie, het Openbaar Ministerie, de gerechten (in straf- en vreemdelingenprocedures) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De commissie is krachtens artikel 16, tweede lid, Wbtv bij besluit van 25 mei 2009 ingesteld door de Raad voor Rechtsbijstand.5 De taak van de commissie is het behandelen van klachten ten aanzien van tolken en vertalers wier werkzaamheden vallen onder de werking van de Wbtv en het daarover adviseren. De commissie adviseert op grond van haar bevindingen het Bureau Wbtv ten behoeve van een algehele kwaliteitsverbetering – op zowel het gebied van de professionaliteit als de integriteit – van de bij het Bureau Wbtv (in het Rbtv of op de Uitwijklijst) ingeschreven tolken en vertalers. Bij de klachtbehandeling treedt de commissie niet in de inhoudelijke beoordeling van eventuele onderliggende procedures. Voor zover de IND tolken inzet die in het Rbtv of op de Uitwijklijst worden vermeld, is de klachtenprocedure van artikel 16, eerste lid, Wbtv van toepassing. Ten aanzien van nietgeregistreerde tolken is de klachtbehandeling niet in de Wbtv vastgelegd. De tolken die door de IND worden ingezet, vallen voor een aanzienlijk deel in de categorie tolken die niet in het Rbtv of op de Uitwijklijst zijn opgenomen, omdat de IND niet altijd kan beschikken over ingeschreven tolken. Vóór de inwerkingtreding van de Wbtv en de instelling van de commissie werden alle klachten tegen tolken, ingezet door de IND, behandeld door de Klachtenadviescommissie Tolken (KACT), ingesteld door de hoofddirecteur van de IND op 26 augustus 1999 en opgeheven op 1 april 2009. De KACT stond garant voor een gelijke behandeling van alle klachten die via de formele weg werden afgedaan en is bij de invoering van de Wbtv opgeheven. De IND heeft de bevoegdheid om klachten tegen niet-geregistreerde tolken in behandeling te nemen en haar daarover – op gelijke wijze als voorheen de KACT – te adviseren, aan de commissie gemandateerd.6 Twee oud-leden van de KACT nemen als lid deel aan de commissie, waardoor de overdracht van de opgedane ervaringen en kennis van de KACT aan de commissie is gewaarborgd. Klachten over tolken die door de IND zijn ingezet en die niet in het Rbtv zijn ingeschreven en evenmin op de Uitwijklijst worden vermeld, dienen te worden gericht aan de IND. De IND zal de klacht eerst op informele wijze in behandeling nemen en pogen af te doen. Als de informele klachtafhandeling niet tot het gewenste resultaat leidt, kan de klacht worden voorgelegd aan de commissie. Deze klachten worden door de commissie zoveel mogelijk op gelijke wijze behandeld als klachten tegen tolken die in het Rbtv zijn opgenomen, met dien verstande dat de commissie ten aanzien van deze klachten geen advies uitbrengt aan het bevoegd gezag van het Bureau Wbtv, maar aan dat van de IND. In dit jaarverslag worden zowel de klachten die op grond van de Wbtv zijn ingediend als de klachten die door de commissie op grond van de mandaatverlening door de IND zijn behandeld, toegelicht.
5
Regeling van de Raad voor Rechtsbijstand van 25 mei 2009, houdende de instelling van de klachtencommissie als bedoeld in artikel 16 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Instellingsbesluit klachtencommissie Wbtv), Staatscourant 12 juni 2009, nr. 106. 6 Regeling van 4 juni 2009, houdende verlening mandaat inzake de behandeling van klachten over tolken ingezet door de IND betreffende de klachtencommissie zoals bedoeld in artikel 16, tweede lid van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Staatscourant, 22 juni 2009, nr. 112). 3
2.Samenst el l i ng Kl acht encommi ssi eW bt v De commissie is samengesteld uit juristen, leden die niet werkzaam zijn als tolk of vertaler maar wel ervaring of affiniteit hebben met tolk- en vertaalwerkzaamheden en/of die ervaring hebben met klachtbehandeling of vergelijkbare procedures, alsmede uit leden die werkzaam zijn als beëdigd tolk of vertaler en als zodanig zijn ingeschreven in het Rbtv. Voor zi t t er: Dhr. mr. R.G.A. Beaujean, stafjurist Raad voor de rechtspraak te ’s-Gravenhage. Li d,t evenspl aat svervangend voor zi t t er : Dhr. mr. R.T.J. van Dartel, juridisch specialist politie Utrecht. Leden: Mw. dr. ir. H. Bot, socioloog en psychotherapeut; Mw. drs. N. Groenendijk-Feenstra, beëdigd vertaler; Dhr. Ph.J.E. Hyams, M.A., docent vertaalacademie Hogeschool Zuyd te Maastricht; Dhr. drs. P.H.M. Keesom, beëdigd tolk en vertaler; Dhr. S. Kruszynski, beëdigd tolk en vertaler; Mw. F. Timmer, beëdigd tolk en vertaler. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een notulist. Secr et ari s: Dhr. J.J.L. Link, stafmedewerker Bureau Wbtv. Not ul i st : Mw. M.C.M.H. van Lierop, medewerker Bureau Wbtv. 3.Regl ement De commissie heeft in 2009 een Reglement Klachtencommissie Wbtv (hierna: het Reglement) vastgesteld, dat is gepubliceerd in Staatscourant 24 juni 2009, nr. 114. Een klacht is volgens het Reglement “ i eder eschr i f t el i j keui t i ng van onvr ede,ger i chtaan hetBur eau Wbt v overeen t ol k ofver t al er ,omt r entdi ensopt r eden al st ol k ofver t al er ” . Onder een tolk of vertaler wordt verstaan “ degenedi eal szodani gi si ngeschr even i n het Rbt vofwor dtver mel dopdeUi t wi j kl i j st ” . Ten aanzien van de IND geldt dat ook klachten over niet in het Rbtv ingeschreven of op de Uitwijklijst vermelde tolken door de commissie in behandeling kunnen worden genomen. Onder klager wordt verstaan “ eeni ederdi ezi chmeteenkl achtt othetBur eauWbt vwendt ” . Het Reglement beschrijft onder meer de procedure volgens welke de door de commissie ontvangen klachten worden behandeld. De ervaringen die de commissie tot nu toe heeft opgedaan, hebben haar ertoe gebracht het Reglement in 2010 op enkele onderdelen te wijzigen.7 Deze wijzigingen stellen de commissie in staat om in het kader van de klachtprocedure schriftelijke vragen te stellen aan partijen, getuigen en deskundigen. Daarnaast is in het gewijzigde reglement tot uitdrukking gebracht dat een klacht – in het belang van de waarheidsvinding – zo spoedig mogelijk dient te worden ingediend nadat de feiten en omstandigheden die tot de klacht aanleiding geven, bekend zijn geworden bij de klager. Indien een klacht niet spoedig is ingediend en indien het belang van klager bij de behandeling daarvan daardoor onvoldoende is, kan de commissie afzien van die behandeling. 7
Stcrt. 2010, 7049. 4
4.Kl acht en 4. 1 Inl ei dendeopmerki ngen In 2010 zijn er door Bureau Wbtv in totaal tien klachten ontvangen, waarvan er negen aan de commissie zijn voorgelegd. De klachten hebben betrekking op tolken en/of vertalers voor de volgende talen: Arabisch (standaard), Bahasa Indonesia, Chinees (Mandarijn), Dari, Farsi (Iran), Grieks, Portugees en Somali. Twee klachten hebben betrekking op tolken die zijn ingezet door de IND. Deze twee tolken zijn niet geregistreerd in het Rbtv en worden evenmin vermeld op de Uitwijklijst. Van deze twee klachten is er één ingetrokken. Dientengevolge is er in 2010 eenmaal door de commissie een advies uitsluitend aan de IND uitgebracht en niet (tevens) aan het Bureau Wbtv. Één klacht is niet in behandeling genomen. Deze klacht was niet gericht op gedragingen van een tolk of vertaler. 4. 2 Over zi chtkl acht en 2010 Nummer Tol k/ver t al er
Advi escommi ssi e
Besl ui tW bt v/IND
01-2010
tolk Chinees (Mandarijn)
gedeeltelijk gegrond
Wbtv, advies overgenomen
02-2010
vertaler Arabisch (Standaard)
ongegrond
Wbtv, advies overgenomen
03-2010
tolk Portugees
Wbtv, advies overgenomen
04-2010
tolk Farsi (Iran)
gedeeltelijk gegrond, tijdelijke doorhaling uit Uitwijklijst ongegrond
05-2010
tolk Bahasa Indonesia
gegrond, inschrijving in het Rbtv doorhalen
Wbtv, advies overgenomen
06-2010
tolk Dari
geen advies, klacht is ingetrokken
07-2010
tolk Somali
gegrond, advies voor een taaltoets Nederlands
08-2010 09-2010
tolk Dari/ Farsi (Iran)
10-2010
vertaler Grieks
niet in behandeling genomen, klager is geen belanghebbende gedeeltelijk gegrond, berisping ongegrond
5
Wbtv, advies overgenomen
IND, advies overgenomen
Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen
4. 3 Beschri j vi ng kl acht en en advi ezen 012010 Tol kChi nees(Mandari j n) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Kl acht onderdel en: • De tolk beheerst de Nederlandse en de Chinese (Mandarijn) taal onvoldoende. Dit gaf aanleiding tot vele discussies; • De houding van de tolk was onprofessioneel. Zij volgde aanwijzingen niet op en ging discussies aan; • De tolk was vaak niet bereikbaar. Advi esvan decommi ssi e: Klacht gedeeltelijk gegrond, zonder daaraan consequenties te verbinden. Toel i cht i ng: De tolk verrichtte werkzaamheden in het kader van een rogatoire commissie in China (Shanghai). Door klager werd gesteld dat in China bleek dat beklaagde het Nederlands en het Chinees onvoldoende beheerste om de opdracht naar behoren te vervullen. Dat leidde tot discussies met de getuigen en de aanwezige Chinese autoriteiten. De commissie oordeelde dat het klachtonderdeel onvoldoende aannemelijk is geworden. Daarbij sloot de commissie niet uit dat de verwarring, die mogelijk tijdens het tolken is ontstaan, in belangrijke mate te wijten is aan de gehanteerde werkwijze tijdens het verhoor en het formele taalgebruik bij de vraagstelling aan de getuigen. De tolk heeft aangegeven dat zij op de eerste dag van de verhoren negen-en-een-half uur achter elkaar simultaan heeft moeten tolken. De vermoeidheid die daardoor optrad, heeft de kwaliteit van het tolken geen goed gedaan, maar zij benadrukt dat zij tijdens het tolken desondanks op geen enkel moment beneden het minimumniveau heeft gefunctioneerd. De commissie achtte geen redenen aanwezig om aan de juistheid daarvan te twijfelen. De commissie overwoog dat er bij klager en beklaagde sprake is geweest van een verschil in verwachtingen van de wijze waarop de tolkwerkzaamheden zouden worden uitgevoerd. Hierdoor ontstonden discussies, waarvan niet kan worden uitgesloten dat deze de verhoudingen tussen klager en beklaagde hebben verstoord en daarmee hebben doorgewerkt in de klacht. Dergelijke misvattingen hadden naar het oordeel van de commissie kunnen worden voorkomen door voorafgaand aan het verhoor – en bij voorkeur al op weg naar het land van bestemming – duidelijke werkafspraken te maken over de te volgen werkwijze. Daarbij hadden afspraken gemaakt moeten worden over wat men over en weer van elkaar verwacht, over de wijze waarop tijdens de verhoren dient te worden omgegaan met cultuurverschillen en in het bijzonder ook over de duur van de tolkwerkzaamheden en eventuele pauzes. De commissie oordeelde dat het onwenselijk is om een tolk ruim negen uur zonder voldoende onderbrekingen en rustpauzes simultaan te laten tolken. Van de tolk mag echter wel een meer assertieve houding worden verwacht. Zij had aan haar opdrachtgever kenbaar moeten maken welke werkomstandigheden zij nodig acht voor een optimale dienstverlening. Als de werkomstandigheden zodanig zijn dat zij haar werkzaamheden als tolk niet naar behoren kan uitvoeren, zou zij op grond van artikel 4.1. van de Gedragscode Wbtv gehouden zijn de opdracht te weigeren. Echter, niet is komen vast te staan dat de kwaliteit van de tolkwerkzaamheden zodanig onder de werkomstandigheden heeft geleden dat de tolk de opdracht (in deze vorm) had moeten weigeren. De eerste twee klachtonderdelen zijn door de commissie ongegrond verklaard. Het laatste klachtonderdeel – betreffende de onbereikbaarheid van de tolk – is door de commissie daarentegen wel gegrond verklaard. De tolk heeft naar het oordeel van de commissie onvoldoende inspanningen verricht om ervoor te zorgen dat zij voor haar opdrachtgever bereikbaar was. De aard en ernst van het klachtonderdeel zijn naar het 6
oordeel van de commissie niet van dien aard dat zij daaraan gevolgen wenst te verbinden. Noch gesteld noch gebleken is dat de tijdelijke onbereikbaarheid van de tolk consequenties heeft gehad voor de goede uitoefening van haar werkzaamheden als tolk. Daarom is volstaan met het advies om het klachtonderdeel gegrond te verklaren. De commissie heeft bij dit advies meegewogen dat haar geen eerdere klachten over de tolk bekend zijn. 022010 Ver t al erArabi sch (St andaar d) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Kl acht onderdel en: • De vertaler heeft een verklaring bewust niet naar waarheid naar het Nederlands vertaald. Aan de verklaring zijn door de vertaler woorden toegevoegd, er zijn door hem woorden weggelaten en er zijn woorden onjuist door hem vertaald. De vertaling heeft daardoor een andere betekenis gekregen dan de brontekst; • De vertaler is niet in staat correcte zinnen in het Nederlands te vormen; • Er is mogelijk sprake van belangenverstrengeling, omkoping van de vertaler, oneigenlijk gebruik van vertalers beëdiging en/of meineed. Advi esvan decommi ssi e: Klacht ongegrond. Toel i cht i ng: De klacht heeft betrekking op een vertaling die in een civielrechtelijke procedure was ingebracht. De inhoud en strekking van de vertaling die door de vertaler in opdracht van de tegenpartij van klager was vervaardigd, week volgens de klager op essentiële punten af van de vertaling die door hem zelf in de procedure was gebracht. De Nederlandse taalvaardigheid van de vertaler werd in twijfel getrokken en volgens klager zou er mogelijk sprake zijn van belangenverstrengeling, omkoping van de vertaler, oneigenlijk gebruik van diens beëdiging en meineed. De commissie heeft de brontekst met de beide vertalingen voorgelegd aan een onafhankelijke deskundige. In zijn conclusie heeft de deskundige overwogen dat de inhoud van beide vertalingen overeenstemt met de essentie van de brontekst, en dat hoewel er enig verschil in woordkeuze is - de kwaliteit van beide vertalingen over het algemeen goed is. De commissie heeft deze conclusies overgenomen en geoordeeld dat niet aannemelijk is geworden dat door de vertaler woorden aan de oorspronkelijke verklaring (brontekst) zijn toegevoegd, zijn weggelaten of onjuist zijn vertaald. 032010 Tol kPor t ugees Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Kl acht onderdel en: • De tolk hield zich niet aan de gemaakte werkafspraken. Zij heeft niet letterlijk en objectief vertaald; • De tolk had regelmatig aanvaringen met degene voor wie zij tolkte; • De taalbeheersing van de tolk schiet tekort. De tolk sprak tijdens politieverhoren niet naar behoren Portugees, hetgeen een woordenwisseling tot gevolg had; • De juridische kennis van de tolk, zowel op gebied van terminologie als procedure(s), schiet tekort. Advi esvan decommi ssi e: Klacht gedeeltelijk gegrond, tijdelijke doorhaling op Uitwijklijst.
7
Toel i cht i ng: De klacht heeft betrekking op de wijze waarop de tolk werkzaamheden heeft verricht tijdens politieverhoren van de aangeefster in een zedenzaak. Zij hield zich tijdens de verhoren niet aan de met haar gemaakte werkafspraken en evenmin aan haar taak om letterlijk en objectief te vertalen wat de aangeefster verklaarde. Zij zou zich inhoudelijk met de zaak hebben bemoeid, hetgeen een onwerkbare situatie tot gevolg had en de aangeefster een naar gevoel gaf. De rechercheurs hadden aangegeven geen gebruik meer te willen maken van haar diensten als tolk. Al eerder was met de tolk afgesproken dat zij de opleiding Gerechtstolken in Strafzaken van de Stichting Instituut Gerechtstolken en Vertalers (SIGV) zou volgen. Ook zou zij strafzittingen van anderen bijwonen om ervaring op doen met de juiste tolkhouding. Zij heeft zich echter niet aan die afspraken gehouden. Door de ressortelijke tolkencommissie is een gesprek gevoerd met de tolk. Daaruit bleek dat de tolk niet heeft begrepen waarom haar tolkhouding weerstand heeft opgeroepen bij de betrokken rechercheurs. De commissie heeft twee klachtonderdelen gegrond verklaard, die betrekking hebben op de werkzaamheden van de tolk tijdens de verhoren van de politie in voornoemde zedenzaak en het niet naleven van de met de tolkencommissie gemaakte afspraken. Daarbij heeft de commissie benadrukt dat de setting van een politieverhoor een bijzondere terughoudendheid van de tolk vergt. Bij een politieverhoor wordt de onafhankelijkheid van de tolk beperkt door geldende procesnormen. Dat geldt in het bijzonder ten aanzien van verhoren in een zedenzaak en temeer als daarover van tevoren werkafspraken zijn gemaakt. De commissie achtte niet aannemelijk dat de taalvaardigheden van de tolk tekortschoten en heeft een klachtonderdeel dat daar betrekking op had, als ongegrond beschouwd. Wel oordeelde zij dat de juridische kennis van de tolk dermate tekort schoot dat zij onvoldoende in staat moet worden geacht om haar werkzaamheden voor justitieafnemers naar behoren uit te voeren. Van een tolk mag worden verwacht dat als zij zich niet in staat acht een opdracht uit te voeren, zij die opdracht in ieder geval niet aanvaardt. De commissie heeft geadviseerd de inschrijving van de tolk in de Uitwijklijst door te halen en aan een toekomstige registratie - niet eerder dan één jaar na de doorhaling - de voorwaarde te verbinden dat de tolk de SIGV-opleiding Gerechtstolken in Strafzaken met succes heeft afgerond. 042010 Tol kFarsi(Ir an) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Kl acht onderdel en: • De tolk heeft onjuist en onvolledig getolkt. Het betreft geen verwaarloosbare incidenten. De aard en de frequentie van de door de tolk gemaakte fouten en omissies zijn hiervoor te ernstig; • De tolk beheerst de Nederlandse taal onvoldoende. Zij maakt grammaticale fouten, met name in de werkwoordsvervoegingen en de zinsbouw. Advi esvan decommi ssi e: Klacht ongegrond. Toel i cht i ng: Onvolkomenheden in een opgetekende verklaring tijdens een asielgehoor hebben de gemachtigde van een asielzoeker aanleiding gegeven tot het indienen van correcties en aanvullingen op het IND-rapport van het nader gehoor en het indienen van een klacht over de tolk. Een aantal van de aangebrachte verbeteringen is door de tolk erkend, van een aantal kon zij zich de gang van zaken tijdens het nader gehoor niet meer herinneren en voor het overige heeft zij tegengesproken dat zij onjuist of onvolledig heeft getolkt. 8
De commissie heeft de fragmenten van het nader gehoor bekeken en deze vergeleken met de ingediende correcties en aanvullingen. Bij de beoordeling van de klacht heeft de commissie voorop gesteld dat aan de complexiteit van de verklaringen tijdens het nader gehoor, de dynamiek van het tolkproces en de vluchtigheid van het gesproken woord inherent is dat zich bij het tolken onvolkomenheden voordoen, waardoor het getolkte kan afwijken van de oorspronkelijke verklaring. Een tolk kan slechts een verwijt worden gemaakt als de aard en/of het aantal van de onjuistheden en onvolkomenheden van dien aard zijn dat moet worden geconcludeerd dat sprake is van ernstige aan de tolk toerekenbare tekortkomingen. Het aantal en de ernst van de onvolkomenheden waren in het onderhavige geval niet van zodanige aard dat de commissie daaraan consequenties wenst te verbinden. Naar het oordeel van de commissie had klager kunnen volstaan met het volgen van de gebruikelijke procedure voor het aanbrengen van correcties en aanvullingen op het IND-rapport van het nader gehoor. Dat de tolk de Nederlandse taal onvoldoende beheerst om haar werkzaamheden als tolk naar behoren te kunnen uitvoeren, is niet aannemelijk geworden. De commissie heeft bij gelegenheid van de hoorzitting uit eigen waarneming kunnen vaststellen dat beklaagde zich in voldoende mate weet uit te drukken in de Nederlandse taal. Tijdens de behandeling van de klacht is aan de orde geweest dat de tolk in kwestie bij taalkundige onduidelijkheden in de afgelegde verklaring – bijvoorbeeld als een bepaald woord voor meerdere uitleg vatbaar is – de verklaring letterlijk naar het Nederlands tolkt. De tolk stelde zich daarbij op het standpunt dat het aan de contactambtenaar van de IND is om daarover door te vragen. De commissie heeft in een overweging ten overvloede opgemerkt dat het in bepaalde omstandigheden noodzakelijk kan zijn en zelfs tot de verantwoordelijkheid van de tolk moet worden gerekend dat de tolk taalkundige misverstanden voorkomt. Aan deze verantwoordelijkheid kan de tolk tegemoet komen door op te merken dat het getolkte een letterlijke weergave van de verklaring vormt, maar dat daarmee door de gehoorde persoon mogelijk iets anders wordt bedoeld. Van de contactambtenaar kan immers niet worden verwacht dat deze op de hoogte is van de specifieke manier van communiceren in een bepaalde taal. 052010 Tol kBahasaIndonesi a Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Kl acht onderdel en: • De tolk heeft zich zeer kort voor aanvang van één van haar opdrachten afgemeld met als opgave van reden dat zij op dat moment niet over voldoende financiële middelen beschikte om de treinreis te kunnen bekostigen; • De kwaliteit van de tolkwerkzaamheden is ontoereikend. De tolk is niet bekend met juridische terminologie, bovendien vroeg zij vrijwel na elke zin om het gesprokene te herhalen. Tijdens een zitting vertolkte zij aanvankelijk helemaal niet. Advi esvan decommi ssi e: Klacht gegrond, inschrijving in het Rbtv doorhalen. Toel i cht i ng: Binnen een gerecht zijn sinds 2009 meerdere klachten over de tolk ingekomen. Een daarvan had betrekking op het feit dat zij kort voordat haar tolkwerkzaamheden een aanvang zouden nemen, zich daarvoor had afgemeld met als opgaaf van reden dat zij op dat moment over te weinig financiële middelen beschikte om de treinreis naar het gerechtsgebouw te kunnen bekostigen. Andere klachten hadden betrekking op de tolkvaardigheden van de tolk. Tijdens een terechtzitting vertolkte zij in eerste instantie niet. Toen zij werd gevraagd te tolken, gaf zij aan niet meer te weten wat er was besproken. Zij maakte geen aantekeningen en kon slechts zeer kort onthouden wat er 9
was besproken. Zij moest daardoor na elke twee à drie zinnen in de gelegenheid worden gesteld te tolken. Bovendien begreep zij bepaalde juridische termen niet. Dat laatste bleek ook toen de tolk bij een voorgeleiding moest tolken. Eenvoudige begrippen als bewaring en schorsing kende zij niet. Zij sprak in plaats daarvan de Nederlandse woorden uit. Na vrijwel elke zin zou de tolk hebben gevraagd het gesprokene te herhalen. De commissie heeft de klachtonderdelen als gegrond beschouwd. Hoewel aan een inschrijving in het Rbtv niet de eis wordt gesteld dat een tolk of vertaler beschikt over kennis van juridische terminologie of ervaring heeft met het vertalen van juridische stukken of het tolken tijdens verhoren, mag van een tolk die aangeeft zich voor afnameplichtigen beschikbaar te stellen en die dergelijke opdrachten bovendien daadwerkelijk aanvaardt, worden verondersteld dat deze beschikt over voldoende kennis van het juridisch domein. Dit omvat zowel kennis van juridische terminologie als kennis van juridische procedures. Als een tolk zich niet in staat acht de opdracht naar behoren uit te voeren, dan zal deze die opdracht in ieder geval niet mogen aanvaarden. De tolk heeft in reactie op de klachten voorgesteld haar gedurende drie jaar te verbieden voor gerechten te tolken. De commissie heeft vastgesteld dat de tolk weliswaar een taalopleiding Indonesische talen en culturen heeft afgerond, maar dat zij geen scholing in tolkvaardigheden heeft gehad. Voorts is vastgesteld dat zij, voor wat betreft de verbetering van haar tolkvaardigheden, in te grote mate afhankelijk is van klachten van haar opdrachtgevers. De commissie heeft geconcludeerd dat beklaagde in het algemeen niet over de tolkvaardigheden en -attitude beschikt om op goede wijze tolkopdrachten te kunnen uitvoeren. Die conclusie heeft de commissie ertoe gebracht het Bureau Wbtv te adviseren de inschrijving van de tolk in het Rbtv door te halen. Daarbij is opgemerkt dat de tolk niet zonder bijscholing opnieuw in het Rbtv kan worden opgenomen, maar dat zij wellicht in aanmerking komt voor plaatsing op de Uitwijklijst. Ten aanzien van de inschrijving van de beklaagde als vertaler in het Rbtv heeft de commissie geen aanleiding gezien te adviseren die inschrijving eveneens door te halen. 062010 Tol kDari De tolk wordt in het Rbtv noch op de Uitwijklijst vermeld. De klacht is op grond van de IND-mandaatverlening in behandeling genomen. Advi esvan decommi ssi e: Geen advies uitgebracht, de klacht is ingetrokken. 072010 Tol kSomal i De tolk wordt in het Rbtv noch op de Uitwijklijst vermeld. De klacht is op grond van de IND-mandaatverlening in behandeling genomen. Kl acht : • De tolk is slordig te werk gegaan en heeft niet juist vertolkt. Ook is zij niet op de hoogte van de betekenis van bepaalde woorden uit de Somalische taal in het Nederlands. Als de zaak een beetje gecompliceerd is, worden alle feiten door elkaar gehaald. Het lijkt erop dat zij niet goed luisterde naar hetgeen er verteld werd en dus slordig te werk is gegaan bij het vertolken. Advi esvan decommi ssi e: Klacht gegrond, advies voor het afnemen van een taaltoets Nederlands
10
Toel i cht i ng: De inhoud van een IND-rapport van een nader gehoor was op meerdere plaatsen onlogisch. Door de gemachtigde van de gehoorde asielzoeker is een klacht ingediend nadat bleek dat de tekortkomingen in het rapport waren veroorzaakt door de tolk die het gehoor had vertolkt. De tolk zou slordig hebben gewerkt, niet juist hebben vertolkt en zij leek niet op de hoogte te zijn van de vertaling uit de Somalische taal van bepaalde woorden. Bij gebrek aan bandopnamen van het gehoor of andere controlemiddelen aan de hand waarvan door de commissie objectief is te toetsen of de verklaring tijdens het asielgehoor correct en volledig van de Somalische taal naar het Nederlands en vice versa is vertolkt, heeft zij niet precies kunnen vaststellen of en ten aanzien van welke onderdelen van het rapport van nader gehoor beklaagde in onvoldoende mate in overeenstemming met de Gedragscode tolken IND (versie mei 2009) en de bestpr act i ces voor tolken haar tolkwerkzaamheden heeft uitgevoerd. De tolk heeft echter noch in haar verweerschrift, noch bij gelegenheid van de hoorzitting van de commissie de concrete voorbeelden waarover is geklaagd, gemotiveerd weerlegd. Ondanks dat zij daartoe herhaaldelijk in de gelegenheid is gesteld, heeft zij slechts in algemene zin aangegeven de verklaring te hebben vertolkt zoals deze is afgelegd. Door enkele woorden niet te vertolken, is mogelijk verwarring ontstaan over de vraag of klager in staat was enkele controlevragen te beantwoorden. Daarmee kon de betrouwbaarheid van het asielrelaas door de IND in twijfel worden getrokken met mogelijk negatieve gevolgen voor de asielaanvraag. De commissie oordeelde dat de tolk tijdens het nader gehoor, om verwarring op dit onderdeel te voorkomen, ten minste een toelichting moet geven aan de hoormedewerker van de IND. Bij gelegenheid van de hoorzitting heeft de commissie voorts uit eigen waarneming vastgesteld dat beklaagde de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. Er ontstond verwarring toen de tolk bepaalde vragen van de commissie niet goed wist te beantwoorden. Een dergelijke verwarring kan in de setting van een asielgehoor negatieve invloed hebben op de asielprocedure met mogelijk ernstige gevolgen voor de vreemdeling. De commissie heeft de IND geadviseerd de klacht gegrond te verklaren en haar eerst weer als tolk Nederlands ? Somali in te zetten nadat zij met goed gevolg een taaltoets Nederlands heeft afgelegd. 082010 Deze klacht is buiten behandeling gelaten, omdat het belang van de klager kennelijk onvoldoende was. 092010 Tol kDari / Farsi(Ir an) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Kl acht onderdel en: • De tolk heeft bij opdrachtgevers opzettelijk en stelselmatig laster en twijfel gezaaid met betrekking tot de kwaliteit en competenties van klaagster; • De tolk heeft bij collega-tolken opzettelijk en stelselmatig laster en twijfel gezaaid met betrekking tot de kwaliteit en competenties van klaagster; • De tolk heeft klaagster bij collega-tolken neergezet als een verloederde vrouw, waardoor klaagster en haar familie schade is toegebracht; • De tolk heeft twee asielzoekers aangezet tot het indienen van een klacht over klaagster.
11
Advi esvan decommi ssi e: Klacht gedeeltelijk gegrond. Aan het Bureau Wbvt is geadviseerd over te gaan tot de sanctie van berisping. Toel i cht i ng: Klager en beklaagde zijn beiden als taptolk werkzaam geweest in een opsporingsonderzoek van de Regiopolitie Utrecht. Beklaagde heeft zich tegenover de gezamenlijke opdrachtgever beklaagd over het feit dat haar collega niet in het Rbtv was geregistreerd en derhalve niet door de politie mocht worden ingezet. Zij heeft de politie aangegeven dat haar collega geen goede tolk was en dat haar kwaliteiten ver beneden de maat waren. Voorts heeft zij zonder toestemming van de politie het vertaalwerk van haar collega ingezien, gecontroleerd en de kwaliteit daarvan tegenover haar opdrachtgever bekritiseerd. Na enkele algemene beschouwingen over de bijzonderheden van het taptolken, heeft de commissie in haar advies overwogen dat het – onder de gegeven omstandigheden – niet de verantwoordelijkheid van een tolk is om zich bij de opdrachtgever te beklagen over de ongeschiktheid van een collega-tolk en evenmin om die opdrachtgever meermalen aan te spreken op het niet-naleven van de afnameplicht die voortvloeit uit de Wbtv. Beklaagde heeft zich tegenover haar opdrachtgevers onnodig grievend over haar collega uitgelaten, terwijl zij zich ervan bewust was dat klaagster over de vereiste competenties en kwaliteiten beschikte om de opdracht naar behoren uit te voeren. De commissie heeft voorts aannemelijk geacht dat beklaagde zich heeft beklaagd bij haar opdrachtgevers met onvolledige of onjuiste kennis van de wet- en regelgeving, van de gevolgen van het niet naleven van de afnameplicht voor de bruikbaarheid van de resultaten van een opsporingsonderzoek en van de kwalificaties van haar collega . De commissie heeft het beklaagde aangerekend dat zij zich als professional op deze wijze heeft misdragen en daardoor binnen de setting van een lopend opsporingsonderzoek een gespannen sfeer op de werkvloer heeft veroorzaakt. Er is sprake van ernstige tekortkomingen waarmee zij niet alleen haar collega direct in haar belangen heeft geschaad, maar waardoor ook het vertrouwen dat door de politie in tolken en vertalers – en zeker in taptolken – mag worden gesteld, is beschaamd. Twee overige klachtonderdelen heeft de commissie ongegrond beschouwd, omdat deze onvoldoende aannemelijk zijn geworden. Van het laatste klachtonderdeel is de gegrondheid in het midden gelaten omdat de commissie niet in staat is op enigerlei wijze de aannemelijkheid daarvan te toetsen. De commissie heeft het Bureau Wbtv geadviseerd de tolk ten aanzien van het eerste klachtonderdeel de sanctie van berisping op te leggen. 102010 Ver t al erGr i eks Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Kl acht onderdel en: • De tolk heeft onrechtmatig gehandeld door zonder toestemming contact op te nemen met de partij waarvoor hij zou tolken, niet zijnde de opdrachtgever; • De tolk heeft de geheimhoudingsplicht geschonden door deze partij de inhoud van de hem ter voorbereiding toegezonden stukken mede te delen; • De tolk heeft de hem verstrekte opdracht overschreden door niet slechts te vertolken maar ook uit te leggen. Advi esvan decommi ssi e: Klacht ongegrond
12
Toel i cht i ng: Uit het klachtdossier en de hoorzitting volgde dat de aan beklaagde verstrekte opdracht een tolkopdracht betrof. Hoewel door partijen ook van vertaalwerkzaamheden wordt gesproken, ging het bij de opdracht om mondelinge vertolking van hetgeen bij het passeren van een akte bij de notaris zou worden gezegd. De commissie heeft geconstateerd dat beklaagde uitsluitend als beëdigd vertaler Nederlands ? Grieks in het Rbtv was ingeschreven en niet ook als (beëdigd) tolk. Beklaagde staat evenmin als tolk op de Uitwijklijst vermeld. Uit de wethistorie van de Wet beëdigde tolken en vertalers volgt dat klachten tegen een in het Rbtv geregistreerde beëdigd vertaler betrekking dienen te hebben op het (vertaal)werk van de beëdigd vertaler. Klachten die hierop geen betrekking hebben worden in beginsel ongegrond verklaard.8 Nu de opdracht door klager niet is verleend aan een geregistreerde beëdigde tolk en de gedragingen waarover wordt geklaagd zien op gedragingen die specifiek verband houden met het tolken, is de commissie niet toegekomen aan een verdere inhoudelijke toetsing van de klacht en heeft zij de klacht ongegrond verklaard. 5.Er vari ngen en al gemeneaanbevel i ngen 5. 1 Beper kt ekenni svan kl acht pr ocedurebi jopdracht gever s In haar vorige jaarverslag heeft de commissie geconstateerd dat het aantal klachten dat op grond van de nieuwe wet in 2009 over beëdigde tolken en vertalers is ingediend, zeer beperkt is. Ook in 2010 is het aantal klachten beperkt. Hoewel een geringe hoeveelheid klachten een aanwijzing kan zijn voor een goed functionerend register vreest de commissie dat de oorzaak daarvan voornamelijk is gelegen in onbekendheid met de klachtprocedure. Onbekendheid met de klachtprocedure ten aanzien van in het Rbtv ingeschreven tolken en vertalers heeft een ongunstig effect op de kwaliteitsbevorderende doelstelling van de Wbtv. Opdrachtgevers die niet tevreden zijn over het functioneren van een tolk of vertaler zullen in plaats van het indienen van een klacht er slechts toe overgaan de tolk of vertaler in kwestie in de toekomst zelf niet opnieuw in te schakelen. De vraag of deze tolk of vertaler voldoet aan de kwaliteitseisen van het Rbtv blijft daarmee echter onbeantwoord. Bovendien is het risico aanwezig dat andere opdrachtgevers de tolk of vertaler op grond van diens inschrijving in het Rbtv zullen inschakelen en daardoor mogelijk eveneens negatieve ervaringen opdoen met de tolk of vertaler. De IND beschikte ook al voor de inwerkingtreding van de Wbtv over een eigen klachtprocedure zodat de bekendheid daarmee bij actoren in vreemdelingenprocedures mag worden verondersteld. De IND wijst tijdens de gehoren actief op de mogelijkheid om een klacht in te dienen tegen de ingeschakelde tolk en verwijst klagers – na een poging tot bemiddeling – door naar de commissie. In 2010 zijn bij de commissie desondanks opvallend minder klachten ingediend over tolken in IND-procedures. De commissie beveelt het Bureau Wbtv opnieuw aan om extern meer aandacht te besteden aan de wettelijke klachtprocedure, bijvoorbeeld door afnameplichtigen daar aan de hand van een circulaire uitdrukkelijk op te attenderen, door artikelen over de klachtprocedure te publiceren in vakbladen en door geanonimiseerde samenvattingen van alle adviezen van de commissie te publiceren in Babylon (de nieuwsbrief van het Bureau Wbtv). De commissie zal geanonimiseerde versies van haar adviezen integraal blijven publiceren op de website van het Bureau Wbtv.
8
vgl. Kamerstukken II 2004-2005, 29 936, nr. 3, p. 20. 13
5. 2 Over l eg methetBureau W bt ven deIND In september 2010 heeft de commissie vergaderd met vertegenwoordigers van het Bureau Wbtv en van de IND. Daarbij zijn de eerste ervaringen met de nieuwe wijze van klachtbehandeling uitgewisseld, zijn de werkwijze en mogelijke verbeteringen daarvan besproken alsmede de algemene aanbevelingen van de commissie uit haar eerste jaarverslag. De commissie heeft overeenkomstig haar aanbeveling uit het jaarverslag 2009 aan de IND kenbaar gemaakt waarde te hechten aan geluidsopnamen van de IND-gehoren. Daarbij is opgemerkt dat bandopnamen van de IND-gehoren niet uitsluitend een controlefunctie voor de commissie vervullen, maar ook – zoals uit een experiment in 1998-1999 is gebleken9 – een kwaliteitsverhogend effect zullen hebben op het (rapport van het) IND-gehoor. Door opnamen te maken van de IND-gehoren zullen bovendien al te lichtvaardige klachten over de bij dat gehoor optredende tolk en contactambtenaar kunnen worden voorkomen. De bandopnamen bieden de contactambtenaar ten slotte ondersteuning bij het opmaken van het rapport van het gehoor. De IND heeft aangegeven het maken van geluidsopnamen tijdens een gehoor eerder te hebben onderzocht en daaruit te hebben geconcludeerd dat het te ingewikkeld en kostbaar is en – gegeven de checks and bal ances in de asielprocedure - niet veel toevoegt aan de kwaliteit van de asielbeslissing. Hoewel zij toegevoegde waarde ziet voor het werk van de commissie, wijst zij met het oog op de kosten ook op de verhouding tussen het grote aantal gehoren en het geringe aantal klachten dat daaruit voortvloeit. Indien daartoe de vraag (door de minister) wordt gesteld, is de IND bereid alle voors en tegens opnieuw af te wegen. Op voorhand doet zij echter nadrukkelijk geen toezegging over een andere uitkomst. De IND heeft aangegeven niet onwelwillend te staan tegenover de aanbeveling van de commissie om de rapporten van IND-gehoren à vue te laten vertolken en vervolgens door de gehoorde persoon en de tolk te laten ondertekenen. Deze aanbeveling wordt door de IND binnen het overleg met de tolkencoördinatoren besproken. Op 22 september 2009 is de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv door de Raad voor Rechtsbijstand vastgesteld. 10 Deze gedragscode is bedoeld als richtlijn voor tolken en vertalers in de dagelijkse beroepspraktijk. Hierin wordt helder uiteengezet welke waarden en normen door tolken en vertalers in acht dienen te worden genomen bij de uitoefening van hun beroep. De gedragscode kan gezien worden als voortzetting van en aanvulling op de Gedr agscode t ol ken en ver t al er sI ND (mei 2009). Deze laatste gedragscode geldt hoofdzakelijk als richtlijn voor tolken die een opdracht van de IND hebben geaccepteerd. Op één punt heeft de commissie een duidelijk verschil van inzicht geconstateerd tussen beide gedragscodes. Het gaat dan om opvattingen omtrent de rol van de tolk als louter intermediair (art. 10 Gedragscode IND, mei 2009) tegenover de wenselijkheid van actief optreden van de tolk om ‘ aldan ni etcul t ur eel bepaal de mi sver st anden en onbegr i pt e voor komen of op t e hef f en’(artikel 4.3.2 Gedragscode Wbtv). De mate waarin een tolk zich mengt in het communicatieproces tijdens een gehoor is vaker inzet geweest van klachtenprocedures. Het Bureau Wbtv heeft voorgesteld verduidelijking te geven met betrekking tot de interpretatie van de Gedragscode Wbtv. De IND heeft aangegeven te zullen bezien of verdere synchronisatie van de tekst en/of interpretatie van de IND-gedragscode mogelijk is. Er is ten slotte stilgestaan bij de praktische uitvoerbaarheid van adviezen van de commissie. In bepaalde gevallen adviseert de commissie om een tolk of vertaler een 9
Kamerstukken II 2000-2001, 26 732, nr. 95. Zie ook de berichten in Trouw, ‘ Bandl ooptmeebi jgespr ekover asi el ’ , 11 juni 1998 en ‘ J ust i t i ezi etafvanopnameasi el gehor en’ , 29 juni 2006 en in de Volkskrant, ' I mmi gr at i edi enstt emakkel i j kmett ol ken' , 16 maart 1999. 10 Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv van 22 september 2009 (Staatscourant 2009, nr. 15358). 14
bepaalde toets of opleiding te laten volgen die (nog) niet bestaat. Het advies is dan in de praktijk niet uitvoerbaar. De commissie heeft aangegeven dat het in die gevallen primair op de weg van de betrokken tolk of vertaler ligt om op andere wijze aan te tonen dat deze diens kennis op peil houdt en heeft gewerkt aan het verhelpen van het door de commissie geconstateerde gebrek. De commissie hecht waarde aan de contacten met het Bureau Wbtv en de IND en wenst ook in de toekomst zoveel mogelijk in dialoog te blijven met deze organisaties. De commissie streeft ernaar in het kader van een terugkoppeling van hetgeen met het Bureau Wbtv en de IND in 2010 is besproken, in 2011 wederom met deze organisaties in overleg te treden. 5. 3 Bi j wonen van INDgehor en doorcommi ssi el eden Niet bij alle commissieleden is kennis aanwezig van de zeer specifieke omstandigheden van het tolken bij een (nader) gehoor in het kader van een asielprocedure. De commissie acht dergelijke kennis wenselijk teneinde te kunnen beoordelen welke bijzondere eisen ten aanzien van tolken in het kader van IND-gehoren dienen te worden gesteld. Vanuit de behoefte om zoveel mogelijk kennis op te doen van de (werk)omstandigheden waarin tolken hun werkzaamheden voor de IND dienen te verrichten, zijn eind 2009 afspraken met de IND gemaakt om de commissieleden in staat te stellen een keer een nader gehoor bij de IND bij te wonen. Om de gehoren zo min mogelijk te verstoren zijn de leden allen afzonderlijk van elkaar voor een gehoor uitgenodigd, waarna zij door de IND in de gelegenheid zijn gesteld het gehoor daarna met de tolkencoördinator van de IND te bespreken. Evenals in 2009 hebben ook in 2010 enkele leden van de commissie dergelijke IND-gehoren bijgewoond. De commissieleden hebben van deze bezoeken aan elkaar verslag uitgebracht van hun ervaringen en bevindingen. 5. 4 Anoni mi ser en van st ukken van hetkl acht dossi er In 2010 is door een klager voor het eerst een verzoek gedaan tot het anonimiseren van de stukken van het klachtdossier. Het reglement van de commissie kent geen bepaling inzake het anonimiseren van stukken. Bij de beoordeling van het verzoek is daarom aansluiting gezocht bij de klachtregeling in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Uit art. 9:9 Awb volgt dat aan degene op wiens gedraging een klacht betrekking heeft, een afschrift wordt toegezonden van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken. Het artikel bevat geen voorziening voor geheimhouding van gegevens, zoals persoonlijke gegevens van de klager of van bepaalde getuigen. In de toelichting op het wetsvoorstel dat aan art. 9:9 Awb ten grondslag ligt, wordt door de wetgever het volgende overwogen:11 " I ndi en een hoor zi t t i ng vol gtbr engthetver dedi gi ngsbegi nselmetzi ch datdeze per soon (lees: de beklaagde) zi ch daar op moet kunnen voor ber ei den. Een deugdel i j ke voor ber ei di ng van de hoor zi t t i ng ver l angtbehal ve kenni somt r entde i nhoud van de kl achtook datal l e op de kl achtbet r ekki ng hebbende st ukken t er kenni s wor den gebr acht aan degene op wi ens gedr agi ng de kl acht bet r ekki ng heef t . " Bij de uitleg van de bepaling heeft de commissie zich bevoegd geacht om op verzoek van een partij bepaalde privacygevoelige gegevens te verwijderen, mits daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan het verdedigingsbeginsel en door de verzoeker voldoende concreet wordt aangegeven welke gegevens dienen te worden geanonimiseerd. In het onderhavige geval heeft de commissie de klager in de gelegenheid gesteld het klaagschrift opnieuw in te dienen en daarbij de privacygevoelige gegevens te anonimiseren, waarbij is aangegeven dat met het anonimiseren van namen de behandeling van de klacht wordt bemoeilijkt en dat de beklaagde voldoende in staat 11
Kamerstukken II 1997-1998, 25 837, nr. 3, p. 19. 15
moet worden gesteld om zich tegen de klacht te kunnen verweren. De klager heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om één pagina van het klaagschrift opnieuw in te dienen. In het vervolg van de klachtprocedure is uitgegaan van deze herziene versie van het klaagschrift. 5. 5 Bewer ki ng van processt ukken Ter zake van een in 2010 ingediende klacht heeft de commissie van één van de partijen een verzoek ontvangen om een geluidsopname van een telefoongesprek door een beëdigd vertaler te laten vertalen. De inhoud van dit telefoongesprek zou van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de klacht. De commissie heeft het verzoek afgewezen en daarbij overwogen dat het partijen vrij staat stukken die zij voor de behandeling van een klacht van belang achten, bij de commissie in te dienen. Voor zover de beoordeling van die stukken een nadere bewerking vergt (i.c. een vertaling) is echter in beginsel de partij die de stukken in de klachtprocedure wenst te betrekken, gehouden daarvoor zorg te dragen. Daarbij geldt dat partijen elkaar over en weer in de gelegenheid dienen te stellen binnen een redelijke termijn voorafgaand aan de hoorzitting van de inhoud van die stukken en de eventuele bewerking daarvan kennis te nemen. 5. 6 Aanwezi ghei d part i j en en get ui gen op hoor zi t t i ng Het doet de commissie deugd te constateren dat in 2010, vaker dan in 2009, (beide) partijen in de klachtprocedure op de hoorzittingen zijn verschenen. Ook is er in 2010 voor het eerst een getuige gehoord en zijn er door de commissie schriftelijke vragen aan getuigen en deskundigen gesteld. Zoals de commissie al in haar eerste jaarverslag constateerde, komt de aanwezigheid van partijen een zorgvuldige klachtbehandeling ten goede. Ten aanzien van IND-klachten hecht de commissie waarde aan de aanwezigheid van de betrokken IND-hoormedewerker, die als getuige door de commissie kan worden gehoord. Met name de mogelijkheid van partijen om in aanwezigheid van elkaar over en weer mondeling op elkaars standpunten te reageren, maakt dat de kern van de klacht snel duidelijk wordt. Het horen van partijen over een klacht komt bovendien de efficiency ten goede. De commissie merkt ten overvloede op dat het tot nu toe één keer is voorgekomen dat een door de commissie opgeroepen getuige niet in staat was te verschijnen. In het geval dat zich heeft voorgedaan, is het de commissie gelukt om de getuige enkele schriftelijke vragen te stellen. De commissie beschikt niet over dwangmiddelen om een getuige er alsnog toe te bewegen op de hoorzitting te verschijnen of om alsnog schriftelijke vragen te beantwoorden. Bij de behandeling van een klacht is de commissie derhalve afhankelijk van de bereidwilligheid van partijen en getuigen om ter hoorzitting te verschijnen. 5. 7 Af zonderl i j khor en van par t i j en Op grond van artikel 8 van het reglement kan de commissie partijen in staat stellen afzonderlijk van elkaar te worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling van de klacht in de weg staat. De commissie draagt er in het kader van het beginsel van hoor en wederhoor in dat geval zorg voor dat partijen van de inhoud van de afzonderlijk van elkaar afgelegde verklaringen op de hoogte raken. In het tweede jaar van haar bestaan heeft de commissie op uitdrukkelijk verzoek van partijen voor het eerst van de mogelijkheid gebruik gemaakt om partijen afzonderlijk te horen. Hoewel daarmee is tegemoet gekomen aan de wens van partijen om vrijuit te kunnen spreken en wellicht is voorkomen dat het conflict op de hoorzitting (verder) escaleerde, heeft deze wijze van klachtbehandeling niet de voorkeur van de commissie. Niet alleen is het in dit verband voor partijen ingewikkelder om op elkaars standpunten te reageren, maar ook zit het afzonderlijk horen van partijen een voortvarende klachtbehandeling in de weg. De commissie wenst het afzonderlijk horen van partijen dan ook enkel in uitzonderlijke gevallen toe te staan.
16
5. 8 Door hal i ng i n hetRbt v/op deUi t wi j kl i j st De commissie heeft het Bureau Wbtv sinds haar bestaan tweemaal geadviseerd een inschrijving van een tolk in het Rbtv door te halen. Daarnaast is in 2010 in één geval geadviseerd de vermelding van een tolk op de Uitwijklijst tijdelijk door te halen. Deze adviezen van de commissie zijn door het Bureau Wbtv overgenomen. De commissie realiseert zich de vergaande gevolgen van een doorhaling voor de betrokkene en beschouwt deze wijze van afdoening als ul t i mum r emedi um. Het doorhalen van inschrijvingen in beide registers kan enkel aan de orde zijn als sprake is van zéér ernstige tekortkomingen en verwijtbare misdragingen. 5. 9 Pr oceskost en De commissie is tijdens de behandeling van één van de klachten geconfronteerd met een verzoek om de in het ongelijk gestelde partij te veroordelen in de proceskosten van de tegenpartij. In reactie daarop is door de commissie aangegeven dat de wet noch het reglement van de commissie in die mogelijkheid voorziet. De commissie is slechts bevoegd om niet-bindende adviezen aan het Bureau Wbtv en de IND te geven. De besluitvorming op klachten vindt plaats door laatstgenoemde organisaties. Het staat partijen in de klachtprocedure vrij om zich te laten bijstaan door een advocaat of gemachtigde. De kosten die daarmee gemoeid zijn, komen voor rekening van de betrokken partij. Indien partijen van oordeel zijn dat zij door een klacht schade hebben geleden, staat de weg naar de civiele rechter open. 5. 10 Speci al i smet apt ol ken De commissie heeft één klacht behandeld over een taptolk. Deze klacht heeft de commissie aanleiding gegeven om enkele algemene beschouwingen over het taptolken in haar advies op te nemen. Taptolken is een oneigenlijke, hybride tolkvariant, waarbij de taken van de tolk en de vertaler worden vermengd.12 De Hoge Raad spreekt in dit verband ook wel van “vertalingen”.13 De bij het taptolken gebruikte techniek, van mondeling naar schriftelijk, is uniek. Er vindt geen interactie plaats tussen tolk en spreker, zodat terugkoppeling onmogelijk is. De tolk beperkt zich tot het schriftelijk (en soms samenvattend) in de doeltaal weergeven van wat er in de brontaal wordt gezegd. Gelet op het voorgaande is discussie mogelijk over de vraag of een taptolk werkzaamheden als tolk, als vertaler of suigener i sverricht. De toepasselijke wetgeving stelt niet als eis dat een taptolk alvorens deze een aanvang met de werkzaamheden maakt door een rechter(-commissaris) wordt beëdigd. Ook overigens zijn ten aanzien van de werkzaamheden van de taptolk geen bijzondere regels gesteld.14 Wel geldt sinds 1 januari 2009 ten aanzien van het inzetten van taptolken in een opsporingsonderzoek in beginsel de algemene afnameplicht van de Wbtv, inhoudende dat de politie primair tolken en vertalers inschakelt die in het Rbtv als beëdigd tolk of vertaler zijn geregistreerd. Dat de wetgever de taptolk onder het bereik van deze wet heeft willen brengen, valt (ook) op te maken uit de wetsgeschiedenis.15 Al gemeneaanbevel i ngaanhetBur eauWbt v Ui thetvoor gaande vol gtdathett apt ol ken een bi j zonder e mengvor m i svan t ol ken en ver t al en,waar voor( nog)geen bi j zonder e wet t el i j ke kwal i f i cat i e best aaten datevenmi n al sspeci al i sme i n hetRbt v wor dtger egi st r eer d.De commi ssi e beveel thetBur eau Wbt v aan t e onder zoeken of het wensel i j k i s dat – i n aanvul l i ng op de best aande 12
M.K.J.G. van den Reijen "Tolk en taal in strafzaken: een kwestie van interpretatie", Kluwer, Deventer 2009, p. 151. 13 HR 17 april 2001, NJ 2002, 107 m.nt. Sch. 14 Zie bijvoorbeeld de Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers in het opsporingsonderzoek in strafzaken, (Stcrt. 2008, 116), waarin de taptolk niet wordt genoemd. 15 Zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2005-2006, 29 936 en 29 482, nr. 11, p. 7, waarin onder verwijzing naar het rapport van de Commissie Kwaliteitseisen tolken en vertalers wordt overwogen dat voor taptolken geldt dat zij tijdens een opsporingsonderzoek behulpzaam moeten zijn bij het ontcijferen van de onderlinge communicatie tussen verdachten en - dikwijls onbekende - derden. Deze tolkvariant vergt - aldus de wetgever een goede kennis van het taalgebruik in uiteenlopende (criminele) subculturen. 17
kwal i t ei t sei sen voort ol ken en ver t al er s– voort apt ol ken bi j zonder e maat st aven wor den ont wi kkel d,al t hans t e bevor der en dathett apt ol ken i n hetRbt v al s speci al i sme wor dt ver mel d. 5. 11 Tol ken ofver t al en? Aansluitend op de hierboven geschetste bijzonderheid van het taptolken, is de commissie uit de behandeling van enkele klachten gebleken dat – in algemene zin - het onderscheid tussen de disciplines van tolken en vertalen voor partijen niet altijd duidelijk is. Een tolk geeft een mondelinge vertolking van het gesproken woord en een vertaler geeft een schriftelijke vertaling van het geschreven woord. Dit onderscheid blijkt in de praktijk van belang omdat sommige vertalers weliswaar als beëdigd vertaler in het Rbtv zijn ingeschreven, maar ook tolkopdrachten uitvoeren waarvoor zij niet (tevens) als beëdigd tolk zijn geregistreerd. De commissie heeft klachten ontvangen over tolken en vertalers die niet in het Rbtv waren geregistreerd, noch op de Uitwijklijst stonden vermeld voor de opdracht die zij van hun opdrachtgever hebben aanvaard. Als die tolken of vertalers in hun andere hoedanigheid wel zijn geregistreerd, staat dat op zichzelf de ontvankelijkheid van een klacht niet in de weg. De inhoudelijke behandeling van de klacht wordt daardoor echter wel bemoeilijkt. De commissie leidt uit de wetsgeschiedenis af dat zij klachten uitsluitend inhoudelijk op gegrondheid kan toetsen als deze betrekking hebben op gedragingen van de betrokkene die verband houden met diens hoedanigheid van geregistreerd beëdigd tolk of beëdigd vertaler. De commissie sluit daarentegen niet uit dat zij – afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval – een dergelijke klacht wel inhoudelijk zal toetsen. Daartoe zou zij bijvoorbeeld kunnen overgaan als wordt geklaagd over de schending van een discipline overstijgende gedragsregel uit de Gedragscode in het kader van de Wbtv. De betrokken tolk of vertaler heeft zich immers vanuit zijn andere (welgeregistreerde en beëdigde) hoedanigheid aan de voorschriften van de Gedragscode verbonden. 5. 12 Af namepl i chten behandel i ng kl acht en Met het voorgaande hangt samen dat de commissie heeft geconstateerd dat de afnameplicht van de Wbtv, inhoudende dat justitieafnemers primair in het Rbtv geregistreerde tolken en vertalers inschakelen en daarvan alleen in uitzonderlijke gevallen afwijken, niet nauwgezet wordt nageleefd. Het is de commissie bekend dat in 2011 onderzoek zal worden gedaan naar de naleving van de afnameplicht. Voor afnemers die niet tot de categorie afnameplichtigen behoren, geldt dat zij in het geheel niet zijn gehouden aan het inzetten van geregistreerde tolken en vertalers uit het Rbtv of de Uitwijklijst. Deze ontwikkelingen komen het beoogde kwaliteitsbevorderende effect van het Rbtv niet ten goede. De commissie signaleert in dit verband nog dat uit artikel 42 van de Wet op het notarisambt een zekere “afnameplicht” voor notarissen bij het passeren van een notariële akte lijkt voort te vloeien. Het eerste lid van dat artikel spreekt namelijk van een “tolk, die zo mogelijk ook beëdigd vertaler is”. De tekst van dit artikellid is gestoeld op de situatie zoals die gold vóór de inwerkingtreding van de Wet beëdigde tolken en vertalers. Toen was immers nog slechts sprake was van vaste beëdigde vertalers en niet (ook) van vaste beëdigde tolken. Hoewel het artikel in de wetsgeschiedenis van de Wet beëdigde tolken en vertalers wel wordt genoemd en er derhalve acht op is geslagen,16 sluit de commissie niet uit dat de wetgever in verband met artikel 42 (in samenhang met artikel 40, tweede lid, onder f) van de Wet op het notarisambt niet heeft overzien dat er ná de inwerkingtreding van de Wbtv ook vaste beëdigde tolken zijn. Een en ander wekt verwarring omdat veel afnameplichtigen ook niet goed geïnformeerd blijken te zijn over het verschil tussen tolken en vertalers - zie hiertoe 5.11.
16
Kamerstukken II 2004-2005, 29 936, nr. 8, p. 15-16. 18
Al gemeneaanbevel i ngaanhetBur eauWbt v Decommi ssi ebeveel thetBur eauWbt vaanpol i t i e-enj ust i t i eaf nemer sooki n2011act i ef t ei nf or mer en over de af namepl i cht en het gebr ui k van het Rbt v ook bi j ander e opdr acht gever st e st i mul er en.Daar naastbeveel tde commi ssi ehetBur eau Wbt v aan de wet gevert eat t ender en op ar t i kel42 ( i n samenhang metar t i kel40,t weedel i d,onderf ) van de Wetop hetnot ar i sambten de mogel i j ke ondui del i j khei d metbet r ekki ng t otde r ei kwi j dt evandedaar i nver vat t e“ af namepl i cht ” .
19
Cont act gegevensKl acht encommi ssi eW bt v Post adr es: Klachtencommissie Wbtv Bureau Wbtv Postbus 70503 5201 CD ’s-Hertogenbosch Tel ef oonnummer : (0900) 202 66 24 W ebsi t e: Informatie over de Klachtencommissie Wbtv alsmede geanonimiseerde afschriften van haar adviezen zijn te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv onder de rubriek “ Kl acht en” . www.bureauwbtv.nl
20