Kennisboom van de bouw in bloei!
Taskforce Kennisontwikkeling Bouw
Taskforce Kennisontwikkeling Bouw
Kennisboom van de bouw in bloei!
Taskforce Kennisontwikkeling Bouw Auteur: Joris Houben Oktober 2009
Inhoud
Kennisboom van de bouw in bloei !
4
Voorwoord
5
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
6
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Inleiding Stakeholders analyse De kennisinfrastructuur bouw Agenderende acties 4.1 Algemeen 4.2 Stuurgroep Kennisinstituten Bouw (Commissie Andersson) 4.3 MIA Bouw 4.4 3TU Speerpunt Bouw 4.5 Strategische verkenning HBO Bouw & Ruimte 4.6 Conclusie agendasetting Programma’s en implementatie 5.1 Algemeen 5.2 FES-ronde 2009 ‘Water, Klimaat, Ruimte, Mobiliteit en Bouw’ 5.3 Valorisatieagenda ‘Kennis moet circuleren’ 5.4 RAAK PRO 5.5 NWO/STW 5.6 European Construction Technology Platform (ECTP) Praktijklabs 6.1 Algemeen 6.2 Praktijklabs kennisagenda bouwprogrammering 6.3 Praktijklabs kennisagenda bouwketen 6.4 Praktijklabs kennisagenda bouwarbeidsmarkt 6.5 Tot slot
12 14 18 21 21 21 23 24 25 27 31 31 32 32 34 35 36 37 37 39 43 50 56
Bijlage 1. Prioriteiten voor de Kennisagenda Bouwnijverheid (Kennisagenda Commissie Andersson)
58
Bijlage 2. Kenniscentra en lectoraten bij Hogescholen
76
Bijlage 3. Samenstelling Taskforce Kennisontwikkeling Bouw
82
Voorwoord Medio 2008 namen Regieraad Bouw en PSIBouw gezamenlijk het initiatief tot instelling van de bouwbrede Taskforce Kennisontwikkeling Bouw. De Taskforce rapporteert in ‘Kennisboom van de bouw in bloei!’ over zijn werkzaamheden en bevindingen.
De Taskforce is veel dank verschuldigd aan de Commissie Andersson, het 3TU Speerpunt Bouw onder leiding van prof. Mick Eekhout, de interdepartementale directie Kennis en Innovatie, Stichting Innovatie Alliantie, Hoger Onderwijs Groep (HOG) Bouwen en Ruimte en Stichting Kennis Transfer Bouw (KTB). Het onderhavige rapport is mede het resultaat van het vele werk dat door deze organisaties en vele anderen is verricht. Het rapport geeft naast concrete aanbevelingen, ook een doorkijkje in de wereld van de ‘praktijklabs’. Het is zeer de moeite waard om daar kennis van te nemen, omdat daarmee het overtuigende bewijs wordt geleverd dat de Kennisboom van de bouw daadwerkelijk in bloei staat en dus rijke vruchten kan gaan dragen.
Kennisboom van de bouw in bloei !
De titel van het rapport drukt uit dat er veel in beweging is op het gebied van kennisontwikkeling in de bouw. De Taskforce kon haar werk verrichten onder een gunstig gesternte. Er kon volop geprofiteerd worden van de resultaten die beschikbaar kwamen uit initiatieven die parallel liepen in kringen van bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek en overheid. Daarom is er niet voor gekozen om een eigen nieuwe kennisagenda te gaan optuigen. De Taskforce heeft het juist als zijn taak gezien om al de lopende initiatieven van een bouwbreed, integraal denkraam te voorzien, zodat er meer samenhang in acties zal komen. En dat is hard nodig! Immers, het is mijn vaste overtuiging, dat de doorwerking van nieuw ontwikkelde en bestaande kennis in de bouwpraktijk, een verantwoordelijkheid is van alle partijen in de bouwketen, samen met overheid, onderwijs en onderzoek. Het komt er nu echt op aan dat er samen gewerkt wordt aan de bouwbrede integrale kennisagenda,
die er toe moet leiden dat het ‘oude hokjesdenken’ wordt uitgebannen!
5
Hans Blankert Voorzitter Taskforce Kennisontwikkeling Bouw
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
Kennisboom van de bouw in bloei !
Samenvatting
6
De kenniswereld van de bouw is volop in beweging. De impulsen die van velerlei zijden zijn gegeven aan de vernieuwing van de bouw, krijgen ook steeds meer doorwerking naar de werelden van onderwijs en onderzoek. En vice versa. En juist deze wisselwerking geeft dynamiek aan de kennisontwikkeling in de bouw. Vanuit de Regieraad Bouw en PSIBouw werd in 2008 de Taskforce Kennisontwikkeling Bouw gestart. De taskforce opereert sindsdien onder de vleugels van de Regieraad Bouw. Doel van de taskforce is het stimuleren van de vernieuwing in de bouw door een efficiëntere en effectievere kennisontwikkeling. De stuurgroep Kennisinstituten Bouw (Commissie Andersson) presenteerde medio 2009 een bouwbrede kennisagenda, mede op basis van onderzoeken uitgevoerd door EIB en EIM. Deze kennisagenda moet in de ogen van de Taskforce Kennisontwikkeling Bouw richtinggevend zijn voor de kennisontwikkeling in de bouw voor de komende jaren. De rode draad in de kennis-
agenda is ‘Duurzaamheid’. Het realiseren van duurzaamheid in al haar schakeringen vereist toepassing van bestaande kennis, maar ook ontwikkeling van nieuwe kennis over producten en processen. Zowel de ontwikkeling van nieuwe kennis als de toepassing van bestaande kennis in de bouw, kennen vele belemmeringen. Een van de belangrijkste belemmeringen is het gebrek aan integraliteit. Ontwikkeling van kennis over duurzaamheid moet een multidisciplinair proces zijn. Realisatie van duurzaamheiddoelstellingen kan alleen vanuit een benadering van integrale Life Cycle Costs. En deze benadering vraagt integrale organisatie van het ontwerp-, uitvoerings- en beheersproces. De huidige versnippering van de bouw- en Installatiesector, zowel in het onderzoek, ontwerp als in de uitvoering, met de daarbij horende belangentegenstellingen vormt een belangrijke belemmering voor integraliteit. Toepassing van Bouw Informatie Modellen (BIM) kan hierbij een belangrijk hulpmiddel zijn. Bouwend Nederland heeft samen met de departementen van V&W en VROM de nota
(als kennisinstituut van de installatiesector) en STABU (als belangrijke speler in de B&U) betrokken zouden worden bij het zoeken naar meer samenhang en synergie. Het zou goed zijn als de strategie die het O&Ofonds Bouw en Infra gaat kiezen, afgestemd zou zijn op de keuzes die ook andere O&Ofondsen (zoals OTIB, OOM, A+O) voor het eigen deeldomein maken. Door gerichte programmasturing kan een bouwbrede kennisontwikkeling van de bouw, vraaggestuurd tot stand worden gebracht.
De Taskforce Kennisontwikkeling Bouw ondersteunt de voorstellen van de Regieraad tot clustering van de kennisinstituten. De bepleite krachtenbundeling zou nog een extra dimensie kunnen krijgen als ook ISSO
De resultaten van deze acties zullen ook bijdragen aan het referentiekader voor de sturing van middelen voor onderzoek naar de bouw vanuit NWO/STW en internationale onderzoekprogramma’s zoals ECTP.
De bouwsector kan niet gedijen zonder de vernieuwingsimpulsen die vraaggestuurd bouwonderzoek opleveren. Het 3TU Speerpunt Bouw heeft in april 2009 met zijn startplan een goede aanpak gepresenteerd voor zijn bijdrage aan de kennisontwikkeling in de bouw voor de komende jaren. Door te focussen op maatschappelijke vraagstukken sluit dit startplan aan op de kennisagenda van de bouw, zoals gepresenteerd door de Commissie Andersson. De dialoog met de sector over de gewenste ontwikkeling van nieuwe kennis verdient prioriteit en kan vorm en inhoud krijgen op basis van het Startplan dat het 3TU Speerpunt Bouw heeft gepresenteerd.
Kennisboom van de bouw in bloei !
‘Voorzet voor de inrichting van een nieuwe kennisinfrastructuur voor de bouw’ (15 mei 2009) samengesteld. Deze nota koos als speerpunt om de verschillende activiteiten van de kennisinstituten, met name CROW en CURNET en mogelijk ook SBR, meer in samenhang te laten plaatsvinden. Hierbij wordt ingezet op het bereiken van meer synergie door het clusteren van de kennisinstituten. De werktitel is het ‘Huis van de Bouw’. Het ‘Huis van de Bouw’ moet een kennismakelaar zijn die thema’s op de maatschappelijke agenda vertaalt voor belanghebbende partijen, een innovatie-impuls levert en de verbinding vormt tussen kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven. Het is niet noodzakelijk dat andere kennisinstellingen (TU’s, TNO) fysiek aanhaken, maar hun kennis moet wel via het Huis van de Bouw ontsloten kunnen worden. De Regieraad schaart zich achter het idee om de kennisinstellingen te clusteren en adviseert om dit met een ‘big bang’ te laten verlopen. De Regieraad Bouw verwijst daarbij naar het succesvolle voorbeeld van Deltares. Het bleek ook daar dat de ‘oude cultuur’ makkelijker los wordt gelaten door alle mensen op een nieuwe locatie samen te laten werken.
7
Kennisboom van de bouw in bloei !
Inzet van RAAK-middelen (RAAK MKB, RAAK Publiek, RAAK PRO en RAAK Internationaal) in projecten die uitstralen naar de bouw, geeft extra impulsen aan samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen. Hier liggen prima kansen om de verbindingen van het MKB-bouw met de universiteiten en de hbo-instellingen in regionale projecten te verstevigen.
8
De Rijksoverheid, gepersonifieerd in de interdepartementale directie Kennis en Innovatie, moet een belangrijke bijdrage leveren door voorrang te geven aan het opstellen van een Maatschappelijke Innovatieagenda Bouw(MIA Bouw). Met de MIA Bouw wordt een kader gecreëerd waarbinnen de voor de bouw relevante kenniswerkers vanuit een bouwbrede en integrale visie gaan samenwerken aan de kennisontwikkeling. De Taskforce bepleit krachtig de totstandkoming van de MIA Bouw. Nu de bouwsector, het bouwonderzoek en het bouwonderwijs initiatieven in eigen kring hebben ontplooid, mag de Rijksoverheid niet achterblijven. Dat geldt zowel voor de agendering via de MIA Bouw, als ook voor de programmerende acties, zoals bij de allocatie van FES-middelen en de inrichting van Valorisatieagenda’s. De bouwsector had grootse plannen met de FES-ronde 2009, zoals die begin dit jaar heeft gespeeld. Inmiddels is duidelijk dat de beoordeling van het voorstel door de Commissie van Wijzen, negatief is uitge-
vallen. Dit standpunt is door het Kabinet overgenomen. Wel is een bedrag van euro 25 miljoen gereserveerd voor een nieuw op te zetten (bouwgerelateerd) programma dat in 2010 van start zou kunnen gaan. De Taskforce benadrukt dat de vernieuwing van de bouw zeer gebaat is bij de vernieuwing en professionalisering van het opdrachtgeverschap naar de bouw. Ruimte creëren voor dialoog tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers, vormt een belangrijke voorwaarde voor proces- en productinnovaties in de bouw. Het is nodig dat het bouwonderwijs een actieve rol neemt in de valorisatie van kennis naar de bouwsector. Universiteiten en hogescholen moeten zich vanuit het eigen domein (en gezamenlijk) bezinnen op hun rol in het valorisatieproces en naar buiten treden om daar samen met het bedrijfsleven de schouders onder te zetten. De initiatieven van KTB en Hoger Onderwijs Groep Bouwen&Ruimte om door middel van een strategische verkenning tot een vraaggestuurde agendering te komen, verdienen brede steun. De Valorisatieagenda van het Innovatieplatform verbindt onderzoek, onderwijs, maatschappelijke sectoren en bedrijfsleven in gezamenlijke acties om kennis naar de praktijk te laten doorstromen. De uitwerking van de Valorisatieagenda voor de Bouw is een voorwaarde om deze
De discussie over de manier waarop het beste vervolg kan worden gegeven aan het werk van de Regieraad Bouw houdt de gemoederen van velen bezig. Hoe dan ook is duidelijk dat de ‘Kennisontwikkeling van de Bouw’ hoog op de prioriteitenlijst voor de toekomst hoort te blijven staan. Er liggen legio kansen voor de bouw, die echter alleen geëffectueerd zullen worden als opdrachtgevers en opdrachtnemers de vernieuwing samen blijven aanjagen. De Regieraad Bouw, ondersteund door het werk van de Regionale Regieraden Bouw, is daarbij de afgelopen jaren een effectief vehikel gebleken.
Kennisboom van de bouw in bloei !
kenniscirculatie ook echt op gang te brengen. De gedachten van de Taskforce over kennisclusters/praktijklabs sluiten prima aan op de ‘ontmoeting- en marktplaatsen’ waar de Valorisatieagenda over spreekt. De Taskforce doet een beroep op bouwbedrijfsleven en opdrachtgevers om de kennisontwikkeling vanuit een bouwbrede visie ter hand te nemen. Daartoe is het van groot belang dat de kennisontwikkeling een prominente plaats gaat innemen op de agenda’s van Cencobouw en het Opdrachtgeversforum.
9
Kennisboom van de bouw in bloei !
Conclusies
10
• O m een effectieve bijdrage te kunnen leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken is het noodzakelijk dat er een proactieve samenwerking in de kennisontwikkeling tot stand komt tussen de bouw, de overheid, het onderwijs en het onderzoek.
• C ommissie Andersson (vanuit de bouw) en 3TU Speerpunt Bouw (vanuit onderzoek) geven gezamenlijk een stevige basis waarop overheid en onderwijs met hun strategie zouden moeten gaan aansluiten.
• D e Bouwsector heeft geïnvesteerd in de Kennisagenda 2010-2015 door inzet van de Commissie Andersson. In deze kennisagenda spelen de maatschappelijke vraagstukken: ‘Mobiliteit en infra’, ‘Woningmarkt’, ‘Energie’, ‘Water’ en ‘Leefbaarheid’ een centrale rol.
Aanbevelingen
• D e Commissie Andersson kiest verder voor drie hoofdthema’s ‘bouwprogrammering, bouwketen en bouwarbeidsmarkt’ met als rode draad ‘Duurzaamheid’. Duurzaamheid in de bouw wordt bereikt door integraliteit in aanpak en Life Cycle Costs-benadering. • De Universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente hebben het voortouw genomen voor een Kennisagenda vanuit de onderzoekswereld. Het Startplan van het 3TU Speerpunt Bouw sluit door zijn benadering vanuit de maatschappelijke vraagstukken goed aan op de Kennisagenda van de Commissie Andersson.
• D e Kennisontwikkeling en -toepassing in de Bouw dienen hoog op de agenda van Cencobouw en het Opdrachtgeversforum te worden geplaatst. • I nitiatieven die genomen worden om een vervolg te geven aan het werk van de Regieraad Bouw II zullen eveneens vanuit het perspectief van de kennisontwikkeling in de bouw moeten worden ingestoken. Kennistoepassing en het helpen wegnemen van belemmeringen voor ‘praktijklabs’ verdienen hoge prioriteit. • D e overheid kan het beste zijn bijdrage aan de agendering leveren met een Maatschappelijke Innovatieagenda Bouw (MIA Bouw). • D e onderwijssector wordt opgeroepen zich te positioneren door invulling te geven aan de strategische agenda waartoe de Stichting Innovatie Alliantie (SIA) de aanzet heeft gegeven. Hoger Onderwijs
Groep Bouwen&Ruimte en Kennis Transfer Bouw (KTB) pakken dit initiatief op. • O p deze wijze wordt vanuit de bouw, de overheid, het onderwijs en het onderzoek samen gewerkt aan een integrale, bouwbrede kennisagenda die recht doet aan de rol en de belangen van de deeldomeinen.
• B elangrijk in de kennisontwikkeling is de directe interactie tussen bouw, overheid, onderwijs en onderzoek. Dit leidt tot de aanbeveling om in programma’s een centrale plek te geven aan action research en action learning in aansluiting en naar analogie van de ‘praktijk-
• E ffectiviteit en efficiency van de kennisontwikkeling zullen gebaat zijn bij het tot stand komen van ‘Het huis van de bouw’ waarvoor Bouwend Nederland, VROM en V&W als belangrijke stakeholders, een lans hebben gebroken. De Taskforce doet, in navolging van de Regieraad Bouw, een dringend beroep op alle betrokken partijen om dit voorstel voortvarend (bij voorkeur ‘big bang’) ter hand te nemen en daarbij alle belangrijke kennisinstituten uit de bouw- en installatiewereld te betrekken.
Kennisboom van de bouw in bloei !
• A ansluitend op deze bouwbrede Kennisagenda zijn programmerende acties noodzakelijk: - Vanuit de overheid vanuit de kaders die geboden worden door de Valorisatieagenda Bouw, de FES-ronde 2009, de besteding van RAAK-middelen en de inzet van NWO/STW. - Vanuit de bouwsector door bouwbrede afstemming over besteding van O&O-middelen. - Vanuit internationaal perspectief moet vanuit Nederland gezamenlijk actief worden ingespeeld op het European Construction Technology Platform (ECTP).
labs’. Het aantal ‘praktijklabs’ zal in de komende jaren stelselmatig moeten groeien om de doorwerking van kennis naar de praktijk tot stand te brengen. De programmerende acties en daarbij behorende subsidies (FES, RAAK, etc.) zijn onontbeerlijk om de vele belemmeringen te slechten die initiatiefnemers van ‘praktijklabs’ ondervinden.
11
Kennisboom van de bouw in bloei !
1 12
Inleiding
De kenniswereld van de bouw is volop in beweging. De impulsen die van velerlei zijden zijn gegeven aan de vernieuwing van de bouw, krijgen ook steeds meer doorwerking naar de werelden van onderwijs en onderzoek. En vice versa. En juist deze wisselwerking geeft dynamiek aan de kennisontwikkeling in de bouw. Vanuit de Regieraad Bouw en PSIBouw werd in 2008 de Taskforce Kennisontwikkeling Bouw gestart. De taskforce opereert sindsdien onder de vleugels van de Regieraad Bouw. Doel van de taskforce is het stimuleren van de vernieuwing in de bouw door een efficiëntere en effectievere kennisontwikkeling. Door het stroomlijnen van de kennisontwikkeling en de daarbij behorende budgetten kan kennis effectiever ontwikkeld en verspreid worden. Als belangrijke taken voor de taskforce werden gezien: • het opstellen van een strategische
kennisagenda en • h et stimuleren en coördineren van de clustering van de kennisontwikkeling. Eerder hadden de Regieraad Bouw en PSIBouw opdracht gegeven aan AEF om de kennisontwikkeling in de bouw aan een kritische analyse te onderwerpen. De AEFpublicatie ‘Kennis werkt door’ (juni 2008) stelt dat er ten aanzien van kennisontwikkeling veel op gang is gebracht. Een aantal grote en middelgrote ondernemingen geeft zelfstandig en met elan vorm en inhoud aan de vernieuwing. Het aantal vernieuwende bedrijven is echter nog te beperkt. Het belangrijkste element van de vernieuwingsopgave in de bouw is dat ondernemingen lerende organisaties moeten worden om de bouw systematisch te veranderen. Dat betekent dat kennis op de balans moet: bedrijven moeten meer gaan investeren in het opleidingsniveau van hun medewerkers. Cruciaal daarbij is dat er samenwerking tot stand komt tussen bedrijfsleven, onderzoekwereld en de onderwijswereld.
Voortbouwend op deze ontwikkelingslijnen brengt de Taskforce Kennisontwikkeling Bouw in de onderhavige publicatie verslag uit over zijn werkzaamheden en formuleert aanbevelingen hoe de kennisontwikkeling zich verder kan ontwikkelen als een van de belangrijke dragers van de vernieuwing in de bouw.
Kennisboom van de bouw in bloei !
Het bouwonderwijs was overigens in een eerdere fase al onder de loep genomen. Dat gebeurde in de sleutelpublicatie ‘Bouwen aan het vak’, die december 2006 werd uitgebracht door de Regieraad Bouw en PSIBouw.
13
Kennisboom van de bouw in bloei !
2 14
Stakeholders analyse
De taskforce heeft bij zijn aantreden een analyse gemaakt van de stakeholders die een rol spelen in de aansturing van het onderzoek en onderwijs van de bouw. Schema 1 visualiseert het speelveld. Opvallend daarbij is dat de inzet vanuit het bouwbedrijfsleven (bovenste helft van het schema) in hoofdzaak gestructureerd is langs de lijnen van de Bouw-CAO’s, die worden afgesloten tussen brancheorganisaties van werkgevers en de betrokken vakbonden. Deze CAO’s weerspiegelen de ‘traditionele fragmentatie van de bouwkolom’. Per CAO resulteert dit in fondsvorming op het gebied van Ontwikkeling & Onderzoek, kenniscentra en onderwijsfaciliteiten. Een zekere clustering is in de afgelopen jaren op gang gekomen, maar verloopt moeizaam en met kleine stapjes. De grote brancheorganisaties intensiveren geleidelijk aan hun periodiek overleg in Cencobouw. Dat is een belangwekkende ontwikkeling omdat daarmee het gezamenlijk optrekken van ketenpartners wordt bevorderd en er meer
sturing ontstaat vanuit de overall-belangen van de bouwsector in zijn geheel. Aan de onderzijde van het schema zijn organisaties opgenomen die rollen vervullen vanuit de opdrachtgevers van de bouw, de Rijksoverheid en de kennisinstellingen. De opdrachtgeverswereld vanuit het publieke en semipublieke en het private domein heeft zijn stem gemobiliseerd in het Opdrachtgeversforum Bouw. Veel koepels van opdrachtgevers hebben een Vernieuwingsakkoord met de Regieraad Bouw ondertekend en sturen op vernieuwing naar de eigen achterban. Door het gezamenlijke optreden van opdrachtgevers in het forum, ontstaat gelijkrichting in acties en ontstaat focus en massa op de voor de bouw belangrijke vernieuwingsthema’s. In het domein van de Rijksoverheid is de centrale rol herkenbaar van het Innovatieplatform en de daaronder opererende Interdepartementale directie Kennis en
Rechtsonder in het schema is onder Kennisinstellingen een opsomming gegeven van de organisaties die (voor de bouw) belangrijk zijn in de kenniswereld in het algemeen, de specifieke kennisinstituten van de bouw en de tijdelijke kennisprogramma’s die bouwgerelateerd zijn. Ook zijn daarin de organisaties geduid die vanuit de onderwijswereld activiteiten ontplooien die de bouw direct aanbelangen. Geconstateerd kan worden dat de aldus gepresenteerde stakeholders tezamen de kennisinfrastructuur van de bouw belichamen. De kennisinfrastructuur weerspiegeld in hoge mate de diversiteit en versnipperdheid, die zo kenmerkend is voor de bouwsector.
Toch kan worden geconstateerd dat er de afgelopen jaren veel in beweging is gekomen in de bouw. In verschillende onderdelen van het stakeholdersdomein spelen op dit moment belangwekkende vernieuwingsinitiatieven op het gebied van de kennisontwikkeling. In het vervolg van deze publicatie zal worden stilgestaan bij: • de Stuurgroep Kennisinstituten Bouw (Commissie Andersson); • het Maatschappelijk Innovatieprogramma Bouw (MIA Bouw); • het 3TU Speerpunt Bouw; en • de Strategische verkenning HBO Bouw en Ruimte. De vier genoemde initiatieven zijn met name gefocust op agendasetting van de kennisontwikkeling. Simultaan met de aldus opgetuigde agenda’s worden programma’s opgezet voor kennisontwikkeling en implementatie. Als zodanig kunnen worden genoemd. • de FES-ronde 2009 ‘Water, Klimaat, Ruimte, Mobiliteit en Bouw’ • de Valorisatieagenda van het Innovatieplatform • RAAK-PRO • NWO/STW-programma’s bouwgerelateerd • ECTP (Europese (Kader)programma’s).
Kennisboom van de bouw in bloei !
Innovatie. Via de Sleutelgebieden (Innovatieplatform I) en de Maatschappelijke Innovatie Agenda’s (Innovatieplatform II) wordt sturing gegeven aan de kennisontwikkeling in Nederland gericht op het oplossen van de grote maatschappelijke vraagstukken en het versterken van de internationale concurrentiepositie van de BV Nederland. Veel van deze programma’s hebben direct of indirect grote betekenis voor de toekomst van de bouwsector (water, klimaat, energie, mobiliteit, ruimte, etc.)
15
Sturing kennis en onderwijs in de bouwsector Metalektro
Metaalbewerking
FME CMW
Metaalunie
Technische installatie NVKL
VHP Metalektro, FNV, CNV, De Unie A+O
Bouw en Infra
Uneto-VNI
OTIB
Kennisboom van de bouw in bloei !
HZC, FNV,
Cordares
O&O B
Kenteq
Fundeon
Cenco Opdrachtgeversforum in de bouw Vernieuwingspartners RRB opdrachtgevers
Rijksopdrachtgevers
VNG
RGD
IPO
RWS
UvW
DLG
Aedes
DVD
CBZ 16
AFN
FNV, CNV, De Unie
OOM
Bouwend Nederland
Neprom NVB
Rijksoverheid Innovatieplatform AWT
FES/ICES-KIS
Interdepartementale Programmadirectie Kennis en Innovatie EZ
OCW
VenW
VROM
...
VWS
Maatschappelijke innovatieagenda’s Zorg Flowers & food
Onderwijs High-Tech Materialen
Energie
Chemie
Water
Water
Veiligheid
Creatieve industrie
Pensioen/ sociale verzekeringen
Sleutelgebieden ETP
E(C)TP Europa/mondiaal
Erabuild
Afbouw NOA
Hout en Meubel Fosag
CBM
NBvT
Toelevering en handel
VVNH
CNV
NVTB
Zakelijke dienstv.
HIBIN
BNA
ONRI
FNV, CNV, De Unie 2 Fondsen
8 Fondsen
SFA
Savantis
SH&M
Ecabo / Handel
Kennisinstellingen Kennisinstellingen algemeen
Kennisinstellingen bouw
Ices-kis gebouwde omgeving
Planbureau’s
Universiteiten
3TU Speerpunt
CROW
TTI’s
Hogescholen
HOG B&R
SBR
Systeeminnovatie Ruimtegebruik Gebiedsontwikkeling
KNAW
Deltares
KTB
CUR
Leven met Water
Regieraden
Wetsus
Betonvereniging
ISSO
Transitie duurzame mobiliteit
STW
GTI’s
IBR
STABU
PSIBouw
NWO
WUR/DLO
COB
EIB
Klimaat voor Ruimte
SenterNovem
TNO
Ruimte voor Geoinformatie
Syntens
RWS-Instituten
Expertise Centrum Ondergrond
Stichting Innovatie Alliantie
RIVM
Habiforum
Kennisboom van de bouw in bloei !
bouw
17
Kennisboom van de bouw in bloei !
3 18
De kennisinfrastructuur bouw Om een analyse te maken van de samenhang en de (gewenste) samenwerking tussen de verschillende initiatieven is de onderlinge positionering van de betrokken stakeholders van belang. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van een gecomprimeerde versie van het uitgebreidere stakeholdersschema dat hiervoor in deze publicatie werd beschreven. De kennisinfrastructuur is opgebouwd uit vier deeldomeinen van stakeholders. Dat zijn de bouwsector, de overheid, de onderzoekswereld en de onderwijswereld. Schematisch kan dat als volgt in beeld worden gebracht. De bouwsector vormt samen met de overheid, het onderwijs en het onderzoek de backbone van de Kennisinfrastructuur Bouw. De kennisontwikkeling zal op een hoger plan kunnen worden gebracht, als de actoren in de onderscheiden deeldomeinen tot samenwerking komen. Vanuit elk van de deeldomeinen worden er momenteel acties ondernomen om de samenwerking op gang te brengen en van
nieuwe impulsen te voorzien. Om de acties meer precies te kunnen karakteriseren qua bereik zijn de domeinen onderzoek en onderwijs in het schema verbijzonderd. Het onderwijs in drie niveaus; (V)MBO, HBO en Universitair. Onderzoek naar vier typen onderzoekinstelling; in belangrijke mate door de bouwsector gestuurde kennisinstellingen aangeduid met Copi’s, HBO-kenniscentra, GTI’s en Universitair onderzoek. Beseft moet uiteraard worden dat onderzoek en onderwijs voor een groot deel plaats vindt binnen de poorten van dezelfde kennisinstellingen. Toch lijkt een onderscheid in de onderhavige beschouwing niet overbodig, omdat binnen de kennisinstellingen de koppeling tussen de onderzoeksactiviteiten en de onderwijsactiviteiten lang niet altijd vanzelfsprekend is. De hiervoor opgesomde ‘lopende acties’ worden in het vervolg van deze publicatie nader onder de loep genomen en geplaatst in het denkraam van het bovenomschreven schema. Belangrijk daarbij is een onderscheid naar acties die gericht zijn op
Bouwsector Opdrachtgevers Opdrachtnemers
Onderwijs (V)MBO
Overheid
HBO Universitair
COPI’S HBO Universitair GTI’S
‘agendering’ en acties die gericht zijn op ‘programmering’ en ‘implementatie’. Daarmee wordt zicht gekregen op samenhang van de acties. Het is goed te beseffen dat klassieke lineaire ontwikkelingsmodellen in de innovatietheorie en -praktijk weinig opgeld meer doen. Mede door de grote vlucht van het internet, kan kennis vrijelijk stromen tussen initiatiefnemers in de verschillende deeldomeinen en is er van een tijdsvolgorde tussen acties vaak geen sprake. De Commissie Andersson signaleert dat ideeën over kennisontwikkeling van met name ‘bouwers’ (zie EIM-rapportage) nogal afwijken van de voorstellen die uit
de kenniswereld en andere gremia voortkomen. Daar is blijkbaar (nog steeds) sprake van de klassiek ‘gap’ tussen onderzoek en praktijk. Geopperd wordt dat dit wellicht verklaard kan worden uit een ‘faseverschil’/’gelaagdheid’ in het denken over onderwerpen redenerend vanuit: • maatschappelijke vraagstukken (water, energie, klimaat, gezondheid, mobiliteit, kwaliteit gebouwde omgeving, etc.); • systemen (rolverdeling publiek-privaat, regelgeving, arbeidsmarkt, onderzoeksen onderwijsbestel, etc.); • processen (aanbesteden, innovatie, ketenintegratie);
Kennisboom van de bouw in bloei !
Onderzoek
19
Kennisboom van de bouw in bloei !
• b edrijven (marktonderzoek, acquisitie, rendement, benchmarking, personeelsbeleid, lerende organisatie); en • projecten (organisatievormen, contractvormen, risicoverdeling, beter samen werken, ict-gebruik, etc.).
20
Het is zeer belangrijk te constateren dat het hier niet per se hoeft te gaan om tegenstellingen in opvattingen. Alle fases/ lagen spelen waarschijnlijk voortdurend bij opdrachtgevers en bedrijven, alleen is niet iedereen er even intensief mee bezig. De sector in ieder van zijn geledingen (opdrachtgevers, ontwikkelaars, architecten, adviseurs, bouwers, gespecialiseerde aannemers, installateurs, handel, toeleveranciers) bestaat uit koplopers, volgers, peloton en achterblijvers. Kunst is om de koplopers uit de relevante geledingen met elkaar te laten samenwerken aan gewenste vernieuwingen. Vervolgens kan kennis uitwaaieren naar grotere delen van de sector. Maar dat gebeurt niet van zelf. Daar ligt dan ook het grote belang van valorisatie. Valorisatie door samenwerking van overheid, onderzoekswereld, onderwijs en bedrijfsleven zoals beschreven in de Valorisatieagenda van het Innovatieplatform. M.a.w. hoe maak je kennis concreet beschikbaar en toepasbaar voor steeds meer opdrachtgevers en bedrijven in hun bedrijfsvoering en bedrijfsprocessen. Stellingname in de nalatenschap van PSIBouw is dat ‘action research’ en ‘action
learning’ de sleutel vormen voor het ontwikkelen van bruikbare kennis door koplopers en (te zijner tijd als er geen sprake (meer) is van beschermbare intellectuele eigendomsrechten) het verspreiden van deze kennis naar volgers en peloton. Natuurlijk moet kennis eerst ‘ontwikkeld’ worden alvorens deze kennis kan worden doorgegeven naar de sector, maar cruciaal is dat ook in de kennisontwikkeling al een actieve rol is weggelegd voor koplopers onder opdrachtgevers en bedrijven. Dat is in de opvatting van PSIBouw dus geen taak die exclusief aan de kennisinstellingen toevalt. Want dan ontstaat de gap, die later zo lastig overbrugd kan worden. Extra complex wordt het als nog bedacht wordt dat ook iedere individuele opdrachtgever of opdrachtnemer in zijn organisatie te maken heeft met koplopers, volgers, peloton en achterblijvers. Naarmate organisaties groter zijn zal dit interne valorisatievraagstuk nadrukkelijker spelen. Ook binnen bedrijven is valorisatie van kennis naar het eigen personeelsbestand en de bedrijfsonderdelen dus voortdurend aan de orde (lerende organisatie). Uiteindelijk zullen investeringen in kennisontwikkeling moeten neerslaan in verbetering van systemen, producten en processen binnen de organisaties. Dat geldt zowel voor het personeel van opdrachtgevers als voor de bedrijven in de keten van de bouw.
4
Agenderende acties
4.1
Algemeen kennisontwikkeling in de bouw. De Stuurgroep Kennisinstituten Bouw, onder leiding van Hans Andersson, werkt anno 2009 aan de implementatie van dit advies. Een van de pijlers in het werk van de Commissie Andersson is de kennisagenda voor de bouw. Die kennisagenda zal uiteindelijk leiden tot de keuze voor een beperkt aantal prioritaire thema’s waar de paritaire
Kennisboom van de bouw in bloei !
In deze paragraaf zal nader worden ingegaan op vier actuele initiatieven die gericht zijn op het ontwikkelen van kennisagenda’s van de Bouw. Het betreft: • de Stuurgroep Kennisinstituten Bouw (Commissie Andersson); • het Maatschappelijk Innovatieprogramma Bouw (MIA Bouw); • het 3TU Speerpunt Bouw; en • de Strategische verkenning HBO Bouw en Ruimte.
Bouwsector
4.2
Stuurgroep Kennisinstituten Bouw (Commissie Andersson)
Bouwend Nederland, CNV Hout en Bouw en FNV Bouw - de paritaire organisaties in de bouw en infra- hebben in 2006 het initiatief genomen voor de commissie Reigersman. Deze heeft in februari 2007 een advies uitgebracht over de verbetering van de
Overheid
Commissie Andersson
Onderzoek
21
Onderwijs
Kennisboom van de bouw in bloei !
organisaties de komende jaren de beschikbare middelen vanuit het O&O fonds Bouw en Infra met voorrang voor zullen inzetten.
22
Voor het opstellen van de kennisagenda heeft het EIB in opdracht van de Stuurgroep een trendanalyse van de ontwikkeling van de bouwsector opgesteld. Aansluitend hierop ondervroeg het bureau EIM een aantal betrokkenen/stakeholders in de sector naar hun reactie op het EIB-rapport. Op basis van de rapportages van EIB en het EIM heeft de Stuurgroep begin maart 2009 enkele GDR-sessies (Group Decision Room) georganiseerd, met diverse deelnemers uit alle geledingen van de bouwsector. Het doel van deze sessies is om gezamenlijk te komen tot: • een definitieve keuze en prioritering van de thema’s uit de rapportages van het EIB; • een heldere argumentatie voor de keuzes. Het resultaat van de GDR-sessies wordt door de Stuurgroep in zijn eindrapport verwerkt. Zie bijlage 1 voor het rapport ‘Prioriteiten voor de Kennisagenda Bouwnijverheid’. De besturen van de paritaire organisaties zullen vervolgens hun gezamenlijke visie op de meerjarige kennisagenda vaststellen op basis van het eindrapport van de Stuurgroep.
Co n c l u s i e De bouwsector in zijn volle breedte heeft geïnvesteerd in het opstellen van een kennisagenda voor de bouw tot 2015 en reikt daarmee aan de overheid, onderzoek en onderwijs de kennisvragen aan, zoals de sector die ervaart en voor zich ziet. Op basis van de voorstellen van de commissie Andersson worden door de paritaire partners in de bouw voor eind 2009 meer specifieke keuzes gemaakt over de besteding van O&O-gelden Bouw en Infra. Het zou goed zijn als ook de andere O&O-fondsen in de bouw (met name in de installatiesector) tot prioritering over zouden gaan, rekening houdend met de keuzes die gemaakt worden voor het O&O-fonds Bouw en Infra.
4.3
MIA Bouw
Co n c l u s i e
Bouwsector
Overheid
MIA Bouw
Onderzoek
Onderwijs
Het MIA Bouw biedt een uitgelezen kans om de bouw, het bouwonderwijs en het bouwonderzoek focus te geven op gezamenlijk ervaren maatschappelijke problemen. De bouw kan zich daarmee profileren als belangrijke partner bij het oplossen van de grote maatschappelijke vraagstukken. MIA Bouw zal de verbinding moeten creëren met de reeds bestaande MIA’s op het gebied van Energie, Water en Duurzame Mobili-
Kennisboom van de bouw in bloei !
Vanuit de overheid wordt geïnvesteerd in agendasetting door middel van Maatschappelijke Innovatie Agenda’s (kortweg MIA’s). Het Innovatieplatform II heeft deze maatschappelijke innovatieagenda’s als instrument geïntroduceerd om denkend vanuit de maatschappelijke problemen waarmee Nederland zich in de toekomst geconfronteerd ziet, gericht te werken aan oplossingen voor die problemen. Tot nu toe zijn er MIA’s opgesteld voor Veiligheid, Gezondheid, Energie, Water, Onderwijs, Duurzame mobiliteit en Duurzame Agroen Visserijketens. De inrichting van een MIA Bouw is op dit moment onderwerp van gesprek tussen de overheid en de bouwsector. In het schema kan een MIA Bouw als volgt worden geduid. Het MIA Bouw kan een cruciale impuls
geven aan de bouw, het bouwonderwijs en het bouwonderzoek. Immers, de maatschappelijke betekenis en rol van de bouw bij het oplossen van een groot aantal maatschappelijke vraagstukken zal het imago en de slagkracht van de bouw aanzienlijk kunnen versterken. Opmerkelijk daarbij is dat de visie om agenda’s en programma’s op te zetten redenerend vanuit maatschappelijke vraagstukken, veel weerklank vindt in alle deeldomeinen. Ook in de hiervoor beschreven acties van de Commissie Andersson stonden de maatschappelijke vragen centraal, evenals in het hierna aan de orde te stellen 3TU Speerpunt Bouw en het voorstel ‘Delta in Transition’ dat is ingediend voor de FES-ronde 2009. Bovendien zal een MIA Bouw voor de interdepartementale afstemming van grote betekenis kunnen zijn.
23
teit. Ook in de FES-ronde 2009 komt de wens van de overheid naar voren om tot een integrale benadering van de thema’s water, klimaat, ruimte, mobiliteit en bouw te komen.
Kennisboom van de bouw in bloei !
4.4
24
3TU Speerpunt Bouw
Juli 2007 startte in Delft de voorbereiding van het TU Delft Speerpunt Bouw. Dit werd per augustus 2007 uitgebreid tot 3TU Speerpunt Bouw. Prof. M. Eekhout nam het voortouw bij het optuigen van het 3TU Speerpunt Bouw, waar zo’n 80 hoogleraren en 200 promovendi uit Delft, Eindhoven en Twente deel van uit maken. In het gerelateerde universitaire onderwijs gaat het om een groep van 5100 studenten. In december 2008 is het zogeheten Formatierapport gepubliceerd. Pleidooi is om parallel aan de wetenschappelijke Peer Reviews van de onderzoeksprogramma’s en onderzoeksprojecten, aan de slag te gaan met een ‘Market Review’ van het voorgestelde onderzoek door het afnemend veld. Dat is nodig, om te bereiken dat de bouwmarkt het vitale en commerciële belang van het universitaire onderzoek meer gaat (h)erkennen. De universiteiten zullen hun onderzoeken open, overtuigend en gericht aan de markt moeten presenteren, aldus Eekhout. Die ‘Market Review’ dient georganiseerd te worden samen met het afnemend veld van de bouw en het liefst toegesneden naar
Bouwsector
Overheid
3TU Speerpunt
Onderwijs
Onderzoek
branches vanwege de grote verschillen in specialistische kennis en de aard van de branches in de bouw. Op de achtergrond spelen bij universiteiten de beleidswijzigingen t.a.v. de eerste geldstroom, waardoor gelden voor bouwonderzoek naar universiteiten snel zal verminderen. Daarom is haast geboden bij het aanboren van extra middelen uit de tweede geldstroom (NWO, STW) en de derde geldstroom vanuit subsidies en projecten samen met het bedrijfsleven. Eekhout is er van overtuigd dat er in de bouw genoeg belangstelling en geld voor onderzoek beschikbaar is, maar dat de werkelijke partnerschappen pas zullen beginnen als de programma’s van de TU’s veel directer dan tot nu toe onder de aandacht van de bouwsector en zijn opdrachtgevers worden gebracht. De TU hoogleraren staan
Co n c l u s i e De 3TU’s staan in de startblokken om de kennisontwikkeling aan de universiteiten te verbinden met de kennisbehoefte van de bouw. Het in december gepresenteerde startplan van het 3TU Speerpunt Bouw kan in uitvoering worden genomen, samen met de bouwsector en de overheid. Het is daarbij goed te beseffen dat onderzoek en onderwijs aan de universiteiten vaak direct aan elkaar gekoppeld zijn en dat via de komende generaties afgestudeerde ingenieurs (600 per jaar) een belangrijke instroom van nieuwe kennis in de bouw kan worden bewerkstelligd.
4.5
trategische verkenning S HBO Bouw & Ruimte
Het bouwonderwijs vernieuwt, zoals ook de bouw vernieuwt. De instroom van hbo-afgestudeerden vormt een van de levensaders voor het kwalitatief en kwantitatief op niveau houden van het personeelsbestand in de bouw. Het is uitermate belangrijk dat de vernieuwing van de bouw en het bouwonderwijs gecoördineerd en in dezelfde richting plaatsvindt. HBOopleidingen hebben de afgelopen jaren de handschoen van vernieuwing opgepakt, onder aanvoering van de Hoger Onderwijs Groep Bouw en Ruimte (HOG B&R) en Kennis Transfer Bouw (KTB). Mede dankzij deze inzet zijn al een groot aantal ‘bouw en ruimte’-gerelateerde lectoraten(39) en kenniscentra (10) tot stand gekomen. In dit domein spelen klimaat, water, ruimte, mobiliteit en duurzaamheid een beeldbepalende rol. Daarbij hebben hogescholen binnen een regio een unieke positie omdat ze deel uit maken van netwerken van overheden, opdrachtgevers en opdrachtnemers én omdat ze vaak banden onderhouden met zowel (v)mbo-onderwijs in de eigen regio als universiteiten. Ofwel, vernieuwende kennis waaiert via hogescholen makkelijker uit naar bedrijfsleven en onderwijsomgeving. HBO onderwijs vormt de verbindende factor en geeft daarmee kansen voor valorisatie van kennis.
Kennisboom van de bouw in bloei !
nu als het ware vaak met de rug naar de bouw en de neuzen moeten juist naar de bouw toe gericht worden. De bouw bestrijkt vanuit 3TU-perspectief 4 domeinen: stedenbouw, architectuur, bouwtechnologie en management en 4 hoofdtypen spelers: opdrachtgevers, ontwerpers, uitvoerders en overheden. Elk domein en elk hoofdtype speler moet op eigen karakteristiek worden benaderd. Het is een marketing proces. Aan de TU’s zijn inmiddels valorisatiecentra ingericht om de wetenschappelijke staven te ondersteunen bij het leggen van verbindingen naar bedrijven en stakeholders.
25
Bouwsector
Kennisboom van de bouw in bloei !
Overheid
26
SIA-agenda Bouw & Ruimte
Onderwijs
Onderzoek
De Stichting Innovatie Alliantie (SIA) is opgericht om het innovatief vermogen van het midden- en kleinbedrijf en van instellingen in de publieke sector te vergroten. Versterking van netwerkvorming en kenniscirculatie worden hierbij gezien als belangrijke instrumenten. SIA wil vanuit de ervaringen die zijn opgedaan een bijdrage leveren aan de methodiekontwikkeling met betrekking tot netwerkvorming en kenniscirculatie. SIA heeft het initiatief genomen om een Strategische verkenning Bouw te laten uitvoeren door HOG B&R en KTB. Op de achtergrond spelen ondermeer vragen rond de positionering van de bouw in de besteding van RAAK-subsidiegelden. Met name de RAAK-PRO regeling is in dit verband interessant omdat daarmee de verbindingen gecreëerd kunnen worden
voor samenwerking tussen hogescholen, GTI’s en universiteiten op het gebied van de bouw naar het bedrijfsleven.
Co n c l u s i e Vanuit de onderwijswereld spelen de hogescholen een beeldbepalende rol in de vernieuwing van de bouwsector. De hogescholen hebben zich georganiseerd via HOG B&R en KTB en zijn succesvol in hun samenwerking met andere stakeholders in de kennisinfrastructuur van de bouw. De strategische verkenning van SIA biedt perspectief op intensivering van deze samenwerking.
4.6
Conclusie agendasetting
Op grond van bovenstaande analyse kan als volgt worden geconcludeerd. • Vanuit alle deeldomeinen (bouw, overheid, onderzoek en onderwijs) wordt gewerkt aan de Kennisagenda voor de bouw. • De bouwsector (via Commissie Andersson) en het 3TU Speerpunt Bouw zijn het meest vergevorderd met het uitwerken van de ideeën. • De overheid (MIA Bouw) en de onderwijswereld (via SIA en HBO) hebben acties in voorbereiding die binnen afzienbare termijn kunnen leiden tot visies vanuit het eigen deeldomein op de Kennisagenda Bouw. Zaak is nu om de agenda’s met elkaar te spiegelen en tot gezamenlijk gedragen programmeringsacties te komen. Het lijkt voor de hand liggend om de reeds praktisch afgeronde agenderingsacties (van de Commissie Andersson en het 3TU Speerpunt Bouw) allereerst aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Als we de Kennisagenda van de Commissie Andersson spiegelen aan het Startplan 3TU Speerpunt Bouw ontstaat het volgende beeld.
27
Commissie Andersson
Kennisboom van de bouw in bloei !
Kennisagenda Bouwprogrammering
Kennisagenda Bouwarbeidsmarkt Personeelsvoorziening • Instroom • Uitstroom Personeelsbehoud • Scholing • Sociale innovatie
Maatschappelijke thema’s • Mobiliteit en infra • Woningmarkt • Energie • Water • Leefbaarheid Ontwikkeling bouwproducten • Productinnovatie Politieke spelregels • Wet -en regelgeving (publiek) Private spelregels • Normalisatie en certificatie (privaat)
Kennisagenda Bouwketen 28
Ketensamenwerking • Relatie opdrachtgever - hoofdaannemer • Relatie hoofdaannemer - gespecialiseerde aannemer • Publiek opdrachtgeverschap • Aanbesteden Bedrijfsvoering bouwbedrijven • Ketenintegratie • Procesinnovatie
3TU Speerpunt Bouw
4 thema’s 3TU Speerpunt Bouw
7 Focus Areas / ECTP European Construction Technology Platform
Energie
Underground Contructions Cities and Buildings Quality of Life Materials
Gezondheid
Networks Cultural Heritage
Mobiliteit
Processes and ICT’s
European Green Cars Initiative European Energy - efficient Buildings Initiative Factory of the Future Initiative
Kennisboom van de bouw in bloei !
Leefomgeving
3 specials
29
Kennisboom van de bouw in bloei !
30
De maatschappelijke thema’s nemen in beide agenda’s een centrale plaats in. Energie, Leefbaarheid en Mobiliteit zijn expliciet herkenbaar in de beide agenda’s. 3TU Speerpunt Bouw voegt daar apart ‘Gezondheid’ aan toe, terwijl de Commissie Andersson ‘Woningmarkt’ en ‘Water’ als aparte thema’s onderscheidt. Een andere directe doorkoppeling die mogelijk wordt vanuit de confrontatie van beide agenda’s, is dat het thema Productinnovatie uit de agenda van Andersson aanhaakt op de technologische insteek, die eigen is aan de Technische Universiteiten en de onderliggende meestal disciplineen technologiegeoriënteerde vakgroepen. Uiteraard wordt in het startplan 3TU ook, zij het in beperktere mate, aandacht besteed aan proces- en systeeminnovaties. Maar er is wel duidelijk sprake van accentverschillen. De insteek op de maatschappelijke thema’s moet echter voldoende houvast bieden om productinnovaties en proces- en
systeeminnovaties op een gebalanceerde manier in de agendering te betrekken. Meestal zullen beide hand in hand gaan. Interessant is verder te zien hoe het 3TU Speerpunt de verbindingen legt naar de internationale onderzoekskaders van het ECTP. Uiteraard is het van immens belang bij alle onderzoeksinspanningen van Nederlandse kennisinstellingen, voortdurend de internationale onderzoeksomgeving (waarin 98% van al het mondiale onderzoek zich afspeelt) mee in de beschouwing te betrekken. Eenmaal zo ver gekomen in de analyse, lijkt het voor de hand liggend om de stakeholders die werken aan agendering vanuit de overheid (MIA Bouw) en het onderwijs (SIA Strategische Verkenning Bouw) op te roepen om verder te borduren op het stramien dat Andersson en het 3TU Speerpunt in gezamenlijkheid bieden.
5
Programma’s en implementatie 5.1
Algemeen Kennisboom van de bouw in bloei !
In dit onderdeel zal worden ingegaan op in voorbereiding zijnde programma’s die interessant zijn voor de kennisontwikkeling in de bouw. Het betreft: • de FES-ronde 2009 ‘Water, Klimaat, Ruimte, Mobiliteit en Bouw’ • de Valorisatieagenda van het Innovatieplatform • RAAK-PRO • NWO/STW-programma’s bouwgerelateerd • ECTP (Europese (Kader)programma’s)
Bouwsector Opdrachtgevers Opdrachtnemers
Bij ieder van deze programma’s zal hierna kort worden stil gestaan.
Onderwijs (V)MBO
Overheid
HBO EC
TP
Onderzoek
Ra ak a t i - PR O e NW ag en O/ da ST W
Va lo
ri s
COPI’S HBO Universitair GTI’S
Universitair
31
Kennisboom van de bouw in bloei !
5.2
32
ES-ronde 2009 F ‘Water, Klimaat, Ruimte, Mobiliteit en Bouw’
Het kabinet heeft de procedure voor de nieuwe FES-ronde 2009 voor kennis, innovatie en onderwijs vastgesteld. Deze FESronde, waarvoor maximaal 500 miljoen euro beschikbaar is, is bedoeld om op acht thema’s selectieve continuïteit te bieden aan FES-projecten, die in deze kabinetsperiode aflopen. De acht thema’s zijn: hightech systems en materialen, food & flowers, life sciences & health, water, klimaat en ruimte, ICT, chemie en energie, creatieve industrie, onderwijs. Er is door de vier SG’s van de departementen VROM, V&W, LNV en EZ de ambitie uitgesproken voor het thema Water, Klimaat en Ruimte, waar mobiliteit en bouw ook onder vallen, te willen komen tot één gezamenlijk programmavoorstel. Bedoeling is dat het voorstel een gecoördineerd vervolg oplevert van de volgende BSIK-programma’s. • Leven met Water (stopt eind 2009) • Klimaat voor Ruimte (loopt door tot eind 2011) • Ruimte voor Geo-Informatie (stopt eind 2009) • Delft cluster (stopt eind 2009) • Transumo (stopt eind 2009) • Habiforum (stopt medio 2009) • PSIBouw (stopte eind 2008)
Op advies van de Commissie van Wijzen (CvW) hebben de departementen besloten te werken aan een andere focus en organisatie om te komen tot een invulling van de 25 miljoen Euro die is voorzien voor het onderwerp Water, Klimaat en Ruimte. Gezien de beschikbare middelen zal de inhoudelijk nadruk worden gelegd op geïntegreerde gebiedsopgaven in stedelijk gebied waardoor ook de internationale context eenvoudiger is in te bedden. Organisatorisch zal prof.dr. Rabbinge (Hoogleraar teeltkunde LUW en voorzitter NWO-ALW) met ondersteuning van de NWO-staf, de komende maanden als kwartiermaker opereren om een koepeldocument te maken dat de focus van het programma vastlegt. Het nieuwe voorstel moet 14 december 2009 worden ingediend.
5.3
Valorisatieagenda ‘Kennis moet circuleren’
Nederland heeft in toenemende mate een op kennis en creativiteit gebaseerde economie en maatschappij. Welvaart en welzijn worden steeds meer bepaald door het vermogen om kennis beschikbaar en geschikt te maken en toe te passen in nieuwe producten, processen en diensten. Dat proces noemen we kennisvalorisatie. Om kennisvalorisatie te stimuleren
heeft het Innovatieplatform eind 2008 initiatief genomen voor de Valorisatieagenda. In de valorisatieagenda ‘Kennis moet circuleren’ geven de ondertekenaars uit bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen aan, gezamenlijke initiatieven te willen nemen om kennisvalorisatie in Nederland verder te stimuleren en te professionaliseren.
Kennisboom van de bouw in bloei !
Onderwijs en (fundamenteel) onderzoek liggen aan de basis van succesvolle valorisatie. Goed opgeleide mensen nemen hun kennis mee naar bedrijven en organisaties waar zij hun werkkring vinden of gebruiken deze kennis als nieuwe ondernemer. Onderzoek is de essentiële voedingsbodem voor vele toepassingen. De focus van deze agenda ligt op het stimuleren en creëren van ontmoetings- en marktplaatsen tussen de werelden van onderzoek, onderwijs, bedrijfsleven en maatschappelijke sectoren met als doel de benutting van kennis in het maatschappelijk en economisch verkeer. Open samenwerking en de uitwisseling van mensen en ideeën geven inspiratie en creëren kansen om kennis, creativiteit en ondernemerschap beter te benutten. Dat vergt inspanningen van alle partijen: het gaat om samenwerking en niet om eenrichtingsverkeer. In die samenwerking moeten kennisdeling, kennisbenutting, vraagsturing, ondernemerschap en het wederzijds gebruik van faciliteiten en voorzieningen aandacht krijgen.
De Valorisatieagenda is gebaseerd op het gelijknamige rapport dat in opdracht van het Innovatieplatform en de interdepartementale Programmadirectie Kennis en Innovatie is opgesteld. Dit rapport brengt in kaart wat de belangrijkste knelpunten voor valorisatie in Nederland zijn en het reikt op basis van ‘best practices’ uit Nederland en uit het buitenland oplossingen aan. De acties in de Valorisatieagenda kunnen alleen succes hebben als beslissers in kennisinstellingen en bedrijven innoveren, samenwerken en valoriseren een wezenlijk onderdeel van hun bedrijfscultuur en strategie maken. Ook voor de bouw zal valorisatie hoog op de agenda moeten komen te staan. OCW wil met de Valorisatieagenda’s vooral kennis van universiteiten naar sectoren brengen. Er is een werkplan in ontwikkeling en de bedoeling is om eind 2009 de eerste programma’s van start te laten gaan. Het geheel gaat varen onder de vlag van een commissie die wordt voorgezeten door Aad Veenman. De Commissie is geïnitieerd vanuit OCW, LNV, EZ en VWS. Zij gaan een uitvraag doen naar initiatiefnemers die bottom up een valorisatieactie willen optuigen. De bouwsector staat met het Startplan 3TU Speerpunt Bouw klaar om als een van de eerste sectoren een Valorisatieprogramma Bouw te starten.
33
Kennisboom van de bouw in bloei !
5.4
34
RAAK PRO
Structurele samenwerking tussen een hogeschool en een kennisinstelling, en hun samenwerking met bedrijven en/of publieke organisaties. Dat staat centraal in de RAAK-PRO regeling. Consortia van hogescholen, werkveldpartijen en onderzoeksinstellingen kunnen in het kader van RAAK-PRO aanvragen indienen met een looptijd van vier jaar en een maximaal budget van € 700.000,- . Voor RAAK-PRO is € 24 miljoen beschikbaar. RAAK-PRO is er op gericht dat hogescholen een extra impuls kunnen geven aan de kennisontwikkeling binnen hun lectoraten en kenniscentra. Een impuls die de nadruk legt op de verdieping van strategisch gekozen kennisvelden door middel van meerjarige onderzoeksprojecten. Daarbij ligt de nadruk zowel op het ontwikkelen van nieuwe kennis, als op het ontwikkelen van onderzoekservaring op de hogeschool. RAAK-PRO verschaft nadrukkelijk de mogelijk om kennis en kunde van buiten de hogeschool te integreren in de onderzoekspraktijk van de hogeschool. Afhankelijk van de behoefte wordt deze kennis en kunde betrokken uit het beroepenveld (bedrijfsleven-mkb en publieke instellingen), of uit de publieke kennisinfrastructuur. De private kennisinfrastructuur is niet uitgesloten, maar het accent zal liggen
op de publieke kennisinfrastructuur. Het betrekken van praktische onderzoekskennis en -ervaring uit het beroepenveld kan een onderdeel vormen van de uitvoerende werkzaamheden van het programmateam. Daarnaast legt RAAK-PRO een accent op de samenwerking met onderzoekers uit publieke onderzoeksinstellingen. In RAAKPRO kunnen ervaren onderzoekers, veelal in deeltijd, werken op een hogeschool. Het gaat niet zo zeer om een ad hoc bijdrage van een externe onderzoeker aan een onderzoeksprogramma van de hogeschool, maar om een meerjarige structurele samenwerking tussen de publieke onderzoeksinstelling en de hogeschool. In deze samenwerking wordt de kennisketen ofwel het kennisnetwerk tussen de hogeschool en de publieke onderzoeksinstelling versterkt. De samenwerking kent de volgende doelen: • het uitwisselen van inhoudelijke kennis tussen de publieke onderzoeksinstelling en de hogeschool; • het overbrengen van onderzoekservaring naar de hogeschool; • het efficiënt gebruikmaken van onderzoeksfaciliteiten; • het betrekken van studenten en docenten in onderzoeksprogramma’s van de publieke onderzoeksinstellingen; • netwerkvorming, zowel in het onderzoeksveld, als in het beroepenveld (markt/cliëntbase). Onder publieke onderzoeksinstellingen
5.5
NWO/STW
NWO/STW heeft de afgelopen jaren nauwelijks relaties met onderzoek in de bouw. Daarom heeft STW door middel van een brede brainstorm op 23 september 2008 het initiatief genomen om een programma te formeren dat de werktitel draagt ‘Klimaat in de stad’. De sessie werd voorgezeten door TNO Bouw en ondergrond en er werd gesproken over de inhoud van het TNO state-of-the-art rapport ‘Klimaatverandering in Nederland; Uitdagingen voor een leefbare stad’ van oktober 2008. TNO vermeldt als aandachtsgebieden voor het toekomstig buitenklimaat in Nederland, de klimaatverandering in de stad, de invloed ervan op wonen en werken, op mobiliteit en logistiek, op gezondheid en leefbaarheid en op veiligheid. TNO geeft de ambitie weer
om met research een wezenlijke bijdrage te leveren aan de aanpak van de klimaatverandering in de stad. Februari 2009 werd er een oploopdebat georganiseerd ‘Klimaatverandering in de stad’, waarin de gevolgen van het veranderend klimaat voor de stad, het stadsklimaat zelf centraal stonden. De antwoorden moeten worden gevonden in klimaatrobuuste installaties, gebouwen, wijken en steden. Daaraan gekoppeld zijn aspecten van ruimtelijke ordening en de implementatie van klimaatbelangen in stedelijke gebieden en een aansluiting op de praktijk. Naast de politieke en klimatologische nadruk dient er een bouwkundige, stedenbouwkundige en bouwtechnische aanpak te komen. Het voorlopig programma ‘Klimaat in de stad’ heeft een zware politieke en bestuurlijke ondertoon en toont een gebrek aan inzicht in de relatie tussen stedelijke ontwikkeling en klimaat en ruimtelijke schaalniveaus, waaronder de bouwkundige. Een waardevolle input vanuit het 3TU Speerpunt Bouw ligt voor de hand. Met name de stedenbouwkundige aspecten, de stedenbouwfysica, maar ook het leggen van nadruk op de interface van de gevels van gebouwen in de stedelijke omgeving met buitenklimaat en binnenklimaat kan het STW voorstel ‘Klimaat in de stad’ zeer verrijken.
Kennisboom van de bouw in bloei !
wordt allereerst gedacht aan universiteiten, onderzoeksinstituten, TNO en de GTI’s. In feite gaat het om groepen van onderzoekers, die kennis ontwikkelen op basis van publieke middelen. Een TTI kan daar ook onder vallen en in voorkomende gevallen ook een private onderzoeksinstelling. De ontwikkelde kennis, in de vorm van theorieën en methoden, wordt een onderdeel van de onderzoekspraktijk van de hogeschool. Het zorgvuldig borgen van deze kennis en ervaring in kenniscentra en in lectoraten is essentieel.
35
Kennisboom van de bouw in bloei !
5.6
36
uropean Construction E Technology Platform (ECTP)
Op Europees niveau is er de mogelijkheid voor projectleiders en programmaleiders mee te dingen naar Europese onderzoeksfondsen. Op dit moment zijn er diverse tenders gaande van het zogenaamde 7 e kaderprogramma. In het reeds afgesloten 6 e kader was de bouw vrijwel afwezig. Het 8 e kader is in voorbereiding. Elk kader beloopt een aantal jaren. Vanuit de bouw bepaalt het European Construction Technology Platform de agenda: www.ECTP.org. Er is een klein aantal Nederlandse leden. ECTP werkt met 7 focus areas (zie ook het schema op blz. 29). Daarnaast zijn er 3 Specials aangekondigd, waarvoor in juli 2009 de tenders zijn uit gegaan.
Het ‘European Energy-efficient Buildings Initiative’ is naar de bouw gericht, terwijl het ‘Factories of the Future Initiative’ wellicht ook interessant is. De Nederlandse deelnemers in de Energy Efficient Building Association zijn TNO, ECN, TUE, Akzonobel Decorative Paints, Philips, BAM en Intron. Een brede betrokkenheid van de Nederlandse bouw bij ECTP lijkt geboden. Via Deltaneth wordt reeds enkele jaren voorwerk gedaan om succesvol te kunnen opereren in de richting van de Europese Kaderprogramma’s. Het is zaak om in het voortraject ruim te investeren, zodat in de tweede instantie succesvol getenderd kan worden. Deze tenderprocessen zijn ingewikkeld, vereisen een uitgebreide voorbereiding en een solide, vaak internationale consortiumvorming.
Praktijklabs
6.1
6
Algemeen
Inmiddels zijn er in Nederland meer van dergelijke initiatieven van de grond gekomen of zijn partijen doende om praktijklabs voor te bereiden. Ook zijn er al langer
lopende initiatieven die zeer goed passen in de doelstellingen die met de praktijklabs worden nagestreefd. Het is interessant te bezien in hoeverre deze initiatieven aansluiten op de ideeën rond de kennisagenda bouw, die in dit rapport worden beschreven. In het navolgende passeren een aantal initiatieven kort de revue en wordt de relatie gelegd naar de kennisagenda bouw. Ze worden gepresenteerd als good practices. Het overzicht heeft niet de pretentie compleet te zijn. Er is geen systematisch onderzoek verricht om de praktijklabs te inventariseren. Via actuele berichtgeving en informatie die kan worden gevonden op de sites van de praktijklabs, is het volgende overzicht tot stand gekomen.
Kennisboom van de bouw in bloei !
In de publicatie ‘Kennis werkt door’ werd een krachtig pleidooi gehouden voor het inrichten van praktijklabs. Uitgangspunt van een praktijklab is dat kenniswerkers gezamenlijk met bedrijven en opdrachtgevers gaan werken aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken in concrete praktijksituaties. Als voorbeelden werd daarbij verwezen naar het duurzaamheidslab waarmee de gemeente Almere naar buiten treedt. Een ander aansprekend voorbeeld is het Stadshavensproject in Rotterdam waar bouwen op en aan het water een van de centrale thema’s vormt. De valorisatieagenda spreekt in dit verband over ‘ontmoetings- marktplaatsen’ waar praktijk en theorie met elkaar tot interactie komen en zo bijdragen aan een verhoging van het kennisniveau van bedrijven en opdrachtgeversorganisaties.
37
Bouwbrede kennisagenda (Commissie Andersson)
Kennisagenda Bouwprogrammering
Kennisboom van de bouw in bloei !
Kennisagenda Bouwarbeidsmarkt
38
• • • • • • • • •
Praktijklabs Maintenance Education Consortium Opleidingswoning Limburg Opleidingen Centrum Ondergronds Bouwen Company to College (C2C) Project Talenten Programma Bouw (PtP Bouw) Baanbrekers in de bouw Bouwtalent Leerportaal Bouw Lectoraten en kenniscentra bij Hogescholen
• • • • • • • • • • •
Praktijklabs Duurzaamheidslab Almere Rotterdam Climate Initiative/ Nationaal Centrum voor Water Green Office 2015 AVANTIS European Science and Business Park Arnhem Ondergrondse Hoofdstad Nederland Composietenlab InHolland Delft Convenant A2 Pioneering Twente Port Research Center Vogelwijk Hellevoetsluis Boosten Complex Maastricht
Kennisagenda Bouwketen Praktijklabs • Praktijkplaats Particulier Opdrachtgeverschap Almere • Kennisplatform Duurzame Staalconstructies • Onderzoekslab behoud architectenbranche • BIMcaseweek • ASPARI (Asphalt Paving Research&Innovation) • King
• • • • • •
estuurlijk Platform Professioneel B Opdrachtgeverschap Slim Bouwen BOUWREFLECTIE Roges Conceptueel Bouwen Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom • Booosting • Living Building Concept
6.2
Praktijklabs kennisagenda bouwprogrammering
Duurzaamheidslab Almere
Rotterdam Climate Initiative en het Nationaal Centrum voor Water Green Office 2015 Het Nationaal Centrum voor Water bouwt voort op bestaande ontwikkelingen in Rotterdam, zoals Rotterdam Climate Proof, Stadshavens en de Rotterdam Climate Campus. In Rotterdam wordt klimaatadaptatie met het programma Rotterdam Climate Proof (onderdeel van Rotterdam Climate Initiative) voortvarend opgepakt met toonaangevend onderzoek, innovatieve kennis-
Green Office 2015 is een innovatieve visie op én een concreet plan voor de ontwikkeling van duurzame kantoren in binnenstedelijke gebieden. Green Office 2015 waardeert gebieden die door infrastructuur worden doorkruist op tot multifunctionele gebieden, waar wonen, werken en recreëren op een natuurlijke wijze zijn verweven.
Kennisboom van de bouw in bloei !
Het begrip duurzaamheid moet in Almere de komende jaren op verschillende terreinen betekenis krijgen. Dit naar aanleiding van de recent gepresenteerde Almere Principles. Die bestaan uit zeven basisvoorwaarden waarop Almere duurzaam door moet groeien naar 350.000 bewoners. De principles zijn gebaseerd op de Cradle to Cradle theorie van de Amerikaan William McDonough. Het duurzaamheidslaboratorium is bedoeld om de Almere Principles concreet te maken. De gemeente Almere trekt voor het duurzaamheidslaboratorium de komende twee jaar 570.000 euro uit. www.almere.nl
ontwikkeling en daadkrachtige uitvoering zodat de stad in 2025 klimaatbestendig is. De komst van het Nationaal Centrum voor Water versterkt deze ontwikkelingen: lokale innovatiekrachten worden gekoppeld aan de nationale watersector. De kracht die hieruit ontstaat, resulteert in een sterkere profilering voor de Nederlandse watersector en extra economische meerwaarde. Het Rotterdam Climate Initiative (RCI) is een ambitieus klimaatprogramma waarin vier partijen een samenwerking zijn aangegaan: de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam NV, DCMR Milieudienst Rijnmond en Deltalinqs. De doelstelling van het RCI is de meest ambitieuze van Nederland: vijftig procent minder CO2 in 2025 t.o.v. 1990, voorbereiding op klimaatverandering en versterking van de Rotterdamse economie. Het Rotterdam Climate Initiative biedt een platform waar overheid, organisaties, bedrijven en inwoners samenwerken. www.rotterdamclimateinitiative.nl
39
Kennisboom van de bouw in bloei !
40
Green office 2015: • is een concreet concept voor een innovatief en duurzaam kantoorgebouw van 50.000 m2 • is een flexibel gebouw dat in de loop der tijd tal van functies kan vervullen; • levert energie op zonder concessies te doen aan het comfort; • verweeft wonen, werken en recreëren op een natuurlijke manier met elkaar; • verbindt en vitaliseert binnenstad en periferie; • is toonaangevend op het gebied van innovatieve technieken en concepten; • is een doordacht concept dat naadloos aansluit op de beleidsplannen van de overheid inzake ruimtelijke ordening; • wordt integraal ontworpen; • is een nieuwe kwaliteitsnorm voor toekomstige gebiedsontwikkelingen. Met dit project tonen de participanten aan dat integraal ontwerpen meerwaarde oplevert ten opzichte van de traditionele manier van werken. Alle partijen clusteren en delen hun gezamenlijke kennis en expertise, maken deze toegankelijk en verrijken daarmee de bouw- en installatiesector met ideeën voor duurzame gebouwen. Tevens levert dit project aanbevelingen aan de overheid op over wet- en regelgeving. www.greenoffice2015.nl
AVANTIS European Science and Business Park AVANTIS Science and Business Park is het eerste grensoverschrijdende duitsnederlandse bedrijvenpark. De ligging in de Euregio Maas-Rhein, tussen Aken en Heerlen biedt ondernemingen en beleggers uitstekende mogelijkheden met bijzondere kansen op de markt. Het doel van AVANTIS is om nieuwe technologieën de ruimte te geven en om synergie tussen research, ontwikkeling en internationaal management mogelijk te maken. De grens is geen obstakel meer, maar een kans voor innovatieve, moderne ondernemingen uit heel Europa. Actuele voorbeelden tonen buitengewone initiatieven en ontwikkelingen: Het World Trade Center (WTC) Heerlen-Aachen, wereldwijde handelsorganisatie ter bevordering van de internationale economie, is op AVANTIS gevestigd net als de grootste zonnecellenfabrikant in Nederland, Solland Solar Energy. Dit bedrijf was de eerste onderneming, die een perceel precies op de grens kocht. Door de holdingstructuur, waaronder een Nederlandse BV en een Duitse GmbH werden opgericht, kunnen zowel Nederlandse als ook Duitse werknemers eigen contracten krijgen. De opening van E-Avantis medio mei 2006 was een aanvullend signaal voor de toenemende betekenis van het thema nieuwe energie.
De tweede onderneming, die hun gebouw precies op de grens heeft gerealiseerd is Naebers Elektrotechniek. Hier werd een Nederlands bedrijf samen gebracht met een Duitse dochter. Aandeelhouders van Avantis zijn ondermeer de gemeenten Heerlen en Aken. De universiteiten en Hogescholen in de regio spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van Avantis. www.avantis.org
Het composietenlab van Hogeschool InHolland Delft is een zeer goed uitgerust, hightech laboratorium op het gebied van composiet materialen en constructies. De focus ligt op vezelversterkte kunststoffen die een duurzame en lichtgewicht oplossing kunnen bieden in een breed scala aan toepassingen. Het composietenlab is er voor studenten èn ondernemers. Voor research & development kunnen ondernemers terecht in het uitstekend geoutilleerde lab. Daarnaast worden er cursussen verzorgd voor onderwijsinstellingen en bedrijfsleven over het gebruik en de toepassing van composietmaterialen. www.inholland.nl/composietenlab
De gemeente Arnhem zet zich al vele jaren in om ondergrondsruimtegebruik te stimuleren op het eigen grondgebied. Inmiddels zijn een aantal praktijkprojecten gerealiseerd zoals het Centraal station Arnhem, ArtEZ Hogeschool en de Rijnboog Arnhem. De gemeente Arnhem werkt samen met COB, SKB en Stadswerk. COB wil in de complexe omgeving van ondergrondse projecten deskundigheid samen bundelen. Dit betekent het succesvol verbinden van verschillende disciplines, zoals architecten, ingenieurs en juristen. Maar ook het slechten van drempels, zoals tussen de civiele bouw en de installatietechniek. En tussen de ontwerp- en bouwfase, en de beheerfase hierna. En ten slotte, verbinden van verschillende partijen: opdrachtgevers, bouwers, adviseurs en bewoners. Verdiepte COB als kenniscentrum zich in de beginjaren vooral in ondergronds bouwen, inmiddels ligt de nadruk op de verbinding met ondergronds ruimtegebruik in bredere zin. COB als netwerkorganisatie verbindt partijen om intelligente en betrouwbare oplossingen te bieden. Oplossingen voor vraagstukken waar de ondergrond een rol in kan spelen op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, veiligheid en milieu. www.cob.nl
Kennisboom van de bouw in bloei !
Composietenlab InHolland Delft
Arnhem: ondergrondse hoofdstad van Nederland
41
Kennisboom van de bouw in bloei !
Twentse bouwers samen in project ‘Pioneering’
42
Op initiatief van het Innovatieplatform Twente is de bouwsector aan de slag gegaan om te komen tot een innovatieprogramma. In dit project, ‘Pioneering’, zijn op dit moment al ruim 50 ondernemingen actief bezig met innovatie in de bouw. Uniek, want normaal gesproken zijn de bedrijven elkaars concurrenten. Komende jaren investeren bedrijven, regio Twente, Provincie Overijssel en kennisinstellingen met elkaar in het project Pioneering. Het doel is om in Twente de meest dynamische en concurrerende bouwsector van Nederland te creëren. De drijvende kracht is ondernemerschap: natuurlijk van de bedrijven, maar vooral ook van de kennisinstellingen binnen het project Pioneering zoals Saxion en Universiteit Twente. Op dit moment zijn een aantal zogenoemde ‘werkplaatsen’ opgestart waarbij de bedrijven met elkaar samenwerken aan concrete innovatievraagstukken. Een voorbeeld is de bijdrage aan het verlichtingsplan van de IJsbaan Twente. www.pioneering.nl
Port Research Centre Rotterdam-Delft Het Port Research Centre Rotterdam-Delft is een samenwerkingsverband tussen het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de Technische Universiteit Delft. Het genereren,
coördineren en uitvoeren van innovatieve, strategische onderzoeksprojecten gericht op toepassing in het Rotterdamse havenen industriegebied ter versterking van de internationale concurrentiepositie. www.prc.tudelft.nl
Vogelwijk Hellevoetsluis De herinrichting Vogelbuurt in Hellevoetsluis heeft geleid tot een hele mooie wijk, waar het ‘oude’ dorpsgevoel weer is teruggekeerd. Het gevoel voor saamhorigheid is teruggekomen door de bewoners verantwoordelijk te maken bij de herinrichting van hun eigen wijk. Tot nu toe was er onvoldoende aandacht voor de eindgebruikers en dat leidde tot problemen. De Vogelbuurt stamt uit de jaren zestig en zeventig en telt 450 woningen met ongeveer duizend inwoners en meer dan veertien verschillende nationaliteiten. In het kader van de Stedelijke Vernieuwing kwamen in de wijk een aantal flats voor renovatie of sloop in aanmerking. Bij wijze van experiment is besloten de bewoners van begin tot eind bij de ontwikkeling van plannen voor hun wijk en vooral de openbare ruimte te betrekken. TNO Bouw en Ondergrond en de Universiteit van Tilburg waren in opdracht van PSIBouw gezamenlijk verantwoordelijk voor de procesaanpak en de bewonersbegeleiding. Voor het project zijn de Martinus Groep en BTL Realisatie een samenwerking
aangegaan onder de naam Combinatie Vogelbuurt. www.vogelbuurt.eu
6.3
Praktijklabs kennisagenda bouwketen
Praktijkplaats Particulier Opdrachtgeverschap Almere
Kennisplatform duurzame staalconstructies De partijen in de keten staal en staalconserveren richten een kennisplatform op om de samenwerking in hun branche te continueren. In de afgelopen drie jaar trokken de ketenpartijen gezamenlijk succesvol op in het project Professionaliseren staalconser-
Kennisboom van de bouw in bloei !
Almere wil met de Praktijkplaats Particulier Opdrachtgeverschap het mogelijk maken dat inwoners hun eigen huis kunnen bouwen. Er blijkt behoefte aan een kenniscentrum om de groei van kavels die via Particulier Opdrachtgeverschap worden bebouwd op te vangen. Mensen hebben steeds meer behoefte aan expertise en begeleiding, zo bleek bij de bouw van de kavels in de Noorderplassen. De praktijkplaats wordt de plek in Nederland waar door allerlei experts wordt samengewerkt om particulier opdrachtgeverschap tot wasdom te brengen. www.almere.nl
veren van PSIBouw. Bij de officiële afsluiting van dit project werd in Utrecht een intentieverklaring getekend voor de oprichting van het kennisplatform. ‘Samen op weg naar een sterke keten’, zo luidde het motto van de ketenpartijen (opdrachtgevers, opdrachtnemers en toeleveranciers ) in het PSIBouw-project. Daarin bouwden zij aan verbetering van het systeem om risico’s, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid beter met elkaar te (ver)delen. In het verleden opereerden zij onafhankelijk van elkaar, met schijnbaar tegengestelde belangen en uiteenlopende visies over gewenste ontwikkelingen in hun markt. In het project Professionaliseren staalconserveren zochten de partijen integrale samenwerking om meer duurzame staalconstructies te verkrijgen. Centraal in het project stonden de noodzakelijk geachte vernieuwingen van inkoopstrategieën, bouwconcepten, rolverdeling en samenwerkingsprocessen. In het platform werken vertegenwoordigers van de ketenpartijen, te weten het Opdrachtgeversoverleg Staalconserveren (OGOS), de brancheorganisaties Bouwen met Staal (BmS), de Sectorvereniging Metaalbescherming (SVMB/FOSAG), de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) en de kennisinfrastructuur; wetenschap (TU’s) en Ingenieursplatform Staalconserveren. www.staalplaza.nu
43
Kennisboom van de bouw in bloei !
Tijdelijk Onderzoeklab tot behoud talent architectenbranche
44
De Rijksgebouwendienst heeft plannen gepresenteerd voor een tijdelijk Onderzoeklab, waar (deels) werkloze ontwerpers vooronderzoek kunnen verrichten naar actuele ruimtelijke opgaven. Zo blijven zij actief betrokken bij de vakuitoefening. Daarnaast zullen er ontwikkelcompetities georganiseerd worden om het binnenstedelijk bouwen te bevorderen, zal de traditie van ideeënprijsvragen en meervoudige opdrachten nieuw leven worden ingeblazen en wordt conceptontwikkeling voor het nieuwe wonen in wijken gestimuleerd. Deze extra impuls aan het ontwerp, ruimtelijk onderzoek, het integraal denken en concrete ruimtelijke ontwikkelingen wordt ondersteund door de BNA, het College van Rijksadviseurs, de ministeries van VROM en WWI, de gemeenten Rotterdam, Den Haag en Utrecht, Neprom, Aedes, Stimuleringsfonds voor Architectuur, TU Eindhoven en TU Delft. De maatregelen zijn ingeven door de gedachte dat de huidige ontslagen onder ontwerpers niet tot een verloren generatie mogen en hoeven te leiden. De huidige economische crisis kan als ‘time-out’ benut worden om te reflecteren op ruimtelijke opgaven, te investeren in talent en toekomstige planvorming. Zo blijft het ontwerp in de ruimtelijke sector goed op orde voor de periode na de economische tegenwind en
vallen er geen onnodige gaten in de planen gedachtevorming over de inrichting van Nederland. www.vrom.nl
BIMCaseweek Sinds 2007 wordt de BIMCaseweek georganiseerd op initiatief van een groot aantal partijen dat belang stelt in de doorontwikkeling van de toepassing van het Bouw Informatie Model in de bouw. Naast Bouwend Nederland en BNA traden ondermeer RWS, RGD, PSIBouw, Brinkgroep en STRUKTON als hoofdsponsor op. In de BIMCaseweek staat het proces van samenwerken centraal en niet het project. De doelstelling is enerzijds om te ervaren hoe optimaal kan worden gewerkt met en rond een BIM. Anderzijds heeft de BIMCaseweek een publicitaire waarde: het promoten van het werken met een BIM. BIM is daarbij een aanjager die samenwerken in de bouwketen beter mogelijk maakt. Door dergelijke veranderingen zal de bouwsector meer leidend dan volgend worden en betere prestaties aan haar opdrachtgevers kunnen leveren. Tijdens de demonstratieweek passen opdrachtgevers en opdrachtnemers uit de bouwsector in hun eigen rol de nieuwste ontwikkelingen toe. Doel daarbij is om zo geïntegreerd mogelijk met (digitale) informatie om te gaan. Daarbij zal het uiterste
ASPARI (asphalt paving research & innovation) Professionalisering Asfaltwegenbouw is een initiatief dat is genomen vanuit de Universiteit Twente na consultatie van verscheidene toonaangevende bedrijven en instellingen uit de asfaltwegenbouw sector. Ondernemen in de asfaltwegenbouw heeft door de veranderingen van de afgelopen jaren een geheel ander risicoprofiel gekregen. De bedrijven in deze sector hebben meer vrijheid in de keuzes van mengsel, constructie en uitvoeringswijze. Het opent de weg naar meer concurrentie op onderscheidende kwaliteit, maar brengt ook een verschuiving van risico’s met zich mee. Al met al zijn er
op dit moment duidelijke stimulansen voor verbetering en innovatie. De veranderde marktomstandigheden hebben geleid tot een nieuwe dynamiek in de sector. De bedrijven herkennen de veranderde marktomstandigheden en investeren meer in Onderzoek en Ontwikkeling. Zo werkt men aan nieuwe producten en diensten om zich te kunnen onderscheiden in de markt (stiller asfalt, betere doorstroom, fijnstof absorptie). Belangrijke toegevoegde waarde in ASPARI is dat er gewerkt wordt vanuit een internationaal netwerk waardoor technologische ontwikkelingen naar Nederland worden gehaald en geïntroduceerd worden in de bedrijfsprocessen van de asfaltwegenbouw. Studenten vervullen een actieve rol in het onderzoek en kunnen na hun afstuderen met up to date kennis en ervaring aan de slag. www.aspari.utwente.nl
Bestuurlijk Platform Professioneel Opdrachtgeverschap Op 10 juli 2009 is het bestuurlijk platform op initiatief van de Regieraad Bouw opgericht door koplopers op het gebied van professioneel opdrachtgeverschap. Het platform bestaat uit gemeentelijke bestuurders, burgemeesters en wethouders. Doel van dit platform is het verder professionaliseren van opdrachtgeverschap bij gemeenten. Inkoopsamenwerking vormt
Kennisboom van de bouw in bloei !
gevergd worden van de mogelijkheden van digitale uitwisseling van informatie. De grenzen van het mogelijke worden opgezocht t.a.v.: • functioneel specificeren en toetsen van het ontwerp in een BIM • gebruik van BIM voor architectuur, sterkte én installaties • rekenen op basis van BIM, oa. kosten en energiegebruik • (bouw)logistiek en -planning gekoppeld aan BIM Kennis en ervaring worden aan het publiek en de deelnemers getoond en daarmee toegankelijk gemaakt voor een brede doelgroep. www.bimcaseweek.nl
45
Kennisboom van de bouw in bloei !
ProRail en Rijkswaterstaat verder te ontwikkelen en te verbeteren. King wordt ondersteund door Traverse, een organisatie die gespecialiseerd is in kennismanagement op het terrein van de inrichting en gebruik van de bebouwde en natuurlijke omgeving.
46
hierbij een belangrijk onderdeel. De bestuurders gaan hiervoor een aantal acties ondernemen. Denk hierbij aan het delen van kennis en het houden van projectevaluaties zoals het uitvoeren van collegiale toetsingen van grote projecten. Zo wordt gekeken naar het effect bij diverse aanbestedingsstrategieën. Ook zal het platform als klankbord fungeren voor het flankerend beleid van wet en regelgeving over professioneel opdrachtgeverschap. De Regieraad Bouw, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en PIANOo Expertisecentrum Aanbesteden ondersteunen dit platform. www.regieraadbouw.nl
King Kennis in het groot (King) is een samenwerkingsprogramma van Rijkswaterstaat en ProRail. King richt zich op de ontwikkeling en uitwisseling van de kennis over projectmanagement die wordt opgedaan bij de realisatie van grote infrastructuurprojecten. Het doel van King is om met deze kennis de kwaliteit van het projectmanagement van
De King-aanpak is even simpel als doeltreffend. Schering en inslag is het. Inslag staat voor de ontwikkeling van kennis binnen een project. Ieder project heeft immers zijn eigen unieke leerervaringen die om concretisering en kennisdeling vragen. Dit in combinatie met ‘de schering’: het naast elkaar leggen, vergelijken en confronteren van de kennis van de afzonderlijke projecten. De schering zorgt voor projectoverstijgende kennis. Schering en inslag vormen gezamenlijk het totale kenniskapitaal. De ene keer vastgelegd in boekvorm, artikelen en websites, de andere keer onderdeel van zich steeds verder ontwikkelende Communities of Practice. King richt zich op 14 grote infrastructuurprojecten. Met ieder project wordt een afzonderlijke kennisagenda bepaald. Deze agenda formuleert de onderwerpen die voor verdere kennisontwikkeling binnen het project in aanmerking komen. Vervolgens sluit King met ieder project een kennisakkoord. In dat akkoord wordt onder meer vastgelegd op welke kennisdomeinen het project een actieve rol zou willen en kunnen spelen. Bovendien wordt afgesproken hoe de verdere wisselwerking vorm
moet krijgen. Het gaat dan om zaken zoals de bijdrage die het project moet leveren, welke capaciteit daarvoor nodig is en of het project op alle kennis domeinen kan en wil meedoen. www.kennisinhetgroot.nl
Slim Bouwen
Bouwreflectie De rollen van opdrachtgevers en opdrachtnemers in de bouw veranderen. De opdrachtgever neemt meer afstand van het bouwproces. Bij de opdrachtnemer komen meer initiatieven, risico’s en verantwoordelijkheden te liggen, maar hij krijgt ook meer kansen. Bij deze veranderingen horen nieuwe contractvormen die vragen om een nieuwe professionele opdrachtgever, maar ook om een andere professionele en klantgerichte opdrachtnemer. De praktische uitvoering daarvan vormt een uitdaging voor de beide partijen. De human factor is een kritische succesfactor voor het slagen van een project. De samenstelling van het best samenwerkende bouwteam is bepalend voor succes. Reflectoren - collega’s uit de eigen organisatie - geven bij de uitvoering van een contract feedback aan de projectteams
Kennisboom van de bouw in bloei !
De huidige manier van bouwen is niet langer houdbaar. Door de veranderende omgeving is de bouw ambachtelijk gebleven en daarmee uitgegroeid tot een weinig efficiente bedrijfstak. De bouw geldt bovendien inmiddels als een grote milieuvervuiler. Slimbouwen is een antwoord op deze problematiek. Innovaties op bedrijfsniveau zijn niet meer voldoende en Slimbouwen is daarom een visie op een integraal niveau. Daarbij wordt voor alle partners in de bouw een samenhangende oplossing geboden om tot noodzakelijke vernieuwingen te komen. Het fysiek en organisatorisch ontkoppelen van leidingen (installaties) blijkt de sleutel tot een efficienter en dus economischer bouwproces te zijn. Door de installatietechniek een eigen plek te geven in het proces en in het gebouw, wordt industrieel bouwen mogelijk gemaakt en blijven gebouwen voor meerdere functies bovendien in de toekomst aanpasbaar (flexibiliteit). Dat betekent een aanzienlijk hoger aanvangsrendement, lagere exploitatiekosten
een langere exploitatieperiode en een hogere restwaarde. Daarnaast is Slimbouwen een herbezinning op materiaal- en volumegebruik hetgeen samen met de levensduurverlenging ten opzichte van het traditionele bouwen, een spectaculaire reductie van de milieubelasting met zich meebrengt (ca. halvering van gewicht, constructiediktes productieenergie, CO2 uitstoot, transport, afval en fijnstof). www.slimbouwen.nl
47
Kennisboom van de bouw in bloei !
van opdrachtgever en opdrachtnemer. De reflectieteams zijn tweekoppig. Eén reflector is afkomstig uit de organisatie van de opdrachtgever en één uit die van de opdrachtnemer. Zij opereren als duo en stellen zich onpartijdig op. De reflectoren houden op het project het team van opdrachtgever èn opdrachtnemer regelmatig een spiegel voor op het gebied van houding, gedrag, communicatie en samenwerking. Zo staan zij de projectleiding bij in het beheersen van het samenwerkingsproces. Zij hebben ten opzichte van de projectleiding geen hiërarchische positie, maar zijn ondersteunend. Naast het geven van feedback kunnen de reflectoren ook praktische adviezen geven op het gebied van samenwerking en communicatie. Stichting Bouwreflectie organiseert de inzet van de reflectoren vanuit zijn onafhankelijke positie. www.bouwreflectie.nl
Roges 48
Stichting Roges werkt aan de professionalisering van het opdrachtgeverschap in de bouw. Roges wil: • vragers in relatie tot huisvestingsprocessen leren denken vanuit hun eigen belangen en waarden zodat zij los kunnen komen van stereotype benaderingen van de aanbiedersmarkt; aldus ontstaat ruimte voor vraaginnovatie.
•
a anbieders leren denken vanuit het belang van hun klanten en niet vanuit hun eigen (bestaande) voortbrengingsproces zodat zij los kunnen komen van stereotype rolpatronen: aldus ontstaat ruimte voor aanbodinnovatie. Stichting Roges probeert bovenstaande concreet en toepasbaar te maken door de bedoelde innovaties rechtstreeks te koppelen aan commerciële kansen. Het doel van de stichting is het creëren van de ‘perfecte match’ tussen vraag en aanbod: de klant ‘verrast’ de aanbieder met een innovatieve vraag, de aanbieder ‘verrast’ de vrager met een innovatief antwoord. Roges onderhoudt verbindingen met de wetenschaps- en onderwijswereld: praktijkkennis moet verder ontwikkeld worden en ook in onderwijsprogramma’s terecht komen. www.roges.nl
Conceptueel Bouwen Het Netwerk Conceptueel Bouwen wil ertoe bijdragen dat Conceptueel Bouwen de meest toegepaste vorm van bouwen wordt. Door publiciteit, marketing, kennisuitwisseling en ontsluiten van het aanbod aan concepten. Bij traditioneel bouwen brengt een opdrachtgever een aantal partijen bij elkaar om een unieke oplossing te realiseren. Die manier van bouwen voldoet niet langer. De bouw is te complex geworden. Het aantal
Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom Het Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom is een moderne brancheorganisatie van bedrijven in de bouwkolom. Uitgangspunt is: lage contributie en veel profijt voor de deelnemende bedrijven. Binnen het Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom vinden bedrijven innovatiekennis, diverse adviesmogelijkheden op marketing-, communicatie- en organisatiegebied. Tevens organiseert het Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom regelmatig trainingen en netwerkbijeenkomsten. Hierbij ligt het accent op het leggen van (netwerk)relaties en het werken aan versterken van de innovatie en de samenwerking van deelnemende bedrijven. De doelstelling is het bewerkstelligen dat integraal denken en werken bij bouwpro-
jecten een vanzelfsprekend onderdeel wordt van de bedrijfsvoering van alle geledingen van de bedrijfskolom in de bouwsector. Het bevorderen van de duurzaamheid van bouwprocessen en bouwproducten en van maatschappelijk verantwoord gedrag van alle bij het bouwproces betrokken partijen staan daarbij centraal. Verder wil de stichting bereiken dat er een betere afstemming komt van opeenvolgende werkzaamheden in de bouwkolom. Dit kan door een meer integrale benadering door alle betrokken partijen bij het bouwproces vanaf de ideeënfase tot de fase van amovatie en hergebruik. Verder beoogt de stichting optimalisatie van het recyclingproces in de bouwsector, het bevorderen van vitale architectuur, meer samenwerking in de bouwkolom en verbetering van het imago van de bouwsector. www.bouwkolom.org
Booosting Op 31 augustus 1988 is Booosting opgericht vanuit een gecombineerd initiatief van industrie, industrieel ontwerpers en architecten. Booosting heeft zich als doel gesteld het proces van vernieuwing en verbetering in de bouw wezenlijk te versnellen; daarvoor wil zij ideeën en projecten op het gebied van Onderzoek, Ontwerp en Ontwikkeling initiëren en faciliteren. Door haar structuur en de stimulerende en
Kennisboom van de bouw in bloei !
participanten is enorm toegenomen. Het aantal keuzemogelijkheden is verveelvoudigd. Het lukt niet langer om ieders expertise zodanig in te brengen dat een optimale oplossing ontstaat. Het gevolg: een inefficiënt proces, hoge faalkosten en een oplossing die niet volledig voldoet. Door de ketenpartners te organiseren rond concepten ontstaat duurzame samenwerking en worden kwalitatief hoogwaardiger producten en processen gerealiseerd. www.conceptueelbouwen.nl
49
activerende initiatieven die zij ontplooit heeft Booosting een unieke positie binnen de bouw verworven. Aangeslotenen wordt de gelegenheid geboden om hun eigen bouwwereld te vergroten door ervaringen te delen, ideeën op te doen en banden aan te gaan met aanpalende disciplines. www.booosting.nl
Kennisboom van de bouw in bloei !
Living Building Concept
50
Door de adoptie van een modern markt denken in de bouw, staat het Living Building Concept lijnrecht tegenover de traditionele aanpak in de bouwsector. De praktijk toont een grote afstand tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Opdrachtgevers, veelal niet de gebruikers, schrijven precies voor wat opdrachtnemers moeten leveren. Het Living Building Concept is een verzameling vooronderstellingen over een nieuw systeem en een nieuwe manier van werken in de bouwsector en is gebaseerd op de werking van de normale consumentenmarkt. Dit heeft enkele belangrijke voordelen. De afstand tussen de gebruiker en de innovatieve producent is zo klein mogelijk. Door de snel veranderende wereld, is de afstemming van vraag en aanbod zeer dynamisch. De te leveren producten hebben een relatief korte levensduur die gepaard gaat met hoogontwikkeld duurzaam hergebruik van onderdelen. De kern van de beoogde verandering van de bouwsector is de vervanging van het
huidige projectmatige denken en handelen door procesmatig denken en handelen gedurende de hele levenscyclus van de gebouwde objecten. Het Living Building Concept impliceert een totale omkering van de keten, waardoor de sector in zijn geheel wordt gevitaliseerd. Het ‘u vraagt, wij draaien’ in de traditionele bouwarrangementen maakt plaats voor ‘wij draaien en u kunt kiezen’. LBC Introductie: Sneller, beter, goedkoper. www.livingbuildingconcept.nl
6.4
P raktijklabs kennisagenda bouwarbeidsmarkt
Maintenance Education Consortium gaat voor het Topkenniscentrum Maintenance
De Stichting Maintenance Education Consortium (MEC) gaat in samenwerking met de industrie een ‘Topinstituut Maintenance’ ontwikkelen naar analogie van het ‘Topinstituut Logistiek’. Het MEC heeft de ambitie een Topkenniscentrum voor alle onderhoudsectoren te realiseren, waarbij de gehele beroepskolom met elkaar samenwerkt en er een logische samenhang bestaat tussen de diverse opleidingen, tot en met wetenschappelijk onderwijs. Maintenance is van groot belang om de kapitaalintensieve industrieën voor
Opleidingswoningen Limburg Op diverse plaatsen in Limburg (en inmiddels ook in de rest van het land) worden zogenoemde opleidingswoningen gerealiseerd. Door studenten gezamenlijk de Opleidingswoning te laten bouwen, komen ze op een bijzondere wijze in contact met de praktijk van het werkveld. Bij de bouw van deze woningen zijn naast studenten van de Hogeschool Zuyd ook leerlingen van het ROC Gilde Opleidingen betrokken. Aanleiding om hiermee aan de slag te gaan was dat bouw- en installatiebedrijven steeds opnieuw constateerden, dat het onderwijs niet aansloot bij de praktijk. Als de jongens en meisjes van school kwamen waren ze onvoldoende vakbekwaam. Dat was de reden dat partijen de handen ineen hebben geslagen en projecten zijn gestart waarin niet alleen leerlingen op VMBO-niveau maar ook MBO-HBO niveau werden betrokken.’ Drie jaar lang zijn ze nu bezig en alle deelnemende partijen zijn enthousiast. Het initiatief slaat aan alle kanten aan. Voor de studenten die zo’n woning gaan bouwen is het een geweldige ervaring. En het is natuurlijk compleet anders dan op school een muurtje metselen wat later weer wordt afgebroken. De reacties van de leerlingen is ook vaak dat ze het gevoel hebben dat ze nu pas écht iets leren. Het is een compleet andere manier van onderwijs. Ook voor de leerkrachten zijn de praktijkprojecten een
Kennisboom van de bouw in bloei !
Nederland te behouden. De regio Zuid West Nederland kenmerkt zich door de aanwezigheid van duurzame, hoogwaardige en kapitaalsintensieve bedrijvigheid in de sectoren luchtvaart, procesindustrie, energie, maritiem en infrastructuur. Het biedt de regio enorme kansen voor nieuwe business en werkgelegenheid. De omvang van de totale maintenance-markt wordt geschat op € 12 miljard en biedt aan circa 100.000 mensen werk. 25% van hen is HBOopgeleid. Er is jaarlijks een structureel tekort van 2,5% nieuwe instromers, nodig om aan de vervangingsvraag te voldoen. Goed geschoolde medewerkers en continue innovatie zijn voorwaarden voor een innovatief en krachtig bedrijfsleven. En daar speelt het MEC, met de ontwikkeling van het expertisecentrum, op in door samen met het bedrijfsleven in Zuid West Nederland het ‘Topinstituut Maintenance’, analoog aan het ‘Topinstituut Logistiek’, te ontwikkelen. Doel is een volledig onderwijsbouwwerk van beroepsonderwijs (VMBO-MBO-HBOWO) te realiseren, met lectoren en kenniskringen voor diverse disciplines binnen maintenance en een bijzondere leerstoel. Door kennis te ontwikkelen, delen en toe te passen maakt het MEC de vertaalslag naar de dagelijkse praktijk. Zo ontstaat innovatiekracht, hoogwaardigheid en duurzaamheid in het bedrijfsleven. www.worldclassmaintenance.com
51
uitkomst. De praktijk verandert immers heel snel. Voor leerkrachten is het soms lastig om alles bij te benen en nu blijven ze door de rechtstreekse contacten met bouwbedrijven en projecten up to date. www.opleidingswoning.nl
Kennisboom van de bouw in bloei !
Opleidingen Centrum Ondergronds Bouwen
52
COB werkt intensief samen met TU Delft, TU Eindhoven en met Hogeschool Zeeland. Doel is om met de praktijkkennis van het COB-netwerk invulling te geven aan projectonderwijs, curriculavernieuwing, afstudeerprojecten en onderzoek en ontwikkeling. Hierdoor ontstaat een wisselwerking tussen kennisontwikkeling in het hoger onderwijs en de vragen en ervaringen uit de praktijk. COB vindt het belangrijk om nieuwe kennis zo snel mogelijk binnen het onderwijs aan studenten aan te bieden. Op die manier dwingt het onderwijs een eigen rol af binnen de kenniseconomie. De Technische Universiteit Delft heeft sinds 1995 de leerstoel Ondergronds Bouwen. De leerstoel is opgezet om de studenten TU-breed op de hoogte te stellen van het interdisciplinaire karakter van ondergronds ruimtegebruik. De leerstoel verzorgt twee colleges (‘ondergronds bouwen’ en ‘sleufloze technieken’) en begeleidt afstudeerders op diverse terreinen van het ondergronds bouwen. Aan de Technische Universiteit Eindhoven
draait het masterprogramma Construction Management & Urban Development met als vast onderdeel het vak Ondergronds Bouwen. Reden van het vak is dat de belangrijkste bouwkundige operaties in stedelijke gebieden zullen plaatsvinden: verdiept en verhoogd, gezien de toenemende economische activiteiten en de schaarse ruimte. Het hbo biedt uitgelezen mogelijkheden voor praktijkgerichte opleidingen op het gebied van ondergronds ruimtegebruik. De Hogeschool Zeeland werkt samen met hogescholen in Den Bosch, Rotterdam en Tilburg, met COB en met het bedrijfsleven, om onderwijsprojecten te ontwikkelen en uit te voeren. Dit komt mede tot stand in de kenniskring van het lectoraat - het Centre Applied Research Underground Space (CARUS). www.cob.nl
Company to College (C2C) Company to College is een platform van professionals uit bedrijfsleven en overheid die bijdragen leveren aan onderwijs op het gebied van bouw, techniek en management. Via de website www.companytocollege.nl worden vragen van onderwijsinstellingen gematched met het aanbod vanuit de bouwpraktijk. Company to College is een organisatie van professionals die zich inzetten voor een goede aansluiting tussen onderwijs
en praktijk. Company to College verzorgt gastcolleges, cursussen en studentbegeleiding voor ieder onderwerp op het gebied van bouw, techniek en management. C2C heeft een uitgebreid bestand aan gastdocenten via partnerorganisaties, persoonlijke netwerken en de site. www.companytocollege.nl
Het driejarige Projecttalentprogramma van PtP Bouw biedt startende academici en HBO-ers de kans om interessante projectervaring op te doen bij verschillende spelers in de bouwketen. Voor de verdieping van hun kennis, volgen de pas afgestudeerden een MBA-opleiding gericht op ketenintegratie in de bouw. Door het talentprogramma krijgen de trainees een goed inzicht in wat er bij verschillende partijen in de keten speelt. Mede hierdoor leren ze denken in termen van ketenintegratie. Via het talentprogramma wil PtP Bouw onder meer een bijdrage leveren aan een nieuwe cultuur in de bouwsector en het stimuleren van ketenintegratie. Na afloop van het talentprogramma stromen de trainees als goed opgeleide sollicitanten met interessante praktijkervaring door naar de sector. PtP Bouw neemt jaarlijks ongeveer 12 net afgestudeerden in het programma op. www.ptpbouw.nl
De opleiding Baanbrekers in de Bouw geeft professionals uit de driehoek opdrachtgever, opdrachtnemer en adviseur de gelegenheid om via ‘action based learning’ innovatieve ideeën te vertalen naar hun eigen werk. Baanbrekers in de Bouw is de opleiding voor aanstormend talent van de bouw en is mede op initiatief van Regieraad Bouw en PSIBouw ontwikkeld. De opleiding kent een aantal inhoudelijke doelen voor de dursisten: • samen leren zij inzicht te krijgen in rollen en belangen in innovatieve projecten. • Ze krijgen instrumenten aangereikt om succesvol innovaties te implementeren. • Ze leren er over actuele innovaties uit hun sector, door in gesprek te gaan met ervaringsdeskundigen. • Ze vergroten hun netwerk, dat uiteindelijk de basis vormt voor samenwerkingsverbanden. • Baanbrekers in de Bouw bestaat uit 7 fases, met een doorlooptijd van 8 maanden. Na 8 maanden starten de Communities of Practice. www.baanbrekersindebouw.nl
Kennisboom van de bouw in bloei !
Project Talenten Programma Bouw (PtP Bouw)
Baanbrekers in de bouw
53
Kennisboom van de bouw in bloei !
Bouwtalent
54
BouwTalent is een initiatief van Bouwend Nederland. BouwTalent brengt MBO- en HBO-onderwijs, opdrachtgevers en uitvoerende partijen in de bouw (ingenieursbureaus, architecten, woningbouwcorporaties, aannemers, etc.) bijeen. BouwTalent kent drie doelen: • het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijven; • het bevorderen van kenniscirculatie tussen onderwijs en bedrijven; • het bevorderen van instroom van midden- en hoger kaderpersoneel in de bouw. BouwTalent is een opleidingsinfrastructuur van werkgevers. BouwTalent voorziet in regionale stichtingen waarin werkgevers participeren om gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen voor het opleiden van het toekomstige personeel in de bedrijfstak op mbo-4 en hbo niveau. In BouwTalent wordt samengewerkt tussen bouwbedrijven, ontwikkelaars, ingenieursbureaus en corporaties. Het is de bedoeling op termijn een uitbreiding te realiseren naar de installatiesector. BouwTalent heeft uiteindelijk tot doel om jaarlijks zo’n 1000 studenten op hbo-niveau en 1500 leerlingen op mbo-4 niveau aan zich te binden. Daarnaast zal BouwTalent zich na de aanloopperiode ook richten op TU-studenten en op zittend personeel bij werkgevers dat zich via op- of bijscholing wil richten op midden– en hoger kaderfuncties.
Met behulp van BouwTalent kunnen deelnemers (leerlingen, studenten, afgestudeerden, zij-instromers en zittend personeel) zich bedrijfstakbreed oriënteren op midden- en hoger kaderfuncties. De deelnemers zijn gebonden aan BouwTalent via stage- en arbeidscontracten en rouleren op uitleenbasis breed over de vele disciplines die behoren tot het netwerk van bedrijven en organisaties van BouwTalent in de regio. Voor hun scholing werkt BouwTalent actief samen met de regionale mbo- en hboscholen. Een structurele dialoog via kenniskringen moet waarborgen bieden voor een betere aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Daarnaast maakt het duale systeem van opleiden intensieve interactie tussen school en werkgever noodzakelijk. Er lopen diverse aansprekende Bouwtalentinitiatieven zoals Jobsscore in OostNederland, 2-jarige avondopleiding bij Hogeschool Zuyd, duale opleidingen mbo-BOL4 en Hbo in Noord Holland, etc. www.bouwtalent.nl
Leerportaal Bouw
Het Hoger Beroepsonderwijs is als geen andere onderwijsvorm in staat kennis te ontwikkelen die direct relevant is voor de beroepspraktijk en de maatschappij. Toegepaste kennis die blijk geeft van creativiteit, innovatievermogen en oplossingsgerichtheid. Dit geldt ook voor de veertien hogescholen die één of meerdere opleidingen aanbieden in het kennisdomein van de Gebouwde omgeving. Zij participeren in de Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte (HOG B&R), een communicatieplatform dat projecten stimuleert en draagvlak creëert. De HOG heeft een naslagwerk gemaakt (‘Overzicht lectoraten domein Built Environment 2008-2009’, te downloaden via www.hbo-bouwenruimte.nl/ lectoraten-hog.pdf) waarin wordt beschreven hoe lectoraten in het domein Bouw en Ruimte werken, wat er allemaal gebeurd en op welke actuele maatschappelijke vraagstukken de lectoren van de opleidingen Bouwkunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde, Civiele Techniek, Ruimtelijke Ordening en Planologie, Verkeerskunde en Geodesie zich richten. De lectoren vormen in veel gevallen de spil in de kenniscentra die zich op Bouw en Ruimte focussen. In de bijlage 1 zijn een aantal kenniscentra kort beschreven qua doelstellingen en aanpak. www.hbo-bouwenruimte.nl
Kennisboom van de bouw in bloei !
Om HRM in de bouwsector naar een hoger niveau te tillen, hebben Fundeon en Leerportaal BV de handen ineen geslagen. Met laagdrempelige, op maat gemaakte, ondersteuning willen ze de HRM van bouwers en ontwikkelaars verder professionaliseren. Fundeon werkt samen met Leerportaal Bouw bv. Deze laatste partij heeft de applicatie Leerportaal ontwikkeld, bedoeld om het competentiegericht leren toe te passen in bedrijven. Op basis van een competentieanalyse kan worden vastgesteld welke competenties medewerkers moeten bijspijkeren om goed te kunnen functioneren op het gewenste niveau. Voor Fundeon is Leerportaal vooral relevant voor de adviseurs die door heel Nederland leerbedrijven begeleiden bij onder meer de opleiding en bijscholing van medewerkers. Het project van Fundeon en BouwtaaK krijgt de steun van PSIBouw. www.fundeon.nl
Lectoraten en kenniscentra bij Hogescholen
55
Kennisboom van de bouw in bloei !
6.5
56
Tot slot
In het voorgaande is een impressie gegeven van een groot aantal lopende vernieuwingsinitiatieven waarbij kenniswerkers samen met partijen uit de bouw invulling geven aan innovatieve praktijkprojecten. In deze zogenoemde ‘praktijklabs’ komen theorie en praktijk bij elkaar en wordt concreet gewerkt aan de introductie van nieuwe kennis in de bouwpraktijk en ontstaat inspiratie voor onderzoekers en onderwijsmensen om vraaggestuurd onderzoek en onderwijs tot stand te brengen. Door de samenwerking snijdt het mes zo aan twee kanten. De gepresenteerde praktijklabs laten zien dat er op alle deeldomeinen van de Kennisagenda activiteiten worden ontplooid Dat is een goed teken, want daarmee wordt ontwikkelde kennis daadwerkelijk naar de werkvloer gebracht. Het aantal praktijklabs is de afgelopen jaren sterk toegenomen. In veel gevallen gaat het dan om projecten van ‘koplopers’ in de vernieuwing. Door praktijklabs worden vernieuwingen in de praktijk gedemonstreerd en zullen daardoor makkelijker navolging krijgen door de ‘volgers’. En daarmee wordt de basis gelegd voor een bouwbrede vernieuwing op alle onderdelen van de Kennisagenda. Een kanttekening is daarbij zeker nog op zijn plaats. De innovatiepraktijk van alle dag maakt (helaas) telkens weer duidelijk hoeveel belemmeringen er zich voordoen
als in de praktijk nieuwe paden worden betreden. Vernieuwingsprogramma’s kunnen experimenteerruimte creëren en met subsidies wordt geholpen bij het afdekken van aanloopkosten van vernieuwingstrajecten. Regelingen (zoals bv. FES en RAAK) geven vaak op projectniveau de aanzet tot samenwerking tussen bedrijven en kennisinstituten. Daarmee ontstaan samenwerkingsrelaties die kunnen uitgroeien tot meer duurzame samenwerking en daarmee krijgt valorisatie een extra dimensie.
57
58
BIJLAGE 1
Kennisboom van de bouw in bloei
Prioriteiten voor de Kennisagenda
Kennisboom van de bouw in bloei
59
Kennisboom van de bouw in bloei
BIJLAGE 1
60
3
Kennisboom van de bouw in bloei
61
4
Kennisboom van de bouw in bloei
BIJLAGE 1
62
5
Kennisboom van de bouw in bloei
63
6
Kennisboom van de bouw in bloei
BIJLAGE 1
64
7
Kennisboom van de bouw in bloei
65
8
Kennisboom van de bouw in bloei
BIJLAGE 1
66
9
Kennisboom van de bouw in bloei
67
10
Kennisboom van de bouw in bloei
BIJLAGE 1
68
11
Kennisboom van de bouw in bloei
69
12
Kennisboom van de bouw in bloei
BIJLAGE 1
70
13
Kennisboom van de bouw in bloei
71
14
Kennisboom van de bouw in bloei
BIJLAGE 1
72
15
Kennisboom van de bouw in bloei
73
16
Kennisboom van de bouw in bloei
BIJLAGE 1
74
17
Kennisboom van de bouw in bloei
75
18
76
B ijlage 2
Kennisboom van de bouw in bloei
Kenniscentra en lectoraten bij Hogescholen Overzicht Kenniscentra/ Lectoraten: • K enniscentrum Leefomgeving; Saxion Hogescholen • Lectoraat vernieuwend ondernemen in de bouw • Kenniscentrum Gebouwde Omgeving: Hogeschool Utrecht • Euregionale kennispoort: Hogeschool Zuyd • Energie Kenniscentrum: Hanze Hogeschool Groningen: • Kenniscentrum gebiedsontwikkeling: Hanze Hogeschool Groningen • Lectoraat ondergronds ruimtegebruik: Hogeschool Zeeland • Lectoraat Verkeer en Stedenbouw: NHTV Breda • Lectoraat Mechatronica: Avans Hogeschool • Kenniscentrum Transurban: Hogeschool Rotterdam • Andere bouwgerelateerde lectoraten
Kenniscentrum Leefomgeving; Saxion Hogescholen Het KCL maakt deel uit van Saxion Hogescholen. In het Kenniscentrum is alle kennis
en expertise gebundeld op het gebied van de inrichting en verandering van de leefomgeving. Het Kenniscentrum richt zich uitdrukkelijk samen met opdrachtgevers - op het vinden van antwoorden en oplossingen voor leefomgevingvraagstukken en werkt vanuit een gebiedsgerichte, multidisciplinaire visie. Het KCL is onderverdeeld in acht vakgebieden die allen met de leefomgeving te maken hebben. 1. Brandveiligheid in de gebouwde omgeving (vacature) 2. Duurzame Energievoorziening (lector Gilijamse) 3. Duurzame Leefomgeving (lector de Bruijn) 4. Gebiedsontwikkeling en Recht (lector Van den Hof) 5. Governance (lectoren Wempe en Van Hulten) 6. Regionale Ontwikkeling (lector Bijleveld) 7. Risicobeheersing (lectoren Rodenburg en Molag) 8. Vernieuwend ondernemen in de bouw (lector Van der Veen)
Het lectoraat ‘Vernieuwend Ondernemen in de Bouw’ richt zich met haar activiteiten op de sector Bouw. Het lectoraat is er op gericht om bouwondernemingen te ondersteunen om kennisgedreven productontwikkelende bouwondernemingen te worden. Het Lectoraat heeft drie hoofdlijnen van aandacht: 1. Product- en procesontwikkeling; 2. Klant- en Ketenbenadering; 3. Ondernemen en bedrijfsmatig organiseren. Het lectoraat opereert in samenspraak met een groeiende groep innovatieve bedrijven die de hele bouwketen vertegenwoordigen en met de overige kennisinstellingen in de regio. De samenwerking tussen lectoraat, overige kennisinstellingen en bedrijven, wordt
regionaal vormgegeven door de oprichting van een Kenniscentrum ‘Vernieuwend Ondernemen in de Bouw, gekoppeld aan het lectoraat, waarin samenwerken ROC van Twente, Saxion Hogescholen en Universiteit Twente (vakgroep Construction Management & Engineering, leerstoel Markt- & Organisatievormen in de Bouw). Samen met de lectoraten Duurzame leefomgeving, Duurzame Energie, Regionale ontwikkeling, Governance en Law wordt deelgenomen in het Cluster Bouw van het Innovatieplatform Twente.
Kenniscentrum Gebouwde Omgeving Hogeschool Utrecht Binnen het Kenniscentrum Gebouwde Omgeving werken een aantal lectoraten samen. De verbindende factor van de lectoraten is sustainability, het denken in de ‘life cycle’: • D e initiatieffase: het voortraject van de ontwikkelingen, van beleid naar realisatie, Lectoraat Regie Stedelijke Vernieuwing. Lector Huffstadt. • De realisatiefase: het stroomlijnen van de interne processen en systemen in de bouw en infra, Lectoraat Nieuwe Cultuur in de Bouwketen. Lector Pries. • De fase van instandhouding: beheer en onderhoud, Lectoraat Monumentenzorg in de praktijk. Lector Brinkman. En een nieuw in te richten lectoraat, comple-
Kennisboom van de bouw in bloei
Deze acht vakgebieden, lectoraten genoemd, zijn de verantwoordelijkheid van een lector. Die lector stuurt het lectoraat aan en geeft leiding aan hogeschooldocenten en studenten in een zogenoemde kenniskring. In die kenniskring wordt toegepast onderzoek verricht. Zo snijdt het mes aan twee kanten: opdrachten uit de praktijk worden samen met de opdrachtgever in een multidisciplinaire onderzoeksopzet gegoten en uitgewerkt en vertaald in praktische (onderzoeks)resultaten.
77
78
B ijlage 2
Kennisboom van de bouw in bloei
mentair aan Monumentenzorg in de praktijk, lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer.
Euregionale kennispoort: Hogeschool Zuyd Kennis delen is kennis vermenigvuldigen Hogeschool Zuyd is een Euregionale kennispoort. Zij wil haar kennis delen en vermenigvuldigen door kennisrelaties met haar omgeving op te bouwen. De hogeschool doet dit door de inrichting van expertisecentra. Een expertisecentrum is een ontmoetingsplaats voor Hogeschool Zuyd en bedrijven en instellingen. De hogeschool kent drie voor het domein bouwen en ruimte direct relevante lectoraten: • Gebouwde Omgeving en Regionale Ontwikkeling (lector Rovers) • Innovatie Bouwproces en Techniek (lector Ravesloot) • Nieuwe Energie (lector Klimman) Het lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek is een gezamenlijk initiatief van Avans Hogeschool en Hogeschool Zuyd.
Energie Kenniscentrum: Hanze Hogeschool Groningen Het Energie Kenniscentrum beschikt momenteel over twee lectoraten die invulling geven aan het onderzoeksplan van de leading lector Energietransitie, (lector Van Gemert). Het gaat om de lectoraten Energietransitie en Energietoepassingen. Lectoraten zijn verantwoordelijk voor de learning apart together-relaties (LAT-relaties) van de hogeschool bestaande uit de volgende doelgroepen: • In-huis: studenten, docenten, management, beleid • Buitenhuis: bedrijven, overheden, instellingen, intermediairen, kennisinstellingen • Regionaal, nationaal en internationaal
Kenniscentrum gebiedsontwikkeling: NoorderRuimte Hanze Hogeschool Groningen In het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling zijn de lectoraten Mariene Wetlands Studies (lector Revier), Ruimtelijke Transformaties (lector Van den Berg) en Vastgoed (lector Van Genne) gebundeld. De lectoren hebben elk hun eigen invalshoek en expertise. Voor het lectoraat Ruimtelijke Transformaties is dat watergericht bouwen, duurzaam ontwikkelen en hergebruik & reconstructie. Voor Mariene Wetlands is dat natuurlijk waterbeheer, duurzame recreatie en veiligheid. Het lectoraat Vastgoed richt zich
onder andere op de waarde die gebruikers toekennen aan hun omgeving door o.a. doelgroepenonderzoek en kopersmotieven.
Lectoraat ondergronds ruimtegebruik: Hogeschool Zeeland
Lectoraat Verkeer en Stedenbouw: NHTV Breda We zijn mobieler dan ooit. Files, parkeerproblemen en vertraging zijn het gevolg. Ook steden groeien en de vraag naar kwalitatieve gebiedsontwikkeling neemt toe. Hoe vinden we duurzame oplossingen waarin zowel aandacht is voor mobiliteit als voor verblijf en beleving? Het lectoraat is een samenwerking met CROW, een kennisplat-
Lectoraat Mechatronica: Avans Hogeschool Avans Hogeschool, ROC Midden-Brabant en het Midden-Brabant College namen in 2004 samen met het regionale bedrijfsleven en onder auspiciën van het Platform Promotie Techniek het initiatief tot de ontwikkeling van een doorgaande leerlijn Mechatronica. Daarmee was en is Midden-Brabant op dit gebied een toonaangevende regio in Nederland. Om de ontwikkeling en verspreiding van mechatronicakennis te stimuleren is een lectoraat ingesteld. Voor en met studenten, bedrijven, over heden en maatschappelijke organisaties ontwikkelen kennispartners nieuwe kennis. Kennis die voor het bedrijfsleven en de overheid interessant is en voortdurend een krachtige impuls geeft aan de vernieuwing van de opleidingen. Lectoren spelen samen met hun kenniskringen een cruciale rol in de kennisontwikkeling van Avans
Kennisboom van de bouw in bloei
Hogeschool Zeeland heeft vijf lectoraten: Duurzaamheid & Water, ICT, Ondergronds Ruimtegebruik, Ondernemen & Innoveren en Veiligheid. De bouw van de Westerscheldetunnel was voor Hogeschool Zeeland aanleiding om stevig in te zetten op het onderwerp ondergronds bouwen en meer in het algemeen op ondergronds ruimtegebruik. Sinds eind 2002 kent deze hogeschool dan ook een lectoraat ondergronds ruimtegebruik (lector Admiraal). Na de instelling van de kenniskring gaan beide nu verder onder de naam Centre Applied Research Underground Space (CARUS).
form voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Het lectoraat Verkeer en Stedenbouw (lector Spapé) streeft naar kwalitatieve gebiedsontwikkeling waarin de vakgebieden verkeer en stedenbouw goed samenwerken. Het lectoraat doet onderzoek, ontwikkelt onderwijs en bouwt aan netwerken om samenwerking te stimuleren. Daarnaast ontwikkelt het lokaal instrumenten ter bevordering van deze samenwerking.
79
80
B ijlage 2
Kennisboom van de bouw in bloei
Hogeschool en ROC Midden Brabant. Het lectoraat Mechatronica is in nauw overleg met en ondersteuning van de FEDA tot stand gekomen.
Kenniscentrum Transurban: Hogeschool Rotterdam De Hogeschool Rotterdam is naast een opleidingsinstituut ook een kennisinstelling voor strategische beroepsvraagstukken uit de Rotterdamse regio. Voor het instituut voor Bouw en Bedrijfskunde is het kenniscentrum Transurban hierbij de verbindende schakel. Het kenniscentrum richt zich specifiek op de grootstedelijke vraagstukken van Rotterdam: de aanpak van de stedelijke vernieuwing, de kansen en bedreigingen die de wateropgave biedt, de transitie van haven en stad, de logistieke processen van producten en diensten en de ontwikkeling van stedelijke infrastructuur en mobiliteit. Aan het Kenniscentrum Transurban zijn vijf lectoraten verbonden: 1. Stedelijke Infrastructuur en Mobiliteit (lector Verheijen) 2. Stad en Water (lector Dircke) 3. Stedelijke Vernieuwing (lector Schrederhof) 4. Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement (lector Machielse) 5. Logistics (lector Blessing)
Er bestaan nog plannen voor lectoraten ‘Haven en stad’ en ‘Maatschappelijke en Duurzaam Vastgoedontwikkeling en beheer’. Het doel van Kenniscentrum Transurban is: • in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk nieuwe kennis ontwikkelen in onderzoeks- en onderwijsprojecten; • deze kennis laten circuleren naar zowel het bedrijfsleven/overheid als naar het onderwijs • en de deskundigheid bevorderen van personeel (van bedrijven en de onderwijsinstelling) en van studenten.
Andere bouwgerelateerde lectoraten Hogeschool INHolland (Duurzame Inrichting van de Gebouwde Omgeving (lector Kaan)) Hogeschool van Amsterdam (Meervoudig Intensief (Duurzaam) Ruimtegebruik MI(D)R(lector De Bois); Vastgoedeconomie (vacature);Water in en om de stad (lector Kluck)) Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (ZorgGericht Bouwen (lectoren Vroon en Nelissen)) NHTV internationale hogeschool Breda (Transport en Logistics (lector Proper))
Haagse Hogeschool (Grootstedelijke ontwikkeling (lector Smit); Ondernemen en Innoveren (lector Harkema); Pedagogiek van de beroepsvorming (lector Meijers)) Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (Water Services Management) (lector Veenstra)) Christelijke Hogeschool Windesheim (Area Development (vacature); Constructief Ontwerpen (lector Jongenelen)) Kennisboom van de bouw in bloei
81
82
B ijlage 3
Kennisboom van de bouw in bloei
Samenstelling Taskforce Kennisontwikkeling Bouw Voorzitter Hans Blankert Voorzitter Regieraad Bouw Leden Aart van Gelder Adviseur RvB Imtech NV, Bestuurslid Uneto-VNI Guus Hoefsloot Voormalig Voorzitter Raad van Bestuur Heijmans N.V. John Kerstens Voorzitter FNV Bouw Ton Nelissen Bestuur O&O fonds Ed Nijpels Voorzitter ONRI Bij enkele vergaderingen vervangen door Paul Oortwijn, directeur ONRI Henk Klein Poelhuis Voorzitter AFN
Sandra Schruijer Hoogleraar organisatiepsychologie Ad Smaal Lid Regieraad Bouw Joop Sistermans Voorzitter AWT, Lid klankbordgroep Kennis werkt door Alex Vermeulen VROM Rijksgebouwendienst Arend van Wijngaarden Voorzitter CNV Hout en Bouw Secretaris Joris Houben
Colofon Auteur Joris Houben Vormgeving Van Lint Vormgeving, Zierikzee Schema’s Patricia Pons Fotografie Van Lint Vormgeving Druk Quantes, Rijswijk
Gouda, september 2009
• Postbus 420 • 2800 AK Gouda • T 0182 - 540 626 • F 0182 - 540 627 •
[email protected] • www.regieraadbouw.nl •