08-02-1994 ken.gev.form, melkrundveehouderijen
o
No:
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
-v;
/
Kennisgevingsforinulier Besluit melkrundveehouderi|en Hinderwet
Gemeente DWINGiÖ.00
^ü!^--- 2 7 JAN. 1994
g7
Streepje is hier invullen wat gevraagd wordt D Aankruisen wat van toepassing is 1 Naam Adres en telefoonnummer Postcode en plaats 2. Geeft kennis van het
burgemeestar secnfans onlanger ala zaken financisn gem wertten sotiale zaken
Aan Burgemeester en wethouders van de gemeente
I B. en W. [Raad
a % -h/A AO^ pA /ll/qA
u
C'^QK'hO
,xiiM.o€
Jx^
OOQ
pnchtèn \van een melkrundveehouderi] ) u D oprichten voorgenomen tijdstip van inwerkingtreding van de melkrundveehouderi) 9 uitbreiden of wipigen van een melkrundveehouderi)*), dan wel het veranderen van de gebezigde werkwijze voorgenomen tijdstip waarop de uitbreiding, wijziging of verandering van de werkwijze tot stand komt
D van toepassing worden van het Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet op een reeds opgenchte melkrundveehouderij* 3 Plaats waar de melkrundveehouderij is of zal worden gevestigd Adres en telefoonnummer
tOR^jè^uje^ an
o'^ o^'bo^ %i\ oob
Postcode en gemeente ein/1 zijn TÜn \ian A e l i i i t /(lees IAAO A Aret H A V A rubriek) ml 4 Gegevens met betrekking tot het van toepassing van hAt het Kbesluit eerst deA tAAl!/
Ja
Nee
41
Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden, 50 schapen gedurende de aflamperiode met meegerekend
D
B:
42
Worden meer dan 50 geiten gehouden''
G
s
43
Worden pelsdieren bedrijfsmatig gehouden''
D
B
44
Worden meer dan 50 konijnenvoedsters gehouden'?
D
8
45
Worden meer dan 100 stuks melkrundvee gehouden''
»
K
46
47
Wordt dunne mest opgeslagen in a bassins met een groter oppervlak dan 750 m^ b bassins met een grotere inhoud dan 2500 m^ c bassins waarin wordt belucht of geforceerd gegist Zijn andere nitraathoudende kunstmeststoffen aanwezig dan die van de klasse C
G G G G
s » % *
48
Zijn meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig''
G
ar
49
Wordt elektriciteit voor elektrische installaties betrokken van andere bronnen dan het openbare elektriciteitsnef
ü
%
410
Wordt in de inrichting een andere brandstof dan gas, gasolie, of lichte stookolie voor ruimteverwarming of warmwatervoorziening gebruikf Is propaan aanwezig in een stationair reservoir waarop het Besluit opslag propaan Hinderwet NIET van toepassing is''
G
B
G
^
413
a Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie van een ander materiaal dan staal gemaakf b Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie onder een gebouw gelegen'' c Bedraagt de ondergrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 20 000 liter'' Worden K I - of K2-vloeistoffen m ondergrondse of bovengrondse tanks opgeslagen''
D G G G
« %
414
Bedraagt de bovengrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 5000 liter''
G
a:
415
Worden motorbrandstoffen aan derden afgeleverd''
G
^
416
Is I V m de ligging van een mestbassin een vergunning vereisf (zie toelichting)
G
1^
417
Is I V m de ligging van de inrichting ten opzichte van stankgevoelige objecten een vergunning vereisf (zie toelichting)
G
a:
G
8"
411 412
Is I V m de ligging van de inrichting ten opzichte van voor verzuring gevoelige gebieden een verguning vereisf (zie toelichting) Indien één van de bovenstaande vragen met JA Is beantwoord, is voor de melkrundveehouderij een vergunning vereist. Indien u nog geen vergunning heeft, dient u deze zo snel mogelijk aan te vragen. 5. Nadere gegevens 416
8-
S
51
Ligt een bestaande opslag voor vaste dierlijke mest op minder dan 50 m van woningen''
Ja G
&
52
Ligt een bestaande kuilvoeropslag voor gras of snijmais op minder dan 25 m van woningen''
G
S
53
Is een mestsilo, gebouwd voor 1 juni 1987, aanwezig''
D
a
54
Is een foliebassin, gebouwd voor 1 juni 1987, aanwezig''
Datum \ 8 - ' < ~ 0 ^ ^
*)
Handtekening
^
^
Nee
^ ^ J ^
Voor een melkrundveehoudenj geldt ondermeer dat deze tot een in het Hinderbesluit aangewezen categone behoort en uitsluitend of m hoofdzaak bestemd is voor het bedrijfsmatig houden van melkrundvee
o
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Kennisgevingsformulier Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet Aan Het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
Streepje is hier invullen wat gevraagd wordt G Aankruisen wat van toepassing is 1 Naam Adres en telefoonnummer
^ P
^
Postcode en plaats
11 \^
/
.
rt
-^
-D oprichten -o,c^\ P AVI i g u ^ van een melkrundveehouderip) ^ — •
2. Geeft kennis van het
yj
O
'
'
'
''-
'•j-',.i/i.
1—•-
t o oprichten van een melkrundveehouderij ) voorgenomen tijdstip van inwerkingtreding van de melkrundveehouderij B uitbreiden of wijzigen van een melkrundveehouderij*), dan wel het veranderen van de gebezigde werkwijze voorgenomen tijdstip waarop de uitbreiding, wijziging of verandering van de werkwijze tot stand komt
G van toepassing worden van het Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet op een reeds opgerichte melkrundveehouderij*) 3 Plaats waar de melkrundveehouderij is of zal worden gevestigd Adres en telefoonnummer
,
Postcode en gemeente
> •.,
,
^
,i
.-v ^
/ .
l
4 Gegevens met betrekking tot het van toepassing zijn Van het besluit (lees eerst de toelichting cIJ deze rubriek) Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden, 50 schapen gedurende de aflamperiode met meegerekend
Ja G
Nee
41 42
Worden meer dan 50 geiten gehouden''
D
S
4.3
Worden pelsdieren bedrijfsmatig gehouden''
G
B
44
Worden meer dan 50 konijnenvoedsters gehouden''
G
Q
45
Worden meer dan 100 stuks melkrundvee gehouden''
»
R
46
G G D G
•
47
Wordt dunne mest opgeslagen in a bassins met een groter oppervlak dan 750 m^ b bassins met een grotere inhoud dan 2500 m^ c bassins waarin wordt belucht of geforceerd gegist Zijn andere nitraathoudende kunstmeststoffen aanwezig dan die van de klasse C
48
Zijn meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig"?
G
Sr
49
Wordt elektriciteit voor elektrische installaties betrokken van andere bronnen dan het openbare elektriciteitsnef
G
H
4 10
Wordt in de mnchting een andere brandstof dan gas gasolie, of lichte stookolie voor ruimteverwarming of warmwatervoorziening gebruikt'' Is propaan aanwezig in een stationair reservoir waarop het Besluit opslag propaan Hinderwet NIET van toepassing is''
G
B
G
I&
4 13
a Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie van een ander matenaal dan staal gemaakf b Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie onder een gebouw gelegen'' c Bedraagt de ondergrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 20 000 liter'' Worden K I - of K2-vloeistoffen in ondergrondse of bovengrondse tanks opgeslagen''
G G G G
O.
4 14
Bedraagt de bovengrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 5000 liter''
G
Q;
4 15
Worden motorbrandstoffen aan derden afgeleverd''
G
^.
4 16
Is I V m de ligging van een mestbassin een vergunning vereisf (zie toelichting)
G
a.
4 17
Is I V m de ligging van de inrichting ten opzichte van stankgevoelige objecten een vergunning vereisf (zie toelichting)
G
Q
G
G
Nee
4 11 4 12
418
Is I V m de ligging van de mnchting ten opzichte van voor verzuring gevoelige gebieden een verguning vereisf (zie toelichting) Indien één van de bovenstaande vragen met JA Is beantwoord, is voor de melkrundveehouderij een vergunning vereist. Indien u nog geen vergunning heeft, dient u deze zo snel mogelijk aan te vragen. 5. Nadere gegevens 5ï
Ligt een bestaande opslag voor vaste dierlijke mest op minder dan 50 m van woningen''
Ja D
5.2
Ligt een bestaande kuilvoeropslag voor gras of snijmais op minder dan 25 m van woningen''
G
U
53
Is een mestsilo, gebouwd voor 1 juni 1987, aanwezig''
G
Q
54
Is een foliebassin, gebouwd voor 1 juni 1987, aanwezig'7
°^'^" 1 ( 3 .
*)
»^
^Y\
Handtekening ^ ^ ^ - j ^
^
•
J
Voor een melkrundveehoudenj geldt ondermeer dat deze tot een in het Hinderbesluit aangewezen categorie behoort en uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor het bedrijfsmatig houden van melkrundvee
BIJLAGE BIJ HET KENNISGEVINGSFORMULIEH BESLUIT MELKRUNDVEEHOUDERIJEN HINDERWET Ondergetekende verklaart hierbij dat er op benedengenoemde datum de volgende aantallen dieren bedrijfsmatig gehouden worden^ melkkoeien en zoogkoeien P.
vrouwelijk jongvee tot ca. 2 jaar.
vleeskalveren ca. 0-6 maanden
vleesvee tot ca. 2jaar
DATUM
HANDTEKENING
tëMUi
plattegrond bi| kennisgevingsformulier Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet
'Jk meinv^e. — t£>MA\/e.i.
W^
leJlcsbl
mi
:liil( rnelkkaiMer
Paa cèi£.i,ia\
L-L
zk^ i:i£-0 Schaal M hui& L UD^M J
fi/Url Ier Da/ /A*eLny£l< 2^ /S-/-
GEMEENTE AGENDA B&W
Vergadering
d.d.
DWINGELOO codering:
8 FEB, 199'»
Nr. l|^
reg.nr A f d e l i n g : Q i^ Gezien '• i
Adviseur:/^.
Afzender b r i e f :
Aul,le/-f^t*'
datum
P - ^"M" Cjaül <
datum en k e n m e r k :
ONDERWERP:
Advies:
actief
K^.A/A/fjctev/'it^rt . Ó <\
Re J e u t MeiL(.raKjo6J
openbaar :
ja/nee
lAAAliAv^keJLiur l
<:v
IHio
Toelichting: Z.O.Z. Gezien secretaris < V V O
Opm.
burg.
weth. W.hof
I
r^l\ accoord -
IJ i l
weth. Koops
burg.
II
weth. W. hof
A -
\
bespreken
Ruimte voor aantekeningen college:
BESLISSING B & W :
C/-
BEHANDELING IN RAADSCOMMISSIE
d.d.
Advies commissie:
BEHANDELING IN DE RAAD Beslissing raad:
j a/nee
d.d.
weth. Koops
III
burg.
weth. W. hof
weth. Koops
GEMEENTE
Nr.
Aan:
//f
De heer A. ter Wal Lheebroek 24 7991 PM Dwingeloo
Uw brief vara Uw kenmerk: Behandeld
door:
Onderwerp:
DWINGELOO
J. Kok
Kennisgeving Besluit Me1krundveehouder i j Milieubeheer Dwingeloo,
VERZONDEN t 6 FEB. TO
Geachte heer,
./.
14 februari 1994
Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw kennisgeving d.d. 18 januari 1994 op grond van het Besluit Melkrundveehouderij Milieubeheer waarbij u ons mededeling doet van het wijzigen van uw bedrijf. Een kopie van deze kennisgeving hebben wij doorgezonden naar de Regionale Inspectie voor de Volksgezondheid en de Milieuhygiëne te Groningen. Volledigheidshalve delen wij u mede dat voldaan moet worden aan de standaardvoorschriften welke krachtens artikel 2 van het Besluit Melkrundveehouderij Milieubeheer zijn gesteld. Tijdens een nog te houden controle-bezoek zal worden getoetst of voldaan wordt aan deze voorschriften. Een kopie van deze voorschriften treft u als bijlage aan. Op grond van deze melding valt uw bedrijf met de volgende veebezetting onder het Besluit Melkrundveehouderij Milieubeheer. Melkrundvee : 61; Jongvee ; 60; Paarden ; 10, waarvan maximaal 2 op stal. De maximale ammoniakdepositie op het nabij gelegen voor verzuring gevoelige gebied is bepaald op 1420 mol. Indien u voornemens bent in uw bedrijf structurele wijzigingen/uitbreidingen door te voeren, dient u ons daarvan vooraf in kennis te stellen. Wij vertrouwen er op u met het vorenstaande voldoende te hebben ingelicht. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Dwingeloo, secretaris, /purqemeester,
(R.M. Kammer)
(j.l- . van der Laan)
a/insp. Milieuhygiëne/ qw/+ bijlagen/
Corr.adres: Postbus 3, 7990 AA Bezoekadres: Brink 1, Dwingeloo
Dwingeloo
Telefoon: 05219-3434 Telefax : 05219-3472 Bank: 28.50.02.171 Giro: 84.20.13
Openings tijden: 09.00 tot 12.00 uur
PUBLICATIE MELDINGEN INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER Ter gemeentesecretarie zijn de volgende meldingen binnengekomen. Voor nadere informatie: afdeling Algemene Zaken, dhr. J. Kok, tel. 3434. NAAM;
ONDERWERP
H. Hummel Brink 12
kennisgeving van toepassing worden van het Besluit Detailhandel Wet Milieubeheer op een detailhandelsbedrijf in groenten, fruit, bloemen en planten
A. Hinloopen Stetweg 35 Castricum
kennisgeving op het van toepassing worden van het Besluit horecabedrijven Milieubeheer op het groepshuis 't Holtien op het perceel Holtien 9 te Dwingeloo
De volgende kennisgevingen zijn binnengekomen van het van toepassing worden van het Besluit Melkrundveehouderij Wet Milieubeheer: H. Baaiman
melkrundveehouderij op het perceel Eemste 34
W.L. Bennink
melkrundveehouderij op het perceel Stroovledder 7
A. ter Wal
melkrundveehouderij op het perceel Lheebroek 34
De volgende kennisgevingen zijn ingekomen op grond van het Besluit Mestbassins Milieubeheer: Gebr. Wiechers
voor het oprichten van bassins voor het bewaren van dunne mest op het perceel Lheebroek 5
Mts. Benning
voor het oprichten van een mestbassin op een perceel aan de weg door de Slieken te Dwingeloo
A.H. Zantinge
voor het oprichten van een mestbassin op het bedrijf aan de Honingvlaken 4
De volgende kennisgevingen op grond van de Wet Milieubeheer zijn binnengekomen van het wijzigen van een bestaande veehouderij: J. Duiven
de uitbreiding met een werktuigenberging bij de veehouderij op het perceel Lhee 31
R. van den Brandhof
de uitbreiding van een werktuigenberging en plaatsing van een bovengrondse dieselolietank bij de veehouderij op het perceel Holtien 5
R.F. Waninge
een wijziging van de veebezetting en stalindeling op het perceel De Folie 1
B. Schuring
een uitbreiding van het bedrijf met een machineberging op het perceel Eemster 38
Hrink I te Dwingeloo Posit.bus 1, 7990 AA
Telefoon: 0S21 Fax: 0521
GEMEENTE
DWINGELOO
59J4 14
593472
H,Tnk: 2H.5 0.0 2.171 Giro:
84.20.13
Aan Nr. : Uw brief van: Uw kenmerk:
Zie bijlage BESLUIT MELKRUNDVEEHOUDERIJEN MILIEUBEHEER
Behandeld door: E. Lange Onderwerp: Wijziging voorschriften. Dwingeloo, 12 augustus 1996 Geachte heer,
VERZONDEN 1 3 AUG. 1996
Op 1 maart jl. is de Wet afvalwater inwerking getreden. Hierin wordt onder andere bepaald dat de standaard voorschriften van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer worden uitgebreid met lozingsvoorschriften voor bedrijfsafvalwater, De lozingsvoorschriften lagen voorheen vast in de gemeentelijke Lozingsverordening Rioleringen (LvR). Met de inwerkingtreding van de Wet afvalwater is de LvR komen te vervallen. Uw bedrijf valt onder de werkingssfeer van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer en krijgt derha Ive met de nieuwe voorschriften te maken. Als bijlage treft u de aanvulling op de .standaard voorschriften aan. Globaal komen een aantal belangrijke lozingsvoorschriften op het volgende neer: 1. Spoel- en schrobwater van stallen of me stopslagen worden niet in een openbaar riool gebracht. 2. Afvalwater afkomstig van het wassen van voertuigen en spuitapparatuur, die gebruikt zijn voor het to epassen van bestrijdingsmiddelen wordt niet in het openbaa r riool gebracht. 3. Afvalwater afkomstig van het wassen van voertuigen en spuitapparatuur, welke niet zijn gebruik voor het toepassen van bestrijdingsmiddelen, waarvan de concen tratie minerale olie hoger is dan 200 mg/l wordt niet in het openbaar riool gebracht. 4. Afvalwater afkomstig van composteringsh open wordt niet in het openbaar riool gebracht. 5. Afvalstoffen mogen niet worden versnede n of vermalen om ze aan het afvalwater toe te kunnen voegen. Volledigheidshalve verwijzen wij naar bijg evoegde voorschriften. Bedrijven die onder het Besluit melkrundve ehouderijen milieubeheer vallen en die voor 1 maart 1995 zijn opger icht krijgen een overgangstermijn tot 1 maart 1997. Dit houdt i n dat op uiterlijk 1 maart 1997 voldaan dient te worden aan de lozingsvoorschriften van genoemd Besluit.
Tijdens een noq te houden controlebezoek zal worden getoetst of aan deze voorschriften wordt voldaan. Met eventuele vragen kunt nu terecht bij dhr. M. Lubberink en E. Lange (tol. 593434). Wij vertrouwen erop u met bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Dwingeloo, namens het college, het hoofd van de afdeling Algemene Zaken,
a/gw/Zcd)')/^
BESLUIT DOE HET-ZELFBEDRIJVEN MILIEUBEHEER BESLUIT CHEMISCHE WASSERIJEN MILIEUBEHEER BESLUIT MELKRUNDVEEHOUDERIJEN MILIEUBEHEER - A. Mulder De Vorrelvenen 8 7991 TG - H. Waningen Dieversluis 5 7991 RM - M. Mulder Eemster 12 7991 PP - H. Knotnerus Eemster 30 7991 PS - H. Baaiman Eemster 34 7991 PS - Maatschap N. en P.N. Reyneveld Eemster 52 7991 PR - J.G.J. van Nes Eemster 53 7991 PR - F. Wiechers Eemster 66 7991 PT - J. Wuffen Eemster 70 7991 PT - J. Klaassen Eemster 82 7991 PT - J. Hessels Eemster 88 7991 PT - W. Mulder Het Lot 7 7991 TE - H. Fledderus Holtien 10 7991 PN - H. Stevens Juliana-Bernardweg 3 7991 RG - A. Brandts Leggeloo 2 7991 PW - J. Hessels leggeloo 5 7991 PW - G.H. Wiltinge Leggeloo 28 7991 PW - R.G. Koops Leggeloo 33 7991 PW - J. Oosten Leggeloo 49 7991 PZ - MTS A. en Joh. Booy Leggeloo 54 7991 PZ - W. Hessels Leggeloo 57 7991 PZ - H.J. Looman Leggeloo 69 7991 PZ - J. De Weerd Lhee 21 7991 PG - E. en J. Huisman Lheebroekerweg 10 7991 NB - B.J. Kreuze Lheebroekerweg 2 7991 NB - J. Prins Spieregerweg 3 7991 NE - J. Emmink Lhee 66a 7991 PJ - MTS Bloemerts Lhee 78 7991 PJ - K. van Zegeren Lhee 80 7991 PJ - Gebr. Wiechers Lheebroek 5 7991 PL - H.W. Vendrig Lheebroek 18c 7991 PL - J.C. Doorten Lheeweg 7 79 91 AM - MTS Daatselaar Lheebroek 22 7991 PM " A. ter Wal Lheebroek 24 7991 PM - J. Nijsingh Looweg 1 7991 RZ - J.M. Hutterd Stroovledder 8 7991 SB - E. Kuyer Stroovledder 10 7991 SB - Gebr. Ter Bork Stroovledder 17 7991 SB - L. Knorren Venesluis 29 7991 TH - J.A.C, de Bruin Westeinde 23 7991 RS NOG BEZOEKEN IVM AMVB: Zanting - Westeinde 13 Everts - Westeinde 30 (hobbyboer?) Bouwens - Kattemade 2 Oostenbrink - Leggeloo 4 Bruins - Looweg 3 -DE GOEDE (heeft net melding houtbew. bedr. gedaan dus gelijk goed)
f"™^
/"^y
V,.
VNX
Q. O O -J V)
n
cx o X tD =3
(/)
—f-
d.
o o -j
O UD
< ro (/) -+• ai 3 U3
xJ
ü-sr o -1
ro.ro ~i 3
r>
UD
-o\
/ — -1
. __
VI
p s- ,
fO
c r CL —i
f^
--,
"
•^ •
K)
-^ 3
o
fD
OJ O)
. — •~^ (A
rr o ro =r ro DJ CTTD —1
o ro _+. : ^ ro —)
:£
SL
I ^ t
7«c
o. CD cr cw
:K
hO
—I QJ
QJ DJ
<
- ^
^i
TT
NJ - ^ M
3 cc 0) #-4-
3 p«r CD Q. CD
S5
OJ QJ
13 m cn l2CQ' O m S
0:5-3:
Z3 ZJ
un
—p
O
ro
DJ ro Ü3 05 o
cn
•O -O. CH 0) fi)
3 3
3
T3 C
W -} p
B O.
m
3 n? 03 S" O'CQ' CT
^ ^ =r Cfl » ro —• :2. ^ => 9 : ro zi ro cQ
w m
i. i S- °-
Q . CL 2CD ro CD ro
3 -o CQ c« en ^ o X
3r-*
CD fn
f-, 3-
< ''^ ffi
=3 r 5R cn r. 52. OJ. QT —1
0
cn to
.„ ,\
0
CJ> ->. C3J 0
/-*• r>
cn cn
3
c c
? r TT tn
Ü
^
o -f" OJ o
OJ w C» CX3 O O
o z. or* —. <
ro
Q)
Q. cr
=3 0 (Q 0 < ?•
CD. PT
s
Cfl •D
X X CD <0 OJ OJ X X cx> CD CO CA> 3 3 CJ> CJ)
""3
c ^ «
m
Ü;
co en
ë^ D" CD
©
= ; = ; u;.
< < CO o o T3 ro ro
ro g
^. 3
3 c c 3 Q) CD
ro S:
<
Q.
< ro
m cr =3
-i
73
m z <
3 co Q.
Q Tl m O O CD >
C» ->4 C5> cn
ÜJ
—j
1
?1 1
ro
<
fO
1
^
O O
oer b op va elen
3
T3 O
3
o !^ :x'
— ^ n> . = : C3 fO
1
->4
ank g krac ietank ingsm
QJ
cr ro o o
-~JI^
ro
<
po o> 3 X3
TT
o
OJ
< ro ro
3
o o
18-05-2004
f
milieuvergunning (oprichting)
GemeenttWesterveld BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER Burgemeester en wethouders van Westerveld; hebben als volgt beslist op de vergunningaanvraag in het kader van de Wet milieubeheer van de heer M. ter Wal uit Dwingeloo. 1. Aanvraag om vergunning | Op 16 september 2003 is van de heer M. ter Wal een aanvraag om een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer ontvangen. Het gaat om een aanvraag om een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een melkrundveehouderij. De aanvraag bevatte onvoldoende gegevens om een welovenvogen beschikking te kunnen nemen. Daarom is de ondernemer verzocht de ontbrekende en vereiste gegevens alsnog aan te vullen. Deze aanvulling is op 26 november 2003 binnengekomen waarmee de aanvraag voldoende gegevens bevat om een beschikking te kuimen nemen. Het bedrijf is gevestigd aan Lheebroek 24 in Dwingeloo, kadastraal bekend gemeente Dwingeloo, sectie M, nummer 181. Procedurl De procedure die naar aanleiding van de vergunningaanvraag wordt gevolgd, komt overeen met het bepaalde in hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer en afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht. Overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 14 van de Wet milieubeheer is de vergunningprocedure gecoördineerd met een vergunningaanvraag ingevolge de Woningwet. 3. Overwegingen met betrekking tot de vergunningaanvraag ^jjgjjjiiiiigi^^ 3.1 Vergunningplicht Het bedrijf viel voorheen onder de werkingssfeer van het Besluit melkrundveehouderij en milieubeheer. Er is sprake van een inrichting zoals omschreven in deze wet. Het bedrijf wordt in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, bijlage I, o.a. in categorie 1, 7 en 8 genoemd. In de inrichting worden in de huidige situatie 61 melkkoeien en 60 stuks jongvee jonger dan twee jaar en 2 paarden gehouden. De veranderingen die doorgevoerd worden hebben betrekking op het uitbreiden van de veestapel naar 110 melkkoeien en 66 stuks vrouwelijk jongvee. Om die reden is het Besluit melkrundveehouderij en milieubeheer niet van toepassing op de inrichting. Voor de inrichting is daarom een oprichtingsvergunning aangevraagd. 3^2 Reeds verleende vergunningen Voor het bedrijf zijn de volgende vergunningen/kennisgevingen afgegeven: Oprichtingsvergunning, 24-12-1981; Art. 8.40 melding Besluit melkrundveehouderij en milieubeheer, 27-01-1994; Art. 8.40 melding Besluit mestbassins hinderwet, 19-03-1996. 3 3 vROM Eispectie milieuhygiëne De vergunningaanvraag en de ontwerpvergunning zijn ter beoordeling aan VROM Inspectie gezonden. De inspectie heeft geen aanleiding gezien om advies uit te brengen. 3.4 Omgeving karakteristiek De inrichting is gelegen in het buitengebied van Dwingeloo waarbij in de omgeving enkele nietagrarische bebouwing aanwezig is.
Beschikking Wet milieubeheer d.d. 18-05-2004, 7991 PM, 24
pagina 1
Conform de melding van 27 januari 1994 mogen binnen de inrichting de volgende dieren worden gehuisvest: Diersoort
Aantal
Factor '
NHj
Factor^
A 1.6.1 melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar^ A 3 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar K 1 volwassen paarden ouder dan 3 jaar Totaal
61 60 2
9,5 3,9 5.0
579,5 234 10 823,5
0 0 0
Maximale emissie 0 0 0 0
De totale ammoniakemissie bedraagt 823,5 kg NH3. Het dichtstbijzijnde voor verzuring gevoelig gebied, zijnde bosgebied, is gelegen op een afstand kleiner dan 250 meter, gemeten vanaf dichtstbijgelegen dierverblijf (circa 50 meter). Het betreft het Dwingelderveld. 3.6 Toekomstige situatie Uit de aanvraag blijkt de volgende dieren worden gehuisvest: Diersoort
Aantal
Factor"
NH3
Factor'
A 1.6.1 melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar? A 3 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar Totaal
110 66
9,5 3,9
1045 257,4 1302,4
0 0
Maximale emissie 0 0 0
De totale ammoniakemissie bedraagt 1302,4 kg NH3. Het dichtstbijzijnde voor verzuring gevoelig gebied, het Dwingelderveld, is gelegen op een afstand kleiner dan 250 meter, gemeten vanaf dichtstbij gelegen dierverblijf (circa 50 meter). 5.7 Wet ammoniak en veehouderij Het wettelijk instrumentarium voor het aspect ammoniakemissie uit dierverblijven bij veehouderijen wordt mede gevormd door de Wet ammoniak en veehouderij (Wav), die bijzondere regels bevat voor de beoordeling van de gevolgen van ammoniakemissie bij de verlening van milieuvergunningen. Binnen de kwetsbare gebieden groter dan 5 hectare en de 250 meter zone worden ten aanzien van veehouderij een aantal beperkingen opgelegd. De wet is 8 mei 2002 in werking getreden. In onderhavige situatie betreft het een inrichting die binnen de zone van 250 meter is gelegen. Het betreft hier een uitbreiding in het aantal dieren. Bestaande melkrundveehouderij en die binnen deze zone zijn gelegen mogen uitbreiden in dieren tot een totaal van 110 melkkoeien en 77 stuks jongvee. Een uitbreiding van de melkrundveestapel is toegestaan mits er sprake is van een totale ammoniakemissie van niet meer dan 1345 kg. Volgens de Regeling ammoniak en veehouderij is de totale ammoniakemissie, veroorzaakt door de in de aanvraag vermelde dieraantallen, lager dan het gecorrigeerd emissieplafond^. Aan de Wet ammoniak en veehouderij wordt voldaan. 3.8 Richtlijn veehouderij en stankhinder / Brochure veehouderij en hinderwet De aanvraag is getoetst aan de Richtlijn veehouderij en stankhinder. Voor de bepaling van de omgevingscategorie is gebruik gemaakt van de Brochure veehouderij en hinderwet.
Emissiewaarde behorende bij het stalsysteem zoals in de regeling ammoniak en veehouderij wordt genoemd. ^ Aantal dierplaatsen per m.v.e. zoals in derichtlijnVeehouderij en Stankhinder 1996 wordt genoemd. ' Diercategorie op basis van de regeling ammoniak en veehouderij Emissiewaarde behorende bij het stalsysteem zoals in de regeling ammoniak en veehouderij wordt genoemd. ' Aantal dierplaatsen per m.v.e. zoals in derichtlijnVeehouderij en Stankhinder 1996 wordt genoemd. * Diercategorie op basis van de regeling ammoniak en veehouderij ^ Het gecorrigeerd emissieplafond van een veehouderij wordt bepaald door te berekenen wat de emissie van de veehouderij zou zijn als alle dierenverblijven zouden voldoen aan de stand der techniek.
Beschikking Wet milieubeheer d.d. 18-05-2004, 7991 PM, 24
pagina 2
De omgeving van de innchting valt, op grond van de brochure, m categone III ("in de directe omgeving van het bednjf is/zijn gelegen meerdere verspreid liggende met-agrarische bebouwingen in het buitengebied"). Voor inrichtingen waar rundvee gehouden wordt, geldt een vaste afstand afhankelijk van de categoneindeling. De minimale afstand tussen stankgevoelig object en het dichtstbij gelegen emissiepunt van de veehoudenj dient 50 meter te bedragen indien de omgeving van de mnchtmg valt aan te merken als een categone III of IV omgeving. De feitelijke afstand bedraagt ca. 60 meter Hieruit volgt dat de Richtlijn veehoudenj en stankhinder en de Brochure veehouderij en hinderwet geen belemmenng voor vergunningverlening vormen. 3.9 Vogel- en habitatnchtlijn Vogel- en habitatrichtlijn Op grond van artikel 4, lid 1 van nchtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 2 april 1979 met betrekking tot het behoud van de vogelstand (Pb L 103; hierna Vogelrichtlijn) dienen de lidstaten voor leefgebieden van de in bijlage I van de nchthjn genoemde vogelsoorten speciale beschermingsmaatregelen te treffen, met name door het aanwijzen van de naar aantal en oppervlakte voor instandhouding van deze soorten, meest geschikte gebieden als beschermingszone. Op grond van artikel 4, hd 1 van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb L 206; hierna Habitatnchtlijn) stellen de lidstaten een lijst op van gebieden waarop staat aangegeven, welke van bepaalde typen habitats en soorten in die gebieden voorkomen. Het ministene van LNV heeft op 18 februan 2003 een ontwerplijst gepresenteerd met speciale beschermingszones voor natuurlijke habitats op grond van de Europese Habitatnchtlijn. De gebieden gaan deel uitmaken van een groot Europees netwerk van beschermde natuurgebieden: het Natura 2000 netwerk. Natura 2000 is het grootste initiatief op het gebied van natuurbescherming in Europa. Inmiddels zijn de reacties van betrokkenen op de ontwerplijst verwerkt. Dit heeft geleidt tot bijstelling van de gebiedenlijst en de begrenzing van de gebieden. De definitieve lijst is 20 mei 2003 naar de Europese commissie gezonden. Het gaat om 141 gebieden met een oppervlak van bijna 750.744 ha. Na instemming door de commissie zal de minister de gebieden definitief aanwijzen. De Vogelnchtlijngebieden behoren eveneens tot het Natura 2000 netwerk. Deze gebieden zijn al eerder aangewezen (m 1998 en 2000). Voor zes gebieden heeft de minister de begrenzing gewijzigd. De wijzigmgsbesluiten liggen ter inzage vanaf 20 mei 2003. Het nationaal park het Dwingelderveld en het gebied Havelte-Oost zijn als Vogel- en als Habitatnchtlijngebied aangemeld. De Habitatbescherming ten aanzien van soorten is inmiddels geïmplementeerd m de gewijzigde Floraen Faunawet. Volgens het Ministene van LNV, bevoegd gezag m deze, zullen deze overwegingen eventueel worden afgewogen in een ontheffingenprocedure ex artikel 75 van deze wet. Wij zijn dan ook voornemens deze aspecten by de vergunningprocedure Wet milieubeheer, buiten beschouwing te laten, aangezien de Wm geen afstemmingsverplichting kent met de FN-wet. In een nog te voeren bestemmingsplanprocedure zullen deze overwegingen wel worden betrokken. Het onderhavige bednjf is op circa 50 meter afstand gelegen van de begrenzing van het aangemelde gebied (vanaf de dichtstbij gelegen stal). Het bednjf is sinds lange tijd gevestigd op de huidige locatie. BIJ de aanvraag is een korte rapportage gevoegd waann aandacht wordt besteed aan de effecten als gevolg van de uitbreiding op het aangemelde gebied (zie rapportage Habitat- en Vogelnchtlijn, NLTO).
Beschikking Wet mdieubeheerdd
18-05-2004, 7991 PM, 24
pagina 3
Uit de rapportage blijkt dat met de uitbreiding voornamelijk het effect ammoniakdepositie toeneemt. Het achtergrondniveau van het gebied is reeds hoog. Met betrekking tot de ammoniakdepositie wordt aangesloten bij de Wet ammoniak en veehouderij door een ammomakuitstoot hebben van met meer dan 1345 kg NH3 Met betrekking tot de ovenge effecten zoals geluid, stof, licht en geur is de uitbreiding als met significant te omschrijven. Er is derhalve geen reden om te veronderstellen dat de vergunningaanvraag zal leiden tot een onacceptabele potentiële negatieve invloed op het voortbestaan van de aanwezige natuurlijke habitats m de betreffende gebieden. 3.9 Provinciale milieuverordening De vergunningaanvraag is getoetst aan de Provinciale milieuverordening (PMV) van Drenthe. Het bednjf is met gelegen m een milieubeschermingsgebied. 3.10 Bodemverontreiniging Voorliggende vergunningaanvraag heeft betrekking op met name de volgende activiteiten/ voorzieningen die mogelijk tot bodemverontreiniging kunnen leiden: De opslag van mest; Het houden van dieren m een stal; Het stallen van machines; De opslag van oliën. Er zijn voorschnften opgenomen in de vergunning die gericht zijn op bodembescherming. Gezien het m de aanvraag omschreven gebruik van de innchting en de bij de vergunning opgenomen voorschriften wordt de kans op bodemverontreiniging tot een minimum beperkt. Naast deze voorschriften zijn de bepalingen van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer van toepassing. 3.11 Geluid Uit de vergunningaanvraag wordt afgeleid dat geluid, dat afkomstig is van de innchting, hoofdzakelijk wordt geproduceerd door de m gebruik zijnde tractoren en de vrachtwagen. De dichtstbijzijnde woning van derden, Lheebroek 25, is gelegen op een afstand van ca. 25 m van de perceelsgrens. De innchting viel voorheen onder de werkingssfeer van het Besluit melkrundveehoudenjen milieubeheer. Bij het opstellen van de vergunmngvoorschnften behorende bij deze ontwerpbeschikking is aansluiting gezocht bij het Besluit melkrundveehoudenjen milieubeheer. Het maximale geluidsniveau is inherent verbonden aan de bednjfsvoermg. Op basis van de immissiemveaus worden voor de maximale niveaus de grenswaarden uit de Handreiking industnelawaai en vergunningverlening aangehouden. Laad- en lesactiviteiten vinden hoofdzakelijk in de dagpenode plaats. De specifiek hierop toegesneden voorschnften waarborgen dat er geen in milieuhygiënisch opzicht onaanvaardbare situatie ontstaat. 3.12 Brandgevaar Door voorschriften te verbinden aan de vergunning ten aanzien van blusapparatuur en brandwerende voorzieningen wordt brandgevaar tot een aanvaardbaar minimum teruggebracht. 3.13 Afvalstoffen Op het bednjf komen bednjfsafvalstoffen vnj. In de Wet milieubeheer en de Provinciale Milieuverordening zijn voorschriften over afvalscheiding en -verwijdering opgenomen. Aanvullend op deze voorschriften zijn voorschriften in de vergunning opgenomen. 3.14 Water Er komen verschillende afvalwaterstromen vnj. Afv^alwater afkomstig van het reinigen van stallen wordt geloosd op de mestkelders, afvalwater afkomstig van de reiniging van de melkinstallatie wordt geloosd op de gemeentelijke nolenng. Ter bescherming van de nolenng zijn in de vergunning voorschnften opgenomen.
Beschikking Wet milieubeheer d d 18-05-2004, 7991 PM, 24
pagina 4
3.15 Toekomstige ontwikkelingen Op het moment dat de vergunningaanvraag werd ingediend zijn geen toekomstige ontwikkelingen naar voren gebracht die van invloed kunnen zijn op onze beslissing. ^.16 Bedenkingen De beschikking heeft als ontwerp vanaf 4 maart 2004 gedurende 4 weken ter inzage gelegen. Tegen het ontwerp zijn geen bedenkingen ingebracht. 4. Afsluitende overwegingen Burgemeester en wethouders van Westerveld zijn van oordeel dat mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu vanwege het bedrijf in voldoende mate ondervangen worden door het stellen van (gewaarmerkte) voorschriften die bij deze beschikking zijn gevoegd. Beslissing op de vergunningaanvraag Gelet op de betreffende artikelen van de Wet milieubeheer besluiten burgemeester en wethouders van Westerveld overeenkomstig de door de heer M. ter Wal uit Dwingeloo op 16 september 2003 ingediende aanvraag om een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer: 1. aan melkrundveehouderij Ter Wal een oprichtingsvergunning in het kader van de Wet milieubeheer te verlenen voor een melkrundveehouderij aan de Lheebroek 24 in Dwingeloo, kadastraal bekend gemeente Dwingeloo, sectie M, nummer 181; 2. te bepalen dat de gehele aanvraag, inclusief tekening, de aanvulling van 26 november 2003 en de voorschriften deel uitmaken van de vergunning; 3. een afschrift van de vergunning te zenden aan: a. de vergunningaanvrager; b. VROM Inspectie, Postbus 30020, 9700 RM Groningen.
Havelte, 18 mei 2004 2004.
uders,
Free coördinator Milieu
Beschikking Wet milieubeheer d.d. 18-05-2004, 7991 PM, 24
pagina 5
.......^^—GemeenttWesterveld VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER VAN 18-05-2004 VAN MELKRUNDVEEHOUDERIJ TER WAL UIT DWINGELOO
VOOR HET REVISEREN VAN EEN MELKRUNDVEEHOUDERIJ AAN LHEEBROEK 24 IN DWINGELOO, KADASTRAAL BEKEND GEMEENTE DWINGELOO, SECTIE M, NUMMER 181.
MIJ bekend,
'red Bouma coordinator Milieu
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
5
INHOUDSOPGAVE 1 2 3 4 5 6 7 8
ALGEMEEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE BRANDVEILIGHEID BODEM GELUID AFVALWATER AFVALSTOFFEN BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN DIEREN 8.1 Algemeen 8.2 Opslag van mest 8.3 Opslag kuilvoer 8.4 Koelinstallatie 9 OPSLAG DIESELOLIE IN EEN BOVENGRONDSE TANK 9.1 Constructie-eisen voor tanks 9.2 Constructie-eisen voor leidingen en appendages 9.3 Installatievoorschriften 9.4 Gebruiksvoorschriften 9.5 Voorschriften t.a.v. inspectie, keuring, onderhoud en reparatie 10 MILIEUZORG 10.1 Algemeen 10.2 Besparing van grondstoffen en voorkomen afvalstoffen 10.3 Waterbesparing 10.4 Energiebesparing 11 NAZORG
7 7 8 8 9 10 11 12 12 12 13 13 14 14 14 15 15 16 18 18 18 18 19 19
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
6
1
ALGEMEEN
11 Het aanvraagformulier en de daarbij behorende gewaarmerkte tekening en ovenge waargemerkte bijlagen maken deel uit van de vergunning 12 De mnchtmg moet schoon worden gehouden en m goede staat van onderhoud verkeren. 13 Installaties of onderdelen van installaties welke buiten bednjf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze m een goede staat van onderhoud verkeren. 14 Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ongedierte moet zoveel mogelijk worden voorkomen Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestnjdmg van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden TOELICHTING Op de opslag van bestrijdingsmiddelen zijn de artikelen 8 tot en met 12 van het Bestnjdingsmiddelenbesluit (Staatsblad 1964, nr 328) van toepassing
15 Degene die de inrichting drijft is ovengens gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden ter bescherming van het milieu. 16 In de mnchtmg moet een milieulogboek aanwezig zijn waann informatie omtrent onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-onderzoeken worden bijgehouden In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomende resultaten van in de mnchtmg uitgevoerde milieucontroles, keunngen, inspecties, metingen, meldingen van ongewone voorvallen, die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van datum, tijdstip en de genomen maatregelen, afgiftebewijzen van (gevaarlijke) afvalstoffen; registratie van het energie- en waterverbruik; registratie van klachten van derden omtrent milieu-aspecten en daarop ondernomen acties; een afschrift van de vigerende milieuvergunning(en) met bijbehorende voorschnften en meldingen;
2
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
2.1 De elektrische installatie moet voldoen aan de voorschnften zoals aangegeven in de norm NEN 1010. 22 De elektnsche installatie mag geen stonng in de radio- en/of televisie-ontvangst veroorzaken.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
7
3
BRANDVEILIGHEID
3.1 Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren. 3.2 De in de aanvraag en in de daarbij overgelegde stukken aangegeven blusmiddelen moeten aanwezig zijn. 3.3 Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. 3.4 Brandblusmiddelen moeten ieder kalenderjaar op deugdelijkheid zijn gecontroleerd en in orde zijn bevonden. Het onderhoud van draagbare blustoestellen moet overeenkomstig NEN 2559 plaatsvinden. Onderhoud en inspectie moeten plaatsvinden door bedrijven die beschikken over een REOBerkenning. Na inspectie moeten blusmiddelen worden voorzien van een label of sticker met datum. Draagbare blustoestellen moeten bovendien worden voorzien van een zegel. TOELICHTING: Een lijst van erkende onderhoudsbedrijven is te vinden op de site van het Nationaal Centrum voor Preventie (www.ncpreventie.nl, onder brandbeveiliging/kleine blusmiddelen.)
4
BODEM
4.1 Het is verboden vloeistoffen definitief op of in de bodem te brengen. TOELICHTING: Oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigende stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en indien daaraan geen warmte is toegevoegd.
4.2 Onder het tappunt van het vat smeerolie moet een vloeistofdichte lekbak worden aangebracht. De lekbak moet tenminste een inhoud hebben van 30 liter. 4.3 Lekkages moeten direct worden verholpen en de verspreiding van lekkende (vloei)stoffen moet worden beperkt. Daartoe moeten in de werktuigenberging de volgende voorzieningen zijn aangebracht: vaten voor lekkage tractorgebonden vloeistoffen; materiaal om lekkages te stoppen. 4.4 Gemorste vloeistoffen moeten direct worden geabsorbeerd. Hiertoe moeten in de werktuigenberging voldoende absorptiemiddelen voor onmiddellijk gebruik aanwezig zijn. Gebruikte absorptiemiddelen moeten als gevaarlijke afvalstof worden behandeld.
Beschikking
Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
8
5
GELUID
5.1 Het langtijdgemiddeld beoordelingsmveau (LAFLT) veroorzaakt door de m de mnchtmg aanwezige toestellen en installaties en door de in de mnchtmg verrichte werkzaamheden of activiteiten in de representatieve bednjfssituatie, mag ter plaatse van de gevel van de woning aan de Veendijk 10, 16 en 25 met meer bedragen dan 50 dB(A) op 1,5 m hoogte in de uren gelegen tussen 07 00 en 19.00 uur; 45 dB(A) op 5,0 m hoogte m de uren gelegen tussen 19 00 en 23 00 uur, 40 dB(A) op 5,0 m hoogte m de uren gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur. 5.2 Het maximale geluidsniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de mnchtmg aanwezige toestellen en installaties, en door de in de innchting verrichte werkzaamheden of activiteiten m de representatieve bednjfssituatie, mag ter plaatse van de gevel van de woning aan de Veendijk 10, 16 en 25 niet meer bedragen dan70 dB(A) op 1,5 m hoogte in de uren gelegen tussen 07.00 en 19 00 uur, 65 dB(A) op 5,0 m hoogte m de uren gelegen tussen 19 00 en 23 00 uur; 60 dB(A) op 5,0 m hoogte m de uren gelegen tussen 23.00 en 07 00 uur. 5.3 Het in deze vergunning met betrekking tot het maximale geluidsniveau gestelde is niet van toepassing op het laden of het lossen ten behoeve van de inrichting voor zover dit plaatsvindt tussen 07.00 uur en 19.00 uur. TOELICHTING Onder laad- en losactiviteiten worden ook aanverwante activiteiten verstaan zoals het op en van het terrein van de innchting rijden, het slaan van autoportieren, het starten en wegrijden van de voertuigen Het rijden van interne transportmiddelen, zoals vorkheftrucks, met als doel op- en overslag van goederen wordt niet gerekend onder laad- en losactiviteiten
5.4 Onverminderd het gestelde m de voorschriften 5.1 en 5.2 mogen radio's en andere geluids- of omroepinstallaties, inclusief die van auto's van bezoekers of bevoorradingsauto's, buiten de innchting met hoorbaar zijn. 5.5 Het pneumatisch of mechanisch vullen van silo's en het ophalen van melk is verboden tussen 19.00 uur en 07.00 uur, alsmede op zondagen en algemeen erkende feestdagen. 5.6 Indien metingen of berekeningen ten behoeve van controle op de m de voorgaande voorschnften vastgelegde geluidsniveaus plaatsvinden, moet dit geschieden overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industnelawaai (1999)". Ook beoordeling van de meet- en rekenresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden
Beschikking
Wet milieubeheer
18-05-2004, 7991 PM 24
9
6
AFVALWATER
6.1 In het openbaar nool mag geen bednjfsafvalwater worden gebracht dat: a. grove of snel bezinkende afvalstoffen bevat; b. bednjfsafvalstoffen bevat die door apparatuur zijn versneden of vermalen; c. stankoverlast buiten de innchting veroorzaakt; d. stoffen bevat die brand- of explosiegevaar kunnen opleveren. 62 Bedrij fsafvalwater mag slechts m het openbaar nool worden gebracht, indien door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan* a. de doelmatige werking van een openbaar nool, een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk of de bij een zodanig openbaar nool of zuivenngstechnisch werk behorende apparatuur met wordt belemmerd, b. de werking van slib, verwijderd uit een openbaar nool of een door een bestuursorgaan beheerd zuivenngstechnisch werk met wordt belemmerd, en c. de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt. 6.3 Behoudens voor zover anders is bepaald m deze vergunning mogen gevaarlijke afvalstoffen, zoals genoemd m de Eural, met in de nolenng worden gebracht. 6.4 Het waterverbruik voor reimgingsdoelemden moet zoveel mogelijk worden beperkt. Hiertoe moet, tenzij dit om technische of orgamsatonsche redenen met mogelijk is, gebruik worden gemaakt van een hogedrukreimger. 6.5 Afvalwater afkomstig van het schoonmaken van stallen mag met in de nolenng worden gebracht, maar moet worden afgevoerd naar de mestput. 6.6 Het vnjkomen van percolatiewater moet worden voorkomen door middel van het goed afdekken van een sleufsilo of voederkuil.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
10
7
AFVALSTOFFEN
71 Afvalstoffen, waaronder met afvalstoffen verontreinigd water of water waaraan warmte is toegevoegd mogen met in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen Het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig plaatsvinden dat geen verontreiniging van de bodem kan optreden. 72 Afvalstoffen mogen met m de mnchtmg worden verbrand. 73 Het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze geschieden. Van afvalstoffen afkomstige geur mag zich met buiten de mnchtmg kurmen verspreiden 7.4 Afvalstoffen dienen zo vaak als noodzakelijk te worden afgevoerd naar een erkende inzamelaar voor het inzamelen van afvalstoffen. 75 De m geval van calamiteit m de mnchtmg vrijkomende gevaarlijke afvalstoffen mogen niet met andere categoneén (gevaarlijke) afvalstoffen worden vermengd of gemengd. 76 Gevaarlijke afvalstoffen dienen zo spoedig mogelijk na een calamiteit, uiterlijk binnen één jaar na calamiteit op zorgvuldige wijze te worden afgevoerd door een daartoe door het bevoegd gezag erkend bednjf. 7.7 Afschaften van de afvoerbonnen dienen te worden bewaard m het milieulogboek. 7.8 Kadavers moeten aan de destructor worden aangeboden op de kadaverplaats onder een deugdelijke afdekking.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004. 7991 PM 24
11
8 81
BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN DIEREN Algemeen
8.1 1 In de inrichting mogen ten hoogste de navolgende aantallen dieren aanwezig zijn: - 110 melk- of kalfkoeien; - 66 stuks vrouwelijk jongvee. 8.1.2 Ramen en deuren van stallen moeten gesloten worden gehouden, voor zover ze geen functie hebben voor luchtinlaat of het doorlaten van personen, dieren, vaste mest of goederen. 8.1 3 Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van silo's moet worden voorkomen door het opvangen van, het via ontluchting, ontwijkende stof 8.2
Opslag van mest
8.2.1 Dunne mest moet worden opgeslagen m een afgedekte mestopslagruimte. Indien de mestopslagruimte. - geheel of gedeeltelijk onder een stal is gelegen en tot stand is gebracht voor 1 juni 1987, moet de opslag mestdicht zijn; - geheel of gedeeltelijk onder een stal is gelegen en is of wordt opgencht na 1 maart 1994, zijn de desbetreffende bepalingen van de Richtlijnen Mestbassins 1992 (RM 1992) van toepassing. 8.2.2 De afvoerpunten van de opslagruimte moeten door middel van goed sluitende deksels gesloten worden gehouden, behoudens tijdens het ledigen ervan. 8.2.3 De opslagruimte mag met zijn voorzien van een overstort (noodoverloop). 8.2.4 Het terrein van de innchting mag niet worden bevloeid of op andere wijze van een laag mest of gier worden voorzien, behoudens bij het bemesten van grond volgens de normale bemestingspraktijk. 8.2.5 Transport van dunne mest en gier moet plaatsvinden in volledig gesloten tankwagens. 8.2.6 Vaste mest, compost en organisch afval moet zijn opgeslagen op een mestdichte mestplaat, die is voorzien van een opstaande rand of een gelijkwaardige voorziening. De stapeling van de mest op deze plaat moet zodanig geschieden dat uitzakkend mestvocht met van de mestplaat kan vloeien. Dit vocht moet, voor zover van toepassing, door middel van een gesloten, mestdichte nolenng, worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte of opslagput. De opslagruimte moet van voldoende inhoud zijn om ook het hemelwater dat binnen de mestplaat valt te kunnen bergen. 8.2.7 Transport van vaste mest moet geschieden in daarvoor geschikte transportmiddelen die op correcte wijze moeten zijn beladen.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
12
83
Opslag kuilvoer
8.3.1 Indien de kuilvoeropslag van maïs of een opslag van voederproducten met een droge stofgehalte lager dan 60%, met zijnde knol- of wortelgewassen of fruit, op minder dan 50 m afstand gelegen is van een woning van derden of een gevoelig object, moet deze blijvend zijn afgedekt met een kunststoffolie, behalve tijdens het uithalen van het product. 8.3.2 Eventuele restanten van het kuilvoer moeten direct op een zodanige wijze worden opgeslagen dat er geen geuroverlast kan plaatsvinden. 8.3.3 Eventuele beschadigingen aan de afdekfolie moeten zo spoedig mogelijk worden gerepareerd. 84
Koelinstallatie
8.4.1 De koelinstallatie moet zijn uitgevoerd en worden gebruikt overeenkomstig NEN 3380. 8.4.2 De koelinstallatie moet altijd bereikbaar zijn voor bediening, inspectie en onderhoud. 843 Er moet een inspectie- en preventief onderhoudsschema van de koelinstallatie van de melktank aanwezig zijn. Het bedoelde schema moet aan een controlerend ambtenaar op verzoek worden getoond. 8.4.4 BIJ vervanging van het in de koelinstallatie aanwezige koudemiddel, moet dit worden afgetapt, zonder dat dit zich m de atmosfeer kan verspreiden.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
13
9 9.1
OPSLAG DIESELOLIE IN EEN BOVENGRONDSE TANK Constructie-ei sen voor tanks
9.1.1 De opslag van dieselolie m een bovengrondse tank moet plaatsvinden m een uitsluitend hiervoor bestemde tank 9.1.2 Een tank en de leidingen moeten blijvend vloeistofdicht zijn. 9.1.3 De tank moet geplaatst worden op een ondergrond die uit onbrandbaar matenaal bestaat. De ondergrond moet het gewicht van de tank en inhoud kunnen dragen. 9.1.4 Op plaatsen waar kans op verzakking bestaat, moet een doelmatige fundenng zijn aangebracht. 9.1.5 Het uitwendige van een tank en de opvangvoorziening moet tegen corrosie zijn beschermd. TOELICHTING Hieraan wordt voldaan als de bak is vervaardigd uit corrosiebestendig materiaal of is beschermd door een oppervlaktebehandeling en het direct daarna aanbrengen van een doelmatige verflaag
9.1.6 Indien de tank is voorzien van een peilmnchting of een vloeistofstandaardwijzer moet deze zodanig zijn mgencht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, onmogelijk is. 9.2
Constructie-eisen voor leidingen en appendages
9.2.1 Leidingen moeten zodanig zijn uitgevoerd, dat bij zetting van de tank of de leidingen geen mechanische spanningen kunnen optreden die voor het leidingwerk of de tank schadelijk kunnen zijn. 9.2.2 De ontluchtingsleiding moet te allen tijde een open verbinding van de tank met de buitenlucht verzekeren, en zodanig zijn geconstrueerd dat inregenen wordt voorkomen. De uitmonding van de ontluchtmgsleidmg moet zich op een zodanige plaats bevinden, dat ontwijkende gasmengsels zich met kunnen verzamelen m een besloten ruimte, noch kunnen uitstromen nabij ontstekingsbronnen, nabij schoorstenen, ramen of andere openingen m gebouwen, noch stankoverlast kunnen veroorzaken in de omgeving. De ontluchtmgsleiding mag zich met m een spouw bevinden. 9.2.3 In elke aansluiting op een tank beneden het hoogste vloeistofiiiveau moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn geplaatst. De afsluiter moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk IS te zien of de afsluiter is geopend dan wel is gesloten. De zich direct tegen de buitenwand van de tank bevindende verbindingsstukken en de appendages beneden het hoogste vloeistofniveau moeten van staal zijn vervaardigd. 9.2.4 De tank moet enigszins hellend zijn geplaatst, zodat de aansluiting van de ontluchtingsleiding zich aan het hoogstgelegen einde van de tank bevindt.
Beschikking
Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
14
925 Hevelwerking van vloeistof moet worden voorkomen. 9.3
Installatievoorschnften
93.1 Een tank moet zijn geplaatst m een vloeistofdichte bak. De vloeistofdichte bak moet voldoende sterk zijn om weerstand te kuimen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk. Zonodig moet de bak tegen verzakking zijn gefundeerd. 9.3.2 De inhoud van de opvangbak moet ten minste gelijk zijn aan de opslagcapaciteit van de tank. 933 Het hemelwater moet uit de tankput of opvangbak worden afgevoerd door een leiding waann buiten en zo dicht mogelijk bij de omwalling of wand een afsluiter is aangebracht; deze afsluiter moet gesloten worden gehouden en mag slechts voor het laten afvloeien van hemelwater worden geopend Deze voorzieningen kunnen achterwege blijven, indien boven de vloeistofdichte bak een afdak is aangebracht, zodanig dat geen hemelwater in de bak kan komen, of indien een pompvoorzienmg is opgenomen die slechts voor het verpompen van hemelwater m bedrijf mag worden gesteld. 9.3.4 BIJ tanks die via een vulleidmg worden gevuld, moet bij ieder vulpunt duidelijk zijn aangegeven de netto inhoud van de tank, voor welk product die tank is bestemd en dat een overvulbeveiliging is aangebracht. De bepaling van het vloeistofiiiveau moet te allen tijde mogelijk zijn. 9.3.5 Een tank moet voor onderhoud en inspectie aan alle zijden op een doelmatige wijze bereikbaar zijn. 9.3.6 Indien gevaar voor mechanische beschadiging van leidingen of appendages bestaat (b.v. door aannjding of vallende voorwerpen), moet de bovengrondse installatie hiertegen zijn beschermd. 9.3.7 Ten einde bij het peilen een goede detectie van water te kurmen uitvoeren, moet de tank in de nchting van het peilpunt onder een afschot van ten minste 1:100 zijn geplaatst. 9.4
Gebruiksvoorschnften
9.4.1 Het afleveren van vloeistof is verboden, mdien daarbij wordt gerookt of open vuur of open kunstlicht aanwezig is, of de motor van het voertuig waaraan brandstof wordt afgeleverd m werking is. 9.4.2 In de nabijheid van de tank is roken en open vuur verboden. Dit moet zijn aangegeven met een pictogram "VUUR, OPEN VLAM EN ROKEN VERBODEN". 9.4.3 Alvorens met het vullen wordt begonnen moet door middel van een peilstok of vloeistofstandaardwijzer de vloeistofinhoud worden bepaald. Het opnemen van de vloeistofinhoud met een peilstok moet geschieden door een speciaal daartoe bestemde peilopemng die, behoudens tijdens het peilen, gesloten moet zijn.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
15
9.4.4 Een tankwagen moet tijdens het vullen van een tank in de open lucht zijn opgesteld De motor van een tankwagen mag gedurende het aan- en afkoppelen van de slang met in werking zijn. 9.4.5 Tanks met een inhoud van maximaal 5 m^ moeten worden gevuld met een vulpistool dat is voorzien van een automatische afslagmechanisme, tenzij de vulleidmg is voorzien van een overvulbeveiliging. Het pistool waarmee een tank wordt gevuld mag met zijn voorzien van een vastzetmechamsme. 9.4.6 Onmiddellijk nadat de vloeistof in een tank is overgebracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulstomp, de vulopening of de vulleidmg met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten. 9.4.7 Indien tijdens het vullen lekkage wordt geconstateerd, dient het vullen direct te worden beëindigd. 9.4.8 Ten minste eenmaal per jaar moet een tank op de aanwezigheid van water worden gecontroleerd. Eventueel aanwezig water moet worden verwijderd en moet worden afgevoerd naar een daarvoor bestemd inzamelpunt. 9.4 9 Een tank mag voor ten hoogste 95% met vloeistof worden gevuld. 9.4.10 Het vrijkomen van product door morsen of lekkage moet worden voorkomen. Het product dat eventueel is opgevangen in de morsbak of in de opvangbak, moet m verband met brandgevaar direct worden verwijderd. 9.4.11 Binnen 10 meter afstand van de tank moet een draagbare poederblusser aanwezig zijn met een inhoud van 9 liter blusstof. 9.5
Voorschriften t.a.v. inspectie, keuring, onderhoud en reparatie
9.5.1 Van een tank moet van elke beproeving, controle, meting of inwendige inspectie de resultaten en de gegevens worden opgenomen in het milieulogboek. 9.5.2 Door of namens KIWA moet een stalen tank ten minste eenmaal per 15 jaar inwendig en uitwendig geheel worden geïnspecteerd. Hierbij moet ook de wanddikte worden gemeten, terwijl de gehele installatie met inbegnp van de opvangvoorzieningen visueel moet worden geïnspecteerd en waar nodig moet worden hersteld. Van de inspectie en meting moet een door of namens KIWA afgegeven bewijs worden overgelegd aan het bevoegd gezag. 9.5.3 Een tank verkeert in slechte staat wanneer, rekening houdend met de toelaatbare maatafwijking, minder dan 90% van de genormeerde wanddikte is overgebleven na een gelijkmatige aantasting door corrosie of minder dan 67% van de genormeerde wanddikte na een aantasting door putvormige corrosie.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
16
9.5.4 Indien a. b c.
een tank in slechte staat verkeert moet: deze aantasting direct worden gemeld aan het bevoegd gezag; de vloeistof zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 2 maanden uit de tank zijn verwijderd; binnen vier maanden de geledigde tank zijn verwijderd of op andere wijze zijn voorkomen dat de tank in gebruik kan worden genomen, tenzij de tank in overleg met KIWA wordt hersteld en door KIWA een herstel-certificaat wordt afgegeven waarin is aangegeven dat de tank weer voldoet aan de gestelde normen.
9.5.5 Beschadigingen aan zowel de tank zelf als aan de fundering en de opvangbak moeten direct worden gerepareerd. Na reparatie moet door KIWA worden vastgesteld of nog wordt voldaan aan de van toepassing zijnde normen. 9.5.6 Indien aan een tank ingrijpende werkzaamheden moeten worden verricht of wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de sterkte van de tank is aangetast, moet dit aan het bevoegd gezag worden gemeld. 9.5.7 Wanneer een tank buiten gebruik wordt gesteld moet de tank worden geleegd en worden schoongemaakt. 9.5.8 Tanks moeten worden gereinigd door bedrijven die hiervoor zijn gecertificeerd. Bij het schoonmaken van tanks moet ervoor worden gezorgd dat geen schoonmaakmiddelen en productresten vrijkomen. Deze moeten op een milieuhygiënisch-verantwoorde wijze worden afgevoerd. Tanks moeten bij voorkeur worden gereinigd met een methode waarbij de tank niet wordt betreden.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
17
10
MILIEUZORG
10.1 Algemeen 10.1 1 BIJ vervangmgsinvestenngen van opstallen, installaties, apparatuur of bednjfsmnchtmg dient vooraf vastgesteld te worden of de voorgenomen vervanging voldoende tegemoet komt aan milieuaspecten zoals hoog rendement door beperkt energieverbruik, verantwoord matenaal gebruik, isolatie, herbruikbaarheid bij vervanging, alternatieve duurzame energievoorziening, beperkte stikstofoxiden emissie, etc. 10 1.2 Stagnatie bij vervangmgsinvestenngen kurmen worden voorkomen door zo spoedig mogelijk na het van kracht worden van de beschikking een onderzoek te laten uitvoeren naar alle vormen van energieen grondstoffengebruik binnen de mnchtmg en de mogelijkheden om het efficient gebruik van energie en grondstoffen te bevorderen en zo veel mogelijk afval te vermijden. 10.2 Bespanng van grondstoffen en voorkomen afvalstoffen 10.2.1 De m de mnchtmg vnjkomende afvalstoffen moeten met het oog op hergebruik zoveel mogelijk naar soort worden gescheiden, verzameld, bewaard en afgevoerd. Hiervan mag worden afgeweken als onvoldoende afzetmogelijkheden voorhanden zijn ofwel als afvoer alleen mogelijk is tegen onevenredig hoge kosten. Een en ander is ter beoordeling van het bevoegd gezag. 10.2.2 Grond- en hulpstoffen die, om welke reden dan ook, met meer m de innchtmg worden toegepast moeten zo spoedig mogelijk uit de inrichting worden verwijderd. Voor verwijdenng van deze stoffen moet onderzocht worden of nuttige toepassing van deze stoffen elders nog mogelijk is. 10.2.3 In de mnchtmg moet het ontstaan van afvalstoffen ten gevolge van verpakkmgsmatenalen, waar nodig en voor zover hiervoor matenalen en technieken beschikbaar en economisch haalbaar zijn, worden voorkomen. Hiertoe moeten eenmalige verpakkingen worden vermeden en moet gebruik worden gemaakt van milieuvnendehjke verpakkingsmaterialen en technieken, zoals herbruikbare of recyclebare verpakkingen/verpakkingsmaterialen. 10.3 Waterbespanng 10.3.1 Lekverliezen van water en inefficiënt watergebruik ten gevolge van met optimaal gebruik van apparatuur moet worden voorkomen. 10.3.2 Het waterverbruik (m m^) moet jaarlijks worden geregistreerd. Deze registraties moeten worden opgenomen m het in voorschnft 1.6 bedoelde milieulogboek. 10.3.3 Binnen de mnchtmg dient voor schoonmaakdoeleinden zo min mogelijk dnnk- of grondwater te worden gebruikt.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
18
10.4 Energiebesparing 10.4.1 De vergunninghouder is gehouden om m overleg met het bevoegd gezag bij innovatie, renovatie of vervanging van bednjfsonderdelen en bedrijfsprocessen die energie-efficiency maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem verlangd kunnen worden. 1042 Ten einde inzicht te krijgen in het aardgas- en elektriciteitsverbruik en de variatie daarin om daarmee onnodig verbruik te voorkomen, moet m de inrichting een jaarlijkse registratie worden bijgehouden van: a. het aardgasverbruik (of andere brandstoffen) in m^; b. het elektnciteitsverbruik in kWh, c. het olieverbruik in liters. De voornoemde registraties moeten worden opgenomen in het in voorschrift 1.6 bedoelde milieulogboek.
11
NAZORG
11.1 Uiterlijk 3 maanden voordat de activiteiten van de inrichting worden beëindigd moet hiervan schnftehjk melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overlegd: de wijze waarop de in de mnchtmg aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen en ovenge milieuschadelijke stoffen zullen worden verwijderd; de toekomstige bestemming en gebruik van de gebouwen en het terrein van de inrichting, voor zover dit bij de vergunninghouder bekend is.
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
19
BIJLAGE 1: BEGRIPPEN AFGEWERKTE OLIE: smeer- en systeemolie m de bijlage bij de regeling Europese afvalstoffenlijst (Eural) aangeduid met een van de afvalstoffencodes 13 0101* tot en met 13 01 13*, 13 02 04* tot en met 13 02 08* en 13 03 01* tot en met 13 03 10*, op minerale of synthetische basis, die hetzij door vermenging met andere stoffen hetzij op andere wijze onbruikbaar is geworden voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd. BEDRIJFSRIOLERING voorziening voor de afvoer van bednj fsafvalwater vanuit de mnchtmg naar een openbaar nool of naar een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, inclusief de daarbij behorende verbindingen, putten en ovenge voorzieningen. BEVOEGD GEZAG: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld. EMBALLAGE: verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate buikcontainers (IBC's). EURAL: Europese afvalstoffenlijst (Beschikking 2000/532/EG van 3 mei 2000), houdende aanwijzing van gevaarlijke afvalstoffen. Deze beschikking is van toepassing vanaf 1 januari 2002. FEESTDAGEN: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Koninginnedag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag. GELUIDNFVEAU IN dB(A): het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (lEC) ter zake opgestelde regels, zoals neergelegd in de lEC-publicatie no. 651. GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN: in de Regeling Europese afvalstoffenlijst (Regeling Eural; Stb. 2002, 62) als zodanig aangewezen afvalstoffen met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties (voorheen: chemische afvalstoffen en afgewerkte olie) GEVEL: een bouwkundige constructie die een ruimte m een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNFVEAU (LA^XT): energetisch cumulatie van de langtijdgemiddeld deelbeoordelingsniveaus. LICHT ONTVLAMBARE STOFFEN: stoffen die: bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie, in temperatuur kunnen stijgen en tenslotte kunnen ontbranden; m vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk kunnen worden ontstoken en na verwijdenng van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien; m vloeibare toestand, een vlampunt beneden 21°C hebben; m gasvormige toestand, bij normale druk, met lucht ontvlambaar zijn, of
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004, 7991 PM 24
20
bij aanraking met water of vochtige lucht, licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke hoeveelheid ontwikkelen ("stoffen die in aanraking met water licht ontvlambare gassen ontwikkelen"). MAXIMALE GELUIDNFVEAU (LA™X): het maximaal gemeten A-gewogen geluidniveau, meterstand "fast" gecomgeerd met de meteocorrectieterm Cm. Nationaal Centrum voor Preventie Postbus 261; 3990 GB Houten t: (030) 229 60 00 f: (030) 2296010 e:
[email protected] i: www.ncpreventie.nl NEN 2559Onderhoud draagbare blustoestellen, controle en onderhoud. NEN 1010Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties. NEN 3380: Veiligheid van koelinstallaties NEN. een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. OPENBAAR RIOOL: Voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater, als bedoeld m artikel 10.15, eerste lid van de Wet milieubeheer. REOB: Regeling voor de Erkenning van Onderhoudsbedrijven kleine Blusmiddelen, bijgehouden door het NCP; voor informatie over en erkende onderhoudsbedrijven zie ook internet: (http://www.ncpreventie.nl) REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE: toestand waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor een bednjfsvoenng bij volledige capaciteit in de te beschouwen etmaalpenode. RIOLERING: bednjfsnolenng, openbaar riool of een andere - niet gemeentelijke - voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater (bednjfsnolenng van derden). Voor zover een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, Al-blad, BRL, CPR of NPR, waarnaar m een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen, werktuigen en installaties, wordt bedoeld de norm, BRL, CPR, NPR of het Al-blad die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft - de norm, BRL, CPR, NPR of het Al-blad die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verknjgbaar bij de onderstaande instanties:
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004. 7991 PM 24
21
overheidspublicaties zoals Al-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus 20014 2500 EA DEN HAAG telefoon (070) 378 98 80 telefax (070) 378 97 83 DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-nomien en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop Postbus 5059 2600 GB DELFT telefoon (015) 269 03 91 telefax (015) 269 02 71 www.nen.nl
Beschikking Wet milieubeheer 18-05-2004. 7991 PM 24
22
INGGKCMEM t 5 SER. 20öa NR. o^/'iHio m.i t-o-J-
N L T O Gemeente Westerveld T.a.v. de heer P.F. van Benthem Postbus 50
Referentie Onderwerp
: 30988adv/jb-db/hb : definitieve aanvraag uitbreiding huidige milieuvergunning M. Ter Wal, Lheebroek 24, 7991 PM Dwingeloo
Drachten
: 18 augustus 2003
7970 AB HAVELTE
Geachte heer Van Benthem, Naar aanleiding van het telefoongesprek van 13 augustus jl. en de brief van 25 juli (kenmerk 03/2624) is de conceptaanvraag voor de uitbreiding van de huidige milieuvergunning voor de familie Ter Wal op een aantal punten aangepast. Tevens is de tekening op de door u genoemde relevante aspecten aangepast. Hierbij ontvangt u de definitieve aanvraag met tekening in viervoud om in behandeling te nemen.
Overige punten •
I
3.3. De datum van installatie van de qasolietank in verband met de toe te passen voorschriften van de richtlijn CPR 9-6 De datum van ingebruikname is onbekend, wel was de tank opgericht voor 1 juni 1996. Tevens gaat het om een tank met een inhoud van 1.000 liter zonder mangat en inspectieopening. Op basis van bovenstaande criteria kan worden afgeweken van de voorschriften 4.5.2 en 4.5.12 van de richtlijn CPR 9-6, en moet deze tank uiterlijk 1 juni 2011 buiten gebruik worden gesteld, zoals in bijgevoegde bijlage staat omschreven. 3.5. Opslag vaste mest (kalverstal=Dotstal?) De kalverstal is de enige locatie waarin vaste mest voorkomt die bij het uitmesten over het land wordt uitgereden. Dit systeem is te vergelijken met een potstal. — behoort bij besluit van burgemeester en wethouders
e afd. Bouwen, Brandweer en MMieu
NLTO Advies Landbouwhuis Drachten, Lavendelhelde 9, Postbus 186, 9200 AD Drachten telnr (0512) 305 111, fax (0512)305 120 Van toepassing zijn de Algemene Voorwaarden, KvK nr 2969
^w
-2-
7.4.2. Er is verder in de aanvraag geen melding gemaakt van een wasplaats. Bij punt 7.4.2. stond aangegeven dat het afvalwater van voertuigen veevervoer wordt geloosd op de mestkelder. Dit berust op een vergissing, het betreft een gesloten bedrijf waar alleen dieren worden afgevoerd waarvoor een wasplaats niet nodig is en in dit geval ook niet aanwezig. De werktuigen en machines worden op een speelplaats bij de loonwerker gereinigd.
Vertrouwende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
met vriendelijke groeten, NLTO Advies,
J. Bakker
Bijlagen:
aanvraag vergunning veehouderij (in viervoud)
18-08-2003, 30988adv/clb/sp-hb
2 6 5 De constructie van en de wijze van opslag in de opslagnümte voor gevaarlijke stoffen in emballage voldoen aan de richtüjn CPR 15-1. In de inrichting wordt ten hoogste 10.000 kg gevaarlijke stoffen in emballage opgeslagen. Indien in een opslagruimte voor gevaarhjke stoffen meer dan 2.500 kg gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, bedraagt de afstand tussen de opslagruimte en de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 20 mÊtêr. 2 6 6 Indien meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen in emballage wordt opgeslagen voldoet de constructie van en de wijze van opslag in de opslagruimte voor besteijdingsmiddelen aan de richtüjn CPR 15-3. Indien in een opslagruimte voor bestrijdmgsmiddelen meer dan 2.500 kg bestrijdmgsmiddelen aanwezig zijn, bedraagt de afstand tussen de opslagruimte en de dichtstbijzijnde woning van derden ten minste 20 mfiter. 2 6 7 De opslag van afgedankte of gebruikte accu's vindt plaats boven een vloeistofdichte vloer of voorziening die bestand is tegen het aanwezige electrolyt. Acc^s worden rechtop opgeslagen. Van een in de buitenlucht opgestelde opslag is de vloeistofdichte vloer of voorziening permanent tegen inregenen beschermd. 2 6 8 De opslag in een bovengrondse tank van brandbare vloeistoffen, waarvki het vlamptint is gelegen Uissen 55 en 100 °C voldoet aanrichtüjnCPR 9-6, waarv^ de voorschnften 4.1.2, 4.1 5,4.2.6,4.2.10 en 4.3.1 niet gelden voor een bovengrondse tank die reeds was opgencht voor 1 juni 1996. .,^„^ Een bovengrondse tank die is opgericht voor 1 jmu 1996 waarvan: - de eerste ingebruiksdatum onbekend is, en . .. • - de tank niet is voorzien van een mangat, dan wel niet is voorzien van een inspectieopenmg w o r Z i i " « " ^ ' a n ^ i e voorschriften 4.5.2 en 4.5.12 van derichtüjnCPR 9-6, uiterlijk 1 iuni 2011 buiten gebruik gesteld. 2.6.9 De opslag van petroleum in een bovengrondse tank vindt plaats overeenkomstig / voorschrift 2.6.8.
^ r ^ ^ 1^^-
2.6.10 Binnen de inrichting: . a worden geen gevaarhjke stoffen of gevaarlijke afvalstoffen m tanks opgeslagen, tenzij " sprake is van opslag waarop het Besluit opslaan in ondergrondse tanks van toepassmg is, een opslag overeenkomstig voorschrift 2.6.1 of van een opslag overeenkomstig voorschnft b worden geen gassen of gasmengsels m tanks opgeslagen, tenzij sprake is van opslag ' waarop het Besluit voorzieningen en installaties miüeubeheer van toepassing is. , Paragraaf!. 7 Aanmaak en gebruik bestrijdingsmiddelen a."^Leidingen die bestemd zijn voor het transport van bestiijdingsmiddelen of een oplossing daarvan, zijn bovengronds gelegd. b Pompen, vaatweik en leidingen bestemd voor het aanmaken en doseren van S S i g s m i d d e l e n , staan niet in rechtstreekse vaste verbinding met ^ n dnnkwa erleidmg. c Drinkwater dat wordt gebniikt voor het aamnaken van bestnjdingsmiddelen, wordt c.' uitsluitend via een ondeibreektank aan de waterleiding onttrokken. ., • , d. C S s of oplossmgen van bestrijdingsmiddelen worden aangemaakt m en vanuit speciaal
/
Melkveehouderij M. ter Wal Lheebroek 24 7991 PM DWINGELOO
Aanvraag vergunning veehouderij
u
Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders 'de afd. Bouwen, Brand ^eerenMHiei
WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning veeiiouderij - tevens beschrijving Aan burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld Datum: 18 juni 2003 Gegevens aanvrager Naam aanvrager
M. ter Wal
Adres
Lheebroek 24
Postcode
7991 PM
Telefoon
(0593)54 02 10
X
D D D D
Plaats: Dwingeloo Telefax:
Verzoekt voor de hieronder omschreven inrichting D Verzoekt in verband met het veranderen van de inrichting of een vergunning inzake het van de werking daarvan, voor welke reeds één of meer vergunningen zijn verleend, een nieuwe de hieronder oprichten en in weri
Aard van de inrichting Hier de aard, indeling en uitvoering van de inrichting vermelden. (Type bedrijfsvoering, bijv. varkensfokkerij, vleesvarkenshouderij, slachtkuikenhouderij, volle gronds tuinbouwbedrijf etc. Indeling volgens plattegrond. Met betrekking tot uitvoering een korte beschirijving van de hoofdkenmerken van de belangrijkste apparatuur/installatles/evt. bijzondere materialen/speciale uitvoeringen).
Uitbreiding van het bedrijf tot 110 melkkoeien met bijbehorend jongvee 66 stuks
door de gemeente in te vullen
Categorie
SBI-code.
Plaats waar de inrichting is of zal worden opgericht Naam inrichting
Melkrundveehouderij M. ter Wal
Adres
Lheebroek 24
Postcode
7991 PM
Telefoon
(0593)54 02 10
Telefax:
Kadastrale ligging
gemeente Dwingeloo
Sectie:
M
Contactpersoon
J. Bakker
Telefoon
(0512)305 111
Telefax:
(0512) 305 120 of (0592) 316 211
Plaats:
Dwingeloo Nr(s):
181
Vraag zonodig voorlictiting aan het gemeentebestuur welke andere vergunningen u nodig heeft voor het in bedrijf stellen van uw inrichting. Bij de aanvraag over te leggen: Een bouwkundige plattegrondtekening, schaal niet kleiner dan 1:200, doch bij voorkeur 1:100, de uit- en inwendige samenstelling van de inrichting en toebehoren aangevende (grens van de inrichting, ligging/indeling gebouwen, functie werkruimten, plaatsing apparatuur/installaties, aanduiding emissiepunten) en een overzichtstekening (bijvoorbeeld schaal 1:2000) van de onmiddellijke omgeving van de inrichting binnen een straal van circa 500 meter (bestemming gebouwen en terreinen). Deze tekening(en) dateren en ondertekenen. Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTD Advies versie: november 2002
-1/1730789adv/jb/sp-hb
1 Inrichting 1.1 Algemene gegevens Bedrijf heeft een omvang van ca. 61 melkkoeien en 60 stuks jongvee. Er zal een uitbreiding in verband met het toekomstperspectief plaatsvinden tot 110 melkkoeien en ca. 66 stuks jongvee
1.2 l\/lilieu-effectrapportage Oprichting van een inrichting voor het fokken, mesten of houden van piulmvee of varkens met meer dan: D
85.000 plaatsen voor mesthoenders
D
60.000 plaatsen voor hennen
D
3.000 plaatsen voor mestvarkens
D
900 plaatsen voor zeugen
D
MER is bijgevoegd
X
Niet van toepassing
Oprichting of uitbreiding van een inrichting voor pluimvee of varkens met meer dan: n
60.000 plaatsen voor mesthoenders
maar minder dan
85.000 plaatsen voor mesthoenders
n
45.000 plaatsen voor hennen
maar minder dan
60.000 plaatsen voor hennen
n
2.200 plaatsen voor mestvarkens
maar minder dan
3.000 plaatsen voor mestvarkens
D
350 plaatsen voor zeugen
maar minder dan
900 plaatsen voor zeugen
n
Aanmeldingsnotitie is bijgevoegd
X
Niet van toepassing
1.3IPPC-richtlijn D
De inrichting valt onder de werkingssfeer van de IPPC-richtlijn (zie toelichting)
X
Niet van toepassing
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTD Advies versie: november 2002
-2/1730789adv/jb/sp-hb
2 Diercategorie en huisvestingssystemen 2.1 Situatie conform geldende vergunning(en) Diercategorie: Stal A
Huisvestingssysteem
Rav-code
liqbox
Al .6.1
Aantal plaatsen 61
Aantal dieren 61
Ammoniakemissie Kg NHs/plaats
Geuremissie
Totaal kg NH3
9.5
580
Dieren/mve
Totaal
-
-
580
Totaal Diercategorie: Stal B C
Huisvestingssysteem
Rav-code
jonqveestal Paarden
A3 K1
Aantal plaatsen 60 2
Aantal dieren 60 2
Ammoniakemissie Kg NHj/plaats
Geuremissle
Totaal kg NH3
3,9 5,0
238 10
Dieren/mve
Totaal
-
-
248
Totaal Totaal vergunde ammoniakemissie inrichting: Totaal vergunde geuremissie inrichting:
828 kg NH3 per jaar mve
2.2 De aangevraagde situatie Diercategorie: Stal A
Huisvestingssysteem ligbox
Rav-code A1.6.1
Aantal plaatsen 110
Aantal dieren 110
Geuremissie
Ammoniakemissie Kg NHj/plaats
Totaal kg NH3
9,5
1.045
Totaal
Dieren/mve
Totaal
-
-
1.045
Diercategorie: Stal B
Huisvestingssysteem jongvee
Rav-code A3
Aantal plaatsen 66
Aantal dieren 66
Ammoniakemissie Kg NHs/plaats
3,9
Totaal
Totaal ammoniakemissie inrichting: Totaal geuremissie inrichting:
Geuremissie
Totaal kg NH3
257
Dieren/mve
Totaal
-
257
1.302 kg NH3 per jaar - mve
Ammoniakemissiefactoren volgens Regeling ammoniak en veehouderij van 21 april 2002, laatstelijk gewijzigd 12 juli 2002. Omrekeningsfactoren dieren per mve volgens Bijlage 1 behorende bij de Richtlijn veehouderij en stankhinder, 30 oktober 1996.
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie: november 2002
-3/1730789adv/jb/sp-hb
-
3 Grondstoffen en produkten 3.1 Mineralen boekhouding X
Mlneralenboekhouding is aanwezig
D
N.v.t.
3.2 Drukhouders Aantal
Soort
Flessen/tanks
Totale inhoud (liter of m»)
Nr. op tekening
propaan butaan stikstof acetyleen zuurstof
X
N.v.t.
3.3 Milieugevaarlijke stoffen Soort
Soort opslag boven/ondergronds
Hoeveelheid/ max. opslag
Opmerkingen (doorhalen n.v.t. is)
Nr. op tekening
Brandstof (dies.)
bovengronds
1.000 liter
lekbak handpomp
7
Bestrijdingsmiddelen:
bovengronds
2 liter
MCPP-MCPA staat in kast in woonhuis
Reinigingsmiddelen:
Diergeneesmiddelen:
bovengronds
45 liter
Neomoncan
zuur
20 liter
staat in tanklokaal
koelkast
400 ml
woonhuis
penicilline
4 flesjes vol
koelkast
Overig:
•
N.v.t.
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie: november 2002
- 4/17 30789adv/jb/sp-hb
3.4 Koeling Soort koelmiddel (specificeren)
Doel
Hoeveelheid in kg/ltr. Capaciteit in kW.
R22
Melktank
8
Nr. op tekening
8
5
Afstand tot dichtstbijzijnde woningen van derden 90 meter
Nr. op tekening D
Kadaverkoeling Overig X
Jaarlijkse keuring
X
Logboek aanwezig
D
N.v.t.
3.5 Andere stoffen of produkten Soort produkt Kunstmest
Max. opslag hoeveelheid (ton of m ) 10 ton
Wijze van opslag en plaats silo
Brijvoeder
Mengvoeder
14 ton
silo
100 meter
6
1.200 m-"
maïsplaat
100 meter
M1
1.200 m-"
maïsplaat
100 meter
M2
1.200 m^
kuilvoerplaat
100 meter
KI
1.200 m^
kuilvoerplaat
100 meter
K2
700 m-"
kelder
100 meter
A
540 m^
silo
120 meter
E
20 m'
kalverstal boven kelder (potstalsysteem)
75 meter
B
Bijprodukten
Maïs
Drijfmest
Vaste mest
D
N.v.t.
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie november 2002
-5/1730789adv/jb/sp-hb
3.6 Maatregelen gericht op een zuinig ge(ver)bruik van grondstoffen/veevoeder
X
Nvt
3.7 Water Soort water Leidingwater
m^/jr. 2 000 m^
20....
m^/jr.
20....
m'/jr.
20....
Globaal gebruiksdoel dnnkwater vee (A, B, C, D, E) spoelwater
Grondwater
Oppervlaktewater
Anders nl
Totaal A B C D E F
2.000 m'
Huishoudelijk gebruik Spoelwater van de melkapparatuur Reinigingswater melkstal en -put Dnnkwater dieren Schrobwater reiniging stallen Spoelwater ontijzenngsinstallatie
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie november 2002
G Koelwater grondkoeling H Spoelwater uitwendige reiniging voertuigen en spuitapparatuur op erf I Spoelwater van inwendige reiniging spuitapparatuur op perceel J Beregening
-6/1730789adv/jb/sp-hb
4 Energie 4.1 Energie-onderzoek D
Bedrljfsenergieplan is toegevoegd
X
N.v.t.
4.2 Opgesteld vermogen X
Elektromotorlsch vermogen Verbrandingsmotoren vermogen (trekkers/aggregaten)
D
Thermisch vermogen
n
Lasapparaat
D
N.v.t.
19
kW
3 X 60 pk
kW kW kVA
4.3 Verwarmingsinstallaties Nominale belasting onderwaarde kW
Soort
Hoogte rookgas afvoerkanaal (m) (boven maaiveld)
Nr. op tekening
cv. aardgas Direct gasgestookte heater cv. huisbrandolie Stoomketel Elektrische verwarming 9,3 kW
Gasboiler D
1
N.v.t.
4.4 Energieverbruik geschat Elektriciteit
D
25.000
kWh
kWh
kWh
Aardgas/propaan
2.800
m'
m^
m'
Olie
2.500
liter
liter
liter
N.v.t. Bt milieubeheer - LTO Advies
versie: november 2002
-7/1730789adv/jb/sp-hb
4.5 Maatregelen gericht op een zuinig ge(ver)bruik van energie X
Energiezuinige verlichting
n
Hoog rendement centrale verwarmingsketel (Hr-ketel)
n
Verbeterd rendement centrale verwarmingsketel (Vr-ketel)
X
Warmtewisselaar
D
Thermische isolatie (wanden, glas etc)
D
Warmtekrachtkoppeling (WKK)
D D
N.v.L
5 Geluid 5.1 Werktijden (aankruisen) Maandag t/m vrijdag
Zaterdag
Zondag
07.00- 19.00 uur
X
X
X
19.00-23.00 uur
X
X
23.00 - 07.00 uur
5.2 Akoestisch rapport n
Akoestisch rapport is toegevoegd
X
N.v.t.
5.3 Verkeersbewegingen van en naar de inrichting Maximaal aantal per: Dag
Personenauto
D
week
3
maand
van tot
Aantal aan- en afvoerBewegingen tussen: 23.00 u 07.00 19.00 19.00 07.00 u 23.00 5
1
Bestelauto
3
4
2
Vrachtauto
4
2
6
N.v.t.
Aanvraagfonnulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie: november 2002
-8/1730789adv/jb/sp-hb
5.4 Omschrijving (belangrijkste) geluid-Ztrillingsbronnen binnen de inrichting Geluid-Ztrillingsbron
Aantal
Aantal uren in bedrijf tussen: van tot
tractor
3
07.00 19.00 3
19.00 23.00
Opmerkingen
23.00 u 07.00 u
inciden teel
kraan vrachtauto ventilator
Tijden: - vullen silo's
1 keer per maand, gedurende 0,5 uur in de dagperiode
- verladen van vee
3 keer per maand, gedurende 0,5 uur in de dagperiode
- leegzuigen mestkelders
seizoensgebonden
- ophalen van melk
3 keer per week, gedurende 0,5 uur in de avondperiode
D
N.v.t.
5.5 Voorzieningen ter beperking van geluid-Ztrillingshinder D
speciale compressorruimte
X
dempers:
D
omkasting:
D
geluidswal/-muur
melkmachine
D D
N.v.L
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie november 2002
-9/1730789adv/ib/sp-hb
6 Bodem 6.1 Bodemonderzoek n
Rapport bodemonderzoek is toegevoegd
X
Nvt
6.2 Bodembeschermende maatregelen X
Lekbak
dieselolie
X
Vloeistofdichte vloer welke bestand is tegen de gebruikte stoffen
mais/kuilvoerplaat
G
Nvt
7 Afvalstoffen 7.1 Afvalstoffenonderzoek D
Rapport afvalstoffen onderzoek is toegevoegd
X
Nvt
7.2 Bedrijfsafvalstoffen Afvalstoffen
Huishoudelijk
Afvoerfrequentie
Hoeveelheid per jaar (kg, ton of stuks)
Wijze van opslag
Maximale Opslag
Inzamelaar/ verwerker
1/14 dgn
container
Gemeente
1/14 dgn
container
Gemeente
Nr. op tekening
Papier Kunststoffen Gft/groen-afval Kadavers Landbouw-plastic
1 X per jaar
3m^
Erkend
Ovenge D
Nvt
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie november 2002
-10/1730789adv/ib/sp-hb
7.3 Gevaarlijke afvalstoffen Soort afval
Afvoerfrequentie
Hoeveelheid p. jaar (kg, ton of stuks)
Wijze van opslag
Max. opslag
Inzamelaar Opmerkingen / verwerker
Nr. op tekening
Afgewerkte olie Oliehoudend afval Olie/water/Slibmengsel Accu's Ontvetter Verfrestanten Rest. bestrijdingsmidd. TL buizen/spaarlamp
X
N.V.L
7.4 Lozing van afvalwater X
Gemeentelijk riool
X
Oppervlaktewater
D
Bodem / soort afvalwater
D
Opslagput
X
Mestkelder
D
Gecombineerd riool/vrijverval
D
Vuilwaterriool
D
Schoonwaterriool
D
Druk- en/of persleiding
D D
N.v.t.
7.4.1. Verontreinigende stoffen die in het afvalwater terecht kunnen komen Handeling waarbij afvalwater vrijkomt
Afvalstof
Hoeveelheid (liter of kg/jaar)
Spoelen melkapparatuur
neomoncan
250 kg/jaar
Spoelen melkapparatuur
zuur
60 kg/jaar
D
N.v.t.
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie: november 2002
-11/17 30789adv/jb/sp-hb
7.4.2. Waarop wordt het afvalwater geloosd? Oppvl. water
Afvalwaterstroom
1. Bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard 2. Percolatiewater en perssap veevoeders 3. Was- en spoelwater melkinstallatie 4. Schrobwater varkens- of rundveestallen en uitloopruimten 5. Waswater voertuigen veevervoer 6. Was- en schrobwater pluimveestallen 7. Percolatiewater/perssap organisch afval 8. Spoelwater spuitapparatuur inwendig/uitwendig 9. Afspoelwater geoogst produkt (prei, waspeen, asperges, bloembollen etc) 10. Ontijzenngsinstallatie 11. Hemelwater van daken en verhardingen
Openbaar riool
MestKelder^
Bodem (puntlozing^)
Bodem (diffuus^)
Anders nl.
X X X
X X
X
Toelichting: 1. Een puntlozing heeft normaliter betrekking op een bezinkput of zaksloot. 2. Een diffuse lozing houdt In dat het afvalwater wordt opgevangen in een aparte opvangvoorziening om ven/olgens elders buiten de inrichting in de bodem te worden gebracht. Hiervoor is een ontheffing in het kader van het Lozingenbesluit bodembescherming vereist. 3. Bij een lozing op de mestkelder wordt het afvalwater vermengd met dierlijke mest. De regels voor het opslaan en aanwenden van dierlijke mest zijn dan van toepassing.
7.4.3. Maatregelen ter beperking van de afvalwaterstroom
D
Hergebruik nl.
D
Buffering
D
Anders nl.
X
N.v.L
7.4.4, Aantal uren waarop als regel per etmaal bedrijfsafvalwater op de riolering wordt geloosd. D
Overdag
n
tussen 07.00-19.00 uur
uren
tussen
Uren
uur
Hoe vaak en gedurende welk tijdsbestek doen zich situaties voor waarin de gemiddelde afvoerdebieten van het bedrijfsafvalwater in ruime mate worden overschreden (m.u.v. het hemelwater)? Waardoor worden deze pieken veroorzaakt?
X
N.v.t.
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie: november 2002
1 7.4.5. Zuiveringstechnische en controle voorzieningen. Type
Voorziening
Capaciteit
Soort afvalwater
Bezinkput(ten) Vetafscheider(s) Olie-afsche(der(s) Zuivenngsinstallatie(s) Septictank(s) Infiltratiebed/helofytenfilter Controlevoorziening
• *
H
X
Nvt
«
17.4.6. Lozen in de bodem binnen de inrichting Worden binnen de mnchtmg ovenge vloeistoffen (zie 7 4 2 nr 1 t/m 10) en/of koelwater definitief in de bodem gebrachf? Nee
(N B Buiten de mnchtmg lozen dan ontheffing ex Art 24 en 25 ingevolge het Lozingenbesluit bodembescherming vereist)
Ja
Voorgenomen tijdsduur van de Lozing"?
Wiize van definitieve beëindiging van de lozinq in de bodem (uitgezonderd koelwater)"?
De wijze waarop de lozinq m de bodem plaatsvindt (b v d m v zakput, -sloot)"?
De afstand van de kadastrale grens van het perceel waar de vloeistof vnikomt tot de dichtstbijzijnde nolenng bedraagt
meter
Ingeval van lozing van koelwater m de bodem a ) samenstelling en temperatuur van het koelwater b ) de wijze waarop de lozing in de bodem plaatsvindt
Op een bedrijfsplattegron de ligging van de bednjfsnolenng, controleputten, aansluitingen op het nool, het terrein waar alValwater in de bodem wordt geïnfiltreerd, zuivenngssysteem en/of infiltratievoorzienmg aangegeven
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie november 2002
-13/17 30789adv/jb/sp-hb
8 Overigen 8.1 Metingen en registratie van miiieubelasting X
Grondstoffenverbruik
D
Afvalstoffen
X
Energieverbruik
D
Monitoring in het kader van de bodem
X
Keuringen/inspecties
Dierenarts (APK)
X
Veebezetting
MINAS
D
Bedrijfsafvalwater
MINAS
Als energienota
D D
N.v.L
8.2 Brandveiligheid X
Brandblusmiddelen aanwezig
D
Omschrijving van de aan te brengen brandveiligheidsinstallatie toegevoegd bijv. brandmeldinstallatie, sprinklerinstallatie
D
Noodplan bij propaantank aanwezig
P7 - poederblusser
D D D D
N.v.L
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie: november 2002
-14/1730789adv/]b/sp-hb
8.3 Overige vergunningen en/of meldingen Soort vergunning/melding
n
Bouwvergunning
n
Vergunning ingevolge W V O
n
Sloopvergunning
n
Oprichtingsvergunning Wm (art. 8.1 a en c Wm)
D
Verandenngsvergunning Wm (art 8 1 b Wm)
D
Verandenngsvergunning inzake de werking Wm art 8 1b
D
Een vergunning voor de gehele mnchtmg (art 8 4 lid 1)
D
Een vergunning t b v een onderdeel van de inrichting (art 8 4 lid 1)
D
Een tijdelijke vergunning Wet milieubeheer(art 8 17 Wm)
X
Melding art 8 40 Wet milieubeheer
D
Melding art 8 44 Wet milieubeheer
D
Melding art 8 19 Wet milieubeheer
D
Melding art 8 19 Wet milieubeheer
D
Lozingsvergunning t g v de A P V
n
Melding lozing A P V
n
Ontheffing i h k v de Provinciale Milieu Verordening
D
Ontheffing inzake grondwateronttrekking
Datum aanvraag
Datum verieende vergunning/melding
1992
1992
D D
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie november 2002
-15/1730789adv/jb/sp-hb
8.4 Omgeving In de directe omgeving van het bedrijf is/zijn gelegen: D D D D
D n
X
n
X D X
D D
Categorie I Bebouwde kom Zeer stankgevoelige objecten o.a. ziekenhuis, sanatorium, internaat etc. Objecten van verblijfsrecreatie Categorie II meerdere verspreid liggende niet-agrarische bebouwingen die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon en/of recreatie functie verlenen Objecten van dagrecreatie Categorie III enkele verspreid liggende niet-agrarische bebouwingen Categorie IV andere agrarische bedrijven (niet zijnde een intensieve veehouderij) Intensieve veehouderij Woning bij een intensieve veehouderij (meer dan 50 mestvarkeneenheden) Natuurgebied Kwetsbaar gebied (art. 2 Wav) (gemeten vanaf hoek/gevel dierenverblijf) Beschermd Natuurmonument Gebied aangewezen of aangemeld op grond van de Vogel- of Habitatrichtlijn
Op een afstand van: (gemeten van emissiepunt tot gevel of rand van gevoelig object) meter meter meter meter
meter meter
ca. 60
meter
meter
ca. 50
meter
ca. 50
meter meter
Milieubeschermingsgebied in grondwaterbeschermingsgebied gelegen in stiltegebied gelegen
8.5 Nadere gegevens en/of opmerkingen
D
N.v.t.
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie: november 2002
-16/1730789adv/jb/sp-hb
8.6 Toekomstige ontwikkelingen D
N.v.L
D
Datunn
18 juni 2003
Plaats
Dwingeloo
Naam
M. ter Wal
Handtekening aanvrager/gemachtigde
N.B. Alle tekeningen en bijlagen dienen door de aanvrager ondertekerid en gedateerd te worden.
Aanvraagformulier vergunning Wet milieubeheer - LTO Advies versie november 2002
-17/1730789adv/jb/sp-hb
22-^irr^^cJ^
GemeenttWesterveld VERGUNNING WET MILIEUBEHEER
Burgemeester en wethouders van Westerveld hebben de volgende milieuvergunning verleend aan: •
De heer M ter Wal uit Dwingeloo, een oprichtingsvergunning voor een melkrundveehouderij aan de Lheebroek 24 in Dwingeloo.
De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van de veestapel. Voorheen viel het bednjf onder de werkingssfeer van het Besluit melkrundveehoudenjen milieubeheer. De vergunning en bijlagen liggen vanaf 27 mei 2004 gedurende zes weken ter inzage op het gemeentehuis. Op afspraak (0521-349 415) kunt u de stukken buiten kantooruren inzien. De vergunning is niet gewijzigd ten opzichte van de ontwerpvergunning. BEROEP Tegen deze vergunning kunt u in beroep gaan Dit kan alleen: a) door degene die bedenkingen heeft ingediend tegen de ontwerpvergunning; b) als u een belanghebbende bent en u redelijkerwijs niet kan worden verweten dat u geen bedenkingen heeft ingebracht tegen de ontwerpvergunning; c) door adviseurs die advies hebben uitgebracht over de ontwerpvergunning; d) als u bedenkingen heeft tegen de wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht. Als u beroep instelt, moet uw beroepschnft binnen zes weken na de dag van deze publicatie worden ingediend bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als u beroep instelt kunt u tevens, binnen de beroepstermijn, bij de voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek doen om een voorlopige voorziening te treffen. Havelte, 26 mei 2004.
00
co I ^ co CM
CvJ O
O)
0)
t5 Jö Q.
E o