Lesbrief Alice
‘Jeugddans vol amoureuze verwarring en mysterie’
-
Mirjam van der Linden, de Volkskrant –
‘Onbezorgd en grappig enerzijds, maar tegelijkertijd zo teder en poëtisch, dat er meermaals een minutenlange gefascineerde stilte valt.’
-
Monika Klein, Rheinische Post -
1
Binnenkort gaat u met uw leerlingen naar de voorstelling Alice van De Stilte.
Ter voorbereiding biedt De Stilte u deze lesbrief aan.
TOT ZIENS BIJ DE VOORSTELLING!
Voor meer informatie over het gezelschap en al haar activiteiten op het gebied van dans en educatie verwijzen wij u naar de website van De Stilte: www.destilte.nl
2
ALICE De Stilte danst Alice, een dansvoorstelling, gebaseerd op De Avonturen van Alice in Wonderland van Lewis Carroll. Als in het boek begint de voorstelling met het boottochtje op de Theems van Lewis Carroll met de drie zusjes Liddell. Wat er daarna gebeurt? De schrijver verandert in een konijn en de achtervolging op hem, brengt de zusjes om beurten in een wonderlijke wereld van slaap en droom. De muis, de rups en de kat dringen zich ieder op hun eigen wijze op aan Alice. Als de zusjes de rol van koningin hebben bemachtigd, weten ze de schrijver te ontmaskeren en aan de waanzin van de droom te ontsnappen.
3
Ervaringsgericht gesprek In de kring *Ga met de kinderen het gesprek aan over dromen. Dat kan aan de hand van de volgende vragen: Droom je weleens? Wat zijn dromen? Droom je altijd? Kun je dromen altijd onthouden? Waar droom je over? Zijn dromen leuk of niet? Kan iemand zich een droom herinneren en erover vertellen? Gebeuren er in je dromen dingen die in het echt niet kunnen? Wie kan daar iets over vertellen?
4
Associatief gesprek In de kring *Ga met de kinderen aan de hand van enkele openingszinnen die gerelateerd zijn aan de voorstelling een droomverhaal in gesprek met elkaar “afmaken”.
Variatietip 1 : Verdeel de kinderen in kleinere groepjes en laat ze dan een zin kiezen waarmee ze zelfstandig aan het werk gaan. Naderhand kunnen de groepjes hun eigen droomverhaal aan elkaar presenteren. Variatietip 2: De kinderen kunnen ook individueel hun eigen droomverhaal tekenen.
5
Maak het verhaal af……… Je kunt op allerlei manieren vallen. IK viel in slaap: BOEM. En daar was weer het konijn. Wilde hij mij ergens mee naar toe nemen? Voorzichtig keek ik achter de deur… De golven van het water waren huizenhoog en ik zwom zo hard ik kon. Opeens kwam er een muis naast me. Hij spartelde en schreeuwde dat ik hem moest helpen. “Help, ik verdrink”.. Hij kroop op mijn rug en weet je wat ik deed? Ik stond in een draaideur die alsmaar door bleef draaien. Toen ik dolgedraaid eruit viel, kwam ik terecht in ….. Ik rende het konijn achterna en ik viel in een donkere, lange tunnel. Toen ik om heen keek, zag ik.. Ja, wat zag ik eigenlijk? Ik zag het flesje op de tafel staan, ik nam een slok en toen……………
6
Dromenvanger *Laat de kinderen hun eigen droomvanger maken.
De dromenvanger wordt opgehangen op een plaats boven het bed waar hij 's morgens de eerste zonnestralen kan opvangen. De dromenvanger vangt de akelige dromen in haar web, waarna ze worden vernietigd door de eerste zonnestralen.
Benodigdheden: IJzer draad. Garen en/of draad Kralen en veertjes. Stap 1: Maak van het ijzerdraad een cirkel. Stap 2: Omwikkel de cirkel met verschillende kleuren draad. Stap 3: Ga vervolgens “de draden van het web maken”. Als extra versiering: Rijg enkel kralen in een draad. Stap 4: Vergeet niet de sliertjes met de kralen en de veren onderaan de dromenvanger te bevestigen……
7
GEBARENTAAL Met dans kan er een verhaal verteld worden. Een verhaal waarbij er geen woorden, maar lichaamstaal en bewegingen worden gebruikt. Het bijzondere is dat iedereen zijn eigen betekenis kan geven aan hetgeen hij ziet. Waardoor iedereen zijn eigen dansverhaal beleven mag.
Er zijn natuurlijk bewegingen die iedereen op dezelfde manier kan ‘lezen’ en begrijpen. Met 1 hand in de lucht heen en weer bewegen = zwaaien, een ander begroeten. Of je duim in de lucht omhoog steken betekent “Heel goed”.
8
In de kring. *Ga met de kinderen in de kring staan en zet de muziek op. Om de beurt doet iemand een gebaar voor en iedereen doet het gebaar na. Probeer zoveel mogelijk verschillende gebaren aan bod te laten komen. Een leuke variatie op deze opdracht is dat er een emotie aan toegevoegd wordt. Op een vrolijke manier naar iemand zwaaien ziet er waarschijnlijk heel anders uit dan als je op een verdrietige manier naar iemand zwaait. Nog een mogelijkheid is om de gebaren te gaan vergroten (zwaaien met 1 hand wordt zwaaien met het hele lichaam) of verkleinen (zwaaien met 1 vinger). Gebruik daarvoor de beeldspraak uit het verhaal: Een hapje van het koekje maakt alles groter en een slokje van het drankje maakt alles kleiner.
9
Handgebaren
10
Heel duidelijk en vastgelegd is het handgebarenalfabet. In de voorstelling wordt het één keer gebruikt om de naam “Alice” te vormen. *Ga samen met de kinderen kijken welke gebaren er nodig zijn om de naam “Alice” te spellen. Ook kan ieder kind zijn eigen naam maken met dit handalfabet als voorbeeld. Of misschien wel een geheime “droomboodschap”. Wie van de anderen kan het lezen?
11
Natuurlijk kunnen de kinderen ook hun hele lichaam gaan gebruiken om letters te maken. Kijk maar eens naar de tekening:
Laat enkele kinderen voordoen welke letter ze met een lichaam kunnen maken. De andere kijken en kunnen misschien wel lezen om welke letter het gaat. Als er genoeg ruimte is kunnen alle kinderen, geïnspireerd door de anderen, op de muziek letters gaan maken met hun hele lichaam. Welke letters kunnen de kinderen alleen maken. En voor welke letters heb je een ander nodig? Variatietip: In tweetallen gaan de kinderen op de muziek samen letters maken. Kunnen de kinderen ook de naam Alice vormen?
12
Choreografie Animaties Muziek Kostuums Decor Dans
: Jack Timmermans : Bert Vogels : Timothy van der Holst : Judith de Witte : Bart Mostart, Martijn Hohmann : Alex Havadi-Nagy, Ekaterina Shushakova, Elena Sgarbi, Fabio Boccalatte, Gleen Orlando Mardenborough, Katarzyna Korc, Madeline Harms, Mirella de Almeida Castagna, Naima Sommacal, Paulina Jaksim, Valeria Busdraghi, Wiktoria Czakon
13